Drooggevallen Strijper Aa

Vandaag voor de lol een stukje elektrisch wezen fietsen met de vrouw, komen we langs de Strijper Aa, bij de Paaldijk, ten Zuiden van Leende.
De Strijper Aa ziet er nou zo uit:

De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri ZZO

Er is een soort opengewerkt bruggetje vanwaar af deze foto, richting ZZO, genomen is. Als je recht omlaag fotografeert of de andere kant op, richting NNW, zie je de volgende twee foto’s.

De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri recht omlaag
De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri NNW

De enige reden dat er nog water in dit zwembadje zit is dat de duiker achterin foto 3 afgesloten is. Alle leven in de Strijper Aa concnetreert zich nu in dit pierenbadje.

Er zit overigens nog dierlijk leven in. Minstens één flinke vis (die spartelde weg toen ik op het rooster ging staan) en schrijvertjes. Vast nog wel meer, maar dat valt op deze wijze niet te zien.

Het klimaat in actie!


Een maand later (op 03 oktober 2022) nog eens gaan kijken. Het had in die maand flink geregend en er zit nu weer wat water in de beek. Voor mijn ondeskundig oog houdt het overigens nog steeds niet echt over, maar er zit tenminste weer wat stroming in. Twee foto’s van 03 okt op dezelfde plaats.

De Strijper Aa op 03 okt 2022, richting ZZO
De Strijper Aa op 03 okt 2022, richting NNW

Methaanemissies

Na elke duizendste bezoeker aan deze site een artikel waar ik anders niet voor gekozen zou hebben. Na de 32000ste bezoeker een tekst over methaanemissies uit vuilnisbelten en uit de winning van fossiele brandstoffen. Daarover bestaat sinds kort mooie plaatjes van de Tropomisatelliet.
Meteen ook wat extra aandacht voor de Global Methane Pledge en over methaan in Nederland.

Wereldkaart met methaanemissies door de Tropomisatelliet

Dit is een wereldkaart van methaan in de atmosfeer, gemaakt door de Tropomisatelliet. De legenda komt erop neer dat in gebieden met de roodste kleur er 1950 molekulen methaan op een miljard moleculen lucht zitten.

Methaan
Als organisch materiaal, onder de juiste omstandigheden, zuurstofarm of -loos gedurende langere tijd wordt opgesloten ontstaat vaak methaan (CH4). Als dat (door een ondoordringbare aardlaag) niet weg kan, blijft  het zitten en zo zijn geologisch lang geleden onze aardgasvoorraden (en onder iets andere omstandigheden olievoorraden) ontstaan.
De chemische en biologische processen, die ten grondslag liggen aan de vorming van methaan, zijn echter sinds het Carboon niet of nauwelijks veranderd, zodat dezelfde oorzaken nog steeds leiden tot dezelfde gevolgen.

Je wilt methaan niet in de atmosfeer omdat het een krachtig broeikasgas is. De halfwaardetijd in de atmosfeer is ruim 12 jaar (van CO2 veel langer), en het effect hangt ervan af over hoeveel jaar je rekent en dus hoeveel van die periodes je meerekent. Meestal neemt men een aantal periodes mee en rekent men dat methaan ongeveer 30* zo veel opwarmend effect heeft als CO2. Het RIVM werkt met 25.
Het is goed voor ca een kwart van  het door mensen veroorzaakte broeikasgaseffect (bij sommige bronnen iets meer).

De belangrijkste bronnen waaruit methaan vrijkomt zijn wetlands, fossiele brandstoffen, stortplaatsen, herkauwers (koeien e.d.), rijstvelden en biomassaverbranding.
Als een sterke bron geconcentreerd is, kun je dat zien vanuit de ruimte. Onder andere de Nederlandse Tropomisatelliet is er erg goed in om allerlei in de atmosfeer rondhangende gassen waar te nemen. Zie http://www.tropomi.eu/data-products/methane .

De methaanwetenschap is een compleet eigen bedrijfstak binnen het grotere geheel van de klimaatwetenschap. Zo uitgebreid dat het hier niet te behandelen is. Ik licht er een paar zaken uit, met name die waarbij de recent in bedrijf genomen Tropomi een rol speelt. Dat betreft methaan uit vuilstorten, methaan uit kolenmijnen, methaan uit gasbronnen, de Global Methane Pledge bij COP26 in Glasgow en methaan in Nederland.

Methaan uit vuilstorten
Een groep geleerden heeft de Tropomi gebruikt om de methaanemissies van vier grote vuilstorten in kaart te brangen ( https://www.science.org/doi/10.1126/sciadv.abn9683 ): die van  Buenos Aires, Lahore, Mumbai en Delhi.
Omdat de Tropomi wereldwijd meet en aan de grond een pixelgrootte heeft van 7*7km, werd de hulp ingeroepen van het Canadese GHGSat Instruments ( https://earth.esa.int/eogateway/missions/ghgsat ), dat een gebied van 12*12km kan waarnemen met een pixelgrootte aan de grond van 25*25m.

Je krijgt dan het volgende overzicht:

(A) Norte III (Buenos Aires, Argentina), (B) Lakhodair (Lahore, Pakistan), (C) Kanjurmarg (Mumbai, India), and (D) Ghazipur (Delhi, India)


Wat uitleg, gebruikmakend van het plaatje en het bijbehorende artikel:

  • Rechtsboven de meetdatum, windrichting en windsnelheid. De windrichting is bepaald met GEOS-FP, maar die methode wordt bij lage windsnelheden onnauwkeurig, vandaar dat bij de onderste twee plaatjes de pluimrichting niet lijkt te kloppen.
  • Linksonder de hoeveelheid methaan die in de pluim ontsnapte ten tijde van de meting (dat is dus een momentopname). De UNFCCC-methode komt voor de Argentijnse stort jaargemiddeld over 2019 op 16,5 ton per uur
  • In diagram A zijn meer pluimen te zien. Die binnen de witte hokjes zijn niet volledig getekend. Het aangegeven getal is van de getekende en de linkse, niet-volledig getekende pluim samen.
  • De Argentijnse diagrammen zijn zo gedetailleerd dat je kunt zien dat het westelijke deel van de stort actief in gebruik is, en het Oostelijke deel afgedekt met (zegt een andere bron) een laag aarde met een methaan-inzamelsysteem
  • De Tropomimetingen laten zien dat oudere schattingen van de methaanemissies door het stedelijk gebied als geheel een onderschatting zijn. De emissie van de stedelijke regio Buenos Aires als geheel is gemiddeld ongeveer 58 ton/uur, waarbinnen de stort dus voor ruim een kwart van de emissies zorgt.
  • Omdat satellieten door de hele atmosfeer heen kijken, tellen ze de emissies boven elke m2 op vanaf de grond tot aan de rand van de atmosfeer. De diagrammen  bevatten dus geen informatie over de hoogte van de pluim.
  • 1Mol methaan is 16 gram. De kleurcode 0,1Mol/m2 betekent dus dat er boven een m2 met die kleurcode, over de gehele kolom van de grond tot de rand van de atmosfeer 1,6gr methaan zit.
  • Methaan is van zichzelf kleurloos en reukloos. De getoonde kleuren zijn dus een wiskundige constructie.

Methaanemissies van steenkoolwinning
Bij alle winning van fossiele brandstoffen kan methaan vrijkomen. Deze post is goed voor een derde van de anthropogene methanemissies op aarde.  

Tropomi liet zien dat bij kolenwinning in Australië veel  methaan vrijkwam (veel meer dan gedacht). In Limburg heette dat indertijd mijngas. De Ingenieuw heeft er een artikel over geschreven op https://www.deingenieur.nl/artikel/australie-lekt-meer-methaan-dan-gedacht . Het achterliggende originele artikel, waarop de Ingenieur zich baseerde is https://www.researchgate.net/publication/352644055_Methane_Emissions_from_Super-emitting_Coal_Mines_in_Australia_quantified_using_TROPOMI_Satellite_Observations , maar het artikel in De Ingenieur is toegankelijker. De plaatjes komen uit het originele artikel.

De twee figuren gaan over hetzelfde gebied in Queensland (in het NO van Australië).
Op het eerste plaatje de ligging van de mijnen.
Bron 1 is Hail Creek, een kolenmijn in dagbouw. Die was in 2018-2019 goed voor 7,7 miljoen ton kolen (7,7 miljard kg), en in 2019-2020 voor 5,8 miljoen ton. De geschatte jaarlijkse methaanemissie is 230 miljoen kg.
Bron 2 is de combinatie Broadmeadow, Moranbah North, en Grosvenor. Dit zijn ondergrondse mijnen die in genoemde twee jaren samen goed waren voor ongeveer 19 miljard kg kolen, en waarvan de geschatte gezamenlijke methaanemissie 190 miljoen kg bedraagt.
Bron 3 is de combinatie Grasstree and Oaky North. Dat zijn ondergrondse mijnen in genoemde twee jaren samen goed waren voor ongeveer 13 miljard kg kolen, en waarvan de geschatte gezamenlijke methaanemissie 150 miljoen kg bedraagt.
In de schattingen zit nogal wat onzekerheid.

Methaanemissies uit gasinfrastructuur
Twee voorbeelden vanuit de satelliet.

De eerste komt van het KNMI ( https://www.knmi.nl/over-het-knmi/nieuws/methaanemissies-volgen-vanuit-de-ruimte ) en betreft een methaanlek bij een raffinaderij rond Hassi Messaoed in Algerije. De afbeelding spreekt verder voor zichzelf.

De tweede komt uit PNAS “Satellite observations reveal extreme methane leakage from a natural gas well blowout” van 16 dec 2019 ( https://www.pnas.org/doi/10.1073/pnas.1908712116 ). Het betreft een incident dd 15 febr 2018 in Belmont county of Ohio. Het grote gebeuren kan gevolgd worden op https://youtu.be/D0F450ESHP8 . Ook hier werd het incident ontdekt door de Tropomisatelliet.
De bron is de ster, die nog net in Ohio ligt, en de pijlen stellen de wind voor op 10m hoogte.
Omdat de satelliet alleen goed werkt bij wolkenloze hemel, bestaan voor een deel van de kaart (de witte vlakken) en voor sommige dagen geen metingen.
In PNAS wordt geschat dat er in 20 dagen 60 miljoen kg methaan de lucht in ging.

COP26 in Glasgow en de Global Methane Pledge
COP26 in Glasgow (nov 2021) was geen groot succes, maar er is door een aantal landen wel de Global Methane Pledge aangenomen.
Op zich zit daar logica in, want het gas is goed voor een kwart van de opwarming van de aarde en dat tikt aan. Bovendien blijft het gas relatief kort in de atmosfeer, dus als men van de Pledge een succes zou weten te maken, heeft dat op korte termijn effect.

Ruim honderd landen steunen het initiatief van de EU en de VS, samen goed zijnde voor ongeveer de helft van de mondiale emissies. Daaronder UK, Brazil, Japan, Saudi Arabia, Indonesia and South Korea, en daaronder bijvoorbeeld niet China, Russia, India and Australia. 
De Pledge heeft zijn eigen website op https://www.globalmethanepledge.org/ . Na enig zoeken kun je daar de Pledge downloaden, en anders zie onder


Bedoeling is dat de methaanemissies in 2030 30% lager zijn dan in 2020.
Het belangrijkste inhoudelijke besluit is “Commit to take comprehensive domestic actions to achieve that target, focusing on standards to achieve all feasible reductions in the energy and waste sectors and seeking abatement of agricultural emissions through technology innovation as well as incentives and partnerships with farmers. “
Er is terecht op gewezen dat de landbouwpassage nogal vaag is. Er  staat bijvoorbeeld niets in over minder dieren.

Methaan in Nederland
Methaan gedraagt zich in praktijk grillig en complex. 30% verminderen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dat blijkt bij methaan in Nederland

Sterk uitvergroot Tropomi – methaanbeeld van Nederland.

De aan het begin genoemde methaan-wereldkaart is niet gedetailleerd genoeg om er in Nederland veel mee te kunnen. De Nederlandse emissies zijn te diffuus om uit de ruimte te zien. Zo op het oog zie je veengebieden in Friesland en de kop van Noord-Holland, en landbouwgebieden in Zuid- en Oost-Nederland en misschien de Gelderse vallei. Je zou een betere Tropomikaart moeten hebben, liefst in combinatie met de Canadese satelliet. Zou interessant zijn.

Mondiaal neemt men onderstaande verdeling van de methaanproductie over de bronnen:

In hoeverre deze verdeling voor Nederland ook geldt, heb ik niet kunnen vinden.
Voor het ‘blauwe’ deel bestaat goede, Nederlandse statistiek. Het National Inventory Report 2020  (van broeikasgassen) van het RIVM geeft onderstaande statistiek van de anthropogene methaanproductie in Nederland, in een iets grovere indeling.
Het RIVM hanteert dat 1 kg methaan over 100 jaar hetzelfde broeikasgaseffect heeft als 25 kg CO2. Wisselwerkingen op grote hoogte met ozon zijn daarin meegenomen. Mogelijk is daarom dit getal iets lager dan je zou verwachten.
Voor methaan komt dus 5Tg CO2,eq  (één eenheid op de as) overeen met 0,2Tg methaan (200 miljoen kg). In 2018 dus in Nederland ca 700 miljoen kg anthropogene methaan.

De anthropogene methaanproductie is flink gedaald en dat komt vooral door de daling van methaan uit afval. Er zijn geen open vuilstorten meer in Nederland.
De gasinfrastructuur is in zijn geheel goed voor 22 miljoen kg methaan.
Veruit de grootste methaanbron is de landbouw (600 miljoen kg in 2018). Daarvan nam de veeteelt in 2016 512 miljoen kg methaan voor zijn rekening ( https://www.rvomagazines.nl/rvopublicaties/2018/01/ontwikkeling-in-broeikasgasemissies ).

De niet-anthropogene methaanproductie is een lastig verhaal omdat er over dat methaanaspect erg weinig bekend is. Het gaat dan om veengronden, waterlopen met organisch materiaal op de bodem, getijdengebieden als de Waddenzee en de Deltawateren.

Veengronden worden in het National Inventory Report 2020 uitvoerig behandeld volgens de internationale LULUCF-systematiek (Kyotoverdrag), maar alleen voor zover ze een beetje op bodem lijken en zo lang het niet om methaan gaat want daarover is te weinig bekend. Vast staat dat er methaan uitkomt, maar het blijft volstrekt onduidelijk hoeveel.
Bovendien speelt bij veengebieden het grondwater een belangrijke rol. Daarvan kun je het peil beinvloeden en dan is de vraag waar anthropogeen ophoudt en natuurlijk begint.

Enkele andere onderzoekers uit kringen van ECN en Wageningen hebben zich (ergens rond 2010 aan een experiment gewaagd om broeikasgasemissies te meten in drie verschillende veenweidepolders. Als samenvatting twee afbeeldingen:

Afhankelijk van het beheer produceert veenweide (weer bij een omrekenfactor 25) 120 tot 320 kg methaan per hectare per jaar. Het lijkt me verstandig dit als indicatief aan te merken.
Let wel dat de aan de natuur overgelaten polder, over alle broeikasgassen samen, netto broeikasgassen vastlegt.

Afgaand op de oppervlakte die het National Inventory Report 2020 geeft (in 2018 275000 hectare veen- of veenachtige grond), zou dit experiment orde van grootte van 55 miljoen kg methaan uitkomen. Dat tikt behoorlijk aan.

Mogelijk lozen de met kroos dichtgegroeide kleine slootjes (die niet onder de Kader Richtlijn Water vallen) en waar alle leven onder het kroos de pijp uit is, nog wat meer. Voormalig directeur Vos van de GGD Utrecht noemde in een brief aan Down to Earth (Milieudefensie) een getal van 1000kg methaan per hectare per jaar. Vraag is hoeveel hectare er van die slootjes bestaat.

Maar mogelijk de grootste bron is nog niet genoemd, namelijk de Waddenzee met zijn grote zand- en slibplaten met  heel veel zuurstofloos begraven organisch materiaal. De Waddenvereniging kwam in 2009 uit de losse pols tot de schatting dat de Waddenzee goed is voor 750 miljoen kg methaan per jaar – wat meer zou zijn dan de totale nederlandse anthropogene emissie die in 2018 ongeveer 700 miljoen kg besloeg (zie https://www.waddenacademie.nl/organisatie/publicatie-lijst/publicatie-detail/klimaatverandering-en-het-waddengebied-position-paper-klimaat-en-water ). Of ze gelijk hebben valt moeilijk te zeggen, want er is nauwelijks onderzoek. De Waddenvereniging baseert zich op nog ouder Duits onderzoek nabij de Wesermonding en de Jadebusen ( https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0272771408004605 ) waarvan ik de toepasbaarheid niet meteen beoordelen kan.

Toch benieuwd hoe Nederland de Global Methane Pledge gaat uitvoeren als de grootste bron niet meetelt (de Waddenzee) en als de een na grootste bron in het vage gehouden is (de veeteelt). 30% af van wat precies? Het worden nog gezellige tijden met de boeren.

Nieuwe methode ontwikkeld om sommige PFAS-stoffen op niet al te lompe wijze af te breken

GenX-grondstof FRD 903


Inleiding
De alomtegenwoordigheid, vanwege de onafbreekbaarheid, van poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) is afdoende gecommuniceerd, evenals de vele medische effecten. Het spul komt onder andere wereldwijd met regenwater naar beneden, wat de vraag oproept of je nog regenwater kunt drinken.

Wegens overbodigheid ga ik dit hier allemaal niet opnieuw vertellen.

De schadelijkheid komt van de vele koolstof-fluorbanden (C-F) in de stoffen. C-F banden hebben geen natuurlijke biologische functie en organismen hebben er daarom in de evolutie geen afbraakmechanismen voor ontwikkeld. Zie https://www.bjmgerard.nl/fluorhoudende-organische-molekulen-in-het-milieu-genx-en-fipronil/ en https://www.bjmgerard.nl/dark-waters-en-de-gevaarlijke-stoffen-wetgeving-in-de-vs-en-de-eu/ (de laatste over het bekende schandaal in West-Virginia waarover de film Dark Waters gemaakt is).

Niet alle fluorhoudende stoffen horen in de PFAS-familie. De fipronil van het eierenschandaal was geen PFAS en ook sommige geneesmiddelen bevatten fluor.
Het heet PFAS-stof als er een koolstofketen is waarvan de meeste of alle H-atomen vervangen zijn door fluoratomen. Vaak zit er een zuurgroep op het eind. PFOA (uit Dark Waters) bevat een keten  van acht C-atomen (vandaar de O van Octaan) waarvan alle H-atomen voor F-atomen vervangen zijn (vandaar de P van Per) en waar een gangbare organische zuurgroep aan het uiteinde zit (vandaar de A van Acid).
Die zuurgroep is van belang, omdat die de stof oplosbaar maakt in water waardoor hij zich veel makkelijker verspreiden kan.

Er zijn veel verschillende PFAS-verbindingen (rond de 9000) omdat de stoffen vaak ook erg nuttig zijn (bijvoorbeeld teflon). Ze zijn water- en vetafstotend en kunnen tegen hitte – reden waarom ze in blusschuim zitten. Het hoofdprobleem is dat hoe resistenter de verbinding is, hoe efficienter de toepassing is. Het is zoiets als de eenheid van de tegendelen uit de dialectische filosofie.
Of het dus ooit tot een algemeen verbod komt, moet blijken. Vooralsnog zie ik zelf meer heil in selectief toestaan binnen de EU.
Onlangs heeft bijvoorbeeld de Nederlandse brandweer besloten om PFAS-houdend blusschuim alleen nog in specifieke situaties door de beroepsbrandweer toe te staan.

Nu kan alles kapot, maar voor PFAS-stoffen betreft dat op dit moment lomp geweld, bijvoorbeeld verbranding bij hoge temperatuur, UV-straling of plasma-oxidatie.

Een mildere vernietingingsmethode
Een artikel in Science van 19 augustus 2022 beschrijft een nieuwe en beduidend mildere vernietigingsmethode die (tot nu toe) werkt bij een deel van de PFAS-stoffen. Het is een coproductie van geleerden in de VS en in de Volksrepubliek China (de wetenschap overbrugt opgefokte nationale tegenstellingen). Chemici die dit lezen kunnen terecht op https://www.science.org/doi/epdf/10.1126/science.abm8868 , anderen raad ik het niet aan.

De overall-reactie

De methode lost de PFAS-stoffen die ervoor in aanmerking komen op in een mengsel van het organische oplosmiddel DMSO en in water met natronloog (7:1), en verhit het mengsel bij normale druk vele uren achtereen op 80 tot 120°C. Hoeveel uur, hangt van factoren af zoals de temperatuur (hogere temperatuur werkt sneller).
DMSO ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Dimethylsulfoxide ) is een gangbaar en niet erg vergiftig industrieel oplosmiddel. Het wordt zelfs medisch gebruikt.

De geleerden weten tot in detail langs welke tussenstappen de reactie werkt.

Als het mengsel voldoende lang gesudderd heeft, zit zowel alle fluor in hanteerbare kleine moleculen en zit bijna alle koolstof in de vorm van lichte organische zuur-ionen (bijvoorbeeld het ion van mierenzuur).

Beperkingen en praktische bruikbaarheid
Het is goed ook even de rem te zetten op een eventueel enthousiasme.

  • De reactie werkt niet met alle PFAS-stoffen. De methode werkt tot dusver goed met moleculen die minstens vier koolstofatomen hebben en een gangbare -COOH – groep als kop ( -COOH zorgt bij veel organische stoffen voor een zuur karakter, zoals bij azijn en mierezuur). De stof PFOA uit Dark Waters valt in deze groep.
    Op PFOS-stoffen met een sulfonzuur als kop ( -SO3H) werkt het niet. De vergiftiging door 3M bij Antwerpen valt in deze categorie. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/PFOS-schandaal .
    Mogelijk nòg niet, want het onderzoek gaat vast en zeker verder.
  • De methode werkt slechts gedeeltelijk bij FRD 903, in de volksmond GenX. Daar weet de methode vooralsnog maar 41% van de fluor terug te winnen.
  • De methode werkt tot nu toe in het laboratorium, dus in ideale omstandigheden.
    Hoe men op deze wijze honderd kuub met PFAS vervuilde grond, waarin naast zand en klein nog allerlei  andere verbindingen zitten, wil reinigen, dat zie ik nog niet meteen. Misschien dat daar het oude lompe werk, minstens nog een tijd, de aangewezen weg blijft.
  • Drinkwaterbedrijven kunnen PFAS-stoffen uit het drinkwater halen met gangbare middelen als ionenwisselaars en actieve kool. Vroeg of laat zullen ze dat zelfs wel moeten.
    De PFAS is dan wel gescheiden van het drinkwater, maar niet vernietigd. Als je maar lang genoeg bezig bent, staat er een teiltje met opgeloste PFAS-stoffen in de kelders van het drinkwaterbedrijf. Dat teiltje zou waarschijnlijk, minstens voor een deel, met de nieuwe methode weggewerkt kunnen worden.

Studie CE Delft naar compensatievormen van huishoudens voor hoge energieprijzen

Formaliteiten
CE Delft is een wijd gerespecteerd onafhankelijk onderzoeksbureau voor milieu-, energie- en klimaatstudies.

In opdracht van Eneco heeft CE Delft de vraag aangesneden welke voor- en nadelen verbonden zijn aan zes maatregelen om huishoudens te compenseren voor de, momenteel, hoge energieprijzen.

De studie “Compensatie van huishoudens voor hoge energieprijzen” is vrij beschikbaar en te vinden op https://ce.nl/publicaties/compensatie-van-huishoudens-voor-hoge-energieprijzen/ . Auteurs zijn Pien van Berkel, Frans Rooijers en Katja Kruit.

Bestaande maatregelen
De regering heeft al eerder vijf probleemverminderende maatregelen ingevoerd. Vooralsnog gelden die alleen voor 2022.

  1. Een lagere energiebelasting op elektriciteit. Die belasting is met €0,057 per kWh verlaagd. Dat scheelt een huishouden bij gemiddeld verbruik (1170m3 gas en2384kWh stroom) €137. Het kost het Rijk €1,1 miljard
  2. Het deel van de energienota dat als basisbehoefte wordt gezien, en waarover geen energiebelasting hoeft te worden betaald (de ‘heffingskorting’ of ‘vermindering energiebelasting ‘) is verhoogd van €560 naar €825. Dat scheelt een huishouden €265 en kost het Rijk €2,1 miljard
  3. Vanaf 1 juli 2022 is de BTW  op energie  verlaagd van 21% naar 9% . Dat scheelt een gemiddeld huishouden €140 en kost het Rijk (voor een half jaar) €1,1 miljard
  4. Maximaal 800.000 huishoudens met een laag inkomen krijgen via de gemeente een eenmalige energietoeslag zijdens het Rijk van €800. De precieze doelgroep hangt af van het gemeentelijke minimabeleid. De toeslag zelf kost het Rijk €0,67 miljard en vergoeding voor uitvoeringskosten aan de gemeenten €0,175 miljard
  5. De gemeenten krijgen een Specifieke Rijks Uitkering (SPUK) om huishoudens te ondersteunen met energiebesparingsmogelijkheden. Dit kost het Rijk €0,15 miljard, Daranaast krijgen gemeneten ook een SPUK om energiearmode te bestrijden. Dat kost het Rijk ook €0,15 miljard.
    Gemeenten hebben hier veel beleidsvrijheid.
    Beide regelingen samen leveren een gemiddeld huishouden €545 op.

De onderzochte nieuwe maatregelen
De zes  denkbare maatregelen staan in de linkerkolom van bovenstaande overzichtstabel. Hieronder worden deze aangeduid met 1 t/m 6.
Daarachter staan de belangrijkste voor- en nadelen genoemd.

CE Delft heeft voor- en nadelen in kaart gebracht door de maatregelen langs vijf criteria te leggen:

  • Doelgroep: worden huishoudens gecompenseerd die hier het meeste baat bij hebben?
  • Uitvoerbaarheid (voor de energieleverancier, gemeente, Belastingdienst).
  • Effect op inkomensgroepen;
  • Effect op overheidsfinanciën.
  • Effect op energiebesparing: zorgt de maatregel voor een prikkel om te verduurzamen (energiezuinig gedrag en verduurzamingsmaatregelen)?
  1. Komt erop neer dat in eerder genoemde bestaande maatregel 4. het bedrag voor lage inkomens opgehoogd wordt van €800 naar €1591 per jaar. Dit krijgt de juridische vorm van categoriale bijzondere bijstand.
    Het Rijk rekent met 120% van het sociaal minimum, maar er zijn gemeenten die de grens op 130% of 140% leggen.
    De toeslag wordt eenmaal per jaar verstrekt.
    IOAW- of IOAZ-huishoudens krijgen de toeslag automatisch. Andere huishoudens moeten deze toeslag aanvragen, tenzij ze al bij de gemeente in beeld zijn.  Dat gebeurt niet altijd.
    De ingreep kost het Rijk over 2022 1,45 miljard (waarin de kosten van de bestaande maatregel 4. al bij inbegrepen zijn)
  2. Komt er op neer dat het extra bedrag van €1591 per jaar beschikbaar gesteld wordt aan huishoudens die nu zorgtoeslag krijgen (dat zijn er 4,7 miljoen). Recht op zorgtoeslag bestaat alleen onder bepaalde (gecompliceerde) inkomensgrenzen.
    De toeslag kan beschikbaar gesteld worden als geld of als energievoucher (dan kan het alleen maar aan energie worden uitgegeven). Vouchers leiden tot een iets ingewikkelder uitvoering.
    De ingreep kost het Rijk over 2022 €5,5 miljard plus uitvoeringskosten bij de belastingdienst.
  3. Komt er op neer dat in bestaand voorstel 2. de heffingskorting voor alle 8,0 miljoen huishoudens niet van €560 naar €825 gaat, maar van €560 naar €2151 gaat (het verschil is weer dezelfde €1591). Dat leidt tot een voor alle huishoudens even groot voordeel en dat werkt nivellerend.
    Er is geen afgeperkte doelgroep en daarom is de regeling duur: het kost het Rijk €12,8 miljard. Er zijn weinig of geen uitvoeringskosten.
  4. Komt er op neer dat in bestaand voorstel 2. de heffingskorting voor de 800.000  huishoudens met de laagste inkomens niet van €560 naar €825 gaat, maar van €560 naar €2151 gaat (het verschil is weer dezelfde €1591). Voor de rest van de huishoudens (7,2 miljoen) gaat de heffingskorting nog steeds van €560 naar €825  Dat werkt nog nivellerender.
    Het maken van genoemd onderscheid is een organisatievretende wijze van werken. De ene mogelijkheid is dat de belastingdienst daar voor opdraait, de andere wijze is dat het gekoppeld wordt aan het Portaal voor Inkomensafhankelijke Huurverhoging (dat laatste is een voorstel  van de brancheorganisatie van energieleveranciers). Het zou dan technisch ook uitvoerbaar zijn om de regeling gradueel ut te voeren (lage inkomens een heffingskorting van €2151, hoge van €825, en middeninkomens ergens daar tussen in).
    Deze regeling kost het Rijk €1,27 miljard plus behoorlijk wat uitvoeringskosten bij de belastingdienst. Waarschijnlijk is er een wetswijziging voor nodig.
  5. Is een Belgisch systeem. In België gaat dat automatisch.
    In Nederland zouden aan de laagste inkomens (bijvoorbeeld de eerder genoemde 800.000 huishoudens onder 120% van het sociaal minimum) dan door de energieleverancier aparte, lagere tarieven gerekend moeten worden.
    CE Delft modelleert met een stroomprijs van die van 2021, zijnde €0,15/kWh (i.p.v. de gemiddelde waarde over 2022 van €0,40), en idem een gasprijs van €0,80 (i.p.v. €1,71) per kuub gas. Een gemiddeld gebruikend huishouden zou er dan aan gas en stroom samen weer dezelfde €1591 wijzer van worden.
    In Nederland zou dan de belastingdienst de inkomenstoets moeten doen, en die zou de uitkomst daarvan moeten doorgeven aan de energieleveranciers. Die moeten vervolgens een parallel  tariferingssysteem opzetten en daar hebben ze niet veel zin in. Het kost ze enkele maanden voorbereidingstijd en tonnen aan uitvoeringskosten, deels structureel vanwege actualiseringen van de input.
    Het Rijk is zou er over 2022 1,27 miljard aan kwijt zijn, plus een hoop uitvoeringskosten.
  6. Dezelfde €1591 zou verstrekt worden voucher op dezelfde organisatiewijze als nu de scholing voor de Stimulering Arbeidsmarkt positie geregeld wordt. Deze vouchers moeten worden aangevraagd en dat doet niet iedereen. De organisatie komt dan bij RVO en/of de belastingdienst.
    Aannemende dat alle 800.000 lage inkomen-huishoudens de vouchers aanvragen, zou dat het Rijk 1,27 miljard kosten over 2022, plus een heleboel uitvoeringskosten.

In de nieuwe voorstellen 1,2,3,4,6 blijft de prikkel om energie te besparen ongewijzigd. In voorstel 5 wordt die prikkel verzwakt.

Hoe verhoudt zich de extra compensatie tot de totale energiekostenstijging?
Simpel gezegd, compenseert de extra compensatie het extra leed? En dat per mogelijke maatregel?

CE Delft onderscheidt laagste (20%), midden (60%) en hoogste (20%) inkomens. De grenzen tussen de categorieën liggen bij €23911 en €82591.
Het stroom- en gasverbruik neemt toe met het inkomen volgens de gemodelleerde tabel

Vervolgens definieert CE Delft 2021 als referentieprijs, de reëel bestaande 2022-prijzen als ‘zeer hoge prijzen’ en een gemiddelde van beide als ‘hoog’. Zie tabel.

Er ontstaat nu een wirwar aan mogelijkheden die het makkelijkste kan worden samengevat met een figuur die weergeeft hoeveel een huishouden in de categorie laag, midden en hoog meer kwijt is aan energie in 2022 t.o.v. in 2021 na toepassing van elk van de zes compensatiemechanismen van CE Delft.

De 20% laagste inkomens zouden in 2022 t.o.v. 2021 zonder compensatie extra kwijt zijn het vaak genoemde bedrag van €1591. Omdat de compensatievoorstellen steeds de waarde €1591 als vertrekpunt kiezen, worden dus de laagste inkomens in alle varianten in 2022 t.o.v. 2021 volledig gecompenseerd. Met dat doel heeft CE Delft zijn systeem ontworpen. Daarom staat er bij de groep ‘laagste inkomens’ steeds €0.

Let wel, dat is gemiddeld. Wie meer dan gemiddeld uitgeeft, wordt niet volledig gecompenseerd. Dat gemiddelde-voorbehoud geldt overigens ook voor de andere inkomensgroepen.

Lees dit dus: in variant d) betalen de middeninkomens in 2022 t.o.v. 2021, na compensatie, dus €1985 meer en betalen de hoogste inkomens €2625 meer.

Conclusie
CE Delft oordeelt dat de verhoging van de teruggave energiebelasting voor huishoudens met een laag inkomen (voorstel d) de meeste voordelen kent ten opzichte van de andere maatregelen die in deze notitie zijn verkend:

  • de maatregel gaat niet ten koste van de prikkel om energie te besparen;
  • het compensatiebedrag komt direct ten goede van de energierekening;
  • als het Portaal voor Inkomensafhankelijke Huurverhoging kan worden gebruikt voor de inkomenstoets, is de extra benodigde uitvoeringscapaciteit bij de Belastingdienst naar verwachting beperkt en kunnen mogelijk ook middeninkomens gecompenseerd worden.

Het vouchersysteem heeft vergelijkbare voordelen, maar huishoudens moeten het aanvragen, en het vraagt om meer uitvoeringslasten

Een klimaatfonds opbouwen door  met Garantie van Oorsprong-certificaten te stoppen?

Het Klimaatverbond
Het Klimaatverbond Nederland ( https://klimaatverbond.nl/ ) is een vereniging van decentrale overheden die is opgericht in 1992. De vereniging telt op dit moment 175  leden bestaande uit gemeenten, provincies en waterschappen.
Het verbond houdt zich bezig met klimaatadaptatie en klimaatmitigatie en is voor de aanhang een kennis- en service-instituut en een lobbynetwerk.

Niets mis mee.

Project Meikade ede (foto valleiEnergy)

Maar het Klimaatverbond timmert aan de weg met een plan om op gemeentelijk niveau een Klimaatfonds op te bouwen en ik vraag me af of dat plan werkt. Ik heb er op 22 april 2022 een webinar over bijgewoond, dat vooral rustte op de trekkers van het plan, de gemeenten Wageningen, Ede en Barneveld (in de volksmond de WEB-gemeenten), en dat webinar heeft mij niet helemaal overtuigd.
Op de site is de beschrijving van het plan te vinden op https://klimaatverbond.nl/ons-werk/klimaatfonds/ .
Medewerkers van het Klimaatverbond zijn op afroep bereid om tegen een redelijk uurtarief vooronderzoek te doen bij aangesloten lagere overheden.

Garanties van oorsprong
Om het plan te snappen, moet je weten wat een Garantie van Oorsprong (GvO) is. Ik heb dat op deze site al eens een keer uitgelegd, maar dat is al weer een tijd geleden. Zie https://www.bjmgerard.nl/brabantse-gemeenten-en-duurzame-elektriciteitsinkoop/ . Dus nog maar eens.
Wie echt wil weten hoe het zit, moet voor dit onderwerp op de site van WISE gaan kijken en dan de zoekterm Garantie van Oorsprong intypen ( https://WISEnederland.nl/?s=garantie+van+oorsprong ).

Stel, je bent de baas van een kolencentrale en je verkoopt 1kWh aan, aldus opgewekte ‘grijze’ stroom. Dat levert je op dit moment op de spot market bijvoorbeeld 45 cent op.
Stel  nu, je bent de baas van een windturbine en je produceert dezelfde 1kWh. Dat levert je in principe diezelfde 45 cent op maar omdat jouw stroom ‘groen’ is, mag je die verklaring “deze 1kWh is groen’ apart verkopen voor bijvoorbeeld 1 cent extra.
Normale mensen zeggen dan dat de windstroom 46 cent/kWh oplevert, maar het is niet zo normaal. Die ‘verklaring’ van 1 cent per kWh mag ook los verkocht worden en dan heet het een Garantie van Oorsprong. De fysieke stroom en de juridische verklaring zijn dan ontkoppeld.

Overigens was de elektriciteitsprijs op de stroombeurs nog niet zo heel lang geleden rond de 4 cent/kWh. In die tijd maakte die extra cent/kWh dus in verhouding veel meer uit.

Nu doen zich situaties voor dat stroom sowieso groen geproduceerd wordt, omdat dat gewoon de meest logische optie is. Bijvoorbeeld bij Noorse of Ijslandse waterkracht. De Noren kunnen hun juridische verklaringen los aan Nederland verkopen. Weliswaar is dan hun waterkrachtstroom juridisch grijs, maar dat zal ze een zorg zijn want het is gewoon dezelfde waterkracht.
Vervolgens kan een in Nederland opererende elektriciteitsmaatschappij tegen zijn klanten zeggen “jij hebt de groene energie die je wilt, want er staat in Noorwegen en waterkrachtturbine te draaien”. Zonder die juridische verklaring zou die turbine ook draaien, dus in dit concrete geval voegt de verklaring à 1 cent/kWh niets toe. Naar Ijsland loopt niet eens een kabel.
WISE noemt dat sjoemelstroom. Het mag naar de letter van de wet, maar is  niet bedoeld als de geest van de wet.

Op deze wijze kon Amazon certificaten opkopen, horend bij de halve productie van het windpark Hollandse Kust  Noord van Shell en Eneco, terwijl Amazon niet eens gebouwen in  Nederland heeft staan. Maar Amazon kan wel de pretentie uitspreken dat het in 2025 energieneutraal wil zijn (zie voor een NOS-bericht https://nos.nl/artikel/2367804-amazon-koopt-halve-stroomproductie-nederlands-windpark ).
Dit is overigens het halve verhaal. Het hele verhaal is bij WISE na te lezen op https://wisenederland.nl/amazon-shell-en-eneco-hoe-zit-dat/ .

(Uit Quickscan duurzaamheid Nederlandse gemeenten, Natuur en Milieu, feb 2018).

Voor-  en nadelen van stoppen met GvO’s
Gemeenten zijn een flinke energiegebruiker en dat de WEB-gemeenten proberen dat in invloed op het verduurzamingstempo in te zetten, is logisch.

De gedachte is dat de gemeenten stoppen met het betalen van 1 cent/kWh en dat geld oppotten in een Klimaatfonds. Vervolgens worden er met dat Klimaatfonds leuke dingen gedaan die anders om financiële redenen niet gedaan hadden kunnen worden. Eis is minstens 50% lokaal eigendom.
Daarbij kunnen de gemeenten ook een bijdrage doen aan de Sustainable Development Goals van de VN in de derde wereld. Dat is het voordeel.

Ik zie ook nadelen.

  • Niet alle GvO’s zijn sjoemel-GvO’s. Door met alle inkoop van GvO’s te stoppen, stopt men ook met de inkoop van GvO’s van bonafide producenten. Mogelijk kunnen die hun GvO’s elders kwijt, maar dat veronderstelt dan weer dat het WEB-systeem nooit universeel ingevoerd kan worden.
  • Verder veronderstelt het systeem impliciet dat financiële overwegingen de enige drempel zijn die maakt dat een project in eigen omgeving niet gerealiseerd kan worden. Maar sommige projecten gaan niet door omdat er geen geschikte  plek voor is (ruimtelijke beperkingen), of omdat de bevolking er niet aan wil. Je kunt dus als gemeente niet altijd doen wat je het liefste zou doen en ondertussen staat er een zak geld bij vaak berooide gemeenten die op dit moment met een grote sociale problematiek te kampen hebben, mede vanwege sterk gestegen energieprijzen.
    WISE becommentarieert het WEB-initiatief als ‘interessant’, maar wijst erop dat het systeem alleen maar positief werkt als de gemeenteraadslenen nauwgezet controleren hoe het geld uit het Klimaatfonds besteed wordt. Zie https://WISEnederland.nl/milieuorganisatie-WISE-wijst-raadsleden-op-hun-controlerende-rol-in-de-energietransitie/ .
  • In feite levert het idee niet vreselijk veel geld op, omdat het afschaffen van GvO’s in de opzet van de WEB-gemeenten maar 1 cent/kWh oplevert. Zodoende komen drie middelgrote gemeenten als Wageningen, Ede en Barneveld samen aan €150.000 per jaar. Heel  veel is dat niet. De bouw van gemiddelde windturbine kost ruim een miljoen per MW, plus vaste lasten naderhand ( https://www.nwea.nl/kb/kosten-en-opbrengsten-bij-wind-op-land/ )
    Uiteraard zijn vreemd vermogen en cofinanciering denkbaar ( https://www.binnenlandsbestuur.nl/ruimte-en-milieu/realisatiefonds-helpt-gemeente-ede ).
  • In praktijk is het de vraag of men aan die ene cent per kWh komt.
    De GvO-wereld is lichtelijk schimmig, o.a. van wege een levendige tussenhandel. Daarom zijn werkelijke tarieven niet eenvoudig te achterhalen. WISE doet zijn best, maar erkent de praktische problemen. WISE komt ( https://WISEnederland.nl/artikel/prijzen-gvos/ ) tot bovenstaande tabel. Als je Corona wegdenkt, stijgen de tarieven. De eenheid is €/Mwh. Omrekenen betekent dat €4,2/MWh = 0,42 cent/kWh.
    Waarschijnlijk is het ene politieke keuze dat er 1 cent/kWh in het fonds gestopt wordt, ook al kosten GvO’s in werkelijkheid momenteel minder dan 1 cent/kWh.

Ik spreek hier nu geen eindoordeel uit. Hoe het systeem in praktijk werkt, lijkt me typisch iets voor een goed Rekenkameronderzoek.

Deze afbeelding komt van https://wisenederland.nl/campagne/gemeentes-op-groen/ en is gedateerd 22 juni 2020 . De kleur ‘lichtrood’ staat niet bij de legenda, maar zal logischerwijs wel 25% betekenen.

Eindhoven
Ik probeer te snappen hoe het systeem in mijn woonplaats Eindhoven zou werken, een gemeente die ( https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard ) in 2019 1,40 miljoen MWh stroom verbruikte (waarvan 0,08 miljoen MWh hernieuwbaar opgewekt) en die (naar MWh omgerekend) 2,28 miljoen MWh warmte nodig heeft, waarvan 0,28 miljoen MWh hernieuwbaar opgewekt. Als je het simpel houdt, koopt Eindhoven dus orde van grootte 3.3 miljoen MWh in en bij 1 cent/KWh = €10/MWh zou dat per jaar op papier €33 miljoen opleveren. Inderdaad geen onaardige som.
Ware het niet dat volgens bovenstaand overzicht van WISE dd juni 2020 Eindhoven geen geld uitgeeft aan Garanties van Oorsprong. Die (versimpeld geschatte) 33 miljoen per jaar zit dus al in de reguliere gemeentebegroting.

Het is me onduidelijk hoe het kan dat in februari 2016 Eindhoven, volgens Natuur en Milieu, wel groene stroom inkocht bij een duurzame leverancier (inclusief certificaten), en bij WISE in juni 2020 niet meer.

Bij de WISE-actie Gemeenten op Groen hoort een korte brochure, zie

Ombouwset voor switch van diesel naar waterstof

In een van mijn digitale nieuwsbrieven een persbericht van het H2Platform (10 aug 2022) over dat het noorse bedrijf TECO2030 (mooi bedrijf overigens als je de website bezoekt) een ombouwset ontwikkeld heeft om bestaande dieselvrachtauto’s om te bouwen naar een vrachtauto die waterstof tankt en via een brandstofcel elektrisch is. Retrofit dus.

Waterstoftankstations dd aug 2022. De groene zijn af en de blauwe zijn dd deze datum in realisatie.

Het bedrijf beweert dat de ombouw goedkoper is dan een heel nieuwe vrachtauto van een vergelijkbaar type. Bovendien kan men een gewenste vrachtyauto nu op diesel aanschaffen en hem alsnog op waterstof ombouwen, als het in de toekomst mogelijk wordt om in de voorhanden zijnde waterstof te tanken.

Ik druk hieronder het persbericht af. Het is te vinden op ombouwset voor switch van diesel naar waterstof .

De website van TECO2030 is https://www.teco.com.tw/en

Als een van mijn lezers een dieselvrachtauto wil ombouwen, moet hij maar eens op de site gaan kijken.
Op https://opwegmetwaterstof.nl/tanklocaties/ zijn alle waterstoftanklocaties van Europa te vinden.


Ombouwset voor switch van diesel naar waterstof

Het Noorse bedrijf TECO2030 presenteert een concept om bestaande trucks en tractoren op diesel om te bouwen naar waterstofaandrijving.
Energietransitie is voor de transportsector een flinke en vooral ook financiële uitdaging. Batterij- en waterstof-elektrische trucks zijn flink duurder dan dieselvarianten. Dat maakt ze commercieel minder aantrekkelijk, nog los van het feit dat op dit moment niet overal waterstof is te tanken.

Retrofit-oplossing voor dieseltrucks
Waterstoftankstations voor trucks komen er wel meer. Diverse fabrikanten bieden al trucks met een brandstofcel op waterstof, zoals Hyundai en Hyzon. Anderen zijn met de ontwikkeling bezig, zoals Daimler Benz. TECO2030 uit Noorwegen ziet kansen in de ombouw van bestaande dieseltrucks met een zogenaamde retrofit-oplossing. Simpel gesteld komt het erop neer dat de dieselmotor wordt omgewisseld voor een aandrijfunit met brandstofcel, elektromotor, batterij en een passende transmissie.

Sneller naar transport op waterstof
Deze beoogde switch van diesel naar waterstof vergt eveneens een investering, maar is volgens het Noorse bedrijf wel goedkoper dan vervanging van een complete dieseltruck voor eentje op waterstof. Bovendien is de transitie in de transportsector hiermee te versnellen. Het vervangen van het complete Europese truckpark door geheel nieuwe waterstoftrucks kost meer tijd. Transporteurs kunnen met deze achteraf te plaatsen waterstofunit CO2-reductiedoelen eerder halen. De Europese doelen zijn 15% reductie in 2025 en 30% in 2030.

Waterstofcelsysteem
TECO2030 maakt gebruik van een brandstofcelsysteem van het Oostenrijkse HyTruck, dat in samenwerking met het Duitse bedrijf AVL is ontwikkeld. Medio 2023 is deze unit gebruiksklaar voor een demotruck. De nodige tests met dit prototype moeten leiden tot productie op grote schaal in een fabriek in Narvik. TECO2030 meldt dat de brandstofcelstack meer dan 300 kW kan leveren wat genoeg is voor een truck met een GVW tot 40 ton. Ook kijkt het Noorse bedrijf naar ombouwunits voor landbouwvoertuigen en personenauto’s.

De trein is allang niet meer altijd veel duurder dan het vliegtuig

De Thalys

Onder deze titel plaatste RTL Z op 09 aug 2022 een bericht.

Er wordt vaak gedacht dat treinreizen duurder is dan met het vliegtuig. Maar dat hoeft niet zo te zijn.
Maar het verschil is helemaal niet zo groot als veel mensen denken. De Consumentenbond deed in 2019 een steekproef voor de kosten van stedentrips en concludeerde zelfs: 8 van de 10 onderzochte reizen zijn goedkoper per trein dan per vliegtuig.
het Consumentenbondonderzoek is te vinden op https://www.consumentenbond.nl/nieuws/2018/stedentrip-met-trein-vaak-goedkoper-dan-met-vliegtuig . Recenter onderzoek is er niet, maar het algemene beeld blijft dat treinreizen helemaal niet duurder hoeft te zijn dan reizen met het vliegtuig, laat de Consumentenbond desgevraagd weten. 
In het hoogseizoen zijn de treinkosten naar Centraal Station Praag en terug voor een gezin uit Tilburg bijvoorbeeld gemiddeld €120 per persoon. Met het vliegtuig zouden zij ieder €265 kwijt zijn. Je bent wel twee keer zolang onderweg.

Hoogleraar duurzaam transport en toerisme Paul Peeters sluit zich daarbij aan. “De prijzen zijn afgelopen jaar enorm omhoog gegaan in alle categorieën, dus voor de trein, maar ook voor vliegen en autorijden”, vertelt hij. “Je kunt voor redelijke prijzen met de trein reizen, vaak goedkoper dan met het vliegtuig. Zeker als je meerekent welke kosten je nog moet maken om van en naar het vliegveld te gaan.”
Het maakt wel uit wanneer je boekt (net als  bij het vliegtuig),aldus Peeters. Bij een paar maand van tevoren boeken zit je voor een paar tientjes in Scandinavië of Oost-Europa.

Het is dan ook niet vreemd dat er in 2022 meer internationale treinkaartjes verkocht zijn, ook al zijn de toestanden op de vliegvelen daar uiteraard mede debet aan.

Er  moet nog wel het nodige gebeuren aan de organisatie van het internationale railvervoer, maar daartoe lopen initiatieven. Ook de Green Deal van de EU bevat voorstellen om het aantal hoge snelheidslijnen te verbeteren.

Een goed Wikipedia-artikel over hoge snelheidslijnen op https://en.wikipedia.org/wiki/High-speed_rail_in_Europe .

De volledige tekst van het RTL Z-artikel is te vinden op https://www.rtlnieuws.nl/economie/life/artikel/5325687/internationale-trein-tickets-vliegen-duur-prijzen-druk-vol .

SAF redt de Europese luchtvaart slechts beperkt

Bijblijven
Ik heb, in maart 2019, mijn bachelor Milieukunde aan de Open Universiteit gehaald met een afsluitende literatuurscriptie over synthetische kerosine. Voor onze afstudeergroep fungeerde professor Klaas Kopinga namens het Beraad Vlieghinder Moet Minder(BVM2)  als opdrachtgever. Voor een samenvatting van en toegang tot de scriptie zie https://www.bjmgerard.nl/bachelor-milieukunde-aan-de-open-universiteit-gehaald/ .

Opbrengstschatting door Sierk de Jong (2018) uit mijn bachelorscriptie

Nu is dat al weer ruim drie jaar geleden en een literatuurstudie gaat per definitie over literatuur die nog ouder is, dus het kon geen kwaad weer eens recente literatuur te lezen over de beschikbaarheid van Sustainable Aviation Fuel (SAF), de belangrijkste hoop voor luchtvaartmaatschappijen die willen blijven vliegen en toch energieneutraal willen worden.

Een tweede reden is dat de EU, in het kader van de Green Deal, een programma optuigt RefuelEU Aviation (zie https://www.bjmgerard.nl/ticketheffing-op-eindhoven-airport-bestemmen-voor-duurzame-kerosine/ ). Dit nadat eerdere stimuleringsprogramma’s mislukt zijn. In dat kader wil de EU onder andere voor 2030 een bijmengpercentage SAF van 5% op alle Europese luchthavens verplicht stellen, en wil dat onder andere bereiken met een stimuleringsbeleid. Kan dat?

Om bij te blijven heb ik twee studies doorgewerkt, beide van maart 2021:

Alsmede een tijdbesparende samenvatting hiervan in het blad GREENAIR ( https://www.greenairnews.com/?p=749 )

De analysemethode van beide loopt sterk uiteen, maar de uitkomsten liggen in elkaars buurt.

SAF-tanken_fotoSkyNRG

Uitleg
Om misverstanden te vermijden, moet ik helaas een stel dingen uitleggen.

  • Om enige greep te houden op het onderwerp, beperkt men zich algemeen tot vraag en aanbod op het grondgebied van de EU-28 (en na de Brexit EU-27), en onder de jurisdictie van de EU
  • De belangrijkste EU-regelgeving is de RED II-richtlijn en de afvalwetgeving  (EU waste framework directive)
  • Sustainable Aviation Fuel (SAF) is er in twee smaken: biokerosine (waaraan allerlei soorten organisch materiaal aan ten grondslag kunnen liggen) en Power to Liquid (PtL)-kerosine (ook wel genoemd synthetische kerosine of electrofuel), waarvoor gasvormige CO en CO2 en waterstof de grondstof zijn. Voor duurzame waterstof in strikte zin is hernieuwbare elektriciteit nodig.
  • De afvalwetgeving legt een hierarchie in de omgang met afval vast (zoiets als onze Ladder van Lansink). De productie van biokerosine staat daarin op de een na laagste plaats. Bijna alle andere vormen van hergebruik hebben dus een hogere prioriteit. Dit is overigens tot op zekere hoogte willekeurig: het is een politieke keuze of je veevoer hoger aanslaat dan biobrandstof
  • De bottlenecks voor PtL zijn de beschikbaarheid van duurzame stroom en de productiecapaciteit (die is er nog niet), en de prijs
  • Ook voor sommige vormen van biokerosine is waterstof nodig, maar de bottlenecks zijn de productiecapaciteit (die begint te ontstaan) en in mindere mate de beschikbaarheid van organisch materiaal
  • Organisch materiaal bestaat in de categorieën food en non-food (ook wel aangeduid als generatie I en generatie II).
    Generatie I-brandstof wordt uit voedingsgewassen gemaakt (bijvoorbeeld raapzaad of palmolie). Dit is omstreden. Omdat dit met de minste moeite het meest opbrengt, is generatie I-brandstof chronologisch de oudste. Deze gaat bijna geheel op aan het wegverkeer waar een  bijmengverplichting bestaat voor ethanol of biodiesel. De EU wil generatie I-brandstof geleidelijk aan terugdringen.
    Generatie II-brandstof wordt gedefinieerd in Annex IX, deel A en B van de RED II-richtlijn.
    Deel A (‘Advanced’) omvat allerlei vormen van non-food planten en afval, zoals olifantsgras, agrarisch- en bosafval, rookgassen. Deze ‘advanced’ grondstoffen kunnen met verschillende technische methoden omgezet worden in biokerosine.
    Deel B omvat afval-oliën en -vetten die niet ingezet worden als voedsel (bijvoorbeeld het spreekwoordelijke fritesvet). De belangrijkste verwerkingsmethode heet HEFA (Hydrotreated Esters and Fatty Acids). HEFA als procedé kan ook werken met generatie I-oliën en -vetten.
  • De EU wil dat SAF vanaf het begin beperkt blijft tot generatie II-brandstof. Dit vermijdt allerlei moeilijke (en vaak terechte) discussies over voedselconcurrentie en gewijzigd landgebruik.
  • Alle procedé’s leiden tot mengsels van korte tot lange koolstofketens (hoe korter, hoe vluchtiger). De zo gefabriceerde transportbrandstoffen kunnen  in auto’s, vliegtuigen en schepen toegepast worden. Kerosine zit in het middensegment (8 tot 15 koolstofatomen), maar omdat aan kerosine veel strengere eisen gesteld worden dan aan biodiesel, zijn er nabewerkingen nodig.
    De fabrikant heeft hier keuzevrijheid. Hij kan met enige moeite aan technische  knoppen draaien
    a. om alleen maar biodiesel te maken (simpelst en goedkoopst en afname gegarandeerd). Dit is de situatie tot voor kort
    b. om de totale opbrengst van het mengsel te optimaliseren. Dan wordt ongeveer 20% SAF.
    c. om de opbrengst van SAF te optimaliseren. Dan wordt ongeveer 50% SAF, maar neemt de opbrengst van het pakket als geheel af. De studies rekenen met de c..
  • Ten tijde van het schrijven van de studies kostte HEFA-kerosine ongeveer het dubbele van fossiele kerosine, en kostte PtL-kerosine ongeveer 5* zoveel. Met de huidige internationale situatie kon dat momenteel overigens anders liggen (fossiel veel duurder).
  • Mede hierom verschillen de deskundigen van mening in hoeverre HEFA-brandstof gestimuleerd moet worden. De eenvoudig te fabriceren, maar kwantitatief beperkte HEFA zou de ontwikkeling van echte geavanceerde biobrandstoffen kunnen blokkeren. Met andere woorden: generatie II deel B wordt de vijand van generatie II deel A, terwijl van de duurdere deel A-brandstoffen op termijn meer te verwachten is.
    Cerulogy wil daarom HEFA-brandstoffen niet meetellen, ICCT wel.
    Cerulogy ziet het risico dat het netto effect van de HEFA-stimulering zou kunnen worden dat biodiesel in auto’s vervangen wordt door evenveel kerosine in vliegtuigen, waarmee het klimaat niet geholpen is. Hieronder ligt een politieke keuze (zegt ook Malins van Cerulogy zelf): je kunt vinden dat auto’s elektrisch of waterstof moeten worden, en dat de bijmenging van biodiesel in auto’s inderdaad moet verdwijnen. Voor auto’s bestaat een alternatief, voor vliegtuigen niet.
  • 1 Megaton (Mton) is 1 miljard kg en bij jet fuel is dat goed voor 44,6PJ.
    1 Mtoe (Mega ton oil equivalent) is goed voor 42PJ (jet fuel heeft  een iets hogere energiedichtheid dan gemiddelde olie)
  • ICCT gaat uit van een kerosinevraag in de EU-27  van 55,5Mton in 2025, 62,8Mton in 2030, en 71,1Mton in 2035. Dit is op basis van een Business As Usual-scenario en onder verwaarlozing van COVID-19.
    Malins/Cerulogy komt in 2030 op 54Mtoe (wat ongeveer 54Mton is), COVID-19 effecten meerekenend.

De resultaten
Na deze uitvoerige inleiding nu de resultaten.

Mogelijk scenario van Cerulogy voor de opbouw van brandstofmengsel op basis van Generatie II, deel A (‘advanced’) biobrandstoffen en Power to Liquidbrandstoffen
Van het totale brandstofmengsel in fig 1 (de rode lijn) kan 20 tot 50% SAF worden (in 2030 tussen de 0,74 en de 2,3Mtoe)

Malins/Cerulogy gaat er van uit dat er in de EU ruim voldoende biomassa als grondstof is, zodat hier geen beperking optreedt. Bij hem geen aandacht voor andere bestemmingen van dezelfde biomassa en voor de afvalrichtlijn.
Bij Malins is de productiecapaciteit de beperkende factor. Zijn model gaat er van uit dat er in de wereld in 2030 134 fabrieken zijn die op commerciële schaal produceren, gaan uit van een verondersteld opbouwtempo van dat aantal, en dat van de opbrengst 2/3 naar de EU gaat. Zijn  model is dus zoiets als een expert’s guess.

Impliciet zegt het model dat er veel ruimte is voor verdere groei.

Volgt men Malins/Cerulogy in zijn aannames, dan resulteert dat voor het totale biobrandstofpakket in 2030 (waarvan SAF een deel  is), en zonder HEFA-brandstof, in 2030 3,6Mtoe, goed voor 151PJ (fig 1).
Daarvan wordt 0,74 tot 2,3Mtoe (31 tot 97PJ) duurzame jet fuel (SAF).

Als men, anders dan Malins/Cerulogy wil, het politieke besluit neemt om ook HEFA-SAF mee te tellen (die dan dus van auto’s af gaat) dan komt er volgens een andere onderzoeker, die door Malins met instemming geciteerd wordt 1,5Mton SAF bij (goed voor 67PJ).

Bij elkaar dus in 2030 98 tot 164PJ op een totaal van 2268PJ (54 Mtoe). Omgerekend 4,3% tot 7,2% Sustainable Aviation Fuel van alle aviation fuel in de EU in 2030.

Opbrengst in ton SAF bij 1 ton grondstof
Opbrengstschatting door het bureau ICCT


Bureau ICCT hanteert een andere insteek. Ik vind deze persoonlijk realistischer.
De insteek doorloopt alle categorieën organisch afval, met aandacht voor nevenaspecten.

De afvaloliën en -vetten gaan nu vooral richting biodiesel voor het wegverkeer en dat blijft zo (een politieke keuze dus). Maar er aanvullende inzameling mogelijk en zodoende is er toch een post beschikbaar. Min of meer hetzelfde voor de diervetten. Restanten van de raffinage van palmolie en “tall oil” die vrijkomt bij de bewerking van houtpulp worden uitgesloten.
Agrarische resten worden al voor een veelheid aan bestaande doelen gebruikt, en dat blijft zo. Idem resten van de bosexploitatie.
Op het totale bestand aan industrieel en huishoudafval wordt een geschatte hoeveelheid verbranding, recycling en vermindering in mindering gebracht.
Flue gases worden ingeschat als 30% van wat de bestaande, gangbare staalindustrie loost (aannemende dat die voorlopig nog met cokes blijft werken).
Elektrofuels (PtL-SAF) kan in theorie in grote hoeveelheden gemaakt worden, maar in praktijk zijn vooralsnog prijs en productiecapaciteit primair beperkend. In 2030 verwacht ICCT er nog niet veel van.
Ook bij de uiteenlopende biokerosine-grondstoffen gelden praktische beperkingen in de zin van geld en organisatie, alleen worden die secundair gepresenteerd en niet, zoals bij Malins/Cerulogy, als primaire overweging.
Theoretisch zou het mogelijk moeten zijn om in 2030 12,2Mton SAF te maken (544PJ), grotendeels uit agrarische resten, resten van de bosexploitatie en afval. In praktijk blijft men daar met 3,4Mton in 2030 voorlopig een heel eind onder.

Bij elkaar dus in 2030 dus 152PJ (3.4Mton) op een totaal van 2800PJ (62,8Mton). Omgerekend 5,5% Sustainable Aviation Fuel van alle aviation fuel in de EU in 2030.

De eerste conclusie is dat Sustainable Aviation Fuel de luchtvaart niet gaat redden.
Niet voor niets concludeert ICCT dat naast betere vliegtuigontwerpen en efficientere operaties, ook koolstofbeprijzing en afname van de vraag op zijn plaats is.

Mijn tweede conclusie is dat er altijd vliegtuigen zullen blijven vliegen (als het goed is minder)(, en dat ook een gedeeltelijke vergroening van wat blijft vliegen een goede zaak is. Ik hanteer in deze geen alles of niets-standpunten.

Mijn derde conclusie is dat het officiële nationale doel van 14% bijmenging in 2030 op basis van het huidige beleid niet gehaald zal worden.

Productieschema E-fuels uit een TNO-studie

Een krachtige industriepolitiek
Beide bureau’s stellen dat je voldoende vooruitgang kunt vergeten zonder een krachtige industriepolitiek. Dat is de vierde conclusie.
Het gunstigste wat je met een slappe industriepolitiek mag hopen, is dat biodiesel uit auto’s verandert in biokerosine in vliegtuigen. De netto winst is dan wat aan CO2 bespaard wordt als die auto’s vervolgens elektrisch of op waterstof worden, zijnde de CO2 horend bij 1,2Mton HEFA-SAF.

Alle bureau’s in een positie als deze fungeren in een vrije markteconomie en kunnen niet anders dan hun aanbevelingen in deze termen formuleren. Dat betekent al gauw vooral veel belastinggeld richting luchtvaartmaatschappijen en brandstoffabrikanten sluizen, en dan maar hopen dat die een poot uitsteken. .

Ik voel daar niet voor. Ik ben voor een krachtig dirigistisch beleid op EU-schaal. Deelname moet gewoon verplicht worden gesteld en als dat tot meerkosten leidt, moeten die maar gewoon in de ticketprijs worden verwerkt, hetzij op individuele basis in afzonderlijke tickets, hetzij op collectieve basis via een ticketheffing op alle tickets. Als de olie om gangbare redenen duur is (zoals nu, o.a. vanwege de oorlog in de Oekraïne), wordt dat ook gewoon in de ticketprijs verwerkt.

Er valt met mij hooguit over tijdelijke aanloopsubsidies te praten.

Eindhoven Airport vanaf de Spottershill

Eindhoven Airport
Mede  in reactie op de 29 bedrijven-actie van Milieudefensie heeft het vliegveld een plan opgesteld om in 2030 45 a 50% minder CO2 uit te stoten dan in 2019, met als belangrijkste maatregel om in 2030 50% SAF bijgemengd te hebben (het maximum wat op dit moment mag), vooropgesteld dat de nationale ticketheffing die aangekondigd is gebruikt wordt om de meerkosten van SAF te helpen financieren, en vooropgesteld dat er genoeg SAF is.

De stap van het vliegveld moet gewaardeerd worden. Dat staat uitvoeriger uitgelegd in https://www.bjmgerard.nl/eindhoven-airport-reageert-op-duurzaamheidsaanschrijving-milieudefensie-en-hoe-schiphol-daarin-staat/ .

Aldaar een discussie over of er genoeg SAF is voor de ambities van Eindhoven Airport. Ik heb dat op die plaats besproken met de gegevens die ik toen had, namelijk die uit mijn bachelorscriptie (toen de Brexit nog niet  plaatsgevonden had).

De civiele luchtvaart tankte in 2019 op Eindhoven Airport 4,6PJ aan brandstof. Daarvan wil de directie in 2030 de helft als SAF inbrengen, dus 2,3PJ.
Die 4,6PJ is 0,2% van de totale brandstofverkoop in de EU in 2030 als je Cerulogy gelooft, en iets minder als je ICCT gelooft.
De 2,3PJ SAF is ongeveer 1,5% van de SAF-productie (inclusief HEFA) in de EU (bij beide bureau’s).
Met andere woorden: de eerdere conclusie blijft staan (in ge-update vorm) dat Eindhoven Airport onevenredig veel SAF naar zich toe moet harken.
Met onder andere als handicap dat de brandstofverkoop op het vliegveld rechtstreeks afgehandeld wordt tussen Total en Shell enerzijds en de luchtvaartmaatschappijen anderzijds. Bij mijn weten betreedt een Nederlandse vliegvelddirectie hier onontgonnen terrein.

De directeur moet dus fors boven zijn gewicht boksen.
Nu spreekt in zijn voordeel dat hij in elk geval wil boksen. De directie van moedermaatschappij Schiphol wil dat niet, dus die verliest bij voorbaat. Misschien dat de grote directeur de kleine wil helpen?

Ik ben benieuwd hoe dit gaat aflopen.

Spandoekactie 29 maart 2022 in kader van 29 bedrijvenactie Milieudefensie

Coolrec en Playmobil maken speelgoed van oude koelkasten

Foto: Playmobil/Coolrec

Recycler Coolrec en speelgoedmerk Playmobil sloegen de handen ineen voor het ontwikkelen van een nieuwe lijn duurzaam speelgoed, deels gemaakt van gerecycled plastic. De grondstof voor Playmobil’s Wiltopia-assortiment komt onder andere uit oude koelkasten.

Wiltopia is gemaakt van meer dan 80 procent duurzaam materiaal, waaronder dus gerecyclede plastics. Het speelgoed voldoet aan de kwaliteitseisen waar speelgoed aan moet voldoen. De plastics worden teruggewonnen uit bijvoorbeeld oude koelkasten. Dit materiaal wordt versnipperd, gewassen en verwerkt tot granulaat. Het granulaat wordt door Playmobil gebruikt om het speelgoed.

Onder https://youtu.be/Fkf6MzAjhJg zit een snoezig filmpje hoe het gaat en met blije kindertjes en plastic dieren.

Het bericht komt uit het Recycling Magazine Benelux van 13 juli 2022, overigens geen slechte Nieuwsbrief voor wie in het onderwerp geïnteresseerd is.

Zie coolrec-en-playmobil-maken-speelgoed-van-oude-koelkasten .

Een rangorde van diervirussen die op mensen kunnen overspringen

Men schat in dat er in vogels en zoogdieren 1,67 miljoen nog niet beschreven virussen bestaan, waarvan mogelijk de helft, minstens in theorie, zou kunnen overspringen (“spillover”)  op mensen. Recente voorbeelden daarvan (zoals Influenza, Ebola, Marburg – pas nog in Ghana – en SARS—CoV-2) hebben het belang van dit onderwerp in recente tijden, ten overvloede, nog eens fors onderstreept.

Er bestaan inmiddels bibliotheken vol met kennis van diervirussen. Tegelijk bleek dat echter ook dat er verrassend weinig bekend was over de spillover-risico’s van diervirussen.
Reden voor een groot team geleerden, onder leiding van Jonna Mazet, een epidemioloog en ziekte-ecoloog aan de Universiteit van California, Davis, om een systeem te ontwerpen dat de veelheid van diervirus-informatie kon ordenen tot een systeem waarbinnen diervirussen geordend konden worden op spillover-waarschijnlijkheid. Het team heeft er ruim tien jaar over gedaan.
In die tien jaar hebben duizenden wetenschappers, in 28 landen, bij 74635 dieren in totaal 509.721 samples verzameld. Dat is nog aangevuld met bestaande literatuur.
Dat is allemaal vervolgens ingedikt (bijvoorbeeld wegens dubbeltellingen) en anderzins bewerkt, en resulteerde in een bestand van 887 virussen uit 19 families. Van die 887 was van 38 virussen al bekend dat ze zoönotisch konden functioneren.

De bruto lijst van risicofactoren

Tegelijk is een ordeningssysteem ontworpen. Daartoe hebben 65 experts op een gereglementeerde wijze kennis geleverd. Dat leverde een brutolijst op met 42 factoren, die vervolgens bewerkt en ingedikt is tot een netto lijst met 31 factoren waarop het systeem uiteindelijk rust: 9 van de gastheer waarbinnen het diervirus zich van nature ophoudt, 16 van het virus zelf en 6 van de omgeving waarin een eventuele spillover zich afspeelt.
Elke netto factor wordt gewaardeerd op een schaal van 0 t/m 5, zodat de maximale risicoscore 155 bedraagt.

Het resultaat van Mazet is neergelegd in een website en een publicatie.

De website heet https://spillover.global/ en vormt een open wetenschappelijk platform, waaraan wetenschappers kennis kunnen toevoegen of ontlenen. Men kan bijvoorbeeld “Hepatitis E virus” intypen in de TAB ‘Search for a virus’ op de home page en men krijgt dan een net overzicht van de 31 risicofactoren van dat virus, alsmede een indicatie waar het in wilde dieren voorkomt.
Hepatitis E komt veel voor bij veehouderijvarkens en kan vandaar uit de bevolking langs verschillende routes bereiken. De bloedbank Sanquin test er standaard op (in 2017 was 1 op de 1100 bloedmonsters besmet.
Hepatitis E trekt steeds meer wetenschappelijke aandacht. Zie o.a. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1319562X2100797X (jan 2022).

Verspreiding hepatitis E-virus

De publicatie heet ‘Ranking the risk of animal-to-human spillover for newly discovered viruses’ en is te vinden in PNAS van 05 april 2021 op https://www.pnas.org/doi/10.1073/pnas.2002324118 of op https://doi.org/10.1073/pnas.2002324118 . Het is een open access-tekst.

De Scientific American van juli 2021 bracht er een artikel over, met zelfgemaakre verduidelijkende graphics.

Zie desgewenst ook https://ohi.vetmed.ucdavis.edu/about/one-health .

De tekst geeft de top-50 volgens het criterium ‘overspringkans van wild dier op mens’. Hieronder staat deze lijst afgedrukt dd 05 april 2021.

De top-50 diervirussen die kunnen overspringen naar de mens, dd 05 april 2021

Het is nodig enkele kanttekeningen te maken.

  • De website is ‘work in progress’. Naar alle waarschijnlijkheid ziet de ranking er over een tijd anders uit. Wie iets wil met het thema, moet altijd eerst even naar de laatste versie kijken
  • Ik doe op deze site nooit uitspraken die slechts gepast zijn uit de mond van een arts. Wie medische informatie wil rond dit thema, moet een arts zoeken die er verstand van heeft
  • De ranking heeft betrekking op de kans dat een diervirus overspringt naar mensen, maar niet over hoe ziek die mensen daarvan worden. Dat kan variëren van niet tot heel erg. De meeste mensen worden bijvoorbeeld niet ziek van hepatitis E, maar sommige wel.
  • De ranking bevat onzekerheden omdat niet altijd alle 31 factoren bekend zijn (waardoor ze niet de maximale waardering krijgen). Daarom staat SARS-CoV-2 niet bovenaan. Ten tijde van het onderzoek was er bijvoorbeeld nog weinig bekend over het voorkomen van dit virus bij wilde dieren. Men moest zich behelpen met leeuwen en tijgers uit de dierentuin en nertsen.
  • Influenzavirussen (de vogelgriep en zo) zijn bewust weggelaten uit de ranking omdat die elders al in kaart gebracht worden. Ze zouden anders bovenaan gestaan hebben.
  • De ranking heeft betrekking op virussen met zoogdieren (exclusief de mens), vogels, amfibieën en reptielen als gastheer. De ranking bevat geen ziektes die door insecten of teken worden overgebracht, zoals bijvoorbeeld het West Nijl virus (door muggen). Ik vind het zelf onlogisch, want het West Nijl virus heeft vogels als natuurlijke gastheer en de mug is alleen een overbrengingsmechanisme. Maar goed, het is hun keuze. Mogelijk wordt de functie later toegevoegd.
  • De ranking gaat alleen over virussen waarvan wilde dieren de host zijn, niet over virussen waarvan gedomesticeerde dieren (voor nut of genoegen) de drager zijn. Wilde zwijnen tellen dus als host wel mee (bijvoorbeeld voor hepatitis E) en tamme niet, de wolf wel en de hond niet.
    De veedichtheid en het aantal contacten met gedomesticeerde dieren (en hoe nabij mensen en dieren daarbij in elkaars buurt komen) tellen wel mee als risicofactor. Blijkbaar tellen gedomesticeerde dieren wel mee als tussenstap bij een virussprong (bijvoorbeeld als hepatitis E van wilde zwijnen via tamme zwijnen naar de mens overspringt).
    Heel erg goed wordt dit niet uitgelegd in het artikel.
  • De ranking gaat niet over virussen die slechts van mens tot mens worden overgedragen, zoals de (mensen)pokken (Variola). Die ziekte heeft geen dierlijk reservoir en kon mede daarom uitgeroeid worden.
Hepatitis E Virus besmettingsroutes

 Nagekomen bericht:
Artsen zonder grenzen is gestart met de eerste vaccinatiecampagne ooit tegen Hepatitis E, in Zuid-Soedan.

Zie Eerste vaccinatiecampagne tegen Hepatitis E