Natuurorganisaties en mono- en co-vergisting van mest

Directe aanleiding voor dit artikel is de factsheet die de Natuur- en Milieufederaties (waaronder in Noord-Brabant de Brabantse Milieu Federatie BMF) in maart 2021 hebben uitgebracht “Feiten en fabels over co-vergisting” van mest. Zie www.natuurenmilieufederaties.nl/wp-content/uploads/2021/03/Factsheet-co-mestvergisters_NatuurenMilieufederaties.pdf  . Ze willen een absoluut verbod op co-vergisting.
Ik bespreek deze factsheet hier kort en geef mijn commentaar. Er zijn goede redenen om erg voorzichtig te zijn met co-vergisting, maar niet genoeg voor een absoluut verbod.

In het hierna volgende betekent mono-vergisting dat bijna alleen mest vergist wordt (>95% mest), en co-vergisting dat er aan de mest minder dan de helft extra toeslagmateriaal toegevoegd wordt (dus >50% mest). Van dat toeslagmateriaal (mais, bermgras, vanillevla die over zijn datum is, etc)  bestaat een limitatieve lijst en als er wat bijgevoegd wordt dat niet op die lijst staat, is dat illegaal.

Mijn insteek bij dit soort discussies is dat het Klimaatakkoord uitgevoerd moet worden. En dat vraagt, onder andere, 70PJ aan groen gas, en het meeste groen gas komt uit mest.
Nu leidt het Klimaatakkoord, direct of indirect, tot een aantal onaangename uitvoeringsgevolgen. De algemene trend op dit moment, niet in het minst onder natuurorganisaties, is dat men in abstracto voor het Klimaatakkoord is, maar in concreto gemengd of tegen.
De spagaat is begrijpelijk, maar als iedereens spagaat voorop blijft staan, komt er van het Klimaatakkoord niets terecht. En dan zitten de natuurorganisaties over 50 jaar met onderwaternatuur.

Ik probeer ook kritisch te zijn op standpunten in eigen kring.
In eigen kring, want ik ben het eens met de Natuur- en milieufederaties dat er veel te veel vee is in Nederland (en zeker in Brabant), dat dat diverse nadelen heeft waaronder dat er ook teveel mest is. Een krimp  van de veeteelt is de enige oplossing. Daar zit het verschil  van inzicht niet.

Het verschil van inzicht zit er in of je de mest, of een deel daarvan, ook zou moeten bewerken bij minder vee, en in de inschatting hoe snel er hoeveel minder vee is – ik ben daar pessimistischer in.

Ik ben ook pessimistischer over de eenvoudige haalbaarheid van alternatieven als voldoende wind en zon. Ik verwacht dat duurzame energie in Nederland een mozaiek van vele oplossingen wordt. Ik ben daarom permanent afhoudend tegen betogen die, vanuit de eigen situatie, beweren dat bepaalde oplossingsrichtingen al bij voorbaat uitgesloten moeten worden.

Monovergister van zuivelboerderij Den Eelder. 15000 ton/y zeer verse rundermest levert in real time 1,8TJ stroom en 5,4TJ water van 110 graad C, Opgeteld is dat 0,5GJ/ton mest.
Zie www.bjmgerard.nl/?p=2993 .

De stellingen van de Natuur en milieufederaties

  1. Covergisting lost het mestoverschot niet op. Na het proces heb je meer substantie dan ervoor (50 mest + 50 mest –> 90 digestaat (juridisch mest) en het ontbrekende is biogas
  2. Voor zover covergisting energie oplevert, komt die vooral uit de toeslagstoffen. Eigenlijk is het meer een biomassacentrale.
  3. Covergisting vraagt risicovolle investeringen. Het hangt erg van de kosten van toeslagmaterialen af, van de systeemgrootte en van de energieprijs. Er moet subsidie bij.
  4. Covergisting is onveilig. Het kan lekken en ploffen en stinken.
  5. Covergisting is niet fraudebestendig. Er wordt gerotzooid met toeslagstoffen en subsidies.
  6. Covergisting maakt deel uit van een niet-duurzaam landbouwsysteem. Het ontbost elders, laat hier vooral stront en andere vervuiling achter, en het meeste vlees gaat naar het buitenland. Het is geen kringloopsysteem. Mestvergisting helpt dit in stand te houden.
  7. Covergisting moet verboden worden.
Co-vergister bij loonwerkbedrijf Groot-Zevert in Beltrum in De Achterhoek. Het bedrijf verwerkt 96.000 ton materiaal, waarvan het grootste deel varkensmest. Dat levert jaarlijks 0,2PJ groen gas op, het geen neerkont op ongeveer 2GJ/ton mest. Zie https://ekwadraat.com/projecten/groot-zevert-vergisting/ .

Mijn reactie op de specifieke stellingen:

Ad 1.    De eindsubstantie, het digestaat, heet juridisch wel mest, maar dat is dan niet dezelfde mest als de beginsubstantie. Bij een juiste aanpak, inclusief warmtebehandeling, kan het digestaat minder stinken, minder gevaarlijk zijn en minder microorganismen bevatten. Zie www.bjmgerard.nl/?p=2589 .
Ik ken overigens ook wel minder extreme getallen als dat 50 + 50 = 90 + gas.
De hoeveelheid substantie is overigens van beperkt belang, omdat er vaak een nabewerking op losgelaten wordt in de vorm van indikking en ultra-filtering. Daarmee raakt men gemakkelijk 80% van het water in de mest kwijt.
De officiele eenheid van mest is de kg fosfaat en die tellen gewoon uit de mest en de toeslagstoffen op. De Natuur en Milieufederaties hebben gelijk dat je mestvergisting (ook mono-) op zichzelf niet als oplossing van het mestprobleem moet zien.

Ad 2.    Ik heb op zich niets tegen biomassacentrales, als aan een aantal voorwaarden voldaan is. Bij juist gebruik kan dat een zinvolle vorm van restverwerking zijn.

Talrijke ervaringscijfers leren dat de monovergisting van zeer verse varkensmest op ruwweg 0,7GJ groen gas per ton onbewerkte mest oplevert (zie www.bjmgerard.nl/?p=14681 ). Omdat mest meestal niet vers de vergister ingaat, komen feitelijke opbrengsten op ongeveer 0,5GJ/ton onbewerkte mest uit.
Dus de 74,6 miljard kg mest uit het kader komt bij volledige monovergisting (die uiteraard niet plaatsvindt) op ruwweg 40PJ groen gas uit. Dat is niet te verwaarlozen t.o.v. het klimaatdoel van 70PJ groen gas.
Als dat met covergisting enige malen meer is, is dat op zich welkom.
Je spaart er bijvoorbeeld wind en zon mee uit. Voor elke PJ is 3km2 zonnepark nodig of 20 Vestas-150 windturbines, en dan is  het mestvermogen nog regelbaar ook. Voor Natuur en milieufederaties met sterke landschapsbeschermingsreflexen zou dat een punt van overweging moeten zijn.
Nu wil je minder dieren en dus ook minder mest, maar ook met bijvoorbeeld een kwart minder varkens tikt het nog behoorlijk aan.

Ad 3.    Op zich klopt dat en er moet subsidie bij, zoals bij alle vormen van hernieuwbare energie op het land subsidie bij moet. Een allesvergister t.b.v. groen gas krijgt per kWh minder SDE+subsidie als een zonnepark. Zie de SDE+-brochure.

Ad 4.    Er zijn in Nederland twee mensen omgekomen bij een vergister, een omdat hij door het dak zakte en een ander omdat die werd overreden door een shovel. Dodelijke incidenten door  het vergistingsproces als zodanig zijn er in Nederland niet. Er is uiteraard wel kans op incidenten.
Er vinden wel dodelijke ongevallen met mest plaats, maar niet in een vergistingscontext.  Mest is een gevaarlijke stof die zichzelf vergist, ook als je niets doet, en daarbij komen zeer giftige gassen vrij. De dodelijke ongevallen van de laatste jaren vonden plaats in mestsilo’s en gierkelders.

Er staan vele gevaarlijke bedrijven in Nederland en daar kent dit land regels in de vorm van vergunningen, zonering (afstandsbepalingen, en dergelijke). Je kunt dan een mestvergister, vanwege zijn tank, zien als zoiets als een LPG-station.

Covergisting is niet eenvoudig en vraagt om geschoold personeel. In praktijk betekent dat een grootschalige en professionele bedrijfsvoering.

Ad 5.    Dit is zonder meer het grootste risico. Er bestaan veel criminele connecties, zo liet de NRC op 16 mei 2019 zien. De criminelen brengen divers afval in als (verboden) toeslagstof.

Overigens kunnen criminele netwerken ook rechtstreeks zaken doen met individuele boeren. Het illegale afval gaat dan gewoon de mestkelder in.

Er is kritiek op de handhaving van de wetgeving. Aan de andere kant is het bijvoorbeeld mogelijk de Wet BIBOB in te zetten. De  toenmalige gedeputeerde Spierings (D66) zei in genoemd NRC-artikel dat de provincie sinds 2015 de integriteit onderzocht en de Brabantse regelgeving benoemt deze wet bij aanvragen om vergunningen voor mestbewerking. Sinds die tijd, zei Spierings, zijn er geen nieuwe aanvragen voor covergisters meer geweest en zijn enkele vergisters overgeschakeld van co- op mono-.
En als dan toch, dan liever groot, professioneel en op een paar plaatsen.

Een grondige handhaving is nodig, maar ook mogelijk.

En verder geldt uiteraard dat in sectoren met veel criminaliteit ook gewoon nette bedrijven aan het werk zijn.

Ad 6.    De analyse van het landbouwsysteem is juist. Toch zijn er drie belangrijke redenen om dit niet als alleenzaligmakend te hanteren:
– de intensieve veehouderij bestaat nog wel even. Die kan een stuk kleiner worden, maar ik zie vooralsnog geen volledige grondgebondenheid
– ook in een circulair landbouwsysteem kan mestvergisting (al dan niet co-) een rol spelen. De koeien en varkens staan niet of niet altijd in de wei.
– de redenering keert op losse gronden een redenering om. Men neemt impliciet aan dat als het landbouwsysteem tot mestbewerking leidt ( A –> B), dat dan een verbod op B ook een verbod op A is. Dit is in genen dele gerechtvaardigd: het is eerder logisch dat de illegale sector nog sterker wordt.

Ad 7.    Ik ben dus voor een zeer strakke regulering van de co-vergisting, maar niet voor een absoluut verbod.
Wat argumenten:

  1. Vergisting van mest (vooral als dat snel gebeurt) heeft een niet-genoemd klimaatvoordeel, namelijk dat er minder methaan en lachgas in de atmosfeer komt. Zie www.bjmgerard.nl/?p=14681 .
  2. Het bewerken van mest is een vorm van recycling van de eindige delfstoffen fosfaat en kalium
  3. Als de overheid de bedrijfstak goed in de klauwen zou hebben, zou covergisting een waardevolle aanvulling op de afvalverwerking kunnen zijn (en uit de afvalstoffenheffing mede gefinancierd).
  4. Biomassa is er in vele soorten en maten en kan voor vele doelen gebruikt worden. Voor sommige restmaterialen kan de mestvergister het beste doel zijn, voor andere de biobrandstof of veevoer. Daarom hoort er een overstijgend biomassabeleid bij.
  5. De geëiste nadruk op zon en wind voor de elektriciteitsopwekking is lichtelijk schijnheilig, omdat de Natuur en milieuorganisaties daar soms ook behoorlijk dwarsliggen. In mijn regio ZO Brabant eist de BMF de facto een verbod op windturbines.
    En of aardwarmte, zonnewarmte, geothermie en restwarmte inderdaad in voldoende mate alternatieve bronnen zijn, zoals de factsheet beweert, moet nog geheel blijken.
    Vooralsnog is elk aanbod aan hernieuwbare energie welkom.
Covergister De Princepeel te St Odiliapeel met toeslagproducten uit eigen huis ( www.smits-groep.nl/biogas/ ). De Princepeel levert jaarlijks ongeveer 0,12PJ aan groene stroom (via gasmotoren op het eigen biogas).
Volgens de Natuur en milieufederatie zou De Princepeel dus gesloten moeten worden.


Monovergisting

Belangrijke zorgpunten bij covergisting bestaan er niet of veel minder bij mono-vergisting. Die is een stuk simpeler, maar brengt helaas minder op.

De website van de gezamenlijke Natuur en milieufederaties www.natuurenmilieufederaties.nl  geeft geen informatie over wat de federaties vinden van monovergisting.

De landelijke organisatie Natuur en Milieu accepteert monovergisting als tweede keuze. Regulier gebruik van mest is eerste keuze. Zie  www.natuurenmilieu.nl/themas/voedsel/projecten-voedsel/verbreding-beter-leven-keurmerk/beter-leven-keurmerk-criteria-mest-en-mineralen/ .

Twence
De afvalverwerker Twence in het Twentse Zenderen kreeg op 28 oktober 2020 groen licht van de Raad van State om 250.000m3 varkensmest te verwerken uit Twente en een deel van Salland en de Achterhoek. De leveringscontracten zijn grotendeels voor drie jaar afgedekt.
Alle bewerkingen vinden volledig inpandig plaats in een ruimte op een oude stort.

Blijkbaar heeft Twence, naar de mening van de Raad van State, zijn stikstofemissies op orde. Daarover spreken de Natuur en milieufederaties in hun factsheet overigens niet.

De mestvergister is een uitbreiding van, en chemisch geïntegreerd met, reeds bestaande afvalwerkende aktiviteiten.

Uit het schema blijkt dat het een monovergister is.

De prospectus beweert dat elk jaar 250.000 m3 varkensmest tot 5,0 miljoen m3 tot groen gas opgewerkt biogas leidt (20m3 groen gas per kuub mest), goed voor 0,16PJ/jaar (0,64GJ per kuub mest). Voor monovergisting van varkensmest een normale, goede waarde.

Schema Twence

Verbetering en verduurzaming huurwoningen Woonbedrijf Geestenberg

Woningen in de Geestenberg

Begeleiding huurders huurwoningen Geestenberg

Ik begeleid vanuit de SP een groep huurders van de Eindhovense woningbouwcorporatie Woonbedrijf, de Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg, om verdere verbetering en verduurzaming van hun huurwoningen te bereiken. Deze woningen hebben in 2013 en 2014 groot onderhoud gehad en dat heeft tot duidelijke verbeteringen geleid, maar er blijft nog het nodige te wensen over. Zowel aan de technische uitvoering van het destijds tot stand gebrachte, als in de verduurzaming waarover nu heel anders gedacht wordt dan in die tijd.

Deze webpagina is chronologisch geordend met de oudste berichten boven en de jongste onder. Elk nieuw bericht staat aangeduid als ‘Update dd… ‘ en als leesondersteuning heeft elk updatebericht een andere kleur.


Update 24 sept 2020

Buurtenquête jaarwisseling 2019-2020 en gesprek met Woonbedrijf dd 24 sept 2020; enquêteresultaten hier te downloaden
De Geestenberg is een typische ‘bloemkoolwijk’ uit begin jaren ’70 .

Er is rond de jaarwisseling 2019-2020 een buurtenquête geweest met een goede respons. Daarna sloeg de pech toe in de vorm van èn een grote reorganisatie binnen Woonbedrijf èn Corona.

We hebben er voor gekozen om de resultaten van de enquête tot een verslag te systematiseren. Bij de uitwerking van de enquête bleek dat er in de categorie ‘overige opmerkingen’ een aantal opmerkingen waren over de badkamer en het ventilatiesysteem. De bevriende architect, die ons helpt, heeft daaraan naderhand bij twee woningen nog aanvullend onderzoek gedaan.
De gesystematiseerde enquête en het aanvullende badkamer-ventilatieverslag zijn schriftelijk als eerste ronde aan Woonbedrijf aangeboden. Ze zijn op het eind van dit verhaal te downloaden.

Door de diverse perikelen duurde het een tijd voor we met een delegatie van de bewonerswerkgroep in gesprek kon met Woonbedrijf. Uiteindelijk heeft dat gesprek op 24 september 2020 plaatsgevonden.

Intussen had Woonbedrijf tegen gunstige condities zonnepanelen aangeboden. De meeste van de geënquetteerde bewoners hebben hiervoor gekozen. De opbrengst is overigens berekend alsof er geen salderingsregeling was, zodat het eventuele afschaffen daarvan de ingeschatte opbrengst niet aantast. Plaatsing van de panelen is afgeraden als deze door situatiegebonden oorzaken financieel niet rendabel waren (bomen, ligging).
Bewoners die alsnog zonnepanelen willen kunnen Woonbedrijf bellen of mailen naar zonnepanelen@woonbedrijf.com .

Het gesprek met Woonbedrijf liep goed. De corporatie gaat een onafhankelijk bedrijf vragen om bij een beperkt aantal woningen een steekproef te doen. Onze Werkgroep mag de adressen aanleveren.
Na het eindrapport volgt een nieuw gesprek met Woonbedrijf.

Voor de verslagen zie:

Detailopname aansluiting achterpui op fundering met koudebrug

Update eind juni 2021

Trition-onderzoek geweest; buurtflyer juni 2021 om mee te doen aan kaartenactie
Inmiddels heeft het externe bureau Trition, eind januari en begin februari, bij vijf bewoners het binnenmilieu technisch onderzocht (dat is bovenstaande steekproef). Het eindrapport is nog niet beschikbaar gesteld.
Omdat er voor de vijf onderzoeken negen gegadigden waren, heeft de bevriende architect aangeboden om hier aanvullend onderzoek te doen. Dat heeft geresulteerd in een aanvullende brief naar Woonbedrijf. De tekst van de buurtflyer van juni 2021 is hier te vinden

Het bijbehorende kaartje is hier te vinden



Update 10 aug 2021 na kaartenactie en nieuw gesprek met Woonbedrijf

Huurders Geestenberg bieden een berg ‘schiet eens op-kaarten’ aan bij Woonbedrijf – voortgang buurtactie

Aanbieding van een berg Schiet eens op-kaarten bij Woonbedrijf dd 23 juli 2021

De buurtactie van huurders van woningen in de Geestenberg van Woonbedrijf verloopt traag, o.a. door Corona en een interne reorganisatie.

Eind januari en begin februari 2021 heeft het onafhankelijk bureau Trition in opdracht van Woonbedrijf vijf, door de Werkgroep  verduurzaming huurwoningen Geestenberg aangeleverde, adressen onderzocht. Het rapport was in maart klaar en sindsdien was er weinig meer vernomen. Vandaar een actie om kaarten te verspreiden en op te halen met de boodschap dat Woonbedrijf eens moest opschieten.
Er is een afspraak gemaakt om die kaarten aan te bieden en over de voortgang te praten, en wel op 23 juli 2021. Een delegatie uit de buurt bood zo’n 130  kaarten aan.

In het gesprek kwamen van weerszijden een aantal zaken naar voren.

  • Van de vijf door Trition onderzochte huizen voldeden er vier aan de norm
  • Trition formuleerde een aantal  verbeterpunten van structurele aard
  • Hiervoor heeft Woonbedrijf contact gezocht met aannemer Van Montfort die rond 2012-2013 het groot onderhoud-renovatie gedaan heeft. Van Montfort moet een Masterplan maken waarin zoveel mogelijk verbeterpunten worden meegenomen. Men heeft opnieuw voor Van Montfort gekozen omdat die de woningen kent, en de Geestenbergwoningen een lastige bouwconstructie hebben.
  • Misschien worden de vijf woningen proefwoningen
  • Woonbedrijf heeft vanwege capaciteitsgebrek voorrang gegeven aan regulier onderhoud, en Van Montfort kampt, zoals de hele bouw, met gebrek aan personeel en materialen.
    De timing van het Masterplan is daarom niet helemaal duidelijk.
  • Inmiddels heeft Woonbedrijf een nieuwe methode ontwikkeld om de veel voorkomende ‘sinkholes’ te repareren. Die ontstaan omdat de fundering rust op het maaiveld van de kruipruimte en er geen tegendruk is tegen naar binnen spoelend zand. De gekozen methode is een praktische vormgeving van een idee dat de vrijwillig meewerkende architect Maas van de Werkgroep al eerder ingediend had. In hoeverre hier sprake is van een oorzaak-gevolgrelatie is niet vermeld.
  • Een geanonimiseerde samenvatting van het Tritiononderzoek wordt gekoppeld aan het Masterplan
  • Woonbedrijf neemt, hoe dan ook, in september opnieuw contact op met de Werkgroep
  • Woonbedrijf ziet het regulier verhelpen van gebreken enerzijds en de verduurzaming anderzijds als twee gescheiden werelden. De Werkgroep vindt dat die twee in elkaar overlopen, bijvoorbeeld bij de ’s winters ijskoude entreehallen en de vloerisolatie.
    Bedacht moet worden dat bijvoorbeeld ook de koepel Aedes duurzaamheidsambities heeft en dat bijvoorbeeld door de EU-plannen van Timmermans mogelijk het gas duurder wordt. Als een en ander woonlastenneutraal moet, zoals ook afgesproken in het Nederlandse Klimaatakkoord, moet er dus een stuk minder gas verstookt hoeven te worden.
  • Er liggen, bij iedereen die wilde en waar dat kon, zonnepanelen. Er blijkt nog een nagekomen vraag te liggen die bij de volgende campagne moet worden meegenomen.
  • Bij het ophalen van de kaarten kwam op verschillende plaatsen naar voren dat huizen niet tegen extreme regenval konden. Soms stroomde het vanaf het dak de trap af (de verzekering begint moeilijk te doen), soms komt het vanuit de riolering omhoog (er is geen terugslagklep, maar ook het gemeenteriool lijkt te klein).
    Op deze, zeer recent binnengekomen, informatie had Woonbedrijf nog geen antwoord klaar. Voor zover de riolering een gemeentezaak is, zal via de SP in de gemeenteraad nadere informatie over het rioleringsplan gezocht worden.

Wordt vervolgd.

Aanbieding ‘Schiet eens op-kaarten’ aan Woonbedrijf op 23 juli 2021



Update dd 14 sept 2021

Beantwoording vragen over riolering
Hierboven is aangegeven dat de SP technische vragen zou stellen over de riolering in De Geestenberg. Het antwoord daarop kwam op 10 sept 2021 binnen.

Het blijkt dat er behoorlijke problemen zijn met de riolering in de Geestenberg, zowel in het koop- als in het huurdeel. Er zijn noodmaatregelen in de wijk uitgevoerd en er zijn aparte passages in het Gemeentelijk Riolerings Plan 2019-2022 aan gewijd ( https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR630208/1 ).

De tekst van de technische vragen, en het antwoord daarop, zijn hieronder te vinden:

Binnen laagbouw van de De Geestenberg bestaan hoogteverschillen. Ruwweg ligt het Noordelijk en Oostelijk deel (met de huurwoningen) orde van grootte een meter hoger dan het zuidelijke en westelijke koopdeel. Dat valt niet meteen op omdat de wijk nogal wat microrelief kent op de schaal van meters tot decimeters.

Nederland kent het Actueel Hoogtebestand van Nederland. Dat heeft een horizontale resolutie van een meter of minder.
De openingspagina van het bestand is https://www.ahn.nl/ahn-viewer . Vanaf daar wordt verwezen naar een viewer die rechtstreeks heet https://ahn.arcgisonline.nl/ahnviewer/ .

De viewer staat tot om hoogteprofielen voor een wijk te maken. Ik heb er hieronder drie afgedrukt, maar iedereen kan dat ook zelf (zoom in tot formaat Geestenberg, kies de TAB AHN2, zet een beginpunt van de lijn en een eindpunt met dubbelklik, en klaar). De bewering dat het zuidelijk en westelijk deel lager ligt, volgt vanzelf.

Hierbij een notitie over het gemeentelijk rioleringsplan, waarover op 16 nov 2021 in B&W beslist is. Voor De Geestenberg zie blz.3, onderdeel Cb .

Hieronder de flyer over de riolering, die de SP in de hele Geestenberg uitdeelt in de week voor Kerstmis 2021.



Update dd 05 december 2021

Voet van een PV-paneel
Bladeren voor de afvoeropening

Dialoog met Woonbedrijf over binnenstromend water vanaf het dak
Deze foto’s zijn met de nodige moeite gemaakt op het dak van de één woonlaag-woning.

Het gaat in De Geestenberg om platte daken, uitgevoerd in een kuipmodel, waarvan de waterafvoer inpandig is (de afvoerbuis overigens is niet geïsoleerd). De afvoeropening is dus niet vanaf een tegen de buitenmuur geplaatste ladder te bereiken. Anders dan andere woningen hebben deze woningen dus geen dakgoot en geen uitwendige regenpijp.
Bij de renovatie dd 2012-2013 zijn de daken voorzien van externe dakisolatie, en weer later zijn er op veel woningen zonnepanelen geplaatst.De analyse van de Werkgroep is dat de bladeren de opening van de inpandige afvoer verstoppen, dat dat versterkt is doordat de zonnepanelen de microturbulentie veranderd hebben (bladeren hopen zich op), en dat de gevolgen  steeds ernstiger zijn omdat het vaker en harder regent (klimaat).
Als de bladeren de afvoer verstoppen, leidt dat bij heftige regenval ertoe dat de kuip volloopt. Het water zoekt de zwakste plek en stroomt daar dan de woning binnen. Bij de woning waar deze foto’s genomen zijn, was dat een dilatatievoeg, die de voorkant van de woning verbindt met de achterkant. Het water kwam hier over de volle breedte van de woning uit het plafond gestroomd.
Behalve tot groot leed van de huurder leidde dat er ook toe dat medewerkers van Woonbedrijf de woning weer moesten opkalefateren.
Vergelijkbare verhalen zijn van meer adressen bekend. In één geval leidde van de trap stromend water tot een val, en in een ander geval werd de huurder uit de verzekering gegooid na herhaalde overstromingen.

Het standaardantwoord (“verplichting huurder indien bereikbaar, bij eengezinswoning tot 2 verdiepingen”) werkt hier dus niet omdat de huurders niet op het dak kunnen en misschien ook niet mogen.

Woonbedrijf moet hier echt iets mee. Dit gaat het vermogen van huurders te boven gaat (als het huurders überhaupt al toegestaan is op het dak te lopen), en vraagt om een professionele aanpak. Je zou kunnen denken aan eens per jaar een hoogwerker langs laten rijden met een soort bladerenstofzuiger, maar wellicht zijn er betere methodes.
Mogelijk is Woonbedrijf met een rondje hoogwerker per jaar minder geld kwijt dan met de voortdurende stroom ad hoc-reparaties. En bovendien kan Woonbedrijf mogelijk aansprakelijk gesteld worden als er fysiek letsel optreedt.
En het is ook in het belang van de huurders. Een eventuele kleine bijdrage moet dan misschien gezien worden als een soort verzekeringspremie tegen overstromingsschade, die vanwege het klimaat steeds ernstiger en frequenter wordt.

De Werkgroep heeft de suggestie opgeworpen (waarover dd dec 2021 nog geen besluit genomen is) om een collectief onderhoudscontract met een dakdekker te overwegen, om jaarljks de bladeren weg te vegen. Op zijn minst zou een vrijblijvend een offerte gevraagd kunnen worden.
Dit idee is door Woonbedrijf behoedzaam verwelkomd.


Update dd 08 februari 2022

Proefwoning in De Geestenberg opgeleverd

De (door de SP gesteunde) Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg is weer een stap verder in haar strijd voor een verdere verbetering en verduurzaming van de huurwoningen van Woonbedrijf in de Geestenberg.

Woonbedrijf en aannemer Van Montfort, die het grootonderhoud van 2012 heeft uitgevoerd, hebben de leeggekomen woning Buyaard 3 een tijd lang in gebruik gehad als experimenteerpand. Dat heeft geleid tot een presentatie aan de Werkgroep op vrijdag 4 februari 2022. Het heeft enkele technische ideeën opgeleverd, die gericht zijn op

  • betere bescherming en isolatie van de betonnen fundering met een extra isolerende plint onder de achterpui. Dat scheelt een koudebrug en het tocht minder onder de plint door
  • De nieuwe isolerende plint is ingegraven in gestabiliseerd zand (zand met cement), dat geleidelijk aan een beetje hard wordt, waardoor er geen zand en water meer onder de fundering door de kruipruimte in stromen – en men dus tegen niet langer een sinkhole in de tuinbestating ziet ontstaan
  • De plint is op de pui aangesloten met DPC-folie, zodat van de gevel afstromend regenwater naar buiten wordt afgevoerd
  • Het grootste klachtenpunt is aangepakt, de ’s winters ijskoude entree. Het plafond is eruit gehaald, de muren zijn goed geïsoleerd op het dak aangesloten, en vervolgens is er weer een nieuw plafond aangebracht
  • De ventilatie in de keuken is verbeterd met een extra rooster.
  • Het toilet wordt beter geventileerd
  • Alle draaiende delen van het hang- en sluitwerk zijn gesmeerd en goed sluitend afgesteld. Eventueel komt onderhoudsbedrijf Groenen daar nog eens voor langs.

Die technische ideeën worden nu uitgeprobeerd bij een van de vijf woningen waar het bureau Trition in jan-febr 2021 een meting heeft uitgevoerd van het binnenklimaat. Als de technische ideeën inderdaad helpen, moet er een Plan van Aanpak en een begroting komen.

Als alles gaat zoals verwacht, worden de woningen comfortabeler en een beetje energiezuiniger voor hetzelfde geld. Immers, het beste middel tegen duur gas is minder gas!

Verder wil de Werkgroep met Woonbedrijf in gesprek over rioleringszaken (een terugslagklep en druk op de gemeente voor verbetering van de riolering in de wijk)

Dit lage dak is bij het proefproject schoongeveegd

Ook wil de Werkgroep een gesprek over de incidentele, maar soms heftige regenwaterstortvloeden. Met name daken boven de begane grond lijken kwetsbaar,
Een oorzaak dat de inpandige regenpijp bovenaan verstopt raakt door bladeren, waardoor het kuipvormige platte dak vol loopt. Als er dan ook geen noodoverstort is, zoekt het water zich een weg waar dat niet hoort – en dat kan uiterst onaangenaam zijn.
Eventueel kan daar een dakreinigingsabonnement tegen helpen.

Op de langere termijn komt de Transitie Visie Warmte in beeld ( De HAASheat-financieringswijze van hybride warmtepompen ) . De Geestenberg is bij de gemeente nu niet voor 2035 aan de beurt en staat te boek met ‘hybride oplossingen’ , hetgeen waarschijnlijk een warmtepomp, aangevuld met gas, betekent.

Update 30 juni 2022

Er is een proef gedaan in een tweede woning (de eerste proef was bij de vrijgekomen woning Buyaard 3, zie hierboven). De tweede woning betrof een bewoonde woning aan het Heike waar indertijd ook Trition onderzoek gedaan heeft.
Deze woning kon gedurende de proef bewoond blijven worden, maar had een week lang enig ongemak. Hij is er wel door verbeterd, maar uit een vervolgonderzoek van bureau TechnoConsult bleek dat de luchtdichtheid nog niet genoeg verbeterd is.
TechnoConsult stelt vervolgonderzoek voor bij enkele andere proefwoningen, uit te voeren in de winter. Omdat TechnoConsult ons een (zeer summiere) samenvatting van het onderzoek rechtstreeks toe zond, is niet bekend wat Woonbedrijf met het onderzoek van TechnoConsult wil doen. Men zou ook gewoon meteen aan de slag kunnen gaan, zonder verder onderzoek.

De Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg heeft een brief aan Woonbedrijf gestuurd over ‘wat nu?’. Deze brief is hieronder downloadbaar.
In de brief heeft de Werkgroep tevens voor september een gesprek aangevraagd met Woonbedrijf.

In de brief, en tevens als gespreksonderwerp voor september, is opnieuw de klimaatkwetsbaarheid van de woningen aan de orde gesteld. Ze blijken soms slechts bestand tegen de steeds extremere regenval, die zowel van boven als van onderen voor problemen kan zorgen. Onlangs nog moest de brandwere een van de kuipvormige platte daken leegscheppen.
In de eerder afgedrukte updates is hierover het nodige te lezen.

Tenslotte heeft de Werkgroep gezegd met Woonbedrijf in gesprek te willen over de Transitie Visie Warmte (zie ook bovenstaande update). Dit zeker ook vanwege de hoge energierekening.

Ook heeft de Werkgroep een buurtflyer opgesteld die begin juli verspreid gaat worden.

Voor brief en flyer zie onderstaande links:

Update dd 22 juli 2022

Vandaag heeft Woonbedrijf het onderzoeksrapport van de bureau’s Trition (vijf woningen onderzocht op 29 jan en 01 feb 2021) aan onze Werkgroep aangeboden.
Uit deze vijf woningen is één woning geselecteerd (aan het Heike) waarin een aantal aanpassingen aangebracht zijn die als experiment ingevoerd zijn op het leeggekomen adres Buyaard 3. Na deze aanpassingen is deze woning opnieuw getest door bureau TechnoConsult.
De aanpassingen zijn verbeteringen, maar blijken niet afdoende. De zwakste plek van de woningen betreft de tochtproblematiek omdat de buitenschil onvodoende luchtdicht is.
De rapporten worden hier niet beschikbaar gesteld, omdat ze privacygevoelige informatie bevatten.

OP maandag 12 september heeft de Werkgroep een nieuw gesprek met Woonbedrijf over het vervolg.

Overigens lijkt de wisselwerking tussen Woonbedrijf en zijn huurders vriendlijker geworden. Althans, dat is onze ervaring.

Hoe bladeren de inpandige waterafvoer kunnen verstoppen. Mogelijk is door de zonnepanelen de windcirculatie veranderd en zamelen zich meer bladeren op. Het is verstandig deze bladeren op gezette tijden weg te vegen, omdat na verstopping van de afvoer het platte kuipdak volloopt, waarna vervolgens het water op de zwakste plek het huis binnenstroomt. Dat bezorgt zowel de bewoner als Woonbedrijf een hoop ellende.

Update dd 20 sept 2022

Het hierboven genoemde gesprek dd 12 sept 2022 heeft plaatsgevonden tussen Woonbedrijf en een grotere buurtdelegatie dan eerder. Het gesprek verliep in een goede en constructieve sfeer.

Er wordt opnieuw onderzoek gedaan in de woning aan het Heike waar al eerder gemeten is na een technische verbeteringsingreep. Dat gebeurt in oktober en als het dan niet koud genoeg is, in november. Dit om voldoende zekerheid te hebben voor de aanpak van de rest van de wijk.
Dit gaat resulteren in een Plan van Aanpak, dat voorgelegd moet worden aan de Raad van Commissarissen van Woonbedrijf. Als alles gaat zoals beoogd, dan zitten we rond de jaarwisseling 2022-2023.

Het is de bedoeling die rest van de wijk aan te pakken met enige mate van maatwerk, in een soort cafetariamodel. Dat is nodig omdat de technische staat van de woningen onderling sterk uiteen loopt. De wijk is niet zo homogeen als hij eruit ziet.

Er gaat gestudeerd worden op het reduceren van de impact van de werkzaamheden. Bij de proefwoning aan het Heike liep het niet altijd even aangenaam, maar daar was het door omstandigheden haastwerk. Dit moet beter kunnen.

Er is een offerte aangevraagd voor dakreiniging. Bladeren verstoppen soms de inpandige regenpijp en dat kan leiden tot waterstortvloeden in de woning.

De afspraak was dat de aanwezige huurders hun wensenlijst schriftelijk konden aanleveren. Die lijst staat hieronder (om technische redenen niet gekleurd).
Ter begeleiding:
– de eerste 10 punten maken deel uit van het lopende project en zouden in het Plan van Aanpak moeten worden opgenomen.
– de tweede vier punten zin bedoeld voor een nog op te stellen vervolgtraject en zijn als onderzoeksvraag gedefinieerd
– vroeg of laat zal de gemeentelijke Transitie Visie Warmte in beeld komen (‘van het gas af’). Daarover valt nu voor de Geestenberg nog niets bruikbaars te vertellen.

  • Afzuiging toilet (voldoet nu niet aan Bouwbesluit) niet met klein, 24 uur per dag, draaiend ventilatortje maar met aan de lichtknop gekoppelde afzuiging met nalooptijd
  • De wand van de entree aan de schuurkant isoleren
  • Een extra rooster in de entree ivm verbeterde afzuiging toilet
  • Inspectie van de ventilatiesystemen in elk huis
  • CO2 gestuurde ventilatie
  • vloerisolatie
  • Een noodoverloop voor regenwater op alle platte daken waar dat nodig is
  • Een spijtoptantenregeling voor PV-panelen
  • Een goede timing en planning van de uitvoering
  • Overleg over de financiële consequenties voor de bewoners
  • Onderzoek naar, en eventueel implementatie van, maatregelen om omhoogkomend en soms overstromend rioolwater in toiletten te voorkomen. Dit in nader overleg en afhankelijk van wat de gemeente doet.
  • Onderzoek of het zin heeft om  daken en dakisolatie wit te schilderen tegen de warmte
  • Onderzoek naar screens of uitvalschermen tegen de zon
  • Loont een warmtewisselaar tussen de stijgleiding van het koude water en de dalende leiding van het opgewarmde water? Vergelijkbaar een warmtewisselaar op het riool?
    Vooralsnog is dit nog slechts een onderzoeksvraag.

Update dd 12 december 2022

Het vervolgonderzoek, waarvan in het bovenstaande sprake is, gaat niet in dezelfde proefwoning aan het Heike plaatsvinden, zoals hierboven gemeld, maar in twee andere woningen uit de vijf woningen, die indertijd door Trition onderzocht zijn en waarvoor dus een soort nulmeting bestaat. Er is een afspraak gemaakt met beide bewoners voor begin januari 2023.

Verder gaat Woonbedrijf thermografisch onderzoek doen (dat is met een warmtecamera) in twee woonblokken. Die bewoners krijgen een brief.
Een warmtebeeld maken van de voorkant kan vanaf de openbare weg. Om een warmtebeeld te maken van de achterpui (wat nodig is), is het het handigste als de fotografen even in de tuin kunnen. Mogelijk bellen ze bij de bewoner aan.
De Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg raadt iedereen aan om mee te werken, zowel in het eigen belang als in het buurtbelang.

Update dd 07 jan 2023

Het vervolgonderzoek in twee woningen, waarvan hierboven sprake is, heeft op 06 jan 2023 plaatsgevonden. Het is uitgevoerd door bureau ThermoConsult, welk bureau ook het onderzoek naar de proefwoning in Het Heike verricht heeft.

Het is een blowerdoor-onderzoek. Alles waardoor regulier lucht in en uit de woning gaat wordt even afgeplakt. In de openstaande voordeur wordt even een goed afsluitende plastic deur gehangen met een naar buiten blazende ventilator. De grootte van de opening van de ventilator is door luikjes te openen instelbaar. Hoe groter de opening, hoe groter de luchtstroom en hoe groter de onderdruk die in de woning ontstaat (bijvoorbeeld tussen bijvoorbeeld 0 en 80Pascal – voor wie het weerberichct gewend is, 100Pascal = 1 milliBar).
Die onderdruk wordt weer aangevuld door openingen die niet regulier voor dat doel bedoeld zijn – de onderdruk forceert als het ware de tocht. Het is een luchtdichtheidsmeting.
De aanvulling naar binnen is gelijk aan de luchtstroom naar buiten. Daardoor ontstaat een indruk van zoiets als de totale tochtigheid van een woning. Voor nieuwbouwwoningen moet die in het Bouwbesluit onder een bepaalde waarde liggen.
Verder gaat de onderzoeker met een rookmachientje langs allerlei vermoede tochtgaten om die afzonderlijk en in detail in kaart te brengen.

Hieronder wat foto’s van de luchtdichtheidsmeting.


De onderzoeker namens ThermoConsult meldde dat zijn bedrijf de thermografische opnames (warmtefoto’s) gaat doen. GAAT doen, want het is nog niet gebeurd. Het moet buiten koud zijn (minstens onder de 4 graad C) en toen het dat enige tijd geleden was, was het niet inplanbaar.

Het thermografische onderzoek gaat plaatsvinden in de aaneengesloten woonblokken waarin de twee, hierboven beschreven, onderzoeken plaatsgevonden hebben. Dat betreft de woonblokken Rauwveld 1 t/m 21 en Otterstok 27 t/m 51.
Voor dit onderzoek loopt er iemand met een warmtecamera langs de woningen, zowel voor als achter. Achter gaat men over de schutting heen fotograferen. Als men dus iemand met een trapje en iets verdachts op zijn buik ziet rondscharrelen, bel niet meteen de politie. Het kan de man of vrouw met de warmtecamera zijn.
Als het goed is, stuurt Woonbedrijf van tevoren een bericht.
Voor wie niet weet hoe een warmtefoto eruit ziet, hieronder een warmtefoto van een woning elders uit Eindhoven.

Update dd 26 april 2023

De Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg is al sinds eind 2019 bezig met de verbetering en verduurzaming van deze woningen. Het lijkt erop dat er nu toch enig zicht begint te komen op een afronding.

Op 14 april 2023 heeft de Werkgroep heeft een gesprek gehad, waarin Woonbedrijf zijn plannen geschetst heeft, zie file hieronder.


De Werkgroep wil de Eerselse architect Stephaan Maas bedanken, van het gelijknamige architectenbureau, die belangeloos geholpen heeft met technische zaken.
Verder wil de Werkgroep melden dat de Socialistische Partij belangeloos geholpen heeft met begeleiding en financiële ondersteuning.

De Werkgroep blijft nog even standby om te kijken hoe het loopt.
Contactadres in de buurt voor deze actie is Willy Schoutissen, Otterstok 47.
Mailverkeer kan het beste via schrijver dezes op bjmgerard@gmail.com .

Update dd 09 juni 2023

Op 07 juni 2023 heeft Woonbedrijf formeel de opdracht verstrekt aan aannemer Van Montfort om de werkzaamheden te starten.

Gewerkt wordt volgens het cafetariamodel. Bewoners kunnen kiezen, maar hoeven niet verplicht overal aan mee te werken. Wel wil Woonbedrijf (dat zelf communiceert richting bewoners) een aantal zaken dringend adviseren.

De verbeteringen leiden niet tot huurverhoging.
Wel is er een paar dagen ongemak vanwege de werkzaamheden, maar men hoeft het huis niet uit.

Het project omvat de volgende werkzaamheden :

  1. Afdichten sparingen meterkast
  2. Kanaalventilator toiletruimte aanbrengen
  3. Vervangen radiatorkranen
  4. Aanpassen leiding verloop verwarming keuken
  5. Inregelen individuele verwarming
  6. Keukenkozijn nieuwe HR++ glas + ventilatierooster
  7. Kunststof kozijnen algemeen onderhoud, nastellen en afdichtingen
  8. Kunststof kozijnen na-isoleren ter hoogte van maaiveld
  9. Plafonds aanbouw na-isoleren

Er liggen nog enkele vragen, o.a. over het isoleren van de wand tussen entree en berging aan de bergingzijde, en over de beloofde vloerisolatie.

Wordt vervolgd.

Update dd 27 juni 2023

Inmiddels heeft Woonbedrijf zijn planning bekend gemaakt. Die staat hieronder afgedrukt.
Overhet isoleren van de wand tussen de entree en de berging (aan de kant van de berging) is nog niet met de aannemer gesproken, Dat komt nog.
De vloerisolatie zal in een aparte opdracht worden weggezet, als daarover duidelijkheid is. Dat vraagt nog om overleg, omdat daar vroeger apart een paar € huurverhoging voor gevraagd werd, en dat mag nu niet meer.
Nader nieuws volgt.

Update dd 27 sept 2023

In een (op verzoek uitgebracht) tussenbericht geeft dhr. Terwiel namens Woonbedrijf een tussenstand van zaken.

  • aannemer Van Montfort is gestart met de huisbezoeken en met het uitvoeren van een modelwoning. Die huisbezoeken zijn nodig, omdat het gekozen cafetariamodel vrijwillige deelname impliceert. Men kan kiezen uit een pakket (zonder huurverhoging)
  • in hoeverre de planning gehaald wordt, moet blijken.
  • vloerisolatie valt niet te combineren met de werkzaamheden van Van Montfort. Die wordt weggezet als een apart pakket.
  • de tussenwand tussen entree en berging, indien aanwezig, wordt niet geïsoleerd. De gekozen en geteste maatregelen zouden voldoende moeten zijn tegen de koude entree.
  • de platte daken moeten inderdaad periodiek gereinigd worden. Terwiel gaat na of dat geregeld is. Het valt onder contractonderhoud.

In antwoord heb ik Van Montfort gevraagd ons op de hoogte te houden.
Min of meer pro memorie heb ik Woonbedrijf via Terwiel (maar mogelijk gaat er iemand anders over) gevraagd ons erbij te betrekken als er in de toekomst ooit (hetzij van wege een calamiteit, hetzij vanwege het Gemeentelijk Riolerings Plan) er wat gebeurt ten aanzien van de riolering.

Wordt vervolgd.

Blaadjes op het dak rond de inpandige afvoer. Als die verstopt raakt, loopt de dakkuip vol en zoekt het water zich een route langs de zwakste plek

Inmiddels zijn de werkzaamheden begonnen. De bewoners hebben op 01 aug 2023 een brief van Woonbedrijf ontvangen waarin de gang van zaken staat uitgelegd.
Deze brief is hieronder in te zien. Ook enkele foto’s van de werkzaamheden.

Aanbrengen isolatieplaat tegen de fundering

Hang- en sluitwerk stellen

De uitvoerend aannemer


Update dd 15 maart 2024 (Tussenbericht)

In een tussentijdse mailwisseling tussen Bernard Gerard en projectleider Terwiel heeft Woonbedrijf gemeld, dat inmiddels 60% van de verbeterings- en verduurzamingsklus geklaard is. Men hoopt voor de bouwvak klaar te zijn.

Tijdens het opnemen van de verbeteringswensen wordt ook de mogelijkheid aangeboden om voor vloerisolatie te kiezen. Dat was een van de nog openstaande wensen van de Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg. Een deel van de woningen had overigens al in het verleden vloerisolatie genomen. De wensen m.b.t. vloerisolatie worden verzameld en Woonbedrijf hoopt er in 2025 budget voor vrij te maken.

Een ander aandachtspunt is de periodieke reiniging van de daken. Het zijn platte kuipdaken met een inpandige  afvoer die niet door de bewoners zelf te reinigen zijn. In de herfst kan de afvoer verstopt raken door bladeren. Dit probleem is verergerd doordat veel bewoners gebruik hebben gemaakt van het aanbod van Woonbedrijf om zonnepanelen te huren. De plaatsing daarvan heeft de windstromen beïnvloed.
Als de afvoer verstopt is, blijft er een grote lading water op de kuipdaken staan. Dat kan zich soms een weg zoeken langs een zwakke plek, waarna in de woning een soort waterval optreedt.
Woonbedrijf neemt dit vraagstuk mee in periodiek onderhoud. Het nieuwe contract gaat in 2025 in.
Nu maar hopen dat er niet in 2024 grote hoosbuien gaan optreden.

Het PlanMER RES MRE beschouwd

Ter inleiding
Ik heb onlangs in deze blog een artikel gewijd aan de beoordeling door de Brabantse Milieu Federatie (BMF) van de RES 1.0 – stukken, zoals die door de vier Brabantse RES-regio’s op tafel gelegd zijn. Zie BMF beoordeelt ingediende RES-plannen .

Bij de beoordeling van de concept-RES 1.0 van het gebied van de Metropool Regio Eindhoven (MRE) maakte de BMF het voorbehoud dat deze concept-RES nog niet goed beoordeelbaar is, omdat die afhankelijk was van een nog lopende PlanMER-grocudure. Dat klopt: de beoordeling door de BMF van de Concept-RES was gedateerd 14 april en de ter visielegging van het PlanMER loopt van 03 mei 2021 t/m 14 juni 2021.
Het PlanMER is opgesteld door Bosch & van Rijn en heet formeel “PlanMER grootschalige zon en wind Regionale Energiestrategie (RES) Metropoolregio Eindhoven”. Hij gaat dus slechts over een deelaspect van de Concept-RES 1.0 (dus bijvoorbeeld niet over warmte).
De concept-RES 1.0 met bijlagen is te vinden op  https://energieregiomre.nl/waar+staan+we+nu/default.aspx ), en de bijbehorende PlanMER op www.planmerresmre.nl/pdf.html#pagemode=bookmarks (digitaal – bovenin ene TAB naar de .pdf-versie).

Het PlanMER is zuiver beschrijvend. Het geeft alleen de feiten en laat de keuzes aan de politiek.

Om een RES 1.0 – document vast te stellen is een PLanMER niet verplicht. Vijf van de 30 energieregio’s in den lande hebben, als pilot, ervoor gekozen om zo’n PlanMER op te doen stellen, waarvan het MRE-gebied er dus één is. Zie http://www.regionale-energiestrategie.nl/bibliotheek/ruimtegebruik/res+en+milieueffectrapportage+mer/1797126.aspx  . Het is me niet helemaal duidelijk in hoeverre dit bij de MRE een positieve of een  negatieve reden heeft (in dat laatste geval zou het equivalent zijn met de befaamde studiecommissie die onoverbrugbare geschillen uitstelt). Hoe dan ook, er ligt nu een interessant document en het uitstel is in elk geval bereikt.  

Het voorbehoud dat de BMF maakte bij de beoordeling van de concept-RES 1.0 van de MRE was terecht. Sommige  van de kritiekpunten komen in het PlanMER aan de orde, zoals bijvoorbeeld wat de BMF “concentratiegebieden” noemt en de PlanMER “energielandschappen”. Eigenlijk zou de BMF zijn analyse opnieuw moeten doen, met de PlanMER erbij.

Zoekgebieden

Nummering zoekgebieden 1 t/m 38

Toen de PlanMER startte, lagen er al 37 zoekgebieden al vast. Die zijn vastgesteld in politieke raadplegingsprocedures in eerdere stadia van de RES, en dus niet met een of andere rigoureuze methode binnen de PLanMER zelf. Men kan dat negatief uitleggen dat politieke (on)wenselijkheden aan het zoekproces voorafgegaan zijn, en positief dat er al bij voorbaat gebieden gezocht zijn met multifunctioneel ruimtegebruik.
Aan deze zoekgebieden is een gebied 38 toegevoegd, zijnde een strook van 300m breed aan weerszijden van de snelwegen (voor zover dat gebied niet al elders meegenomen was).
Deze 38 zoekgebieden staan op bovenstaande kaart.

Voor zonne-energie hebben de opstellers van de PlanMER het bij deze 38 gebieden gelaten.
Voor wind-energie hebben de opstellers er alle mogelijke gebieden aan toegevoegd die niet op basis van harde criteria verboden waren – welke harde criteria het grootste deel  van het MRE-gebied al uitsluiten. De meeste van deze toegevoegde locaties waren al aan de orde geweest in een eerdere PlanMER, die de Kempengemeenten al opgesteld hadden. Zodoende is er een lijst gemaakt met 33 locaties die in de 38 locaties lagen, 24 locaties die daar niet in lagen maar wel in de eerdere PlanMER van de Kempengemeenten, en 8 locaties die niet  in de 38 lagen en ook niet in de Kempengemeenten.

Het zijn nog “gebieden”. Een PLanMER heeft een zeker abstractieniveau dat op projectniveau verder moet worden uitgewerkt.

Het PlanMER rekent met als voorbeeld een Vestas V150 met een ashoogte van 150m en een rotorstraal van 75m. Het vermogen daarvan is 4,2MWen dat levert in het MRE-gebied (bij gemiddeld 7,3 m/sec windsnelheid) 15,3GWh netto op (dus ruim 3600 vollasturen).

Harde en zachte belemmeringen
Er zijn, op het abstractieniveau van een PLanMER, harde en zachte belemmeringen.

De harde belemmeringen voor windenergie zijn (blz 41-42 verkort weergegeven):

BelemmeringMinimale afstand (m)Opmerking

Harde belemmeringen
Buisleidingen225 (tiphoogte) 
Hoogspanning225 (tiphoogte) 
Natura 2000 en Natuurnetwerk Brabant (NNB)75 (wieklengte)Dit sluit aan bij het provinciaal beleid. Overdraai = ‘plaatsing in’.
Panden75 (wieklengte)Deze minimumafstand voorkomt overdraai boven gebouwen.
Spoorwegen86 (wieklengte + 11)Afstandseis Prorail.
Vaarwegen105 (wieklengte + 30)Hier is de Beleidslijn Rijkswaterstaat gevolgd..
Vliegverkeer en radarn.v.tDe invliegfunnels (de 300-voetszone) en de CNS-cirkels zijn harde belemmering
Wegen – rijkswegen75 (wiek-lengte)Alleen voor rijkswegen, beleidsregel gaat niet over provinciale wegen.
Wegen – overige wegen20 (fundering)  De fundering van de windturbine moet vrij van de verharding liggen.
Windturbines600 (4*rotordiameter)Vuistregel ter voorkoming van windafvang
Woningen400 meterVuistregel tegen normoverschrijding geluid en slagschaduw. De daadwerkelijke afstand is op het detailniveau van een PlanMER niet te bepalen.
Zachte belemmeringen 
Vliegverkeer en radarNaast de harde CNS-vlakken ziet dit PlanMER de 500-voetszone als zachte belemmering: hier gelden zeer strenge regels t.a.v. radarverstoring. Hoewel windturbines hier weinig kans maken (TNO), is realisatie niet op voorhand uit te sluiten. 
NNB langs grootschalige infraEen strook van 300m langs grootschalige infrastructuur is een zachte belemmering voor windparklocaties, vanwege art. 3.38 IOV NBrabant. 300 meter is gekozen om enerzijds de koppeling met de grootschalige infrastructuur niet te verliezen en anderzijds nog enige schuifruimte te hebben voor individuele windturbines. Windparklocaties mogen niet geheel binnen deze zone vallen. Grootschalige infrastructuur zijn: rijks- en provinciale wegen, doorgaande vaarwegen en spoorwegen. 

De harde belemmeringen voor zonne-energie zijn, verkort weergegeven (blz 45):

BelemmeringOmschrijving
Bos (20m)Een buffer van 20m is gehanteerd om schaduwwerping te voorkomen.
NNB (20m)NNB wordt met een buffer van 20m als belemmering meegenomen.
Natura 2000 (20m)Natura 2000 wordt met een buffer van 20m als belemmering meegenomen.
Militair oefenterreinTen noorden van Eindhoven Airport ligt een militair oefenterrein dat in deze analyse als geheel is uitgesloten voor de ontwikkeling van zonneparken.
Panden op bedrijventerreinenOm de mogelijkheden op bedrijventerreinen te onderzoeken, maar wel rekening te houden met de belemmeringen die daar spelen is voor de bedrijventerreinen een buffer aangehouden van 20m rondom aldaar gelegen panden.
RecreatiebestemmingenGebieden met enkelbestemming recreatie zijn meegenomen als belemmering.
Wegen (8m)Wegen worden met een buffer van 8m vanuit de hartlijn als belemmering meegenomen.
WoonkernenIn de belemmeringenkaart zijn alle woonkernen meegenomen als belemmering.

Binnen wat de harde en zachte belemmeringen overlaten gaan effectbeoordelingen een rol spelen. Die worden voor een groot aantal onderwerpen ingeschat. Vervolgens worden die effectafstanden als basis voor de rapportage gebruikt.
Naast de belemmeringen op het abstracte niveau van een PLanMER zijn er grootheden die van belang worden op het concrete niveau van een individueel project.

Het Activiteitenbesluit Milieubeheer staat bijvoorbeeld rond windturbines geluidsniveau’s vast van maximaal 47 dB Lden en 41 dB Lnight aan de gevel. In bovenstaande figuur (berekend vanuit drie genoemde voorbeeldturbines op een rij) valt de effectafstand van 500m  ongeveer overeen met de 47 dB Lden -contour (en idem 1000m en de 42 dB Lden -contour).
Laagfrequent geluid wordt geacht voldoende afgedekt te zijn met de 47 dB Lden -norm.
Bij overschrijding kunnen exploitanten de turbine op een stillere stand zetten, wat enig productieverlies tot gevolg heeft.

Voor de slagschaduw geldt een wettelijke norm van 17*20 minuten per jaar.
Voor de als voorbeeld gebruikte drie voorbeeldturbines op een rij leidt dat tot bovenstaande criterium.
Bij overschrijding moet de turbine tijdelijk stilgezet worden, wat bij afstanden > 400 a 500m nauwelijks tot productieverlies leidt.

Op effectafstanden tot natuurgebieden kom ik verderop terug.

Alles bijeen becijfert het PlanMER de volgende verzameltabel voor wind. Eerst enige toelichting:

  • De rode kleur onder “Afstand tot netcapaciteit” is omdat Enexis-hoofdstation Hapert tot 2030 waarschijnlijk zijn taak  niet aankan. Daaronder valt ongeveer het westelijke kwart van het MRE-gebied.
  • De tweede kolom “zoekgebied” bevat de nummering volgens de Concept-RES 1.0. De eerste nummering bevat alle mogelijke zoekgebieden, waarbij K op “Niet Concept-RES, wel Kempen” slaat en B op “Niet Concept-RES, niet Kempen”.
    De eerste kolom plukt uiteen wat in de Concept-RES als cluster gezien wordt, en in kolom 1 als meerdere kleinere opstellingen. 20-1, 20-2 en 20-3 in de eerste kolom zijn dus samen 20 in de tweede kolom.
  • Per hoofdje is een basis gedefinieerd voor wat donkergroen, lichtgroen, grijs (neutraal), lichtgeel en donkergeel genoemd wordt.
    In bijvoorbeeld het hoofdje “woningen<500m” bestaat groen niet, is grijs <10 gevoelige objecten (als regel woningen), lichtgeel 10-30 idem, en donkergeel > 30.
    In zoekgebied 1-1 staan er dus 22 woningen binnen 500m van de geschetste voorbeeldopstelling van drie Vesta 150 – turbines. Zie blz 70.
    Een voorbeeldturbine wordt geacht 15GWh/jaar op te brengen. Zijn het er <=3, dan is de score lichtgroen, idem >=4 donkergroen. Grijs betekent in deze kolom “Hapert, dus nee”.

Een vergelijkbare tabel voor zonne-energie, ook weer met toelichting:

  • De nummering is alleen die van de Concept-RES 1.0, dus 1 t/m 38 .
  • Jaaropbrengsten zijn donkergroen >100GWh, lichtgroen als 50<opbrengst <100 GWh, en grijs als < 50GWH of 0 vanwege “Hapert”. De eenheid van opbrengst is dus de GWh (1TWh = 1000GWh)
  • Men rekent als vuistregel in het MRE-gebied met 1GWh/hectare*jaar bij onbelemmerde (bruto) opbrengst
  • Er zijn twee opbrengstkolommen, “min” en “max”.
    Deze zijn gebaseerd op een combinatie van landschapstypes (beekdalen, jonge en oude zandontginning, Peelkern- en Peelrandontginning, urbane gebieden) en landschapsstrategieën (inpassen, aanpassen en transformeren – dat loopt van weinig ingrijpend naar zeer ingrijpend).
    Bij elke strategie hoort per landschapstype een percentage dat vol gezet kan worden met zonneparken (de “draagkracht”) zonder dat het gebied zijn karakteristieke uiterlijk verliest.
    “Min” is op basis van inpassing, “Max” is op basis van transformatie.
    Zoekgebied 1 bijvoorbeeld bestaat uit 452 hectare jonge zandontginning en 289 hectare oude zandontginning (zie par. 7.3.3). In de strategie “inpassing” mag de eerste categorie vol gezet worden voor 15% (68ha) en de tweede voor 13% (38ha). Dat levert dus bruto 106ha, dus 106 GWh/jaar. In praktijk moet daar wat af om  aan netto te komen (een beplantingsrand, onderhoudspaden en dergelijke) en zodoende komt men aan 98GWh.
    Hieronder een overzichtstabel van percentages per strategie per landschapstype. Deze tabel en de voorbeeld-berekening zijn te vinden in h7.5 van de PlanMER.
Inpassingsvoorbeeld van een zonnepark in een jonge zandontginning


De zon-tabel per slot van rekening:

De opbrengst van grootschalige wind en zon versus de vraag
Uiteindelijk komt het PlanMER uit

  • op een mogelijke windopbrengst van 1,65TWH (1650GWh). Dat is op basis van de 38 zoekgebieden uit de Concept-RES 1.0 (dus zonder de daar aan toegevoegde extra zoekgebieden), en inclusief twee zoekgebieden die vanwege “Hapert” tot 2030 waarschijnlijk niet kunnen leveren. Exclusief die twee zoekgebieden is de som 1,28TWh.
  • Op een mogelijke zonopbrengst van 1,5TWh (in de minimale strategie “inpassing”) of 5,3TWh (in de maximale strategie “Transformeren”).

De Concept-RES 1.0 verdeelt de zelfopgelegde duurzame elektriciteitstaak van 2,0TWh uit wind en grootschalige zon als volgt:

  • 0,51TWh staat er al
  • 0,64TWh zit in de pijplijn (er is al een SDE+ – subsidie)
  • 0,28TWh zit in toekomstige “no regret-maatregelen”. Het gaat om zonprojecten die boven de RES-drempel vallen (1500kWpiek ) en dus meetellen, maar die zo klein ziojn dat ze op niet of weinig omstreden locaties passen als grote daken, vuilstorten, geluidsschermen, het vliegveld, etc).
  • Nog te realiseren op basis van grootschalige wind- en zonneparken 0,57TWh.

Het PlanMER moet dus 0,57TWh “leveren” en op zich lukt dat dus. Zelfs exclusief “Hapert” en bij de minst vergaande vorm van zonne-energie (inpassen) komt het PlanMER op 1,28 +  1,5TWh = 2,78TWh.
In de vormgeving van grootschalige zon- en windparken, zoals geëist op basis van het RES-programma) is dus wel ruimte voor enige mate van bestuurlijk compromis.

De vervolgdiscussie is moeilijker.

De RES gaat  niet alleen over grootschalige zon en wind, maar ook over warmte. Het PlanMER gaat daar niet over, want dat was niet gevraagd.
Maar als die warmte duurzaam geleverd moet worden in een regio, die vooralsnog niet over veel rest- en bodemwarmte beschikt, en die dus grotendeels elektrisch opgewekt moet worden, kost dat stroom. De Concept-RES 1.0 noemt op blz 37 een bedrag van 1,5TWh in 2050 wat, omdat dit in 2030 nog maar voor ongeveer 20% gerealiseerd hoeft te worden, in 2030 ongeveer 0,3TWh vraagt (met de nodige onzekerheid).
De vraag is of die 0,3TWh een reëel getal is en vervolgens, of die 0,3TWh deel uitmaakt van de 2,0TWh, of er boven op gezet moet worden.
De gebruikte formuleringen lijken er op te wijzen dat het “deel uitmaken van” is, maar dat lost een politiek probleem op en geen probleem in de echte wereld.

(Visualisatie van windparken. Tiphoogte bij voorbeeldturbine in dit verhaal is 225m)

Energie-autarkisch of niet?
De RES is slechts één van de afspraken, die gemaakt is in het kader van het Klimaatakkoord. Er is of komt ook een elektriciteitsvraag vanwege de waterstofeconomie, synthetische kerosine, de verduurzaming van het bedrijfsleven, enz. Ik verwacht zelf dat de nationale vraag naar duurzame elektriciteit enige malen groter wordt dan de huidige 120TWh. Dit zeker na het recente Shell-vonnis in de zaak van Milieudefensie en anderen.

De eerste vraag is nu of wij net doen of de vraagtoename een natuurwet is, of dat we bepaalde activiteiten verminderen of er zelfs afscheid van nemen. In het MRE-gebied bijvoorbeeld: moeten we het vliegvolume op Eindhoven Airport als natuurwet accepteren, of moeten we het gewoon rantsoeneren? Dus een grens aan brandstof en eventueel stroom.
De tweede vraag is of Nederland naar moeten streven om vraag naar duurzame energie, waaronder duurzame stroom, in eigen huis op te vangen (dus autarkisch zijn). Nederland is nu ook niet energie-autarkisch, Veruit het grootste deel van onze energie op dit moment wordt ingevoerd.

Verbijzonderd naar het PlanMER wordt de vraag of de beschikbare mogelijkheden voor grootschalige zon en wind inderdaad allemaal opgebruikt moeten worden.
De 0,57TWh, die nu gevraagd wordt, zal zichtbare, maar nog geen dramatische gevolgen in het landschap hebben. Dat wordt meer door de toekomst van de landbouw bepaald dan door de toekomst van de energie.
Maar als de grootschalige levering van wind- en zonnestroom richting 1,65 + 5,3TWh zou gaan, wordt het mogelijk een ander verhaal.

Er start nu de landelijke discussie rond het Programma Energiehoofdstructuur, waartoe bouwstenen aangeleverd zijn zoals bijvoorbeeld “Grote opgaven in een beperkte ruimte” van het PBL en “Vier klimaatneutrale energiescenario’s 2050  van Kalavasta en Berenschot, waarin bijvoorbeeld ook importscenario’s zitten.
Nu kun je nog niet veel met import, want er zijn nog geen landen die in 2030 duurzame energie en stroom over hebben. Maar de discussie daarover moet snel beginnen.
Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=15349 en https://www.bjmgerard.nl/?p=15387 .

Op dit moment valt er echter nog geen peil op te trekken welke uitkomst deze discussie heeft en op welke termijn die uitkomst nagestreefd wordt. Ik doe hierover op dit moment geen uitspraak.

Visualisatie van de omstreden windturbines bij Bladel, met één turbine in de NNB)

De BMF-brief over vogels
Op 25 mei 2021 heeft de Brabantse Milieu Federatie (BMF), mede namens het Brabants Landschap en Natuurmonumenten, een brief aan Provinciale Staten (PS) gestuurd om de bespreking van de RES in PS dd 28 mei te beïnvloeden. Een meerderheid in PS wees de wensen van de BMF af. De portefeuillehouder Van der Maat: “We begrijpen het en tegelijk vinden we het te kort door de bocht.” Voor windmolens in de buurt van natuur wil hij maatwerk.
Ik ben geen fan van VVD-er Van der Maat, maar in deze ben ik het ongeveer met hem eens.

De BMF wil

  • Zon en wind uitsluiten uit het NatuurNetwerk Brabant (NNB), ook in uitzonderingssituaties
  • Minstens 500m afstand tussen windturbines en de grens van het NNB
  • Minstens 1200m afstand tussen windturbines en weidevogelkerngebieden

Het PlanMER bevat, net als bij de eerder genoemde onderwerpen geluid en slagschaduw, ook voor de fauna effectschattingen en bijbehorende afstanden (h.6.6). Deze gaan minder ver als de wensen van de BMF. De PLanMER noemt afstanden die afhankelijk zijn van het soort natuurgebied en de vogelcategorie. De PLanMER ondersteunt, net als de BMF, zijn opvattingen met literatuur en SOVON-tellingen.

Samenvattend is het richtlijnensysteem van de PlanMER in een tabel onder te brengen (PlanMER blz 99).

Richtafstanden als beoordelingsgrondslag bij verschillende categorieën dieren en natuurgebieden

Dit te lezen als volgt:
Windturbines worden geacht geen significant effect (grijs) te hebben als ze >500m van een VogelRichtlijngebied (VR) af staan of >75m bij Habitatrichtlijngebieden (HR) of >200m van de NNB af staan (bij de BMF 500m), of als er in een gebied minder dan 22 beschermde soorten broedvogels zitten.
Enzovoort.

Kijkt men nu terug op de eerdere “Samenvattende beoordelingstabel windparklocaties”, dan ziet men dat geen enkel zoekgebied in staat is om zelfs onder de soepeler criteria van de PLanMER een score met allemaal grijs te krijgen, laat staan onder de veel scherpere criteria van de BMF.
Het BMF-voorstel betekent effectief een absoluut verbod op nieuwe windturbines in Zuidoost Brabant.

Daar staat tegenover dat de gevolgen van de klimaatopwarming voor de ecologie ook ernstig kunnen zijn (bijvoorbeeld habitatverlies door verdroging, bosbranden, ziektes of invasieve soorten). En dat de Wageningse studie, die de BMF noemt, ook een aantal mitigerende mogelijkheden noemt, zoals tijdelijk stilstand van turbines of markerende beschildering.
Verder kan de ecologie aanmerkelijk verbeterd worden door een gelijktijdig terugdringen van de rol van de intensieve landbouw.

Ook economische en technische redenen pleiten voor een bepaalde hoeveelheid windturbines in de energiemix. Bij een mix van zon en wind is bijvoorbeeld de productie gelijkmatiger.

Ik wil op dit moment, mede omdat de toekomst van de opwekking van duurzame elektriciteit nog niet vast staat, in dit spanningsveld geen categoraal verbod op windturbines in het MRE-gebied uitspreken, zoals de BMF feitelijk voorstelt. Ik vind het een afwegingssituatie met individuele kenmerken.

Toepassing van de strategieën inpassing – aanpassing – transformatie in een jonge zandontginning

Netbeheerders brengen vijf prioriteiten voor de nieuwe coalitie onder de aandacht

Vanwege het belang neem ik dit persbericht van Netbeheer Nederland over.

In een brief aan informateur Mariëtte Hamer (dd 21 mei 2021) vraagt Netbeheer Nederland deze week aandacht voor vijf belangrijke randvoorwaarden om een tijdige realisatie van een klimaatneutraal energiesysteem mogelijk te maken. In de brief doen de gezamenlijke netbeheerders een appèl op de formerende partijen en het volgende kabinet om in het Regeerakkoord om snel een aantal politieke keuzes te maken. Alleen dan, zo stellen de netbeheerders, blijft de klimaatopgave voor 2030 en 2050 maakbaar en betaalbaar.

De energietransitie brengt voor het energiesysteem een enorme opgave met zich mee. De huidige energie-infrastructuur moet worden omgevormd tot een integraal, klimaatneutraal energiesysteem. Dat betekent een verdubbeling van het elektriciteitsnet, het gasnet geschikt maken voor duurzame gassen, de aanleg van duurzame warmtenetten en het integreren van een grote hoeveelheid flexibele middelen, zoals opslag, conversie en duurzame gascentrales. Dit is allemaal nodig om de leveringszekerheid binnen het toekomstige klimaatneutrale energiesysteem te kunnen garanderen. De netbeheerders zijn daar – waar het kan –  al volop mee bezig, maar om de totale ombouw te kunnen realiseren, zijn op heel korte termijn politieke keuzes nodig. In de brief vraagt Netbeheer Nederland daarom rekening te houden met vijf prioriteiten:

  1. Een regierol voor het Rijk, gemeenten en provincies. Regie is doorslaggevend om te komen tot een integraal ontwerp voor het energiesysteem, inclusief ruimtelijke keuzes en reserveringen. Richt hiervoor een Nationaal Programma Energiesysteem in en versnel waar mogelijk de besluitvormingsprocedures. 
  2. Aanpassing van wet- en regelgeving zodat het elektriciteitsnet betaalbaar en betrouwbaar blijft. Het gaat hier met name om wet- en regelgeving die de afstemming van vraag en aanbod van energie stimuleert. Bijvoorbeeld door flexibele middelen (zoals opslag, conversie en vraagsturing) te stimuleren, flexibele energietarieven in te voeren, en een verdeling van de kosten tussen afnemers en aanbieders van energie die de energietransitie stimuleert.  
  3. De mogelijkheid om bestaande gasinfrastructuur in te zetten voor de energietransitie. Zo wordt de de opschaling van inzet van duurzame gassen als waterstof en groen gas gestimuleerd; 
  4. Innovatieve opschaling van warmtenetten door te kiezen voor een open model dat innovatie stimuleert en aanbieders en gebruikers maximale keuzevrijheid biedt en de integraliteit van het energiesysteem van de toekomst faciliteert; 
  5. Voldoende financieringsruimte voor alle noodzakelijke investeringen. De netbeheerders investeren tot 2050 in totaal ca. 102 miljard euro in de elektriciteitsnetten en regionale gasnetten om voorbereid te zijn op de uitdagingen van de nabije toekomst.   
Aanleg warmtenet Terheijden

Netbeheer Nederland benadrukt dat 2050 wellicht ver weg lijkt, maar voor netbeheerders in feite al volgende week is. Om de doelstellingen te kunnen realiseren, moeten belangrijke beslissingen nu genomen worden, zoals keuzes voor locaties voor de opwek van elektriciteit uit wind en zon, voor ‘aanlanding’ van grote hoeveelheden windenergie van de Noordzee, de inzet van flexibele middelen om altijd te kunnen voldoen aan de vraag naar (duurzame) elektriciteit en voor de aanleg van een waterstofbackbone. Daarnaast wijzen de netbeheerders er op dat de indrukwekkende verandering van onze energiehuishouding op korte termijn een relevante bijdrage kan leveren aan het groen herstel van Nederland na Corona, alleen al door de vele mensen die nodig zijn voor al het werk.

De brief van de gezamenlijke netbeheerders aan de informateur is hier te lezen.  

Milieudefensie wint klimaatzaak tegen Shell

Milieudefensie heeft op 26 mei 2021 de klimaatzaak tegen de Shell gewonnen. Hieronder de eerste reactie van Milieudefensie.

Jaaaa! Milieudefensie wint revolutionaire rechtszaak – Shell moet vergroenen

We snakken met zijn allen naar goed nieuws over het klimaat. Naar een doorbraak. Zodat we weten dat het goed komt met de toekomst van onze kinderen. En vandaag is die doorbraak er!

Vandaag schrijven we geschiedenis. Samen met 17.000 mede-eisers. De rechter veroordeelt Shell. De grootste vervuiler van Nederland moet meer doen om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. Het is voor het eerst dat een bedrijf zijn beleid in lijn moet brengen met het Klimaatakkoord van Parijs. Dat is een mega-doorbraak die wereldwijd gevolgen gaat hebben.

Wat concludeerde de rechter?

De rechter heeft ons op heel veel punten gelijk gegeven! In het kort: de rechter beveelt Shell in 2030 zijn CO2-uitstoot met netto 45%  terug te hebben gebracht (ten opzichte van 2019). Ook moet Shell zich verplicht inspannen om de CO2-uitstoot van de toeleveranciers en afnemers te verminderen met 45% netto (2030). En dat moet Shell doen via het bedrijfsbeleid. Daarvoor moet Shell nieuw beleid schrijven. 

Triomfantelijk uit de rechtszaal na het klimaatproces tegen de Shell_26mei2021

Ook stelde de rechter vast dat bedrijven verantwoordelijk zijn voor het beschermen van mensenrechten in de hele keten, door de CO2-uitstoot te beperken, inclusief die van zakelijke relaties en afnemers. 

Deze uitspraak gaat de wereld veranderen

Er worden over de hele wereld klimaatzaken gevoerd. Maar deze is uniek, want het ging niet over geld. Het ging erom de plannen van Shell te veranderen, om gevaarlijke opwarming van de aarde te voorkomen. 

Roger Cox, de advocaat van Milieudefensie: “Deze uitspraak gaat de wereld veranderen. Wereldwijd staan mensen in de startblokken om oliemaatschappijen in hun eigen land aan te klagen naar ons voorbeeld. En dat niet alleen. Oliemaatschappijen zullen veel terughoudender worden met investeringen in fossiele, vervuilende brandstoffen. Het klimaat heeft vandaag gewonnen.

Tranen van geluk

Wij verlieten niet alleen juichend de rechtbank, er waren ook tranen van geluk. Donald Pols, directeur van Milieudefensie: ““Dit is echt geweldig nieuws en een gigantische overwinning voor de aarde onze kinderen en voor ons allemaal. De rechter laat er geen twijfel over bestaan: Shell veroorzaakt gevaarlijke klimaatverandering en moet daar nu snel mee stoppen.”

Actie om steun voor het Shell-proces te werven in Eindhoven (2018)


(Dit artikel is vervolg op eerdere artikelen. Wat onder de tussenkopjes “Dagvaarding Shell” en De brief van Milieudefensie en de zaak tegen de Shellstaat is de oude inhoud. Deze is nog steeds correct.


Dagvaarding Shell

Inmiddels heeft de Shell de hieronder gevraagde medeverantwoordelijkheid afgewezen. Reden voor Milieudefensie om de Shell te dagvaarden.
Eind november heeft Shell 272 volgepende kantjes ingeleverd als reactie op de dagvaarding. Ze wijzen de verantwoordelijkheid af.

This image has an empty alt attribute; its file name is Dagvaarding-Shell_05april2019-rr.jpg
Dagvaarding Shell 05 april 2019

Dat gebeurde demonstratief op vrijdag 05 april 2019 in Den Haag. Ik kon helaas zelf niet mee, maar enkele andere leden van onze Eindhovense Milieudefensiegroep zijn wel mee geweest

Het proces wordt ondersteund door 17.379 mede-eisers. Ik ben er daar één van.

Op de site van Milieudefensie staat de meest recente informatie over de zaak.
Zie https://milieudefensie.nl/actueel/milieudefensie-biedt-namens-17-200-mensen-en-6-organisaties-dagvaarding-aan-bij-shell .

Zie https://milieudefensie.nl/actueel/de-reactie-van-shell-op-onze-dagvaarding?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_content=reactie-shell-dagvaarding&utm_campaign=klimaatzaakshell-update-medeeisers

De brief van Milieudefensie en de zaak tegen de Shell

Milieudefensie landelijk heeft de Shell een brief gestuurd, waarin de Shell medeverantwoordelijk gesteld wordt voor het veroorzaken van een gevaarlijke klimaatverandering. De brief is gedateerd op 04 april 2018 en geeft Shell acht weken de tijd om aan de eisen te voldoen.

  • Die eisen zijn: Shell brengt zijn beleid en investeringen in lijn met de klimaatdoelen van Parijs;
  • Shell bouwt zijn olie- en gasproductie af en brengt zijn uitstoot terug naar nul in 2050;
  • Shell maakt afspraken met Milieudefensie over de invulling, tussendoelen en openbare verantwoording.

Een samenvatting van de brief is te vinden op https://milieudefensie.nl/klimaatzaakshell/nieuws/de-brief-van-milieudefensie-aan-shell .
Daar is ook een link te vinden naar de volledige tekst van de brief.

De reactie van de Shell op de dagvaarding is te vinden op https://milieudefensie.nl/actueel/de-reactie-van-shell-op-onze-dagvaarding?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_content=reactie-shell-dagvaarding&utm_campaign=klimaatzaakshell-update-medeeisers .

Als het tot een rechtszaak komt (wat aannemelijk is), zal Roger Cox hem voeren. Dat is dezelfde advocaat die het succesvolle klimaatproces van Urgenda gevoerd heeft. Cox heeft daar het “Kelderluik-arrest” ingezet, inhoudend dat het veroorzaken van ernstig gevaar voor mensen in zichzelf al verwijtbaar is, zelfs al is de handeling die daaraan ten grondslag ligt op zichzelf niet strafbaar (in het Kelderlijkarrest het open laten staan van een luik in de grond naar een kelder zonder daar beschermende maatregelen omheen te bouwen, waardoor een ernstig ongeval veroorzaakt werd).

Shell kan aansprakelijk gesteld worden, omdat het hoofdkantoor van Shell in Nederland staat en daar  het beleid bepaald wordt.

De mogelijkheden om deze zaak aan te spannen zijn sterk vergroot door goed journalistiek werk van de online krant De Correspondent. Medewerkers van die krant hebben met veel werknemers van de Shell gepraat en daarbij allerlei vergeten of zelfs geheim materiaal boven tafel gekregen.
Een verhelderend artikel uit De Correspondent is te vinden op https://decorrespondent.nl/8113/shell-krijgt-de-keuze-stop-met-olie-en-gas-of-verantwoord-je-voor-de-rechter/890985780531-ec680f38?pk_campaign=sharer&pk_kwd=link . Daarin links naar verder materiaal.



Update dd 30 nov 2020

De start van het proces is naar voren gehaald.
Op 01 december staan Milieudefensie en de Shell tegenover elkaar. Verder nog op 3, 15 en 17 december.
Men kan meekijken en napraten. Praktische informatie daraover op https://milieudefensie.nl/actueel/livestream-klimaatzaak-milieudefensie-tegen-shell?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_content=livestream&utm_campaign=klimaatzaakshell .

Een crowdfundingactie ter bestrijding van de onkosten heeft op 30 nov 2020 €315.126 opgehaald, gedoneerd door bijna 10.000 personen.

Zie ook https://milieudefensie.nl/actie/klimaatzaakshell


Update over de Klimaatzaak 07 feb 2022

Het was even stil rondom de Klimaatzaak, maar we hebben zeker niet stil gezeten. Hoog tijd dus voor een update.

Sinds de Klimaattop in Glasgow, waar we onze internationale handleiding How we defeated Shell presenteerden, is er veel gebeurd.

Op 13 december zaten we namelijk opnieuw in de rechtbank met Shell. Daar hadden we een belangrijke meeting over de planning en randvoorwaarden van het hoger beroep van de Klimaatzaak.

Kort samengevat ziet de planning er zo uit:

  • 22 maart 2022: grieven Royal Dutch Shell. In de grieven legt Shell uit wat hun bezwaren zijn tegen de uitspraak van de rechter.
  • 18 oktober 2022: memorie van antwoord Milieudefensie. Hierin geven wij onze reactie op de bezwaren.
  • voorjaar 2023 of begin 2024: hoorzittingen van het hoger beroep. De uitspraak vindt ongeveer 5 maanden later plaats.

Meer weten? Bekijk de uitgebreide planning van het hoger beroep.

Leuk detail: de rechter heeft aangegeven dat, hoewel ze er tot nu toe erg van heeft genoten, ze het fijn zou vinden als beide partijen hun schrijfsels korter kunnen houden dan 250 pagina’s. Een uitdaging ?. 


Warmteterugwinning uit rioolwater kan flink deel warmtebehoefte woning dekken

Het idee
Rioolwater dat de woning nog niet verlaten heeft, heeft gemiddeld een temperatuur van 27°C. Je zou de warmte, die in dat water zit, terug kunnen winnen door die warmte er via een warmtepomp aan te onttrekken, zodat het uitgaande water nog maar 2 a 5 °C is.

Op zich is dat een oud idee. Zwembaden doen zoiets bijvoorbeeld al, maar dan is de installatie uiteraard heel groot.
De Delftse startup DeWarmte BV heeft een systeem gebouwd, waarin dit proces in een woning kan worden ingebouwd, mits de vuilwaterafvoer naar de straat binnenshuis toegankelijk is en mits daar een installatie omheen gebouwd kan worden. Soms kan dat bijvoorbeeld in de kruipruimte, als die er is, soms in een kelder.
Het systeem heet Heatcycle.
Ze wonnen er de ASN Bank Wereldprijs 2020 mee.

Het is geen flauwekulverhaal. Het is een project binnen TKI Urban Energy ( https://projecten.topsectorenergie.nl/projecten/heatcycle-ontwikkeling-van-een-warmteterugwinningssysteem-uit-afvalwater-00033520 ) en heeft daar ruim een ton subsidie ontvangen.

Op de website van DeWarmte BV wordt het idee gespecificeerd. ( www.dewarmte.nl en www.dewarmte.nl/product-heatcycle ). Het zou 40% van de warmtevraag (equivalent met 650m3 gas) moeten kunnen vervangen.

Schema van een warmtepomp

Kunnen de beweringen kloppen?
De natuurkunde is eenvoudig .
Een gemiddeld huishouden van 4 personen verbruikt ongeveer 190.000 kg water per jaar (de warmtebron in bovenstaande afbeelding). Gegeven de soortelijke warmte van water en het temperatuurverschil tussen 27 en 2°C (je rekt dan de specificaties maximaal op) kan dat rioolwater ongeveer 20GJ afgeven.
De warmtepomp haalt, volgens DeWarmte, een COP van 4,5 . Dat betekent dat om die 20GJ vanuit het riool naar elders te verplaatsen 20/4,5 = 4,4 GJ extra stroom nodig is. Afgeleverd wordt dus ruim 24GJ.

Volgens Milieucentraal (de gangbare statistiekleverancier over Nederlandse huishoudens) verbruikt een middelgrote woning (huishouden van 4 personen) ergens tussen de 1100 en 2400 kuub gas (goed voor 35 tot 77GJ) ( www.milieucentraal.nl/energie-besparen/inzicht-in-je-energierekening/gemiddeld-energieverbruik/ ).
De 40%-claim is dus niet absurd.

Praktisch, kun je het al kopen en wat kost het?
De vakwebsite https://installateurszaken.nl/the-heatcycle/ stelt dat het systeem zonder grote problemen te installeren is, als je op een fatsoenlijke manier bij de afvoerbuis kunt en als daar voldoende ruimte is. Het systeem is combineerbaar met andere vormen van warmteterugwinning en met een zonneboiler. De installatie vraagt in principe niet om extra training, omdat het koudemiddel afgeschermd zit en omdat de installatie niet op het huis gedimensioneerd hoeft te worden.
De warmtepomp levert water van 55 a 65 °C , en 65 °C kan ook in oudere huizen genoeg zijn.
De website stelt dat het een standaardsysteem is dat relatief eenvoudig te installeren is en geen speciaal getrainde installateurs vraagt.

Ten tijde van het artikel in Installateurszaken (dd februari 2020) was het systeem nog in ontwikkeling.
De website van DeWarmte dd 22 mei 2021 stelt dat inmiddels de eerste 100 installaties verkocht zijn  voor een tijdelijke prijs van €3500 (incl. ISDE subsidie en installatie).  Waarschijnlijk wordt dat minder bij grotere oplagen.
Volgens DeWarmte zou dit in normaliter 5 a 7 jaar  terugverdiend kunnen worden.

Terugwininstallatie voor warmte in rioolwater_DeWarmte_Heatcycle

Kritisch commentaar mijnerzijds

  • er moet een werkbare kruipruimte of kelder zijn
  • Installateurszaken meldt dat het systeem niet speciaal onderhoudsgevoelig is. Dat zou je in een langdurige praktijkproef bevestigd willen zien met reëel bestaande huishoudens die reëel bestaande stommiteiten uithalen
  • Er gaan buizen van je kelder naar je zolder lopen, als daar een zonneboiler staat.
  • De installatie is vergelijkbaar groot als andere verwarmingsinstallaties, en dat is mogelijk een probleem omdat je meestal ook een andere installatie nodig hebt
  • Dik €3000 is nog steeds veel incidenteel geld, ook al verdient het zichzelf terug. Veel huishoudens hebben dat geld niet. Daar moet dan iets op geregeld worden.
  • Het afgevoerde water gaat dus in principe onder 2 °C de buitenwereld in, en wel het hele jaar. Je zou denken dat dat de grond rond de afvoer dan ook afkoelt tot dicht bij die waarde. Mijn vraag is of in een strenge winter het riool dan makkelijker bevriest.

BMF beoordeelt ingediende RES-plannen

Tijdslijn van de landelijke RES-operatie

De nationale link van het nationaal Programma RES is te vinden op www.regionale-energiestrategie.nl/home/default.aspx .

Criteria, wie ze definieert, en hoe
De Brabantse Milieu Federatie (BMF) heeft de ingediende RES-plannen (Regionale Energie Strategie) van de vier Brabantse RES-regio’s bestudeerd en beoordeeld. Dat doet ze op basis van een gemeenschappelijke visie van de BMF, Natuurmonumenten en Brabants Landschap, en ook op basis van een consultatie van ruim 100 Brabanders tijdens verschillende bijeenkomsten. De visie heet Energieopgaven en het Brabantse landschap en bevat zeven paragrafen. Deze visie is hieronder als bijlage toegevoegd.

Om de RES-plannen scoorbaar te maken, zijn de paragrafen onderverdeeld in 3*4 kleinere brokken:

  1. Energieopgave
    a)   Ambitie elektriciteit
    b)   Ambitie warmte
    c)   Besparing
    d)   Zon op verharding
  2. Zorgvuldig ruimtegebruik
    e)   Zonneladder
    f)   Windladder
    g)   Natuurpanorama’s
    h)   Concentratiegebieden
  3. Maatschappelijk draagvlak
    i)    Lokaal eigendom
    j)    Procesparticipatie
    k)   Maatschappelijke kosten en baten
    l)    Borging in beleid

Het geheel resulteert uiteindelijk in een ‘stoplicht-beoordeling’ per brokje, en die samen in een rapportcijfer.
In het hierna volgende neem ik per RES-gebied de infographic over. Bij mij is die statisch, maar in de bijgevoegde link staat de dynamische versie.
De infographic bevat ook de goede en slechte punten van het RES-plan in kwestie.

Verder per infographic een link naar een artikel van mijzelf op deze site over de betreffende RES. Mijn artikelen zijn geschreven op basis van de (toen juist aangeleverde) concept-RESsen 1.0.

Van de RES-regio West-Brabant, Hart van Brabant, en Noordoost-Brabant is de versie 1.0 inmiddels aangeleverd. De zelfbenoemde slimste regio van Nederland, het MRE-gebied, is nog niet verder dan een tweede concept van de RES 1.0. Daar hebben ze tot 1 juli 2021 de tijd voor, wat lastig is omdat de inspraak voor de bijbehorende PlanMER loopt t/m 10 juni.

Mijn mening
Ik ben lid van de BMF en Natuurmonumenten, ik waardeer over het algemeen de mening van de BMF en in mindere mate die  van Natuurmonumenten. De meningen van Het Brabants Landschap ken ik niet goed genoeg.
Ik vind bovenstaande systematiek alleszins verantwoord opgezet.
Desalniettemin zijn genoemde natuurorganisaties belangenbehartigers in een complex krachtenveld waarin hun opinies, in mijn optiek, zwaar maar niet oneindig zwaar wegen. De som van alle inspanningen moet er wel toe leiden dat Nederland over 50 jaar niet voor een groot deel onder water staat, want dat is ook niet best voor de natuur (althans, voor de boven water-natuur).
En uiteraard zijn er ook economische en politieke en maatschappelijke belangen.

In elk geval moet, naar mijn mening, de lopende RES-operatie in 2030 geheel afgerond zijn met op zijn minst (pakweg) een zeven voor de BMF-beoordeling.

De infographics

Bijbehorende link is www.brabantsemilieufederatie.nl/nieuws/infographic-res-1-0-west-brabant-krijgt-rapportcijfer-7-met-kanttekening/

De kanttekening is: “Door in de RES 1.0 sterk in te zetten op zon-op-dak en vooral bestaande windparken te vernieuwen en uit te breiden blijft de impact op natuur en landschap beperkt. Onze kanttekening betreft met name de ontwikkeling van windlocaties in de zuidelijke gebieden ná 2030. Wat ons betreft zijn andere locaties voor windturbines in West-Brabant logischer en meer geschikt.”

www.bjmgerard.nl/?p=12919

Bijbehorende link is www.brabantsemilieufederatie.nl/nieuws/reks-1-0-hart-van-brabant-krijgt-ruim-voldoende/

www.bjmgerard.nl/?p=12285

Bijbehorende link is www.brabantsemilieufederatie.nl/nieuws/infographic-res-noordoost-brabant-haalt-doelen-niet/

(Deze regio is er niet in geslaagd om regionale bindende afspraken te maken voor de energietransitie)

www.bjmgerard.nl/?p=12493

Bijbehorende link is www.brabantsemilieufederatie.nl/nieuws/huiswerk-voor-res-1-0-van-metropoolregio-eindhoven/

Commentaar: Voor een deel wordt de onvoldoende bepaald doordat er nog veel onduidelijk is en nader uitgewerkt moet worden. Zo is de verdeling van de totale opgave van 2 TWh naar zon-op-dak, zon-op-land, en wind-op-land nog niet gemaakt. Ook is de verdeling naar gemeenten nog onbekend. De reden ligt deels in het volgen van een plan milieueffectrapportage (plan m.e.r.) procedure, waarvan de uitkomsten de komende maanden worden meegenomen in de definitieve RES 1.0.

www.bjmgerard.nl/?p=13055

Lunchlezing TU/e over toenemend rendement zonnepanelen

Initiatieven op de TU/e voor buitenstaanders
De Eindhovense TU/e heeft interessante presentaties, die gratis zijn en ook voor buitenstaanders toegankelijk. Af en toe pik er een stukje bijscholing op.

Zo zijn er de lunchlezingen van een uur van EIRES (het Eindhoven Institute for Renewable Energy Systems). De pagina is www.tue.nl/en/research/institutes/eindhoven-institute-for-renewable-energy-systems/events/eires-lunch-lectures/ .

Verder is er vier keer per jaar een Energy Day (ca 3 uur durend). Zie www.tue.nl/en/research/research-areas/energy/energy-days/ .

Perovskiet
By Rob Lavinsky, iRocks.com – CC-BY-SA-3.0, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=10146594


Groeiend rendement zonnepanelen
Op 12 maart 2021 heb ik (digitaal) een lunchlezing bijgewoond van Prof. Dr. Steve Albrecht van het Helmholtz-Zentrum Berlin & Technische Universität Berlin . In een half uur knalde hij er een heleboel sheets uit, waarvan ik er de meest gebruikersgerichte eruit haal.

Albrecht is hoofd van de groep die “perovskite tandem solar cells” onderzoekt. Zijn groep is te vinden op www.helmholtz-berlin.de/forschung/oe/se/perovskite-tandemsolarcells/index_en.html .

Perovskite is in zijn oorspronkelijke vorm een dieptegesteente (CaTiO3). Daarom is het van nature in de omstandigheden aan de aardoppervlakte niet stabiel.
De research komt er op neer om a) stabiel te verpakken en b) de basisformule te veralgemeniseren tot de vorm ABX3 , door welke verruiming men op allerlei manieren met het materiaal kan spelen.
Het kristalrooster heeft de vorm van diamant.

Kort door de bocht komt het verhaal er op neer dat je een laag silicium en een laag perovskiet tegen elkaar monteert (vandaar het woord ‘tandem’), en dat dan de twee materialen elk een stuk van het zonnespectrum in energie omzetten dat de ander niet gebruikt. Het zonnespectrum wordt dus efficienter gebruikt.
In beginsel is dit uitbreidbaar naar meer lagen, maar daar kwam de lunchlezing niet aan toe.

Het record van het Helmholtz stond in december 2020 op iets boven de 29%, maar de meeste constructies halen momenteel rond de 25%.
Let wel dat dit allemaal nog laboratoriumschaal is, en nog maar betrekkelijk kort getest. Er is nog geen massaproductie.

Er zijn meer instituten bezig. De TU/e heeft zelf een onderzoeksgroep ( www.tue.nl/en/research/research-groups/materials-simulation-modelling/impacts/perovskite-solar-cells/ ). Solliance is er mee bezig ( www.solliance.eu/shared-research/srp-perovskite-based-solar-cells/ ), en op deze site heeft al eerder een artikel gestaan over onderzoek vna ECN en Solliance ( www.bjmgerard.nl/?p=9039 ).

Rendement in overheidsdocumenten stijgt
De “vier scenario-studie” dd 2020 van Kalavasta en Berenschot, die van 2030 tot 2050 loopt, hanteert een PV-rendement van 24% (zie www.bjmgerard.nl/?p=15387 ).
In het recente (april 2021) rapport “Ruimtelijk potentieel van zonnestroom in Nederland”, waarover ik hoop binnenkort een artikel te kunnen schrijven, wordt gewerkt met 23%.

Ter vergelijking: toen ik in maart 2014 een paar zonnepanelen heb laten plaatsen, was het rendement nog 16% .

Over het voorgenomen elektrisch vliegen op Eindhoven Airport

Het voornemen
In een persbericht liet Eindhoven Airport weten dat de luchthaven, samen met die van Rotterdam en Eelde, een proef wil gaan doen met (hybride) elektrisch vliegen (zie EhvA start samen met luchthavens in nederland proef met elektrisch vliegen ). De proef wordt landelijk ondersteund door moederbedrijf Schiphol en het NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium), en regionaal door de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) en Brainport Development.

(Hybride)  elektrisch vliegen is volgens de luchthavens een techniek die zich snel ontwikkelt. Blijkens een onderzoek van M3 Consultancy moet het mogelijk zijn binnen vijf jaar te vliegen met 4- tot 9-zitters op afstanden tot 500km, met potentie tot 1000km.

Vooralsnog gaat het om  proefnemingen, gericht op de inzet te zijner tijd voor lijnvluchten. Een studiedoel is bijvoorbeeld een verzameling van procedures hoe men met een (hybride) elektrisch vliegtuig op de grond moet omgaan.

De ontwikkeling biedt industriepolitieke kansen aan de regio, bijvoorbeeld op het gebied van batterijtechnologie, elektrische vliegtuigmotoren en laadsystemen en mogelijkheden op het gebied van waterstoftechnologie en -infrastructuur.

Commentaar van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) op de techniek
BVM2 (waarvan ik secretaris ben) heeft geen standpunt dat zich principieel tegen het vliegen als zodanig richt. Het BVM2 richt zich tegen de negatieve gevolgen van het vliegen.

Het elektrisch vliegen kan bepaalde milieuvoordelen bereiken. Als alle vliegtuigen op de accu zouden opstijgen (ook hybride-elektrische, dat zou dan wel gegarandeerd moeten zijn), maakt dat een eind aan een heleboel luchtvervuiling.
(Hybride-)elektrisch vliegen is nog voor lange, onbepaalde tijd  propellervliegen. Ook propellers maken geluid, zelfs als ze op een accu draaien. De verwachting is dat deze wijze van opstijgen en landen minder herrie maakt dan het opstijgen van een straalvliegtuig, maar als BVM2 hebben we dat nog nergens geconcretiseerd gezien.
Het valt in elk  geval meteen op, dat in het persbericht geen enkele doelstelling geformuleerd wordt m.b.t. de leefomgeving van de omwonenden. Het is “ons” project, slechts gericht op “ons” belang (met “ons” de luchthavens en Brainport).

Ook het woord “klimaat” wordt, zoals bij Brainport gebruikelijk, slechts in combinatie met het voorvoegsel “vestigings” gebruikt. Mogelijk verschuift het gebruik van Eindhoven Airport een stukje richting zakelijk gebruik, daar waar het vliegveld nu, ook volgens de directeur zelf, vooral een vakantievliegveld is. Het moet blijken hoe dat gaat lopen.

Over het fysieke klimaat (dus dat het warmer wordt op aarde met alle gevolgen van dien) zegt het persbericht niets.
De eerste vraag is of het beoogde (hybride) elektrische vervoer toegevoegd wordt aan of in de plaats komt van straalverkeersvliegtuigen.
In het eerste geval zijn er slechts klimaatnadelen.
In het tweede geval hangt het ervan af hoeveel meer er (hybride)elektrisch gevlogen wordt en hoeveel minder er op kerosine  gevlogen wordt. Vervolgens is van belang hoe de elektriciteit geproduceerd wordt voor de accu’s, en eventueel (bij hybride elektrisch op brandstofcellen) hoe de waterstof geproduceerd wordt. Dat kan in principe op duurzame wijze, maar dan vreet het duurzame stroom, en dan ontstaat er een link met het totaalplaatje van de verduurzaming van de regio en van Nederland als geheel.
Het is een probleem dat het persbericht op dit vlak geen enkel doel formuleert.

In mei 2018 is het erste hybride-elektrische vliegtuig (van Zunum Aero) verkocht. Het is een tienzitter.

Commentaar van BVM2 in wantrouwen-context
BVM2 heeft al heel lang opvattingen over de verduurzaming van de luchtvaart. De voorgestelde elektrificatie van het vliegen kan daaraan bijdragen, mits mits . Het zou bij dat “mits” helpen als er vertrouwen was in de goede bedoelingen en dat er naar meedenken geluisterd wordt.

Het probleem is echter dat de gang van zaken rond de geluidscontour en het Van Geel-advies veel wantrouwen zaait.
In het Luchthavenbesluit staat een 35Ke – contour met een oppervlakte van 10,3km2 . Dat hoort bij 43000 vliegbewegingen van types zoals die ten tijde van de MER gebruikelijk waren (2012).
Inmiddels worden de ingezette vliegtuigen steeds zwaarder, waardoor hetzelfde aantal bij veel meer km2 hoort. Hierover zijn in het overleg LEO nog gesprekken gaande onder de titel “referentiescenario”. Die zijn nog niet afgelopen.
In de zienswijze echter van de BOW op de voorgestelde Natuurvergunning van het vliegveld stelde de BOW dat in 2019 de feitelijke gevlogen oppervlak 13,8km2 bedroeg (en dat met nog niet eens 43000 vliegbewegingen) . Zie BVM2 levert zienswijze in over natuurvergunning Eindhoven Airport , laatste bladzijde).
Ook uit de, ten behoeve van deze Natuurvergunning, aan het verkeersmodel van Goudappel-Coffeng aangeleverde verkeersgegevens blijkt, dat het vliegveld rekent met 43000 (eventueel 41500) vliegbewegingen met zware toestellen waar gemiddeld 161 mensen in zitten. Met andere woorden: de schending van de geluidscontour wordt hier tot uitgangspunt verheven. Zie Goudappel-Coffeng bewijst: regionale binding EhvA beperkt .

Met andere woorden: kort door de bocht bestaat het gevoel dat de luchtvaartwereld eerst probeert aan de toegestane  ruimte ruim 30% bij aan te praten, om vervolgens de 30% van Van Geel er van af te doen. Het Van Geel-advies wordt gesaboteerd.
Deze gang van zaken illustreert de bij luchtvaartactivisten wijd verspreide overtuiging dat de luchtvaartwereld per definitie te kwader trouw is.

In deze context verschijnt nu het persbericht over de elektrificatie van de luchtvaart waarin alleen het belang van de luchtvaartsector benoemd wordt. En waarin, zonder enige poging tot specificatie, hoe dan ook nieuwe geluidsregimes aangezegd worden.

Eindhoven Airport moet er niet raar van staan te kijken dat zelfs een mogelijk verdienstelijk plan nu met argwaan bekeken wordt.

Faradair BEHA_M1H

Cie MER maakt beetje gehakt van PlanMER Luchtruimherziening

Voorafgaand
Half januari heeft het Rijk de  Ontwerp-Voorkeursbeslissing Luchtruimherziening 2020 uitgebracht. Die wil het Nederlandse luchtruim herindelen. Oefengebieden verschuiven, routes worden verplaatst, daalprofielen worden efficienter gemaakt, enzovoort.
Dit kan zowel positief uitwerken (als de voordelen aan de burger wordt toegerekend) als nadelig (als er alleen maar meer vliegtuigen in de nieuwe corridors gestopt worden.
Voor Brabant is de herindeling mede van belang, omdat hier vijf militaire bases liggen.

Bij de Voorkeursbeslissing hoort een PlanMER.

BVM2 heeft een zienswijze ingediend en daarover een, tamelijk kritisch, stuk op deze site gezet. Dat is te vinden op Gebruik de Luchtruimherziening voor minder geluid en een beter milieu en klimaat!

Verkeersleiding

Het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage
De Commissie voor de milieueffectrapportage (Cie MER) is een onafhankelijke commissie met als taak de zwaardere milieueffectrapportages van commentaar te voorzien. Het is een adviescommissie (het advies heeft geen rechtstreekse doorzettingsmacht) , maar het advies is wel invloedrijk.

In deze traditie heeft de Cie MER ook advies uitgebracht over de PlanMER, horend bij de Voorkeursbeslissing Luchtruimherziening. Dat is te vinden op www.commissiemer.nl/actueel/nieuws/regionale-milieugevolgen-luchtruimherziening-nog-o .

De Commissie is erg kritisch.
Ze gelooft wel dat de vliegroutes korter worden en dat de daalprocedures verbeteren.
Maar de Cie MER vindt ook dat veel essentiële informatie ontbreekt. In het kort:

De Commissie signaleert bij de toetsing van het MER dat de volgende essentiële informatie ontbreekt om het milieubelang volwaardig te kunnen meewegen bij de Voorkeursbeslissing Luchtruimherziening:

  • Samenhang tussen lucht- en landzijdige opgaven en besluiten
    De mogelijke consequenties voor de luchtruimherziening van besluiten over andere luchtvaartgerelateerde plannen en projecten – zoals de Luchtvaartnota, het nieuwe normen en handhavingsstelsel Schiphol en Lelystad Airport – zijn niet aangegeven. Ook ontbreekt zicht op hoe de luchtruimherziening zich verhoudt tot landzijdige opgaven, bijvoorbeeld het verbeteren van de leefomgevingskwaliteit, het beschermen van de natuur en het realiseren van woningbouw (paragraaf 2.1).
  • Nadere onderbouwing keuze hoofdstructuur
    De stelling dat de meest optimale hoofdstructuur als uitgangspunt voor de herziening van het luchtruim is gekozen, en daarvoor geen realistische alternatieven bestaan, is onvoldoende onderbouwd. De nu gekozen hoofdstructuur resulteert in een vermindering van de emissies. Een hoofdstructuur primair gericht op het maximaal verminderen van de geluidhinder lijkt niet onderzocht, althans de mogelijkheden en consequenties daarvan zijn niet beschreven (paragraaf 2.2).
  • Regionale verdeling van milieugevolgen
    Alleen de gemiddelde milieugevolgen van de luchtruimherziening zijn aangegeven. Geen inzicht is gegeven in de regionale verdeling van de milieugevolgen. De regionale verschillen in milieugevolgen over Nederland kunnen echter naar verwachting zo omvangrijk zijn dat, mede gezien de andere ruimtelijke opgaven, bepaalde keuzes en -uitgangspunten voor de luchtruimherziening onwenselijk of in de praktijk mogelijk zelfs onhaalbaar zijn (paragraaf 2.3).”

Waarna de commissie tien specifieke aanbevelingen doet waarvan het uitvoeren essentieel is om het milieubelang volwaardig mee te wegen. Eigenlijk staat er in nette termen dat dePLanMER herschreven moet worden. Hierna enkele van deze adviezen behandeld, voor zover die relevant zijn voor Zuidoost Brabant.

  • In de NOVI (Nationale Omgevings Visie) staan het bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving, het bevorderen van sterke en gezonde steden en regio’s, het zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoefte, en het verbeteren en beschermen van biodiversiteit en natuurlijke kwaliteiten. In het MER ontbreekt een overzicht van de nationale en regionale opgaven en hoe de luchtruimherziening zich daartoe verhoudt.
    De Cie MER wil dat het Rijk beschrijft hoe het hiermee om wenst te gaan.
  • De geluidswinst die bereikt kan worden zonder de Luchtruimherziening moet benoemd worden en vergeleken met die welke bereikt kan worden met herziening. Ook leefomgeving, woningbouw en natuur moeten meegenomen worden.
  • De PlanMER geeft effecten die gemiddeld zijn over Nederland. Die kunnen per saldo positief zijn. De Commissie MER wil dat de regionale verschillen al in de PLanMER zichtbaar gemaakt moeten worden en niet, zoals het Kabinet wil, pas in de uitwerkingsfase. Wat de Cie MER betreft, dient die uitwerkingsfase voor lokale vraagstukken. “De regionale effecten kunnen namelijk naar verwachting zo omvangrijk zijn dat bepaalde routekeuzes en -uitgangspunten minder wenselijk zijn of misschien zelfs onhaalbaar”
  • De Cie MER wil de onzekerheden in de techniek van continu dalen beter uitgewerkt zien. Er is nog veel onzeker en de belangen op de grond kunnen tegengesteld zijn.
  • De Cie MER wil dat “de gemiddelde en piekgeluidbelasting van de F-35 bij de start, landing en fly-over op minimale en gemiddelde vlieghoogte inzichtelijk gemaakt wrdt. Relateer deze belastingen aan die van een F-16, en aan de geluidniveaus waarop geluidhinder en/of gehoorschade is te verwachten.”
    Hierna volgen passages over Noord- en Oost-Nederland.
    Over Zuidoost Brabant: “geef inzicht in het cumulatieve effect op de geluidhinder van de introductie van de vierde naderingsroute met bestaande militaire activiteiten in Zuid en Midden-Nederland, bijvoorbeeld voor gebieden waar nu al frequent gevlogen wordt met legerhelikopters en rondom militair Vliegveld De Peel.”
  • De Cie MER heeft ernstige twijfels of de Natuurvergunning haalbaar is. Mogelijk gaan gemiddeld over Nederland geluid en stikstofemissie omlaag, maar bij een regionale benadering hoeft dat niet per afzonderlijk Natura2000-gebied te gebeuren. De Cie MER vindt ook stikstofoxidenemissie boven de 3000 voet van belang. Mogelijk is hier het voorzorgsbeginsel op zijn plaats en dat betekent dat er ook een worst-case benadering moet plaatsvinden “De Commissie adviseert in een aanvulling op het MER, op basis een worst-case scenario, de haalbaarheid van een ADC-toets op de aspecten stikstofdepositie en geluidsverstoring te onderzoeken. Tevens adviseert de Commissie om een studie te initiëren naar de vraag wat emissies boven de 3.000 voet betekenen voor stikstofdeposities in specifieke door stikstofdepositie overbelaste Natura 2000-gebieden.”
  • De PlanMER houdt alleen rekening met de grote civiele en de militaire luchtvaart. Maar boven de 6000 voet, waar militaire en civiele piloten zelf hun route mogen kiezen, vliegt nog van alles aan general aviation, parachutistenafgooiers, sportvliegtuigen en helikopters in allerlei soorten en maten. Bijvoorbeeld vanaf kleine vliegvelden als Seppe en Budel. “De Commissie adviseert in een aanvulling op het MER aan te geven wat de gevolgen zijn voor het gebruik van het luchtruim voor general aviation, luchtsporten en helikopterverkeer, en wat de gevolgen zijn voor kleine luchthavens.”

Rechtsgevolgen van het advies?
Zoals gezegd, is de Cie MER een adviescommissie, zij het een belangrijke.

In hoeverre het kabinet zich wat aantrekt van het advies, en in hoeverre het mogelijk is om eventueel juridisch tegen een definitieve versie van de Luchtruimherziening op te treden, moet blijken.