Wel plussen, niet minnen van Eindhoven Airport

Op 3 september 2018 publiceerde de Stuurgroep Eindhoven Airport vijf themarapporten (en later nog een paar).
Die themarapporten kan men vinden op http://samenopdehoogte.nl/over-ons/nieuws .

In deze kolommen is er al veel over sommige van die themarapporten gezegd, maar nog niet over het themarapport Economische Spin-off .
BOW-voorzitter en BVM2-bestuurslid Klaas Kopinga is ze gaan lezen. Het werd een ‘feest’ der herkenning.

In de taart hierboven: bijna driekwart van wat op Eindhoven Airport reist, doet dat voor een korte of lange vakantie. Zegt genoemde spin off-studie.

–  –  – –  –  –  –

Opnieuw worden alleen de economische voordelen belicht in een rapport over Eindhoven Airport

Klaas Kopinga

Na lang wachten zijn ze dan eindelijk verschenen: de vijf themarapporten voor de analysefase van de besluitvorming over de ontwikkeling van Eindhoven Airport na 2019. Uit het rapport Leefbaarheid/Milieu blijkt overduidelijk dat de luchtvaart in zijn huidige vorm een onverantwoord grote aanslag pleegt op het milieu en het klimaat en dat de geluidsoverlast voor omwonenden nog verder dreigt te groeien. Maar ik was ook benieuwd naar de inhoud van het themarapport Economische spin-off. Het was alsof ik in een archiefkast keek. De opzet is identiek aan het rapport dat besproken is aan de Alderstafel Eindhoven in 2012. Op zich niet vreemd, want het is geschreven door hetzelfde onderzoekbureau (Ecorys).

Opvallend is dat de kritiek die indertijd aan de Alderstafel is gegeven helemaal niet ter harte is genomen. Het rapport richt zich ook nu eenzijdig op de economische voordelen, terwijl de nadelen onderbelicht blijven. Een paar voorbeelden: Het rapport geeft aan dat 19 procent van de passagiers inkomend reisverkeer is, dus reizigers die op Eindhoven Airport aankomen en er een tijdje later weer vertrekken. 81 procent van de passagiers is uitgaand reisverkeer, dus reizigers die vanaf Eindhoven Airport vertrekken en er na en tijdje weer aankomen. Het ging het afgelopen jaar om ongeveer 1 miljoen inkomende passagiers (500.000 mensen, want men telt enkele reizen) en 5.5 miljoen uitgaande passagiers (2.75 miljoen mensen). De bestedingen van het inkomend reisverkeer worden geschat op bijna 80 miljoen euro (verblijfskosten) per jaar. De hiervan afgeleide werkgelegenheid zou neerkomen op ruim 1000 arbeidsplaatsen.

Het uitgaande reisverkeer wordt helemaal niet meegenomen, terwijl het geld dat door deze mensen in het buitenland wordt uitgegeven, niet in eigen land wordt besteed. Als we dezelfde sleutel hanteren als voor het inkomend reisverkeer, hebben we het over een verlies van 340 miljoen euro en meer dan 4000 arbeidsplaatsen! In zo’n geval kan Eindhoven Airport dan winstgevend zijn, maar in breder economisch perspectief is het een forse ‘bleeder’ voor Nederland.

Door toedoen van Eindhoven Airport en de goedkope vakantievluchten concurreert het Eindhovense Stratumseind direct met Alicante of Barcelona.

Een ander voorbeeld is de door Eindhoven Airport gegenereerde directe werkgelegenheid. Het gaat hier nu om een totaal van 1235 voltijdsbanen. Hiervan zijn 145 Douane, immigratie en overige overheidsdiensten. Dit zijn mensen die niet door de reiziger of de luchthaven worden betaald, maar door de belastingbetaler. Deze horen in mindering te worden gebracht op het aantal arbeidsplaatsen, en als een onkostenpost te worden opgevoerd (jaarlijks ongeveer 10 miljoen euro).

Er zijn veel andere voorbeelden te geven in het rapport waar de ‘plussen’ worden overbelicht, maar de ‘minnen’ worden vergeten. Er wordt bijvoorbeeld met geen woord gerept over de waardedaling van woningen van omwonenden. Ook het waardeverlies van ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende gemeenten wordt niet genoemd.

Deze gang van zaken lijkt tekenend voor Ecorys. De in 2015 door dit bureau uitgevoerde MKBA (Maatschappelijke Kosten Baten Analyse) voor Rotterdam Airport gaf ook een veel te rooskleurig beeld, zoals uit een second opinion bleek. In de samenvatting staat wel een voorbehoud: ‘Deze economische analyse is puur op basis van marktvraag, zonder rekening te houden met mogelijke negatieve economische en/of leefbaarheidseffecten (die zijn onderdeel van de andere thema’s).’ In de andere themarapporten heb ik de bedoelde negatieve economische effecten niet kunnen vinden.

Klaas Kopinga is voorzitter van de Vereniging Belangenbehartiging Omwonenden Welschap (BOW) en bestuurslid van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2)

Op het Eindhovense Stratumseind

Stakers bij Ryan Air en het FNV

Cem Lacin (derde van links op de foto), Tweede Kamerlid voor de SP, steekt de stakers bij Ryanair een hart onder de riem (28 sept 2018). Achter het meest rechtse bord, in diepblauwe jurk, Groen Links-kamerlid Suzanne Kröger.

Clubs als Ryanair bestaan bij de gratie van een verdienmodel dat allerlei kosten zo dicht mogelijk bij het putje brengt. Daaronder de personele lasten. Ryanair is niet voor niets zo goedkoop.
Wie voor een paar tienmtjes naar Malaga vliegt, doet dat dus over de ruggen van deze mensen.

De actie vond plaats op 28 sept 2018.

Stikstof-problematiek blokkeert groei vliegveld

De Programmatische Aanpak Stikstof
De top van de Nederlandse natuurgebieden wordt beschermd door de Europese Natura-2000 richtlijn. Nederland heeft die wet geïmplementeerd door ruim 160 van die gebieden aan te wijzen en de bescherming onder te brengen in de Wet natuurbescherming.

Die gebieden staan soms zwaar onder de druk. Zeker in Brabant met zijn enorme intensieve veeteelt. Die loost grote hoeveelheden stikstof (in de ammoniakvorm), en die komt uiteindelijk in de bodem terecht en wordt daar nitraat.
Maar ook alles wat bij hoge temperatuur verbrandt wordt produceert uit stikstof uit de lucht stikstofoxides (NO en NO2 , samen aangeduid als NOx ). Die stikstofoxides reageren weer in het grote reactievat dat gewone mensen als ‘de atmosfeer’ aanduiden, en worden uiteindelijk ook omgebouwd tot nitraat.
Daarnaast komt er veel nitraat via de mest en de kunstmest in het oppervlaktewater.

Waar veel nitraat in de grond zit, groeien vooral brandnetels en bramen en dat is natuurlijk niet het gewenste lot van onze Natura2000 – gebieden. Toch zitten sommige van die gebieden al ver boven hun taks.

Daarom is er met veel moeite een nationaal programma opgetuigd, de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Dit project loopt van 2015 t/m 2021. Het is hele ingewikkelde wetgeving, maar in de kern komt het er op neer dat men met een extra set emissiebeperkingen aan de bron (bijv. luchtwassers) en met beheersmaatregelen in het veld (bijv. afplaggen) wat extra ruimte heeft gecreëerd, de depositieruimte. De helft van die ruimte moet aan de natuur worden gegeven, de andere helft mag praktisch gebruikt worden. Daardoor gaat de daling van de stikstofdepositie iets minder traag dan die anders gegaan was.

Toedeling van eventuele depositieruimte

De depositieruimte wordt op papier in  vieren verdeeld:

  • groei van stikstofclaims die vanzelf gaat (bijv. meer auto’s)
  • de gezamenlijke groei van een groot aantal nieuwe projecten, die ieder voor zich onder een drempelwaarde zitten
  • ruimte die gereserveerd is voor prioritaire projecten (de overheid claimt al bij voorbaat)
  • de ruimte die vrij gebruikt kan worden.

De PAS is inmiddels in Brabant een gevreesde naam. De aanleg van de N69 is een prioritair project en wordt door de PAS om die reden niet geblokkeerd, maar de aansluiting van de N69 op de A67 bij de Koningshof wordt wel geblokkeerd omdat de dames en heren bestuurders in hun oneindige wijsheid dit als twee aparte projecten hadden aangemerkt, en dit slimmigheidje zich nu tegen hun keert omdat die aansluiting niet op de prioritaire lijst staat.

Na veel juridisch leed is de PAS om advies voorgelegd aan het Europees Hof. Dat duurt altijd heel lang, en de eerste tekenen lijken erop te wijzen dat het Europees Hof eerder strenger dan minder streng zal zijn. Bijvoorbeeld dat de stikstofruimte niet meer op de pof kan worden uitgegeven, zoals nu.

De prioritaire projecten staan op een limitatieve lijst en daar staat de uitbreiding van Eindhoven Airport niet op. Toch kan men moeilijk ontkennen dat straalmotoren bij hoge temperatuur werken en dus stikstofoxides vormen.

In de la
Een probleem lag dus voor de hand. Ergens hoog heeft iemand (terecht) verordonneerd dat er een stikstofstudie moest komen en die heeft Royal Haskoning DHV uitgevoerd.
Waaruit inderdaad veel ongemak bleek, waarna het eindresultaat (naar ons is meegedeeld) in  een la belandde (in welke la, dat is ons niet bekend). In maart 2018 hebben Eindhovense gemeenteraadsleden van Groen Links en de PvdA naar het lijk in de la gevraagd, waarna dat alsnog tot leven kwam en zich op 6 september 2018 bij de Eindhovense projectleider Verhoeven meldde. Daarna is het zonder ruchtbaarheid alsnog op de site Samen op de Hoogte gezet, waar het nu nog staat. Zie http://samenopdehoogte.nl/over-ons/nieuws .
BVM2 kwam erachter omdat Een Vandaag belde of wij hier iets van af wisten. Toen dus niet.

Feitelijke deposities in 2014 en (berekend) in 2020 in de Kampina en de Oisterwijkse vennen

Een probleem: het vliegveld kan zonder ingreep niet groeien

Normaliter is de drempelwaarde 1 Mol N per hectare per jaar (dat is 14 gram). Ter vergelijking: de depositie op bijvoorbeeld De Kampina kan boven de 2000 Mol/ha*y zitten en dat is een stuk meer als de kritische depositiewaarde, die als norm gebruikt wordt.
Maar als de stikstofruimte al bijna op is, wordt de drempelwaarde verlaagd naar 0,05 Mol/ha*y, en er zijn gebieden waar de drempelwaarde inmiddels 0,00 is.

Dat betekent dat elke aktiviteit, die in enig kwetsbaar Natura2000-gebied meer dan 0,05 Mol/ha*y laat neerslaan, vergunningplichtig is of zelfs dat al niet meer – dan mag het gewoon sowieso niet.

Het lijk in de la bevatte dus schattingen van toename in de stikstofdepositie op Natura2000-gebieden ten gevolge van uitbreiding van het vliegveld. Die waren gebaseerd op de LTO-emissieberekeningen van CE Delft en de bijbehorende groeiscenario’s (zie Emissies van Eindhoven Airport in kaart gebracht ).
Toen het lijk weer opdook, bleek bijvoorbeeld dat het dichtstbij gelegen Natura2000-gebied Kempenland West zelfs in het lichtste groeiscenario l (van 43000 naar 55000 vliegbewegingen) met 0,67 Mol/ha*y op zijn vennetjes erbij kreeg. (Voor gegevens over Kempenland-West zie www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k&groep=11&id=n2k135 ).

Nu zou Kempenland-West nog in aanmerking komen voor een vergunning. Blijkbaar zit daar nog wat rek.

Maar zelfs in het lichtste groeiscenario zit die rek er bij de Maasduinen, het Leenderbos-Groote Heide-De Plateaux, en de Weerter- en Budelerbergen en Ringselven niet meer in.
Ook voor bepaalde vegetatietypen, waar ook gelegen (actief en herstellend hoogveen en zeer zwak gebufferde vennen) is de limiet simpelweg nul.

Als het vliegveld harder groeit, neemt het aantal onmogelijkheden steeds verder toe en liggen de gebieden steeds verder weg.
In het hoogste groeiscenario bijvoorbeeld ontstaan er problemen tot diep in Zuid-Limburg, op de Brabantse Wal en in het dal van de Vecht en de Regge.

Nu is het verstandig om zowel de ene kant als de andere kant op wat kanttekeningen aan te brengen.

Op de eerste plaats: de PAS heeft een eindige looptijd (2015 -2021). Uiteraard moet worden afgewacht wat er daarna gebeurt, hoewel de Europese bescherming nog steeds geïncorporeerd moet worden.
Op de tweede plaats kan de overheid besluiten om de uitbreiding van het vliegveld tot prioritair project te verklaren. Dat klinkt leuk, maar de totale stikstofruimte neemt niet toe en dus krijgt dan een andere instantie de ellende. De boeren bijvoorbeeld.

Aan de andere kant: het rekenmodel telt het wegverkeer van en naar het vliegveld niet mee (dat hoeft niet) en telt het militaire verkeer niet mee (want dat groeit niet).

 

BVM2 gaat heel goed volgen wat er gebeurt.

Hernieuwbare kerosine: wat je er wel en niet van moet verwachten

Inleiding – twee doelen: klimaat en luchtvervuiling
Het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) zet in op synthetische kerosine in de verwachting dat die bij de verbranding veel minder luchtvervuiling met zich meebrengt.

In elk geval is dat voor synthetische brandstof die uit aardgas gemaakt wordt aannemelijk (afbeelding linksonder). Maar die is niet duurzaam en of de synthetische variant meer of minder duurzaam is dan de fossiele, valt niet meteen te zeggen.

Daarnaast zet BVM2 in op 7,5% minder CO2 in 2030 dan in 2020. Zuiniger motoren kunnen helpen, maar misschien ook weer synthetische brandstof, maar dan niet uit aardgas gemaakt. Wat die klimaatvriendelijke synthetische brandstof met de luchtvervuiling doet, staat niet a priori vast.

Maar dat kon wel eens meevallen.
Neste Oil, op dit gebied de grootste onderneming, heeft in elk geval een zwavel- en aromatenvrije dieselolie in de aanbieding (www.neste.nl/voor-klanten/hierneuwbare-producten/nexbtl-hernieuwbare-diesel/voordelen-van-nexbtl-hernieuwbare-diesel ).
Naar eigen zeggen is hun Renewable Jet Fuel aromatenvrij en zwavelarmer (zie www.nordicenergy.org/wp-content/uploads/2016/09/Neste-Renewable-Jet-Fuel-Virpi-Kroger.pdf ).
Het gaat hier om reclameuitingen van Neste Oil zelf, die mogelijk waar zijn.

BVM2 blijft verder over dit onderwerp nadenken.

Een vorm van synthetische kerosine is biokerosine.

De discussie over biokerosine beweegt zich tussen twee extreme karikaturen.

De ene karikatuur is die van de KLM, die doet alsof men op afgewerkt fritesvet de wereld kan veroveren (fritesvet en -olie bevatten geen zwavel, geen benzeen en aanverwant en wel lineaire onverzadigde verbindingen, dus je zou verwachten dat je weinig ultrafijn stof hebt en een gematigde roetproductie – maar dat is met de natte vinger. Dat soort zaken hoopt BVM2 nog ut te zoeken).
De in de ICAO verenigde luchtvaartwereld hoopt met biokerosine een deel van het klimaatprobleem op te lossen (afbeelding rechtsboven, het bruine deel).

De andere karikatuur is die van de milieuwereld, die alleen maar over illegaal gekapte oerwouden begint vol met zielige orang oetans. Nu staat vast dat je niet illegaal bos moet kappen voor palmolie, maar lang niet alle palmolie is illegaal en bovendien speelt palmolie maar een ondergeschikte rol bij biobrandstof.

Herkomst van RJF van Neste Oil naar eigen zeggen     (zie www.nordicenergy.org/wp-content/uploads/2016/09/Neste-Renewable-Jet-Fuel-Virpi-Kroger.pdf )

Wat moet je nou als je bij de extremen weg wilt blijven en als je gewoon zakelijk naar de cijfers wilt kijken? Dan moet je het artikel lezen “Renewable jet fuel supply (RJF) scenario’s in the EUin 2012-2030 in the context of proposed biofuel policy and competing biomass demand”, Dat staat in GCB Bioenergy van Wiley van mei 2018. Het is open access en te downloaden op https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/gcbb.12525 . De eerste auteur is Sierk de Jong en daarnaast doen er nog een stel andere bekende Nederlandse geleerden aan mee.
Het verhaal gaat alleen over klimaat en niet over luchtkwaliteit.

Het onderzoek van Sierk de Jong e.a.
Het onderzoek gaat uit van kaders:

  • Het onderzoek gaat over de EU.
    Het overgrote deel van de biomassa wordt in de EU geteeld en een klein deel wordt geïmporteerd.

De kerosinevraag is die van de EU.

Biomass supply in the EU, incl import (de bovenste drie hokjes)

‘Primair” betekent zoiets als bruto. Bij omzettingen ontstaan verliezen en wat er dan overblijft is netto (“final”).
Import speelt sowieso slechts een bescheiden rol.

  • De EU-richtlijn RED-II is maatstaf. Die ligt bij de Europese Commissie, maar nog niet bij het Europees Parlement. RED-II moet RED-I gaan opvolgen. RED-II is ambitieuzer t.a.v. duurzame energie, maar voorzichtiger t.a.v. biomassa die voedsel beconcurreert of anderszins van dubieuwe herkomst is.
  • Het rapport rekent aan non-food bronnen (UCOAF = Used Cooking Oil and Animal Fat), dus de categorie fritesvet.
RED-eisen
  • Gevolgd wordt het RESolve-Biomass model van ECN , dat alle biomassavraag en -aanbod met elkaar in verband brengt en oordeelt op basis van prijs.
  • Er is een High- en Low-aanbod scenario, en idem vraag. Daar horen precieze omschrijvingen bij, maar dat voert hier te ver.

  • Er zijn een paar technieken van belang om Renewable Jet Fuel (RJF) te maken. Onderstaande tabel geeft dat deel van een groter assortiment aan fabricagewijzen weer, dat specifiek in RJF resulteert (welke erg veel op dieselolie lijkt).

De laatste kolom betekent dat driekwart of meer van de CO2 – emissie weer teruggevangen wordt. Een vlucht die CO2 uitzendt, horend bij 200GJ brandstof, vangt daar CO2 voor terug, horend bij bijv. 160GJ brandstof.

  • Het onderzoek rekent met de volgende prijzen van fossiele brandstof

    Gehanteerde prijzen van fossiele brandstof

Op deze wijze zijn alle begincondities in de week gezet. Het lijkt allemaal veel preciezer dan het werkelijk is, en het rapport doet geen moeite om alle onzekerheden te verbergen.

En wat komt er nou uit? Op het volgende plaatje;

Afhankelijk van het scenario komt het verhaal er op uit, dat de EU

  • In 2021 nagenoeg niets levert
  • In 2025 ergens rond de 25PJ RJF kan produceren
  • In 2030 rond de 210PJ RJF kan leveren +- 50 (hierboven links)
  • Hernieuwbare vliegtuigbrandstof deel uitmaakt van een groter pakket, waarin ook scheepvaart en wegverkeer zitten
  • Als de luchtvaartsector zelf zou opdraaien voor de meerkosten van RJF, zou dat per vertrekkende passagier €1,00 tot €1,40 extra kosten op een vlucht binnen de EU (dat is us alleen vanwege de RJF, niet vanwege andere oorzaken van prijsverhoging)

Hoe plaats je dit in context?
Aan  losse getallen heeft men weinig. Ze moeten ter vergelijking ergens tegen afgezet worden.
Daarbij is het van belang welke vraag men stelt.

  • Nederland verbruikte in 2016 ongeveer 165PJ voor de grensoverschrijdende luchtvaart.
    Overigens telt dit niet mee voor het Nederlandse energiebudget, dat (zonder lucht- en scheepvaart) primair ongeveer 3200PJ bedraagt.
    De Europese productie van RJF op non-food basis is dus wat meer dan de Nederlandse vraag.
  • De EU verbruikte in 2015 ongeveer 2100PJ aan vliegtuigbrandstof en dat zal, naar verwachting, in 2030 ongeveer 2800 a 2900PJ zijn. Europese RJF vangt dus slechts een beperkt deel van de Europese groei op en vangt 6 tot 9% van de totale Europese vraag naar vliegtuigbrandstof op. Onbelemmerde groei kan niet met fritesvet en houtsnippers beargumenteerd worden.
  • Alle vormen van non-food biofuel samen zijn goed voor ca 300 tot 600PJ op een Europese energiebegroting die in 2016 ongeveer 32000PJ was. Dat is dus 1 a 2% van de totale energiebegroting
  • Alle vormen van biomassa samen (er is veel meer biomassa die voor andere zaken als biofuel gebruikt wordt) zijn, zonder import, zijn in principe goed voor zo’n 11000 tot 14000PJ. De totale categorie biomassa kan dus een flink deel van de totale primaire energievraag afdekken.
  • Vroeg of laat komen er electrofuels. Nu is dat nog laboratoriumtechniek. Hoeveel PJ daaruit te halen valt, moet blijken.

Verantwoorde Europese RJF kan dus slechts in beperkte mate de klimaateffecten van het Europese vliegen opvangen. Dat is op zich geen diskwalificatie, want geen enkele techniek kan op zijn eentje het hele klimaatprobleem oplossen. Het zal blijken dat elke oplossing een mozaiek is van een heleboel deel-oplossingen.

Wat kan men politiek en bestuurlijk het beste doen met Renewable Jet Fuel?
Als die RJF, al dan niet na een daarop gerichte tussenbewerking bij de fabricage, schoon verbrandt (wat een bedrijf als Neste Oil van zichzelf beweert), zou men hem politiek kunnen toedelen aan drukke luchthavens in zwaar belaste stedelijke gebieden.
Daar zou de RJF, naast een bescheiden ondersteuning van de lokale klimaatambities, ook de lokale luchtkwaliteit verbeteren.

Met Schiphol, Eindhoven en Rotterdam zou men een goede start maken.

Kennisdag landelijke luchtvaartgroepen LBBL en Eerlijk Over Vliegen op 06 oktober 2018

Bewonersorganisaties rond de zes Nederlandse luchthavens hebben het Landelijk Bewonersberaad Luchtvaart (LBBL) opgericht. Eerlijk over Vliegen ondersteunt dit initiatief en stelt u graag op de hoogte van de bijeenkomst ‘Samen de luchtvaartgroei stoppen’ op zaterdag 6 oktober georganiseerd door LBBL.

LBBL nodigt u uit om samen te werken aan een duurzame en gezonde luchtvaart in Nederland. De negatieve gevolgen van luchtvaart voor klimaat, mens en milieu moeten drastisch verminderen. Als er geen ander beleid komt, zal de luchtvaart blijven groeien.

Op zaterdag 6 oktober gaan we als bewoners uit het hele land de krachten bundelen en kijken hoe u zich kunt inzetten voor een duurzame en betere luchtvaart. We beginnen ‘s ochtends met de landelijke ontwikkelingen rond de luchtvaart en de rol van het LBBL. Daarna vertellen bewonersgroepen rond de zes luchthavens kort iets over hun ervaringen en waarom samenwerken zo belangrijk is.

Na de lunch houden we zes workshops, waarvan u er aan twee kunt deelnemen. U kunt uw voorkeuren op het aanmeldformulier opgeven.

  • Meten is weten (Citizen Science)
    We willen een onafhankelijk meetnetwerk van bewoners op het gebied van geluid en fijnstof. De vraag is of u mee wilt doen om de luchtvaartsector en overheid te laten zien wat de daadwerkelijke overlast is.
  • Organiseren van lokale acties
    We gaan nadenken over verschillende acties die we landelijk en lokaal kunnen uitvoeren. Bent u helemaal klaar met de vliegtuigen boven uw hoofd en wilt u iets actiefs doen? Mooi, dan bent u hier op de goede plek.
  • Beïnvloeden van politiek en pers
    Het afgelopen jaar is er toenemende aandacht in de pers geweest voor de nadelige gevolgen van vliegverkeer. Hoe houden we dit momentum vast en bevorderen we een verdere kanteling richting politiek?
  • Jeugd, onderwijs en toerisme
    De stijgende welvaart en de dalende prijzen van vliegtickets zorgen voor een golf aan vakantievluchten. Hoe gaan we naar een duurzamere vorm van reizen toe? Wat is de toekomst van toerisme met jongeren die uitvliegen?
  • De zin en onzin van klimaatcompensatie
    Hoezo compenseren van uw vliegreis? Het kost alleen wat muisklikken en een paar tientjes. Lost dat iets op of is het slechts een illusie?
  • Duurzame brandstoffen?
    Wat we kunnen verwachten van meer duurzame brandstoffen als bio-kerosine en synthetische varianten?

Resultaten van de dag

  • We wisselen kennis uit om nog betere argumenten te geven tegen de groei van de luchtvaart en voor alternatieven.
  • Het wordt duidelijk hoe u praktisch kunt bijdragen aan een meer duurzame luchtvaart.
  • We komen tot persklare uitspraken per workshop.
  • Uit de workshops komen werkgroepen voort om de thema’s met de deelnemers verder uit te werken.

Wilt u erbij zijn?          Schrijf u dan hier in!


Programma

10.30 – 11.00 Inloop met koffie en thee
11.00 – 11.45 Landelijke ontwikkelingen rond luchtvaart en de rol van het LBBL
11.45 – 12.15 Presentatie van bewonersgroepen rond de zes luchthavens
12.15 – 13.00 Lunch
13.00 – 13.15 Peptalk Loesje
13.15 – 14.15 Werkgroepen ronde 1
14.15 – 14.30 Wisselen met thee en koffie
14.30 – 15.30 Werkgroepen ronde 2
15.30 – 16.00 Afsluiting met conclusies om verder te gaan
16.00 Borrel met gedachtewisseling

Plaats en tijd

Zaterdag 6 oktober, 11.00 – 16.00 uur

Greenpeace

NDSM-Plein 32

1033 WB Amsterdam Noord

Bij 120 aanmeldingen zullen we de inschrijving moeten stoppen. In dat geval zullen we een tweede bijeenkomst overwegen.

Persberichtaanbieding LBBL aan Tweede Kamer op 15 mei 2018

Knegsel – 9 groot succes!

Er zaten ca 160 mensen in de zaal van de Leenhoef op zaterdag 25 augustus bij de negende informatiebijeenkomst van het Beraad Vlieghinder Moet Minder en de voorganger, de 10 Geboden voor Eindhoven Airport.
Ze kwamen luisteren naar de Bestse wethouder Marc van Schuppen (Best Open), naar Wim Scheffers van BVM2 en naar de landelijk bekende econoom Walter Manshanden.

Van Schuppen
Marc van Schuppen is een van de bestuurders die in Den Haag namens de regio overlegt. Het voorstel voor de “proefcasus Eindhoven Airport” komt uit onze regio voort.
De regio wilde niet een proces dat vanaf het begin in beton gegoten was, en waarin betrokkenheid van de omgeving mogelijk was. Verdere groei van het vliegen op Eindhoven Airport moest niet al bij voorbaat voorop staan.
De eerste reacties van het ministerie klonken niet slecht, maar concrete informatie ontbreekt nog.

Wim Scheffers
Reden voor Wim Scheffers om zijn verhaal te beginnen met dat “BVM2 voorzichtig positief” was over de proefcasus. Voorzichtig omdat er in het verleden te veel gebeurd was, positief omdat het proces ook de goede kant op kan gaan. Zie ook Onderzoek naar de toekomst van Schiphol .

Prijs- en productiviteitsontwikkeling

Verder schetste Scheffers de contouren van het BVM2-standpunt, dat al eerder op deze site gestaan heeft, en dat primair neerkomt op een meervoudige 50-50-50 %-regel.
Primair kunnen vliegtuigen grofweg 6dB per stuk stiller, waarvan 3dB als een geluidsafname naar de omgeving: kan op termijn alle kerosine zwavel-en benzeenloos zijn, waardoor minder luchtvervuiling- en dus 50% synthetische kerosine in 2030; en kan er tov 2018 per vliegtuig bijna 20% minder CO2 uitgestoten worden – dus 10% eraf in 2030. Dit op basis van èn èn èn en op basis van minstens.
Voor de presentatie van Scheffers zie BVM2 Infobijeenkomst Knegsel 9 25-08-2018 .
Voor eerdere artikelen op deze site zie Het Manifest van BVM2 en de uitwerking daarvan  .

Walter Manshanden
Dat is een landelijk bekend regionaal econoom. Hij heeft bij SEO en TNO gewerkt en runt nu zijn eigen bureau NEO (Netherlands Economic Observatory).
Manshanden heeft meegewerkt aan de bekende studie “De mainports voorbij”, waar Schiphol en zijn zetbazen op het ministerie zeer boos over waren, en heeft kritische artikelen geschreven over de groeistrategie van Schiphol. Zijn laatste wapenfeit is dat hij de MKBA in opdracht van Rotterdam-Den Haag Airport (‘Zestienhoven’)  onderuit gehaald heeft. Zie oa Onderzoek naar de toekomst van Schiphol .

Prijs- en productiviteitsontwikkeling

Door de productiviteitsgroei is de luchtvaart absurd goedkoop geworden, maar de bodem is nu wel zo’n beetje bereikt. Vandaar dat er heel veel goedkoop vakantieverkeer bij gekomen is, wat er weer toe leidt dat bepaalde toeristische bestemmingen geheel uit hun krachten groeien.

Omdat het zo goedkoop is (iedereen kan wel een vliegveld aanleggen), is het moeilijk om je in de vliegsector nog te onderscheiden. Dat geldt ook meer algemeen voor de hele transportsector. Nederland zou beter andere sectoren kunnen zoeken om zich te onderscheiden. Manshanden noemde als voorbeeld ICT, media, machines (vooral ASML), metaalproductie en chemie.

Aandeel van Nederland in de Europese luchtvaart

Nederland leeft als het ware op vlieggebied boven zijn stand. Dat komt door de KLM, die een enorm netwerk in de lucht probeert te houden met veel transfer-passagiers, die op Schiphol alleen maar overstappen en niets in Nederland te zoeken hebben. Dit berijfsmodel is op termijn onhoudbaar.
De strijd om de slots op Schiphol leidt er toe dat het bulk-vakantievervoer steeds meer op kleinere luchthavens wordt afgeschoven – en daarbinnen op Eindhoven en Rotterdam, omdat die van Schiphol zijn.
Landsbreed heffen de economische effecten van ingaand en uitgaand toerisme elkaar op, maar per regio hoeft dat niet zo te zijn. Als Amsterdam onevenredig veel inkomend toerisme heeft, zou het inderdaad (zoals Kopinga van BVM2 al langer betoogt) dat de balans specifiek in Eindhoven negatief is.

Door de moordende concurrentie brengt de vliegsector in verhouding weinig nieuwe banen met zich mee. Een ander beleid zou meer kunnen betekenen voor de werkgelegenheid.

Ook doen zich ruimtelijke beperkingen gelden. Manshanden noemde als voorbeeld dat Amsterdam vanwege de beperkende geluidscontouren van Schiphol nu in het havengebied bouwt – waarmee de ene mainport de andere verdringt.

Al met al levert de verdere groei van het vliegen nauwelijks nog voordelen op, maar wel veel nadelen – behalve de genoemde ook luchtvervuiling, vermindering van de woningwaarde, klimaatschade.
Manshanden formuleerde dat in de volgende twee sheets.

Het volledige verhaal van Manshanden is te vinden op EA BVM2 2508018 WManshanden .

De boodschap was dat Eindhoven eo maar beter ‘op sijn saeck’ kan gaan letten. Te horen aan de reacties (o.a. van de Eindhovense VVD-wethouder Monique List) begint dat besef een beetje te leven. Zie oa www.ed.nl/eindhoven/kosten-baten-analyse-nodig-over-groei-eindhoven-airport~a655ce0c/?utm_source=dlvr.it&utm_medium=twitter .

Maar, en daar begon dit verhaal mee, het kan nog alle kanten uit, zowel de goede als de foute. Vandaar de terughoudend positieve houding bij BVM2.

15 redenen om met de trein te reizen en niet met het vliegtuig

De blog https://loco2.com/en/blog/travel-trains-vs-planes geeft in een onderhoudend artikel 15 redenen waarom je beter met de trein kunt reizen dan met het vliegtuig.

Men kan hier wisselend over denken en het hangt natuurlijk van allerlei dingen af (waarvan de afstand de belangrijkste is), maar het is in elk geval een onderhoudend artikel. De voorbeelden komen uit Groot Brittanië, maar men kan zich hier zonder veel moeite andere afstanden tot pakweg 700km voorstellen.

Security op een vliegveld

Behalve de gebruikelijke duurzaamheidsargumenten (ondanks wat Karel Knip beweert, is een Hoge Snelheids Lijn als de Eurostar wel degelijk per passagier-kilometer zuiniger dan een vliegtuig, en is elektrische energietoevoer mogelijk), zijn er ook argumenten als de beenruimte, dat treinen meestal van stadscentrum naar stadscentrum rijden, dat je veel minder tijd kwijt bent aan de security en dat ze kindvriendelijker zijn.

Beenruimte in verschillende vervoersmiddelen

De blog beweert dat met de Eurostar van Londen naar Parijs gaan 90% minder CO2 uitstoot dan idem met het vliegtuig. Dit is overigens gebaseerd op onafhankelijk onderzoek in opdracht van Eurostar zelf.
De blog in de aanhef neemt deze bewering over, maar bewijst hem niet en verwijst indirect naar oud materiaal. Google-en levert een site als www.seat61.com/CO2flights.htm , die dezelfde bewering doet, alsmede ook een aantal andere korte of middellange afstandstrajecten benoemt.
Die tweede blog noemt een derde website www.ecopassenger.org/  waarop je alles zelf kunt narekenen. Er staat een nette methodologie bij, ontwikkeld samen met de IFEU in Heidelberg, gebaseerd op een nette LCA die geheel nagelezen kan worden.
Dit levert het volgende plaatje op voor vervoer van londen naar Amsterdam (de auto is een Euro4 – diesel)

Willemieke en ik gaan altijd fietsen op vakantie. De trein is handiger om je fiets mee te nemen. Dit jaar zijn we met de trein naar Bolzano gegaan, vandaar langs de Adige en het Gardameer, via Verona en Padua naar Venetië gefietst, en toen weer met de trein terug (met een tussenverblijf in Innsbruck).
Op zich werkt dat,maar de ervaring leert dat er aan het treinwezen in Europa nog veel te verbeteren valt. Zie “Vijftien treinen kunnen Lelystad Airport overbodig maken” .

De opstijgproef van Defensie

Defensie voert van maandag 20 t/m zondag 26 augustus 2018 een “klimprofielenproef” uit. Vliegtuigen van Ryanair vliegen het ene of het andere klimprofiel. Defensie vraagt het publiek om medewerking te verlenen door de bijbehorende herrie in te schatten. Men kan toegang krijgen tot de proef via www.defensie.nl/organisatie/luchtmacht/vliegbases-en-luchtmachtonderdelen/eindhoven/omgeving/pilot-klimprofielen-vliegtuigpassage-ryanair .
Deze proef is hier al eerder aangekondigd in het artikel Routering en verkeersleiding op vliegbasis Eindhoven, en de Masterclass .
Het geheel heeft in de pers de te wijdse naam “Belevingsonderzoek” gekregen. Daardoor denkt iedereen ten onrechte aan Lelystad.

De luchtverkeersleiding van het Eindhovense vliegveld zit bij Defensie.
Op zich is Defensie de beroerdste niet. Binnen de grenzen van het mogelijke probeert Defensie de overlast te minimaliseren, alleen zijn die mogelijkheden niet zo groot. Het luchtruim is te vol en daardoor zijn de bereikte effecten klein.

NADP1 en NADP2 – startprocedures

Een van de zaken waaraan aandacht besteed wordt is de wijze van opstijgen. In de luchtvaartwereld bestaan er twee procedures, te weten NADP1 en NADP2 . Voor meer uitleg zie bovenstaande link naar de Defensiesite van het project of Toelichting_gewijzigde_startprocedure_KLM_15042014 , waaruit boven- en onderstaande afbeeldingen afkomstig zijn. Rond Schiphol heeft dezelfde afweging al eerder plaats gevonden.

Groen is waar NADP2, volgens de KLM en in de omstandigheden van Schiphol, positief werkt tov NADP1

Het eerste, wat uit de door de KLM geschatte effecten blijkt, is dat er voor- en nadeelgebieden optreden. Die kunnen dicht bij elkaar liggen. De KLM beweert dat in de omstandigheden rond Schiphol het voordeel van NADP2 boven NADP1 groter is dan het nadeel.

Hoe dit rond vliegveld Eindhoven uitpakt, moet blijken.
Het zou bijvoorbeeld kunnen (dit voorbeeld is puur fictief!) dat Acht 1 dB(A) omhoog gaat en de Achtse Barrier 1dB(A) omlaag. Of omgekeerd. En dat rond vliegveld Eindhoven het aantal blootgestelde mensen stijgt en niet daalt.

De “N” staat voor “NOISE”. Maar in Eindhoven wordt een aspect niet genoemd dat de KLM rond Schiphol wel noemt, namelijk dat (althans daar) NADP2 minder brandstof verbruikt als NADP1. Indien waar, dan zou dat schelen in toxische emissies en klimaateffecten.
Hoeveel het zou schelen, laat de KLM in het midden. Dit zou eigenlijk in de Eindhovense rapportage meegenomen moeten worden.

Verder kan de onderzoeksmethodiek niet anders dan rammelen. Elke vlucht heeft unieke kenmerken. De wind is een half uur later anders, de temperatuuropbouw kan schelen en het ene vliegtuig kan bijvoorbeeld 7800kg zijn en het andere 8200kg. Mensen moeten subjectief geluid vergelijken dat een half uur na elkaar geproduceerd wordt, en dat is niet eenvoudig.
Dit soort problemen zijn niet uit de methodiek te verbannen.Er moeten wel erg veel en erg representatieve mensen meedoen om een beetje een fatsoenlijke statistiek te krijgen.

BVM2 wil de proef niet tegenwerken en hoopt dat zich veel mensen aanmelden, alleen al vanwege de activerende werking die dat heeft.
Maar BVM2 roept met grote nadruk op om de resultaten goed te presenteren (inclusief de brandstofcijfers) , en om over de resultaten na te denken.

Hoe dan ook, vindt BVM2, kan men deze proef niet als “innovatie” aanduiden, zoals vliegvelddirecteur Joost Meijs graag doet. Het gaat om bestaande procedé’s die op de diverse vliegvelden in de wereld al lang bestaan.
“Innovatie” is wat BVM2 in zijn Manifest voorstelt. Op geluidsgebied is dat o.a. de snelle invoering van vliegtuigen in de geluidsklasse A of A+. Die vliegen nu al rond, alleen niet op Eindhoven. Daardoor zou het lawaai over de hele regio met 3dB(A) kunnen afnemen (zie Het Manifest van BVM2 en de uitwerking daarvan ).
Als de Manifest-eis gelijktijdig doorgevoerd zou worden met een eventuele NADP2-aanpassing, zou de combinatie alleen maar winnaars hebben.

Geluidskenmerken van vliegtuigen (de stip is de huidige A320 versus de A320NEO). Bron Lufthansa

 

TNO mat ultrafijn stof rond Rotterdam Den Haag Airport

TNO heeft op verzoek van de directie van Rotterdam Den Haag Airport (RTHA, in de volksmond Zestienhoven) metingen gedaan aan het ultrafijn stof rond het vliegveld.

  • Er is in een relatief rustige periode van het jaar gemeten, en daardoor bij een kleine steekproef uit de verschillende windrichtingen. Hiervoor is naar jaarbasis gecorrigeerd.
  • Er is op drie plaatsen gemeten, waarvan de Veldkersweg, nabij de woonwijk Schiebroek, op ca 2 km van de baan ligt.
  • TNO heeft gerekend op basis van 26400 vliegtuigen, zwaarder dan 7000 kg.
  • Er is gemeten in verschillende deeltjesgroottes: van 10 – 20 nm (vooral, maar niet uitsluitend afkomstig van vliegtuigen) en in de categorie 30-100 nm (vooral, maar niet uitsluitend afkomstig uit andere bronnen dan vliegverkeer).
  • Zoals gebruikelijk bij ultrafijn stof worden de deeltjes geteld. De eenheid is #/cm3 .
  • Tijdens de meetperiode vond een deel van de tijd onderhoud plaats. De metingen uit die periode bleken ongeschikt vanwege de dieselmachines en de overlap tussen de grootte-categorieën.

De beperkte opzet van de meting leidt tot een relatief grote onzekerheid. Het verstandigste is om de waarden als een indicatie te beschouwen.

De ruwe meting leidt tot onderstaande figuur.
De zeer grote pieken zijn bij dit soort metingen normaal. Het betekent de aanwezigheid (versus de afwezigheid) van een vliegtuig.

Na de gemelde bewerkingen komt TNO tot de bovenstaande resultaat-tabel.

Lees die als volgt:
C0 is de concentratie die er zou zijn als er op RTHA niet gevlogen werd (6289 #/cm3 )
De 26400 vliegtuigen voegen er jaargemiddeld 1104 #/cm3  aan toe
en vormen daarmee 15% van de totale vervuiling.

Eerder heeft Erbrink een modelberekening gemaakt van het aantal voor 2015 en 29000 vliegtuigen (op de assen de Nederlandse coördinaten, bij de contouren staan de aantallen. Weergegeven is slechts de berekende toevoeging aan de achtergrond, welke zelf niet aangeduid is.
De meting zit op ongeveer de helft van de berekening, maar de nauwkeurigheid van beide is van dien aard dat men daar niet zwaar aan tilt. Niet duidelijk is of de meting of de berekening het dichtste bij de werkelijkheid zit.

Vergelijking met Eindhoven Airport
Zestienhoven en Welschap lijken wel wat op elkaar, waarbij in 2020 het aantal zware vliegtuigen op Welschap ongeveer 1,6* zo groot zal zijn als op Zestienhoven. Daarnaast vliegt er op Zestienhoven een heleboel gevarieerd grut en op Welschap ook wat gevarieerd grut, alsmede Defensie.

Het equivalent van de Veldkersweg zou rond Welschap ongeveer een kilometer ten westen van Acht liggen, en dat van Brasserie ongeveer in het Brabantse gehucht Scherpenering.

De in onze regio getrokken conclusie, namelijk dat in de categorie ultrafijn stof het vliegveld een grote speler is, blijkt juist. Hoe groot die speler is, blijkt nu indicatief uit de Rotterdamse metingen.
Hierbij moet gemeld worden, dat niet bekend is hoe groot in het betreffende gebied de achtergrond is. In een eerdere publicatie op deze site (zie UFS-onderzoek rond Schiphol vertaald naar Eindhoven (update 23feb2016) ) is hier 8000 a 10000#/cm3 gebruikt.

In de TNO-studie zit een grafiek, waaruit blijkt dat de jaargemiddelde concentratie simpelweg lineair loopt met het aantal vliegbewegingen.
Met andere woorden, als het RTHA aan de Veldkersweg zo’n 1100 UFS-deeltjes per cmaan de achtergrond toevoegt, voegt Welschap op een kilometer ten Westen van Acht 1800 UFS-deeltjes per cmaan de achtergrond toe. Maar het is lastig om daar een achtergrondgetal aan te hangen, omdat genoemd punt vlak ten Westen van de poot van Metz ligt en daardoor ongetwijfeld een hoge achtergrond heeft.
Als Zestienhoven aan de Brasserie ruim 2500 UFS-deeltjes per cm3 toevoegt, zal Welschap aan de Scherpenering ongeveer 4000 UFS-deeltjes per cm3 toevoegen, en daar is de achtergrond ongetwijfeld niet heel hoog –  en scheelt het dus een slok op een borrel. In Wintelre zullen ze ook nog wel wat meekrijgen.

Er is geen apart rekenmodel van de UFS-verdeling opgesteld voor Eindhoven, zoals dat wel gebeurd is voor RTHA. De gemeente Eindhoven heeft in die behoefte voorzien door het Schiphol-onderzoek te vertalen naar de regio Eindhoven – voor wat dat waard is, ook dat kan het beste indicatief gewaardeerd worden. Die kaart ziet er uit als hieronder (de stippen zijn Zandrijk, Waterrijk en Oerle). Scherpenering ligt ergens in het geel-oranje.

Ultrafijnstof cpncentraties rond het vliegveld (de stippen vlnr Oerle, Waterrijk-Noord en Zandrijk-Noord).
Computerschatting door de gemeente Eindhoven.

Het Manifest van BVM2 bevat eisen, die er specifiek op gericht zijn de hoeveelheid luchtvervuiling terug te dringen.
Een basis onder deze eisen is te vinden in het artikel Roet en zwavel uit straalmotoren: dat kan veel minder!

 

 

Brabant doet zijn best, maar loopt achter bij Wind op Land-taakstelling

Landsbreed
Het parlement heeft besloten dat er in het jaar 2020 6000MegaWatt (MW) windvermogen op het land moet staan.
(NB: daarmee bedoelt men een maximum vermogen, waarvoor de turbine  bij een range aan windsnelheden ontworpen is. Onder die range haalt de turbine niet zijn maximum vermogen, binnen de range wordt hij afgeregeld op het nominale vermogen, en als het heel hard waait wordt hij afgeschakeld – hier niet getekend. Deze voorbeeld-turbine is nominaal 3,00MW.

Power curve windturbine zonder afkap bij hoge windsnelheden

De jaargemiddelde opbrengst van een flinke turbine op het land is in Brabant meestal rond de 8TJ per MW opgesteld vermogen, maar kan bij hoge molens op een goede locatie (zoals langs de A16) oplopen tot ca 12TJ/MW.

Die 6000MW is na onderhandelingen verdeeld over de provincies.

De uitvoering van de taakstelling wordt gemonitord. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in maart 2018 de monitoring over 2017 uitgebracht. Die is, samen met de begeleidende brief van Wiebes, te vinden op www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/03/31/monitor-wind-op-land-2017 .

Over de Monitoring 2015 is op deze site al eerder een artikel verschenen, zie Brabant loopt achter bij Wind op Land-taakstelling

Het landelijke beeld, uitgesplitst per provincie, ziet er zo uit:


Het lichtblauwe hokje geeft de doelstelling aan (in Brabant 470,5MW), de grijze tinten de diverse gradaties van zekerheid (voltooid, bouw in voorbereiding, vergunningprocedure loopt, ruimtelijke ordeningprocedure loopt, voortraject).

Op basis van wat er nu ligt, schat RVO dat in 2020 ongeveer 5200 van de 6000MW operationeel zal zijn. Na 2020 zal dat waarschijnlijk doorgroeien tot bijna 6900MW, vooral door extra projecten in Flevoland, Zuid-Holland en Groningen.
De provincies hebben toegezegd dat de afgesproken capaciteit, die in 2020 niet gerealiseerd is, in de periode 2012-2023 dubbel gerealiseerd zal worden in de vorm van duurzame energieprojecten, die nog niet eerder ingeboekt stonden. Dat mogen ook andere energievormen zijn als windenergie. De Nationale Energie Verkenning (NEV) is hier leidend. Dat schrijft minister Wiebes in een brief aan de Tweede Kamer dd 10 juli 2018.
Uitleg: stel dat RVO gelijk blijkt te hebben, en dat er dus 800MW (= 6000 – 5200) niet op tijd gerealiseerd wordt, dan gaan de provincies 1600MW ( = 2 * 800MW) extra aanleggen in de jaren 2021 t/m 2023. Uit de brief blijkt niet of het 900MW meer gerealiseerde windvermogen ( = 6900 – 6000) deel uitmaakt van die 1600MW . Dat zou niet onredelijk zijn.

Noord-Brabant
Op basis van wat nu bekend is, schat RVO in dat er in Brabant in 2020 277MW wind op land operationeel zal zijn (zijnde dat wat al af is of wat nu in voorbereiding is, in bovenstaand staatje de eerste twee grijze hokjes 218,7+58,3MW).
Gedeputeerde Staten (GS) reageren dat RVO te pessimistisch is. Door een inschatting te maken van de lopende procedures (de laatste drie grijze hokjes), verwachten GS in 2020 390MW operationeel te hebben. De rest komt in 2021 en 2022 (ruimschoots) af.
GS zetten sterk in op lokale participatie, maatschappelijke meerwaarde en goede ruimtelijke ordening. Ze verwachten dat dat aanvankelijk vertragend, maar per saldo versnellend werkt.

Een overzicht van de Brabantse projecten en knelpunten:

De belangrijkste knelpunten, schrijft Wiebes in zijn brief aan de Tweede Kamer, zijn een gebrek aan draagvlak en de vliegvelden.

Ook in Brabant bestaan draagvlakproblemen. Een voorbeeld is het volstrekt absurde verzet van een kleine milieugroep, die zich verzet tegen het plan-Kabeljauwbeek bij Woensdrecht, ver weg van elke woonbebouwing en tegen de achtergrond het silhouet van de Antwerpse haven. Maar dat plan zal het uiteindelijk gaan redden.
Bij het grote project langs de A16 (zie MER windturbineproject A16 beschikbaar ) heeft de provincie het door zorgvuldig opereren zo kunnen plooien, dat er nu geen grootscheepse rancune meer bestaat. Zie ook www.brabant.nl/actueel/nieuws/2017/april/kwart-toekomstige-windmolens-a16-in-eigendom-lokale-gemeenschap  en www.brabant.nl/subsites/windenergiea16/downloads/algemene-downloads-windenergie . Op de laatste site kunnen alle A16-documenten gedownload worden, waaronder de Green Deal waarin tussen de exploitanten, de provincie en de omgeving afspraken gemaakt zijn over de deling van de opbrengst van het A16-project. Let wel: deze afspraak geldt dus alleen voor het A16-gebied en  niet voor andere windprojecten.

F16-vliegtuigen van Volkel

Een geheel ander probleem vormen de vele vliegvelden in Brabant. Er zijn vijf militaire vliegvelden (waarvan Eindhoven civiel medegebruik heeft dat veel groter is dan de militaire functie), en twee kleine civiele vliegvelden (Budel en Seppe).
Met name de militaire vliegvelden leggen hoogtebeperkingen op aan de omgeving en hebben radarsystemen die niet gestoord mogen worden. Daarom ondervinden projecten bij Gilze-Rijen en Volkel problemen. Bij Woensdrecht heeft men het probleem softwarematig kunnen oplossen en bij Eindhoven en De Peel bestaan geen windmolenplannen).
In zijn brief aan de Tweede Kamer zegt Wiebes dat hij “voor Zuidoost-Nederland in nauwe samenwerking met Defensie en BZK naar een integrale technische oplossing zoekt om de verstoring te verminderen.” Maar dat zei zijn voorganger Kamp twee jaar geleden ook al. Blijkbaar is het niet zo eenvoudig.

ASR-9 airport surveillance radar antenne

Limburg
Limburg is droevig. De provincie hoeft bijna niets (95,5MW van de 6000), en heeft daar nog maar 12,3MW van af.
Het grootste plan, dat van Greenport Venlo, is door gedoe met omwonenden ineens afgeblazen. Het zal nog een hele hijs worden om de taak te halen.