Schiphol laat eigen klimaatonuitvoerbaarheid bewijzen – en hoe zit het met Eindhoven Airport?

Inleiding
Er vinden merkwaardige ontwikkelingen plaats rond Schiphol.
Zoals bekend, wil Schiphol zelf (sinds nog niet zo lang overigens) een krimp van het aantal vliegbewegingen, en de minister wil dat eigenlijk zelf ook. Maar sterke economische machten (bijvoorbeeld Air France – KLM) proberen die krimp kost wat kost tegen te houden.
Schiphol heeft redenen voor zijn omzwaai. Het vliegveld overschrijdt al jaren de geluidsregels, onderhoudt zijn waterhoofd-omvang met goedkope en vuile arbeid, krijgt mede daardoor zijn operaties moeizaam rond. En er is ook nog een veiligheidsprobleem. Al die problemen hadden een eerdere ommezwaai ook al gerechtvaardigd.

Maar goed.
In dit krachtenspel heeft Schiphol aan het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) opdracht gegeven in te schatten wat het CO2 – budget van de luchthaven is, uitgaande van het Klimaatakkoord van Parijs, en wat er moet gebeuren om daarbinnen te blijven. Het NLR heeft zich laten assisteren door CE Delft, eveneens een gerenommeerd instituut.
Het onderzoek is openbaar en te vinden op https://www.schiphol.nl/nl/jij-en-schiphol/nieuws/versnelde-co2-reductie-nodig/ .
De bottom line van het onderzoek is dat al wat er aan gangbare maatregelen bedenkbaar is, opgeteld onvoldoende is en dat er hoe dan ook een reductie van het aantal vliegbewegingen nodig is – zoals Schiphol bij andere gelegenheden al beweerd had.
Op de pagina waar de downloadlink te vinden is, vat Schiphol het onderzoek maar vast handzaam samen: er is in 2030 minimaal 30% CO₂-reductie nodig is ten opzichte van 2019 en de huidige (nationale) doelstelling is -9%. Schiphol stelt een handvol politieke maatregelen voor, zoals uitbreiding van het ETS op intercontinentale vluchten, extra belasting op privé – en businessclassvluchten, en een afstandsafhankelijke vliegbelasting. Immers, 20% van de vluchten vanaf Schiphol is intercontinentaal, maar die vluchten zijn samen wel goed voor 80% van de CO2 – emissie. Op deze aanbiedingspagina neemt Schiphol de noodzaak tot minder vluchten niet expliciet over, maar dus wel impliciet.

Op dezelfde aanbiedingspagina wordt nog een tweede onderzoek aangeboden, een Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA) waartoe Schiphol, samen met KLM en BARIN, opdracht gegeven heeft aan CEO en (opnieuw) CE Delft. Dit onderzoek gaat vooral over de hubfunctie van Schiphol en wordt daarom in dit artikel niet besproken (omdat deze site vooral over Brabant en over Eindhoven Airport in het bijzonder gaat), maar komt alleen in deze twee alinea’s aan de orde.
Ook uit dit onderzoek kwam een lange afstands-vliegtax als gunstig naar voren en werd er voor gepleit om ook overstappassagiers te laten betalen. Dat stond de KLM niet aan, waarop de KLM met een grote bek en op de persoon spelend, dreigende taal uitsloeg tegen publicatie. Die daarna eerst niet en daarna toch weer wel gepubliceerd werd, eerst via De Volkskrant en daarna via Lubach op 06 maart 2024 (op Youtube https://www.youtube.com/watch?v=Gtgb5lMjnGg ).
Ook Schipholwatch besteedt aandacht aan het rapport op https://schipholwatch.nl/2024/03/05/geheim-klm-rapport-bomvol-alternatieve-feiten/ .


Bij nadere lezing van het NLR-rapport blijkt overigens die 30% reductie aan de krappe kant te zijn. Zie verderop.

De dwang der tijden heeft Schiphol ook gedwongen om geruisloos een andere stelling van vroeger te verlaten, namelijk dat Schiphol überhaupt niet over verkochte brandstof gaat. Daarvoor moest je (toen nog) bij de luchtvaartmaatschappijen zijn, want die sjacherden uiteindelijk zelf met Shell en Total.
Dat valt op als je de houding van Schiphol nu tegen die van Schiphol ten tijde van de aanschrijving door Milieudefensie af zet. Zie www.bjmgerard.nl/eindhoven-airport-reageert-op-duurzaamheidsaanschrijving-milieudefensie-en-hoe-schiphol-daarin-staat/ . In het antwoord aan Milieudefensie zat Schiphol nog in zijn  oude positie.
Mogelijk is hier sprake van een oorzakelijk verband.

Hoe werkt de opzet van het NLR?
Dat gaat in enkele stappen.

Eerstens raadpleegt men het IPCC hoeveel  Gton (miljard * 1000kg) de wereld totaliter nog mag uitstoten in de periode 2020-2050 . Dat budget hangt af van welk effect men halen wil.
Om de kans 50% te doen zijn dat de temperatuurstijging op aarde onder de 1.5°C blijft, mag de wereld als geheel in de periode 2020-2050 nog 500Gt CO2 uitstoten. Idem 700Gt als men de aarde met tweederde kans nog onder de 1.7°C wil houden. Zo ook de andere mogelijkheden, maar de studie focust op deze twee getallen.
Overigens zegt de literatuur in de bijlagen dat deze cijfers mogelijk te optimistisch zijn (misschien eerder 400 en 500Gton). Dit zou nog grotere reducties nodig maken, maar dat is niet in de hoofdtekst verwerkt.

Ten tweede moet een deel van dit globale CO2 –budget aan de mondiale luchtvaart worden toegekend. Op dit moment is de mondiale luchtvaart goed voor 2,4% van de mondiale CO2 –emissie, maar dat zou kunnen oplopen tot 3,9% omdat de luchtvaart niet makkelijk kan vergroenen en de rest van de wereld makkelijker. De NLR-studie rekent met beide getallen.

In de derde stap wordt ingebracht welk aandeel de Nederlandse luchtvaart van de mondiale luchtvaart is. Dat is nu 1.16% maar zal waarschijnlijk terugzakken omdat de rest van de wereld verhoudingsgewijze meer gaat vliegen. Het NLR kiest voor 1,05% .

In de laatste stap wordt gemeld dat 96% van de in Nederland getankte vliegtuigbrandstof op Schiphol door de pomp gaat (Eindhoven Airport is goed voor 2,7% en de rest zal wel bijna allemaal naar Zestienhoven gaan).
Zodoende ‘krijgt’ Schiphol 1,01% van het toekomstige mondiale emissiebudget toebedeeld. Bij kengetal 2,4% zou dat dus zijn 0.121Gton CO2 – (121Mton), opgeteld over de periode 2020- 2050 . Ter vergelijking: in 2019 loosde Schiphol 11,6Mton CO2 . Er ontstaat een klein probleem…

(0) De emissie dd 2023 van 11.5Mt gedurende 30 jaar zou  345Mt cumulatief opleveren. Dat is niet ingetekend, maar zou ongeveer de bovenrand van de afbeelding zijn. T.o.v. dit referentieniveau worden de emissiebeperkingen genomen.
(1) De cumulatieve emissies 2020-2030 worden beïnvloed door vlootvernieuwing, operatoinele verbetering, bijmengen van Sustainable Aviation Fuel (SAF) en door een beter netwerk
(2) De cumulatieve emissies 2031-2050 worden beïnvloed door het EU programma ReFuelEU Aviation, de jaarlijkse efficiencyverbetering van vliegtuigen  en wat in 2030 bereikt is
(3) Lagere emissies in 2030 leiden tot lagere cumulatieve emissies in 2050.
* DLT (Duurzame Luchtvaart Tafel) is het huidige beleid
* “20% Best estimate for 2030” is, simpel gezegd, de beperking die je krijgt als je zo optimistisch mogelijk met reeds afgesproken ambities omgaat. Wat dat precies inhoudt, staat in de kleine lettertjes onder de afbeelding. Met moet hierbij wel bedenken dat het meestal nog slechts over ambities op papier gaat, en op zijn gunstigst om redelijk onderbouwde extrapolaties.

Dit alles gezegd zijnde, moet men dus bovenstaand staatje als volgt lezen (laagste balk, laagste, lichtgele lijn):”Als de mondiale luchtvaart in 2050 maar 2,4% van het mondiale CO2 – budget mag hebben, en als de kans op hooguit 1,5°C minstens 50% moet zijn, dan moet de CO2 –emissie met minstens 66% beperkt worden.”.  
Of (oranje lijn): Als ….  3,9% van ………. met minstens 32% beperkt worden’. En als de eerder genoemde, maar niet verder uitgewerkte pech optreedt, kan die 32% ook zomaar 49% zijn.

Het NLR zegt onderbouwd wat Schiphol waarschijnlijk ook zelf al verwacht had, namelijk dat het krimpende budget slechts beperkt met gangbare middelen kan worden ondervangen. En dat er dus minder gevlogen kan worden. Van de 500.000 vliegbewegingen van 2019 (500k) moeten er een stel worden ingeleverd.
Bij Schiphol bestaat hierbij keuze; men kan een verdeelsleutel kiezen tussen 80% van de vluchten binnen Europa die samen goed zijn voor 20% van de CO2 , of de 20% van de intercontinentale (ICA) vluchten die samen goed zijn voor 80% van de CO2 . Als je in het strengste scenario bij elke intercontinentale vlucht één Europese vlucht opdoekt, houdt Schiphol er in totaal 210k over. Enz.

Ik ga hierop niet diep in, omdat ik naar Eindhoven Airport wil.

Eindhoven Airport
Eindhoven Airport heeft alleen maar (quasi)Europese vluchten, dus daar speelt dit verdelingsvraagstuk niet.

Omdat de CO2 – budgettoedeling op eenvoudige evenredige afdelingen gebaseerd zijn, geldt het beschreven systeem, inclusief de eruit volgende percentages, op identieke wijze. Het zijn alleen percentages over een veel kleiner budget.

Voor Eindhoven Airport zijn twee documenten essentiëel:

  • Het advies-Van Geel dd april 2019 (al weer vijf jaar geleden).


Het advies-Van Geel geniet brede steun in de regio. Meestal gaat het over de tong vanwege het geluid, maar er staan ook klimaataanbevelingen in. Dat was overigens de verdienste va BVM2, en ook van Van Geel zelf, want als het aan de opdrachtgevende minister gelegen  had, had het klimaat er überhaupt niet ingestaan. Zie https://www.bjmgerard.nl/samenvatting-eindrapport-proefcasus-eindhoven-airport/ .
In retroperspectief blijken die te hoog voor wat kon en tot nu toe kan, en te laag voor wat moet. 14 % tot 20% bijmenging in 2030 betekent met biokerosine ca 11 tot 16% % CO2 – reductie. Dat zit nog onder het alternatief ‘Best estimate for 2030)’.
Een update van Ven Geel op klimaatgebied lijkt wenselijk.

  • Het ‘Commitment Eindhoven Airport: Versneld Verduurzamen 2030’ dd 07 nov 2023 ( https://www.eindhovenairport.nl/nl/nieuws-en-media/eindhoven-airport-versneld-verduurzamen-richting-2030 ). In dit verband moet daaruit de beoogde  CO2 – reductie tot 2030 genoemd worden, zijnde 30%. Die moeten bereikt worden met de hiervoor onder (1) genoemde middelen vlootvernieuwing, operationele verbetering, bijmengen van Sustainable Aviation Fuel (SAF) . Het vliegveld heeft structureel geld uit eigen middelen voor de meerkosten van de SAF voor over, in 2024 een half miljoen.
    Voor een commentaar zie https://www.bjmgerard.nl/versnelde-verduurzaming-eindhoven-airport-is-een-stap-vooruit-maar-die-stap-is-niet-groot-genoeg-en-kent-veel-onzekerheden/ .
    Het ‘Commitment’ van Eindhoven Airport van nov2023 lijkt erg veel op dat van Schiphol dd 25 jan 2024 (ook 30%, je zou bijna denken dat het afgestemd is). Maar het NLR-onderzoek toont aan dat die 30% niet genoeg is om kans te maken op he halen van de 1,5°C -grens van Parijs, en dat aan minder vliegen op Schiphol niet te ontkomen is. Het beste immers dat met gangbare middelen van dit moment haalbaar is, is de 20% CO2 -reductie onder het hoofdje “Best estimate for 2030”.
    Het voornaamste voordeel van Eindhoven Airport is dat het een relatief klein vliegveld is met relatief veel geld. Het kan met eigen geld andere vliegvelden de SAF voor de neus weggraaien.
    Maar ook dan rijst de vraag of het huidige aantal vliegbewegingen handhaafbaar is. Het zou bespreekbaar moeten worden.

Hoeveel SAF is er eigenlijk, en hoeveel is er wanneer te verwachten?
De luchtvaartorganisatie van de EU heeft een aparte tak, EASA Eco en daarbinnen de fuels ( https://www.easa.europa.eu/eco/eaer/topics/sustainable-aviation-fuels ) en daarbinnen een heel erg volledige vervolgpagina Figures and tables ( https://www.easa.europa.eu/eco/eaer/topics/sustainable-aviation-fuels/figures-and-tables ) .
De eerste pagina stelt dat op dit moment van de Europese jet fuel-behoefte ( ca 65 miljard kg/y) 0,05% met SAF wordt afgedekt. Vooralsnog valt er niet veel af te graaien.

Bovenstaande grafiek is van de vervolg-pagina overgenomen.
De Europese SAF-prroductie bestaat hoofdzakelijk nog uit plannen. Een lijst met dergelijke plannen komt eveneens van de vervolgpagina.

Elektrisch vliegen wel of niet stiller dan gewoon vliegen?

Abrel
Abrel is een organisatie van omwonenden van Nederlandse vliegvelden, meestal verenigd in de wettelijke COVM-overlegorganen (de COVM van Eindhoven is opgenomen in het LEO-overleg). Zie https://stichtingabrel.nl/ .
BVM2, g een wettelijk overlegorgaan maar wel een bewonersvertegenwoordiging, is zoiets als geassocieerd lid.

Bij de recente jaarvergadering van Abrel op 25 november 2023 was de Delftse hoogleraar vliegtuigbouw Melkert aanwezig om vragen te beantwoorden. Melkert is altijd erg bereidwillig om op dit soort uitnodigingen in te gaan en daarvoor moet hij geprezen worden.

In de presentatie, die gebruikt werd om een lange reeks vragen te beantwoorden, gingen een paar sheets over de vraag of elektrisch vliegen stiller was dan ‘gewoon’) fossiel) vliegen. Melkerts boodschap was dat dat, bij de huidge stand van de kennis (er bestaat immers nog geen serieuze elektrische vliegtuigen waaraan iets te meten valt) tegen lijkt te vallen. Hij gebruikte daartoe een wetenschappelijke studie ‘Conceptual estimation of the noise reduction potential of electrified aircraft engines’ uit Acta Acoustica’ dd maart 2023 van Geyer en Enghardt die te vinden is op https://doi.org/10.1051/aacus/2023009 .

Ook BVM2 heeft interesse in de vraag ( https://bvm2.nl/hybrideelektrisch-vliegen-kan-onder-voorwaarden-beperkt-nut-hebben/ ). Reden om op deze plaats aandacht te besteden aan genoemde wetenschappelijke publicatie.


Hoe kenmerkt men het geluid van één vliegtuig?
We zijn gewend aan de geluidscontouren, die gevormd worden door het gezamenlijke geluid van heel veel vliegtuigen, soms voorzien van een straffactor, en dan opgeteld over een jaar.

Voor één vliegtuig werkt dat niet. Er is een standaardisatie nodig en internationaal doet men dat door het geluid dat een bepaald vliegtuig maakt vast te prikken op drie punten op de grond:

  1. Approach (landing). Dat ligt in het verlengde van baan, op 2000m vanaf het begin. Het vliegtuig zit dan modelmatig op 120m hoogte. In de ZW-richting landend zit je dan ongeveer boven de Poot van Metz, nabij het Goederen Distributie Centrum.
  2. Takeoff – sideline ligt op 450m van de startbaan (dwars gerekend) op de grond, ter plekke van waar bij het opstijgen de herrie de grootste is). In Eindhoven zit je dan aan beide kanten ongeveer op de grens van het vliegveld
  3. Takeoff – flyover ligt op 6500m vanaf het begin van de startbaan (in de vliegrichting). In Eindhoven is dat ongeveer tussen ZandOerle en het gehucht Halfmijl, in de ZW-richting opstijgend.

Uiteraard liggen de punten andersom als men in de NO-richting vliegt.

De inrichting van het onderzoek


Het onderzoek gaat uit van drie ‘gewone’ motoren, waaraan men gangbare kengetallen hangt die zo goed mogelijk vergelijkbaar zijn.

Alle verkeersvliegtuigen op Eindhoven Airport hebben een turbofanmotor (bovenste plaatje). Een deel van de lucht gaat door de eigenlijke motor (het deel het dichtste op de as). De motor drijft een as aan en op die as een ‘fan’ (eigenlijk een soort inwendige propeller), die de lucht door de eigenlijke motor jaagt, en door een soort huls die ruim om de eigenlijke motor heen zit.  De verhouding van de hoeveelheid lucht die door de huls gaat, en die door de eigenlijke motor gaat, heet de bypass verhouding. Hoe nieuwer het vliegtuig, hoe groter de bypass verhouding (en hoe zuiniger en stiller het vliegtuig, maar hoe groter de motor).
Het onderzoek werkt met een turbofan met een bypass verhouding van 6 en een met een bypass verhouding van 10.
In een turbofan zit alle energie in de uitstromende jet.

De turboprop is van binnen ook een straalmotor, maar nu wordt met een turbine bijna alle energie uit de uitstromende jet gehouden (in het onderzoek 90%) en toegevoerd aan een propeller. Bijvoorbeeld de Hercules vliegtuigen op de vliegbasis zijn turboprops, en veel kleinere privévliegtuigen ook.

Hercules vrachtvliegtuig

Door de bank genomen zijn turboprops efficiënter bij lagere snelheden en lagere vlieghoogtes, en turbofans idem bij hogere.
Meestal denkt men bij turboprops aan kleinere vliegtuigen op korte en middenafstandsbestemmingen. Een volbepakte Hercules haalt bijvoorbeeld de Atlantische Oceaan niet, hoewel  hij nog altijd 3800km vliegen kan (ongeveer Eindhoven-Bagdad).

De onderzoekers maken nu van elk van de drie vliegtypes in gedachten een elektrische tegenhanger die (voor zover dat mogelijk is) hetzelfde presteert. Dat betekent dat het brandstofdeel eruit gaat en een elektromotor ervoor in de plaats.
Enerzijds betekent dat dat de herrie van de verbranding, de turbine en de jet wegvalt. Anderzijds betekent dat dat, om de verdwijnende jet te compenseren, de fan respectievelijk de propellers harder moeten gaan draaien.

Het onderzoek bestaat er in dat de onderzoekers modelmatig alle andere dingen zoveel mogelijk hetzelfde laten, en dan kijken wat het effect is van alleen de virtuele ingreep in de motor.

De uitkomsten
De onderzoekers geven hun uitkomsten over het hele toonhoogtespectrum in de vorm van vergelijkende plaatjes (die kortheidshalve niet allemaal worden afgedrukt).

Hierboven links een fossiele turbofanmotor met een bypassverhouding van 6, rechts de electrische equivalent ervan , beide in het takeoff-flyoverpunt (3).
Enerzijds vallen  de posten combustor en turbine weg, en de jet grotendeels. Anderszijds moet de fan harder draaien, waardoor de rode fanbalk iets hoger uitkomt. Maar omdat bij een logaritmische schaal de grootste post onevenredig zwaar meetelt, komt de totaalsom over het hele spectrum (de zwarte balk in de tekening) bij de elektrische variant iets hoger uit.

Neemt men voor alle vliegtuigtypes en definitiepunten (dus 6*3) de zwarte balk ‘totaal’ als uitkomst, dan leidt dat tot onderstaande verzameltabel.

De belangrijkste conclusie van de onderzoekers is dat bij gelijkblijvende overige omstandigheden van elektrisch vliegen op geluidsgebied geen wonderen verwacht mogen worden, en evenmin de Europese doelstelling op het gebied van geluidsvermindering ( -4.5dB in 2050).

Bovenstaande tabel is in dB(A). Dat is een ‘zakelijke’ maat die alleen op natuurwetenschap berust (natuurkunde, wiskunde en biologie van het menselijk oor).
Maar geluid zit niet alleen in de oren, maar ook tussen de oren. Daarom is er een aanvullende maat die feitelijk gebruikt wordt voor het kenmerken van vliegvelden, de Perceived Noise en de Effective Perceived Noise (EPNdB). In die systematiek zijn aan de ‘zakelijke’ dB’s psychologische factoren toegevoegd, zoals bij voorbeeld fluittonen (in het jargon ‘tonale geluiden’). Het voert te ver om dat hier uit te leggen (zie https://en.wikipedia.org/wiki/EPNdB ). De EPNdB is de maat waaraan de toelaatnaarheid van een vliegtuig wordt gemeten. Het is een constructie van de ICAO (de VN-organisatie voor de luchtvaart).
De ‘perceived noise’-verschillen liggen voor elektrische vliegtuigen meestal iets ongunstiger dan de bijbehorende dB(A)-verschillen.

Kritisch commentaar
Het is zeer wel mogelijk om kanttekeningen te plaatsen  bij opzet en uitkomsten van de studie. De auteurs doen dat zelf ook in een uitgebreide discussie- en literatuurparagraaf.

  • Het is voor een normaal mens niet mogelijk om de uitkomsten te controleren. Het is ingewikkeld en men verwijst naar andere studies die bijvoorbeeld achter de betaalmuur zitten. Men moet hier afgaan op de reputatie van het peer reviewed tijdschrift Acta Acustica en op de reputatie van Melkert die het aanbeveelt.
  • De kracht van het artikel is ook zijn zwakte: namelijk dat het zo weinig  mogelijk aan bestaande ontwerpen verandert. Het artikel bouwt als het ware een bestaande tweemotorige A320 om in precies dezelfde A320, maar dan met elektromotoren.
    Maar het is helemaal  niet vanzelfsprekend dat wat voor het ene type een goed ontwerp is, dat voor het andere ook is.
    De eerste motor met inwendige verbranding bijvoorbeeld van Lenoir (tevens de uitvinder van de bougie, zie https://nl.wikipedia.org/wiki/%C3%89tienne_Lenoir ) verwar je gemakkelijk met een stoommachine die in die tijd op zijn eind liep . Lenoirs motor krijg je niet onder de motorkap van je auto.

https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=2234653
De motor staat in Parijs in een museum.

  • De auteurs erkennen dat overigens dat er vele onzekerheden zijn. Het onderwerp ‘geluid van elektrische vliegtuigen’ is nog grotendeels onontgonnen terrein, uiteraard ook omdat er nog geen serieuze elektrische vliegtuigen bestaan. Er valt nog niet veel te meten en er is ook nog niet heel veel literatuur.
    Wat er is, wordt besproken.

    Een vergelijking met een NASA-publicatie pakt ongeveer hetzelfde uit als bij de auteurs.

    Een vergelijking met een A320-achtig vliegtuig met als variabele 2 tot 12 propellers (door Synodinos) pakte bij acht propellers en een hybride-elektrische voortstuwing 4dB(A) gunstiger uit (all-electric had een kleiner voordeel). De bron zelf is alleen als samenvatting toegankelijk, maar het hele verhaal is (voor uiterst toegewijde lezers) te vinden op https://www.researchgate.net/publication/318760804_Noise_assessment_of_aircraft_with_distributed_electric_propulsion_using_a_new_noise_estimation_framework . Uit deze publicatie is onderstaande afbeelding overgenomen. NPD betekent daarin Noise-Power-Distance en dB SEL is zoiets als een totale geluidsintensiteit, geintegreerd over een tijdvak.  Het werkt ongeveer als de Lden maar dan geintegreerd niet over een jaar, maar over een willekeurige periode en zonder straffactoren. De curves zijn niet onze Ke- of Lden – contouren, maar zijn er wel familie van.
    TeDP is hybride-elektrisch (met 6 propellers), All-el is alleen batterijen.
    DEP betekent Distributed Electric Propulsion.

Hier scheelt het geluid wel’.

  • Sowieso zijn hybride ontwerpen (met electromotoren op een accu die onderweg wordt bijgeladen met een turbine). Hybride varianten verbruiken niet nul fossiele brandstof, maar wel veel minder.
  • Of bijvoorbeeld de ES=30 van het Zweedse Heart Aerospace (waarvan een elektrische en een hybride variant ontworpen is,  https://heartaerospace.com/es-30/ ) . Die zou eind jaren ’20 beschikbaar zijn, nog voor de korte afstand.
    Voor het geluid gaat de claim echter niet verder dan ‘low community noise during takeoff and landing’.
    Het moet een 30-zitter worden met vier motoren, dus ook hier weer een ontwerp met relatief veel en relatief kleine motoren.
  • ZUNUM Aero belooft ‘75% lower community noise’ zonder nadere cijfers.
  • Idem de hybride-elektrische M80 van het Nederland-Duitse Maeve (ex-Delft), zie https://maeve.aero/aircraft .

Maeve M80

Kortom, de planning van nieuwe elektrische vliegtuigen biedt nog weinig duidelijkheid over hun geluid aan de grond.
De lijst met voorbeelden is overigens niet volledig.

  • Wat opvalt is dat in deze studie turbopropmotoren op grondniveau minder herrie lijken te  maken dan turbofanmotoren. Of dat echt in zijn algemeenheid zo is, of dat dat een toevalligheid is van de hier gekozen combinatie, kan ik niet beoordelen.

Een CO2-plafond op alle luchthavens: hoe staat het er voor?

Ik heb dit artikel in eerste instantie geschreven voor de BVM2-site https://bvm2.nl

SAF tanken (foto Sky NRG)

Een CO2-plafond op alle luchthavens: hoe staat het er voor?

In het Ontwerp-Akkoord Duurzame Luchtvaart dd 21 feb 2019 zijn nationale CO2-doelen voorgesteld (zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31936-585.html ). Kort door de bocht: de emissies zijn in 2030 teruggebracht tot die in 2005, in 2025 tot de helft daarvan, en in 2070 is nul emissie een stip op de horizon waarvan de haalbaarheid onderzocht wordt.
Men kan met reden vinden dat de luchtvaart er wel erg gunstig af komt en aan de Duurzame Luchtvaart Tafel zaten dan ook vooral de luchtvaartwereld en de aanhangende commerciële  en kennisinstellingen.
Dit vastgesteld zijnde, blijft dit verder in dit artikel onbesproken.

In de Luchtvaartnota 2020-2050 staat dat deze bedoeling omgezet moet worden in een norm (‘geborgd’). Dat staat ook in het coalitieakkoord van de, inmiddels demissionaire, regering. Daarna is er, betrekkelijk geruisloos, een beleidsontwikkeling in gang gezet die inmiddels tot brieven van de regering geleid heeft dd 17 jan 2023 ( https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023Z00429&did=2023D01070  ), dd 17 maart 2023 ( https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023D10876&did=2023D10876 ) en 12 december 2023 ( https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023Z19960&did=2023D48803 ) .

Op 17 maart 2023 stelde de regering de volgende randvoorwaarden aan een te ontwikkelen plafond vast:

  • Bovengenoemde CO2-doelstellingen moeten gehaald worden. Het wordt een wettelijke norm.
  • CO2-vermindering gebeurt binnen de sector zelf, dus zonder compensatie elders
  • Het plafond moet duidelijk handhaafbaar zijn, maar gaat pas opspelen als de doelen niet gehaald worden. Het is een stok achter de deur.
  • Het moet passen binnen de bestaande ICAO-, EU en nationale doelstellingen

Als de norm niet gehaald wordt, wordt er minder vaak of minder ver gevlogen, worden efficiëntere vliegtuigen ingezet of meer duurzame brandstof bijgemengd – aldus de regering.

Uiteindelijk heeft de regering ervoor gekozen om een plafond per afzonderlijke luchthaven te gaan vaststellen, en niet voor een variant waarin gewoon naar de nationaal getankte brandstof gekeken werd, en niet voor de variant dat er een nationaal Nederlands ETS zou worden opgetuigd.
Dat de geraadpleegde juristen een apart Nederlands ETS afgeschoten hebben, valt te volgen.
Dat ze een nationaal brandstofcriterium afgeschoten hebben vanwege de EU, terwijl een decentrale aanpak, opgeteld, ook tot een brandstofcriterium kan leiden  wat dan niet met de EU strijdig zou zijn, valt iets minder goed te volgen.

De opdeling per luchthaven is het makkelijkste (zegt de minister in navolging van de juristen), geeft het minste last op internationaal gedoe en het best handhaafbaar. Daarvoor heeft de minister gekozen, al dan niet terecht.

Deze keuze heeft echter twee zwaktes: de luchthavens en de slotcoördinator (die de tijdsloten voor een start of landing vrijgeeft) hebben geen directe zeggenschap over zaken als de bestemming of het type vliegtuig, en de CO2 -productie gebeurt collectief, terwijl dat collectief niet als collectief aan te pakken is (overigens is ook de geluidsproblematiek collectief, dus nieuw is dat probleem niet).
Men zou kunnen denken dat de minister risico’s naar omlaag in de keten schuift, terwijl ze hoog in de keten beter af te handelen zijn. BVM2 spreekt hier nog even geen eindoordeel uit. 

Ongeacht hoe men de keuze van de minister waardeert, het lijkt dus vooralsnog een gelopen race dat Eindhoven Airport dus eigen CO2 – plafond krijgt. Tenzij een eventuele nieuwe, rechtse regering alsnog alle afspraken overhoop gooit.
In principe kan een CO2 – plafond een goede zaak zijn, maar het hangt er van af hoe hoog dat plafond is en hoe het wordt ingericht.

Omdat er haken en ogen zitten aan een dergelijk lokaal CO2 – plafond, heeft de minister vervolgens het luchtvaartbureau to70 opgedragen uit te zoeken wat er de beste inrichting van is. In zijn brief dd 12 december 2023 presenteerde de minister het To70-verhaal, en zijn reactie erop (de minster volgt To70).

Er bestaan collectieve maatregelen, waarmee het vliegveld het geheel aan vliegbewegingen kan sturen, en individuele maatregelen waarmee afzonderlijke luchtvaartmaatschappijen beïnvloed kunnen worden.

To70 noemt de collectieve maatregelen ‘control mechanismes’ en de minister noemt die ‘sturingsmogelijkheden’.
Daar is er in praktijk maar één van omdat een vliegveld geacht wordt zich niet met kenmerken van een vlucht te bemoeien. Het vliegveld dient slechts om de vliegtuigen op verantwoorde wijze binnen hun tijdslot in of uit de lucht te krijgen. Of dat vliegtuig daarna naar Londen vliegt of naar New York, is niet het pakkie an van het vliegveld.
Er wordt met tijdslots gewerkt op Schiphol, Eindhoven en Rotterdam. De baas van de tijdslots is de slotcoördinator.
Het is in beginsel denkbaar dat de collectieve CO2-productie als een ‘environmental constraint’ een rol mag spelen bij het toekennen van het maximum aantal slots (de capaciteit). De slotcoördinator moet dan voor de omgang daarmee kunnen uitrekenen hoeveel CO2 bij een vertrekkende vlucht hoort. Daarvoor is een softwaremodel nodig (dat nog niet bestaat), en moet de wet worden aangepast.
In bovenstaande plaatje is dit de kolom ‘slot allocation process’.
BVM2 vindt dit een serieus te overwegen gedachte. Als daarvoor een wets- en IT-wijziging voor nodig is, moet dat gewoon gebeuren, ook al hebben de luchtvaartmaatschappijen er geen zin in.
De tweede kolom (‘movement allocation process’) geldt voor Maastricht en Eelde en is dus voor Eindhoven niet relevant.

Daarnaast bestaan er financiële maatregelen die zich richten op individuele maatschappijen. To70 noemt die in bovenstaande tavel ‘Use of incentives’ en de minister noemt dat ‘individuele prikkels’ of ook ‘incentives’.  Die kunnen een ‘wortel’ of ‘stok’ karakter hebben of beide, in welk geval men de wortel-plus en de stok-min op samen nul kan laten uitkomen (dan wordt het een bonus-malus regeling). Wortels kunnen verstrekt worden, en met stokken kan geslagen worden, door de regering, het vliegveld en de slotcoördinator.
Verondersteld wordt dat luchtvaartmaatschappijen in staat zijn feitelijk de aan de incemtive verbonden voorwaarde uit te voeren.
De derde kolom gaat over het geheel aan incentives.

In bijlage A van To70 staan tien mogelijke beïnvloedingsdoelen (‘targeted factors’), maar die zijn niet allemaal even praktisch. To70 heeft er vier in de studie meegenomen: het vliegtuigtype, het motortype, de vliegafstand (lange afstandsvluchten zuipen onevenredig veel kerosine) en het aandeel SAF (Sustainable Aviation Fuel). Dit lijkt een redelijke keuze.
In bijlage B staan nog veel meer denkbare incentives, waaruit er ook maar weer een drietal wordt gekozen:

To70 wil niet aan het apart ontmoedigen van lange-afstandsvluchten omdat dat teveel economische nadelen zou geven. Men kan daar anders over denken maar voor Eindhoven Airport is het niet relevant, omdat vanaf Eindhoven geen civiele lange afstandsvluchten vertrekken.

De minister heeft  op 12 december 2023 gereageerd op de inbreng van To70 en van anderen. Puntsgewijze.

  • Het gaat om de hele vluchtduur van vertrekkende internationale vluchten
  • Overheidsvluchten en humanitaire vluchten tellen niet mee
  • Alleen vliegtuigen onder de 5700kg tellen niet mee (die drempel geldt ook bij de ICAO en het ETS). Lichte vliegtuigen stoten tamelijk weinig CO2 uit
  • Vliegvelden als Budel en Seppe tellen niet mee
  • Fossiele kerosine levert 3,16kg CO2 per kg kerosine, SAF wordt op 0 vastgeprikt (wat te gunstig is als het biokerosine is). Dat past bij de EU RED III.
  • De luchthaven wordt probleemeigenaar van de handhaving
  • De ILT gaat handhaven, behalve op Eindhoven waar nog niet duidelijkis of de ILT dat gaat doen of de militaire MLA. Hierover komt later uitsluitsel.
  • Het handhaafjaar loopt van 01 nov t/m 31 oktober
  • Er wordt gehandhaafd op een voortschrijdende gemiddeld van drie jaar. Dat geeft enige bescherming tegen toevalseffecten
  • Ook aan de jaren tussen de doeljaren 2030, 2050 en 2070 wordt een plafond toegekend
  • Het idee van To70 om de capaciteit (en daarmee het aantal slots) collectief te laten beperken “zou een effectieve manier kunnen zijn” om de CO2 -grip te versterken op luchthavens met een slotsysteem. Er staat niet met zoveel woorden expliciet dat de minister dit idee uit gaat voeren. Voorwaarde is dat de slotcoördinator zijn kg CO2 per slot moet kunnen uitrekenen  (bij To70 de IT-eis)
  • De minister kan zich vinden in de differentiatie van havengelden, zodat naast geluid ook energieefficiency een rol gaat spelen.
    De minister kan zich vinden in een SAF-fonds, al zou dat misschien als staatssteunkunnen worden uitgelegd (eindhoven Airport is, direct of via Schiphol, een overheidsonderneming).
    De minister beweert dat To70 geen verbod op inefficiënte vliegtuigtypes aanraadt. Hier jokt de minister, want Ro70 vindt een verbod juist erg efficiënt werken. Er zijn inderdaad haken en ogen, maar nergens zegt To70 dat die een verbod onmogelijk maken.
    To&0 maakt de vergelijking met de autoindustrie. Daar kreunt en steunt en lobbiet de industrie tegen dwingende Europese voorschriften, maar uiteindelijk worden die (eventueel in afgezwakte vorm) wel dwingend opgelegd. Hier doet de minister aan subtiele manipulatie.
  • Vijf jaar na invoering van het nieuwe systeem volgt een evaluatie

Rest nog het vraagstuk van hoe je de monitoring van de CO2 uitvoert. Daarover gaat een bijlage bij de Kamerbrief van 12 december 2023.
Die monitoring zou plaats kunnen vinden door simpelweg naar de brandstofcijfers van de luchthaven te kijken. Dat heeft als nadeel dat vliegtuigen kerosine kopen waar die het goedkoopst is en dan meer meesjouwen dan nodig (zoiets als benzine kopen in België). Dat heet tankering. Op Schiphol wordt een paar % meer verkocht dan er wordt verbrand. Vraag is of dat zo erg is. Het is in elk geval simpel.
Idem door de toekomstige ReFuelEU – verkoopcijfers per luchthaven te bekijken, maar die database bestaat nog niet en lijdt ook aan het tankering-euvel.
Blijft over een model bouwen. Daar zouden minstens data als het aantal vluchten, bestemmingen, SAF-gebruik en het type vliegtuigen in moeten. Dat zou accurater zijn (maar ook minder transparant) als kilo’s kerosine tellen. Bovendien moet er toch een soort model komen, zodat men in januari enig gevoeld heeft wat men mag verkopen om in december nog genoeg over te houden.
Bovendien moet geluid ook gemodelleerd worden en wellicht kan dat samengaan.
Hoopt men. Bij BVM2 bestaat enige scepsis rond overheid en computers.

De minister wil zijn keuzes in een vrandering van de Wet luchtvaart gieten. Het streven is om die in de eerste helft van 2024 in de Internetconsultatie te gooien. De minister wil in het voorjaar van 2024 een nieuwe Kamerbrief schrijven.  


Luchtmetingen op en rond Eindhoven Airport in 2022

Intro
Er hebben in 2022 twee onderzoeken plaatsgevonden, die beide, op basis van metingen, uitspraken doen over de luchtkwaliteit op en rond Eindhoven Airport.

Het ene onderzoek is uitgevoerd namens de gemeenten en provincie, academisch begeleid door TNO, en met de administratie bij de Omgevingsdienst ODZOB. Hiertoe is het Regionaal Meetnet ILM2 opgericht .
Onlangs is hiervan het Jaarrapport over 2022 uitgebracht.
Alle Nieuwsbrieven en alle openbare documenten betreffende het meetnet zijn te vinden op https://odzob.nl/meetnet?cookie=1594390759271 . Voor 2022 zijn relevant de Aanbiedingsbrief, de Infograhic en het rapport zelf, alle over 2022.
De Infographic is dynamisch. Wie hem in interactieve vorm wil, kan hem vinden op https://odzob.nl/file-download/download/public/2879 . Bovenstaande afbeelding is de still ‘Luchthavengebied’ uit deze infographic.
In deze Jaarrapportage 2022 worden drie hoofdgebieden onderscheiden: het stedelijk gebied Eindhoven-Helmond, het Luchthavengebied en het buitengebied.
Dit artikel spreekt slechts over het Luchthavengebied en over de regionale achtergrond: die werkt overal, ook in het Luchthavengebied. Voor een bredere scope kan men terecht op https://www.bjmgerard.nl/jaarrapportage-luchtkwaliteit-zo-brabant-2022/ .

Drie van de 49 stations van het Regionaal Meetnet bevinden zich rond het vliegveld (verderop een plattegrond). Alle stations van het Regionaal Meetnet meten NO2 en de fijnstofdiameters (in micrometer µm) PM10, PM2.5, en PM1. Daarnaast meten de drie stations rond het vliegveld ook PM0.1, oftewel ultrafijn stof oftewel UFP (UltraFine Particles, met een ondergrens van 0,01 µm). UFP wordt geteld (in aantal/cm3 )

Het Jaarrapport 2022 van het Regionaal Meetnet behandelt het Luchthavengebied in een apart hoofdstuk.

Het andere onderzoek  is ook door TNO (Van Dinther et alii) uitgevoerd, maar nu in opdracht van Eindhoven Airport, met als doel een indicatieve waarde te geven van de concentraties waaraan het personeel wordt blootgesteld. Daartoe zijn twee locaties op het platform gedefinieerd  LIMA-1 en LIMA-2. De plekken zijn ‘worst case’ gekozen: men verwacht dat het daar het ergst is.
Op beide locaties wordt gemeten van PM0.007 t/m PM3 (weer µm).
Op LIMA-1 werd ook roet gemeten.
De meting is uitgevoerd van 07 april 2022 t/m 09 mei 2022.
Het resultaat van dit onderzoek is te downloaden op https://assets.ctfassets.net/80dqdqpre1qk/UAP7ZOgVr6eslsLfemUtS/fda0e863dc2649893c28436cbdcdd249/TNO_rapport_R11315_-_UFP_concentraties_op_Eindhoven_Airport.pdf . Enkele afbeeldingen uit dit rapport worden in dit artikel gebruikt.

Vanwege de andersoortige locaties en de andere technische kenmerken zijn de UFP-metingen van het Regionale Meetnet en van de EhvAirport-meting niet zomaar een op een te vergelijken. De op  LIMA-1 en -2 gebruikte instrumenten meten door hun technische specificaties  in overigens gelijke omstandigheden meer deeltjes.

De achtergrond
De gangbare stoffen NO2 en PM10 t/m PM1 worden over een groot gebied en op vele statios gemeten. Daardoor kan er een soort regionale achtergrondconcentraties worden vastgesteld ( namelijk door simpelweg aan te nemen dat de waarde waaronder de laagste 10% van de meting zit de achtergrond is.
De achtergronden zijn seizoen-, weer- en wind- en stofafhankelijk, dus variabel. Als men over alle stations in de regio en  steeds over een maand middelt, kwam daar in 2022 ongeveer het volgende beeld uit (denk om elk grafiekpunt een foutenmarge, dus neem alles niet te letterlijk):

Een betrouwbare achtergrondmeting voor UFP is met het beperkte aantal meetinstrumenten en de beperkte meettijd van LIMA-1 en -2 niet goed mogelijk.
Het Regionaal Meetnet noemt voor zijn drie meetstations buiten het vliegveld een uurgemiddelde achtergrond van 3000 tot 5000 deeltjes per cm3.
Het EhvAirport-onderzoek komt op een uurgemiddelde achtergrond van 5000 tot 10.000 deeltjes/cm3 .

Resultaten Regionaal Meetnet ter plekke van het vliegveld

Rond het vliegveld staan de regionale meetstations I02 (bij de Zuidwestpunt van de baan), I14 (bij de Noordoostkant, ongeveer bij de Spottershill)  en I25 (ongeveer op de hoek van EhvAirport en Flight Forum). Station I02 geeft het meest zuiver alleen het vliegveld weer, omdat daar geen andere grote bronnen in de buurt liggen.
Onder de tabel met de drie vliegveldstations ter vergelijking  de scores als men over alle metingen van alle stations in de hele regio in het hele jaar 2022 middelt. De drie vliegveldstations scoren meestal iets slechter op de gangbaar gemeten stoffen dan het regionaal gemiddelde.

Twee kanttekeningen:

  • Er waren in 2022 wegwerkzaamheden nabij de Spottershill, zodat I14 teveel fijn stof aangeeft en te weinig NO2 (minder verkeer) dan normaal
  • Na afloop bleek dat de UFP-sensoren een tijd niet goed gewerkt hadden. Men heeft dat opgelost door de verslagperiode te verschuiven van juli 2021 t/m juni 2022, zodat de periode alsnog een heel jaar was. Bijkomende mazzel was dat men daardoor de wegwerkzaamheden grotendeels misliep.


(Verloop van de UFP-concentratie op de drie ILM-stations in het verloop van de dag)

Resultaten van de platformmetingen LIMA-1 en -2
Eerst de kanttekening dat de meetapparaten nu dicht bij de motoren staan. Over die korte afstand spreidt en verdunt de pluim nog nauwelijks. Dat wil zeggen dat de meter de emissie slechts registreert als de wind precies van de motor naar de meter waait (zeker als het hard waait). Er zit dus een duidelijk toevalselement in de metingen.
Metingen bestaan daardoor in ruwe vorm vooral uit een groot aantal korte, hoge pieken. Zo hoog, dat sommige pieken boven de bovengrens uitkwamen van wat de meetapparatuur nog kon verwerken. Gemiddeldes kunnen dus lichtelijk een onderschatting zijn.

Met een spijkerbed aan metingen valt niet te werken. Enige vorm van middeling is nodig en dan hangt het er van af van welke middelingsperiode men kiest. Hoe langer de middelingstermijn, hoe lager de concentratie,

Middelingsperiode = 1 sec, meetperiode is 33 dagen

Middelingsperiode = 1 uur, metingen gecomprimeerd tot één etmaal, afgezet tegen aantal vluchten

Lopend acht uurs-gemiddelde, meetperiode is 33 dagen

Middelingstermijn is de hele meetperiode van 33 dagen

Normen en richtlijnen voor UFP voor werknemers
Normen (in juridische zin) bestaan nog niet, gesettelde richtlijnen ook nog niet. Er beginnen wel informele richtliujnen te ontstaan, die zich baseren op een acht uurs-gemiddelde.
Het RIVM heeft in 2010 tijdelijke nano-referentiewaarden gepubliceerd voor 23 chemicaliën in de nanovorm ( https://www.rivm.nl/publicaties/tijdelijke-nano-referentiewaarden-bruikbaarheid-van-concept-en-van-gepubliceerde ) . Het RIVM zit (pragmatisch, geen garanties) op 20.000 tot 40.000 deeltjes/cm3 .
Rijkswaterstaat gebruikt een bedrijfsinterne referentiewaarde voor blootstelling aan UFP van 60.000 deeltjes/cm3 op acht uurs-basis en van 50.000 deeltjes/cm3 op weekbasis . De regel is ontworpen voor mensen die langs de weg werken.

Het acht  uurs-gemiddelde zat tussen 9 en 17 uur op LIMA-1 19% van de tijd boven de 60.000 deeltjes/cm3 , en op LIMA-2 63% van de tijd, aldus TNO (die ook een vinger in de pap heeft in de ARBO-wetenschap).

Roet
De LIMA-1 meting leidt tot een over de meetperiode gemiddelde roetconcentratie van 0,82µg/m3 (roetdeeltjes worden gewogen, niet geteld).
Ter vergelijking: de kast van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM aan de Eindhovense Noord-Brabantlaan (bij het Evoluon) geeft 0,95µg/m3 .
Wat roet betreft is het platform ongeveer even vuil als het trottoir van de Noord-Brabantlaan.

Update dd 15 dec 2023: Overigens stond er in Environmental Science and Technology (een serieus blad) van 05 juli 2023 een artikel, waarin de auteur uitlegde hoe het roetgehalte van uitlaatgassen van een straalmotor door nabehandeling. Zie https://doi.org/10.1021/acs.est.3c01048 .

Het militaire vliegveld
Dat heeft geen meetbare invloed op de twee meetpunten op het platform (het militaire vliegveld heeft ongeveer zeven keer zo weinig vliegbewegingen). Andersom zal de invloed er wel zijn.

Medische effecten
De TNO-studie is in deze beknopt en verwijst vooral naar het rapport van de Gezondheidsraad uit 2021 https://www.gezondheidsraad.nl/binaries/gezondheidsraad/documenten/adviezen/2021/09/15/risicos-van-ultrafijnstof-in-de-buitenlucht/achtergronddocument-Gezondheidseffecten-ultrafijnstof.pdf .
Ultrafijnstof komt in de bloedbaan en kan effecten hebben elders in het lichaam, maar de geleerden zijn nog terughuodend met sterke uitspraken. Mogelijk is er schade aan hart en bloedvaten en aan de groei van een foetus.
Op deze plaats geen uitgebreide verhandeling. Zie eventueel Ultrafijnstofonderzoek RIVM rond Schiphol en Over en naar aanleiding van het UFP-rapport van de Gezondheidsraad .

Vergelijking met Schiphol
TNO was eerder ook in beeld bij UFP-metingen op Schiphol.
De vergelijking is moeilijk omdat er een aantal uitgangspunten verschillen (o.a. Corona, vaste versus mobiele metingen, Schiphol zes startbanen versus Eindhoven één, op Schiphol intercontinentale dus zwaardere vliegtuigen).
Voor wat het waard is: volgens TNO zitten de UFP-concentraties op Schiphol anderhalf tot vier maal zo hoog als op Eindhoven.

Aanbevelingen van TNO

  • Voer een persoonsgebonden blootstellingsonderzoek door, dus niet alleen de concentratie meten, maar ook hoe werknemers zich daarbinnen bewegen
  • Maak alles zoveel mogelijk elektrisch (staat al voor 2030 gepland, kan mogelijk sneller? Bg)
  • Hoe werknemers uit de buurt van startende motoren

Jaarrapportage Luchtkwaliteit ZO Brabant 2022

Intro
De regio Zuidoost Brabant is bijna klaar met de opbouw van een Regionaal Meetnet ILM2, dat de regio afdekt. TNO beheert het meetnet inhoudelijk en brengt elk jaar verslag uit.
Het eerste verslag ging over 2021, in welk jaar het meetnet nog in opbouw was.
Onlangs verscheen het verslag over 2022. In dat jaar zijn er vier meetstations bijgeplaatst en twee overleden, wat het totale aantal op 47 vaste en twee tijdelijke meetstations (in Nuenen) brengt. Een meetstation heet officieel een CAIRE-box.
De regio wordt verdeeld in drie hoofd-gebieden: de steden Eindhoven en Helmond (met 21 resp. 4 vaste meetstations), het Luchthavengebied (met drie vaste meetstations) en het buitengebied met 19 vaste meetstations.
Alle meetstations meten PM10, PM2.5 en PM1 (fijn stof met het getal als maximum diameter). Dit ging goed: deze categorieën hebben gemeten gedurende 98% van de tijd dat ze hadden kunnen meten.
De drie meetstations bij het vliegveld meten ook ultrafijn stof (UFP, ook wel PM0.1).
Daarnaast meten alle stations ook NO2 , maar dat blijkt lastig en gaat niet altijd goed. Het was enig passen en meten om aar een goed verslag uitte krijgen.

Naast het ILM2-net Er stonden er altijd al drie meetkasten van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) van het RIVM (Eindhoven Genovevalaan en Noord-Brabantlaan, en Veldhoven Europalaan). Deze zijn gebruikt voor controle en ijking, en dat klopt allemaal redelijk.

Welk document is waar te vinden?
Het meetnet wordt organisatorisch beheerd door de OmgevingsDienst ZO Brabant (de ODZOB). Alle Nieuwsbrieven en alle openbare documenten betreffende het meetnet zijn te vinden op https://odzob.nl/meetnet?cookie=1594390759271 . Voor 2022 zijn relevant de Aanbiedingsbrief, de Infograhic en het rapport zelf, alle over 2022.
De Infographic is dynamisch en kan hier niet als zodanig in beeld worden gebracht. Wie hem in actieve vorm wil, kan hem vinden op https://odzob.nl/file-download/download/public/2879 . Hieronder het fijnstof-scherm uit de Infographic.

Ik heb op deze site ook al geschreven over de rapportage 2021. Dit is te vinden op https://www.bjmgerard.nl/over-2021-fijn-stof-meten-in-zo-brabant/ . Kortheidshalve herhaal ik het meeste niet, dat daar al staat.
Dit  artikel linkt door naar eerdere artikelen, waarvan ik aandacht vraag voor https://www.bjmgerard.nl/luchtmeting-door-meetnetten-en-burgergroepen-in-zo-brabant/ .
De site van TNO zelf over het onderwerp is https://ilm2.site.dustmonitoring.nl/ .

Verder is in dit verband vermeldenswaard het afsluitende artikel van Milieudefensie tegen het weghalen van de Knip in de Vestdijk ( https://www.bjmgerard.nl/knip-vestdijk-slag-verloren-uitkomst-oorlog-nog-onduidelijk/ ). De concentratie zat toen (op basis van de juridisch voorgeschreven modelberekening) jaargemiddeld boven de wettelijke grens. Na de, inmiddels voltooide, herinrichting lijkt hij er (op basis van een juridisch niet tellende meting) een eind onder te zitten. Waarschijnlijk heeft de herinrichting geholpen.

De resultaten van alle meetstations in relatie tot de norm
Ik kies er wat thema’s uit. Verder verwijs ik naar 2021.

Eerst gewoon de resultaten per meetstation.


De EU-grenswaarde (die ook in  Nederland wet is) wordt in geen vervuilingscategorie op enig meetpunt overschreden (hoewel de Eindhovense Fellenoord aandacht blijft verdienen).
De WHO-advieswaarde wordt voor PM10 bijna altijd overschreden, en voor PM2.5 en NO2 altijd. Men gelieve er overigens wel rekening mee te houden dat de nauwkeurigheid van een individueel gemiddelde er 20% naast kan zitten en dat er vanwege het weer toevalseffecten bestaan.


De achtergrond
Hierboven het gangbare schema van de herkomst van luchtvervuiling.

TNO definieert de achtergrond als de waarde waaronder 10% van de metingen zit.
De nationale en grensoverschrijdende concentraties samen heten de regionale achtergrond. Die is dus in de hele regio hetzelfde.
In ZO Brabant beslaat de regionale achtergrond voor fijn stof ongeveer 60% (in de zomer) tot 75% (in de winter) van alle fijn stof. Van dat percentage komt grofweg de helft uit  natuurlijke bronnen en de helft uit het buitenland (vooral bij oostelijke windrichtingen).
Deze regionale achtergrond komt tot uiting bij meetstations ver van de bewoonde wereld (bijvoorbeeld ILM47, Oirschot Neereindseweg).

Bovenop de regionale achtergrond komt de stedelijke achtergrond. Dat is het effect van de diverse stedelijke bronnen, als die zichzelf over de nabije omgeving uitgesmeerd hebben. De regionale en de stedelijke achtergrond is wat je meet in de wat grotere Eindhovense stadsparken, zoals bijv. ILM17, Eindhoven Genneperweg.

Bovenop de stedelijke achtergrond komen verkeersintensieve pieken, zoals bijvoorbeeld de Eindhovense Kennedylaan (ILM40).

Tot hier toe dus alleen over fijnstof.

NO2
NO2 is vooral verkeergerelateerd en dus lokaler. Iets minder dan de helft van de NO2 -achtergrond komt van buiten of uit de natuur. De stedelijke achtergrond telt een hoger bedrag bij de regionale achtergrond op dan dat dat bij fijn stof gebeurt.

De verkeersgerelateerdheid blijk2t ook uit het gegeven dat NO2 een etmaalritme heeft waarin de ochtendspits en de avondspits goed herkenbaar zijn (boven). Het verkeer is gemiddeld over alle verkeersintensieve locaties.

De milieuzone
De metingen binnen en op de Eindhovense Ring laten zien (boven) dat de Eindhovense milieuzone (het gebied binnen de Ring) een beperkt, direct meetbaar, gunstig effect heeft. (Daarnaast hebben milieuzones een indirect effect omdat de tot elektrificatie van de logistiek leiden die ook buiten de milieuzone tot uiting komt. Maar dat komt in dit meetrelaas niet aan de orde bg).

Houtstook
Een deel van met name het PM2.5 – signaal komt van huishoudelijk stoken van hout.

De veeteelt
In het buitengebied waren in 2022 19 meetstations actief. Deze zijn geparkeerd met het oog op de veeteelt. Daarbij is de GCN-kaart van het RIVM gebruikt die al bekend was (Grootschalige Concentraties in Nederland, https://www.rivm.nl/gcn-gdn-kaarten ). Tien meetstations (waaronder vier betaald door een gemeente) zijn gezet waar men een laag risico verwachtte (PM10 < 1µg/m3), zes bij een middelrisico (1 – 5µg/m3), en drie bij een hoog risico (PM10 > 5µg/m3).

Het gemeten beeld wisselt. Hierboven zijn meetreeksen op zes stations, opgenomen in april 2022, te zien. Met name de meetpunten 142, 143 en 144 vertonen pieken. In de nabijheid van deze meetstations staan pluimveebedrijven, maar het is nog te vroeg voor harde uitspraken over oorzaak en gevolg.

Het vliegveld
Er staan drie meetpunten bij het vliegveld, die alle, behalve de eerder genoemde stoffen, ook op Ultrafijn Stof meten (UFS).

Door wegwerkzaamheden in de buurt zijn de PM1, -2.5 en -10 gegevens van meetpunt 114 te hoog. Deze kunnen beter niet meegenomen worden.
Om dezelfde reden (minder verkeer) zijn de NO2 – cijfers lager dan normaal.

De UFP-meting ging een tijd lang niet goed, maar dat bleek pas achteraf. Dit is aangepast door de meetperiode te veranderen in juli 2021 t/m juni 2022. Daardoor kwam men toch aan een heel jaar. Bijkomend gelukje is dat deze metingen daardoor niet beïnvloed zijn door de wegwerkzaamheden.

(De UFP-aantallen moeten * 1000)

De UFP-gemiddeldes moet men zien als het gemiddelde van heel veel korte, maar veel hogere pieken.

Op de site van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2), https://bvm2.nl is een bewerking van deze passage over het vliegveld verschenen onder https://bvm2.nl/luchtmetingen-op-en-rond-eindhoven-airport-in-2022/ , waarin dieper op de resultaten wordt ingegaan. Tevens zal daar ook een apart UFP-onderzoek besproken worden, dat TNO met gevoeliger meters op het platform van Eindhoven Airport in 2022 uitgevoerd heeft, buiten het hier besproken regionale onderzoek om.

Bij nader inzien stond er in dit tweede artikel zoveel nieuws, dat ik het ook op mijn eigen site gezet heb. Zie het volgende atikel onder www.bjmgerard.nl/luchtmetingen-op-en-rond-eindhoven-airport-in-2022/ .

(Infographic Luchthavengebied)

Europese landen stoppen meer geld in asfalt dan in rails en dat moet anders van Greenpeace

Over de periode 1995-2018 gaven de gezamenlijke Europese landen €1500 miljard uit aan nieuw asfalt, en €930 miljard aan nieuwe spoorlijnen. Dat is 66% meer.
Over de periode 2028-2021 was het verschil in financiering 21%.
Over de periode 1995-2018 gaven de gezamenlijke Europese landen €130 miljard uit aan infrastructuur voor de luchtvaart, waaronder voor twaalf nieuwe vliegvelden.

Waar wat te vinden is
Dat staat in het rapport, dat het Wuppertalinstituut für Klima, Umwelt, Energie gGmbH ( www.wupperinst.org )  en de T3 Transportation Think Tank ( www.t3-forschung.de ) op 19 september 2023 hebben uitgebracht op verzoek van Greenpeace Europa. Met ‘Europa’ wordt bedoeld de EU27, het UK, Noorwegen en Zwitserland.
Het persbericht van Greenpeace is te vinden op https://www.greenpeace.org/eu-unit/issues/climate-energy/46794/europe-lost-15000-km-of-rail-built-30000-km-of-motorway-since-1995/ .

De volledige studie is te vinden op https://greenpeace.at/uploads/2023/09/analysis_development-of-transport-infrastructure-in-europe_2023.pdf .
Er is een fact sheet, die men kan lezen als een samenvatting, op https://greenpeace.at/uploads/2023/09/factsheet_key-findings-and-country-data_transport-infrastructure-report_september-2023.pdf .

Meer feiten
Van 1995 tot 2020 is de totale lengte van de snelwegen in de 30 landen gegroeid van 51494km naar 82493km. Dat is met 60% . Dat ligt echter sterk verschillend van land tot land.

Gelijktijdig  is de totale lengte van het spoorwegnet in de EU + UK (passagier + vracht + tram/metro samen) met 6,5% afgenomen van 241.470km naar 225820km. Dit betreft grotendeels regionale lijnen in Duitsland, Polen en Frankrijk. Er staat een minder grote uitbreiding van het HSL-net tegenover.
Ook dit ligt sterk verschillend van land tot land. In Letland is het railnet met 23% gekrompen, in Spanje is het met 14% gegroeid.
Ruim 2500 stations zijn tijdelijk of permanent gesloten.

In Nederland steeg de totale lengte snelweg in de beschouwde periode van 1927km naar 2428km (dat is met 26%). Dat kostte bij elkaar €47 miljard.
Het Nederlandse railnet werd 12,4% langer. Dat kostte bij elkaar €22 miljard. De totale spoorweglengte in Nederland is nu 3200km (CBS). Daarvan is 90km HSL.
Er ging 34km spoor dicht (op drie lijnen), waarbij 17 stations sloten. Twee van de drie lijnen zouden met weinig moeite heropend kunnen worden.
In 2003 ging er een nieuwe baan op Schiphol open (de Polderbaan) a raison van €0,34 miljard.

De opinie van Greenpeace
Greenpeace wijst erop dat een passagier-kilometer met de trein in Europa gemiddeld 77% minder broeikasgassen uitstoot dan een passagier-kilometer auto.
In de beschouwde periode is de uitstoot van broeikasgassen door de transportsector in de EU met 15% gestegen. Deze sector is daarmee de enige sector die zijn broeikasgasemissies niet teruggebracht heeft.

Greenpeace eist dan ook:

Verplaats geldstromen van weg- en luchtvervoer naar spoorvervoer, openbaar vervoer en niet-gemotoriseerde vervoerswijzen:

  • Verhoog de regionale, nationale en Europese overheidsfinanciering voor echt duurzame vervoersoplossingen en bouw een dicht openbaar vervoernetwerk dat niemand achterlaat.  Toekomstige debatten over de EU-begroting moeten leiden tot massale investeringen in de verbetering en modernisering van de bestaande spoorweginfrastructuur om het spoor een toegankelijke optie voor mensen te maken, ook in landelijke en perifere gebieden, en tot aanvullende financieringsbronnen om ontbrekende schakels te sluiten en knelpunten weg te werken voor grensoverschrijdend verkeer in de EU.
  • Overheidsfondsen (incl. cohesiefondsen van de EU, Connecting Europe Facility, leningen van de Europese Investeringsbank, leningen van de Europese Investeringsbank, nationale begrotingen) mogen niet worden verspild aan uitbreiding van snelwegen en luchthavencapaciteit om extra koolstofintensieve vervoerswijzen te voorkomen. Het geld van de belastingbetaler moet uitsluitend gericht zijn op de overgang van een op de auto gericht transportsysteem naar een eerlijk en duurzaam mobiliteitssysteem.
  • Stop alle subsidies voor fossiele brandstoffen aan de transportsector, behalve die welke die rechtstreeks ten goede komen aan minder bevoorrechte mensen (bv. de woon-werkvergoeding voor mensen zonder toegang tot openbaar vervoer). Belastingvrijstellingen voor luchtvervoer alleen al kosten 34 miljard euro per jaar in Europa. Het uitfaseren van subsidies zou nieuwe inkomsten genereren om te investeren in oplossingen zoals het spoor.

    Maak de transportinfrastructuur geschikt voor milieu- en klimaatuitdagingen
  • Stop alle nieuwe snelwegprojecten in Europa (afkondigen van een moratorium) en stop de uitbreiding van bestaande snelwegen. Investeringen in wegen moeten strikt beperkt blijven tot noodzakelijke opknapbeurten en veiligheidsverbeteringen en niet leiden tot een grotere capaciteit.
  • Herontwerp geselecteerde stedelijke snelwegen in multimodale infrastructuur en openbare autovrije en groene ruimten om mensen te helpen over te stappen op schonere vervoerswijzen en te beschermen tegen de gevolgen van de klimaatcrisis (bijv. hittegolven).
  • Stop alle nieuwe luchthavenprojecten en alle luchthavenuitbreidingen. Investeringen in luchthavens moeten strikt beperkt blijven tot noodzakelijke opknapbeurten en veiligheidsverbeteringen en niet leiden tot een hogere capaciteit.
  • Stop de sluiting van spoorlijnen en treinstations en heropen er zoveel mogelijk, waarbij intermodale diensten en infrastructuur worden aangeboden.

Knegselbijeenkomst dd 18 nov 2023 over militair vliegen op Eindhoven


De presentatie van Lt-Kolonel Linda Lauret
Mevrouw Linda Lauret is Chef Staf en tevens Plaatsvervangend Commandant van het Air Mobility Command. Ze verving de commandant van de vliegbasis, die op het laatste moment verhinderd was.

Mevrouw Lauret beschreef de militaire functies van de vliegbasis, en het toestellenassortiment dat daartoe op de basis aanwezig is, of af en toe langskomt. De inventaris als het ware.

Het vliegveld dient voor strategisch en tactisch luchttransport, waaronder functies vallen als het bevoorraden van oefen- en uitzendgebieden, air-to-air refueling, airdrops (parachutisten, cargo) i.s.m. speciale eenheden van de landmacht, het uitvoeren van humanitaire hulpvluchten/repatriëringen, het afhandeling passagiers en vracht, de openstelling van het vliegveld en Host Nation Support (logistieke verplaatsingen van bondgenoten).

Daarnaast verleent de basis aan civiel medegebruik door Eindhoven Airport en de Eindhovense Aero Club Motorvliegen

De Gulfstream dient voor het Koninklijk Huis en regerings- en militaire staf-functionarissen.
De C130 Hercules is een soort manusje van alles op transportgebied. Het is een al weer wat ouder vliegtuig en staat op de nominatie om in 2027 vervangen te worden door (naar men zegt) zes stuks van de C390, die zuiniger en stiller zou zijn.
De Multi Role Tanker Transport dient voor het bijtanken van straaljagers in de lucht  en voor diverse gewone transportfuncties. Deze A330 is een nieuwe Airbus. Het aantal wordt mogelijk uitgebreid.
De C17 is een heel groot transportvliegtuig dat af en toe langs komt. Ze staan in Hongarije.

Renovatie van de startbaan is te verwachten, waarbij ook het Instrumenteel Landings Systeem (ILS) verbeterd wordt. Daarnaast wil Defensie infrastructurele aanpassingen doorvoeren.

Infrastructuur Vliegbasis eindhoven en aanpassing daarvan

In de discussie werd gevraagd naar de opstelplaats voor het proefdraaien van de motoren. Daar komt een wal omheen en het proefdraaien wordt beperkt tot een uur per dag.
Op een vraag in die richting werd gesteld dat milieu- en klimaateisen meegenomen werden in de aanschaf, maar dat de militaire functie voorop stond.
Nieuwe vliegtuigen zijn stiller (maar het zijn er wel meer). Maar voor nieuwe toestellen bestaan simulatoren om piloten te trainen en die worden steeds meer gebruikt. Maar uiteindelijk blijft fysiek oefenen nodig.

De tekst van de presentatie van mevrouw Lauret is hieronder te vinden .

Majoor Kemperman en majoor De Haas over de luchtverkeersleiding en de routering
Majoor Sam de Haas is Commandant 941 Squadron (luchthavendiensten). Daaronder vallen de Brandweer,  de Luchtverkeersleiding, de Havendienst (Luchthavendienst & Bird Control Unit), het Bureau Militaire Sport en de Host Nation Support.
Majoor Kemperman is Hoofd luchtverkeersleiding. Majoor de Haas is dus zijn baas.

Luchtverkeersleiding is een ingewikkeld vak dat uiteindelijk resulteert in de eenvoudige keuze of de startbaan naar het noordoosten (baan 03) gebruikt wordt, of andersom (baan 21). Belangrijkste overwegingen zijn de veiligheid, de windrichting en de resulterende herrie. Daarnaast spelen uitvoeringsgevens een rol, zoals baangebruik op vliegbasis Volkel, beschikbare landingshulpmiddelen, beschikbaarheid van de landingsverlichting op het vliegveld, het zicht en eventueel de stand van de zon, vogelconcentraties in de directe nabijheid van het landingsterrein of aanvliegroute, en operationele eisen en beschikbaarheid van de luchthaveninfrastructuur.

De ‘geluidssigaar’ in het Luchthavenbesluit is erop gebaseerd dat baan 03 30% van de tijd gebruikt wordt en baan 21 70% (dus 70% van de tijd daalt men of stijgt men op naar het zuidwesten).
Dat is jaargemiddeld. Als dus de eerste vier maand van het jaar 40% noordoost vliegt, moet dat in de rest van het jaar  25% zijn (waarna aan de andere kant het percentage verspringt van 60 naar 75%). Het zijn dit soort effecten die bijdragen aan de recente onrust in Waalre.

De luchtverkeersleiding kan een beetje sturen met de vertrekrichting als het niet hard waait. Mede daardoor haalt de verkeersleiding over een heel jaar de percentages 70-30 met grote precisie.

 Op de macroschaal is het vliegveld een klein stukje van een veel groter geheel, dat voor mensen buiten de luchtverkeersleiding ondoorgrondelijk is.

Op de mesoschaal zijn het de aan- en afvliegroutes die geregeld voor discussie zorgen:

Op de macro- en mesoschaal vliegen toestellen (militair en civiel) langs logische routes van A naar B.

Ook de microschaal zorgt voor veel discussie, maar dat is vooral omdat de militaire vliegtuigen langs zeer onlogische routes vliegen. Dat heet ‘tactische naderingen’ oftewel een soort oefenstunts om de vijand in het echte leven te verrassen.

De belangrijkste naderingswijzen zijn hier aangegeven voor baangebruik 03 (naar het noordoosten). Er bestaat ook zoiets voor baangebruik 21. Men moet zich dan deze tekening gespiegeld om de gele rechte lijn voorstellen.
De kritiek vanuit de bevolking gaat met name over de ‘gele krul’ (en over de gespiegelde versie als de wind andersom staat).
Hieronder eerst het abstracte plaatje en dan het concrete plaatje met een plattegrond van de woonbebouwing eronder.

Bij gebruik van baan 03 zouden de vliegtuigen volgens een Handboek de rode lijn moeten vliegen (dat is dan de gele krul in  het abstracte plaatje) net buiten de bebouwde kom van NW-Veldhoven, maar feitelijk vliegen ze (het gebied tussen de zwarte lijnen) over NW-Veldhoven. (Andersom kans dat ze Meerhoven en Acht schampen.)
Op vragen uit de zaal of er niet gemorreld kon worden aan de layout van de “krul” (kilometer naar links of rechts en schuin aanvliegen), werd teruggezegd dat dit nu eenmaal een oefenstandaard was. Gesuggereerd werd dat die van hogerhand kwam.
Deze tactische naderingen dateren van ergens rond 2019, en de bewoners van de betreffende Veldhovense wijk die daar eerder hun huis gekocht hebben zijn niet blij. Temeer, omdat er al eens een Hercules naar beneden gevallen is vanwege een vlucht vogels – dat werd een nationale kwestie. Gelukkig is de veiligheidssituatie sinds het neerstorten van de Hercules in 1996 een stuk beter geworden, aldus de inleider namens Defensie.
De bewoners hebben een actiegroep opgericht ‘weg met de C130’s over onze wijk’, die inmiddels ondersteunende organisatie van BVM2 geworden is. Zie https://www.facebook.com/groups/465993664654990 .

De discussie gaat mede over de vlieghoogtes die aangehouden moeten worden boven die woonbebouwing.
Een sheet tijdens de Knegselbijeenkomst meldde als minimumhoogtes:

Maar bij doorvragen in Knegsel bleek dat dit richtlijnen waren, en geen wettelijke bepalingen.

Uiteindelijk stelde Defensie dat de bezorgdheid van de bewoners over hun veiligheid inmiddels wel ‘geland’ was, om in vliegveldtermen te blijven.
Mogelijk is het laatste woord hierover nog niet gezegd.

De emissies anders dan geluid kwamen ook in discussie, onder andere n.a.v. het recente Eindhovens Dagblad-artikel over uitlaatgassen van vliegtuigen ( https://bvm2.nl/eindhovens-dagblad-besteedt-aandacht-aan-uitlaatgassen-vliegtuigen/ ). Hiervoor werd verwezen naar de MER, die nodig is voor het nieuwe Luchthavenbesluit (en die inmiddels sterk vertraagd is).
Ook voor veiligheidskwesties wordt naar de MER verwezen..

De presentatie van Kemperman en de Haas is hieronder te vinden.

VLNR Kemperman, De Haas en Lauret

De uitnodiging voor deze sessie is te vinden op https://bvm2.nl/definitieve-uitnodiging-en-programma-knegselbijeenkomst-bvm2-op-18-november-2023/ .

Schiphol experimenteert met maatregelen tegen UFS

UFS-luchtfiltering
Schiphol Newsroom meldde op 13 nov 2023 ( https://nieuws.schiphol.nl/schiphol-test-met-waterdruppels-en-innovatieve-installatie-om-lucht-te-zuiveren/ ) dat Schiphol resultaten kon geven van een test met het inpandig uitfilteren van UltraFijnStof (UFS) in de brandweerkazerne, grenzend aan het operationele gebied van Schiphol.

Hart van de Cirqulair-afzuiging van VWI

De Cirqulair-apparatuur was van Van Wees Innovations, die er op https://vanweesinnovations.com/cirqulair/ een heel verhaal overheeft. De onderneming claimt zeer hoge verwijderingspassages:


Een filmpe van de proef is te zien op https://youtu.be/WyaNsEJLr9k .

Het is oncontroleerbaar in hoeverre de claims waar zijn, en aan welke voorwaarden daartoe voldaan moet zijn, maar er wordt nu even verondersteld dat de beweringen op hoofdlijnen kloppen.
Zie ook https://www.bjmgerard.nl/over-en-naar-aanleiding-van-het-ufp-rapport-van-de-gezondheidsraad/ .

Het verhaal gaat over UFS, maar op de keper beschouwd houdt de Cirqulair gewoon bijna alle fijn stof tegen. Het zou niet logisch zijn om dat niet te doen. Dat is prima, want vooralsnog is er van PM2.5 heel wat meer medische schade bekend als van UFS. Het zou kunnen dat de meerwaarde voor UFS-maatregelen bovenop PM2.5-maatregelen niet heel groot is. Maar dat moet de wetenschap nog uitwijzen. Zie https://www.rivm.nl/nieuws/mogelijke-langetermijneffecten-op-gezondheid-door-ultrafijn-stof-van-vliegtuigen .

De feitelijke meting in de brandweerkazerne komt op een verwijderingsrendement van slechts 75%. Dat komt, wordt er bij verteld, omdat ramen en deuren af en toe open gaan (de proef liep van begin september tot begin november 2023).
Waarmee ook meteen de twee belangrijkste zwaktes duidelijk worden: het filtersysteem werkt alleen in een gesloten ruimte, en ruimtes voor normale mensen zijn zelden geheel gesloten en dat verpest het effect, vooral als de lucht buiten heel vuil is. En dat is hij op het werkplatform van Schiphol.

Neemt niet weg dat het systeem, mits in goede uitvoering georganiseerd, heilzaam kan zijn voor het personeel van Schiphol, voor zover dat in min of meer gesloten ruimtes werkt.  

Proef met een waterscherm tegen UFS op 22 maart 2022 op Schiphol

UFS vangen door verneveling
Bij alle stofproducerende bedrijfsactiviteiten geldt de algemene regel ‘nathouden’.

Het ligt voor de hand om die vuistregel ook bij vliegtuigen in gedachten te houden. Schiphol heeft het in 2022 op eigen grond geprobeerd (samen met het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum NLR en met TNO), maar vooralsnog heeft dat onvoldoende duidelijkheid opgeleverd, noch positief noch negatief.
Vervolgonderzoek vindt plaats op vliegveld Twente. Dit onderzoek wordt gesteund door het TULIPS-programma van de EU.
Zie https://nieuws.schiphol.nl/schiphol-test-met-nevel-om-ultrafijnstof-te-verminderen/ en op die pagina het filmpje https://youtu.be/Qau0tGM5mqI .
UIteraard werkt dit alleen bij statisch motorgebruik.

SP stelt vragen over loodlozingen in de atmosfeer in Budel en krijgt antwoord (Update dd 15 dec 2023)

Persbericht                                                                        17 nov 2023

SP stelt vragen over loodlozingen in de atmosfeer

In een bericht in Pointer over loodlozingen van een bedrijf in Noord-Nederland werd in het voorbijgaan gesteld dat genoemd bedrijf de derde loodlozer in de atmosfeer was, na Nyrstar in Budel en (op de eerste plaats) Tata Steel. De provincie Brabant heeft niets te maken met de andere twee bedrijven, maar is wel bevoegd gezag voor Nyrstar (in de volksmond de zinkfabriek).

Nyrstar_foto bgerard, ook wel de zinkfabriek in Budel

Het bericht kan onjuist zijn, of kan alleen op het papier van de vergunning juist zijn, maar lood en Budel is historisch een beladen combinatie. Daarom wil de SP-fractie in PS graag weten hoe het zit.

Daarnaast loost ook een deel van de kleine vliegtuigjes op Kempen Airport (het Budelse vliegveld) lood in de atmosfeer. Dat heeft de SP al eerder aangekaart. De gemeenten Cranendonck (waarin Budel ligt) en Halderberge (waarin vliegveld Seppe ligt) hebben al contact gehad met de provincie en ook de GGD zou een en ander uitzoeken. De SP-fractie in PS wil weten hoe het er nu aangaande dit onderwerp voorstaat.
Zie ook GS Noord-Brabant willen verbod op loodhoudende vliegtuigbenzine en <strong>Ontwikkelingen m.b.t. loodhoudende vliegtuigbenzine</strong> .

SP-woordvoerster Irma Koopman heeft vragen gesteld. Die zijn hieronder in te zien. Wordt vervolgd.

Update dd 15 dec 2023

Nyrstar loosde in 2022 400kg lood in de atmosfeer

De vragen van SP-woordvoerder Koopman over de atmosferische loodlozingen door Nyrstar  zijn op 12 december 2023 beantwoord.

Grofweg de helft van de emissies is diffuus, de andere helft komt uit puntbronnen.

Het diffuse deel komt voort uit vervoer en overslag van ertsen (inkomend) en restproducten (uitgaand). Mogelijk bestaan hiervoor voorschriften van algemene aard bij stoffend materiaalvervoer, maar het antwoord maakt hiervan geen melding.

De puntbronnen (waarvan Nyrstar er veel heeft) vallen rechtstreeks onder het nationale Activiteitenbesluit. Dat leidt tot een maximaal toegestane concentratie per emissiepunt 0,05mg/m3 . Aan de som van al die emissiepunten is geen maximum gesteld.
Wel moet Nyrstar, net als alle bedrijven die Zeer Zorgwekkende Stoffen uitstoten, elke vijf jaar een minimalisatieplan maken. Het huidige plan heeft geleid tot twee nieuwe scrubbers, waardoor de loodemissie naar de atmosfeer afgenomen is van 1100kg in 2016 naar 400kg in 2022. Er staat niet bij t/m wanneer het huidige minimalisatieplan loopt en wanneer er dus weer een nieuw plan moet komen – en wat dat dan gaat betekenen.

Blijft aandacht verdienen, ook al omdat het Activiteitenbesluit verdwijnt of verandert als de nieuwe Omgevingswet gaat draaien.

Loodlozingen uit vliegtuigbenzine: overheid wacht af

De provincie heeft het onderwerp bij het Rijk neergelegd, en het Rijk weer bij de EU. Minister Harbers heeft er een Kamerstuk aan besteed ( https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31936-1058.html ), waarin de stand van zaken uitgelegd wordt. Eerdere analyses mijnerzijds op deze site worden in de Kamerbrief geheel bevestigd, oa over technische zaken, over de beschikbaarheid van alternatieven, en over de mogelijkheden en de ontwijkroutes in EU-regelgeving. Zie https://www.bjmgerard.nl/loodhoudende-vliegtuigbenzine-snel-weg-ermee/ .

Volgens Harbers wil iedereen van het TetraEthylLood (TEL) af, ook de sector zelf. Geheel benzinedicht zijn de Europese bepalingen niet (zegt ook Harbers), maar het is aannemelijk dat het gebruik vanaf 2025 sterk verminderd. In principe wordt op 01 mei onder de Europese REACH-systematiek de verkoop van onverdunde TEL verboden (tenzij er toch iemand uitstel vraagt), en in principe zal er minder en duurdere verdunde TEL in AVDAS zitten.

In praktijk daalt het verbruik al sterk.

De provincie heeft er genoeg fiducie in en wacht af hoe het gaat lopen. Ik ook, al is een kleine prikactie zo hier en daar nooit weg.

Versnelde verduurzaming Eindhoven Airport is een stap  vooruit – maar die stap is niet groot genoeg en kent veel onzekerheden


Persbericht                                                         08 november 2023

Versnelde verduurzaming Eindhoven Airport is een stap  vooruit – maar die stap is niet groot genoeg en kent veel onzekerheden

Op 07 november 2023 heeft directeur Hellemons van Eindhoven Airport het “Commitment EA 2030” uitgebracht, inhoudend een programma om Eindhoven versneld te verduurzamen richting 2030. Zie https://www.eindhovenairport.nl/nl/nieuws-en-media/eindhoven-airport-versneld-verduurzamen-richting-2030 .  Het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) heeft aandachtig kennis genomen van de publicatie en spreekt daarna als oordeel op hoofdlijnen uit dat deze publicatie soms een stap vooruit presenteert, dat die stap niet altijd groot genoeg is, veel onzekerheden kent, en soms tot kritiek uitnodigt.


Geluid
Directeur Hellemons herhaalt de afspraak uit het Van Geel-advies dat de oppervlakte binnen de 35Ke-contour in 2030 70% zal zijn van die in 2019, maar mijdt de vraag of dat 70% is van wat wettelijk mocht of 70% van wat in 2019 werkelijk gevlogen werd (dat was een forse overschrijding daarvan). Deze vraag komt ieder jaar weer terug en is nog steeds niet opgelost. Volgens BVM2 moet van het wettelijk maximum in 2019 worden uitgegaan. Dat leidt tot  een kleinere geluidsruimte in 2030.

Positief is om (eventueel op korte termijn) de startprocedure met de minste geluidshinder voor de omgeving te kiezen, maar er moet veilig worden gesteld dat de opstijgende vliegtuigen deze procedure ook daadwerkelijk vliegen. Handhaving is soms een zwak punt op dit Defensievliegveld.

Eindhoven Airport stimuleert momenteel de vlootvernieuwing met financiële prikkels, en volgt hoe het aandeel nieuwste vliegtuigen oploopt. Dat aandeel neemt toe, maar tot nu toe niet in het vereiste tempo. Hellemons gaat de eindsituatie nu normatief op 100% in 2030 voorschrijven. Dit is een verbetering.
In hoeverre die verbetering op zichzelf leidt tot 30% minder geluid, moet blijken. Dat hangt ook af van het totale aantal vluchten en de verdeling van de vluchten over de dag.

Geluidsreductie via Vlootvernieuwings, projectie tot 2030

Het maximum aantal vliegbewegingen op Eindhoven Airport was op papier 41.500 , maar was in praktijk al 40.500 omdat daarmee de grenzen van het Luchthavenbesluit bereikt werden. Door 1000 fossiele privé-vliegbewegingen te schrappen, brengt Eindhoven Airport de theorie in lijn met de praktijk.
Deze 1000 fossiele privé-vliegbewegingen hadden nauwelijks nut voor de regio. Dat Eindhoven Airport ruimte over laat voor 560 privé-vluchten die wel maatschappelijk nut kunnen hebben, valt te billijken.

BVM2 spreekt op dit moment geen positief of negatief oordeel uit over elektrisch vliegen met kleine vliegtuigen. Er is nog teveel onduidelijk. Bijvoorbeeld hoe klein ‘klein’ is, welk geluid ontwikkeld wordt bij het starten en in hoeverre het maatschappelijk nut het gebruik van (tot 2030) schaarse duurzame stroom rechtvaardigt.
BVM2 kan leven met gedachtenontwikkeling en experimenten. Deze moeten in het LEO (Luchthaven Eindhoven Overleg) besproken worden.

De getalslimiet van 40.500 geldt vooralsnog t/m 2027.
Tot zolang heeft Eindhoven Airport dus een ‘dubbel slot’: èn op aantal èn op geluidscontour.
Vanaf 2028 wil Eindhoven Airport overgaan op alleen de geluidscontour (dus op een enkel slot). Vooralsnog is BVM2 het hier niet mee eens. Er loopt een landelijke discussie (vanuit het ministerie) over welk geluidssysteem de objectieve (berekende) en subjectieve (beleefde) hinder van omwonenden het  beste weergeeft. Daaronder ook varianten met een dubbel slot.
Deze discussie moet in elk geval eerst zijn afgerond. Welk geluidssysteem dan ook, het moet het moet in elk geval zijn betrouwbaarheid in de praktijk hebben bewezen, voordat er sprake kan zijn van het vervallen van een dubbel slot. Directeur Hellemons loopt hier te ver voor de muziek uit.

Klimaat
Enerzijds heeft Eindhoven Airport wel eens een hogere ambitie uitgesproken dan de 30% CO2 – reductie in Commitment EA 2030, namelijk 45% in reactie op een aanschrijving door lokale Milieudefensie-groepen. Dergelijke percentages zijn, volgens de rechter in het Shell-vonnis en volgens Fit for 55, minstens nodig om het klimaat te redden.
En CO2-minderen kan ook door minder te vliegen. Vraag is of vanuit klimaatoverwegingen 40.500 vliegbewegingen op termijn überhaupt nog mogelijk is.


Anderzijds is voor een vliegveld 30% nog  steeds een forse ambitie. Het zou een stap zijn, een te kleine stap maar wel vooruit.
Deze CO2-vermindering vraagt om grofweg 25% a 30% bijmenging van duurzame kerosine (SAF). Dit soort bijmengingspercentages zijn in de luchtvaart nog zeer ongebruikelijk.
BVM2 verwelkomt dan ook dat Eindhoven Airport uit eigen middelen een financiële stimulans  opbouwt om het prijsverschil tussen fossiele en duurzame kerosine voor de luchtvaartmaatschappijen  te verkleinen. In hoeverre de voor 2024 begrote som van een half miljoen Euro zoden aan de dijk zet, moet blijken.

Namens BVM2

Wim Scheffers, voorzitter
Bernard Gerard, secretaris