Drie Brabantse energieverhalen, van klein naar groot

Op mijn bureau liggen drie Brabantse energieverhalen. Die gaan alle drie over hoe het in de praktijk loopt.
De theatervoorstelling ‘Het appartementencomplex’ gaat over vier huizen die van het gas af moeten.
Dat is onderdeel van het grotere geheel van de Regionale Energie Strategie (RES) – er zijn in Brabant vier RES-gebieden.
En de Brabantse RES-sen zijn op hun beurt onderdeel van de provinciedoelen in 2030 en 2050.
Een verzamelverhaal dus van de kleine naar de grote schaal.

In gesprek met het publiek

Het appartementencomplex
Het onderzoekteam Live Journalism van de Amsterdamse Balie ( https://debalie.nl/live-journalism/ ) en het Eindhovense onderzoekscollectief Spot on Stories ( https://www.spotonstories.nl/ ) hebben samen onderzoek gedaan naar de energietransitie in Amsterdam en Brabant. Een uitgebreid onderzoeksverslag verscheen in het Eindhovens Dagblad van 13 jan 2024.
Het onderzoek werd op vrijdag 19 januari 2024  afgesloten met een theatervoorstelling ‘Het Appartementencomplex’ in de geheel gevulde podiumzaal van het Eindhovense NatLab.
Na afloop sprak Mattijs Smit van Spot on Stories met gedeputeerde Jos van der Horst (SP), die in de provincie het energiebeleid onder zijn hoede heeft.
Het verhaal is op de website van Spot on Stories te zien op journalistiek-theater-brengt-inwoners-en-overheid-dichter-bij-elkaar/ .

Een fictief Eindhovens appartementencomplex moet van het gas af en wel via de stadsverwarming – een actueel thema in Eindhoven. De houdingen van de vier fictieve bewoners lopen sterk uiteen. De gekozen flatvertegenwoordiger is aanvankelijk vóór, maar door de onduidelijke communicatie draait het plan in de soep. Immers, 70% moet vóór zijn en dat halen ze uiteindelijk niet.
Met een cursus ‘Inductiekoken voor beginners’, met bijbehorende gratis pannenset, krijg je geen stadsverwarming verkocht als niet eens duidelijk is of je er meer of minder geld aan kwijt bent dan vroeger.

Scène uit de voorstelling

Van der Horst en Smit in gesprek

Gedeputeerde Van der Horst maakt deel uit van middenbestuur – de gemeenten zijn verantwoordelijk in situaties als de nagespeelde. Maar er is inderdaad een groot verschil tussen de leefwereld en de systeemwereld. Maar ondertussen moeten er (van de RES) in 2030 wel 1,5 miljoen woningen van het gas af zijn (grofweg 20% van de woningvoorraad).
De provincie kan wel wat helpen met kennis en geld, en kijkt naar de oprichting van een publiek warmtebedrijf (een algemeen publiek energiebedrijf, met een veel ruimere taakopvatting, is niet mogelijk).

Wat ik er zelf van vind?
De kracht van de voorstelling is dat op goede wijze een reële situatie wordt nagespeeld.
De zwakte is dat een secundair probleem (de slechte communicatie) voorrang krijgt op het primaire probleem, namelijk dat wat gecommuniceerd moet worden. Het onderliggende beleid m.b.t. stadsverwarmingen deugt niet en dan kun je communiceren tot je een ons weegt.

Mijns inziens zijn stadsverwarmingen in bepaalde omstandigheden, zoals grote en dichtbebouwde wijken met kleine kavels en veel hoogbouw, de aangewezen oplossing. Het alternatief all electric is daar niet op grote schaal te realiseren en met hybride warmtepompen als alternatief verbruik je wel minder, maar niet helemaal geen gas meer, en je krijgt een grote extra elektriciteitsvraag.
Nog sterker, veel flatcomplexen hebben al blokverwarming en dat is familie van de stadsverwarming.
Verder is het onmogelijk om, per definitie grootschalige, geothermie, aquathermie en restwarmte (bijvoorbeeld van bijvoorbeeld rioolzuiveringsinstallaties en datacenters) te distribueren zonder een stadsverwarmingssysteem.

Omdat stadsverwarmingen nodig zijn, moet er deugdelijk beleid opgezet worden. In mijn ongeduld heb ik vanuit de zaal gesteld dat het Rijk gewoon de warmtetransitie bij wet verplicht moet stellen, er een systematische campagne van moet maken, er een smak subsidie tegen aan moet gooien en ter dekking een vermogensbelasting moet invoeren. De gedeputeerde keek verlangend en zuchtte.
Ik  realiseer mij dat dit kort door de bocht is, maar niet eens zo heel erg kort. Als je met subsidie de onrendabele top in de investering afdekt, is er minder vastrecht nodig.

Het warmtenet van de Amercentrale

De voortgang van de Brabantse RES-sen
De Regionale Energie Strategie RES) is een van de uitvoeringsprogramma’s van het Klimaatakkoord (daarnaast is er ook een programma voor wind op zee en wordt kleinschalige zon gemonitord).
De RES heeft twee hoofddoelen: bewerken dat in 2030 ca 1,5 miljoen woningen van het gas af zijn (grofweg 20% van de woningvoorraad), en bewerken dat in 2030 er landsbreed 35TWh opgewekt wordt met wind op land en grootschalige zon.
De bedoeling is dat deze inspanning regionaal en lokaal wordt ingevuld. Daartoe is Nederland verdeeld in 30 RES-gebieden, waarvan in Brabant vier: West; midden (Hart van Brabant); Noordoost; Zuidoost (MRE-gebied).
Gedeputeerde Van der Horst zit in de provinciale Stuurgroep RES.

De regio’s moesten een bod uitbrengen wat men aan duurzame stroom dacht te realiseren. Samen kwamen de 30 regio’s op ca 55TWh uit, dus op papier meer dan nodig was – ten dele ook in de verwachting dat niet alles wat gepland was, door zou gaan.

Om enig gevoel te geven voor verhoudingen: 35TWh = 126PJ is iets meer dan 30% van het totale Nederlandse elektriciteitsverbruik in 2022, elektriciteit was in 2022 goed voor 18% van alle netto energie in Nederland en huishoudens zijn goed voor ongeveer 1/7de deel van het Nederlandse energieverbruik.
Reken er voor de toekomst op dat het stroomverbruik enkele malen over de kop gaat bij een energieverbruik dat wat gaat zakken.
Een populaire misvatting is dat het energieprobleem opgelost is als het elektriciteitsprobleem opgelost is. Dat is dus allesbehalve zo.
Een ander misverstand (dat je wel eens bij bijvoorbeeld de SP ziet) is dat het energieprobleem opgelost is als dat van de huishoudens opgelost is. Dus evenmin zo.

Het Plan Bureau voor de Leefomgeving (PBL) houdt bij hoe de stand van zaken rond de RES is.
Over het vorige PBL-rapport heb ik al eerder geschreven op https://www.bjmgerard.nl/tussenrapportage-pbl-over-res-sen/ .
Onlangs kwam er weer een PBL-rapportage uit. Die is te vinden op  https://www.pbl.nl/actueel/nieuws/35-twh-doel-zon-en-wind-op-land-in-2030-goed-haalbaar-maar-groei-op-langere-termijn-stagneert .

Over warmte zegt het PBL samenvattend “De wettelijke en financiële kaders voor de warmtetransitie zijn nog grotendeels in ontwikkeling. Dit gebrek aan duidelijkheid kan het maken van concrete plannen vertragen, stellen de regio’s. Ook het conflict tussen de twee warmtesystemen, het collectieve en het individuele, kan de warmtetransitie vertragen: het nationaal beleid wil sterk inzetten op collectieve warmtevoorzieningen, zoals warmtenetten. Het maken van gemeentelijke plannen voor warmtenetten verloopt echter nog niet voorspoedig. In de tussentijd neemt het aantal individuele warmte-voorzieningen (elektrische en hybride warmtepompen) snel toe en worden nieuwe investeringen in warmtenetten hierdoor moeilijker omdat veel huizen al hun eigen warmtevoorziening hebben en geen aansluiting meer nodig hebben op zo’n warmtenet. Om de warmtetransitie op gang te houden en te versnellen, is het nodig de gebiedsge-richte aanpak van regio’s en gemeenten sneller in praktijk te brengen. ‘

Hiermee zegt het PBL eigenlijk hetzelfde als wat de theatervoorstelling impliciet zegt: duidelijke communicatie is niet mogelijk omdat er nog geen duidelijke werkelijkheid ligt. De nieuwe warmtewet zou die moeten geven en die zou in 2025 van kracht worden, maar dat staat op losse schroeven na de val van het kabinet.

Het PBL geeft geen kwantitatieve informatie over warmte in Brabant.
Dat doet het PBL wel over de verwachte realisatie van duurzame stroom uit wind en grootschalige zon in Nederland als geheel en in Brabant.


Het PBL komt landsbreed uit op 34 tot 44TWh uit wind en grootschalige zon en concludeert logischerwijze dat de oorspronkelijke RES-doelstelling in het Klimaatakkoord van 35TWh waarschijnlijk wel zal worden gehaald, maar dat de zelfopgelegde 55TWh teveel gevraagd is.
In bovenstaande tabel maken de vier biedingen (samen 6,6TWh = 24PJ) deel uit van de landelijke 55TWh. Van die 55TWh is 34TWh 62% en 44TWh 80%.
De tabel vermeldt per Brabants RES-gebied welk deel van het bod van dat RES-gebied waarschijnlijk in 2030 gehaald wordt. Dus in Zuidoost Brabant (het MRE-gebied rond Eindhoven-Helmond) gaat in 2030 waarschijnlijk 1,26TWh gerealiseerd zijn (0,56TWh staat er in 2023 al, 0,32TWh zit in de pijplijn (daarvoor is al SDE-subsidie toegekend) en 0,38TWh is als plan in de regio aanwezig. Eigenlijk heel matig.

Een actueel overzicht van alle aspecten van de RES in den lande is de ‘december 2023-foto’ van het Nationaal Programma RES. Die is te vinden op https://documenten.regionale-energiestrategie.nl/res-foto/np-res-foto-december-2023 .

Zonnepark Lungendonk 14 in Someren

Het rapport van de Zuidelijke Rekenkamer over de energie-ambities van Brabant
De Zuidelijke Rekenkamer (die werkt voor Brabant en Limburg) heeft de energie-ambities, en de realisatie daarvan, van beide provincies onderzocht. Beide onderzoeken zijn te downloaden op https://zuidelijkerekenkamer.nl/publicaties/voortgang-van-de-energietransitie/ . Op https://zuidelijkerekenkamer.nl/publicaties/voortgang-van-de-energietransitie-limburg/ is die van Limburg te vinden. Limburg loopt ver achter, maar daarover ga ik nu niet schrijven.

De eerder genoemde RES is hier op zijn beurt weer deel van een groter geheel. Veel groter zelfs.

De provincie Brabant heeft zichzelf twee energetische doelen gesteld:

  • In 2030 is ten minste sprake van 50% duurzame energie.
  • In 2050 is Noord-Brabant energieneutraal: ‘100% duurzame energie, grotendeels afkomstig uit Noord-Brabant’.

Er staat niet duidelijk of die 50% ook grotendeels uit Noord-Brabant afkomstig moet zijn, maar dat ligt voor de hand.
Ik beperk me nu tot 2030.

Het Rekenkamerrapport geeft politieke en bestuurlijke aanbevelingen die belangrijk zijn, maar die ik hier vanwege de ruimte niet bespreek. Ik licht er de gewenste en de gerealiseerde cijfers uit.


Waar praten we over?

Het totale Brabantse energieverbruik in 2021 (meest recente volledige gegevens) bedroeg volgens de Klimaatmonitor (dd 26 jan 2024) 261PJ. Daar zit een daling door Corona in. Zou die daling  doorzetten, dan zit je rond de 2030 ergens rond de 255PJ.
Laat je Corona weg, dan daalt het verbruik niet en zat de laatste pre-Coronajaren op 280PJ.
De helft hiervan zou, volgens de provinciale doelen, hernieuwbaar moeten zijn. Je kunt discussiëren de helft van wat precies, maar het Rekenkamerrapport werkt met 268PJ (dd een eerdere datum) en daarvan de helft, 134PJ. Andere aannames leiden niet tot wezenlijk andere resultaten.
Het Brabantse duurzame energiedoel in 2030 is dus 134PJ.

Van die 268PJ zou volgens de Rekenkamer in 2021 voor 29,7PJ uit duurzame energie bestaan en dat zou 11,1% van het Brabantse verbruik zijn. Dat is iets onder het Nederlands gemiddelde van 11,9%. De Brabantse voorhoedepositie bestaat meer als intentie dan als realisatie.
De nieuwste nationale doelstelling voor 2030 voor hernieuwbare energie bedraagt overigens 27% . Voor Brabant zou dat 72PJ zijn.
De ‘oude” doelstelling uit het Energieakkkoord 2013 was 16% hernieuwbare energie eind 2023. Voor Brabant zou dat ca 43PJ zijn.


Er zit echter een fout in de berekening van de Rekenkamer. Die is namelijk de Amercentrale geheel vergeten. Die fout wordt in de Klimaatmonitor zelf al gemaakt en de Rekenkamer borduurt daarop voort.
In de toelichting bij de Klimaatmonitor blijkt dat de CBS-categorie ‘Bij- en meestoken biomassa in centrales’ niet meegeteld  is. Dat is een aparte CBS-categorie. De toelichting op de Klimaatmonitor noemt slechts de decentrale categorie “Totaal biomassaketels bedrijven”.
Het weglaten van de Amercentrale is verhoudingsgewijze geen kattenpis. Deze 600MW-centrale zal binnenkort geheel op biomassa draaien, en blijft dus bestaan. De inrichting is goed voor ca 18PJ stroom en (in 2030) ca 3PJ warmte. Met andere woorden: de Amer9 produceert op zijn eentje om en nabij evenveel hernieuwbare stroom en warmte als de gezamenlijke Brabantse RES-sen.
Het bijstoken cq het alleen nog maar stoken van biomassa in centrales is omstreden. In het geval van de Amer9 verdedig ik de bijstook, mits met een goede rookgasreiniging en met gegarandeerde duurzame herkomst van de pellets. Zie https://www.bjmgerard.nl/rwe-stopt-warmtelevering-aan-amer-warmtenet-wat-nu/ en van daar af verder terug.

De gezamenlijke RES-regio’s dragen voor een nog onbekend deel van 6,6TWh (= 24PJ) aan het Brabantse doel bij, wat dus duidelijk slechts een klein deel van het grotere verhaal is. De provincie denkt zelf dat dat onbekende deel 5TWh is (18PJ).

Als ik het zelf optel, kom ik dus uit op de ca 17 PJ biogas en biobrandstoffen uit bovenstaande tabel die de Rekenkamer noemt op gezag van de Klimaatmonitor (dat is 2021, zal in 2030 wel wat meer zijn),  op de ca 18PJ (of iets meer) hernieuwbare stroom uit de RES in 2030,  plus op ca 21 PJ stroom en warmte van de Amercentrale (ook 2030).
Volgens mij haalt NBrabant in 2030 ca 55 a 60PJ hernieuwbare energie op eigen grondgebied en haalde NBrabant in 2022 ongeveer 50PJ.
Dus dd 2023 ongeveer de ‘oude’ Nederlandse norm uit het Energieakkoord 2013, minder dan de nieuwste Nederlandse norm en nog minder in vergelijking met de eigen Brabantse norm.

(De tabel gaat over NBrabant. Zon groot telt mee voor de RES, de energie is die volgt uit een vermogen van 3286MW bij 900 vollasturen ).

(Deze tabel gaat over NBrabant. Wind telt mee voor de RES. De windopbrengst over 2022 volgt uit een vermogen van 346MW bij ca 1800 vollasturen.
Voor het elektriciteitsnet is de verhouding wind : zon = ongeveer 4:1 het gunstigst. De Brabantse verhouding ligt op ongeveer 1:5. Hierdoor is extra veel opslag en een extra verzwaard elektriciteitsnet nodig. De scheve verhouding komt onder meer vanwege de vijf militaire vliegvelden in NBrabant en de bijbehorende beperkingen).

Nu zit er een systeemfout in het fundament van de berekeningen van gemeenten en provincies die energieneutraal willen zijn.
Nederland als geheel vertrouwt sterk op wind op zee ter afdekking van de energiebehoefte.
In het Klimaatakkoord werd aan wind op de Noordzee 49TWH (=176PJ) toevertrouwd.
Nadien is deze ambitie bijna verdubbeld. In de nieuwe ambitie is de Noordzee in 2030 goed voor 86TWh (=310PJ). Zie https://windopzee.nl/onderwerpen/wind-zee/wanneer-hoeveel/wind-zee-rond-2030/ .
Deze opbrengst wordt op dit moment niet over de provincies (en daarna de gemeenten) verdeeld. Dat is een politiek verhaal. De regering kan ook zeggen dat een deel van deze opbrengst al op zee verbruikt wordt (bijvoorbeeld om waterstof te maken), of dat de stroom en de waterstof aan bepaalde specifieke industrieën wordt toebedeeld.
In het theoretische geval dat de 86TWh wind op zee in 2030 gehaald wordt, en dat NBrabant daarvan 1/7de deel toegewezen zou krijgen (om en nabij evenredig aan wat NBrabant binnen Nederland voorstelt), zou dat voor NBrabant 1/7de *310 = circa 45PJ betekenen.
In dat geval zou aan de 55 a 60PJ toegevoegd worden 45PJ wind op zee. . Alleen is dat dan niet meer ‘op eigen Brabants grondgebied’.
Met een evenredig deel van wind op zee meegeteld zou NBrabant in 2030 op ongeveer 105 a 110PJ komen.
Het NBrabantse doel van 134PK  is dan nog  niet gehaald, het nieuwe Nederlandse doel van 72PJ wel.


Een paar moralen ter afsluiting.

  • Je ziet in Brabant nog veel te weinig energiebesparing
  • Zelfs als er wel een substantiële besparing zou zijn, zou je nog alle denkbare energiesoorten nodig hebben om je doel te bereiken (dus bijvoorbeeld niet alleen maar zon op dak en wind op zee). Het is èn èn, niet òf òf. Elke deskundige zal dit beamen.
  • De RES-sen moeten worden afgemaakt, maar dat is niet voldoende
  • De Amer9-centrale moet in de verduurzamingstaak meetellen
  • Het recente regeringsbeleid werkt het oprichten van nieuwe wind- en zon-installaties tegen (https://www.bjmgerard.nl/bijna-verbod-op-zonneparken-een-slechte-zaak/ ).
  • Grotendeels op eigen grondgebied energetisch zelfvoorzienend zijn is in NBrabant niet mogelijk
  • Überhaupt is het importeren van energie geen schande (doet Nederland nu ook). De vraag is echter of er in 2030 in het buitenland al voldoende aanbod van duurzame energie is (terwijl de toeleverende landen hun eigen duurzame doelen behalen).

Directeur Milieudefensie brengt werkbezoek aan Brainportregio

Inleiding
Directeur Donald Pols en medewerkster klimaat- en energiezaken Kirsten Sleven hebben op 22 september 2023 een werkbezoek afgelegd aan de Brainportregio. Vier mensen van de Eindhovense Milieudefensiegroep waren bij het bezoek aanwezig.

Het werkbezoek moet gezien worden tegen de achtergrond van de bedrijvenactie van Milieudefensie. Volgens op het Shell-proces heeft de landelijke Vereniging Milieudefensie 29 bedrijven aangeschreven met een vergelijkbare eis “45% minder broeikasgasemissies in 2030 dan in 2019”.

Geen van die 29 bedrijven heeft een hoofdkantoor of belangrijke vestiging in Zuidoost Brabant (de Brainportregio), met als enige uitzondering Eindhoven Airport (met welke onderneming Milieudefensie Eindhoven al eerder afspraken gemaakt heeft).
De Brainportregio is een atypische bedrijvenregio. Er zitten geen zware energievreters als Tata of Yara, en de bedrijven die er wel zitten zijn moderner dan gemiddeld. Dat weerspiegelt zich in de opvattingen binnen enkele afzonderlijke bedrijven.

Het weerspiegelt zich niet in de staat van de verduurzaming in de Brainportregio als geheel, want die was tot voor kort niet beter dan landelijk gemiddeld. Brainport als organisatie had SDG-ambities (Sustainable Development Goals), maar geen specifiek verduurzamingsplan voor de regio. En bijvoorbeeld ook geen milieujaarverslag (komt eraan).
Milieudefensie Eindhoven heeft Brainport Development, en de Stichting Brainport, hierop twee jaar geleden aangesproken. Dat leidde tot enkele gesprekken, waarin bleek dat, redenerend vanuit verschillende uitgangsposities, de ambities van Milieudefensie Eindhoven en Brainport Development een heel eind gelijk op gingen (zie elders op deze site).
Uiteindelijk leidde deze gesprekkenreeks tot een uitnodiging aan Milieudefensiedirecteur Pols voor een werkbezoek, dat dus op 22 sept jl plaatsvond in het Atlasgebouw van de TU/e .

Het werkbezoek
Het werkbezoek bestond uit vier blokken.

In het ontvangst- en kennismakingsblok schetste directeur Van Nunen van Brainport Development de Brainportstructuur.

Mevrouw Wieczorek

Mevrouw Anna Wieczorek, Sustainability Ambassador van de TU/e, behandelde de hoofdlijnen van de duurzaamheidsaanpak van de TU/e .
De Eindhovense wethouder Rik Thijs en de Helmondse wethouder Arno Bonte (geide GroenLInks) bespraken het ‘Klimaatneutrale steden’-project waaraan beide steden meedoen. De twee steden willen, als onderdeel van een Europees project, in 2030 klimaatneutraal zijn. Er zitten nog de nodige onzekerheden aan verbonden en de bespreking was meer procedureel dan resultbescrijvend opgezet, maar bij de begroting begin oktober zou het duidelijker worden.
Donald Pols benadrukte het belang van het zg GHG-protocol om bedrijfsemissies weer te geven ( https://ghgprotocol.org/ ). Hij signaleerde een tegenstelling tussen enerzijds het internationale functioneren van grote bedrijven en anderzijds de nationale wetgeving waaraan ze gebonden zijn. Om aan Parijs te voldoen moeten bedrijven zowel de in dit protocol vastgelegde scope 1-, scope 2- en scope 3 emissies halen.

In het gebouwde omgeving-blok gingen de twee wethouders, gesteund door dhr Savenije van VDL die de zieke mevrouw Havinga van de TU/e verving, in op praktische zaken zoals op het Eindhovense publieke energiebedrijf in oprichting met vooralsnog vooral warmtefuncties (enige discussie hoe ruim ‘publiek’ moet worden opgevat), en over het ijzerpoederproject t.b.v. piek-bijstook in de Helmondse stadsverwarming (waarover meer in het volgende blok).
De TU/e bood ter plekke 1,5 miljoen aan researchcapaciteit aan t.b.v. warmteprojecten.

In het TU/e Innovation Space-blok een presentatie (Alfons Bruekers) over de onderwijsfilosofie van de TU/e, en een presentatie over de ijzerpoedertoepassingen door Joost van der Kraan van het SOLID-studententeam van de TU/e ( https://teamsolid.org/ en Energieopslag in ijzerpoeder – open dag Metalot).
Fijnverdeeld ijzerpoeder, blootgesteld aan de atmosfeer, brandt uitstekend en kan een goede warmtebron zijn voor statische toepassingen (bijvoorbeeld de ketels van Bavaria of de Helmondse stadsverwarming, https://ennatuurlijk.nl/zakelijk/blogs/wereldprimeur-ijzerbrandstof-als-bron-voor-het-warmtenet-in-helmond ) .

Proefopstelling van de waterstofgenerator uit stoom

De volgende gedachte is om het ijzerpoeder te laten reageren met hete stoom, waardoor waterstofgas vrijkomt. In die zin werkt ijzerpoeder indirect als waterstofopslag.
In alle gevallen is ijzeroxide (‘roest’) het eindproduct en dat moet (en kan) weer worden gereduceerd met waterstof tot het oorspronkelijke ijzerpoeder. Als er genoeg groene waterstof beschikbaar is, is een koolstofvrije kringloop mogelijk met weinig verlies. 
Tata Steel is er jaloers op.

In het verduurzaming bedrijven terreinen-blok ging het vooral over de belangrijkste pilot in de regio, het Kempisch Bedrijvenpark (KBp) in Hapert (gemeente Bladel). Aanwezig waren de Bladelse wethouder Hetty van der Hamsvoort en beleidsambtenaar Gijs Gooren, Guustaaf Savenije van VDL en Geri Wijnen van VNO/NCW.
Het KBp is een nieuw bedrijventerrein voor de regionale industrie. Net als alle andere 180 bedrijventerreinen in de regio zit het vanwege de netcongestie op slot, zowel voor afname als levering.
In het KBp wordt dat probleem aangepakt door een interne Energy Hub te ontwikkelen, een soort onderlinge constructie (die mogelijk geformaliseerd gaat worden in een coöperatiestructuur) met een ringleiding via welke onderling geleverd wordt en die als één aansluitpunt fungeert voor Enexis. De constructie betrekt stroom van een windturbine in de buurt, zonnestroom op eigen daken, een batterijopslag en een nog te bouwen gasturbine voor noodgevallen.
Het zit soms op het randje van wat wettelijk kan.
Zie ook https://www.firan.nl/case/kempisch-bedrijvenpark-zoekt-met-energy-hub-oplossing-voor-netcongestie/ .
Het is een mooi systeem, maar het was en is zo arbeidsintensief dat de lijn vooralsnog niet op deze wijze door te trekken is naar andere bedrijventerreinen (zoals bijvoorbeeld het Eindhovense De Hurk). Bescheidener vormen van kennisoverdracht worden al wel gepraktiseerd. Geri Wijnen van VNO/NCW houdt zich meer in de breedte met de verduurzaming van bedrijventerreinen bezig.


Het werkbezoek was een uiterst nuttige exercitie.

Goed bestuursakkoord in Noord-Brabant

Vooraf
Bij de Provinciale Staten-verkiezing 2023 in Noord-Brabant was de BBB met 11 zetels de grote winnaar. Die mocht dus beginnen met formeren met wat getalsmatig en politiek, mede gezien het tumultueuze verloop van de voorafgaande periode, de minst onlogische combinatie was, te weten BBB-VVD-GroenLinks-PvdA (met 11-9-5-4 samen goed voor iets meer dan de helft van de 55 zetels). Dat leek goed te gaan, er lag een onderhandelaarsakkoord, de champagne stond al koud, maar toen kwam de BBB alsnog met een stel aanvullende eisen. Dat leidde tot PLOF.

Waarop de VVD het (naar het leek, niet geheel met tegenzin) het mocht proberen met de daarop volgende minst onlogische combinatie, te weten VVD, GroenLinks, PvdA, SP, D66 en Lokaal Brabant (met 9-5-4-4-4-2 ook net een meerderheid). Dat liep goed, er zat een vakantie tussen, maar op 01 september 2023 lag er een akkoord – als laatste van de provincies.
Men kan het akkoord vinden op https://www.brabant.nl/bestuur/bestuursakkoord-2023-2027 .

Een enkele keer geef ik persoonlijk commentaar. Dat zet ik er dan bij.

Het bereikte compromis binnen dit bonte gezelschap pakt naar mijn mening wonderlijk goed uit. Ik zal het bespreken voor zover het op mijn terrein ligt: klimaat, energie, milieu, landbouw en natuur. Dat is niet bedoeld als diskwalificatie van de andere onderwerpen, maar mijn mening daarover heeft geen speciale meerwaarde.
Ik moet zo hier en daar selecteren wat ik wel en niet meeneem. Hier en daar blijven onderwerpen op ‘mijn’ gebied onbesproken.

Brede welvaart
Het brede welvaart-thema wordt geopend met de passage “We zien dat grote maatschappelijke vraagstukken, zoals bijvoorbeeld de krapte op de woningmarkt en de klimaat- en energietransitie, steeds meer de directe leefomgeving en de bestaanszekerheid van de Brabander raken. We lopen tegen de grenzen aan van zowel onze economie als onze omgeving: er is schaarste. Daarmee dringt ook steeds meer en steeds breder het besef door dat we niet kunnen doorgaan op de ingeslagen weg. We moeten nieuwe wegen inslaan voor een gezonde en welvarende toekomst voor Brabant. Het oude vertrouwde verdwijnt en er komt een periode van onzekerheid voor in de plaats.” (blz9)

Waarna volgt was, naar mijn mening, het meest revolutionaire zinnetje, verstopt in een riedel over economie en innovatie, namelijk “Economische groei is geen doel op zich(blz11).

Economisch krijgt dat bijvoorbeeld vorm in een selectiever beleid t.a.v. distributiedozen (blz19) , een selectievere acquisitie van nieuwe bedrijven (blz13), en uitbreiding van het programma Grote Oogst, de provinciale bijdrage aan de verduurzaming en de opschoning van de Brabantse bedrijventerreinen (blz19). Zie voor dat laatste ook https://www.bjmgerard.nl/het-schone-lucht-akkoord-in-brabant/ .

Gezondheid
Het akkoord signaleert een aantal gezondheidsbedreigende trends, zoals hittestress in steden, slechte luchtkwaliteit, en een hoger risico op zoönosen (ziektes die van dier op mens overspringen, zoals de Q-koorts en mogelijk in de toekomst de vogelgriep). Het akkoord spreekt de ambitie uit (blz 14) dat iedere Brabander in 2030 mag genieten van drie extra gezonde levensjaren.

Daarvoor moet het Schone Lucht Akkoord met het Rijk verder in Brabant worden uitgerold (blz39) (zie ook https://www.bjmgerard.nl/schone-lucht-akkoord-een-halfvol-glas/  en eerder genoemde link), wordt onderzoek gedaan naar het terugdringen van ultrafijn stof, en moet er een expertisecentrum komen voor long Covid en long Q-koorts (blz14).

Eindhoven Airport vanaf de Spottershill

De vliegvelden en de internationale treinen
Brabant heeft vier militaire vliegvelden, één groot civiel vliegveld, en twee General Aviation-vliegvelden (Seppe en Budel). Het Akkoord spreekt over economische voordelen en diverse emissies als nadelen. Voor laatstgenoemde twee geldt het Beleidskader Milieu, met Defensie is een voortdurende dialoog gaande, en het Advies-Van Geel voor Eindhoven Airport moet volledig worden uitgevoerd (blz22).
De provincie blijft voortdurend bij Rijk, NS en Prorail aandringen op betere internationale vliegverbindingen, mede als goed alternatief voor het vliegverkeer (blz 23).

Klimaat en energie
We willen in 2030 55% minder CO2-uitstoot in Brabant realiseren ten opzichte van 1990. We streven ernaar om in 2050 klimaatneutraal te zijn (blz28).

Eerste afspraak is dat de vier Regionale Energie Akkoorden (RES) worden uitgevoerd (blz29).

Extra windenergie boven op de RES kan alleen bij lokaal eigendom en voldoende draagvlak in de omgeving (blz29).

Voor zonneparken geldt de zonneladder. Zon op land wordt alleen toegestaan als dat nodig blijkt om de energiedoelstellingen te halen (wat mijns inziens altijd zal blijken). (blz29).

Het Akkoord noemt aardwarmte en bodemenergie als mogelijk, na uitvoerige afweging van de risico’s. De provincie wil risicodragend investeren in de ondersteuning van de warmtetransitie, conform de Wet collectieve warmtevoorziening (die er nog  niet is, bg) (blz29).

Dat laatste is overigens ook een lichtelijk revolutionaire bepaling, waarmee de provincie misschien nog het dichtst in de buurt  komt van een eigen energiebedrijf.
Het Akkoord benoemt de oprichting van ‘Energie Brabant’. “‘Energie Brabant!’ is gericht op zowel het ontwikkelen, stimuleren en bundelen van nieuwe duurzame energievormen als op de huidige provinciale activiteiten. Hiermee stimuleren wij Brabanders om mee te doen waar dat nog niet voldoende gebeurt. Wij scheppen randvoorwaarden om dit mogelijk maken.” (blz28).
Energie Brabant is door dit alles geen eigen energiebedrijf (zoals bijv. de SP wil bg). Er zit geen productiecapaciteit en de instelling gaat niet functioneren als energieleverancier.

(Overigens bestaat er in Midden-Brabant al wel een publieke onderneming met eigen productiecapaciteit, zie Publiek ontwikkelbedrijf REKS  . Dat is een BV waarvan de gemeenten in de RES-regio Midden-Brabant, m.u.v. Waalwijk, aandeelhouder zijn bg).

We verkennen via de Essentgelden en Energie Brabant!  hoe wij als provincie – in aanvulling op rijksregelingen en projecten van gemeenten – kunnen bijdragen aan bijvoorbeeld grootschalige isolatie van woningen, de warmtetransitie en zonnepanelen. Daarmee kunnen wij energiearmoede tegengaan (blz30).
Om bij het isoleren verlost te zijn van het vleermuis-in-de-spouwmuurprobleem gaat de provincie bij alle gemeenten stimuleren dat er een Soorten Management Plan komt, op basis waarvan verantwoord ontheffing gegeven kan worden van de Wet natuurbeheer (blz 45)

Het Akkoord wil grootschalige opslag van energie en warmte ondersteunen, na inventarisatie van de risico’s. (blz30)

Tenslotte wordt steun aan de energiecoöperaties beloofd (blz30).

MSR
Het akkoord wil de mogelijkheden van gesmolten zout-kernreactoren (MSR) onderzoeken. In deze periode gaat dat nog niet tot besluiten leiden, eventueel wel tot voorbereidingen.
(commentaar bg: men zegt dat als zo’n MSR op thorium draait, hij weinig of geen langlevend afval heeft, en dat het systeem inherent veilig is. Ik sluit niet uit dat beide beweringen waar zijn.
Maar er bestaat nog geen werkend commercieel model en dat kan nog wel 20 jaar duren. Meestal komt de MSR-wens van partijen ter rechterzijde die geen zonneparken en windmolens willen, en zich op een fata morgana richten. Zoals bekend, bestaan fata morgana-oases werkeljk, maar liggen ze zeer veel verder weg dan het lijkt. De verzekering dat er deze periode in Brabant geen besluiten genomen kunnen worden kan dan ook makkelijk worden afgegeven.
Ik vind overigens dat een systeem, dat mogelijk over 20 jaar goed werkt, alleszins de moeite waard om na te streven. Alle klimaatprognoses lopen minstens tot 2050 en vaak tot 2100.  Ik ben dan ook vóór een dergeljk onderzoek. Het ‘komt te laat-argument’ is een drogreden zolang dat onderzoek naast en niet in plaats van hernieuwbare energie plaatsvindt.)


Landbouw, milieu en natuur
De algemene trend in het Akkoord is dat landbouwbedrijven beter moeten worden of moeten stoppen. De transitie zal ingrijpend zijn.
Stoppen moet beter georganiseerd worden en er moet meer geld bij.
Doorgaan betekent innoveren, minder bestrijdingsmiddelen, makkelijker een inkomen verdienen met een combinatie van landbouw, voedselproductie, recreatie, energietransitie, waterberging, het produceren van natuurlijke bouwmaterialen, landschapsbeheer en/of zorg. Onder andere wordt de grondpolitiek ingezet als  middel, en worden de Essentgelden ingezet voor de strategische grondbank. (blz30-31-32).
Verder kunnen vergunningen worden ingetrokken of tijdelijk stopgezet of verleend.(blz46)

Mestbewerking vindt plaats op het eigen erf of op categorie 4 en 5-bedrijventerreinen. Groen gas produceren met monovergisters mag, zolang het niet stinkt, de omgeving niet protesteert en de vergisters zichzelf niet onmisbaar maken.(blz32)

Mestvergister De Princepeel in St Odiliapeel

Stallen die ouder zijn dan 15 of 20 jaar moeten voor de z.g. ‘stallendeadline’ veel minder stikstof gaan uitstoten door of minder dieren, of een natuurinclusieve bedrijfsvoering, of emissiereducerende technieken. Die technieken doen echter vaak niet wat ze beloven en halen het niet bij de rechter. Daardoor zit heel Brabant vast (varkens verhinderen de vooruitgang bg).
Het Akkoord stelt de stallendeadline voor melkvee uit tot 01 jan 2026, en houdt hem voor ander vee op 01 juli 2024. Men wil zo snel mogelijk meetsystemen op bedrijfsniveau. (blz42)

Het Akkoord wil de Kader Richtlijn Water in 2027 gehaald hebben, mits het Rijk bijlapt. (blz37)
Het infiltreren van regenwater in de grond wordt bevorderd, het onttrekken wordt afgeremd met een hogere grondwaterheffing (blz37), en minder grondwaterverbruik wordt nagestreefd met nieuwe technieken (blz38).

Per Natura2000-gebied wordt er een juridisch houdbaar plan tot herstel opgesteld, waardoor vergunningverlening ex de Wet natuurbeheer makkelijker wordt.(blz41)
Het Natuur Netwerk Brabant wordt conform afspraken uitgevoerd, eerstens rond Natura2000-gebieden en in overgangszones (blz35).

Het loont om dit Bestuursakkoord te bestuderen!

Je huis verwarmen met een server?

Inleiding
Zoals die dingen gaan: ik heb een hoop gratis digitale nieuwsbrieven (en een paar betaalde). Zo kom je een verhaal tegen in MIT Technology Review van 18 augustus 2023 over de start-up Heata in Groot-Britannië, die cloudservers naar woonhuizen wil decentraliseren, alwaar de restwarmte van die servers warm tapwater moet leveren aan de bewoners. Die huishoudens moeten er per jaar grofweg £250 wijzer van worden, het klimaat minstens 2,5kWh gas per dag, en gemiddeld 4,5.
Het project wordt gesteund door het private bedrijf British Gas en het regeringsagentschap Innovate UK, en de BV Sustainable Ventures, en door hen, en door Heata, geframed mede als anti-armoedeproject. Zou je denken dat British Gas ook de tarieven kan verlagen, maar die overweging stond er niet bij.

Het artikel in MIT TR is te vinden op reuse waste heat from cloud computing . Kans dat het achter de betaalmuur zit, maar dat is geen ramp want het is eigenlijk niet zo’n vreselijk goed artikel. In ruim het jaar dat de start-up nu bezig is in Surrey County, heeft men tachtig huizen aangesloten met nog 30 in de pijplijn (zegt MIT TR).

(afbeelding site Heata)

Heata ( https://www.heata.co/ )
De huidige generatie servers produceert een heleboel warmte. Daarom worden ze gekoeld met lucht, vloeistof of (zoals bij Heata) met ‘heat pipes’ (een soort vloeistofkoeling in een afgesloten pijp met een warme en een koude kant). De warme kant is de printplaat van de computer, en de koude kant wordt dan in dit geval de wand van een boilervat met water.  Op zich werkt dat.

Een mogelijke toekomstige generatie servers, die op fotonica gebaseerd is, vraagt waarschijnlijk minder stroom en levert dus ook minder warmte. Onduidelijk is hoe lang dat nog duurt, maar niet op korte termijn.

Een grote cloud server wordt opgesplitst in een heleboel kleine deelservers, en Heata installeert de deelserver, de koeling, de voeding van de geoogste warmte naar een vat met water, de bekabeling en wat verder nodig is. Communicatie va de hoofdserver met de deelserver gaat via of glasvezel of 4G/5G , Heata laat dat open.
Heata vergoedt de stroom van de server ruimhartig, zorgt dat de juiste werklast aan de juiste deelserver wordt toegekend en doet eventueel onderhoud.

Het is een bonafide initiatief.

En toch lijkt het mij niet echt praktisch. Er zitten teveel haken en ogen aan, en dat komt vooral door de microschaal van de vestigingen. De korrelgrootte is één huishouden.

  • Omdat de server ook in de zomer gekoeld moet worden en dan de CV niet aanstaat, produceert de inrichting alleen warmte voor tapwater. Dat gebruik je het hele jaar. Hoe dat moet als je drie weken op vakantie gaat, staat er niet bij. Moet de server dan op standby? Gaat dat automatisch?
  • Het systeem werkt alleen met bepaalde boilertypen
  • Ter plekke van de aanhechting van de warmtepijpen wordt de isolatie van het boilervat weggehaald.
  • Er is ruimte nodig rond de boiler voor de extra apparatuur
  • Er staat niet bij of het systeem ook werkt (al dan niet na doorontwikkeling van he concept) bij een combiketel (waarbij de CV-installatie zowel verwarmings- als tapwater levert). Zoals het nu beschreven staat, is dat niet het geval.
  • De server gebruikt misschien jouw wifi en dat heeft privacy-aspecten
  • De deelserver wordt vooralsnog geplaatst voor een jaar. Is het experiment dan afgelopen, dan brengt Heata alles in de oude toestand terug (zegt Heata).

De website TomsHardware geeft een kritische bespreking van het Heata-systeem ( https://www.tomshardware.com/news/heata-server-hot-water-trial-uk ). Ik  heb deze website als second opinion voor bovenstaande opmerkingen gebruikt.
Een deelnemer aan het discussieforum vat het samen: “The idea is good. This particular implementation, not.

(afbeelding site Heata)

Leafcloud
Het merkwaardige is dat een dergelijk decentraal serversysteem in Nederland al jaren bestaat, nl bij Leafcloud. Ik heb er zelfs in 2020 al over geschreven (toen Leafcloud nog een start-up was, zie https://www.bjmgerard.nl/eteck-verwarmt-woningen-duurzaam-met-servers-van-leafcloud/ .

Leafcloud is nog een kleine speler voor het lichtere serverwerk.
Overigens zit Milieudefensie ook bij Leafcloud.

Belangrijkste verschil is dat Leafcloud met grotere eenheden werkt, zoals appartementen-complexen, verpleeghuizen en zwembaden. Dat geeft toegevoegde statistiek. Er is nog steeds een wisselende warmtevraag, maar dat verloopt gelijkmatiger, en dat maakt het leven een stuk simpeler. Bijvoorbeeld meer kans dat de stookruimte plaats biedt aan een groot buffervat en aan andere warmtebronnen die waarschijnlijk nodig blijven.

(afbeelding site Leafcloud)

Armoedebeleid is een politiek wenselijke bezigheid, maar leidt niet noodzakelijkerwijs tot goede technische ontwerpen. Goede technische ontwerpen, naar ingenieursmaatstaven ontworpen, kunnen wel tot financiële voordelen voor de bevolking leiden, bijvoorbeeld in de vorm van lagere stookkosten of een goedkoper zwembadkaartje. Maar, dat is niet meer één op één zichtbaar.

Ook Leafcloud benadrukt dat het heel zinvol is om over hergebruik van restwarmte van servers te praten. De onderneming geeft een staatje waarin de NS op 1.2TWh/jaar getaxeerd wordt, de stad Amsterdam op 4,5TWh/jaar, de gezamenlijke Nederlandse datacenters op 5.0TWh/jaar en (ter vergelijking) de Nederlandse windenergieproductie op 10,5TWh/jaar.

Datacenters zijn momenteel goed voor ruim 4% van het totale Nederlandse elektriciteitsverbruik, en dat percentage zal groeien tot 10% in 2030 (beweert Leafcloud)

Hieronder wat interessante Leafcloud-statistiek (de eenheid is kg CO2 per geïnstalleerde kW vermogen per jaar). De getallen komen voor rekening van Leafcloud en heb ik niet geverifieerd. Ze komen van https://www.leaf.cloud/truly-green .


Je moet het eerste plaatje lezen alsdat een standaard appartementencomplex normaliter per geïnstalleerde kW vermogen 2391kg CO2 per jaar loost, en dat daarvan na plaatsing van een Leafcloud server nog 615kg CO2 per jaar over is. Leafcloud boekt het verschil in als negatieve emissies.
Het Leafcloudsysteem zet (naar eigen zeggen) 85% van de toegevoerde elektrische energie om in nuttig toegepaste warmte.

Reken op 1kg CO2 per 0,55m3 Nederlands aardgas tegen  het actuele tarief. Leafcloud geeft niet aan hoe dit doorwerkt in de servicekosten van het betreffende fictieve appartementengebouw.

In het tweede plaatje wordt die negatieve emissie vergeleken met ‘positieve’ emissies van andere datacenter, waarbij de grijze kolom waarschijnlijk voor een mondiaal gemiddeld datacenter staat, en de groene kolom voor gemiddeld over de groenste datacenters (die dus zwak ‘positief’ zijn).

Maar waarom überhaupt rekenkracht decentraliseren?
In principe kan de oogst, waarna hergebruik, van restwarmte uit hyperscale servers ook centraal plaatsvinden. In praktijk gebeurt dat zelden. Leafcloud stelt (https://www.leaf.cloud/truly-green ) dat er een paar voorbeelden van hergebruik zijn, zonder in detail te treden.
Enig zoekwerk. De NRC noemde bijvoorbeeld op 24 juni 2022 5000 huizen in Groningen en er is een klein project in Aalsmeer ( https://energielinq.nl/warmtenetten/energy-hub-aalsmeer-slimme-uitwisseling-van-warmte-en-koude/ ) en in Groningen ( https://www.dutchdatacenters.nl/nieuws/qts-groningen-restwarmte/ ), maar het blijft inderdaad micro.

Hyperscales willen voor 100% op duurzame elektriciteit draaien (en ze komen een heel eind). Dat betekent wind- en zonneparken en dat betekent veel en liefst niet te dure grond, ook voor de eigen gebouwen, en een elektriciteitsnet waar nog ruimte is. Dus bouwden Microsoft en Google in de Kop van Noord-Holland en heeft Google een groot datacentrum bij de Eemshaven. De restwarmte van dit soort centra wordt nu gewoon gedumpt in de atmosfeer of het oppervlaktewater (de hoeveelheid koelwater is ook een probleem).
Belangrijke redenen zijn dat warmte niet zinvol over grote afstanden te vervoeren is en slechts gedistribueerd kan worden met een stadsverwarming. Die stadsverwarmingen liggen in stedelijk gebied en de meeste hyperscales liggen ver van de stad.

Het ligt voor de hand om datacenters te verplichten zich in de nabijheid van een stadsverwarming te vestigen (dat is het advies van o.a. TKI Urban Energy), maar die regie heeft de Nederlandse regering nog niet gepakt. Het is vooral vrijheid, blijheid in de ruimtelijke ordening.

Dat moet anders.

Finland
Men pakt dit anders aan in Finland.
Uit een studie van Berenschot, waarover ik eerder geschreven heb ( https://www.bjmgerard.nl/opnieuw-restwarmte-van-datacenters/ ) blijkt dat de Finse overheid de aanlevering van restwarmte  door datacenters simpelweg verplicht stelt. Voor een eerdere sfeertekening zie bijvoorbeeld https://finland.fi/business-innovation/search-engine-giants-find-innovative-energy-for-data-centres-in-finland/ .

Het nieuwste nieuws (17 maart 2022) is dat Microsoft op deze basis een datacenter wil gaan bouwen in Zuid-Finland, waarvan de restwarmte geheel wordt toevertrouwd aan de stadsverwarming van de 250.000 gebruikers in de steden Espoo en Kauniainen, en de gemeente Kirkkonummi (afbeelding hierboven een artist impression). Dit in samenwerking met de Scandinavische energiemaatschappij Fortum. Zie https://www.fortum.com/data-centres-helsinki-region of https://www.reuters.com/business/sustainable-business/microsoft-data-centres-heat-finnish-homes-cutting-emissions-2022-03-17/ . Het nieuwe datacenter gaat geheel op hernieuwbare energie draaien en levert al zijn restwarmte aan aan de stadsverwarming, waarvan dit bedrag 40% van het energiebudget uitmaakt. Nog eens 20% komt uit de lokale rioolwaterzuiveringsinstallatie.
De aanpak moet 0,4Mton CO2 per jaar besparen en Fortum steenkoolvrij maken in Finland.

De stroomlevering aan Microsoft gaat via een (of meer) Power Purchasing Agreement (rechtstreeks zakendoen van producent naar klant, buiten de energiemarkt om).
Reuter beweert dat het datacenter, althans in den beginne, 400 tot 500 GWh per jaar stroom aangeleverd krijgt, wat neerkomt op ca 50MW vermogen.

Hoe publiek moet de stadswarmte zijn?

De voorstellen van minister Jetten en enkele reacties erop
Minister Jetten heeft op 21 okt 2022 een kamerbrief doen uitgaan, waarin de nieuwe Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) in de grondverf wordt gezet. Er horen zes bijlagen bij en het geheel is te vinden op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/10/21/wet-collectieve-warmtevoorziening-besluit-infrastructuur-in-publieke-handen .
Vooralsnog betreft het niet meer dan voorgenomen beleid. De Tweede Kamer zou er na het zomerreces 2023 over moeten praten en de Wcw zou per 01 juli 2024 in moeten gaan (als het aan Jetten ligt).

Warmtenetten zullen voor bepaalde situaties een onmisbaar onderdeel  gaan vormen van de warmtetransitie. Zonder warmtenet geen geothermie, Thermische Energie uit Oppervlaktewater, restwarmtebenutting of grootschalige opslag.
Het kabinet wil het aantal op de stadsverwarming aangesloten huishoudens, in 2023 door TNO en CBS geschat op een kleine 500.000, grofweg in 2030 verdubbeld hebben.

Thermochemische opslag van warmte (TNO), gebaseerd op CaCl2 .

Jetten redeneert dat draagvlak en vertrouwen in de warmtetransitie van groot belang zijn, en dat daartoe publieke regie noodzakelijk is. Hij hanteert daartoe een strakke definitie van ‘publieke handen’: publiek = overheid (provincie of gemeente of vergelijkbaar). Hij volgt hiermee de gemeenten en de provincies.
Een pensioenfonds of een coöperatie is bij hem dus een privaat bedrijf als alle andere.

Zijn eerste eis is dat de infrastructuur voor minstens 50% in handen van de overheid moet zijn. Dat past in de Nederlandse traditie, want het geldt ook voor gas, stroom, water en spoor. Ik deel deze politieke wens.

Zijn tweede eis is dat een warmtebedrijf integraal verantwoordelijk is voor zowel aanleg en beheer van de infrastructuur als voor warmtelevering en productie en levering van warmte. Jetten wil geen ‘gesplitst model’ waarin de levering en productie van warmte bij het ene bedrijf zit en de infrastructuur bij een ander bedrijf. Dat is typisch, want bij stroom, gas en spoor gebeurt dat wel – wat men daar ook van moge vinden.
Private partijen kunnen wel als warmteleverancier een joint venture afsluiten met, of minderheidsaandeelhouder worden van,  een publiek warmtenetbedrijf. Jetten denkt dat het zo georganiseerd kan worden dat bestaande financiële belangen in 20 a 30 jaar terugverdiend kunnen worden (warmtenetten hebben een heel traag verdienmodel – als ze überhaupt al rendabel zijn).

Kleine warmtenetten met minder dan 1500 aansluitingen hoeven niet publiek te zijn.

Er komt een ‘ingroeiperiode’ van zeven jaar, gedurende welke een overgangsrecht geldt.

Het verhaal gaat miljarden kosten.
Het in deze deskundige bureau Greenvis stelt dat voor 500.000 nieuwe aansluitingen in 2030 minstens €5,6 miljard nodig is.
In het scenario van volledige overheidszeggenschap, komt daarvan minstens 30% voor rekening van de overheid zelf  (beweert PriceWaterhouseCooper, PwC, in een vervolgrapport). Provincies en gemeenten kunnen dit soort bedragen in genen dele betalen, dus zal het Rijk ervoor opdraaien. Jetten heeft al een subsidieregeling aangekondigd.
(Het komt me ongeloofwaardig voor dat externe financiers 70% bijlappen als bij voorbaat duidelijk is dat ze daar geen eigendom voor terugkrijgen in een bedrijfstak die niet eens enorme winstmarges heeft – bgerard).

Daarnaast zijn er nog de enorme investeringen die gemeenten in hun apparaat moeten doen. Velen vragen zich af of de gemeenten dat allemaal voor elkaar krijgen en zo ja, wanneer. De gemeente Eindhoven bijvoorbeeld heeft geen ervaring met het zelf exploiteren van een warmtenet.  

De bestaande warmtebedrijven zijn heel boos. Ze worden geconfronteerd met fundamentele onzekerheden. Of de wet aangenomen wordt, zo ja hoe bij aangenomen wordt, of deze regering hem uitgevoerd krijgt, of er compensaties komen en zo ja, welke, of er een bedrijfsmodel annex tarieven komt waarin de investeringen terugverdiend kunnen worden, hoe de risico’s verdeeld worden, etc . Dit des te meer omdat de financiële uitwerking pas in of na 2025 duidelijk gaat worden.
Het is dus op dit moment uiterst onzeker of de bestaande warmtebedrijven die 70% vreemd vermogen willen afdekken, als ze niet de bijbehorende zeggenschap krijgen.

Nog sterker: op dit moment is ruim de helft van de lopende stadsverwarmingsplannen in den lande on hold gezet. De warmtetransitie lijdt eronder (Financieel Dagblad 19 febr 2023).
In Eindhoven bijvoorbeeld staat de nieuwe pijpleiding naar TAG-verbrander Jansen Recycling op Ekkersrijt op pauze, en, mede daarom, de ontwikkeling van stadsverwarming in Woensel en KnoopXL bij het station (Eindhovens Dagblad 21 feb 2023).

TAG-verwerkingsinstallatie van Jansen Recycling op Ekkersrijt

Het energie in publieke handen-standpunt van de SP
DeSP voert al een tijd actie ‘Nationaliseer onze energie!”, waarbij de voornaamste argumentatie die gegeven wordt een financiële is: hou de winsten binnenlands en druk de energierekening.

Ik  heb hierover eerder geschreven dat ik de actie steun, hoewel ik het geen ideale actie vind. Zie https://www.bjmgerard.nl/sp-demonstreert-voor-nationalisatie-van-de-energievoorziening/ . Daar staat het uitgebreider, maar in het kort: de SP grijpt terug op een wereld die er niet meer is. Lang geleden was een bedrijf of publiek (zoals Essent) of commerciëel, en de energieproductie was een publieke Nutsfunctie met als vorm een overheidsNV. Draai die tijd terug, en je draait ook de bijbehorende werkelijkheid terug.

Wat Jetten met de Wcw wil, gaat feitelijk richting een beperkte nationalisatie die, zonder afdoende compensatie, kan gaan lijken op onteigening. Het woord valt in de beleidsbrief aan de Tweede Kamer.
Jetten komt dan in de buurt van het ouderwetse SP-standpunt.

Maar zo simpel ligt het niet meer. De zwart-wit tegenstelling is inmiddels een continuum geworden met grijstinten.
De techniek, die de SP voor ogen staat, is gebaseerd op de aankoop van verhandelbare aandelen (voorbeelden ABN/AMRO en Fortis) via het Staatsdeelnemingenbeleid. Maar in het grijze continuüm zijn bijna alle rechtsvormen coöperatief of BV of (indirect) al overheid, dus niet verhandelbaar.

Behalve de vraag of het grijze gebied in technische zin ‘nationaliseerbaar’ is, is er ook de politieke vraag in hoeverre je dat moet willen. De SP verwisselt hier doel en middel. Het socialistische doel is dat de Nederlandse bevolking de zeggenschap heeft over zijn basisbehoeften, en één van de middelen kan zijn staatseigendom van verhandelbare NV-aandelen. Maar vaak  kan het doel ook beter en met beperktere middelen bereikt worden.

Inmiddels begint dit ook bij de SP door te dringen. Er is bijvoorbeeld interesse ontstaan in de coöperatieve energieopwekking (waarbij teksten op deze site als inspiratie gediend hebben voor twee artikelen in het partijblad De Tribune), maar dat is nog niet genoeg. De coöperatieve sector vertegenwoordigt interessante politieke stellingnames, maar is nog klein.

De coöperatieve sector heeft ook interesse in de warmtelevering. Zie https://www.bjmgerard.nl/energiecooperaties-willen-rol-bij-warmtenetten/ .
Als Jetten zijn zin krijgt, kunnen warmtenetten tot 1500 aansluitingen coöperatief georganiseerd worden.

Aanleg van het coöperatieve warmtenet in Terheijden (bij Breda)


Kun je Ennatuurlijk en de PGGM als publiek zien?
Men kan verschillende betekenissen hechten aan het begrip ‘publiek’.

Mijn persoonlijke definitie is: “vooralsnog (gegeven de stand van zaken rond Europa) zijn die publieke handen gekoppeld aan een natie-staat, in casu Nederland; het hoofdbestuur van de activiteit is gevestigd in Nederland en is dus onderworpen aan Nederlands recht; het hoofdbestuur heeft een georganiseerde band met de bevolking anders dan alleen commercieel; de activiteit dient een openbaar belang; eventuele winsten (afhankelijk van hoe men die definieert) blijven grotendeels in Nederland; en het Nederlandse democratische proces kan voldoende invloed uitoefenen.“

Mijns inziens vallen Eneco, Vattenfall en dergelijke daar niet onder; energiecoöperaties wel; en over Ennatuurlijk kun je discussiëren.

Ennatuurlijk is een BV die de stadsverwarming van o.a. Eindhoven en Helmond en Tilburg/Breda exploiteert. Dat doet Ennatuurlijk overigens, in mijn ogen, op capabele wijze. Zie o.a. https://www.bjmgerard.nl/sp-discussieert-met-ennatuurlijk-over-publiek-privaat-en-warmte/.

Zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Warmtedistributie .

Ennatuurlijk is voor 20% van Veolia en voor 80% van de pensioenbeheerder PGGM. Ennatuurlijk is daarmee een speciaal geval.

Veolia is een in Parijs gevestigde multinational die diensten levert op het gebied van energie, afval en water. Ik zie op basis van mijn definitie Veolia als een commercieel bedrijf.


De PGGM is een ander verhaal.

Vroeger had je het pensioenfonds PGGM (Pensioenfonds voor Gezondheidszorg, Geestelijke en Maatschappelijke belangen). Op een gegeven moment heeft dat pensioenfonds het uitvoerend werk afgesplitst naar een aparte uitvoeringsorganisatie, die de naam PGGM overgenomen heeft, waarna het pensioenfonds zelf verder ging onder de naam Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).

Het PFZW is een stichting, die bestuurd wordt, kort geformuleerd, vakbonden en werkgevers (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Pensioenfonds_Zorg_en_Welzijn ). In november 2020 had het PFZW een beheerd vermogen van 250 miljard euro, qua omvang het tweede van Nederland en daarmee ook wereldwijd een van de grootste pensioenbeleggers.
Aangesloten zijn ruim 24.700 aangesloten werkgevers (dit zijn de organisaties waarvan de werknemers automatisch deelnemer worden), circa 1,2 miljoen premiebetalende deelnemers, 1,1 miljoen gewezen deelnemers en 463.000 gepensioneerden.
Dit PFZW kreeg overigens in het laatste actieblad van Milieudefensie, in het kader van de 29 aangeschreven bedrijven, een goede vermelding ‘verrassend goed klimaatplan waarbij ze versneld willen verduurzamen‘.

De (zelfstandige)  pensioenbeheerder PGGM beheert dit kapitaal (premies, uitbetalingen, administratie) en doet het vermogensbeheer dat nodig is om de pensioenen op peil te houden. De PFZW is veruit de grootste klant, maar ook enkele kleine andere pensioenfondsen zijn klant.
Zie https://www.pggm.nl/ .

Bovenaan de juridische structuur van de PGGM staat de Coöperatie PGGM zonder winstoogmerk. De coöperatie heeft ruim 765.000 leden (natuurlijke en rechtspersonen) die een achtergrond moeten hebben in de sector Zorg en Welzijn (werknemers, werkgevers, zelfstandigen, en uiteraard de PFZW zelf).
Onder de coöperatie hangt de PGGM N.V., waarvan alle aandelen in handen zijn van de coöperatie. In de NV vindt het feitelijke werk plaats. De NV is niet aan de beurs genoteerd en de aandelen zijn dus niet vrij verhandelbaar.
Het vermogensbeheer is ondergebracht in een aparte BV, waarvan alle aandelen bij de NV zitten.

De PGGM streeft naar Verantwoord Beleggen en heeft zijn Overtuigingen en Uitgangspunten daartoe vastgelegd in een document https://www.pggm.nl/media/hvadlr3i/pggpggm-overtuigingen-en-uitgangspunten-ten-aanzien-van-verantwoord-beleggen_mei-2014.pdf  .
Daar staan onder andere als ambitie “een houdbaar en veerkrachtig ecologisch systeem, waarbij wordt ingezet op het behoud van het natuurlijk kapitaal; een maatschappij waarin economische ontwikkeling niet ten koste gaat van kwetsbare groepen of toekomstige generaties; en goed bestuur en goed functionerende (financiële) markten”.
In het document achter genoemde link wordt dit nader uitgewerkt.
Het voert te ver om dit beleggingsbeleid hier te bespreken, maar op de benchmarks voor duurzaam investeren doet de PGGM het goed. Enerzijds door bijv. fossiele bedrijven gefaseerd af te stoten (ze steunen de moties van Follow This), anderzijds door in duurzame bedrijven te investeren.

Zodoende heeft PGGM in 2014 het warmtebedrijf van Essent overgenomen en dat omgevormd tot stadsverwarmingsexploitant Ennatuurlijk – in een tijd dat de politiek massaal vond dat de energiebedrijven geprivatiseerd moesten worden (ik niet en de SP in die tijd ook niet). Dit sentiment is overigens door de energiecrisis radicaal omgeslagen.
Vervolgens heeft Ennatuurlijk een goed plan opgesteld om het fossiele deel van de warmtelevering te verduurzamen en om in 2040 energieneutraal te zijn. Zie https://www.bjmgerard.nl/ennatuurlijk-zoekt-alternatieve-warmtebronnen/ .

Schema van de Ennatuurlijkambitie om in 2040 energieneutraal te zijn

In mijn optiek kun je Ennatuurlijk zien als overwegend publiek. De gemeentelijke regie zou dan gewaarborgd kunnen worden met een reeks bestuursovereenkomsten.
Maar dit is een discussie die politiek gevoerd moet worden.

Liever geen warmteoorlog in Eindhoven
In mijn woonplaats Eindhoven is Ennatuurlijk een belangrijke speler in  de warmtelevering, en wil de gemeente dat worden. Mogelijk is dat in andere Brabantse steden ook zo, maar ik heb daar te weinig zicht op.
Als men puur bedrijfsmatige criteria aanlegt, is Ennatuurlijk veruit de sterkste partij. Budgetten van pensioenfondsen zijn ordes van grootte omvangrijker dan van gemeenten, Ennatuurlijk heeft het leidingennetwerk of het merendeel daarvan, Ennatuurlijk heeft de momenteel aangesloten bronnen en de ervaring en het personeel (en dat is niet gebonden aan de ambtenaren-CAO).
Bij een vrij gevecht maakt de gemeente geen kans. Alleen met wettelijke geboden en verboden kan de gemeente zich een positie verwerven. Het is afwachten wat daar uit komt.

Het zou mij een lief ding waard zijn, als de Eindhovense warmtevoorziening tot stand kwam op basis van samenwerking en niet op basis van concurrentie. Waarschijnlijk zijn de partijen en de bevolking daarmee het beste af.

Omdat de wet nog niet is ingediend en het in genen dele duidelijk is of, en zo ja hoe en wanneer, die vervolgens door het parlementaire systeem heen komt, is alles wat men daarover op dit moment wil zeggen, speculatief. Ik kan er hooguit wat statements over opschrijven – voor wat die nu waard zijn.
Die statements zijn specifiek voor de casus-Ennatuurlijk vanwege het pensioenfondskarakter. Ze zijn niet bedoeld voor andere bedrijven.

  • PGGM werkt via Ennatuurlijk met pensioengeld. Elke vorm van toe-eigening van pensioengeld is onaanvaardbaar. Elke handeling moet op financieel eerlijke basis
  • Hetgeen een redelijk rendement t.b.v. de pensioenkas veronderstelt
  • Het duurzaam investeren door pensioenfondsen in Nederland moet positief gewaardeerd worden
  • Net als bij gas, stroom, water en spoor hoort de infrastructuur in handen van de overheid. De infrastructuur wordt gescheiden van het gebruik ervan
  • Wat logischerwijs betekent dat alle uitbreidingen van de infrastructuur voor rekening van de overheid komen (dus ook bijvoorbeeld de warmtepijp naar Jansen Recycling)
  • Ennatuurlijk kan gewoon een zelfstandige onderneming blijven die zich bezig houdt met de productie, opslag en distributie van warmte en met alle exploitatie- en beheeractiviteiten
  • Er is niet perse een aparte gemeentelijke onderneming nodig, anders dan voor het leidingbeheer
  • Bezit en gebruik van de infrastructuur kunnen dus van elkaar worden gescheiden (vergelijk Prorail en de NS). Dat lijkt me handiger dan Ennatuurlijk een minderheidspositie binnen het leidingbedrijf aanbieden.
  • De regiefunctie van de gemeente wordt gewaarborgd door een bestuursovereenkomst
  • De bestuursovereenkomst kan herzien of beëindigd worden als de bezitsverhoudingen binnen Ennatuurlijk wijzigen

De coöperatieve productie en levering van warmte is momenteel  niet actueel voor Eindhoven. Als statement slechts dat hier welwillend naar gekeken moet worden, als zich een initiatief aandient.

Vier maatregelen tegen broeikasgassen door de chemische industrie

Ik heb een heleboel gratis elektronische nieuwstijdschriften – zoveel dat ik selectief moet lezen.
Onder hen de gratis nieuwsbrief van McKinsey. Daar staan best wel vaak goede dingen in.

Dd 12 april 2023 bovenstaande afbeelding uit een flink artikel https://www.mckinsey.com/industries/chemicals/our-insights/decarbonizing-the-chemical-industry .
Ajs geen zin hebt in gedoe, kun je het ook bij mij downloaden

De cijfers zijn afkomstig van onderzoek onder ruim 20 emissiereductieprojecten bij chemische industrieën uit Belgie, Finland, Frankrijk, Duitsland, Italie, Nederland, Noorwegen, Spanje en Zweden.

Er staat een klein hoofdstukje over Duitsland. Het reductiedoel voor de Duitse industrie tot 2030 bedraagt 35%.
Je kunt erover twisten of dat genoeg is, maar het percentage lijkt niet onhaalbaar.

De grootste bespaarpost zit bij het opwekken van stoom. Daarover onderstaand diagram van de eenmalige en structurele kosten.

Als je er nog meer van wil weten, lees het artikel maar.

RWE stopt warmtelevering aan Amer-warmtenet – wat nu? Update dd 17 jan 2023

Het Amerwarmtenet

Het Amer-warmtenet
Het Amer-warmtenet voorziet 355 bedrijven en ruim 51.000 woningen in Midden- en West-Brabant (MWB) van warmte. Het wordt geëxploiteerd door Ennatuurlijk, een instelling die voor 80% van pensioenfonds PGGM is en voor 20% van Veolia. Het net levert bij elkaar zo’n 2,93PJ warmte per jaar. Dat is erg veel.
Het net breidt nog steeds uit.

Die warmte wordt voor 91% geleverd door de Amer9-elektriciteitscentrale in Geertruidenberg (in bovenstaande kaart de stip midden boven). 1 a 2% komt uit de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Breda (slibvergisting tot biogas, de linkse stip). De resterende 7% komt uit aardgas.

De Amer9-centrale draait momenteel voor ca 80% op biomassa  en de rest op kolen. Het kolenaandeel moet eind 2024 teruggebracht zijn tot 0. RWE, de eigenaar van de centrale, is bezig om dit te realiseren en er zijn tot nu toe geen redenen om aan te nemen dat dat niet lukt.
Voor informatie van het bedrijf zelf zie https://benelux.rwe.com/locaties/amercentrale .

De verwachting is (zie het Transitieplan verderop) dat de warmtevraag van het warmtenet tot 2050 verdubbelt. De besparing en de betere warmte-efficiency per aansluiting worden overtroffen door de groei van het aantal aansluitingen.

Biomassa
De Amercentrale verzorgt een groot deel van de hernieuwbare energie in Brabant.
De centrale is omstreden vanwege de biomassa die hij stookt. Ik ben niet principieel tegen biomassa stoken binnen zekere volumegrenzen, mits het snipperhout een verantwoorde herkomst heeft die gecontroleerd wordt, en als er sprake is van een deugdelijke rookgasreiniging. Mijns inziens voldoet de Amer9 aan deze eisen en is de centrale voor een overgangsperiode van 15 a 20 jaar (zeg ergens tot rond 2040) onmisbaar voor Brabant, en is biomassa boven aardgas een zegen voor het klimaat.

Ik heb deze standpunten in het verleden op deze site uitentreure verdedigd en verwijs bij deze, om mijzelf niet steeds te herhalen, naar https://www.bjmgerard.nl/biomassa-kan-wel-degelijk-duurzaam-zijn-en-is-nodig-voor-de-getallen/ en https://www.bjmgerard.nl/amercentrale-op-biomassa-een-te-overwegen-optie-nadere-uitwerking-nodig/ .

De politieke besluitvorming is een andere kant opgegaan. Daarbij heeft het SER-advies Biomassa in Balams een rol gespeeld (zie https://www.bjmgerard.nl/ser-advies-schrapt-biomassa-voor-energiedoeleinden-te-snel-en-op-te-losse-gronden/ ). De SER vindt dat hoogwaardiger toepassingen op termijn voorrang moeten krijgen boven laagwaardige als verbranden. Ik  ben het daar in principe mee eens, maar ik vind de SER veel te optimistisch over de uitvoering van zijn advies. Het SER-energieadvies van 2013 kwam ook voor geen meter uit.
Ik heb gepleit voor een limititatieve lijst van ‘laagwaardige’ projecten die meer tijd krijgen, waaronder de Amer9. Ik noemde daar een overgangsperiode van 15 a 20 jaar. Dit ook omdat ik verwacht dat de alternatieven voor de laagwaardige toepassingen bepaald niet zo snel gemeengoed worden als de SER hoopte.

Amer9-centrale op 22 okt 2022 (Wikipedia)

RWE
RWE (de oorspronkelijke afkorting betekende Rheinisch-Westfälisches Elektrizitätswerk) is grotendeels in handen van Duitse gemeenten (voor meer info zie https://nl.wikipedia.org/wiki/RWE_(energiebedrijf) ). RWE is tegenwoordig op ingewikkelde wijze vervlochten met het, eveneens Duitse, nutsbedrijf E.ON.

Het (semi)publieke eigendom van RWE en E.ON toont aan dat Nederland helemaal niet hoeven te besluiten om zijn Nutsbedrijven volledig te privatiseren.

Hoofdkantoor van RWE in Essen


Het besluit van RWE
RWE heeft in december 2022 besloten om vanaf 01 jan 2027 geen warmte meer te leveren aan het Amer-warmtenetwerk. Dit besluit is me slechts bekend uit de regionale pers (BN/DeStem van 15 december 2022, https://www.bndestem.nl/zoeken?query=amercentrale+stopt+met+het+leveren+van+stadswarmte ). Op de websites van RWE en RWE Benelux is er niets over te vinden. De in de pers genoemde argumentatie is dat omdat op 01 jan 2027 de subsidie af loopt, het niet meer rendabel zou zijn om warmte aan de stadsverwarming te leveren. RWE blijft nog wel elektriciteit produceren (met warmtelevering 600MW, zonder warmtelevering waarschijnlijk meer).

Het besluit heeft een Haagse voorgeschiedenis. In lijn met de politieke trend heeft de regering besloten om geen nieuwe subsidies meer af te geven voor de productie van elektriciteit en voor de productie van laagwaardige warmte uit biomassa (zie het regeerakkoord en https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022D16747&did=2022D16747 ). Bestaande subsidiebeschikkingen lopen door.
De subsidielooptijd (SDE+) voor biomassaprojecten is 12 jaar, en het is inderdaad denkbaar dat die termijn op 01 jan 2027 afgelopen is. Het jaartal is niet precies controleerbaar, omdat je dan elke individuele beschikking na zou moeten lopen, maar ik neem aan dat RWE hier een correct jaar noemt.

Een politiek commentaar op het besluit van RWE
Men kan politiek iets vinden van dit besluit.
Let wel dat dit een vrijwillige keuze van RWE is. Niemand verplicht RWE om te stoppen met de warmtelevering en de elektriciteitsproductie (mits niet op kolen en mits binnen de milieuvergunningen), het stimulerende rijksbeleid gaat slechts over het verstrekken van subsidies. In analogie: de SDE+-subsidie op een zonnepark loopt 15 jaar, maar daarna functioneert het zonnepark gewoon nog een hele tijd door.
Het besluit te stoppen is slechts een bedrijfseconomische afweging, die overigens niet inzichtelijk is voor de buitenwereld. RWE had ook kunnen besluiten om mogelijke verliezen op de warmtelevering (als die er zijn) weg te strepen tegen de winst op de elektriciteitsproductie (die er ongetwijfeld is).
RWE heeft dus over 12 jaar miljoenen gemeenschapsgeld gekregen om zijn centrale toekomstbestendig te maken, en laat vervolgens bij de eerste de beste gelegenheid de gemeenschap in de steek door de warmtelevering te stoppen. Ik  vind het verwerpelijk.

Ik vind, andersom, dat alle producenten van aanmerkelijke hoeveelheden restwarmte over langere tijd wettelijk verplicht moeten worden om deze restwarmte over te dragen aan een (semi)publiek orgaan (bijvoorbeeld Ennatuurlijk). Dat mag uiteraard op basis van een redelijk contract, onder jurisdictie van het reguliere Nederlandse juridische systeem (geen Energy Charter-achtige constructies).

De SP wil dat de energie genationaliseerd wordt. Het achterliggende axioma is dat wat niet failliet mag, niet op de markt thuishoort. Ik deel deze achterliggende gedachte en steun daarom deze actie.
Het gedrag van RWE is een voorbeeld van waarom je als overheid zeggenschap in een onderneming wilt.
Dat neemt niet weg dat de SP de actie teveel op basis van ‘God zegene het grote woord’ opzet. Nationalisatie is in de Nederlandse verhoudingen (KLM, Fortis, ABN Amro) beperkt tot grote beursgenoteerde ondernemingen. Zeggenschap over basisvoorzieningen is het doel, nationalisatie is een middel voor  sommige situaties – de SP verwisselt hier doel en middel.
Ik zie bijvoorbeeld niet hoe de SP een pensioenfonds wil nationaliseren of gedecentraliseerde productieorganisaties in de coöperatieve verenigingsvorm. Hier is eerder regulering het middel.
Een degelijker uitwerking is nodig.

Problemen in de omgeving
Het besluit van RWE leidt tot problemen in de omgeving.

Het eerdergenoemde bericht uit BN/DeStem zegt dat een samenwerkingsverband van de regiogemeenten, de provincie, netbeheerder Enexis en warmtenetexploitant Ennatuurlijk. Ze hebben een opdracht gegeven aan adviesbureau Over Morgen.
Dit onderzoek is nog gaande en ondertussen is er niets anders over te vinden dan een algemeen artikel dd 17 okt 2022 op de site van Over Morgen ( https://overmorgen.nl/case/programma-verduurzaming-amernet/ ).

Wel heeft een vergelijkbaar gezelschap in de “Warmteregio Midden- en West-Brabant” in het voorjaar van 2021 het “Transitieplan Warmtenet Midden- en West-Brabant” uitgebracht. Dat plan is te vinden op de website van Ennatuurlijk onder https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk/jouw-pand-of-project-koelen/transitieplan-midden-en-west-brabant .
Ik  ga er van uit dat het nog te maken plan van Over Morgen niet wezenlijk van dit document verschilt, mogelijk met uitzondering van de toekomst van de Amercentrale (het is niet duidelijk of Over Morgen op 17 oktober 2022 al op de hoogte was van het besluit van RWE). Maar je hebt geen keus, want er is niets anders.

Het Transitieplan werkt met drie hoofdscenario’s (die ik gemakshalve A, B en C genoemd heb), met 2050 als horizon.
Deze scenario’s zijn combineerbaar.

Een paar dingen vallen op:

  • In lijn met de landelijke politiek wordt biomassa als een transitiebrandstof gezien die uitgefaseerd moet worden. Ik  laat in het midden of de techneuten dit uit overtuiging doen, of uit politiek realisme.
  • Die transitieperiode duurt in alle gevallen langer dan 2027, het jaar waarin RWE de tent wil dichtgooien. In scenario A is het afbouwjaar 2040 , in scenario B is sprake van de ‘middellange termijn’ en in scenario C zit men in 2030 ergens halverwege
  • Onzekerheid overheerst in alle scenario’s, maar de aard van de onzekerheid varieert per scenario.
    In scenario A heeft de onzekerheid betrekking op alternatieve bronnen als geothermie en aquathernie. Dit scenario past bij onderstaande afbeelding ‘Marsroute 2050’met de Amercentrale als transitiebron.
    In scenario B heeft de onzekerheid betrekking op het aanbod op de langere termijn van warmte van het industrieterrein Moerdijk (de industrie daar zal zelf ook verduurzamen). Een juichverhaal zijdens RWE over de Moerdijk-plannen is te vinden op https://benelux.rwe.com/pers/2022-05-24-tijdige-aanleg-infrastructuur-leidt-potentieel-tot-8-5-megaton-co2-besparing .
    In  scenario C is er geen leveringszekerheid, bestaat onzekerheid over de architectuur van het systeem als zodanig (hetgeen een grootscheepse verbouwing kan betekenen), bestaat dezelfde onzekerheid over de alternatieve bronnen en is het de vraag of afscheid genomen wordt van fossiel
  • In alle scenario’s zal extra elektriciteit nodig zijn omdat de alternatieve bronnen vaak lage T-warmte leveren
  • Er wordt niets gekwantificeerd (hoeveel geothermie, hoeveel aquathermie, hoeveel restwarmte, hoeveel hectare zonneboiler?). Dat hangt ook af van fysieke beperkingen (kunnen kleilagen doorboord worden? is het oppervlaktewater ongehinderd beschikbaar als er ook schepen langs moeten?
  • Je mist een ruimtelijke ordening-paragraaf
  • De alternatieven zijn (voor zover dat nu te zien valt) duurder dan de huidige Amerwarmte

Dit alles overwegend, zet RWE op bruuske wijze de toekomstplannen op scherp door botweg op 01 jan 2027 te stoppen met leveren. Er is nog niet bekend hoe  het moet, of het kan, zo ja in welke mate en op welke termijn, maar wat ook het antwoord is, het is er pas ruim na 2027.
Ik vind dat het Rijk zou moeten ingrijpen door een verlengde warmteleveringsplicht te verordonneren.

De leveringsplicht van Ennatuurlijk
Ennatuurlijk heeft als monopolist een leveringsplicht. De Bredase wethouder Bakker meent in het BN/DeStem-artikel te weten dat daarom de leveringszekerheid niet in gevaar zal komen. Dat  is een bewering met gevolgen.

Òf Bakker heeft gelijk, en dan resteert Ennatuurlijk niet anders dan vanaf 2027 een heleboel gas te gaan verstoken, òf Ennatuurlijk beroept zich op overmacht, beperkt de warmtelevering en dan heeft Bakker geen gelijk.

Het worden spannende tijden in MWB.

Update 1 dd 17 jan 2023

OP 16 jan hebben B&W van Tilburg, op verzoek van D66 en GroenLinks, een voorlichtingsbijeenkomst belegd voor raadsleden. Als voorbereiding was een setje papieren uitgebracht.

Die voorbereidingspapieren bevatten niet veel nieuws en bevestigen bovenstaand verhaal. Het contract van RWE met Ennatuurlijk liep door tot 2038, maar RWE mocht het eenzijdig opzeggen met een termijn van vier jaar – wat dus gebeurd is.

Verdre blijkt uit de stukken dat Ennatuurlijk zijn leveringsplicht kan nakomen op basis van zijn piek/backup capaciteit. Die kan draaien op bio-olie en gas, maar omdat er bijna geen bio-olie bestaat, draait de backup/piek dus voornamelijk op gas. Omdat biomassa een zegen voor het klimaat is t.o.v. aardgas ( https://www.bjmgerard.nl/biomassa-kan-wel-degelijk-duurzaam-zijn-en-is-nodig-voor-de-getallen/ ), is deze ontwikkeling slecht voor het klimaat. En omdat wat nu backup/piek is., bestaat er straks mogelijk geen backup/piek meer want die is inmiddels regulier.

Tilburg heeft er twee goede bureau’s opgezet, Over Morgen (vroeger) en Greenvis (nu), maar vooralsnog weten die niet veel beter te doen dan tijdschema’s vooronderzoek te maken en ruwe schetsen te geven van welke kant het op kan.

De toekomst na 01 jan 2027 is nog volstrekt onduidelijk.

Update 2

De SP in de provincie heeft vragen gesteld. Vooralsnog richten die zich op wie welke formele verantwoordelijkheid heeft. Zie heeft

Energiecoöperaties willen rol bij warmtenetten

Inleiding
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er op termijn een eind komt aan de inzet van aardgas. Om van dat gas, voor zover dat gebruikt wordt in de gebouwde omgeving, af te komen moesten alle gemeenten een TransitieVisie Warmte (TVW) maken. Een klus, waarmee veel gemeenten moeite hadden en die nog lang  niet definitief af is. Voor Eindhoven zie bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/krijgt-mijn-oude-buurt-een-warmtenet/ en https://www.bjmgerard.nl/provincie-ontwerpt-tvw-viewer/ .

In de TVW zal, met name voor dichtbebouwde oudere wijken, soms een systeem voor centrale warmtelevering van een blok of wijk noodzakelijk blijken. Bijvoorbeeld omdat anders geen seizoenopslag mogelijk is, geothermie niet uitvoerbaar is of restwarmte niet nuttig kan worden gebruikt. Grote systemen voor centrale warmtelevering worden vaak ‘stadsverwarming’ genoemd.

Aanleg coöperatief warmtenet Terheijden (nij Breda)


Minister Jetten is bezig om de wettelijke grondslag van centrale warmteleveringssystemen te vernieuwen in de “warmtewet 2.0”. Die moet de beoogde groei van het aantal warmtenetten en de verduurzaming van deze netten gaan aanjagen.

De nieuwe Warmtewet kent op dit moment maar twee smaken: een warmteleverancier is publiek (een overheid is de baas) of is een grote marktpartij (vaak een grote jongen als Essent of Nuon). Of Ennatuurlijk, dat voor 80% van het Nederlandse pensioenfonds PGGM is, waarbij de vraag rijst in hoeverre je dit nog als een typische marktpartij moet zien.
De minister wil dat warmtenetten minstens 51% publiek (= gemeentelijk) worden, wat tot kont tegen de krib-reacties bij de marktpartijen leidt.

De gezamenlijke energiecoöperaties echter (verenigd in de koepel Energie Samen) willen ook in beeld zijn in de centrale warmtelevering, en menen daarvoor goede papieren op tafel te kunnen leggen. Ze baseren zich daarbij vooral op het voorbeeld Denemarken, waar stadsverwarming de norm is, en waar coöperatieve stadsverwarming de norm binnen de norm is.
Energie Samen heeft in zeer recente tijden drie publicaties afgescheiden;

Het wordt een ingewikkelde oefening in de politieke economie om in een concrete situatie concrete keuzes te maken. De theorie en de praktijk liggen niet altijd op één lijn. Ik ga proberen om dat in een vervolgartikel onder te brengen. In dit artikel beperk ik mij tot een samenvattende beschrijving van de drie genoemde publicaties zonder waardeoordeel.

Siward Zomer in De Correspondent
Siward Zomer is een aparte gozer. Hij heeft American Studies en daarna sociale en politieke filosofie gestudeerd in de VS met Marx en Derrida op zijn leeslijst, en is uiteindelijk afgestudeerd op “Connecting the Sun: A Critical Analysis of Karl Marx’s and Herbert Marcuse’s Theories of Technologies Through the Post-Modernist Philosophies of Bruno Latour – A Case Study on Solar Panels
Zijn opvatting van revolutie is dat je geen absolute goed-slecht tegenstellingen moet formuleren, om binnen het huidige systeem lokale autonome systemen te bouwen die democratisch georganiseerd zijn. Zodoende kwam hij bij De Windvogel terecht, werd voorzitter en bleef dat zeven jaar, in welk tijdsbestek De Windvogel van 1000 naar 3000 leden groeide, en verschillende windparken realiseerde.
‘Hou het simpel’ is het motto. Gewoon radicaal democratisch, one man one vote, bescheiden entreegeld, niet rijk willen worden.
De Lehman-crisis van 2008 bleek een recept voort groei. ‘Hoogopgeleide mensen verloren hun baan en kregen een gevoel van onbehagen. Het was een internationale crisis waar ze niks mee te maken hadden, maar ze verloren wel hun baan. Ze verloren hun grip. Ze wilden weer zeggenschap hebben over hun basisvoorzieningen. Rond diezelfde tijd werden zonnepanelen rendabel. Toen zijn er tussen 2008 en nu zo’n 673 energiecoöperaties gekomen.’ Aldus Zomer. Inmiddels heeft de coöperatieve beweging 110.000 leden, nu nog vooral ideologisch gemotiveerd.

De  energiemarkt kan niet uitgeschakeld worden. Als je in een beperkt gebied gelijktijdigheid van vraag en productie kon organiseren, kon je een vaste prijs afspreken. Maar dat lukt niet, dus moet er -in en verkocht worden en zodoende de markt, Op zich werkt die goed. Het probleem is niet de liberalisering, want zonder liberalisering bestonden de coöperaties niet. Het probleem is privatisering.
Ook coöperaties blijven functioneren in een Europabrede markt. Je moet als coöperatie wel competitief functioneren.

Het systeem is opgebouwd zodanig dat transparantie bij grote ondernemingen volledig ontbreekt. Zowel over de, nu grote, baten als over de onbekende kosten. Dit systeem heeft Nederland zo gewild.
In een nog niet zo heel grijs verleden overigens was de productie van hernieuwbare energie zonder subsidie verliesgevend (kostprijs groter dan opbrengstprijs op de stroommarkt).

Er is een ruimtelijke ordening-probleem. RO is in Nederland gedecentraliseerd en ligt bij de gemeenten. Daarom moeten gemeenten in hun ruimtelijke ordening-beleid voorwaarden stellen in de zin van samenwerking met de lokale omgeving.

Bij de nieuwe Warmtewet 2.0 kan men de eerder gemaakte fouten vermijden. “Zorg dat de assets (productiemiddelen) in handen zijn van de bewoners in een coöperatie, óf van een publieke partij, netbeheerder of gemeente.”. De markt ontstaat dan bij uitbesteding van bestektekeningen, communicatie, levering etc. Een coöperatie hoeft niet alles zelf te doen.
De regulering werkt dan intern bij de vereniging, via bijvoorbeeld zoiets prozaïsch als een kascommissie. Dat werkt het beste. Het spaart een acht keer grotere Authoriteit C onsument en Markt uit.
Heel Denemarken staat vol met warmtecoöperaties, en er is er in de afgelopen honderd jaar nog nooit een failliet gegaan, terwijl ze op non profit-basis werken.

Zomer: “We gaan niet naar een coöperatieve heilsstaat. Je krijgt een samenvoegsel van grote bedrijven die grote productie doen, wind op zee, de internationale markt blijft bestaan, er is plek voor die bedrijven. Sommige zullen zich omturnen naar een dienstenbedrijf voor coöperaties. Maar als je honderd procent eigendom wil hebben over zonneparken bijvoorbeeld, dan kom je in conflict met de bewoners van een land, en dat is altijd een verliezende strategie.’

Maak ruimte voor warmtenetten in handen van bewoners
Tot nu toe is de coöperatieve sector geen partij bij het ontwikkelen van de nieuwe Warmtewet.

De politiek geformuleerde inzet is: ‘Energie Samen roept de minister van EZK en de Tweede Kamer om warmteschappen op te nemen in de nieuwe Warmtewet, met dezelfde rechten (en plichten) als de publieke partijen. Europese richtlijnen verplichten nationale overheden, dus ook Nederland, om een definitie voor energiegemeenschappen in wetgeving op te nemen. Op basis van de Europese richtlijnen definiëren wij een warmteschap, of energiegemeenschap op het gebied van warmte, met drie specifieke kenmerken: Coöperatieve netten van warmteschappen zijn (1) democratisch georganiseerd met zeggenschap van de gebruikers, met (2) als doel het realiseren van energie als een basisbehoefte voor de gemeenschap en (3) zonder winstoogmerk.’

Siward Zomer: “In tegenstelling tot bepaalde energiebedrijven die dreigen de energietransitie te vertragen door niet meer te willen investeren in warmtenetten als ze in publieke handen komen, zijn energiecoöperaties op volle snelheid bezig om van de warmtetransitie op lokaal niveau een succes te maken.”

Voorbeeld is het lokale coöperatieve warmtebedrijf Thermo Bello in Culemborg, dat al meer dan vijftien jaar in bedrijf is ( http://www.thermobello.nl/ ). Dat haalt de meeste warmte uit drinkwater van het waterleidingbedrijf. Het drinkwater gaat van 12°C naar 10°C. De consument ontvangt water van 40°C a 50°C. Er is een aparte tapwatervoorziening nodig.
Thermo Bello is die ene (kleine) operationele coöperatie die in de eerste tabel vermeld staat.

De vergelijking Nederland-Denemarken
Nederland en Denemarken zijn landen die enerzijds op elkaar lijken (met dien verstande dat er in Denemarken drie keer zo weinig mensen wonen op een grotere oppervlakte dan Nederland), maar hun energiegeschiedenis loopt sterk uiteen.  Dat komt omdat Nederland heel aardgas had en Denemarken in het geheel geen fossiele brandstoffen in de eigen bodem heeft zitten.

Dat gaf een forse schok bij de oliecrisis van 1973. Dat leidde tot een energetische heroriëntatie, waarvan een grote uitbreiding van het warmtenetsysteem deel uitmaakte. Passend bij de Deense traditie van onderlinge zelfhulp op het platteland, leidde dat in de kleinere steden tot coöperatieve vormen en in de grote steden tot gemeentelijke warmtebedrijven. Anders dan in Nederland, is en blijft de rol van commerciële leveranciers zeer gering. De Denen zijn heel tevreden over de situatie en het systeem groeit nog steeds. Het is democratisch, controleerbaar, goedkoop en stabiel.

In de decennia dat het systeem draait, heeft het zich, naast maatschappelijk, ook wettelijk en organisatorische gesetteld. Er bestaat bijvoorbeeld een structureel ingebedde relatie met gemeenten en woningbouwverenigingen, en het Kommunekredit zorgt voor leningen.

De voorgeschiedenis werkt door in het klimaatbeleid, dat in Denemarken ambitieuzer is, en bovendien die ambities beter waarmaakt, dan in Nederand.

Zoals gezegd verwarmt 65% van de Denen zijn huis met een warmtenet (grofweg 4 miljoen mensen). Van het bij die 4 miljoen horende aantal huishoudens wordt links het aantal warmteleveranciers aangegeven in een categorie (absoluut en als %), en rechts de door die categorie verstrekte hoeveelheid warmte (als %).
De categorieën zijn gemeente-eigendom (donkerblauw), coöperatief eigendom (lichtblauw), en commercieel (grijs). De uiteenlopende kleurverdelingen komt omdat er veel coöperaties zijn in kleine steden (323), en weinig grote gemeentelijke bedrijven in grote steden (49).

De Nederlandse coöperatieve beweging kijkt jaloers naar het Deense voorbeeld en zou daar graag het een en ander van overnemen. Daarom hebben Energie Samen en het Deense EBO Consult de studie opgesteld “Cooperative district heating in the making”. EBO Consult is de serviceorganisatie van de warmtenetten in de regio Kopenhagen.
Deze studie is te vinden via https://energiesamen.nu/nieuws/3334/cooperatieve-warmtenetten-in-de-maak . Het is geen lichte kost en bovendien Engelstalig. Daarom is op dezelfde pagina een Nederlandstalige samenvatting bereikbaar, die ik gemakshalve hieronder heb weggezet.

Verder blijkt uit het rapport dat er gesprekken zijn (geweest?) tussen Samen Energie en Ennatuurlijk. Op beider sites is daarvan niets terug te vinden.

Bovenstaande URL is zoiets als de samenvatting van de samenvatting. Ik kopieer hem hieronder en daar laat ik het in dit site-artikel bij.

Coöperatieve warmtenetten in de maak 24-10-2022

In Denemarken zijn ze gemeengoed: coöperatieve warmtenetten. In Nederland komen coöperaties ook veel voor in de energiesector. Sinds de jaren 80 zijn er windcoöperaties opgericht, maar de warmtevoorziening werd georganiseerd met goedkoop aardgas uit de grote Nederlandse gasbel in de provincie Groningen.

In 2008 is de eerste stadsverwarmingscoöperatie opgericht. In de periode 2010 tot 2015 mislukten enkele coöperatieve pogingen om stadsverwarming te realiseren. Sinds 2015 is het aantal stadsverwarmingsinitiatieven gegroeid naar 80 in 2021. De vooruitzichten voor coöperatieve warmtenetten zijn groot omdat voor een belangrijk deel van wijken, waarvoor (voorlopig) geen centrale en grootschalige warmteoplossing beschikbaar is, een kleinschaligere en collectieve warmte-oplossing mogelijk is. Dit zou een oplossing kunnen zijn voor 45% van de 13.000 wijken in Nederland. De open coalitie heeft de ambitie gepubliceerd minimaal 1000 warmtecoöperaties te hebben opgericht in 2030. 

Waarom warmtecoöperaties?

De reden waarom warmtecoöperaties wijdverbreid zijn in Denemarken, is omdat ze:

– Eén van de meest effectieve manieren zijn om consumenten te beschermen door zich te richten op het zo laag mogelijk houden van de warmtetarieven.
– Lokaal geworteld zijn met een hoge betrokkenheid en steun van de lokale samenleving, wat cruciaal is bij het veranderen van de energie-infrastructuur.
– Belangrijke spelers in de groene transitie zijn vanwege hun focus op langetermijnplanning. De focus ligt niet op het maken van winst op korte termijn.
– Belangrijk zijn om een goed functionerende regelgeving in stand te houden. De Deense regelgeving is effectief omdat ze gebaseerd is op transparantie in de warmtetarieven en op de werkelijke kosten van de warmte coöperatie. De enige bedrijven met prikkels om hun werkelijke kosten met de regelgever te delen, zijn de warmtecoöperaties.
– Belangrijk zijn voor burgers: 70% van de Denen die deelnamen aan een onderzoek van Voxmeter voor de Deense Vereniging van Stadsverwarming vindt het belangrijk om coöperaties en het non-profitprincipe in de stadsverwarmingssector te behouden.

Coöperatieve warmtenetten hebben ook in Nederland veel voordelen:

– Als burgers zelf hun warmtevoorziening regisseren, voelen ze daar een grote verantwoordelijkheid voor en dat leidt tot meer draagvlak en snellere realisatie. Dat blijkt ook uit de evaluatie van de Proeftuinen Aardgasvrije Wijken.
– Burgers die zich organiseren voor het ontwikkelen van een coöperatief warmtenet zijn meer gericht op lage warmtetarieven dan de op winst gerichte warmtebedrijven.
– Beter gebruik van lokaal beschikbare lage temperatuur warmtebronnen.
– En warmtecoöperaties zijn goed gepositioneerd om de pieken en dalen in de levering van (groene) stroom te dekken met warmtelevering en warmteopslag, zeker als de coöperaties ook de productiemiddelen voor duurzame elektriciteit bezitten. Coöperaties die stadsverwarmingssystemen van de 4e of 5e generatie exploiteren, kunnen vraag en aanbod van hernieuwbare energie in de wijk in evenwicht brengen en netcongestie voorkomen. Congestie van elektriciteit in het net is in snel tempo een groot probleem geworden in het Nederlandse energiesysteem.

Take aways uit Denemarken voor coöperatieve warmtenetten in Nederland 

Het succes van warmtecoöperaties in Denemarken is het resultaat van een reeks voorwaarden die sinds de jaren 70 zijn gecreëerd en geoptimaliseerd. De bouwstenen voor het Deense succes kunnen naar Nederland worden overgebracht en de uitbreiding van coöperatieve warmtenetten in Nederland versnellen. Vertaald naar de Nederlandse context bestaan de bouwstenen die nodig zijn uit:

– Markttoegang met regulering die warmtecoöperaties aanmoedigt
– Toegang tot goedkope financieringsbronnen voor ontwikkelingsuitgaven en kapitaaluitgaven
– Bestuursmodellen van gemeenten en warmtecoöperaties
– Toegang tot kennis voor coöperaties en gemeenten.


Voor meer artikelen op deze site zie Het Deense en Zweedse model voor de stadsverwarming – update na reactie (al weer vijf jaar oud!) en Moderne warmtenetten .

Ennatuurlijk zoekt alternatieve warmtebronnen

Ennatuurlijk
Ennatuurlijk is een, in nationaal  verband middelgrote en in Brabant grote, onderneming die stadsverwarmingen exploiteert. Het Amernet in Breda en Tilburg is het grootste, maar ook in Eindhoven en Helmond runt de onderneming warmtenetten.
Voor nadere informatie zie https://www.bjmgerard.nl/sp-discussieert-met-ennatuurlijk-over-publiek-privaat-en-warmte/ . Ik heb dit artikel geschreven na een door mij georganiseerd werkbezoek van de SP-fractie in Provinciale Staten.

Ennatuurlijk wil in 2040 CO2 – neutraal zijn volgens onderstaand schema:

Schema van de Ennatuurlijkambitie om in 2040 energieneutraal te zijn

Nieuwe technieken
Als de warmte straks niet meer uit het gas komt, moet die ergens anders uit komen. Daartoe zoekt Ennatuurlijk alternatieve bronnen en doel van dit artikel is een kort en kritisch overzicht van de pogingen. “Pogingen” want “zoeken” betekent niet per definitie “vinden”.

De overzichtspagina van Ennatuurlijk over zijn alternatieve bronnen is https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk/warmtebronnen .
Op https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk/duurzaamheid-en-ennatuurlijk/9-projecten-waarmee-wij-onze-warmte wordt nadere uitleg gegeven over negen van deze projecten. Men kan daar een magazine downloaden over het onderwerp.

Alles bij elkaar biedt dit een mooie staalkaart van ideeën om warmte te blijven leveren zonder gas. Uiteraard vervangt dat niet de noodzaak om woningen en bedrijfspanden te isoleren.
Ik licht er vier technieken uit, gekoppeld aan Ennatuurlijk, waar iets nieuws over te vertellen valt.

Directe aanleiding voor het artikel waren twee voorgestelde projecten in Eindhoven, het geothermieonderzoek in Woensel en de warmteleiding vanaf de TAG-verbrandingsinstallatie van A.Jansen BV.

Potentiele geothermiegebieden in Brabant

Geothermie algemeen en geothermie in Eindhoven en Best
De kern van de aarde is in het midden rond de 6000°C. De buitenkant (een handvol meters onder het maaiveld) is ongeveer 9°C en dus stroomt er warmte, ruim 63mW/m2 . In Nederland wordt het onder de grond ongeveer 3°C warmer met elke 100m diepte. Op 1500m diepte is het dus ongeveer 54°C.  
Alles onder de 500m heet wettelijk geothermie.
Boor twee enkele buizen (een doublet) of één dubbele buis tot die diepte de grond in, waarvan de ene water aanvoert. Het water percoleert door een poreuze steenmassa en neemt warmte mee, die met de andere buis wordt opgepompt voor gebruik bovengronds. Het concept is simpel en als het werkt, is het in oordeelkundige handen (het is niet geheel gevaarloos) een goed systeem.

Het kan werken. Ennatuurlijk heeft in Leeuwarden een functionerend systeem opgestart.

Maar het werkt alleen als aan voorwaarden voldaan is:

  • De zand- of steenlaag tussen aanvoer en afvoer moet dik genoeg zijn en voldoende poreus zijn en blijven
  • Men moet uit de buurt blijven van geologische breuken
  • Uiteraard moet de ondergrond goed bekend zijn

Zie https://www.bjmgerard.nl/%ef%bb%bfgeothermie-in-brabant/ .
Al deze voorwaarden maken dat geothermie in Brabant tot nu toe beperkt gebleven is tot één kleine inrichting in West-Brabant, horend bij de glastuinbouw. In den lande staat het aantal producerende doubletten op 20, vooral in het Westland en Noord-Holland.
Voor een overzicht zie https://www.bjmgerard.nl/ebn-en-energie-samen-onderzoeken-geothermie-voor-burgerinitiatieven/ , waar de projecten die geheel of gedeeltelijk voor woonwijken dienen afgedrukt staan.

Tracé van het seismisch onderzoek
Trillingskast van Seismic Mechatronics

Ennatuurlijk wil nu naar aardwarmte zoeken in Eindhoven en Best. Daartoe heeft het Veldhovense bedrijf Seismic Mechatronics seismisch onderzoek gedaan langs het spoor. De uitslag is nog niet bekend.

De warmtepijp van A. Jansen BV
A. Jansen BV is een recyclingsbedrijf aan het Wilhelminakanaal, recht tegenover Rendac (nog net gemeente Son en Breugel). Het bedrijf zamelt Teerhoudend Asfalt Granulaat in (TAG) met het doel dat spul te verwerken.

Vroeger werd asfalt op basis van koolteer veel voor de aanleg van wegen gebruikt. Maar het spul staat stijf van de PAK’s en is zo vergiftig, dat het niet meer gebruikt mag worden.
Maar wegen worden gerenoveerd en dan komt het spul in granulaatvorm weer vrij. Dan is het chemisch afval en moet het, tegen betaling van een tarief, aan een verwerker, in casu  A.Jansen BV, worden aangeboden.
Heel lang  heeft het de provincie, de omwonenden en buurman Aquabest de zenuwen bezorgd omdat de verwerking alsmaar niet begon terwijl de inzameling met geld toe wel doorliep. De Raad van State kwam er aan te pas. Maar uiteindelijk kwam het er toch van met een tweedehands machine uit Engeland.

Het enige wat men met dit spul kan doen is het gecontroleerd en degelijk vergund affikken. Dat doet Jansen dus nu. Het heet ‘recyclen’ omdat de hulpstoffen als zand en grind weer vrij komen.

Het terrein van A.Jansen BV aan de Sonse Terraweg

Omdat Jansen BV in de rimboe zit, ver van de bewoonde wereld, kon hij niet anders dan de overvloedige warmte in de atmosfeer dumpen.
Nu wil Ennatuurlijk een pijp heen en terug van Vredeoord naar Jansen BV aanleggen van 6 a 7 km om Jansens warmte te oogsten. Deze ‘ fase 1’ moet 8MWth binnenbrengen, grofweg het vermogen van de bestaande biomassacentrale op Strijp R. Die kan daarmee als basisvermogen worden uitgezet, en alleen nog standby staan als reserve en voor piekbelasting.

Ik vind overigens zelf het standpunt  dat biomassa, in dit geval versnipperd resthout uit de omgeving, van de duivel is geheel irrationeel. Bij  een goede rookgasreiniging en een correcte houtacceptatie is er niets mis mee. Dit in dit verband terzijde.

Jansen BV meent dat er technisch een fase 2 mogelijk is, die ongeveer evenveel thermisch vermogen opbrengt. Daarover bestaan nu nog geen afspraken.

Het project kost miljoenen. Men mag aannemen dat Ennatuurlijk uitgezocht heeft of Jansen BV voldoende TAG in huis heeft en binnenkrijgt om het project minstens gedurende de afschrijvingstermijn vol te houden.
Fase 1 is, naar eigen zeggen, voor A.Jansen BV, kostenneutraal. Aan fase 2 zou verdiend kunnen worden.

Het project is technisch niet experimenteel. Financieel is het dat misschien wel.

Aquathermie in Helmond en Den Bosch
Bij  aquathermie fungeert een voldoende groot oppervlaktewater als oogstmedium voor zonnewarmte. Met een warmtewisselaar wordt die warmte weer aan het oppervlaktewater onttrokken en via een WKO-systeem in de bodem opgeslagen. ’s Winters wordt de warmte weer uit de bodem gehaald en via een centrale warmtepomp verder opgewarmd. Dit vraagt om wijk- of blokverwarming.

Hinthamerpoortcomplex Den Bosch
Zuid-Willemsvaart bij Helmond

In Den Bosch ( https://ennatuurlijk.nl/begrippenlijst/wat-is-aquathermie/aquathermie-in-den-bosch ) verwarmt Ennatuurijk hiermee 450 appartementen in de wijk Hinthamerpoort. Het water komt ’s winters uit de grond onder 15°C en wordt centraal opgewaardeerd tot 70°C.
Het voordeel is dat het water vanaf een hogere begintemperatuur verwarmd dan anders het geval geweest zou zijn, waardoor besparing optreedt op de elektriciteit die voor de warmtepomp nodig is. Op dit moment is echter het systeem bij pieksituaties nog  niet gasvrij.

In de Helmondse wijken Brouwhuis en De Rijpelberg wordt voor 6500 woningen iets dergelijks overwogen. De Zuid-Willemsvaart fungeert hier als zonneboiler. Zie  https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk/warmtenet-helmond .
Het huidige, oude warmtenet van Helmond draait nog geheel op gas (twee STEG-centrales). Het is dus een Warmte Kracht Koppelings-installatie (WKK). Voor een artikel erover uit 2019 zie https://www.bjmgerard.nl/presentatie-verduurzaming-helmondse-stadsverwarming/ .

Ennatuurlijk meent de CO2 – productie te kunnen halveren. Het zou dan het grootste aquathermieproject in de Benelux zijn.

De techniek is in principe niet experimenteel, al vraag ik me af hoe je warmtewisselaars wilt leggen in een niet vreselijk breed kanaal waar schepen varen. De schaal en de financiële kant lijken me vooralsnog wel een beetje experimenteel.

Diverse vlammen

De Helmondse stadsverwarming en ijzerpoeder
Een nieuwe trend is verwarmen met zuiver ijzerpoeder. In fijnverdeelde toestand fikt dat als de hel. De cyclus wordt rondgemaakt door het ontstane roest terug te reduceren op een plaats waar veel waterstof gemaakt kan worden. In feite is dat een soort hoogoven op waterstof.
Bij een recente demonstratie van het systeem dacht men aan Australië als waterstoflocatie, maar dat is op basis van bijkomende argumenten.
Zie https://www.bjmgerard.nl/energieopslag-in-ijzerpoeder-open-dag-metalot/ .

De zwakke plek van het systeem (en wat mij betreft  nog uiterst experimenteel) is de beschikbaarheid en de logistiek van waterstof. De som van alle claims overstijgt  op dit moment ordes van grootte de som van alle aanbod (inclusief dat wat nog in de planningfase zit).

Ennatuurlijk wil als test kijken of het 500 van de 6500 huizen op het Helmondse warmtenet kan verwarmen.

De warmteplannen van de gemeente Eindhoven
De gemeente Eindhoven overweegt de oprichting van een eigen gemeentelijk warmtebedrijf. Een eerste project zou de aansluiting van de Eindhovense rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) op een nog aan te leggen warmtenet in de Generalenbuurt zijn. Zie https://www.bjmgerard.nl/krijgt-mijn-oude-buurt-een-warmtenet/ .

Als de gemeente dit plan gerealiseerd zou krijgen, zou een middelgrote stad als Eindhoven twee warmtebedrijven krijgen, eentje publiek (de gemeente) en eentje semi-publiek (een pensioenfonds). Men gaan in dezelfde vijver vissen om geld, personeel en Joules te vangen, en die vijver is niet erg groot.

Het komt mij voor dat hier een publiek aanvaardbare vorm van samenwerking verstandiger is. Misschien moet men eens  gaan praten over bijvoorbeeld zoiets als een joint venture voor Eindhoven – maar dat is voer voor bedrijfsjuristen en dat ben ik niet.

Update dd 30 sept 2022

De discussie over wie de dominante partij moet zijn in stedelijke warmtenetten (de gemeente of de energieleverancier) speelt in heel Nederland en is een van de redenen waarom de nieuwe Warmtewet zo traag loopt.

In de NRC van 29 sept 2022 staat er een pagina vol over ( https://images.nrc.nl/qcrhm5lbZs3x3ZHzvK6mdDKrALM=/1280x/filters:no_upscale():format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data91279925-a61bca.jpg ).
Directe aanleiding voor dit artikel was een studie van PwC Nederland, welke studie zich uitsprak ten gunste van de energiebedrijven. Dat is de enige manier waarop het kabinetsdoel om in 2030 een half miljoen woningen te hebben aangesloten op duurzame stadsverwarming gehaald kan worden, meent PwC.
Het probleem is dat de studie van PwC ten tijde van deze update nog niet openbaar is. Hij is begin augustus bij de minister neergelegd, maar die heeft de studie nog niet naar de Tweede Kamer gestuurd.
Inmiddels echter hebben de NRC en andere partijen al inzage gehad en op die inzage is het artikel gebaseerd. De NRC meent te weten dat minster Jetten de energieleveranciers de dominantie wil geven.

(Uit een presentatie door de gemeente Eindhoven dd 12 okt 2020 van Janneke Karthaus. Let wel dat het hier om NIEUWE stadsverwarming gaat).


Moderne warmtenetten

5G-leidingen

Inleiding
Uiteindelijk moet de Nederlandse gebouwde omgeving van het aardgas af. Voor een deel van die gebouwde omgeving kan een warmtenet de oplossing zijn.

Warmtenetten worden wisselend gewaardeerd.
Op microniveau wisselt de kwaliteit en de prijsstelling van net tot net, en daarmee de waardering.
Op macroniveau zijn de reëel bestaande warmtenetten in praktijk meestal door de Authoriteit Consument en Markt gecontroleerde monopolies, wat vragen oproept en individualistische kritiek. Warmtenetten kunnen fors de uitstoot van broeikasgassen terugdringen, maar in hoeverre dat werkelijk gebeurt, is van net tot net verschillend.

Anderzijds zijn warmtenetten, met name in dichtbebouwde wijken, een belangrijk hulpmiddel. Zaken als geothermie, aquathermie, restwarmtebenutting en seizoenopslag van warmte zijn alleen in combinatie met een warmtenet mogelijk.

Binnen Nederland wordt veel onderzoek naar betere warmtenetten gedaan in wisselwerking met TKI Urban Energy. TKI Urban Energy is een aparte afdeling binnen de grotere eenheid Topsector Energie ( https://www.topsectorenergie.nl/ ), en dat is weer een samenwerkingsverband van overheden, kennisinstituten (bijv. universiteiten en TNO en NWO) en bedrijven. Zeg maar ‘toegepast onderzoek in de polder’. Het is een publieke rechtspersoon.

Ik heb er al eens eerder over geschreven, bijvoorbeeld op https://www.bjmgerard.nl/handleiding-warmtenetten-ontrafeld-van-tki-urban-energy/ .

Afbeelding uit Lund, H., Werner, S., Wiltshire, R., et al. (2014) 4th Generation District Heating (4GDH): Integrating Smart Thermal Grids into Future Sustainable Energy Systems. Energy, 68, 1-11. https://doi.org/10.1016/j.energy.2014.02.089

Eerdere generaties warmtenetten
Wie op zichzelf interessante deelterreinen als bij voorbeeld restwarmte, aquathermie en dergelijke achter zich laat en naar de architectuur van het grotere geheel abstraheert, kan de ruim een eeuw oude geschiedenis van de warmtenetten indelen in generaties. Zie bovenstaande afbeelding die erg kleine lettertjes heeft, dus enige uitleg.

  • De 1ste generatie draaide op kolenafval en stuurde hete stoom via betonnen pijpen uit  en nam heet water terug. De warmteopslag is voor korte periodes.
  • De 2de generatie stookte kolen of olie, al dan niet via Combined Heat and Power (CHP). De P staat voor stroom en de Heat gaat als water onder druk (>100°C) naar buiten en als heet water terug. De warmteopslag is voor korte periodes.
  • De 3de generatie bouwt voort op de 2de en voegt biomassa, restwarmte en zonthermie (systemen die zonnewarmte oogsten) toe. Het water gaat onder de 100°C naar buiten en hoeft dus niet meer onder druk. Het komt met een middentemperatuur terug. De warmteopslag is voor korte periodes.
    De meeste Nederlandse netten zijn ongeveer generatie-3.
    Een standaard CV-installatie in een huis is een tot op het bot uitgeklede generatie-3 inrichting die op gas draait en een district ter grootte van één huis heeft.
  • De 4de generatie voegt aan de derde weer meer toe: invoer van overtollige stroom (via  het waterkokersysteem), restwarmte van datacenters, geothermie, een begin van tweerichtingverkeer (warmte de supermarkt in voor de ruimteverwarming, en warmte de supermarkt uit uit de koelvakken – uitgaande warmte heet het aanbieding van koeling).
    Uitgaande warmte is ca 50 a 60°C en retourwarmte rond de 25°C
    Naast een warmteopslag voor korte periodes is er een seizoenopslag.

Nederlandse warmtenetten zijn als regel nog niet aan generatie-4 toe. Daarom bespreek ik dat nu  niet in detail, omdat dit verhaal over de opvolger gaat (generatie 5) en daar toch hetzelfde moet worden uitgelegd. De meeste bestaande Nederlandse warmtenetten gaan van 3 naar 5 springen (is de bedoeling).

Generatie-5 – netten
De research van TKI Urban Energy gaat over deze 5G-netten. In het Engels heet ‘stadsverwarming’ ‘District Heating’ en daarom wordt in het volgende als jargon de afkorting 5GDH gebruikt. Als er een C bij staat (dus 5GDHC) staat die voor ‘Cooling’. Dat is eigenlijk dubbelop, want een 5G-netwerk gaat per definitie al over koeling.

Thermodynamisch kun je overigens geen koeling leveren (dat is speektaal), maar alleen warmte onttrekken. Een losse airco levert dus geen koeling aan de woning, maar onttrekt warmte uit de woning en dumpt die in de lucht in de straat waardoor alle mensen die geen airco hebben het warmer krijgen.  Airco’s in de zomer versterken het Heat Island-effect.
Ongereguleerde plaatsing van airco’s is anti-sociaal, maar dat is een ander verhaal.

Een blauwe pijl de ene kant op is dus eigenlijk een rode pijl de andere kant op.

TKI Urban Energy heeft webinars gegeven over 5G-warmtenetten, en wel op 11 november 2020 en op 05 oktober 2021.
Het webinar van 11 nov 2020, met downloadbaar de daar gegeven presentaties, is te vinden op https://www.topsectorenergie.nl/tki-urban-energy/kennisbank/kennis-duurzame-warmte-en-koude/seminar-vijfde-generatie-warmtenetten .
Het webinar van 05 oktober 2021, met downloadbaar de daar gegeven presentaties, is te vinden op https://www.topsectorenergie.nl/tki-urban-energy/kennisbank/kennis-duurzame-warmte-en-koude/bestaande-warmtenetten-de-vijfde

De afbeeldingen in deze tekst zijn uit deze presentaties, tenzij anders vermeld (die  van Lund is door-geciteerd).
De afbeeldingen zijn geschematiseerd, bijvoorbeeld bovenstaande. Je kunt niet onder een douche met lage T-warmte (bijvoorbeeld 25°C) en je hebt ook nog zoiets als Legionella. In alle pijlen horen machines als centrale of decentrale warmtepompen.
Het voordeel van lage T-warmte is dat die warmtepompen op een hogere begin-T kunnen starten en daardoor efficiënter werken.

Een deel van de research kreeg concreet vorm in het project D2Grids (Demand Driven Grids). Dat project loopt van 2018 – 2023 en wordt gefinancierd met Europese Interreg-gelden. Er zijn vijf demonstratielocaties, waarvan Brunssum/Heerlen er een is (i.s.m. de Open Universiteit). Limburg heeft de leiding over het project.
De eigen website van D2Grids (met een onpraktisch lange link) schakelt door naar de website https://5gdhc.eu/ van het onderwerp op Interreg, en binnen die site is de doorkliklink https://5gdhc.eu/5gdhc-in-short/ de meest praktische.

De ‘in short’ link geeft de vijf principes uit bovenstaand schema met meer uitleg en achtergrond weer. Ik plaats als voorbeeld wat de vertaalmachine van de tekst van principe 4 maakt op de ‘in short’ – website.

Een geïntegreerde aanpak van energiestromen
Veel energiesystemen bevatten gesplitste stimulansen, wat betekent dat ze niet optimaliseren op de integrale behoefte over systemen en sectoren heen. Integratie is niet alleen belangrijk om energie te besparen, maar ook om minder te investeren in capaciteiten, zoals het beheer van piekbelastingen. Het doel van dit principe is een 5GDHC-systeem te ontwikkelen dat geïntegreerd is met alle andere energiestromen in een bepaald gebied (elektriciteitsnet, vervoer, industrie, landbouw, enz.) om de optimale efficiëntie van energielevering en -gebruik te maximaliseren.

De volledige, uitgebreidere tekst van de vijf principes is  hieronder te vinden.

Wetten en praktische bezwaren
5GDHC is een ingewikkeld onderwerp dat op veel beleidsterreinen dingen overhoop haalt. Vragen of het juridisch kan en of het financieel uit kan en of bijvoorbeeld gemeenten de taak aankunnen en of je het personeel ervoor wel kunt vinden zijn terecht. Dat soort onderwerpen  kwam uitvoerig in de webinars aan de orde.

 Prof. Dr. Saskia Lavrijssen, professor Economic Regulation and Market Governance, Tilburg had in 2020 een bestuurlijk en juridisch verhaal. O.a. over de ontwikkelingen in de Warmtewet. Ik voeg haar presentatie hieronder toe.

Ook in 2020 een presentatie van een medewerker van financieel adviesbureau Asper, dat liet zien dat een 5GDHC-netwerk tot een meer gespreide financiering leidt dan een conventioneel warmtenetwerk, dat zijn investeringen vooral vooraan heeft zitten.
Per saldo scheelt het bij bij hem niet veel met de traditionele netwerken, en dan moeten de schaal- en leereffecten nog komen.

De stippellijn is het aantal deelnemers in een niet-aangeduide maat. De blokjes zijn investeringen in een bepaald jaar. De kaatr is slechte indicatief.
Energyhub Aalsmeer

Het webinar van 2020 geeft een presentatie over de Energyhub Aalsmeer. Di beginnende systeem voldoet aan de meeste 5G-principes met een datacenter als hoofdwarmtebron. Men kreeg het betaalbaar met een terugverdientijd van 7 – 11 jaar, afhankelijk van de deelnemer.  De financiele overzichten ogen niet dramatisch en het geheel bespaart 380 tonCO2 per jaar.

Afsluitend
Het is een veelbelovende researchrichting die tot projecten leidt die niet bij voorbaat onuitvoerbaar en onbetaalbaar lijken, maar waar goede, en sterk situatiegebonden, busines-plannen voor gemaakt moeten worden.