Vandaag een wat afwijkende oproep. Vanwege de Coronacrisis is er een enorm overschot aan onverkoopbaar plantaardig materiaal. Ik kan er zelf niets mee, maar misschien dat er onder de lezers van deze weblog mensen zijn die zich in een positie bevinden om er wel wat mee te doen. De oproep komt van Agro Chemie. Dat omschrijft zich als het leidende Platform voor Biobased Economy in Nederland en Vlaanderen. Het is in elk geval een serieus gezelschap.
Groot biomassa-overschot tuinbouw door Coronacrisis
Dringende oproep: biobased
reinigingsmiddelen uit plantaardige reststromen
De Green
Chemistry Campus en bureau Horizon 11 doen een dringende oproep voor het
ontwikkelen van nieuwe biobased toepassingen, zoals reinigingsmiddelen, uit
plantaardige reststromen. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van grootschalige
biomassastromen, afkomstig uit de tuinbouw en sierbloementeelt.
Door de
Coronacrisis hebben Nederlandse tuinders en telers een acuut probleem. Steeds
meer grenzen op slot; pakhuizen en containers staan ineens vol met
onverkoopbare ladingen bloemen, planten, maar ook groente en fruit,
oorspronkelijk bedoeld voor de wereldwijde export. Hoogwaardig plantaardig
materiaal wordt momenteel in grote hoeveelheden vernietigd.
Zeep en alcohol
Producten
uit de tuinbouwsector bevatten echter waardevolle inhoudsstoffen en
natuurvezels. “Ze zijn prima in te zetten om bijvoorbeeld de tekorten aan
reinigingsmiddelen (zeep, alcohol en andere ontsmettingsmiddelen) in de
(gezondheids)zorgsector, bij bedrijven en bij mensen thuis op te lossen”, zegt
Marcel Ribbens van Horizon 11.
Daarom roepen Horizon 11 en de Green Chemistry Campus ondernemers met vernieuwende ideeën op om deze handschoen op te pakken. Het idee is dat zij worden gekoppeld aan grote bedrijven om gezamenlijk een snelle oplossing te realiseren voor de verwerking van plantaardige reststromen tot biobased chemicaliën en materialen, al dan niet door het inzetten of aanpassen van bestaande productieketens. Het kan een kickstart zijn voor de vorming van nieuwe biobased productieketens, die ook na de Coronacrisis in stand blijven.
Aanbod en toepassingen
Het aanbod
uit de tuinbouwsector bestaat uit uiteenlopend materiaal, dat onmiddellijk
beschikbaar is in grote hoeveelheden:
Zoet fruit/groente, met name exotische fruitsoorten, zoals mango’s, sinaasappels, carambola’s, etc.
Vette vruchten, zoals avocado’s
(Snij)bloemen, voornamelijk rozen, tulpen, gerbera’s en chrysanten
De concrete
uitdaging is het bedenken van nuttige toepassingen:
Wie is er in staat om van suikerrijk fruit, groente (en planten?) om te zetten in alcohol voor ziekenhuizen?
Wie is er in staat om van vette groenten (zoals avocado’s) zeep te maken voor huishoudens en instellingen?
Wie is er in staat om van plant- en bloemmateriaal textiel te maken dat gebruik kan worden in instellingen, of voor mondkapjes?
Ook
ondernemers die zelf andere kansen of uitdagingen zien, waarbij
tuinbouwproducten of – diensten zijn te gebruiken, kunnen zich direct melden.
“De Nederlandse tuinbouwindustrie wil proactief samenwerken met andere
bedrijven, instellingen en inwoners en dit moment pakken om nieuwe dingen te
bedenken die de samenleving en economie voor de toekomst weerbaarder en beter
maken”, aldus Ribbens. “Het liefst zien we dan ook oplossingen die op meerdere
vlakken effect hebben en ook in betere tijden nog steeds gebruikt kunnen
worden.”
De Green
Chemistry Campus speelt een coördinerende rol in deze oproep en beschikt zowel
over diepgaande expertise als faciliteiten en een groot netwerk, waardoor
bedrijven met elkaar in contact kunnen worden gebracht.
Meedoen?
Wacht niet, stuur je idee per e-mail of bel direct met Corné van Loenhout van
de Green Chemistry Campus: c.vanloenhout@greenchemistrycampus.com,
tel. +31 6 5138 6271.
De gedachte dat SBB kapt met als vooropgezet hoofddoel het geldelijk gewin is niet juist. Er zijn geen geheime contracten met biomassacentrales. In het interview worden hier geen woorden aan vuil gemaakt.
SBB is er om natuur te beheren, waaronder bos en niet-bos. Van dat bos heeft eenderde de uitsluitende functie natuur. De rest is multifunctioneel bos. Daarin spelen diverse belangen een rol: natuur, landschap. recreatie, en houtproductie. SBB plant meer dan het kapt en heeft groeidoelstellingen wat betreft zijn bosareaal.
Natuurbeheer kan echter in Nederland heftige emoties oproepen. Thijsen spreekt van beeldvorming, maar zegt ook dat niet iedereen aan hetzelfde soort natuur gehecht is. Sommige mensen hebben meer emotie bij bos dan bij stuifzand, daar is weinig aan te doen. Maar er zijn enkele onomstreden waarheden, waaraan geen emotie iets verandert:
SBB is een overheidsbedrijf en moet het beleid uitvoeren
Na een lang besluitvormingsproces is besloten dat Nederland zich relatief goed leent voor bijvoorbeeld stuifduinen en heide (beide soms Natura2000-gebieden). Dat zijn Europese doelstellingen. Dat kan gaan ten koste van monotone naaldbossen, die vaak aan het einde van hun leven zijn (en die geen Natura2000-gebied zijn).
Om een bos te verbeteren als bos, moet je soms kappen (bijvoorbeeld om variatie in te bouwen)
Er bestaan crisissituaties waarin acuut moet worden ingegrepen, zoals bij de essentaksterfte (die langs openbare wegen en paden voor gevaar zorgt) en de letterzetter, die door de droogte de fijnsparren opvreet.
Sommige discussies, die over biomassa lijken te gaan, gaan in feite over al dan niet gewenste vormen van bosbeheer.
Behalve op de website is het interview ook te downloaden hieronder
Inleiding Op deze site, en ook tijdens mijn vele discussies op Facebook, bestrijd ik allerlei complottheorieën en andere waanideeën, die stellen dat massale ontbossing op de gematigde breedtes plaatsvindt, slechts ten behoeve van biomassacentrales. Naast andere argumenten gebruik ik ook dat het voor een bosexploitant economisch uiterst stom zou zijn om zijn houtoogst geheel te versnipperen. Dit in weerwil van larmoyante en misleidende TV-uitzendingen. Zaaghout brengt namelijk veel meer op dan snipperhout. Bovendien kan de exploitant voor zijn houtresten kiezen tussen (versimpeld) de bestemmingen papier, spaanplaat, groene chemie en verbranding. Zelfs als de TV of YouTube ergens een houtversnipperaar in actie toont, is het nog maar de vraag met welk doel de versnippering plaatsvindt.
Omdat versnippering ten behoeve van verbranding relatief weinig geld oplevert, zou je verwachten dat in het totale productiepakket energiehout slechts een relatief bescheiden plaats inneemt. Dat is precies wat de statistiek uitwijst.
Als de camera aan de rand van een kapvlakte staat (en dat ziet inderdaad desolaat uit), zie je niet de zuigkracht van de biomassacentrales in de EU, maar zie je als regel gewoon de commerciele bosbouw in actie. Het gekapte veld levert een pakket aan producten, waarin energiehout een relatief bescheiden plaats inneemt. Wat je ook niet ziet, is dat een dergelijk kapveld een stukje van een groter geheel is. Als de generatieduur van een productiebos 50 jaar is, wordt dus in een groot bos jaarlijks 2% gekapt. Het beeld toont die 2% .
Er bestaan grofweg twee soorten bosexploitanten: ideële zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer (en vergelijkbare organisaties elders), en commerciële. In praktijk bezetten die posities op een continue schaal. Voor de ideële zijn natuur en beheer hoofdzaak en is de commercie bijzaak. Voor commerciele bosondernemingen is de opbrengst van de productie hoofdzaak, maar vaak hebben ze een ideële bijzaak. De scheiding is niet zwart-wit. Ik ben sowieso geen aanhanger van de ongebreidelde vrije ondernemingsgewijze productie, maar ik heb bij de commerciële bosbouw in principe niet meer bedenkingen dan bij vele andere vormen van economische bedrijvigheid, zolang die zich fatsoenlijk gedragen en ecologische grenzen respecteren. Deze samenleving accepteert de vrije ondernemingsgewijze productie van boerenkool (die heeft ook ecologische consequenties), en zou dus ook de vrije ondernemingsgewijze productie van fijnsparren moeten accepteren (met voorbehoud idem).
Ik heb in mijn vele discussies beloofd dat ik de cijfers over de verkoopprijzen en de diverse productievolumes zou bewijzen. Dat ga ik nu doen, met de kanttekening dat economie niet mijn vak is. Ik ben niet goed genoeg vertrouwd met de diverse databestanden om het bewijs wetenschappelijke kwaliteiten te geven, maar wel goed genoeg om het binnen redelijke grenzen aannemelijk te maken.
Verder nog
de algemene disclaimer dat de houtmarkt in de tijd, in de locatie, in de vraag
en in de aard van het product zeer variabel is. Alle hierna volgende
uitlatingen zijn indicatief bedoeld.
Houtprijzen Ik begin met te verwijzen naar een eerder artikel over een werkbezoek met de SP-fractie in de provincie aan Staatsbosbeheer in het Leenderbos (zie www.bjmgerard.nl/?p=11185 ). De medewerkers van Staatsbosbeheer vertelden dat ze voor zaagbaar hout x-honderd Euro per kuub kregen (afhankelijk van de kwaliteit), en voor snippers in de orde van grootte van een tientje.
Dat vraagt
om een tweede bron.
Er is elk jaar een rondhoutveiling van de Bosgroepen en die van 2019 was in
Velp. Zie https://bosgroepen.nl/mooie-prijzen-voor-iep-zwarte-noot-en-peervormige-lijsterbes-op-23e-rondhoutveiling/
. Een Bosgroep is een soort koepel van boseigenaren. De Bosgroep Zuid gaat over
Limburg, Brabant en Zeeland, is een coöperatieve vereniging zonder winstoogmerk
met ca 400 leden die allemaal bos beheren (zowel natuurorganisaties als
gemeenten als commerciele exploitanten als kloosterorden).
Kampioen was een Hollandse iep met €750/kuub. Het gemiddelde over ca 400 kavels was €171 per kuub, iets minder dan in 2018. Elders op dezelfde site ( https://bosgroepen.nl/de-rondhoutveiling-bijzonder-hout-gekoppeld-aan-bijzondere-kopers/ ) staat dat als een eik van 19,3kuub voor brandhout verkocht was, hij €300 had opgebracht. Dus orde van grootte van €15 per kuub. Uiteindelijk werd hij als hogere kwaliteit verkocht en bracht hij €200 per kuub op.
Nou ga je als consument naar de Gamma, met je rekenmachientje in de hand, en je vraagt haardhout, pellets en timmerhout (de Gamma is zomaar als voorbeeld genomen, er is niets speciaals mee).
Een pallet met haardhout (77 zakken van 22 liter), dus 1,69 kuub, kost je online €307,23 , dus €181/kuub . Omdat er lucht tussen de blokken zit, kost het, omgerekend naar zuiver hout, meer maar dat is lastig schatten. Doe eens pakweg €250/kuub op zuiver hout-basis.
Een pallet
ECO-pellets van 65 zakken a 15 kg (dus 975kg) kost in de aanbieding €272,35 .
Op zuivere materiaalbasis is de dichtheid van pellets (als het goed is) 1100kg/kuub,
dus je hebt 0,89 kuub pelletmateriaal. Pellets kosten dus €307 per kuub.
Een forse
balk van 6,9*19,4*330cm (dus 0,0442 kuub geschaafd vurenhout, merkloos, FSC kost kost €36,72 . Dus €831 per kuub. Bij
kleinere balken wordt de prijs per kuub hoger tot ergens rond de €1300.
Het verhaal
heeft twee moralen:
De tussenhandel verdient verrekte
veel, zelfs na aftrek van BTW
Ook op consumentniveau brengt
timmerhout beduidend meer op dan brandhout
Kortom, als je bosbouwer bent en je hebt een mooie grote boom, dan ben je gek als je die tot brandhout versnippert.
Statistieken Het opbrengstverhaal zie je terug in de statistieken.
Ik heb in www.bjmgerard.nl/?p=11315 al wat Estlandseen Zweedse statistiek gegeven. Ik kom daar niet op terug.
Het is vergeven van de statistieken, ik zal hier wat voorbeeldstatistieken plaatsen.
Het diagram
toont de productie en niet noodzakelijk de export (het zou kunnen dat een deel
van de pellets in eigen land gebruikt wordt).
Het
staafdiagram kun je, waar het om de omstreden pellets gaat, op twee manieren
lezen die beide waar zijn:
In 2017 maakten pellets ruim 6% van
de totale houtopbrengst uit, dus het is nog steeds een bescheiden deel
In 2007 was dat 0%, dus het groeit.
Nabuurs zegt
in de begeleidende tekst dat de opkomst van de pellets mede veroorzaakt is door
het verval van de papierindustrie. Hij meent dat je op basis van de duurzaamheidseisen
(oa wat betreft biodiversiteit) die in dit gebied gelden, de pelletproductie
ongeveer te verdubbelen moet zijn (van ca 16 naar ca 35 millioen green short
ton) – waarmee het nog steeds een bescheiden deel van de totale houtopbrengst is.
In de VS als geheel blijven het bosareaal en het bosvolume door de jaren heen ongeveer gelijk. Onderstaande grafieken zijn van het Forest Inventory and Analysis (FIA) Program of the U.S. Forest Service . Het oppervlak zit sinds 1900 rond de 745 miljoen acres en zat in 2017 iets hoger op 765 miljoen acres (dat is ongeveer 3,1 miljoen km2 ) Het bosvolume blijft ongeveer gelijk, omdat de groei ongeveer even groot is als de oogst en de natuurlijke sterfte samen.
Wie overigens
dieper in deze materie wil duiken, kan ongeremd zijn of haar gang gaan in de mondiale statistieken van de FAO (de landbouw-
en voedselorganisatie van de UN) op http://www.fao.org/forestry/statistics/80938@180724/en/
.
In 2018 maakten de mondiale pelletproductie 0.6% uit van de mondiale productie van alle houtachtige producten. In 2018 maakten de mondiale pelletexport 3,7% uit van de mondiale export van alle houtachtige producten. 24 miljoen ton pellets klinkt veel, maar de energieinhoud ervan is ongeveer 456PJ . De mondiale handel in pellets is dus ongeveer even groot als de elektriciteitsbehoefte van alleen Nederland.
Alle
gegevens samen roepen een nogal relativerend beeld op. Er is geen reden voor
een pelletpaniek.
Nog wat gegevens van Canada, in dit geval exportgegevens. Wat opvalt:
De EU was in 2017 goed voor 3% van de Canadese exportwaarde
Het overgrote deel van de Canadese export bestaat niet uit wood chips
De RED II-richtlijn van de EU In alle overzichten in de VS komt terug dat de EU steeds kritischer wordt in zijn milieueisen. Andere landen doen dat overigens niet, dus voor de totale omvang van de productie van de export maakt de EU-houding niet veel uit. De handelsstromen verschuiven gewoon.
De belangrijkste nieuwe regulering op biomassa-gebied is de RED II – richtlijn (Renewable Energy Directive, de tweede versie die in de EU van kracht geworden is in december 2018). Deze regelgeving zet belangrijke nieuwe stappen op het gebied van duurzaamheid van biomassa (maar het blijft een compromis).
Drie belangrijke artikelen, die van toepassing zijn op houtachtige biomassa voor energiedoeleinden:
Artikel 6 en
10 geven eisen, waaraan biobrandstof (dus ook houtige biomassa) moet voldoen.
Artikel 7 is een probleem voor de VS, omdat dat land zich teruggetrokken heeft uit het Klimaatakkoord van Parijs. Dat zou betekenen dat landen van de EU na 4 november 2020 überhaupt geen pellets meer kunnen betrekken uit de VS. Leuk cadeautje van Trump voor zijn eigen bosbouwers.
Inleiding De discussie, die op dit moment woedt binnen de milieubeweging over biomassa, verdeelt ook Milieudefensie. Op de site https://milieudefensie.nl/onderwerp/biomassa-spelen-met-vuur (dd 27 jan 2020) geeft Milieudefensie zijn standpunt over deze duurzame energievorm, die niet duurzaam gevonden wordt. Milieudefensie zegt
Impliciet dat alleen verbranden getalsmatig zoden aan de dijk zet. Vergisten wordt genoemd, maar wordt verder niet uitgewerkt (terwijl bijvoorbeeld rioolwaterzuiveringsinstallaties door vergisting lokaal grootleveranciers van hoge en lage temperatuurwarmte kunnen zijn bg)
Dat hout, dat in Nederland verbrandt wordt, regionaal resthout moet zijn, wat gedefinieerd is als uit Nederland of uit ‘in de buurt van’ Nederland (‘in de buurt van’ wordt niet gespecificeerd bg)
Impliciet op enigszins dubbelzinnige wijze dat import ‘not done’ is
Dat dit hout niet nodig moet zijn op de plek van herkomst
Dat het met weinig uitstoot te vervoeren moet zijn
Dat biomassacentrales alleen op kleine schaal ingezet mogen worden (terwijl de tekst elders zegt moderne, grote biomassacentrales een moderne rookgasreiniging hebbenbg)
Dat alleen houtige biomassa verbrand wordt (wat wel vaak zo is, maar niet altijd, zoals bij BMC Moerdijk dat energie wint uit kippenmest of AEB dat rioolslib verbrandt – als die weer werkt- bg)
Impliciet dat houtige biomassa vooral uit het bos komt
Dat de hoeveelheid afvalhout niet op duurzame wijze kan worden uitgebreid
Het onderzoek van Biomass Research Biomass Research heeft over het algemeen een goed onderzoek afgeleverd (alleen wat slordig rekenwerk, maar dat tast de lijn van het verhaal niet aan). Auteur is J.W.A. Langeveld. Biomass Research gebruikt dezelfde methode en dezelfde (goede) bronnen die ik ook zou gebruiken, alleen zijn zij professioneel en ik amateur. Ze komen er verder mee.
Maar het
onderzoek van Langeveld ondersteunt de erop gebaseerde beweringen van
Milieudefensie slechts ten dele.
De zeven Europese landen zijn Nederland, Duitsland, Zweden, Finland, Estland, Letland en Litouwen. (Niet duidelijk is of dit hetzelfde is als het criterium ‘in de buurt van Nederland’ van Milieudefensie bg). Langeveld stelt dat ‘transport over water uitermate gunstig is qua kosten en qua energieverbruik’ (wat ik ook altijd gezegd heb: uit genoemde landen voegt het transport hooguit een paar procent CO2 toe bg).
Bij alle
cijfers, die de studie noemt, wordt standaard aangenomen (conform Europese wetgeving
en praktijk) dat aan duurzaamheidsvoorwaarden voldaan is:
Gebieden
met natuur en hoge biodiversiteitswaarde zijn uitgesloten van de analyse
Biomassa
die gebruikt wordt als voedsel, veevoer, strooisel telt voor de uitkomst niet
mee
Biomassa
die nodig is om de bodemvruchtbaarheid te handhaven (behoud van biodiversiteit,
bestrijding van erosie, handhaving organisch stofgehalte) telt niet mee.
De
navolgende cijfers zijn die welke overblijven nadat bovenstaande doelen apart
gezet zijn.
Het bos in deze zeven landen groeit dan nog steeds. De houtoogst zit systematisch
onder de aangroei.
Langeveld
beschouwt de in- en export als een dermate vanzelfsprekende zaak, dat hij in de
hoofdlijn van zijn betoog de zeven landen als één markt ziet. Pas in de
bijlagen specificeert hij naar afzonderlijke landen).
Hij onderscheidt twee brede aanbodcategorieën:
Reststromen
uit bos en houtindustrie, in 2020 samen goed voor 61,3Mton (1126PJ)
1) direct uit het bos (goed voor ca een kwart van deze post)
2) uit de houtverwerkende industrie (goed voor ca driekwart van deze post)
Overige
beschikbare houtige reststromen, in 2020 samen goed voor 73,5Mton (1405PJ)
1) akkerbouwresten, goed voor ca 34Mton
2) GFT, goed voor 24Mton
3) de rest, goed voor ruim 15Mton
Alle getallen zijn herleid op droge stof, waaraan een verbrandingswarmte wordt gehangen van 18 a 19MJ/kg . Langeveld maakt in het discussie-hoofdstuk twee kanttekeningen die hier van belang zijn.
“Niet al deze stromen zijn echter zomaar in te zetten voor de productie van energie. Met name voor reststromen uit de landbouw en de voedingsindustrie ontbreekt de nodige infrastructuur en ervaring (blz 24).” Anders dan Milieudefensie zegt Langeveld niet dat het verbranden van ander materiaal dan hout onmogelijk is – hij zegt dat bij een deel van dat andere materiaal praktische problemen moeten worden opgelost bg)
“In deze studie wordt de omvang van houtige reststromen gebruikt zoals deze in het S2Biom basis (‘Base’) scenario is berekend. Dit is een conservatieve schatting. Indien wordt ingezet op sterke technologische ontwikkeling (het zogenaamde ‘Tech’ scenario) komt ruim 117 miljoen ton droog hout die beschikbaar uit bossen en houtindustrie ruim; twee keer zoveel als onder het basis scenario (blz 24-25).” (dus ruim 117 ipv 61Mton bg )
Als vraag naar
biomassa voor energie noemt Biomass Research 91 Mton droog hout (ca 1680PJ).
Langeveld concludeert dan ook dat “alle houtige reststromen tezamen genereren genoeg biomassa om anderhalf keer aan de totale vraag te voldoen in 2020 (blz 21).” (van welke anderhalf dus nog een deel gebonden is aan praktische problemen). Dit is in het conservatieve basis-scenario. In genoemd techscenario is het aanbod ongeveer het dubbele van de vraag.
Milieudefensie stelt
dus ten onrechte dat er te weinig houtige biomassa voor de huidige vraag.
Wat is er mis met import van duurzame energie? Overall is Nederland al sinds jaar en dag een energie-importerend land. De import overtreft de aardgasexport en dat verschil gaat steeds groter worden als de aardgaswinning gestaakt wordt. In 2018 importeerde Nederland driekwart van zijn energie. In een klein en dichtbevolkt land is dat geen schande.
Ik zie geen
principiele reden waarom Nederland geen duurzame energie zou mogen invoeren.
Volgens mij is zelfvoorzienendheid op energiegebied een zware, mogelijk
onuitvoerbare taak.
Ik zie wel een
praktische reden, namelijk dat er geen planmatig buitenlands aanbod is van
duurzame stroom, en al helemaal niet van warmte. Het enige planmatige aanbod
van hernieuwbare energie bestaat uit de biomassa waarover dit artikel gaat.
Vanwaar die kleinschaligheidsromantiek? Er is een soort onuitgesproken gevoel dat klein fijn is. Maar kleinschaligheid heeft twee grote nadelen.
Kleinschaligheid brengt per definitie te weinig op
In grootschalige centrales kun je een betere, op maat gesneden, rookgasreiniging bouwen, met meervoudige rookgasreiniging en een Denox-installatie die 80% van de stikoxides wegvangt Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=10699
Gerichte rantsoenering Ik heb hier altijd beweerd, en dat blijf ik doen, dat de mogelijkheden van biomassa begrensd zijn, maar niet tot nul en zelfs tot meer dan Milieudefensie beweert. Maar het houdt een keer op, mogelijk ergens bij de 200PJ?) op een huidig Nederlands primair energiebudget van 3100PJ).
De eis dat biomassa onze problemen moet oplossen is onzin. Op een dergelijke stomme vraag krijgt men een stom antwoord. Ook windenergie, geothermie, en welke dan hernieuwbare energie dan ook gaan op hun eentje Nederlands duurzame energie-probleem niet oplossen. Als het al lukt om binnenlands zover te komen, is dat met een mozaiek aan oplossingen waarvan biomassa er één is.
Houtsnippers zijn
nu de laagste trede van de cascadeladder. Voor de hogere treden zijn houtresten
momenteel onbruikbaar. Het is niet gezegd dat dat zo blijft. Er zijn groene
chemie-toepassingen denkbaar, bijvoorbeeld biokerosine.
Mijns inziens vraagt de schaarste aan biomassa om een nationale, demokratisch gestuurde top down – regulering. Dat kan niet aan de vrije markt worden overgelaten. Er moeten politieke keuzes gemaakt worden waarvoor de biomassa moet worden ingezet. ik vind bijv. het overgaan op 100% biomassa bij de Amer9-centrale een denkbare optie, als aan voorwaarden voldaan is. Dat zou ongeveer 55 a 60PJ input vragen. Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=11315 .
Kenmerken van en vergunningverlening aan de Amercentrale De Nederlandse elektriciteitscentrales moeten ophouden kolen te stoken. De Hemweg is al dicht, de Amer9 in Geertruidenberg krijgt t/m 2024 de tijd om het zonder kolen te gaan doen, en de andere drie t/m 2029. Vanwege het klimaat is deze sluiting een goede zaak. Zie ook Gevolgen sluiten drie extra kolencentrales – Amercentrale blijft open .
RWE, de exploitant van de Amercentrale, heeft in 2018 40% van de kolen vervangen door biomassa (houtsnippers), wil in 2020 op 80% houtsnippers komen, en eind 2024 dus op 100%. De centrale heeft (anders dan particulieren die hout stoken) een omvangrijke rookgasreiniging, die een groot deel van de toxische stoffen en 80% van de stikstofoxides af vangt.
Het
voorafgaande proces:
2011: de Amer 8 (uit 1981) en de Amer 9 (uit 1994) draaien beide. Deze draaiden op basis van een vergunning ex de Natuurbeschermingswet 1998, verleend in 2011. Over de juridische details wordt gesteggeld, maar volgens de provincie hoort er bij deze vergunning een maximale NOx – lozing bij van ruim 5500ton/y en een maximale ammoniaklozing van ruim 175 ton/y.
2015: de PAS wordt van kracht.
2015: de Amer8 ging dicht.
december 2017: diverse niet ingrijpende veranderingen, die in de loop van de tijd aan de inrichting waren aangebracht, werden formeel verwerkt in een revisievergunning. Dit is een vooral technische nieuwe vergunning, die tevens een begin maakte met het bijstoken van biomassa. In het kader van deze vergunning is geen nieuwe natuurvergunning opgenomen.
februari 2020: Gedeputeerde Grashoff geeft nadere informatie en verdedigt terecht zijn besluit dat de Natuurvergunning goed is
De Amercentrale als stok van MOB . . . . . . . De actiegroep Mobilisation for the Environment (MOB), bij het publiek beter bekend als Vollenbroek en Wösten, heeft op 25 januari 2020 beroep aangetekend tegen de natuurvergunning. Hun documenten zijn te vinden op https://mobilisation.nl/index.php?id=5 . Wat betreft de stikstofoxides baseren ze zich vooral op de vraag wat de referentie moet zijn: de oorspronkelijke eis uit 2011, of een veel scherpere waarde die na de sluiting van de Amer8 ontstond. Ik treed hier niet in, want het is me te juridisch. Wat betreft niet in de natuurvergunning genoemde stoffen als SO2, HCl en HF baseren ze zich op een eerdere omgevingsvergunning. In elk geval voor HF gebruiken ze een waarde, die in de revisievergunning bij “100% kolen” hoort. Dit is niet juist.
Het is, hoe dan ook, een nieuwe fase in de stikstofstrijd. Tot nu toe bestreed MOB vooral toenames in de stikstofdepositie. Hier bestrijden ze een bestaande emissie (die zelfs sterk afneemt). Ik zie wel wat de rechter ervan vindt.
Ik spreek
als waarde-oordeel uit dat ik het merkwaardig vind dat een nieuwe vergunning,
die over stikstof gaat en die drie-en-een-half keer minder stikstof toe laat
als de vergunning die hij vervangt, aangevallen wordt. Dit terwijl allerlei
verbrandingsprocessen bij andere bedrijven die een nieuwe vergunning nodig
hebben en die hun stikstofhoeveelheid niet reduceren, niet een dergelijke
aandacht krijgen.
Het lijkt op
een stok om de hond te slaan.
… . . . . met de biomassastook als hond MOB heeft een milieumissie waar allerlei onderwerpen binnen vallen. Daaronder ook houtstook, waaronder die in biomassacentrales. MOB is daar erg op gebeten en doet allerlei uitspraken over de omvang van de houtkap en de ecologische schadelijkheid daarvan, zonder daarvoor nader bewijs aan te leveren. Ik ben het hier niet mee eens.
Ik ga eerst laten zien dat de bosbouw in de EU-landen zoals de Scandinavische, waar de pellets volgens MOB vandaan komen, per saldo gunstig is. De negatieve impact is klein en de positieve impact groter. Het bosoppervlak in deze landen neemt jaarlijks toe.
Hoe draait de Scandinavische bosbouw? Deze cijfers vallen te controleren. Ik doe dit voor een typisch voorbeeld als Estland, maar ik heb ook zitten grasduinen in vergelijkbare cijfers van Zweden. Stel dat de pellets, die volgens MOB uit de USA, Canada en de Baltische landen komen, alleen maar uit één Baltisch land zouden komen, te weten Estland (wat uiteraard niet zo is, maar het geeft een bovengrens). Van Estland bestaat goede statistiek op https://estoniantimber.ee/statistics/ .
Estland als geheel omvat 4,5 miljoen hectare, waarvan 2,3 miljoen hectare bos, waarvan 0,3 miljoen hectare zwaar beschermd, 0,3 miljoen hectare economisch beperkend beschermd, en 1,7 miljoen hectare productiebos. Even wat getallen-spielerei op basis van beweringen van MOB:
“De Amercentrale vreet 20.000 voetbalvelden per jaar”. Dat betekent 14000 hectare en dat is dus 0,8% van het economisch exploiteerbare bos.
Op een hectare bos in Estland staat 213 m3 hout en bij niet strict beschermd bos gaat het om 2,0 miljoen ha, dus er staat in Estland 426 miljoen kuub hout in niet strikt beschermd bos. Daarvan wordt jaarlijks 10 miljoen gewonnen, dus ruim 2%.
“De Amercentrale vreet 2,5 miljard kg/y”. Estland kapt momenteel ongeveer 10 miljoen m3/y bij een jaarlijkse nieuwe aanwas van 15 miljoen m3/y. 10 miljoen kuub hout is ongeveer 8 miljard kg, dus de Amercentrale vraagt hooguit 30% van het jaarlijks in Estland gekapte hout. In werkelijkheid is dit percentage veel lager, want er is veel meer hout dan alleen hout uit Estland (bovengrens)
Pellets zijn goed voor minder dan 9% van de waarde van de Estlandse houtverkoop. Het grootste deel van de financiele waarde gaat in langlevend hout zitten.
Elk jaar wordt er netto in 5 miljoen kuub nieuw hout blijvend koolstof vastgelegd
Kortom, ik
zie op kwantitatieve gronden niet meteen een drama.
Er is wel
discussie met de natuurorganisaties in Estland (en ook in Zweden). De drijvende
kracht hierin is vooral de biodiversiteit. Als men tot in het extreme door
abstraheert en alle nuances verwaarloost, blijft over dat sommige (leden
van) natuurorganisaties vinden dat
productiebos behandeld moet worden als natuurbos en dat er dus helemaal niet
gekapt zou mogen worden.
Dit standpunt is niet verdedigbaar
Omdat je dan geen hout meer hebt, wat
een waardevol constructiemateriaal is dat bovendien CO2 – uitspugers
als staal en cement kan vervangen
De Scandinavische landen er hun hoge
duurzaamheidscijfers op klimaatgebied mee halen
Hun economie erop draait
Aan zichzelf overgelaten bos vroeg of
laat geen klimaateffect meer heeft (de opbouw valt na verloop van tijd weg
tegen de afbraak).
Voor zover ik dat vanuit Nederland beoordelen kan, formuleren de Estse natuurorganisaties hun standpunten als compromis. Ze vinden bijvoorbeeld dat er nog meer herbebost moet worden dan al gebeurt, en dat er nog meer land beschermd moet worden. De Zweedse organisaties willen van 4 naar 10% beschermd bos gaan, en willen exta bescherming voor oud bos. Voor een toegankelijk verhaal over het Zweedse bos, zie www.weforum.org/agenda/2018/12/swedens-forests-have-been-growing-for-100-years/ .
Het
compromis is hier een logische stap, omdat er meerdere crises tegelijk spelen.
En het klimaat èn de behoefte aan materialen èn de biodiversiteit èn de
energieproductie. Daarnaast bestaan er ook menselijke behoeften die niet meteen
als crisis aangemerkt kunnen worden.
Kortom, ik
zie ook op kwalitatieve gronden niet meteen een drama.
En daarmee
vervalt de alarmistische basis onder het categoraal afwijzende standpunt van
MOB inzake biomassacentrales.
Argumenten
voor en tegen het volledig op biomassa overzetten van de Amercentrale Er zijn specifieke argumenten
vóór het volledig op biomassa overzetten van de Amercentrale, en algemene
argumenten die ook zouden gelden bij het op biomassa overzetten van andere
kolencentrales.
Er hangt een grote stadsverwarming aan, waarvan nog allerminst duidelijk is hoe die op duurzame warmte zou moeten overgaan. Vooralsnog zouden die dan op gas moeten gaan draaien. Dit is een specifiek argument voor de Amercentrale, omdat aan de andere kolencentrales geen stadsverwarming hangt
De Amercentrale is al ver op weg naar de omschakeling op biomassa (dat zou in 2020 op 80% moeten zitten). (Specifiek argument)
De Amercentrale geeft regelbaar continu vermogen.
De Amercentrale speelt een forse rol in de duurzame energie-transitie van Noord-Brabant . In orde van grootte redenerend zal het Brabantse energiebudget rond 2030 ongeveer 260 a 280PJ zijn, waarvan de helft duurzaam moet zijn. Dus 130 a 140PJ. De Regionale Energie Strategie moet in NBrabant ongeveer 18PJ/y opbrengen. De Amercentrale is ook goed voor 22PJ/y (18 stroom en 4 warmte). Houtstook in biomassacentrales is bij een juist inkoopbeleid trouwens, gerekend over de levensloop, bijna klimaatneutraal, in weerwil van hardnekkige onzinverhalen die het tegenovergestelde beweren). Daarnaast zijn er nog andere bronnen, maar het voert te ver om die hier allemaal op te voeren. Hoe dan ook ziet het Brabantse duurzame energiebudget er met Amercentrale op biomassa heel anders uit dan zonder Amercentrale op biomassa.
Als de centrale zou wegvallen, en als men dezelfde duurzame productie op jaarbasis zou willen vervangen met zonneparken of windturbines, zou dat een aanvullende, in NBrabant te realiseren taakstelling betekenen van 55 a60km2 zonnepark of ruim 350 windturbines van 7,58MW (kengetallen uit de provinciale POSAD-studie) . Ook dit heeft forse consequenties, o.a. voor het landschap.
De Amercentrale heeft een rol in de sociaal-economische verhoudingen in West-Brabant (specifiek argument)
Biomassa is in praktijk de enige vorm van hernieuwbare energie die geïmporteerd kan worden. Nederland hoeft niet om principiele redenen energie-autarkisch te zijn, dat is het nu ook niet.
Het omzetten van kolen naar biomassa kan sommige schadelijke emissies van de centrale verbeteren. Zie voor een meer uitgebreide onderbouwing hiervan Biomassa kan wel degelijk duurzaam zijn (en is nodig voor de getallen) . Het daar beschreven DNV-rapport werkt met rekenmodellen, waarvan model 2 veel op de huidige Amercentrale lijkt, en model 3 op die met 100% bijstook. Ten opzichte van de bestaande kolen-situatie a) daalt sowieso de uitstoot van kwik, fluorwaterstof, zoutzuur en zwavel tot weinig of nul, omdat die elementen niet of weinig in houtresten zitten (hangt van de toelatingsspecificaties af). b) kan de lozing van fijn stof dalen, omdat het asgehalte van biomassa ongeveer tien maal lager is dan van kolen. Dit voordeel kan echter slechts bereikt worden door de rookgasreiniging van de centrale, die nu waarschijnlijk nog geoptimaliseerd is voor kolen, om te bouwen tot een procedé dat optimaal is voor biomassa (zoals bij de recent gebouwde biomassacentrale in Utrecht) c) De stikstofemissie van een 100% biomassacentrale is nagenoeg identiek aan die van een even grote kolencentrale (dit is een specifiek argument, omdat de andere kolencentrales verder van de bewoonde wereld staan).
Er zijn ook algemene argumenten tegen het op biomassa overzetten van de Amercentrale (en dus voor sluiting).
Er hangt een fors prijskaartje aan, maar aan het alternatief hangt ook een fors prijskaartje en je kunt niet willekeurig veel duurzame energie naar elders (zee) verschuiven (men is vandaag nog een nieuwe ruimtelijke ordening voor de Noordzee overeengekomen). CE Delft (2016, www.ce.nl/publicaties/1732/alternatieven-voor-biomassameestook-in-kolencentrales ) heeft gerekend aan prijskaartjes voor scenario’s, maar de daar gebruikte algemene scenario’s passen niet naadloos op de Amercentrale. Die is een combinatie van het goedkoopste en duurste scenario en is al voor een eind omgebouwd. Bovendien moeten ook de eventuele kosten van de ombouw van de stadsverwarming in rekening gebracht worden. Dit vraagt nadere studie.
De beschikbaarheid van biomassa is beperkt, zij het niet tot nul zoals tegenstanders willen. Alleen de Amercentrale van pellets voorzien lukt nu al voor een groot deel, aannemelijk is dat de 100% te halen is bij een ruimer duurzaam importbeleid. Op deze wijze alle Nederlandse kolencentrales ombouwen kan een paar bruggen te ver zijn. Bovendien is niet duidelijk dat (bijvoorbeeld) Estland een laagwaardige inzet in de vorm van pellets blijft aanbieden. Er zijn berichten dat Estland hoger op de cascadeladder wil instappen en hoogwaardiger toepassingen wil gaan maken op het gebied van groene chemie. Men zou moeten inzetten op langjarige leveringscontracten (bijv. 15 jaar) om de investeringen eruit te halen.
Een en ander vraagt om een goede handhavingsstructuur
Bovenstaande argumenten m.b.t. schadelijke emissies zijn gebaseerd op een theoretisch model van DNV, dat lijkt op, maar niet identiek is aan de situatie nu en straks van de Amercentrale. Dit vraagt nadere studie van de feitelijk bestaande situatie.
Als het stoken van biomassa afgelast zou worden, staat er alleen nog een gascentrale voor de stadsverwarming. T.o.v. deze situatie zijn de gezamenlijke schadelijke emissies van een Amercentrale (anders dan CO2) op biomassa uiteraard een nadeel.
Het afwegen van voor- en nadelen is een typisch politieke
belangenafweging, die op basis van feiten en niet op basis van demagogie
gevoerd moet worden.
Hermen Vreugdenhil Hermen Vreugdenhil is een lid van Provinciale Staten voor de ChristenUnie (CU). Die is een woest twitteroffensief begonnen tegen de Amercentrale, met daarin nogal wat, door misleidende beweringen ondersteunde, demagogie. Het systeem in zijn tweets lijkt te zijn dat de Amercentrale dicht moet en dat de stikstofruimte (goed voor 200 a 300 middelgrote melkveehouderijen) aan de landbouw en veeteelt toegekend moet worden. Hoe het met de Brabantse energievoorziening verder moet, en meer speciaal met de hernieuwbare Brabantse energievoorziening, blijft bij Vreugdenhil onvermeld. En dat die veeteelt nog meer milieuproblemen met zich meebrengt dan alleen maar de stikstof, blijft ook onvermeld. Inmiddels heeft ook het boer-lievende en klimaat-hatende Forum voor Democratie zich in het strijdgewoel tegen de Amercentrale gemengd.
Ik heb gereageerd op een lang artikel in het Eindhovens Dagblad van 04 feb 2020 van TU-hoogleraar David Smeulders (met wie ik overigens persoonlijk een goede relatie heb). Zie www.ed.nl/wonen/hoogleraar-kraakt-klimaatbeleid-stoppen-met-gas-zorgt-juist-voor-meer-co2~ae3edac7/ . Hoogleraren worden geacht onafhankelijk te denken, dus hij mag uiteraard best eens wat provocerends zeggen. Ik was het er echter in dit geval zo mee oneens, dat ik een gastopinie aan het Eindhovens Dagblad aangeboden heb als weerwoord. Die is geplaatst op 08 februari 2020. De alinea’s in mijn stuk corresponderen met alinea’s in het stuk vna Smeulders.
De aangeboden tekst is bij plaatsing wat ingekort, en een kritische passage, met afbeelding. over een persbericht in het Eindhovens Dagblad was weggelaten. Bovendien was de layout nogal compact. Vandaar dat ik de aangeboden tekst hieronder integraal afdruk, met nog een extra afbeelding met Europese bos-statistiek en een kleine tekstwijziging ter verduidelijking.
Beste David
Je stond met een lang artikel in het Eindhovens Dagblad. Veel mensen trokken hun wenkbrauwen op. Ik ook.
Je beste zin staat op het eind, namelijk dat politiek en wetenschap echt twee verschillende takken van sport zijn. Die constatering zou je iets terughoudender gemaakt moeten hebben. Om in de sport-beeldspraak te blijven: wetenschappelijk speel je eredivisie, maar politiek bij de amateurs. Ik speel zelf, bij wijze van spreken, eerder in de Keuken Kampioen Divisie, maar dan wel op beide terreinen. De samenhang tussen wetenschap en politiek is mijn core business. Ik lees wetenschappelijke artikelen met een politieke blik, en politieke artikelen met een wetenschappelijk blik. Ook jouw artikel.
Elke politicus vindt (net als ik) het klimaat een groot probleem tussen andere grote problemen, behalve domme politici die überhaupt geen klimaatprobleem zien. Misschien zijn er wetenschappelijke argumenten tegen de gasvrij-route, maar er zijn ook andere overwegingen.
Geen politicus bijvoorbeeld zal beweren dat we alleen maar “sympathie voor Groningen” bereiken en dat “Groningen Nederland in een kramp deed schieten”. Terecht niet. Hier toetert de TU/e vanuit de ivoren toren. De aardgaswinning heeft het leven in Groningen ontwricht. Dat is een serieus en nog onopgelost probleem. Op de kleine gasvelden kun je geen toekomst bouwen en kopen bij meneer Poetin is ook niet alles. Allemaal goede politieke argumenten voor de gasvrij-route.
Woonlasten worden bij verduurzaming als regel niet hoger. Anders krijg je namelijk die huishoudens niet mee. Kijk bijvoorbeeld maar eens op de website van het Haarlemse Ramplaankwartier (via www.bjmgerard.nl/?p=11121 ). Weet je wanneer de woonlasten gaan stijgen? Als je niets doet, want de belasting op gas gaat omhoog. Slecht regeringsbeleid overigens als je niet gelijktijdig een grote verduurzamingscampagne aanbiedt. De beste verduurzamingsmaatregel van dit moment is niet technisch, maar politiek: schaf onder voorwaarden de verhuurdersheffing af.
CE Delft heeft tot op wijkniveau in kaart gebracht hoe woningen zonder aardgas verwarmd zouden kunnen worden. Daarin is de warmtepomp slechts één van de mogelijke oplossingen. Daarnaast bijv. ook collectieve warmtelevering of hybride vormen. Grijze stroom is een afnemend probleem. In 2030 moet Nederland 49% minder CO2 lozen.
Je focust overigens, net als de regering, onevenredig op huishoudens. Maar huishoudens zijn slechts goed voor ca 1/8ste van het Nederlandse energiebudget. De rest gaat op aan zaken als de de industrie, spullen en het verkeer. Waarom niet Tata Steel en de Shell krachtiger aanpakken? Waarom geen kleinere hubfunctie van Schiphol? Dat zou echt zoden aan de dijk zetten.
De omzetting van duurzame waterstof in synthetisch aardgas (of vloeibare brandstof) als opslagtechniek is inderdaad een verstandig idee. Maar politiek naar je verhaal kijkend, zie ik vooral beperkte volumes. Daarom is het politieke verhaal dat er een dirigistische industriepolitiek nodig is die prioriteiten bepaalt en schaarste verdeelt. Of waterstof voor woningverwarming dan de optimale bestemming is, is onduidelijk.
Tenslotte: biomassa is geen “kleinigheid”, zoals je zegt, maar goed voor ruim 60% van de hernieuwbare energie (van welke 60% het meeste overigens geen hout is). Sommige professoren verlaten hun hooggeleerde kennisgebieden met verhalen over de verdorven energiebron biomassa, tegen de hooggeleerde heren in die wel specialist zijn op bosbouwgebied. Maar wie goed kan voetballen, kan nog niet meteen goed handballen. Met alle respect, dat geldt ook voor jou en de TU/e. Wat doet de TU/e eigenlijk aan biomassa en bosbeheer?
Want het echte verhaal gaat over
bosbeheer. Dat is op de gematigde noordelijke breedtes helemaal niet zo
beroerd, want het bosareaal in de EU en in Noord-Amerika groeit al decennia. De
Scandinavische landen halen hun hoge duurzaamheidspercentages vooral met
verantwoord bosgebruik. Mits goed gereguleerd, kan bos gebruikt worden voor een
pakket aan producten (met energiehout als minst opbrengende optie) en toch
groeien. Ik stel je graag de EU-statistiek beschikbaar.
De 11 miljard, dat je noemt, is slechts gebaseerd op een krantenbericht in het ED van 04 oktober 2019. Sowieso wetenschappelijk onvoldoende onderbouwing, maar het getal klopt zelfs als krantenbericht niet. Er staat niet bij om welke biomassa het gaat, over welke jaren het is, om welke subsidiestroom het gaat, en waarom 11 miljard veel is. Hieronder wat er feitelijk van 2011 t/m voorjaar 2019 uitgekeerd is door de belangrijkste subsidie, de SDE+, aan alle vormen van hernieuwbare energie. Alle biomassaprojecten samen beslaan 36% van de uitgekeerde bedragen, terwijl biomassa goed is voor ruim 60% van de hernieuwbare energie-opbrengst. Waar zit eigenlijk de misstand?
Kortom, ik ben het niet helemaal
met je eens. Zullen we er een keer met wat koffie verder over praten?
Inleiding Ik heb, samen met de SP-fractie in Provinciale Staten, op 10 januari 2020 een werkbezoek afgelegd bij Staatsbosbeheer (SBB) Noord-Brabant. In het beheerkantoor in het Leenderbos werden we ontvangen door communicatiemedewerkster Mireille Oonk en boswachter Jos Kerssemakers (een ex-leerling van mijn oude school, het Bisschop Bekkers College).
SBB
Noord-Brabant beheert 30577ha in
Noord-Brabant, gespreid over de beheergebieden Oost (kantoor in Leende) en West.
De organisatie kent veel aspecten. SBB doet aan natuurbeheer, maar ook aan
dienstverlening, voorlichting en productie. Voor dit alles zie www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/feiten-en-cijfers/noord-brabant .
Sociaal heden en verleden SBB Noord-Brabant heeft in het heden ca 70 medewerkers. Daarnaast zijn er 760 vrijwilligers actief. Die doen bosbeheer en werken mee aan jeugdactiviteiten en educatieprogramma’s. Daarnaast vangt SBB leerlingen uit het speciaal voortgezet onderwijs op, biedt ruimte voor uitvoering van taakstraffen en werkt samen met zorginstellingen.
Het Leenderbos heeft ook een ‘sociaal’ verleden. Het grootste deel is ontstaan als werkverschaffingsproject in de jaren ’30 van de vorige eeuw – met de schop en inclusief kinderarbeid. De betaalkeet van de werkverschaffing is nu rijksmonument. Een bordje geeft geschiedenisles. Zie ook Biomassa uit het Leenderbos – mag dat?
Missie en ondernemingsplan De kernwoorden van SBB zijn Beschermen, Beleven en Benutten.
Ongeveer 1/3de
van het beheergebied van SBB heeft de uitsluitende functie natuur.
De overige
2/3de heeft een gemengde functie. Hierbinnen worden maatschappelijke
doelen gerealiseerd: natuurbehoud, biodiversiteit,
recreatie, natuurinclusieve landbouw (via pachtvoorwaarden aan 3800ha), en productie
van hout, biomassa in de vorm van houtsnippers en windenergie (waarvoor SBB
eigen ja,mits -beleid heeft ontwikkeld, zie www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/dossiers/windenergie
).
Dit multifunctionele gebied is niet altijd topnatuur: er zijn bijvoorbeeld in
de loop van de tijd nogal wat restjes ruilverkaveling bij SBB terecht gekomen.
SBB heeft
het bekende FSC-certificaat voor duurzaam bosbeheer.
SBB heeft
een toezichthoudende taak. Dat is in het buitengebied bepaald geen sinecure.
SBB heeft in Noord-Brabant voor zijn ruim 30.000ha 4,5fte Buitengewoon Opsporings
Ambtenaar.
Er is een leven voor en na Henk Bleker (van 2010 tot 2012 CDA-staatssecretaris van meer landbouw en minder natuur). Sindsdien staat SBB noodgedwongen wat zakelijker in het leven. De financiële opbrengsten van de zakelijkheid komen overigens geheel aan de natuur ten goede.
Natuurbeheer, selecteren en kappen, en biomassa Niet alle bos is Natura2000 en de meeste Natura2000 is geen bos. SBB is voor beide categorieën verantwoordelijk, en voor Natura2000-gebieden verplicht dat tot het instandhouden en verbeteren van uiteenlopende soorten landschappen.
Het Leenderbos is ontstaan als een dennen- en sparrenplantage ten behoeve van de Limburgse mijnen. Dergelijke bossen zijn kwetsbaar (op dit moment gaan alle fijnsparren er aan door de droogte en de letterzetter), en zijn niet erg biodivers. Heide bijvoorbeeld kan ecologisch veel interessanter zijn. Daarom legt SBB in het Leenderbos een heidecorridor aan.
De Boswet , en sinds 2017 de Wet natuurbescherming, kent in principe een herplantingsplicht. Voor bospercelen, die gekapt zijn om er Natura2000-biotopen als heide of zandverstuiving van te maken, geldt die plicht niet. Dit heeft tot veel anti-kap commentaar geleid. Een algemeen anti-kap standpunt is echter zinloos en zelfs schadelijk. Zonder kap geen bosbeheer. Het heeft veel meer zin om er actie voor te voeren om daadwerkelijk nieuw bosareaal te realiseren – de politieke wil bestaat daartoe in op papier, maar nog onvoldoende in praktijk. Zie Een nieuwe boom per inwoner van het MRE-gebied! .
SBB Brabant
wil zelf ook meer bos: in de komende 10 jaar 1000ha erbij, 500ha in bestaand
bos en 500ha nieuw. Maar dan moet dat (ook financieel) wel mogelijk gemaakt
worden.
Men plant
nieuwe bomen binnen bestaand bos (andere soorten) in groepjes van ca 25 aan.
Naarmate de bomen groeien, gaan ze elkaar verdringen. Vandaar dat de reguliere
bosbouw een voortdurend proces is van selecteren en dunnen. Van dit groepje van
25 blijft uiteindelijk één boom over. Dergelijke getalsverhoudingen zijn de
regel. Een bos brengt dus niet pas op als het volwassen is (een veel gemaakte
denkfout), maar ook al in de aanloop er naar toe.
Boswerkzaamheden leiden tot zaaghout, anderszins bruikbaar hout, en automatisch ook tot een zeker percentage restmateriaal. Zaaghout brengt, orde van grootte, een paar honderd Euro per kuub opbrengt, en fineerhout nog meer. Snippers brengen, orde van grootte, een tientje de kuub op. Bomen geheel opstoken in biomassacentrales is dus economisch waanzin.
SBB laat
veel van dit restmateriaal in het bos achter, dit afhankelijk van de soort
grond.
Het wel
geoogste materiaal (grofweg 70% van de jaarlijkse bijgroei) wordt via het
cascaderingsbeginsel verwerkt (de meest hoogwaardige toepassingen als bijvoorbeeld zaaghout het eerst). Onderaan die hierarchie komen de
houtsnippers voor verbranding in bijvoorbeeld een biomassacentrale.
Milieudefensie Eindhoven heeft eerder een brief gestuurd aan de Metropool Regio Eindhoven (MRE), en aan alle gemeenten binnen de MRE, om naar aanleiding van het Nationaal Bomenplan van Groen Links en de SP in het MRE-gebied één nieuwe boom per inwoner te planten (dat zouden er dan op een nog niet vastgelegde termijn ruim driekwart miljoen moeten worden).
De MRE heeft het plan doorverwezen naar de gemeenten. Inmiddels heeft de gemeente Eindhoven ingestemd. Omdat de gemeente Eindhoven grenst aan andere gemeenten, kan het Eindhovense besluit andere gemeenten beïnvloeden.
Milieudefensie Eindhoven heeft nu aan de gemeenten in het Stedelijk Gebied Eindhoven (dat bestaat uit de MRE-gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen, Oirschot, Son en Breugel, Veldhoven en Waalre) een brief geschreven, waarin gevraagd wordt om de verpachte landbouwgronden en andere percelen in kaart te brengen die mogelijk plaats bieden aan bos of minstens groepen bomen.
Introductie De provincie Noord-Brabant wil de overgang op aardgasvrije wijken ondersteunen.
Die woningen, nuts- en bedrijfsgebouwen en industrieën hebben warmte nodig.
Dat kan restwarmte zijn of warmte die uit de natuur gewonnen kan worden. Het is
van belang om inzicht te hebben in het bestaande en potentiele warmteaanbod.
De provincie geeft op de kaart zelf de volgende toelichting:
Warmtebronnenregister van Brabant (versie 2019)
De energietransitie is een enorme opgave. De
noodzaak ervan wordt onderstreept door forse internationale en nationale
ambities, met als mijlpalen het Akkoord van Parijs en het nationale
Klimaatakkoord. Ook in Brabant committeren wij ons aan deze doelen en streven
we naar een energieneutrale samenleving in 2050.
Het aardgasvrij maken van wijken moet een
belangrijke bijdrage leveren aan het terugdringen van de CO2-uitstoot in de
gebouwde omgeving. Er is afgesproken dat de regio’s in Nederland regionale energiestrategieën
maken en dat alle gemeenten in 2021 transitievisies warmte opleveren.
De Provincie Brabant levert hieraan een
bijdrage door het beschikbaar stellen van een Brabantbreed
warmtebronnenregister. Dit register geeft een geografisch overzicht van huidige
en potentiële warmtebronnen in Brabant inclusief de infrastructuur.
Status warmtebronnenregister In april 2019 lanceerden we de eerste versie van het warmtebronnenregister op basis van openbare data. Stapsgewijs verrijken we het warmtebronnenregister met data uit landelijke onderzoeken (bijv. restwarmtelozingen op Rijkswateren) uit lokale potentieel studies (bijv. thermische energie uit oppervlaktewater).
Wilt u op de hoogte blijven van data
updates of heeft u zelf aanvullingen? Dan nodigen we u uit voor de werkgroep
warmtebronnenregister op www.energiewerkplaatsbrabant.nl.
Hier vindt u tevens relevante informatie, handige tools en een
evenementenkalender.
Bij
(technische) problemen met de viewer: geo@brabant.nl.
Disclaimer De gegevens in het warmtebronnenregister zijn afkomstig uit openbare bronnen, opgehaald bij bedrijven/instanties of ontstaan uit interpretaties van lokale potentieel studies. Samen met CE Delft streven we naar de meest betrouwbare en actuele informatie en verzorgen we periodieke wijzigingen. Hierdoor is het warmtebronnenregister continu aan verandering onderhevig en kunnen gegevens afwijken van de werkelijkheid. Niemand kan op een of andere manier rechten ontlenen aan de inhoud. Beslissingen op basis van informatie uit het warmtebronnenregister zijn voor uw eigen risico.
Er bestaat al een warmte-inventarisatie door het Rijksagentschap RVO in de vorm van een landelijke Warmte-atlas. Die is gemaakt door RVO Nationaal Expertisecentrum Warmte ( http://www.rvo.nl/NEW ) en is te vinden op https://rvo.b3p.nl/viewer/app/Warmteatlas/v2 . Wat het verband tussen beide kaarten is, weet ik niet. Wie er bij de provinciale kaart niet uitkomt, kan het ook eens bij de nationale proberen.
Om enig gevoel te krijgen voor de omvang van de taak: in 2016
verbruikte Brabant netto 290PJ energie
waarvan 144PJ in de vorm van warmte
Hoe de kaart werkt Beide zijn interactieve kaarten. Ik druk hieronder voor instructiedoeleinden een paar maal de provinciale kaart af, maar om de informatie per gemeente en warmtesoort binnen te halen, moet men dus naar de website. Ik krijg de gemeentegrenzen er meestal niet op. Wel geeft de kaart de provinciegrenzen en de begrenzing van de vier RES-gebieden (Regionale Energie Strategie).
Dit is het overzicht van bronnen in het MRE-gebied die warmte leveren > 80°C. Het MRE-gebied is tevens het RES-gebied N-Brabant Zuidoost. Lees dat dus als: in Eindhoven is er één bron van 100-500MWtrermisch (dat is de biomassacentrale Strijp) en een handvol warmtebronnen onder de 100MWth . De grote stip in Helmond is de stadsverwarming van Ennatuurlijk van 122MWth . Hoeveel energie die bron per jaar levert, hangt van de bedrijfstijd af die niet gegeven is. Als voorbeeld een bron van 100MWth bij 1000 uur bedrijfstijd per jaar levert 100 miljoen kWh= 0,36PJ.
De paarse tinten geven de geschatte opbrengsten aan voor diepe geothermie.
Ik zou die vooralsnog met een grote korrel zout nemen.
De Eindhovense rioolwaterzuiveringsistallatie (RWZI) en die van Asten-Someren produceren beide een beperkte hoeveelheid hoge T-warmte uit het vergisten van rioolslib, maar die van Eindhoven maakt daaruit blijkbaar alleen maar warmte (onbekend hoeveel), en die van Asten-Someren 2,3 TJ stroom en 3,65TJ warmte. De RWZI van Asten-Someren zou een kleine 100 huizen kunnen verwarmen, als er een warmte-opslagsysteem aan gekoppeld zou zijn.
Er is een datacentrum van NBrIX in Tilburg dat < 25TJ/jaar warmte levert onder de 80°C . 25TJ/jaar zou, als er een
warmteopslag bij hoort en het systeem niet teveel verliest, goed zijn voor orde
van grootte paar honderd woningen. Grofweg hetzelfde wb dat van Dataplace in
Waalwijk.
De RWZI kan technisch (met WKO = warmte-opslagsysteem) 0,89PJ per jaar leveren en zonder WKO 0,82PJ. De RWZI heeft een geavanceerd slib-verwerkingssysteem, dat biogas en stroom maakt maar die ook weer in eigen huis verbruikt. Het is me niet duidelijk in hoeverre het genoemde getal netto of bruto is. Dit illustreert dat men niet klakkeloos informatie van de kaart in politieke eisen kan omzetten. Nadere studie is nodig. (De RWZI van Breda levert warmte aan de stadsverwarming, zie https://ennatuurlijk.nl/warmtenet-midden-en-west-brabant ).
Voor de TAB bioreststromen heb ik de RES-regio NO Brabant genomen, en de gemeente Oss aangeklikt. Dat geeft een cijfer voor biomassa die door vergisting in het energetische circuit gebracht wordt (biogas), en idem door verbranding (biomassa). In Oss bedragen deze 0,40 resp. 0,29PJ . De kaart geeft default de kleuren voor biomassa (als je in de legenda biomassa weg klikt, krijg he de kleuren voor biogas). De informatie-inzet specificeert naar soort materiaal.
Zoals al gezegd, moet men de informatie uit het Warmteregister niet klakkeloos gebruiken. Het vraagt altijd nader denkwerk alvorens men er wat mee kan. Maar in politieke en bestuurlijke discussies over de energietransitie op lokaal en regio-niveau kan de informatie ook ideeën aanreiken. Bij bijvoorbeeld Waterschappen leven interessante ideeën rond hun RWZI’s.
“Een nieuwe boom per inwoner, doen!” antwoordden B&W van de gemeente Eindhoven (18 december 2019) op een uitnodiging van Milieudefensie Eindhoven om per inwoner van de gemeente één nieuwe boom te planten. De gemeente spreekt waardering uit voor het initiatief van Milieudefensie en zegt dat dit aanleiding is om nog eens extra naar de waarde van groen in de breedste zin te kijken.
Milieudefensie Eindhoven spreekt waardering uit voor de steun van B&W van Eindhoven.
Het College van B&W stelt, dat bomen waarde hebben voor de productie, voor energie, voor leefbaarheid, voor de Eindhovense identiteit, maar vooral voor klimaat en milieu. Bomen helpen tegen de hittestress, zuiveren de lucht, vergroten de biodiversiteit, leggen CO2 vast en dragen bij aan recreatie en landschapsbeleving.
Concreet heeft de gemeente met dhr. Teeuwen en Edelbroek van Milieudefensie afgesproken:
De gemeente brengt in beeld waar en op welke termijn vanuit bestaande budgetten bos en houtsingels kunnen worden aangeplant (buitengebied) op kleinschalig niveau
De gemeente overlegt intern, o.a. met programmaleiders, op welke termijn de visie met uitvoeringsprogramma voor het aanplanten van extra groen en bomen, samen met belanghebbenden en -groepen en waar nodig met omliggende gemeenten wordt opgepakt
B&W stellen dat hun steun voor het bomenplan van Milieudefensie aansluit bij bestaande trends. Het huidige groenbeleid, met zijn bestuurlijke en financiele instrumenten, is al gericht op behoud en verbetering van landschappelijke elementen en de vergroening van de binnenstad. De extra aanplant kan gezien worden als een intensivering van dit beleid.
Als bijlage treft u de brieven van Milieudefensie aan de gemeente en van de gemeente aan Milieudefensie aan.