ANWB-stelling: CO2 – compensatie van vliegreizen is niet genoeg: we moeten minder vliegen

Met het nieuwe vakantieseizoen in zicht, heeft de ANWB aan zijn Ledenpanel de stelling voorgelegd: “CO2 – compensatie van vliegreizen is niet genoeg: we moeten minder vliegen”. Het resultaat

Daarop reageerden 542 deelnemers. Individueel vonden ze meestal een gedragsverandering nodig. Velen noemden daarbij de trein.

Collectief vonden ze er het volgende van:

Amercentrale op biomassa een te overwegen optie – nadere uitwerking nodig

Kenmerken van en vergunningverlening aan de Amercentrale
De Nederlandse elektriciteitscentrales moeten ophouden kolen te stoken. De Hemweg is al dicht, de Amer9 in Geertruidenberg krijgt t/m 2024 de tijd om het zonder kolen te gaan doen, en de andere drie t/m 2029. Vanwege het klimaat is deze sluiting een goede zaak.
Zie ook Gevolgen sluiten drie extra kolencentrales – Amercentrale blijft open .

RWE, de exploitant van de Amercentrale, heeft in 2018 40% van de kolen vervangen door biomassa (houtsnippers), wil in 2020 op 80% houtsnippers komen, en eind 2024 dus op 100%.
De centrale heeft (anders dan particulieren die hout stoken) een omvangrijke rookgasreiniging, die een groot deel van de toxische stoffen en 80% van de stikstofoxides af vangt.

De locatie van de Amercentrale

Het voorafgaande proces:

  • 2011:
    de Amer 8 (uit 1981) en de Amer 9 (uit 1994) draaien beide.
    Deze draaiden op basis van een vergunning ex de Natuurbeschermingswet 1998, verleend in 2011. Over de juridische details wordt gesteggeld, maar volgens de provincie hoort er bij deze vergunning een maximale NOx – lozing bij van ruim 5500ton/y en een maximale ammoniaklozing van ruim 175 ton/y.
  • 2015:  de PAS wordt van kracht.
  • 2015:  de Amer8 ging dicht.
  • december 2017: diverse niet ingrijpende veranderingen, die in de loop van de tijd aan de inrichting waren aangebracht, werden formeel verwerkt in een revisievergunning. Dit is een vooral technische nieuwe vergunning, die tevens een begin maakte met het bijstoken van biomassa. In het kader van deze vergunning is geen nieuwe natuurvergunning opgenomen.
  • december 2019: de provincie verleent een natuurvergunning. De uiteindelijke vergunning bevatte 1505 ton NOx en 50 ton ammoniak (overigens beduidend minder dan aangevraagd was – gedeputeerde Grashoff heeft zijn best gedaan).
    Zie www.brabant.nl/loket/vergunningen-meldingen-en-ontheffingen/vergunning-detail?id=09d70219-3976-4124-a221-a8621071978e .
  • januari 2020: MOB tekent beroep aan
  • februari 2020: Gedeputeerde Grashoff geeft nadere informatie en verdedigt terecht zijn besluit dat de Natuurvergunning goed is

De Amercentrale als stok van MOB . . . . . . .
De actiegroep Mobilisation for the Environment (MOB), bij het publiek beter bekend als Vollenbroek en Wösten, heeft op 25 januari 2020 beroep aangetekend tegen de natuurvergunning.
Hun documenten zijn te vinden op https://mobilisation.nl/index.php?id=5 .
Wat betreft de stikstofoxides baseren ze zich vooral op de vraag wat de referentie moet zijn: de oorspronkelijke eis uit 2011, of een veel scherpere waarde die na de sluiting van de Amer8 ontstond. Ik treed hier niet in, want het is me te juridisch.
Wat betreft niet in de natuurvergunning genoemde stoffen als SO2, HCl en HF baseren ze zich op een eerdere omgevingsvergunning. In elk geval voor HF gebruiken ze een waarde, die in de revisievergunning bij “100% kolen” hoort. Dit is niet juist.

Het is, hoe dan ook, een nieuwe fase in de stikstofstrijd. Tot nu toe bestreed MOB vooral toenames in de stikstofdepositie. Hier bestrijden ze een bestaande emissie (die zelfs sterk afneemt).
Ik zie wel wat de rechter ervan vindt.

Ik spreek als waarde-oordeel uit dat ik het merkwaardig vind dat een nieuwe vergunning, die over stikstof gaat en die drie-en-een-half keer minder stikstof toe laat als de vergunning die hij vervangt, aangevallen wordt. Dit terwijl allerlei verbrandingsprocessen bij andere bedrijven die een nieuwe vergunning nodig hebben en die hun stikstofhoeveelheid niet reduceren, niet een dergelijke aandacht krijgen.

Het lijkt op een stok om de hond te slaan.

… . . . . met de biomassastook als hond
MOB heeft een milieumissie waar allerlei onderwerpen binnen vallen. Daaronder ook houtstook, waaronder die in biomassacentrales. MOB is daar erg op gebeten en doet allerlei uitspraken over de omvang van de houtkap en de ecologische schadelijkheid daarvan, zonder daarvoor nader bewijs aan te leveren. Ik ben het hier niet mee eens.

Ik ga eerst laten zien dat de bosbouw in de EU-landen zoals de Scandinavische, waar de pellets volgens MOB vandaan komen, per saldo gunstig is. De negatieve impact is klein en de positieve impact groter. Het bosoppervlak in deze landen neemt jaarlijks toe.

Hoe draait de Scandinavische bosbouw?
Deze cijfers vallen te controleren. Ik doe dit voor een typisch voorbeeld als Estland, maar ik heb ook zitten grasduinen in vergelijkbare cijfers van Zweden.
Stel dat de pellets, die volgens MOB uit de USA, Canada en de Baltische landen komen, alleen maar uit één Baltisch land zouden komen, te weten Estland (wat uiteraard niet zo is, maar het geeft een bovengrens). Van Estland bestaat goede statistiek op https://estoniantimber.ee/statistics/ .

Estland als geheel omvat 4,5 miljoen hectare, waarvan 2,3 miljoen hectare bos, waarvan 0,3 miljoen hectare zwaar beschermd, 0,3 miljoen hectare economisch beperkend beschermd, en 1,7 miljoen hectare productiebos. Even wat getallen-spielerei op basis van beweringen van MOB:

  • De Amercentrale vreet 20.000 voetbalvelden per jaar”.
    Dat betekent 14000 hectare en dat is dus 0,8% van het economisch exploiteerbare bos.
  • Op een hectare bos in Estland staat 213 mhout en bij niet strict beschermd bos gaat het om 2,0 miljoen ha, dus er staat in Estland 426 miljoen kuub hout in niet strikt beschermd  bos. Daarvan wordt jaarlijks 10 miljoen gewonnen, dus ruim 2%.
  • De Amercentrale vreet  2,5 miljard kg/y”.
    Estland kapt momenteel ongeveer 10 miljoen m3/y bij een jaarlijkse nieuwe aanwas van 15 miljoen m3/y.
    10 miljoen kuub hout is ongeveer 8 miljard kg, dus de Amercentrale vraagt hooguit 30% van het jaarlijks in Estland gekapte hout. In werkelijkheid is dit percentage veel lager, want er is veel meer hout dan alleen hout uit Estland (bovengrens)
  • Pellets zijn goed voor minder dan 9% van de waarde van de Estlandse houtverkoop. Het grootste deel van de financiele waarde gaat in langlevend hout zitten.
  • Elk jaar wordt er netto in 5 miljoen kuub nieuw hout blijvend koolstof vastgelegd

Kortom, ik zie op kwantitatieve gronden niet meteen een drama.

Er is wel discussie met de natuurorganisaties in Estland (en ook in Zweden). De drijvende kracht hierin is vooral de biodiversiteit. Als men tot in het extreme door abstraheert en alle nuances verwaarloost, blijft over dat sommige (leden van)  natuurorganisaties vinden dat productiebos behandeld moet worden als natuurbos en dat er dus helemaal niet gekapt zou mogen worden.
Dit standpunt is niet verdedigbaar

  1. Omdat je dan geen hout meer hebt, wat een waardevol constructiemateriaal is dat bovendien CO2 – uitspugers als staal en cement kan vervangen
  2. De Scandinavische landen er hun hoge duurzaamheidscijfers op klimaatgebied mee halen
  3. Hun economie erop draait
  4. Aan zichzelf overgelaten bos vroeg of laat geen klimaateffect meer heeft (de opbouw valt na verloop van tijd weg tegen de afbraak).

Voor zover ik dat vanuit Nederland beoordelen kan, formuleren de Estse natuurorganisaties hun standpunten als compromis. Ze vinden bijvoorbeeld dat er nog meer herbebost moet worden dan al gebeurt, en dat er nog meer land beschermd moet worden.
De Zweedse organisaties willen van 4 naar 10% beschermd bos gaan, en willen exta bescherming voor oud bos. Voor een toegankelijk verhaal over het Zweedse bos, zie www.weforum.org/agenda/2018/12/swedens-forests-have-been-growing-for-100-years/ .

Het compromis is hier een logische stap, omdat er meerdere crises tegelijk spelen. En het klimaat èn de behoefte aan materialen èn de biodiversiteit èn de energieproductie. Daarnaast bestaan er ook menselijke behoeften die niet meteen als crisis aangemerkt kunnen worden.

Kortom, ik zie ook op kwalitatieve gronden niet meteen een drama.

En daarmee vervalt de alarmistische basis onder het categoraal afwijzende standpunt van MOB inzake biomassacentrales.

Bosvolume in Zweden door de jaren heen

Argumenten voor en tegen het volledig op biomassa overzetten van de Amercentrale
Er zijn specifieke argumenten vóór het volledig op biomassa overzetten van de Amercentrale, en algemene argumenten die ook zouden gelden bij het op biomassa overzetten van andere kolencentrales.

  1. Er hangt een grote stadsverwarming aan, waarvan nog allerminst duidelijk is hoe die op duurzame warmte zou moeten overgaan. Vooralsnog zouden die dan op gas moeten gaan draaien.
    Dit is een specifiek argument voor de Amercentrale, omdat aan de andere kolencentrales geen stadsverwarming hangt
  2. De Amercentrale is al ver op weg naar de omschakeling op biomassa (dat zou in 2020 op 80% moeten zitten). (Specifiek argument)
  3. De Amercentrale geeft regelbaar continu vermogen.
  4. De Amercentrale speelt een forse rol in de duurzame energie-transitie van Noord-Brabant . In orde van grootte redenerend zal het Brabantse energiebudget rond 2030 ongeveer 260 a 280PJ zijn, waarvan de helft duurzaam moet zijn. Dus 130 a 140PJ.
    De Regionale Energie Strategie moet in NBrabant ongeveer 18PJ/y opbrengen.
    De Amercentrale is ook goed voor 22PJ/y (18 stroom en 4 warmte). Houtstook in biomassacentrales is bij een juist inkoopbeleid trouwens, gerekend over de levensloop, bijna klimaatneutraal, in weerwil van hardnekkige onzinverhalen die het tegenovergestelde beweren).
    Daarnaast zijn er nog andere bronnen, maar het voert te ver om die hier allemaal op te voeren. Hoe dan ook ziet het Brabantse duurzame energiebudget er met Amercentrale op biomassa heel anders uit dan zonder Amercentrale op biomassa.
  5. Als de centrale zou wegvallen, en als men dezelfde duurzame productie op jaarbasis zou willen vervangen met zonneparken of windturbines, zou dat een aanvullende, in NBrabant te realiseren taakstelling betekenen van 55 a60km2 zonnepark of ruim 350 windturbines van 7,58MW (kengetallen uit de provinciale POSAD-studie) . Ook dit heeft forse consequenties, o.a. voor het landschap.
  6. De Amercentrale heeft een rol in de sociaal-economische verhoudingen in West-Brabant (specifiek argument)
  7. Biomassa is in praktijk de enige vorm van hernieuwbare energie die geïmporteerd kan worden. Nederland hoeft niet om principiele redenen energie-autarkisch te zijn, dat is het nu ook niet.
  8. Het omzetten van kolen naar biomassa kan sommige schadelijke emissies van de centrale verbeteren. Zie voor een meer uitgebreide onderbouwing hiervan Biomassa kan wel degelijk duurzaam zijn (en is nodig voor de getallen) .
    Het daar beschreven DNV-rapport werkt met rekenmodellen, waarvan model 2 veel op de huidige Amercentrale lijkt, en model 3 op die met 100% bijstook.
    Ten opzichte van de bestaande kolen-situatie
    a)   daalt sowieso de uitstoot van kwik, fluorwaterstof, zoutzuur en zwavel tot weinig of nul, omdat die elementen niet of weinig in houtresten zitten (hangt van de toelatingsspecificaties af).
    b) kan de lozing van fijn stof dalen, omdat het asgehalte van biomassa ongeveer tien maal lager is dan van kolen. Dit voordeel kan echter slechts bereikt worden door de rookgasreiniging van de centrale, die nu waarschijnlijk nog geoptimaliseerd is voor kolen, om te bouwen tot een procedé dat optimaal is voor biomassa (zoals bij de recent gebouwde biomassacentrale in Utrecht)
    c) De stikstofemissie van een 100% biomassacentrale is nagenoeg identiek aan die van een even grote kolencentrale (dit is een specifiek argument, omdat de andere kolencentrales verder van de bewoonde wereld staan).
Warmtenetten op de Amercentrales

Er zijn ook algemene argumenten tegen het op biomassa overzetten van de Amercentrale (en dus voor sluiting).

  1. Er hangt een fors prijskaartje aan, maar aan het alternatief hangt ook een fors prijskaartje en je kunt niet willekeurig veel duurzame energie naar elders (zee) verschuiven (men is vandaag nog een nieuwe ruimtelijke ordening voor de Noordzee overeengekomen). CE Delft (2016, www.ce.nl/publicaties/1732/alternatieven-voor-biomassameestook-in-kolencentrales ) heeft gerekend aan prijskaartjes voor scenario’s, maar de daar gebruikte algemene scenario’s passen niet naadloos op de Amercentrale. Die is een combinatie van het goedkoopste en duurste scenario en is al voor een eind omgebouwd. Bovendien moeten ook de eventuele kosten van de ombouw van de stadsverwarming in rekening gebracht worden. Dit vraagt nadere studie.
  2. De beschikbaarheid van biomassa is beperkt, zij het niet tot nul zoals tegenstanders willen. Alleen de Amercentrale van pellets voorzien lukt nu al voor een groot deel, aannemelijk is dat de 100% te halen is bij een ruimer duurzaam importbeleid. Op deze wijze alle Nederlandse kolencentrales ombouwen kan een paar bruggen te ver zijn.
    Bovendien is niet duidelijk dat (bijvoorbeeld) Estland een laagwaardige inzet in de vorm van pellets blijft aanbieden. Er zijn berichten dat Estland hoger op de cascadeladder wil instappen en hoogwaardiger toepassingen wil gaan maken op het gebied van groene chemie. Men zou moeten inzetten op langjarige leveringscontracten (bijv. 15 jaar) om de investeringen eruit te halen.
  3. Een en ander vraagt om een goede handhavingsstructuur
  4. Bovenstaande argumenten m.b.t. schadelijke emissies zijn gebaseerd op een theoretisch model van DNV, dat lijkt op, maar niet identiek is aan de situatie nu en straks van de Amercentrale. Dit vraagt nadere studie van de feitelijk bestaande situatie.
  5. Als het stoken van biomassa afgelast zou worden, staat er alleen nog een gascentrale voor de stadsverwarming. T.o.v. deze situatie zijn de gezamenlijke schadelijke emissies van een Amercentrale (anders dan CO2) op biomassa uiteraard een nadeel.

Het afwegen van voor- en nadelen is een typisch politieke belangenafweging, die op basis van feiten en niet op basis van demagogie gevoerd moet worden.

Hermen Vreugdenhil

Hermen Vreugdenhil
Hermen Vreugdenhil is een lid van Provinciale Staten voor de ChristenUnie (CU).
Die is een woest twitteroffensief begonnen tegen de Amercentrale, met daarin nogal wat, door misleidende beweringen ondersteunde, demagogie.
Het systeem in zijn tweets lijkt te zijn dat de Amercentrale dicht moet en dat de stikstofruimte (goed voor 200 a 300 middelgrote melkveehouderijen) aan de landbouw en veeteelt toegekend moet worden.
Hoe het met de Brabantse energievoorziening verder moet, en meer speciaal met de hernieuwbare Brabantse energievoorziening, blijft bij Vreugdenhil onvermeld. En dat die veeteelt nog meer milieuproblemen met zich meebrengt dan alleen maar de stikstof, blijft ook onvermeld.
Inmiddels heeft ook het boer-lievende en klimaat-hatende Forum voor Democratie zich in het strijdgewoel tegen de Amercentrale gemengd.

MOB is in “goed” gezelschap.

Antwoord aan David Smeulders

Ik heb gereageerd op een lang artikel in het Eindhovens Dagblad van 04 feb 2020 van TU-hoogleraar David Smeulders (met wie ik overigens persoonlijk een goede relatie heb). Zie www.ed.nl/wonen/hoogleraar-kraakt-klimaatbeleid-stoppen-met-gas-zorgt-juist-voor-meer-co2~ae3edac7/ .
Hoogleraren worden geacht onafhankelijk te denken, dus hij mag uiteraard best eens wat provocerends zeggen. Ik was het er echter in dit geval zo mee oneens, dat ik een gastopinie aan het Eindhovens Dagblad aangeboden heb als weerwoord. Die is geplaatst op 08 februari 2020.
De alinea’s in mijn stuk corresponderen met alinea’s in het stuk vna Smeulders.

David Smeulders

De aangeboden tekst is bij plaatsing wat ingekort, en een kritische passage, met afbeelding. over een persbericht in het Eindhovens Dagblad was weggelaten. Bovendien was de layout nogal compact.
Vandaar dat ik de aangeboden tekst hieronder integraal afdruk, met nog een extra afbeelding met Europese bos-statistiek en een kleine tekstwijziging ter verduidelijking.

Beste David

         Je stond met een lang artikel in het Eindhovens Dagblad. Veel mensen trokken hun wenkbrauwen op. Ik ook.

Je beste zin staat op het eind, namelijk dat politiek en wetenschap echt twee verschillende takken van sport zijn. Die constatering zou je iets terughoudender gemaakt moeten hebben.
Om in de sport-beeldspraak te blijven: wetenschappelijk speel je eredivisie, maar politiek bij de amateurs. Ik  speel zelf, bij wijze van spreken, eerder in de Keuken Kampioen Divisie, maar dan wel op beide terreinen.
De  samenhang tussen wetenschap en politiek is mijn core business. Ik lees wetenschappelijke artikelen met een politieke blik, en politieke artikelen met een wetenschappelijk blik. Ook jouw artikel.

Elke politicus vindt (net als ik) het klimaat een groot probleem tussen andere grote problemen, behalve domme politici die überhaupt geen klimaatprobleem zien.
Misschien zijn er wetenschappelijke argumenten tegen de gasvrij-route, maar er zijn ook andere overwegingen.

Geen politicus bijvoorbeeld zal beweren dat we alleen maar “sympathie voor Groningen” bereiken en dat “Groningen Nederland in een kramp deed schieten”. Terecht niet. Hier toetert de TU/e vanuit de ivoren toren. De aardgaswinning heeft het leven in Groningen ontwricht. Dat is een serieus en nog onopgelost probleem.
Op de kleine gasvelden kun je geen toekomst bouwen en kopen bij meneer Poetin is ook niet alles.
Allemaal goede politieke argumenten voor de gasvrij-route.

Woonlasten worden bij verduurzaming als regel niet hoger. Anders krijg je namelijk die huishoudens niet mee. Kijk bijvoorbeeld maar eens op de website van het Haarlemse Ramplaankwartier (via www.bjmgerard.nl/?p=11121 ).
Weet je wanneer de woonlasten gaan stijgen? Als je niets doet, want de belasting op gas gaat omhoog. Slecht regeringsbeleid overigens als je niet gelijktijdig een grote verduurzamingscampagne aanbiedt.
De beste verduurzamingsmaatregel van dit moment is niet technisch, maar politiek: schaf onder voorwaarden de verhuurdersheffing af.

Studie van CE Delft naar mogelijke warmtevoorziening op wijkniveau in opdracht van Gasunie en Gasterra. Zie www.bjmgerard.nl/?p=4209 .

CE Delft heeft tot op wijkniveau in kaart gebracht hoe woningen zonder aardgas verwarmd zouden kunnen worden. Daarin is de warmtepomp slechts één van de mogelijke oplossingen. Daarnaast bijv. ook  collectieve warmtelevering of hybride vormen.
Grijze stroom is een afnemend probleem. In 2030 moet Nederland 49% minder CO2 lozen.

Je focust overigens, net als de regering, onevenredig op huishoudens.
Maar huishoudens zijn slechts goed voor ca 1/8ste van het Nederlandse energiebudget. De rest gaat op aan zaken als de de industrie, spullen en het verkeer.
Waarom niet Tata Steel en de Shell krachtiger aanpakken? Waarom geen kleinere hubfunctie van Schiphol? Dat zou echt zoden aan de dijk zetten.

De omzetting van duurzame waterstof in synthetisch aardgas (of vloeibare brandstof) als opslagtechniek  is inderdaad een verstandig idee.
Maar politiek naar je verhaal kijkend, zie ik vooral beperkte volumes. Daarom is het politieke verhaal dat er een dirigistische  industriepolitiek nodig is die prioriteiten bepaalt en schaarste verdeelt.
Of waterstof voor woningverwarming dan de optimale bestemming is, is onduidelijk.

Tenslotte: biomassa is geen “kleinigheid”, zoals je zegt, maar goed voor ruim 60% van de hernieuwbare energie (van welke 60% het meeste overigens geen hout is).
Sommige professoren verlaten hun hooggeleerde kennisgebieden met verhalen over de verdorven energiebron biomassa, tegen de hooggeleerde heren in die wel specialist zijn op bosbouwgebied. Maar wie goed kan voetballen, kan nog niet meteen goed handballen.
Met alle respect, dat geldt ook voor jou en de TU/e. Wat doet de TU/e eigenlijk aan biomassa en bosbeheer?

Bosbalans van de EU. De eenheid is een miljoen ton = miljard kg per jaar.
Lees dit als: jaarlijks komt er 505 bij. Daarvan gaat 61 vanzelf dood, 281 wordt gekapt, en 163 is de jaarlijkse netto groei. Het bosareaal neemt dus jaarlijks met dat bedrag toe.
Van de gekapte 281 blijft 57 in het bos achter voor natuurdoeleinden.

Want het echte verhaal gaat over bosbeheer. Dat is op de gematigde noordelijke breedtes helemaal niet zo beroerd, want het bosareaal in de EU en in Noord-Amerika groeit al decennia. De Scandinavische landen halen hun hoge duurzaamheidspercentages vooral met verantwoord bosgebruik. Mits goed gereguleerd, kan bos gebruikt worden voor een pakket aan producten (met energiehout als minst opbrengende optie) en toch groeien. Ik stel je graag de EU-statistiek beschikbaar.

De 11 miljard, dat je noemt, is slechts gebaseerd op een krantenbericht in het ED van 04 oktober 2019. Sowieso wetenschappelijk onvoldoende onderbouwing, maar het getal klopt zelfs als krantenbericht niet. Er staat niet bij om welke biomassa het gaat, over welke jaren het is, om welke subsidiestroom het gaat, en waarom 11 miljard veel is.
Hieronder wat er feitelijk van 2011 t/m voorjaar 2019 uitgekeerd is door de belangrijkste subsidie, de SDE+, aan alle vormen van hernieuwbare energie. Alle biomassaprojecten samen beslaan 36% van de uitgekeerde bedragen, terwijl  biomassa goed is voor ruim 60% van de hernieuwbare energie-opbrengst. Waar zit eigenlijk de misstand?

UItgekeerde bedragen door de SDE+-subsidie van 2011 t/m voorjaar 2019

Kortom, ik ben het niet helemaal met je eens. Zullen we er een keer met wat koffie verder over praten?

Grote coalitie wil extra geld voor zon op dak

Een grote en breed samengesteld gezelschap heeft aan de kamercommissie voor Economische Zaken en aan de bijbehorende minister gevraagd om de SDE+ – subsidieregeling over het najaar van 2019 met terugwerkende kracht met €2,5 miljard te verhogen. Dat budget bedroeg €5,0 miljard.

Het budget werd zwaar overtekend. Daardoor werden er van de 7251 aanvragen voor zon-PV (samen goed voor 4,4TWh/y) er zo’n 6000 afgewezen (samen goed voor 2,5TWh/y). Dit terwijl het panklare projecten waren voor zon op dak, die geen probleem zouden hebben met een overspannen elektriciteitsnet (beweert het gezelschap).

Reden voor het relatief grote aantal afwijzingen is dat zon-PV relatief zwaar gesubsidieerd wordt in vergelijking met andere energievormen. De SDE+ begunstigt eerst de goedkoopste projecten.

In het Energieakkoord uit 2013 is afgesproken dat Nederland in 2020 14% van zijn energie duurzaam opwekt. Dat percentage was over 2019 8,6% . Inwilliging van het verzoek om extra budget zou daar 0.3% aan toevoegen.

De brief is hieronder te vinden.

De aan de klant geleverde duurzame energie, per energiesoort en per maand van 2019. De kreet rechtsonder betekent dat er in Nederland per maand gemiddeld over alle energie (duurzaam en niet-duurzaam) 175PJ wordt afgeleverd. ‘Finaal’ betekent zoiets als netto verbruik.

Nog eens over de bodem en de natuur bij zonneparken

De Boerderij
We hebben met de SP in de provincie een abonnement op De Boerderij en ik lees dit blad elke dag. De hele agrarische sector is partner van het blad – het is dus een clubblad, en wel van redelijk niveau. Als je dat weet, is er niets aan de hand en kun je er je voordeel mee doen. Het houdt het nieuws bij op plaatsen waar je anders niet komt.
Je moet niet alles meteen geloven (maar dat moet je sowieso nooit doen), maar er staan soms nuttige links bij en in combinatie met andere informatiebronnen heeft het blad bij mij een vaste plaats.

Zonneparken en de bodem
Dus toen De Boerderij kopte “WUR: zonnepark verarmt landbouwgrond” ( www.boerderij.nl/Home/Nieuws/2020/1/WUR-zonnepark-verarmt-landbouwgrond-532406E/ ) schoot ik in de controle-mode.
De bewering was dat studenten van de WUR (Wageningen University Research) met een indicatief onderzoek bij vier jonge zonneparken vaststelden dat de bodem onder de parken droger was en minder bodemleven bevatte, en dat je dat effect kon verminderen door de layout van het park aan te passen. Op zich een aannemelijke conclusie.
Maar de LTO (Land- en Tuinbouw Organisatie)  is partner van De Boerderij en de LTO is fel tegen zonneparken op landbouwgrond, dus dit verdiende controle.

Nature Today (de website die het artikel over de Wageningse studenten gepubliceerd had) is een openbare bron en zeer de moeite waard. Het artikel is te vinden op www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=25808  . Onder aan het artikel de titel en de auteurs van de studentenpublicatie.
Dan blijkt dat het allemaal net iets anders in elkaar zit dan De Boerderij zegt.

tijdschrift Bodem 29(1):34-36
tijdschrift Bodem 29(1):34-36

Bovenstaande afbeeldingen komen uit het tijdschrift Bodem 29(1):34-36 , waar het studentenonderzoek gepubliceerd is.
De volledige waarheid is dat onder de panelen de bestudeerde natuurkenmerken inderdaad ongunstiger zijn, maar er vlak naast gunstiger. En dat onder de panelen niet ‘geen microlandschap’ zit, maar een ander microlandschap met blijkbaar evenveel soorten (maar andere). Het gebied wordt dus gevarieerder.
De studenten noemen als mogelijke oplossing om de panelen hoger te zetten en verder uit elkaar, en om onder de panelen schaduwminnende planten te zaaien. Een eerdere studie van Wageningen (maar dan een ‘officiele’ en niet van studenten) zei dat ook al. Zie Zonneparken, natuur en landbouw .

Het studentenonderzoek, althans de weergave ervan in Nature Today, zegt niet wat over de nul-situatie. Met andere woorden, hoe goed het bodemleven is als het zonnepark er niet staat. Er wordt een soort veralgemeniseerde standaardsituatie opgevoerd, waarin de bodem geacht wordt goed te zijn. Maar de intensieve landbouw in Zuidoost Brabant is bepaald niet altijd goed voor de bodem. De vraag in hoeverre de voordelen van de beëindiging van de intensieve landbouw op zonneparkpercelen (geen mest meer en dichtgereden bodems) de nadelen compenseren, wordt niet behandeld.

Waarom moeten zonneparken eigenlijk tijdelijk zijn?
Bij een woonwijk of een industrieterrein of een autoweg wordt het argument van het bodemleven niet genoemd. Ongetwijfeld is het bodemleven negatief beïnvloed door de bouw van mijn woning. Maar die staat er dan ook ten duidelijkste niet tijdelijk.

Waarom wordt bij zonneparken eigenlijk de tijdelijkheidsfictie (25 jaar) geforceerd overeind gehouden? Er is vooralsnog niets wat er op wijst dat ze over 25 jaar niet nog steeds nodig zijn. Waarom niet gewoon dat accepteren en er het beste van maken?
Overigens kan men contractueel vastleggen dat het perceel na 25 jaar in de oude toestand wordt teruggegeven.

Tevens: waarom wordt de landbouw (of delen daarvan) eigenlijk niet als tijdelijk gezien? Zuidoost Brabant heeft teveel landbouw en te weinig zonneparken.

Biodiversiteit op het zonnepark van Shell Moerdijk
Toen ik toch op de site van Nature Today zat, ook maar wat gegrasduind wat er nog meer aan recent materiaal in stond over zonneparken.

Er stond een interessant recent artikel in (16 oktober 2019) “Zonnepark veilige haven voor biodiversiteit” en betrof een onderzoek van professor Koos Biesmeijer (en anderen) van Naturalis Biodiversity Center, in opdracht van Smartland Landschapsarchitecten, naar een 39 hectare groot zonnepark op het terrein van Shell Moerdijk.
Het originele persbericht, waarop het artikel in Nature Today gebaseerd is, is te vinden op www.naturalis.nl/persberichten/zonnepark-veilige-haven-voor-biodiversiteit .

Verbaasd
over soortenrijkdom

De hoofdconclusie is dat zonneparken een grote biodiversiteit kunnen herbergen. “Indien goed ingericht kunnen zonneparken beter zijn voor biodiversiteit dan de meeste landbouwgrond. Zo bieden ze een mix van zon en schaduw, worden paden nauwelijks bewandeld door mensen en zijn ze vrij van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Dit geeft planten en insecten ruim spel. Hoogleraar Koos Biesmeijer is positief over de mogelijkheden die zonneparken bieden om biodiversiteit in Nederland te stimuleren.
Biesmeijer: “De energietransitie vraagt veel van ons en zonneparken vormen steeds meer onderdeel van ons landschap. Het is belangrijk om nu kennis te genereren waarmee zonneparken goed ingericht worden en kunnen bijdragen aan het herstel van de biodiversiteit
.”

Men vond er bijvoorbeeld 34 soorten bijen, waarvan 4 Rode Lijst-soorten.
Verder onderzoek is zinvol.

Met andere woorden: het is niet alleen van belang of debatten te voeren òf je zonneparken vergunt, maar ook hóe je ze vergunt.

Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard) (Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).

Businessmodel
Het zit allemaal een beetje anders in elkaar dan De Boerderij suggereert, maar zonder De Boerderij had ik dit allemaal niet geweten. Een vliegende kraai vangt altijd wat.

Een andere link uit het De Boerderij-artikel waarmee dit verhaal begon, is van een geheel andere orde, maar eveneens interessant. Het is een link naar een business model voor een boer die in de duurzame energie wil. Genoemd artikel verwijst naar Food+Agri business, maar dezelfde auteur scheef in De Boerderij een vergelijkbaar artikel over hetzelfde onderwerp. Omdat dit laatste artikel vollediger is, plaats ik de link naar dit laatste artikel. En wel www.boerderij.nl/Akkerbouw/Achtergrond/2019/12/Ieder-jaar-10000-per-hectare-voor-zon-en-wind-515248E/  .

Een zonnepark levert een boer €6000 per jaar per hactare op, een windturbine €10.000 à €20.000 per stuk. Met 10 ha zonnepark en twee windturbines kom je, zonder het land te bewerken, aan een slordige ton aan bedrijfsinkomsten. Dit in redelijke, maar niet maximaal gunstige omstandigheden.
Daar zitten dan wel de nodige mitsen en maren aan, zoals waar je zit in Nederland en de afstand tot een aansluitpunt, en de staat van het elektriciteitsnet. En er is fiscaal gedoe.
Maar per slot van rekening kan een zonnepark beduidend meeropbrengen dan regulier agrarisch bedrijf.

Je moet als boer dus wel weten wat je doet, maar daar helpen allerlei adviseurs en projectontwikkelaars je graag bij.

Het voert te ver om het business model hier in detail te bespreken, maar geïnteresseerden verwijs ik graag naar het Boerderij-artikel.

Het zou politiek op een of andere manier gekoppeld kunnen worden aan de warme sanering, die nu gaande is. Als een stoppende varkensboer nog wat grond heeft, zou het een ontwikkelrichting kunnen zijn.
Het kan meteen een mooie oudedagsvoorziening zijn.

Ik heb al eerder op dit gebied zitten filosoferen. Dat was naar aanleiding van het flankerend beleid, dat afgesproken is in het roemruchte juli 2017-besluit. Toen gebeurde er in Brabant nog nauwelijks iets op dit vlak, en toeb leek mij al dat je als boer in principe aan een zonnepark meer kunt verdienen dan aan reguliere landbouw. Zie Grootschalige zonneparken als flankerend beleid in de veeteelt-transitie .

Nagekomen nieuws: de Rechtbank Gelderland heeft in een zaak, aangespannen door 20 inwoners van Brummen, tegen de komst van 36 hectare zonnepark op agrarische grond, geheel geoordeeld volgens een redeneerwijze die gelijk is aan bovenstaande. Ten opzichte van de vroegere bestemming intensieve veehouderij kan een goed aangelegd zonnepark een verbetering betekenen.
Zie https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2020:692 .

Meer nagekomen nieuws: Hier Opgewekt heeft recentelijk een artikel gepubliceerd met heel veel praktische tips over hoe je een zonnepark inricht dat ecologisch zo goed mogelijk in elkaar zit.
Het artikel is te vinden op www.hieropgewekt.nl/kennisdossiers/biodiversiteit-stimuleren-met-een-zonnepark .

Het water komt – ook in Brabant

Dynamiek van de Thwaites-gletscher

Mondiaal
De zeespiegelstijging wordt door nieuw wetenschappelijk werk de laatste jaren steeds hoger ingeschat.

Het IPCC hield het in AR5, in 2014 en in het RCP4.5-pad dat in 2050 uitkomt op +2°C , op 27cm (later meer). Voor een handzaam overzicht zie https://en.wikipedia.org/wiki/Representative_Concentration_Pathway .

Maar na 2014 heeft zich veel research gericht op een tot dan toe grote onbekende, de dynamiek van de ijskappen van met name Groenland en Antarctica. Dat stemt niet vrolijk. Het afsmelten gaat, mede vanwege mechanismes die tot dan toe onderschat waren, veel sneller dan gedacht.
Bovenstaande foto is van de Thwaites-gletscher op Antarctica. Die wordt nu tegengehouden door een soort verborgen kustgebergte (hij schuift als het ware bergop). Maar de gletscher wordt van onderaf aangevreten. Vroeg of laat zal hij zich terugtrekken tot de volgende richel. Als de complete gletscher zou verdwijnen, is dat over enkele eeuwen goed voor drie meter zeespiegelstijging. Zie www.sciencedirect.com/science/article/pii/S092181811630491X , een openbaar onderzoek uit 2017.

Uit Contribution of Antarctica to past and future sea-level rise, deConto en Pollard, Nature 2016.
GMSL staat voor Global Mean Sea Level, δvoor verandering, en PAL voor Pre-industrial Atmospheric Level = 280pp, CO2,eq .

In hetzelfde RCP4.5 komt in bovenstaande publicatie, alleen door Antarctica, op meters uit. Daarnaast bestaan er andere oorzaken zoals de uitzetting van de opwarmende oceanen, maar die zijn al langer bekend.

Nederland
De geleerden worden zenuwachtig- de politiek en de publieke opinie helaas nog niet genoeg. Het KNMI spreekt nu in termen van meters (bijv. bijna 3 meter in 2100), en later nog meer.

De Deltawerken hielden in hun ontwerp rekening met een zeespiegelstijging van 40cm.

In de discussies werkt een zeespiegelstijging van twee meter als een soort omslagpunt. Onder die waarde zou het met paardenmiddelen nog moeten lukken om de grote rivieren door Nederland heen in zee te krijgen. Daarboven rijzen grote vraagtekens of het nog lukt om Nederland boven water te houden. Grote delen van Nederland zouden moeten worden prijsgegeven.

Die discussie barst nu los.

De Waal bij Ochten

Men herinnert zich dat 25 jaar geleden (31 jan 1995) het Rivierenland gedwongen moest worden geëvacueerd omdat de rivierdijken op springen stonden.

Deltares heeft vier noodscenario’s ontwikkeld om over het ondenkbare na te denken. Moeten huizen gaan drijven? Moet Nederland alleen nog op het hoge zand bouwen? Moet Nederland de hele kust afsluiten en de Rijn en de Maas over de dijk heen pompen? Opvallende vragen, vooralsnog zonder antwoorden.
Zie www.deltares.nl/nl/expertise/overstromingsrisico/ .

Rutger Bregman van de Correspondent heeft een klein boekje uitgebracht, waarin hij terugkijkt op de Watersnoodramp van 1953, en waarin hij geleerden interviewt over wat te doen onder en boven de twee meter. De taal is radicaal.
Zie https://decorrespondent.nl/10909/hoe-we-ons-pamflet-het-water-komt-gratis-onder-zo-veel-mogelijk-mensen-verspreiden/1198048056183-f35b1804 . De Postcodeloterij maakt het mogelijk om iedere Nederlander gratis een boekje te geven. Moet je doen!

Brabant
Binnen de beperkingen van deze site is het mij niet gegeven om de problematiek van de zeespiegelstijging en de waterveiligheid uitputtend te bespreken. Ik beperk me tot de focus van deze site, en dat is Brabant.

Overigens is ook Brabant bij de Watersnoodramp van 1953 getroffen. Minstens 247 mensen kwamen om, waarvan in de huidige gemeente Moerdijk 103 mensen. Fijnaart bijvoorbeeld is zwaar getroffen. Zie www.bndestem.nl/redactie/1953/ .

Er zijn enkele websites die de waterveiligheid in Brabant in kaart brengen.


Climate Central heeft een mondiale, interactieve kaart waarvan onderstaande afbeelding de invulling is voor Noord-Brabant met als kengetallen:

  • 2030
  • Het effect komt alleen van de zee (niveau, stormvloed, getij). Rivieren en neerslag tellen niet mee
  • Alle dijken worden weggedacht
  • Er gebeurt wel wat, maar niet genoeg tegen de opwarming van de aarde
  • De waterhoogte is het gemiddeld zeeniveau plus een vloed die hooguit eens per jaar voorkomt. Bij de Maeslantkering bij Hoek van Holland is dat 2,4m.
    De voorbereidingen tot sluiting beginnen als het water in Rotterdam op 2,60m boven NAP staat, en de sluiting moet voltooid zijn bij +3,0 m NAP.
  • Halverwege tussen geluk en pech

De kengetallen kunnen aangepast worden.

Risicogebieden volgens Climate Central bij 2,4m boven NAP

Het Inter Provinciaal Overleg (IPO) heeft een risicokaart uitgebracht voor allerlei soorten risico’s, waaronder overstromingen. Zie www.risicokaart.nl/welke-risicos-zijn-er/risico-overstroming en https://flamingo.bij12.nl/risicokaart-viewer/app/Risicokaart-openbaar . Ook deze website-kaart is interactief.
Hieronder is gekozen voor het kengetal “middelgroot risico” , wat gedefinieerd is als eens per honderd jaar (“zeer klein” is eens per 10.000 jaar, “klein” is eens per 1000 jaar en “groot” is eens per 10 jaar).

Dit risico komt vooral door de rivieren. Overstromingen vanuit zee zie je pas op de kaart bij het kengetal “eens per 10.000 jaar) . Blijkbaar is de kans op falen van de rivierdijken groter dan de kans op falen van de zeeweringen.

Overstromingsrisico volgens de Risicokaart bij kans van 1 op 100 jaar

De risicokaart is niet meteen geschikt voor het grote publiek en bovendien staat er niet bij wat mensen moeten doen bij een overstroming.
Daarom heeft de regering de Risicokaart, waar het om overstroming gaat, laten bewerken tot de app “Overstroom ik”. Zie https://overstroomik.nl/ .
Mensen kunnen daar hun postcode invullen en krijgen dan in essentie bovenstaande kaart in tekstvorm. Hieronder een voorbeeld na invulling van postcode 5213VC (de Acaciasingel in Den Bosch).

Omdat de app op de Risicokaart gebaseerd is, zal de wazige aanduiding ‘10% tijdens je leven’ wel betekenen een risico van eens in de honderd jaar. Omdat de overstroming zich alleen voor doet als de dijken breken (in dit geval de rivierdijken), is dat dus tevens de kans dat dat gebeurt.

Het scherm van de Acaciasingel in Den Bosch. Bedoeld lijkt een kans van 1 op 100 jaar.

Op de Klimaatfiets!

Milieudefensie Eindhoven doet mee aan de landelijke Operatie Klimaat (zie https://milieudefensie.nl/actie/operatie-klimaat ). We spreken op een georganiseerde manier met zoveel mogelijk mensen, bij voorkeur in doorsnede van de bevolking, over het klimaat. Dat gaat met een kleine enquête op de mobiele telefoon.

Normaliter werkt dat deur aan deur. Dat is weinig fotogeniek – zelfs in die mate dat je elkaar regelmatig kwijtraakt. Er zijn inmiddels al heel wat avonden geweest en ik heb zelf verschillende keren meegedaan.
Maar op 18 januari 2020 gebeurde het kleurrijk en bij vol daglicht in het Eindhovense stadscentrum. De Klimaatfiets stond op het Eindhovense 18 september-plein en op de Markt.

Er is heel wat afgepraat.

Klimaatfiets op de hoek van de Eindhovense Markt

Op werkbezoek bij Staatsbosbeheer

Inleiding
Ik heb, samen met de SP-fractie in Provinciale Staten, op 10 januari 2020 een werkbezoek afgelegd bij Staatsbosbeheer (SBB) Noord-Brabant. In het beheerkantoor in het Leenderbos werden we ontvangen door communicatiemedewerkster Mireille Oonk en boswachter Jos Kerssemakers (een ex-leerling van mijn oude school, het Bisschop Bekkers College).

SBB Noord-Brabant beheert  30577ha in Noord-Brabant, gespreid over de beheergebieden Oost (kantoor in Leende) en West. De organisatie kent veel aspecten. SBB doet aan natuurbeheer, maar ook aan dienstverlening, voorlichting en productie. Voor dit alles zie www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/feiten-en-cijfers/noord-brabant  .

Sociaal heden en verleden
SBB Noord-Brabant heeft in het heden ca 70 medewerkers. Daarnaast zijn er 760 vrijwilligers actief. Die doen bosbeheer en werken mee aan jeugdactiviteiten en educatieprogramma’s. Daarnaast vangt SBB leerlingen uit het speciaal voortgezet onderwijs op, biedt ruimte voor uitvoering van taakstraffen en werkt samen met zorginstellingen.

Het Leenderbos heeft ook een ‘sociaal’ verleden. Het grootste deel is ontstaan als werkverschaffingsproject in de jaren ’30 van de vorige eeuw – met de schop en inclusief kinderarbeid. De betaalkeet van de werkverschaffing is nu rijksmonument. Een bordje geeft geschiedenisles. Zie ook Biomassa uit het Leenderbos – mag dat?

Directiekeet in het Leenderbos uit de werkverschaffingsperiode, nu Rijksmonument
Over de geschiedenis van de werkverschaffing in het Leenderbos

Missie en ondernemingsplan
De kernwoorden van SBB zijn Beschermen, Beleven en Benutten.

Ongeveer 1/3de van het beheergebied van SBB heeft de uitsluitende functie natuur.

De overige 2/3de heeft een gemengde functie. Hierbinnen worden maatschappelijke doelen gerealiseerd:  natuurbehoud, biodiversiteit, recreatie, natuurinclusieve landbouw (via pachtvoorwaarden aan 3800ha), en productie van hout, biomassa in de vorm van houtsnippers en windenergie (waarvoor SBB eigen ja,mits -beleid heeft ontwikkeld, zie www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/dossiers/windenergie ).
Dit multifunctionele gebied is niet altijd topnatuur: er zijn bijvoorbeeld in de loop van de tijd nogal wat restjes ruilverkaveling bij SBB terecht gekomen.

SBB heeft het bekende FSC-certificaat voor duurzaam bosbeheer.

SBB heeft een toezichthoudende taak. Dat is in het buitengebied bepaald geen sinecure. SBB heeft in Noord-Brabant voor zijn ruim 30.000ha 4,5fte Buitengewoon Opsporings Ambtenaar.

Er is een leven voor en na Henk Bleker (van 2010 tot 2012 CDA-staatssecretaris van meer landbouw en minder natuur). Sindsdien staat SBB noodgedwongen wat zakelijker in het leven. De financiële opbrengsten van de zakelijkheid komen overigens geheel aan de natuur ten goede.


Een UPS-notenboom.
De koeriersdienst UPS wil 50 miljoen bomen op de wereld zetten. Daarvan komen er 50 in het Leenderbos terecht, waaronder deze notenboom.

Natuurbeheer, selecteren en kappen, en biomassa
Niet alle bos is Natura2000 en de meeste Natura2000 is geen bos. SBB is voor beide categorieën verantwoordelijk, en voor Natura2000-gebieden verplicht dat tot het instandhouden en verbeteren van uiteenlopende soorten landschappen.

Het Leenderbos is ontstaan als een dennen- en sparrenplantage ten behoeve van de Limburgse mijnen. Dergelijke bossen zijn kwetsbaar (op dit moment gaan alle fijnsparren er aan door de droogte en de letterzetter), en zijn niet erg biodivers.
Heide bijvoorbeeld kan ecologisch veel interessanter zijn. Daarom legt SBB in het Leenderbos een heidecorridor aan.

De Boswet , en sinds 2017 de Wet natuurbescherming, kent in principe een herplantingsplicht. Voor bospercelen, die gekapt zijn om er Natura2000-biotopen als heide of zandverstuiving van te maken, geldt die plicht niet.
Dit heeft tot veel anti-kap commentaar geleid. Een algemeen anti-kap standpunt is echter zinloos en zelfs schadelijk. Zonder kap geen bosbeheer.
Het heeft veel meer zin om er actie voor te voeren om daadwerkelijk nieuw bosareaal te realiseren – de politieke wil bestaat daartoe in op papier, maar nog onvoldoende in praktijk. Zie Een nieuwe boom per inwoner van het MRE-gebied! .

SBB Brabant wil zelf ook meer bos: in de komende 10 jaar 1000ha erbij, 500ha in bestaand bos en 500ha nieuw. Maar dan moet dat (ook financieel) wel mogelijk gemaakt worden.

Aanplant van nieuwe bomen in bestaand naaldbos

Men plant nieuwe bomen binnen bestaand bos (andere soorten) in groepjes van ca 25 aan. Naarmate de bomen groeien, gaan ze elkaar verdringen. Vandaar dat de reguliere bosbouw een voortdurend proces is van selecteren en dunnen. Van dit groepje van 25 blijft uiteindelijk één boom over. Dergelijke getalsverhoudingen zijn de regel. Een bos brengt dus niet pas op als het volwassen is (een veel gemaakte denkfout), maar ook al in de aanloop er naar toe.

Als je niets doet, slaat er spontaan nieuw bos op, maar dan krijg je weer dezelfde soorten terug en wordt het bos niet diverser.
Bestemmingen van hout dat vrijkomt bij Staatsbosbeheer (SBB-site)

Boswerkzaamheden leiden tot zaaghout, anderszins bruikbaar hout, en automatisch ook tot een zeker percentage restmateriaal.
Zaaghout brengt, orde van grootte, een paar honderd Euro per kuub opbrengt, en fineerhout nog meer. Snippers brengen, orde van grootte, een tientje de kuub op. Bomen geheel opstoken in biomassacentrales is dus economisch waanzin.

SBB laat veel van dit restmateriaal in het bos achter, dit afhankelijk van de soort grond.

Het wel geoogste materiaal (grofweg 70% van de jaarlijkse bijgroei) wordt via het cascaderingsbeginsel verwerkt (de meest hoogwaardige  toepassingen als bijvoorbeeld zaaghout het  eerst). Onderaan die hierarchie komen de houtsnippers voor verbranding in bijvoorbeeld een biomassacentrale.

SBB wordt, geheel valselijk, door sommige actiegroepen beschuldigd van allerlei morbide bosbouwpraktijken, zoals in het Schoorlese Bos. Meer informatie over hoe het wel zit op www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/dossiers/bos-en-hout/veelgestelde-vragen .

Houtproductie in het Leenderbos

Milieudefensie wil inzicht in verpachte landbouwgronden en andere percelen t.b.v. nieuw bos

Milieudefensie Eindhoven heeft eerder een brief gestuurd aan de Metropool Regio Eindhoven (MRE), en aan alle gemeenten binnen de MRE, om naar aanleiding van het Nationaal Bomenplan van Groen Links en de SP in het MRE-gebied één nieuwe boom per inwoner te planten (dat zouden er dan op een nog niet vastgelegde termijn ruim driekwart miljoen moeten worden).

Aanplant van een groep nieuwe bomen in het Leenderbos door Staatsbosbeheer


De MRE heeft het plan doorverwezen naar de gemeenten. Inmiddels heeft de gemeente Eindhoven ingestemd. Omdat de gemeente Eindhoven grenst aan andere gemeenten, kan het Eindhovense besluit andere gemeenten beïnvloeden.

Milieudefensie Eindhoven heeft nu aan de gemeenten in het Stedelijk Gebied Eindhoven (dat bestaat uit de MRE-gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen, Oirschot, Son en Breugel, Veldhoven en Waalre) een brief geschreven, waarin gevraagd wordt om de verpachte landbouwgronden en andere percelen in kaart te brengen die mogelijk plaats bieden aan bos of minstens groepen bomen.

De brief kan hieronder worden ingezien.

Verduurzaming Ramplaankwartier Haarlem interessant voorbeeldproject

Inleiding
Het Ramplaankwartier (genoemd naar een vroegere familie Ramp met veel grond in het gebied) is een wijk in het westen van Haarlem. De wijk telt 1124 woningen. De eerste golf hiervan is gebouwd rond 1910 als toenmalig nieuw tuindorp. In de jaren ’30 is er een tweede bouwgolf geweest, en daarna is er steeds verder toegevoegd.
Ongeveer driekwart van de wijk bestaat uit koopwoningen.

De wijk heeft een actieve buurtorganisatie. Zie https://ramplaankwartier.nl/ . Deze is nauw bij de verduurzaming betrokken en leidt de ontwikkelingen eerder dan dat ze die volgt.

Voor het Ramplaankwartier geldt wat voor veel Nederlandse wijken geldt. Er zijn weinig duurzame warmtebronnen in de omgeving, er is weinig ruimte voor duurzame opwekking en ambitieuze isolatiemaatregelen zijn voor veel woningtypen onhaalbaar of onbetaalbaar.

Toch begint er een plan vorm te krijgen dat het aardgasverbruik op termijn misschien drastisch kan terugdringen. Omdat de wijk model kan staan voor mogelijk 1 tot 3 miljoen woningen in Nederland, bestaat er van hogerhand veel interesse. De bewoners vonden steun bij de TU Delft, waar al een dergelijk plan in concept op de plank lag, en daarna ook bij het Rijk. De Topsector Energie vond het plan €350.000 subsidie waard. Inmiddels is er een consortium gevormd met de o.a. de Sichting Raamplan, TU Delft, Deltares en TripleSolar. In de Stuurgroep zitten mensen van de gemeente, bewoners, en Sabine Jansen van de TU Delft.
Zie o.a. https://projecten.topsectorenergie.nl/projecten/lage-temperatuur-feed-in-zonnewarmtenetten-00031480 .

Het is de bedoeling om medio 2021 een wijk Energie Bedrijf op te richten voor de praktische uitvoering.

PVT-paneel van TripleSolar

De opzet van het plan
Op het dak van de woning denkt men zich PVT-panelen van (in principe) TripleSolar (dit bedrijf is bij het project betrokken). Dat zijn dubbellaags panelen. De voorste laag is een regulier PV-paneel voor stroom, de achterste laag is een paneel dat warmte opneemt uit de omgeving en afgeeft aan het erdoor stromende water (met glycol). Die warmte komt deels van het PV-paneel (dat warm wordt tijdens bedrijf) , deels uit de buitenlucht. Er wordt dus ook warmte opgenomen als de zon niet schijnt en dat gaat door tot -7°C. (Daarna volgt elektrische bijverwarming).
Omdat het langsstromende water de PV-panelen koelt, werken die wat beter.
TripleSolar stelt dat zijn PVT-panelen, in een stand alone-situatie, voor stroom een piekvermogen van 180W/m2 (inmiddels goede standaard) hebben en voor warmte een bronvermogen van 300W. Gangbare kengetallen m.b.t. het aantal vollastbedrijfsuren leiden tot een jaarscore voor elektriciteit van ca 0,6GJ/m2, en voor warmte ergens rond de 2 GJ/m2. Maar deze cijfers moeten gezien worden als een orde van grootte- schatting, het hangt van veel zaken af.
Om deze cijfers te plaatsen: een gemiddeld Nederlands huishouden verbruikte in 2017 1340m3 gas (43GJ) en 2830kWh stroom (10GJ). Een goed geïsoleerd huis verbruikt veel minder gas (zie www.milieucentraal.nl/energie-besparen/snel-besparen/grip-op-je-energierekening/gemiddeld-energieverbruik/ ).

Op www.triplesolar.eu/home/ is een brochure te vinden met informatie over PVT-panelen.

De warmte gaat via een lage temperatuur-wijkwarmtenet in de zomer de grond in en wordt daar op 100m diepte bewaard. In de winter is de stroomrichting andersom en komt het water met een temperatuur van ca 20°C weer boven (dus een collectief WKO-systeem).

De bewoners worden eigenaar van deze collectieve structuur. Het werkt als een coöperatie.

De woningen krijgen een eigen warmtepomp die het water verder verhit tot (in principe) 55°C. Daarmee kan de woning, soms zonder ombouw van het radiatorsysteem, verwarmd worden, als die woning voldoende geïsoleerd is.

Het basis-isolatiepakket omvat dichting van kiezen en naden, spouwmuurisolatie, vloer- en/of dakisolatie, en isolerend glas. Een aanvullend pakket omvat warmte-terug-win-ventilatie en exta radiatorcapaciteit.
De officiele documentatie noemt geen label, maar de projectleider Fortuijn stelt in Gebiedsontwikkeling.Nu van 14 oktober 2019, dat alle woningen isolatiewaarde C of beter moeten hebben.

Alle maatregelen zijn ‘off the shelf’. Ze bestonden al en moesten alleen nog worden gecombineerd.

Meer comfort voor evenveel woonlasten
De operatie moet een woonlasten-neutrale uitkomst krijgen en door de aanpassingen meer wooncomfort gaan bieden. De bewonersorganisatie noemt de te verwachten toekomstige stijging van de gasprijzen als argument.

Kanttekeningen
Men kan uiteraard kanttekeningen maken bij dit verhaal, zowel in het negatieve als in het positieve.

In de beschrijving worden nog weinig harde getallen genoemd. Op basis van de eerste berekeningen acht de buurtorganisatie het plan ‘haalbaar, betaalbaar en aantrekkelijk’. Maar er zijn nog geen concrete getallen anders dan globaal. Daaraan wordt nog gerekend, per huistype.

De onderdelen van het plan mogen dan wel ‘of the shelf’ zijn, de combinatie is dat nog niet. De technische specificaties alsmede de meet- en regeltechniek ontbreken nog. Aldus de Topsector Energie, die dit plan vooralsnog inboekt als studieobject.

De ambitie is dat de woningen aardgasvrij worden, niet dat ze energieneutraal worden. Het eerste doel kan slagen, van het tweede is dat onduidelijk. Als men een beetje jongleert met als voorbeeld 10 panelen van 1,67m2 en de gegeven kengetallen, is er zonder meer sprake van een sterke teruggang in het totale energieverbruik (minus een heleboel warmte en plus 3 a 4 GJ stroom), maar haal je de energieneutraliteit niet omdat er per saldo meestal nog stroom het huis in zal gaan.

Bedacht moet ook worden (maar daar kan het Ramplaankwartier niet wat aan doen) dat huishoudens maar voor een klein deel van het Nederlandse energieverbruik zorgen. Veel mensen denken dat je klaar bent als je de huishoudelijke energievraag opgelost hebt, maar dat is niet zo – bij lange na niet.

In het positieve de observatie dat de combinatie van lage temperatuurwarmte plus een collectieve WKO plus een individuele warmtepomp een format is dat kansen biedt. Er is erg veel lage temperatuurwarmte in Nederland (bijvoorbeeld restwarmte van datacenters), en als deze combinatie levensvatbaarheid heeft, heeft hij dat misschien op meer plaatsen, al dan niet in combinatie met PVT-panelen.

En tenslotte: de organisatiewijze van de buurt is leerzaam.

Update:
Het blad Solar heeft op 17 mei 2021 een special aan PVT-oplossingen gewijd. Het Ramplaankwartier werd daarin ook genoemd.
Enkele artikelen zijn hieronder te vinden.