SP stelt vragen over monitoring grondwaterspiegel rond Refresco

Refresco Benelux BV te Maarheeze vult flesjes en blikjes met frisdrank, die in opdracht van anderen. De contractfiller pompt op dit moment 500.000 m3 grondwater op, deels uit een diepe en deels uit een ondiepe laag. Het bedrijf wil 250.000 m3 grondwater extra oppompen uit de ondiepe laag en heeft daarvoor van de provincie vergunning gekregen.
Over dit onderwerp is al eerder geschreven –> https://www.bjmgerard.nl/?p=12423

Over dit voornemen bestaat veel onrust. De ondiepe boring beïnvloedt de grondwaterspiegel. De bewoners van de nabije woningen, die inmiddels opgerukt zijn tot de grens van het bedrijfsterrein, zijn bezorgd over de stabiliteit van de kleilagen onder hun woningen en natuur- en milieuorganisaties vrezen voor verdroging van nabijgelegen Natura2000-gebieden.

Vanwege de zorgen loopt er nu een rechtszaak tussen enerzijds de provincie en anderzijds individuele en georganiseerde bewoners (o.a. de Dorpsraad), en milieuorganisaties (o.a. de Brabantse Milieu Federatie).
In deze zaak deed de Rechtbank onlangs een tussenuitspraak die erg kritisch was over de provincie, maar het proces is nog steeds onder de rechter. Het heeft daarom geen zin daarover nu in debat te gaan.

Een onderdeel van de vergunning is de  monitoring van de grondwaterspiegel nabij Refresco Maarheeze. Onomstreden is dat die monitoring moet verbeteren en daartoe is een werkgroep opgericht. Bij de eerste bijeenkomst kon iemand van de Dorpsraad op het nippertje aansluiten en daarna hebben de omwonenden en hun organisaties niets meer vernomen.

De SP heeft hierover vragen gesteld. Is er al een monitoringsplan en wordt dat beschikbaar gesteld aan de omwonenden, en krijgen die omwonenden de gelegenheid om in de werkgroep mee te doen en hoe wordt dat georganiseerd?

De volledige tekst van de vragen is hieronder te vinden.

De verlaging van het grondwater bij de huidige onttrekking t.o.v. dat er geen onttrekking zou zijn. VR betekent Vogelrichtlijn, HR betekent Habitatrichtlijn, beide samen zijn Natura2000.

Refresco, Maarheeze, het grondwater en het proces (twee updates)

Na publicatie van onderstaand artikel heeft de SP in Provinciale Staten vragen gesteld over een deelaspect van de vergunning, namelijk de monitoring van grondwater. Over de andere aspecten kan nog niet wat gevraagd worden, omdat die op dat moment (dd 09 juni 2020) nog onder de rechter waren. Je krijgt dan bij voorbaat geen antwoord. Dd 20 juli 2020 is de zaak nog steeds onder de rechter.
Tot de grondwatermonitoring is inmiddels een eerste aanzet gemaakt. Die was niet naar tevredenheid van de omgeving, vandaar de vragen. De vragen zijn te vinden op www.bjmgerard.nl/?p=12841 .
Inmiddels zijn deze vragen ook al weer beantwoord. Het is geen flutantwoord, maar het kon wel beter. Zie www.bjmgerard.nl/?p=13085 .
Er vindt nader contact met omwonenden plaats.

De Brabantse Milieu Federatie heeft in haar nieuwsbrief een long read aan dit artikel gewijd. Ik ben hier blij mee.

Van Winters tot Refresco
In Maarheeze (gemeente Cranendonck) wordt al heel lang drank gefabriceerd en daar hoort al sinds achter in de 19de eeuw de naam ‘Winters’ bij, toen nog in brouwerijvorm. Die ging in 1914 failliet en in 1918 begon een andere Winters (Everard) een likeurenfabriek. Na vele ups en downs, die er hier niet toe doen, werd het uiteindelijk een bottelarij, die steeds meer in opdracht werkte voor andere merken zoals Seven-Up. Dat liep goed en in 1957 werd er een fors pand gebouwd ten zuiden van Maarheeze. Toen werd Winters Frisdranken BV opgericht.
Die BV kwam in 1989 in zwaar weer terecht en na weer de nodige besognes kwamen Winters en zijn pand in 2007 in handen van de multinational Refresco, een ‘contractfiller’.
Refresco is overigens een jong bedrijf (1999) en heeft nooit een lokale binding gehad. Die probeert het bedrijf wel te suggereren.

Refresco en het grondwater
In al die flesjes samen gaat heel veel water en dat werd ter plekke uit de grond getrokken. De grondwaterspiegel in de tot dan toe vochtige omgeving daalde, ongeveer 10 a 15 cm door Refresco maar mogelijk ook door de landbouw en de ruilverkaveling. Het gebied is nu droger, waardoor het bebouwbaar werd. De bebouwde kom rukte op en vanaf 1970 staan de huizen tot aan de rand van het terrein.

Refresco draait momenteel op een vergunning uit 1997. Die staat het bedrijf toe om 500.000m3/jaar grondwater op te pompen. Dat  gebeurt in twee watervoerende pakketten: in laag 3 van 30m tot 58m diepte (383.000m3), en in laag 8 van 174 tot 216m diepte (117.000m3) . De onderste laag voldoet aan het formele kwaliteitskeurmerk ‘mineraalwater-bronwater’.

Overigens blijkt voor 1,00 liter eindproduct 1,85 liter grondwater nodig te zijn. In de vergunning wordt geëist dat dat teruggebracht wordt naar 1,4 in 2025.
Deelt men de huidige toegestane 500.000m3 door 1,85, dan zit het bedrijf met 270.000m3 netto dicht onder de bestaande milieuvergunning van 290.000m3 . De voorgenomen groei maakt dus ook een nieuwe omgevingsvergunning nodig.

Refresco wil uitbreiden.

In eerste instantie (2016) wilde het bedrijf de winning verdubbelen: 125.000m3 uit de ondiepe laag en 875.000m3 uit de diepe laag. De provincie NBrabant (zijnde in deze het bevoegd gezag) wees dit af  omdat de diepe laag al over-geëxploiteerd was. Er ging systematisch meer water uit dan in.
In de terminologie van de Europese KaderRichtlijn Water (KRW) was dit grondwaterlichaam, de ‘Maas Slenk Diep’ ‘in slechte toestand’.

De provincie gaf gelijktijdig aan dat het beleid zich niet verzette tegen meer grondwater uit de ondiepe lagen. Dat is bij Refresco minder populair, want het telt niet als mineraalwater en de laag is vatbaarder voor vervuiling.
Maar ‘impopulair’ is iets anders als ‘onmogelijk’. Er kwam een nieuwe aanvraag op 09 augustus 2018, inhoudend 633.000m3 uit de ondiepe laag en ongewijzigd 117.000m3  uit de diepe laag oppompen. De provincie heeft deze vergunning verstrekt bij besluit dd 01 april 2019.











De tekening hieronder is genomen langs de doorsnede A A’.
Bij de stip ligt Maarheeze.

https://atlas.brabant.nl/documenten/milieu/bodem/bodemwijzer/kaartinformatie/Geohydrologische_deelgebieden_en_profielen.htm . De stip is Maarheeze. Dit is de macro-kaart.
UIt de N2000-effect studie van Haskoning (bijlage). Dit is de micro-kaart van de bodemopbouw rond de fabriek. De impliciete aanname is hier dat de lagen netjes continu zijn en dat er geen gaten in zitten. Zo micro echter is de bodemstructuur niet bekend.

Inmiddels had de provincie op 07 september 2018 een nieuwe beleidsregel ingevoerd.
Nu wordt het even ingewikkeld.

De totale provincie NBrabant krijgt, over alle lagen samen, per jaar 260 miljoen m3 grondwater binnen en kan ergo op papier zoveel grondwater uitgeven.
De feitelijk door industrie en drinkwaterbedrijven opgepompte hoeveelheid grondwater, over alle lagen samen, in de totale provincie NBrabant bedraagt per jaar ca 220 miljoen m3 water. Dit getal is tamelijk constant. Het is exclusief de landbouw, die gemiddeld goed is voor 35 miljoen m3 water, maar dat getal fluctueert sterk.

Vóór september 2018 was er in de hele provincie NBrabant voor alle onttrekkingen samen vergund 300 miljoen m3 water, waarbij de provincie aanvragen stopte vanaf 250 miljoen m3 water. De vergunde situatie lag (en ligt) dus hoger dan de feitelijk gerealiseerde situatie. De bedrijven pompen dus minder op dan waar ze recht op hebben. Ondertussen is dat recht wel een recht.
Ná september 2018 werd het vergunningsplafond voor alle onttrekkingen samen in NBrabant op 250 miljoen m3 water vastgesteld.
Dat is de macrowerkelijkheid. De som echter van alle microwerkelijkheden is nog steeds de oude vergunde ruimte van 300 miljoen m3 water. Om de som van alle oude micro-vergunningen op de nieuwe macro-limiet te krijgen, moeten de bedrijven ongebruikte vergunningsruimte inleveren. Daar kunnen ze niet zomaar toe worden gedwongen. De provincie moet dus bij al die instanties gaan bedelen of de een kleinere vergunning willen accepteren. Dat is nog niet gebeurd.

Als de vergunningaanvraag van Refresco (ter grootte van 0,75 miljoen m3 waarvan 0,25 miljoen m3 nieuw) behandeld zou worden volgens de wetgeving dd de aanvraag 09 aug 2018, moest de provincie de opgetelde limiet van de andere bedrijven van 300  naar 299,75 miljoen m3 water terugpraten. De provincie zag dat als haalbaar gedurende de looptijd van het vervolg van de vergunningverlening, maar het moest nog wel eerst gebeuren.
Als de vergunningaanvraag behandeld zou worden volgens de beleidsregel dd het besluit (01 april 2019), moest de provincie de opgetelde limiet van de andere bedrijven van 300  naar 249,75 miljoen m3 water terugpraten. Dat is uitzichtsloos.

De provincie nam de situatie ten tijde van de aanvraag als uitgangspunt. Men kan de aanvraagdatum, zo vlak voor de datum van de nieuwe beleidsregel, als een wel erg opmerkelijk toeval zien.

Grondwaterlichaam Maas Slenk Diep (KRW), waarin geen nieuwe boringen mogen plaatsvinden

Zienswijzen en een proces
De ontwerpbeschikking leidde tussen 27 november 2018 tot 07 januari 2019 tot erg veel zienswijzen, onder andere van de Brabantse Milieu Federatie (BMF), van een Collectief Burgerinitiatief van 58 omwonenden, het waterschap, de gemeente, de hengelsportvereniging, de ZLTO en enkele individuele personen.
Men komt in de zienswijzen redelijk heftige taal in tegen, waarin onder meer gerefereerd werd naar Groningse taferelen en nog eens een reeks eerdere milieuovertredingen van Refresco opgelepeld werd (waarbij in 2018 bijna de waterzuivering van Soerendonk het begeven had).
Verder maakt de logistiek om suiker aan te voeren, en de bijbehorende machinerie, volcontinu een pokkeherrie, en veroorzaakt forse trillingen in de nabije woonwijk. Een aantal zienswijzen begaf zich dus buiten de sfeer van de Waterwet. Een deel daarvan werd verwezen naar het vervolgtraject.

De formulering  dat een multinational ter plekke voor een prikje goed grondwater kon oppompen en met weinig productiepersoneel (als regel niet uit het typische forensendorp Maarheeze) voor 80% voor de export werkt, vond de provincie juridisch geen geldig argument.
Het effect van het klimaat op het grondwater (is die 250 miljoen kuub per jaar straks nog steeds 250 miljoen kuub?) was nog niet te voorspellen, aldus weer de provincie – en dus juridisch onbruikbaar.

Voor zover binnen de Waterwet vallend was er volgens de provincie niets ernstigs aan de hand. Volgens het model bleef de grondwaterdaling aan de oppervlakte beperkt tot centimeters. De 1 cm-daling contour reikt tot ca 3 km van Refresco en is tegen die tijd ononderscheidbaar van toevallige factoren. Met de zettingen door inkrimpende kleilagen zou het wel meevallen en schade, die vooral optrad bij ongelijke zettingen, waren niet te verwachten.
Zo allemaal niet, dan was er de schaderegeling.
En als je het model niet vertrouwde en waarnam dat Haskoning zowel voor Refresco werkte als voor de provincie, dan had je als bewoner maar een second opinion moeten vragen. En tja, een ander model, dat bestond niet.

In zijn zienswijze keerde het waterschap De Dommel zich tegen de provincie.

Vooral de omwonenden zitten in een moeilijk parket. Die vrezen zowel een probleem als het grondwater daalt als wanneer het grondwater stijgt.
Als het daalt, zou dat kunnen betekenen dat de kleilagen in de grond gaat zetten en dat hun huizen bijvoorbeeld scheuren.
Als daarentegen Refresco het gezeur zat zou zijn en ‘toedeloe’ zou zeggen, zou het grondwater weer met 10 a 15 cm stijgen en zouden bijvoorbeeld de kruipruimtes kunnen onderlopen. (Zoiets is bijvoorbeeld in Eindhoven gebeurd toen de industrie stopte met pompen en voormalige, maar inmiddels bebouwde moerasgebieden weer terug richting moeras gingen. Dat werd een complete massabeweging waar ik als gemeenteraadslid veel contact mee heb gehad.) De bewoners wilden al bij voorbaat boter bij de vis. Waarop het antwoord van de provincie was dat er in de oude vergunning überhaupt niets geregeld was en dat het nu tenminste op papier geregeld was.

Uiteindelijk werd het concept-besluit zonder substantiele wijzigingen omgezet in het definitieve besluit.

https://atlas.brabant.nl/documenten/milieu/bodem/bodemwijzer/kaartinformatie/Geohydrologische_deelgebieden_en_profielen.htm . De stip is Maarheeze.

Dat kwam voor de rechter met als eisers de BMF, de Dorpsraad Maarheeze en de Vereniging Duurzaam en Groen te Maarheeze. De rechter kwam op 01 april 2020 tot een tussenvonnis, dat op 28 april 2020 gepubliceerd werd. Zie https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOBR:2020:1946&showbutton=true&keyword=refresco .

De rechter vond dat de provincie ten onrechte, bij wijze van uitzondering, had gehandeld op basis van de oude regelgeving en daarbij slechts het belang van Refresco had laten meewegen. De rechter vond daarmee het provinciale besluit onvoldoende gemotiveerd. De letterlijke tekst:

  • 9.3)      Tussen partijen is niet in geschil dat de gevraagde vergunning niet kan worden verleend bij toepassing van het ten tijde van het besluit geldende beleid. Een aanvraag hoort in beginsel getoetst te worden aan het beleid zoals dat geldt ten tijde van het besluit. Dat heeft verweerder op zichzelf ook onderkend, gezien de motivering om daarvan in dit geval af te wijken en het beleid toe te passen zoals dat gold ten tijde van de aanvraag.
  • 9.4       Hoewel dat niet met zoveel woorden is gedaan, heeft verweerder in feite toepassing gegeven aan artikel 4:84 van de Awb. Uit de motivering van het besluit (zie pagina 12 van de ontwerpbeschikking) blijkt immers dat verweerder van opvatting is dat toepassing van de beleidsregel voor Refresco wegens bijzondere omstandigheden onevenredige gevolgen zou hebben.
  • 9.5       De rechtbank is van oordeel dat verweerder bij zijn afwegingen om af te wijken van het geldende beleid op zichzelf de genoemde belangen van Refresco heeft kunnen betrekken. In het feit dat er al lange tijd overleg is gevoerd met Refresco en de gang van zaken rond de afwijzing van de vorige aanvraag ziet de rechtbank echter geen omstandigheid die afwijking van het geldende beleid rechtvaardigt. Met het verstrijken van de tijd heeft Refresco ook het risico genomen dat het vigerende beoordelingskader zou worden gewijzigd. Uit het besluit kan verder niet worden afgeleid dat verweerder bij zijn afweging ook andere betrokken belangen voldoende heeft betrokken, respectievelijk dat de gevolgen voor Refresco zorgvuldig zijn afgezet tegen de met het beleid te dienen doelen.
  • 9.6       Tegenover het belang van Refresco bij vergunning van meer grondwateronttrekking staat het grote belang van goed grondwaterbeheer dat met de beleidsregel wordt gediend. Verweerder heeft opgemerkt dat uit onderzoek is gebleken dat in het watersysteem jaarlijks circa 250 miljoen m3 grondwater van nature wordt aangevuld. Een goed grondwaterbeheer conform de doelstellingen van de Waterwet impliceert dat er niet structureel meer water wordt onttrokken dan er wordt aangevuld.
  • 9.7       Verweerder heeft desgevraagd ter zitting uiteengezet dat er weliswaar aan ongeveer 300 miljoen m3 onttrekkingen is vergund, maar dat die feitelijk niet gerealiseerd wordt. Door in afwijking van de beleidsregel de vergunning te verlenen wordt de grens van 250 miljoen m3 aan feitelijke onttrekkingen niet overschreden, aldus verweerder. Verweerder is voornemens om de vergunde hoeveelheid terug te brengen en heeft aangegeven daarom in gesprek te treden met vergunninghouders waarvan bekend is dat zij jaarlijks (duidelijk) minder feitelijk onttrekken dan vergund, om te bezien of afspraken kunnen worden gemaakt over de onttrekking. Verweerder heeft echter niet kunnen aangeven wat concreet de beoogde reductie van vergunde hoeveelheid is. Duidelijk is verder dat de gesprekken waarop verweerder doelt vooralsnog vrijblijvend zijn en dat er (nog) geen concrete voornemens zijn om vergunningen al dan niet gedeeltelijk in te trekken. Zodoende heeft verweerder bij vergunningverlening een voorschot genomen op de uitkomst van gesprekken met andere vergunninghouders, zonder concrete aanleiding om aan te nemen dat die gesprekken zullen leiden tot vermindering van de vergunde hoeveelheid te onttrekken grondwater én dat die vermindering zo groot zal zijn dat de vergunde onttrekking zal worden gereduceerd tot 250 miljoen m3. De rechtbank merkt daarbij op dat het nog maar de vraag is of een vergunninghouder geheel vrijwillig afstand zal willen doen van zijn vergunde rechten.

De provincie krijgt zes weken om alsnog een deugdelijke motivering aan te leveren.
Het is mij, als niet-jurist, niet duidelijk wat dat inhoudt. Moet de provincie de werkelijkheid verbeteren of alleen maar het verhaal over de werkelijkheid?

www.kwrwater.nl/projecten/droogte-in-zandgebieden-van-zuid-centraal-en-oost-nederland/

Nabeschouwing
De vraag is in hoeverre macrogetallen, die jaargemiddeld en voor Brabant als geheel  gelden, ook voor afzonderlijke delen en tijdstippen gelden (bijvoorbeeld bij een hete en droge zomer op de zandgronden), als de landbouw juist meer beregent.
Een recente KNMI-studie geeft aan dat het neerslagtekort in de zomer in Oost- en Zuid-Nederland trendmatig lijkt toe te nemen.

Volgens de BMF bestaat er geen deugdelijk kwantitatief model waarin de watervraag van de natuur meegenomen wordt.
De provincie heeft onderzoeker Bartolomeus van de KWR (het wetenschappelijk bureau van de waterleidingbedrijven) gevraagd systematisch onderzoek te doen naar de uitwerking van meteorologische en hydrologische droogte op systemen, en om een handelingsperspectief te ontwikkelen. Zie www.kwrwater.nl/projecten/droogte-in-zandgebieden-van-zuid-centraal-en-oost-nederland/ .
De BMF laat ook eigen onderzoek doen. Dat zou voor de zomer van 2020 klaar moeten zijn.

Refresco

Het grondwaterbeheer is verdeeld tussen het Waterschap en de provincie, vindt de BMF. Daardoor wordt het te weinig als een integraal vraagstuk behandeld. De regie zou geheel bij de provincie moeten liggen. Het Deltaplan Hoge Zandgronden is vooral een subsidieregeling voor vrijwillige projecten. Er gebeuren goede dingen in (waaronder met rijksmiddelen), maar je wint er de oorlog niet mee zolang de landbouw mag blijven beregenen. Het is dus geen leidend beleidskader.
Daartoe zou de provincie het onttrekkingsbeheer moeten aanscherpen en aan de beleidskant meer moeten sturen. Enerzijds op een doordachte rantsoenering, anderzijds op een vergroting van de koek door het water in het gebied beter vast te houden.

De ultieme vraag is natuurlijk of je zo zachtjes aan de eindigheid niet in het politieke systeem moet gaan inbouwen. In alles rondom Refresco is nog niet aan de orde geweest of het publiek steeds meer frisdrank moet willen drinken. Misschien moet men daar nee opzeggen en het productievolume bij Refresco gewoon zo laten. De status quo zou voor de omwonenden de beste oplossing zijn.
Misschien gaat een suikertaks ons grondwater redden?

Bij de suikertax-actie van Foodwatch
www.foodwatch.org/nl/onze-campagne-themas/onze-campagnes/voeding-en-gezondheid/suikertaks/


Partijen in PS van NBrabant stel-len vragen over het verband Corona-luchtkwaliteit; Harvard-onderzoek bevestigt insteek; vragen beantwoord (update)

Vragen in Provinciale Staten (PS) van Noord-Brabant
Groen Links, de SP, D66 en de Partij voor de Dieren hebben op 8 april vragen gesteld aan het College van Gedeputeerde Staten (GS) over oorzaken, die ten grondslag kunnen liggen aan het hoge aantal Coronadoden in Noord-Brabant. De vragen richten zich meestal op de relatief slechte Brabantse luchtkwaliteit, en ook op een mogelijke nawerking van de Q-koorts.
Voor beide verschijnselen is de veeteelt een of de oorzaak. Daarom komt deze ook voor in de vragen.
Het Landelijk Meetnetwerk Luchtkwaliteit (LML), dat officieel gevalideerd meet, heeft maar weinig filialen in Brabant. De vraagstellers willen van PS weten of PS zich wil inzetten voor een betere bepaling van de luchtkwaliteit in de provincie.

Het is een goede zaak dat de vragen gesteld zijn. Ik ben zeer benieuwd naar de antwoorden.
De tekst van de vragen is hieronder te vinden.

Enkele nadere aanvullingen bij deze vragen

  • In de vragen wordt verwezen naar een eerdere studie van EPHA, een Europese NGO op het gebied van milieu en gezondheid. Op de webpagina van deze organisatie ( https://epha.org/coronavirus-threat-greater-for-polluted-cities/ ) stelt ze dat het Coronavirus een extra grote bedreiging is voor stedelijke gebieden, omdat daar de lucht vuiler is.
    De EPHA stelt dat luchtvervuiling gekoppeld is aan ziektes als diabetes, hoge bloeddruk en ademhalingsziektes, en zoekt de oorzaak daarvan vooral in het verkeer. Covid-19 lijkt ook extra gevaarlijk voor mensen met dezelfde ziektes.
    De gedachte is dat de ziektes de missing link zijn tussen de luchtvervuiling enerzijds en de extra sterfte anderzijds. Die link zou dan de correlatie tussen luchtkwaliteit en sterfte tot een oorzakelijk verband maken.
    Als bewijs voor de stelling wordt een studie uit 2003 aangehaald over het verband tussen SARS en luchtvervuiling (SARS is het oudere broertje van Covid-19). Deze studie is te vinden op https://ehjournal.biomedcentral.com/articles/10.1186/1476-069X-2-15 . De studie culmineert in deze grafiek voor kortdurende blootstelling, en een tabel voor langdurige blootstelling
Dosis-effect relatie kortdurende luchtvervuiling-sterfte aan SARS (2003)
Effect van langdurige blootstelling aan luchtvervuiling – sterfte aan SARS
  • De Chinese API is een getal waarin vijf vormen van luchtvervuiling zitten: PM10, SO2, NO2, ozon en koolmonoxide. Onder de 100 wordt in China als gezond beschouwd.
    De auteurs benadrukken zelf dat men nogal wat praktische problemen tegenkwam.
    De studie toont met grote waarschijnlijkheid een correlatie aan. Een oorzakelijk mechanisme wordt niet gegeven, maar wordt in de discussie gesuggereerd in de zin van de algemene conditie van de longen.
  • De vraagstellers leggen zich strakker vast op het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit LML (als officieel gevalideerd netwerk) dan nodig is. Die validatie is vooral nodig als er een uitspraak op gebaseerd wordt met juridische consequenties, zoals of de jaargemiddelde NO2-concentratie op de Eindhovense Vestdijk 39 of 41 microgr/m3 is.
    Er is al veel onderzoek gedaan aan het verband tussen luchtvervuiling en zeer uiteenlopende medische condities waarbij een veel groter oplossend vermogen bereikt is dan dat wat het LML toestaat. In feite wordt het LML hiervoor niet gebruikt.
    Voor een wetenschappelijke publicatie moet men zijn keuzes kunnen argumenteren, en de mogelijkheden daartoe zijn veel ruimer dan alleen het LML. Er bestaat bijvoorbeeld een reusachtig RIVM-onderzoek waarin de postcode en het verkeer als input gegeven zijn. Zie Reusachtig Nederlands onderzoek naar luchtvervuiling en sterfte .
    Er is tegenwoordig bijvoorbeeld veel meer mogelijk op het gebied van satellietmetingen.

Het Harvard-onderzoek
Vlak nadat de PS-vragen waren ingediend, bracht de universiteit van Harvard een grote epidemiologische studie uit de VS uit. In ruim 3000 counties had men t/m 4 april 98% van de bevolking van de VS mee kunnen nemen.

Zie https://projects.iq.harvard.edu/covid-pm .

De fysische input was de jaargemiddelde concentratie PM2.5 (fijn stof) per county over 2016. Die kon met een veelheid aan technieken bepaald worden in hokken van 0,01 bij 0,01 graad (in de VS grofweg een vierkant met zijden van 800 a 900m).
De maatschappelijke input bestond uit zeventien factoren als leeftijd, geslacht, armoede, opleiding, hoe dik, wit-zwart-spaans, enz.
De medische input was het aantal doden per miljoen Amerikanen.

Harvard liet daar state of the art- statistiek op los en dikte uiteindelijk het hele verhaal in tot de hoofdbewering dat 1 µgr/m3 meer PM2.5 in de lucht maakte dat de statistische kans dat men overleed aan het Coronavirus met 15% toenam (hieronder technisch vertaald met MRR=1.15 +-0,10). Dit bleef, ook na diverse statistische herkauwtechnieken,  een uiterst robuust resultaat.

Strikt genomen leidt ook deze studie tot een correlatie. Maar omdat men kan spelen met vele factoren, kan men daardoor ook met grotere zekerheid iets over de causale oorzaken zeggen. Het vierde balkje bijvoorbeeld is wat je krijgt als je het rookgedrag en de BMI uit het model weglaat. Dat verandert ten opzichte van het linkse balkje (de einduitkomst) nauwelijks iets. Het zesde balkje is wat je krijgt als je de brandhaard New York weglaat. Het model zit dus goed in elkaar en reageert dus waarschijnlijk echt op waar het op zegt te reageren.

Er is een persbericht dat statistici uit ruim 40 landen, waaronder het RIVM, overwegen om een groot internationaal onderzoek op te starten. Dat zou via MCC Collaborative Research Network moeten ) https://www.idaea.csic.es/project/mcc-collaborative-research-network/ ). Ik kan geen origineel document vinden op Internet, alleen maar persartikelen.
Het lijkt me een goed idee.

RIVM via Atlas van de Leefomgeving, PM2.5 over 2017, zie www.atlasleefomgeving.nl/kaarten

Weer Brabant
Hierboven de PM2.5 concentratie in Brabant en Limburg.

Ignas van Bebber is chirurg en oncoloog bij het Jeroen Boschziekenhuis in Den Bosch. Hij weet ook veel af van de gezondsheidsaspecten voor de mens van de veeteelt, zoals zoönosen.
Van Bebber merkt op dat Corona huishoudt in gebieden waar vroeger de Q-koorts huishield (zeg maar Uden-Veghel-St Oedenrode), en hij vermoedt een oorzakelijk verband dat, behalve door het hierboven geschetste fijn stof-probleem, ook komt doordat de Q-koorts bij veel mensen blijvende restschade veroorzaakt heeft.
Nu is van Bebber geen statisticus en hij wappert naar mijn smaak iets te snel met oorzakelijke verbanden, maar in dit geval kan men inderdaad de vraag stellen of de restschade van de Q-koorts een rol speelt. Of dat te onderzoeken is (bijv. of Corona-besmette mensen vaker een antistof tegen de Q-koorts in het bloed hebben), en zo ja, of het verband er is en hoe het er uit ziet, moet allemaal blijken.

Vragen beantwoord (update)

Het College van GS heeft de aan hen gerichte vragen op 28 april 2020 beantwoord. De volledige tekst is hieronder te vinden.

GS antwoorden constructief, maar voorzichtig. Of er verbanden zijn tussen luchtkwaliteit, Q-koorts en Corona en zo ja, hoe die er uit zien, kan slechts door wetenschappelijk onderzoek vastgesteld worden. De mening van GS kan hier niet die van de wetenschap vervangen.

GS zijn bereid een dergelijk wetenschappelijk onderzoek te bevorderen. Ze zijn in overleg met het Kennisplatform Veehouderij en Humane Gezondheid. Dat Platform kan via het RIVM en de GGD kennis binnenhalen uit eem veel bredere context dan alleen de veehouderij.
Er loopt al een gesprek met Q-support, de patientenvereniging van Q-koorts-slachtoffers.
Ook gaan GS in gesprek met het RIVM om het aantal metingen en meetpunten uit te breiden, met name in Noordoost-Brabant.
Dat kost geld. GS dringen aan op extra geld uit Den Haag en willen zelf ook cofinancieren.

Dit alles lopende, gaan GS niet zelf langs parallelle kanalen (zoals bijvoorbeeld het EPHA) initiatieven nemen.

Deurnsche Peel minivariant Australische bosbrand? SP stelt vragen.

Afgezien van het verschil in schaalgrootte vond de SP de brand in de Deurnsche Peel wel iets weg hebben van de bosbranden in Australie. In beide gebieden zijn branden niet onbekend, maar de laatste was in beide gebieden veruit de grootste. Beide gebieden warmen op en beide drogen mogelijk ook steeds verder uit. En beide zijn moeilijk toegankelijk.
Daarom kan dezelfde vraag, die ook in Australië gesteld is, ook in Brabant gesteld worden: is hier sprake van een klimatologische trend?

Ondanks de beperkte kennis moet het College van GS toch handelen, al is het vanwege het voorzorgsprincipe.

De SP-fractie in PS heeft vragen gesteld over hoe het College aankijkt tegen toekomstige temperaturen en droogte, mede in relatie met het Deltaplan Hoge Zandgronden, welke maatregelen er in de Deurnsche Peel en andere voor brand kwetsbare natuurgebieden genomen zijn en worden, tot welke waterbeheersingsmaatregelen dit gaat leiden en of de rampenbestrijding wat betreft kwetsbare natuurgebieden opnieuw bekeken moet worden.



Vragen van de SP-fractie naar aanleiding van de brand in de Deurnsche Peel

Geacht College,

Zoals bekend, is ongeveer 800 van de 1000 hectare natuur in de Deurnsche Peel (een Natura2000-gebied) door brand verwoest. Naast de gevolgen voor het natuurgebied, was ook de impact op de omgeving enorm. Omdat woongebieden bedreigd werden, moest er geëvacueerd worden. Veel huishoudens hadden last van zware rook. Het was de grootste natuurbrand uit de Nederlandse bekende geschiedenis.

Neerslagtekort, berekend door het KNMI t/m 24 april 2020

Afgezien van het verschil in schaalgrootte, vielen ons als SP zekere gelijkenissen op met de recente Australische bosbranden. Het leek er wel een mini-versie van. In beide gebieden zijn natuurbranden geen onbekend fenomeen, maar in beide gebieden werd de laatste brand de grootste ooit. Beide gebieden worden steeds warmer en mogelijk ook steeds droger. Hierboven staat het neerslagtekort in Nederland in 2020 afgebeeld, zoals weergegeven door het KNMI. En tot slot: beide gebieden waren moeilijk toegankelijk.

Dezelfde vraag die in Australië gesteld is, en voorzichtig bevestigend beantwoord, zou naar de mening van de SP-fractie ook in Nederland, cq in oost-Brabant gesteld kunnen worden. Namelijk; in hoeverre hier sprake is van een klimatologische trend, en zo ja, welke beleidsconsequenties dat moet hebben.

Hoewel droogte inmiddels landelijk en provinciaal een prominent beleidsthema is (o.a. de Beleidstafel Droogte), wordt vooralsnog gewerkt met klimaatmodellen van de KNMI (2014), waarvan er twee een toenemende droogte in Nederland voorspellen en twee een ongeveer gelijkblijvende droogte. In 2021 worden nieuwe gegevens verwacht.

Specifieker onderzoek wordt momenteel uitgevoerd door KWR voor droogte in de zandgebieden van Zuid-, Centraal- en Oost-Nederland (zie www.kwrwater.nl/projecten/droogte-in-zandgebieden-van-zuid-centraal-en-oost-nederland/ ).

Uw College moet dus op basis van onvolledige kennis handelen, maar de brand in de Deurnsche Peel dwingt u daar onzes inziens toe. Dit mede gezien de aanwezigheid van vele andere natuurgebieden in Brabant die kwetsbaar zijn voor natuurbranden.

Behalve hydrologische vragen, roept de brand in de Deurnsche Peel ook vragen op op het gebied van natuurbeheer en rampenbestrijding.

Vandaar onderstaande vragen.

  1. Welke modellen hanteert uw College om te bepalen met welke hogere temperaturen en perioden van grotere droogte in de toekomst rekening gehouden moet worden?
  2. Op welke van de scenario’s baseert u uw beleid? Hoe verantwoord u die keuze ten aanzien van het voorzorgbeginsel en de kans op een zogenaamd “worst-case”-scenario?
  3. In hoeverre wordt in het Deltaplan Hogere Zandgronden rekening gehouden met een structureel opwarmend en verdrogend klimaat? Is dit Deltaplan nog adequaat?
  4. Zijn er, naast mogelijk langere droge periodes, ook andere trends waardoor de brandgevoeligheid van natuurgebieden (zoals de Deurnsche Peel) toeneemt?
  5. Welke mogelijkheden ziet u om de weerbaarheid van natuurgebieden (met name op hoge zandgronden) tegen brand te verhogen?
  6. Welke van deze maatregelen waren in de Deurnsche Peel al genomen? En voor zover nog niet genomen, waarom nog niet?
  7. Maakt de actuele situatie dat deze maatregelen alsnog versneld zullen worden genomen? Zo ja, welke zijn dat en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
  8. Welke relatie legt u tussen deze waterbeheersmaatregelen en natuurherstelmaatregelen?
  9. Is bij de brand in de Deurnsche Peel opgeschaald tot een GRIP-niveau en zo ja, welk? Wanneer, bij welke GRIP-niveau, is de Commissaris van de Koning geïnformeerd? 
  10. Was het rampenbestrijdingsplan van grote natuurgebieden, en meer specifiek de Deurnsche Peel, actueel? Is het College van GS, met de SP, van mening dat het goed is om de rampenbestrijdingsplannen voor grote natuurbranden systematisch onder de loep te nemen?

Namens de SP

Maarten Everling

Topografische kaart van de Deurnesche Peel en Mariapeel, maart 2014
door Jan-Willem van Aalst op Wikipedia

VVD: liever stikstoflozing dan De Peel?

Ook de provinciale VVD heeft vragen aan GS gesteld over de brand in de Deurnsche Peel. De VVD vraagt zich af of het loont om stikstofinspanningen te doen als het de vraag is, of de Peel herstelt tot Natura2000-gebied, want dit was niet de eerste brand.

Omdat de VVD vraagt in welke Brabantse Natura2000-gebieden “na 01 jan 2010 bij herhaling brand is uitgebroken”, en omdat de VVD geen ondergrens legt vanaf waar GS moet antwoorden, heeft het VVD-standpunt een bredere strekking dan alleen De Peel.
Op de Strabrechtse Heide (1500ha) is in de gevraagde periode bijvoorbeeld ook minstens twee keer brand geweest. Op 2 juli 2010 brandde 220ha af, en op 21 april 2018 brandde 10 ha af.
Inmiddels heeft de heide de schade van de brand van 2010 grotendeels uitgewist (zie https://nos.nl/artikel/2319213-strabrechtse-heide-laat-australie-zien-natuur-kan-herstellen-na-branden.html ). De NOS liet bosbouwprofessor Nabuurs aan het woord, die voor dit herstel ook een vergelijking maakte met Australië.
Overigens ging er bij het blussen van de brand in 2010 veel mis, liet een rapport van de Inspectie van Openbare Orde en Veiligheid uit 2011 zien.

Strabrechtse Heide (foro Staatsbosbeheer)

Voor de jarenlange vedroging en vergrassing van de Strabrechtse Heide, waardoor die beter brandt, is de VVD medeverantwoordelijk.

Men zou het standpunt van de VVD kunnen lezen als een open uitnodiging om de rest ook in de fik te steken. De VVD kan zich als law en order-partij, die al vele jaren in het Brabantse provinciebestuur zit, beter bezighouden met het bestrijden van dan tot het oproepen tot branden.

Bij de openingsfoto:

Door Chris peel – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=7910677

5G bedreigt het weerbericht

Inleiding
Iemand vroeg mij op Facebook wat ik van 5G vond.

Ik heb op deze site gezegd dat ik aan mij gerichte vragen zo goed mogelijk zou proberen te beantwoorden. Ik heb de vraag op Facebook maar opgevat als een vraag aan deze site en gezegd dat ik eerst rustig wilde nadenken over een antwoord. Het is niet mijn core business. Gelukkig heb ik een goed archief.

Inmiddels begonnen gekken telecommasten in de fik te steken die niet eens voor het 5G-netwerk dienden (want dat zendt nog niet regulier uit in Nederland). Onder andere ging een mast van het C2000-systeem van de hulpdiensten in de hens.
Naar men zegt vermoeden de brandstichters een verband met het uitbreken van de Corona-epidemie. Dit uiteraard geheel ten onrechte. Corona en vergelijkbaar komt omdat ze vleermuizen en hun habitat niet met rust kunnen laten.

Soms neemt het bijgeloof zodanige vormen aan dat het gevaarlijk wordt.

Even een korte intro op 5G.
Het wordt de vijfde generatie in een reeks systemen voor mobiele telecommunicatie (welk systeem onder andere mobiele telefonie mogelijk maakt). We zitten nu met 2G, 3G en 4G.
5G bestaat momentele alleen nog in testsituaties.

(900MHz = 0,900GHz )
Ter vergelijking: de WiFi zit op 2,412-2,472 GHz en op 5,2 – 5,7GHz, de magnetron zit op 2,45GHz .

Mobiele telecommunicatie werkt met frequentiebanden.
De aanduiding 800megaHertz (800MHz) staat voor een band tissen de 790 en de 862Mhz. Die is als volgt verdeeld:

Indeling van de 800MHz-band (0,800GHz)

( http://www.frequentieland.nl/breedband/digitaal-dividend.htm )
De linkerhelft gaat down naar het mobieltje en de rechterhelft gaat up naar het systeem. Die gebiedjes zijn in 2012 voor veel geld geveild.

Hoe hoger de frequentie, hoe meer er kan. Maar lang niet altijd is die hogere capaciteit nodig.

Volgens het officiele bureau Kennisplatform ElektroMagnetische velden www.kennisplatform.nl/wat-is-5g/ wordt bovenstaande figuur de layout. Uit de tekening wordt meteen duidelijk wat een hoofdprobleem is: hoe hoger de frequentie, hoe korter het bereik. En hoe moeilijker het signaal door muren en dubbel glas heen komt.

Een informatief artikel dat er dieper op de materie in gaat dan ik nu wil en kan, is https://communities.surf.nl/artikel/waarom-het-belangrijk-is-de-35-ghz-band-vrij-te-kunnen-gebruiken .

Alles lezende, kom ik uit op twee soorten discussie, een medische en een niet-medische discussie.

De medische discussie
Sommige mensen zien vreselijke gevaren. Ik niet. Ik volg de officiële lijn dat er alleen een zwak warmteeffect is.

De medische discussie valt in tweeën uiteen: die over het veld van de zender, en die over het veld van de telefoon.

Het elektromagnetische veld nabij zendstation, bestaande uit drie zenders (samen typisch enkele tientallen W) is alleen vlak bij de antenne zo sterk, dat je er voor moet opletten. Dat geldt vooral monteurs en soms glazenwassers. Al snel daalt de veldsterkte tot ver onder de toegestane limiet. In Eindhoven is dat in 2010 op verschillende plaatsen zelfs nagemeten door de KEMA (en apart daarvan berekend door de Fysicawinkel) en die bleef overal onder tot ver onder de 1V/m, behalve op een bedrijventerrein. Alleen vlak voor de antenne kwam de KEMA op 4,2V/m. De norm was 41V/m of hoger, afhankelijk van GSM of UMTS. Zie GSM- en UMTS-zenders in Eindhoven en hun volstrekte onschadelijkheid en Hoogspanningsleidingen en telefoons: gevaren niet aangetoond .
In een veel geciteerd Zwitsers onderzoek uit 2006 bleek dat bij een randomized, double blind onderzoek de onderzochte personen niet wisten aan te geven of de apparatuur aan of uit stond.
Ik weet dat er mensen zijn die echt een probleem hebben, maar ik denk dat dat toch vooral psychosociaal is. Hoe tragisch ook.

Voor zover er een gevolg is, betreft dat de telefoon. Die zendt straling terug naar de mast. Een standaard GSM-telefoon is maximaal 2W en gemiddeld veel minder, maar omdat die veel dichter bij het lichaam gehouden wordt dan de zender, overheerst de straling van de telefoon veruit die van de zender. Een headsetje overigens en handsfree bellen scheelt al veel.
De werkgroep IARC van de WHO heeft kasten vol literatuur doorgeploegd, en vervolgens twee soorten kanker in de hersenen, op basis van de statistiek, niet kunnen uitsluiten. Daarom de veelgebruikte 2B-indeling.

Er is overigens door niemand ooit een geloofwaardig biologisch mechanisme op tafel gelegd dat een fysiologische werking op weefsel zou kennen verklaren, behalve de officiële lijn warmte. En onze hersens zijn goed beschermd tegen opwarming.

Wie het mogelijke kleine gevaar ontlopen wil kan zichzelf dus eenvoudig beschermen door niet mobiel te telefoneren.
Verder is geen enkele activiteit gevaarloos, evenmin als de niet-activiteit. Als ik geen mobiel heb, kan ik geen 112 bellen bij een ongeluk of een misdrijf, en het gevaar daarvan is vele malen groter. Risico’s moeten niet tegen een nulscenario worden afgewogen, maar tegen een ander risicoscenario.

Antennes in het gebied Eindhovne-Den Bosch-Tilburg (Antennebureau)

De niet-medische discussie
Die is geheel anders.

Enerzijds zijn er beweerde voordelen zoals AI, zelfrijdende auto’s, ziekenhuisoperaties op afstand, virtual reality, bezorging met drones, het Internet of things, en meer van deze algemeen geformuleerde, maar zelden  uitgewerkte clichées. Er is een fraai boekwerk vna het industriele consortium Eurofiber op www.eurofiber.nl/lifeline/samen-op-weg-naar-hoogwaardige-digitale-connectiviteit/ .
Men wordt geacht hierna eerbiedig te zwijgen, maar ik zie het niet meteen. Waarom zou AI (Artificial Intelligence) 5G nodig hebben? Zijn zelfrijdende auto’s in druk stedelijk gebied sowieso een goed en uitvoerbaar idee? Waarom zou een drone 5G nodig hebben? En het Internet of Things komt in elk geval mijn huis niet in.

Anderzijds zijn er grote nadelen.
De 3,5Ghz-zenders halen enkele tientallen tot honderden meter. Als je bijvoorbeeld een autoweg wilt afdekken met zelfrijdende auto’s, moet er om de 200m een station hangen (mits vrij uitzicht en geen bomen), en wel dicht op de weg. “5G-netwerk wordt planologische nachtmerrie” kopte het Financieel Dagblad op 06 april 2019. En programmadirecteur Verhagen van Arcadis liet op dezelfde plek zien dat op een stukje Stationskwartier in Amersfoort, waar nu 17 stations staan, er straks 130 staan.

De datasector is de snelst groeiende energievreter van Nederland, mogelijk nog sneller dan de luchtvaart. In twee jaar verdubbelt de stroomvraag en nu is het dataverkeer, all in, volgens de IEA goed voor 2% van het mondiale stroomverbruik.
In How to stop data centres from gobbling up the world’s electricity wordt in Nature een studie aangehaald ( www.nature.com/articles/d41586-018-06610-y ) van onderzoekers van de Chinese telecomgigant Huawei. Zij voorspellen dat de ICT-sector in 2030 mogelijk 21 procent van alle elektriciteit verbruikt.

En het gaat miljarden kosten. Of deze investering nu de dringendste is in het post-Coronatijdperk?

De situatie vraagt niet zozeer om medische paniekverhalen die nergens voor nodig zijn (die leiden alleen maar af), maar om een goede politieke kosten-batenanalyse. En wat mijzelf betreft, is dat geen gelopen race.

De weersvoorspelling geschaad
Een groot nadeel, wat in de pers slechts beperkt aan de orde gekomen is, is dat het 5G-systeem de kwaliteit van de weersvoorspelling kan aantasten. Ik ken slechts een (goed) artikel uit de NRC ( www.nrc.nl/nieuws/2019/05/24/de-weerman-wordt-gestoord-door-5g-a3961467 ). Nature zei hetzelfde ( www.nature.com/articles/d41586-019-01305-4 ).

Dit heeft allemaal te maken met de hoogste frequentie van 5G, die van 26GHz. Die er niet is en, als het aan mij ligt, niet gaat komen. Maar het ligt niet aan mij, want in november 2019 is het besluit al genomen tijdens de World Radiocommunication Conference in Sharm El-Sheikh.

Het zit zo.
Satellieten meten de hoeveelheid water in de atmosfeer. Dat is van zeer groot belang voor de weersvoorspelling. De waterdamp geeft een zwak signaal op 23,8GHz.
De FCC (van de VS) heeft een frequentieband tussen de 24,25 en 24,45GHZ, en een band 24,75-25,25GHz geveild. Als een zender in de onderste band zich slecht gedraagt, stoort hij in het waterdampgebied en ziet de satelliet hem voor waterdamp aan. Zoiets als wanneer je de muziek van je buren door je eigen muziek heen hoort.
De combinatie kan als de waterdampband en de communicatieband afdoende van elkaar gescheiden zijn. Dat wordt uitgedrukt in de eenheid decibel Watt. De WMO )World Meteorological Organisation) eiste de waarde -55, de EU eiste -42, en de VS -20 (hetgeen betekent dat de VS ruim 150* zoveel ruis toe staat dan de EU).
De waarde werd na maanden bittere gevechten tot 01 sept 2027 -33, en daarna -39 decibel Watt. Tot 2027 soepel, want dan kan de industrie vast zijn netwerken opbouwen.
Algemeen wordt dit geïnterpreteerd als dat het weerbericht verloren heeft. De WMO heeft een ‘statement of concern’ in de notulen van de conferentie gezet.

Blijkbaar gelooft de WMO er niet zo in dat de 26GHz-straling binnenshuis blijft, zoals het plaatje van het Kenniscentrum

Nog eens de niet-medische discussie
De Nederlandse politiek zou er verstandig aan doen om de verdere ontwikkeling nauwlettend en kritisch te volgen.

Ook FNV in de slag met DuPont over Lycravezel

Het toeval wil dat in dezelfde tijd, dat de film Dark Waters speelde over DuPont in West-Virginia en het PFOA ( zie www.bjmgerard.nl/?p=11891 ), in Nederland de FNV namens 15 oud-werknemers op 24 februari 2020 naar de rechter stapte om een miljoen schadevergoeding te vragen van DuPont Nederland.

DuPont Dordrecht, tegenwoordig Chemours

Sinds 2015 is het Dordtse complex in handen van Chemours, een afsplitsing van DuPont, maar het arbeidsconflict dateert van vóór die afsplitsing.

De rechtszaak begon in april 2016 met een uitzending van EenVandaag. In Brabant heeft deze zaak niet erg de aandacht getrokken.
In de EenVandaag-uitzending kwamen drie vrouwen aan het woord, die op de voormalige Lycra-fabriek gewerkt hadden, horend bij hetzelfde bedrijventerrein als de Teflonfabriek in Dordrecht. De Lycrafabriek is in 2004 gesloten. Ze spraken over de problemen die ze gehad hadden met zwangerschappen. 33 van de door EenVandaag opgespoorde 35 vrouwen deelden die ervaring.

Spandex wielerkleding

Lycra (ook genaamd Spandex) is een kunstvezel die o.a. in zwem- en wielerkleding wordt gebruikt. ( https://en.wikipedia.org/wiki/Spandex ).

Marian Schaapman zei in een uitzending van een Vandaag dd 23 mei 2016 namens het Bureau Beroepsziekten (BBZ) van het FNV, dat er van midden jaren ’70 tot 2004 tientallen vrouwen bij DePont aan Lycra gewerkt hebben die ernstige reproductiestoornissen hadden gehad: miskramen, baarmoederproblemen, onvruchtbaarheid of kinderen die dood waren geboren of met afwijkingen.
Het BBZ nam de zaak op zich, met voorkeur om er in overleg met DuPont uit te komen. De recente gang naar de rechter maakt duidelijk dat dat niet gelukt is. Zie https://eenvandaag.avrotros.nl/item/fnv-schadevergoeding-lycra-medewerkers-dupont/ .

De Volkskrant publiceerde op 02 sept 2016 dat er een echo van het verhaal is binnen de DuPont-fabriek in Kerkrade. Ook daar collega’s die heel jong stierven of ernstige gezondheidsklachten hadden, het probleem was terug te voeren op de klossen met natte lycra, die in Kerkrade verder verwerkt werden. ( www.volkskrant.nl/economie/werknemers-dupont-in-kerkrade-decennialang-niet-beschermd-tegen-gif~bc91373f/ )

Het probleem zit hem in het gebruikte oplosmiddel dimethylacetamide (DMAc). Dat is in de REACH-classificatie een Zeer Zorgwekkende Stof, die op de kandidaat staat voor de Autorisatielijst – het begin van uitfaseren. Ook bij het RIVM heeft de stof deze status.
De veiligheidskaarten melden dat de stof schadelijk is bij huidcontact, als je het in de ogen krijgt, bij  inademing. De stof kan de vruchtbaarheid en het ongeboren kind schaden en op de lange duur de lever en het Centraal zenuwstelsel. De stof mag dan ook alleen verwerkt worden met handschoenen, beschermende kleding en oog- en gezichtsbescherming.

dimethylacetamide – molecuul

Naar aanleiding van de groeiende commotie liet de toenmalige minister Asscher de Inspectie SZW een onderzoek instellen. Dat is hem aangeboden en Asscher heeft het op 05 juli 2017 aan de Tweede Kamer doorgestuurd, met een Kamerbrief dd 05 juli 2017 die hieronder, sterk verkort, wordt weergegeven.

Het rapport blikte ruim 45 jaar terug. Voor zover mogelijk, want van voor 1990 zijn veel papieren zoek . Dat mocht, want bewaren was niet verplicht.
Het begon met te melden dat er in Nederland in 2013 4100 werknemers waren overleden door beroepsziektes, waarvan een belangrijk deel door blootstelling aan gevaarlijke stoffen.

Spandexfiber op de klos

Vast staat dat DuPont gedurende de gehele onderzochte periode wist dat DMAc gevaarlijk was. Het bedrijf hanteerde een interne norm (wat mocht, want er was tot 1978 geen externe norm, en vanaf dan een MAC-waarde die ook de huidige is, nl over 8 uur gemiddeld van 36mg/m3 ).
Het bedrijf bouwde kennis op en monitorde met bijvoorbeeld urinemonsters de concentraties, maar hield over het algemeen de opgedane kennis voor zich. Het bedrijf ging soms inconsequent met kennis om.
Er waren beschermingsmiddelen, maar die waren niet altijd handig bij de omgang met de dunne Lycradraden. Ze werden niet altijd gebruikt.

Uit de brief van Asscher blijkt dat de Inspectie SZW naar allerlei aspecten keek (bijvoorbeeld de kans op rampen en het BRZO), maar nooit naar de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Pas in 2016 ontwikkelde de Inspectie het Programma Bedrijven met Gevaarlijke Stoffen.
Zie www.ad.nl/binnenland/inspectie-keek-niet-om-naar-br-gevaarlijke-stoffen-bij-dupont~a92ae6fc/ .

Asscher spreekt hierover enigszins vergoelijkend, maar er worden dan toch lessen geleerd. In trefwoorden:

  • De kennis over gevaarlijke stoffen beter delen (via een kennisplatform)
  • De bescherming t.a.v reproductietoxische stoffen aanscherpen
  • De verantwoordelijkheid van de werkgever versterken
  • De bewustwording en de positie van de werknemers versterken
  • Het toezicht intensiveren

Op 08 juli 2022 (het proces bij de kantonrechter heeft zes jaar geduurd!) stond het volgende bericht in het Eindhovens Dagblad:

De vrouwen en de FNV hebben gewonnen, althans, bij de kantonrechter.
Ik zal volgen hoe de rechter in een eventueel hoger beroep over deze zaak oordeelt. Het is te hopen dat dat hoger beroep er niet komt.

Spandex fibers under an optical microscope (cross-polarized light illumination, magnification 100x)

Dark Waters en de gevaarlijke stoffen – wetgeving in de VS en de EU

Dark Waters
Ik ben met mijn vrouw naar de film Dark Waters geweest.

De film beschrijft de milieuproblematiek rond de fabriek van DuPont in Parkersburg, West Virginia, VS, en de succesvolle juridische strijd die daarop volgde. Deze fabriek maakte Teflon.
Robert Bilott is een milieujurist in dienst van Taft Stettinius & Hollister, een grote juridische firma met een kantoor o.a. in Cincinnati, Ohio. Op een dag in 1998 krijgt hij bezoek van een boer Wilbur Tennant (een kennis van zijn grootmoeder), die zijn bedrijf vlakbij de vestiging van Dupont in Parkersburg maakt. Al 190 koeien zijn dood met vreemde symptomen. Bilott neemt de zaak aan en gaat op onderzoek uit.
Het eerste onderzoek resulteerde in dat de officiële documenten geen chemische stoffen vermeldden. De chemicaliën waren niet gereguleerd door de EPA, de Environmental Protection Agency , de officiele milieudienst van de VS.

Dark Waters – Bilott en de dossierdozen

Bilott zette door en eiste langs juridische wegen informatie van DuPont en kreeg die, honderden volle dossierdozen. Dit deels gevoed door arrogant onbenul en deels in de hoop dat Bilott erin zou verzuipen. Dat gebeurt niet, hoewel Bilott af en toe lichtelijk doordraait als blijkt dat in heel veel dingen Teflon zit (Teflon zelf is niet gevaarlijk, maar de productie ervan wel).

Uiteindelijk destilleert Bilott de stof PFOA als cruciaal. Wat opmerkelijk is, want in een fractie van een seconde flitste er in de film een lijst door het beeld met een heleboel chemische stoffen, waaronder giftige.

PFOA (PerFluorOctanic Acid) was vroeger de uitgangsstof voor de Teflonproductie. Zoals alle fluorrijke organische molekulen, is de stof zeer moeilijk afbreekbaar en accumuleert dus in het milieu, en meer specifiek ook in menselijke en dierenlichamen. Zoals in de koeien van Tennant, die het bleken te krijgen omdat duPont vele duizenden tonnen afvalslib gedumpt had in de nabijheid van de fabriek, en die uiteindelijk in het riviertje terecht kwamen waar de koeien van Tennant uit dronken.

Dark Waters – het vergifriviertje

Sinds 2013 is DuPont voor de productie van Teflon op andere uitgangsstoffen overgegaan. De bijbehorende afkortingen zeggen het grote publiek niets, maar ze worden verwerkt in een procedé dat als GenX wel heel bekend is, namelijk van het Chemours Netherlands-complex in Dordrecht (Chemours is een afsplitsing uit 2015 van DuPont). 
De stoffen onder het GenX-procedé zijn misschien minder giftig dan het oorspronkelijke PFOA, maar nog steeds giftig. Zowel de nieuwe als de oude stoffen worden nog steeds in bodems aangetroffen.

DuPont wist heel goed dat PFOA giftig was vanwege de uitwerking op het eigen personeel waar veel kankers en miskramen voorkwamen, maar hield die informatie geheim. Intern hanteerde het bedrijf een norm van 1 ppb in water (1µgr/liter), maar dat kwam pas gaande het proces naar buiten. 

Dark Waters_luchtfoto boerderijterrein

DuPont rekte en saboteerde wat ze konden, met bluf en andere strapatsen (Tennant had inmiddels gewonnen), maar na vele jaren vol stress en gezondheidsproblemen won Bilott in februari 2017 een ‘class action’-proces met 3550 schadeclaims. Een andere juridische route was niet mogelijk, want PFOA was niet geregistreerd. Voor het strafrecht moet er een wet overtreden zijn, en er was geen wet.
Uiteindelijk is DuPont opgehangen aan zijn eigen interne limiet van 1ppb, die op vele plaatsen rond de fabriek ver overschreden werd en die grote schade aangericht had.
De schikking kostte DuPont en het (inmiddels afgespliste) Chemours samen €671 miljoen. Dan viel de financiele wereld mee (Wall Street had op 300 million meer gerekend). De koers van Chemours schoot 13% omhoog (zie www.reuters.com/article/us-du-pont-lawsuit-west-virginia/dupont-settles-lawsuits-over-leak-of-chemical-used-to-make-teflon-idUSKBN15S18U ).

De strijd van Bilott leidde tot een groot artikel in de New York Times ( www.nytimes.com/2016/01/10/magazine/the-lawyer-who-became-duponts-worst-nightmare.html ), en dat artikel leidde weer tot de film die in november 2019 in première ging. De trailer (waarvan de afbeeldingen in het eerste deel van dit verhaal afkomstig zijn) is te vinden op www.youtube.com/watch?v=RvAOuhyunhY .
Wikipedia schrijft erover op https://en.wikipedia.org/wiki/Dark_Waters_(2019_film) .

Trailerposter

De oude en de nieuwe TSCA in de VS
De zaak van Bilott treft een individuele stof van een individuele fabrikant. Het gewonnen proces was een aardschok, maar op zich geen systeemwijziging. Daarvoor is meer nodig.

Onder de oude TSCA (Toxic Substances Control Act) uit 1976 heeft de EPA tussen 1976 en 2016  slechts ongeveer 4000 nieuwe stoffen behandeld. Bestaande stoffen mochten niet beoordeeld worden.
Die oude wet stond de EPA alleen maar toe om een stof te testen als de schadelijkheid daarvan bewezen was. In praktijk betekende dat dat de chemische industrie zijn gang kon gaan. In genoemde periode heeft de EPA welgeteld vijf (groepen van) stoffen getest: Antimoontrioxide (een hulpstof voor vlamvertragers), een geurstof met een ingewikkelde formule met de afkorting HHCB, het Brominated Phthalate Cluster (vlamvertragers), Chlorinated Phosphate Esters Cluster (vlamvertragers) en Tetrabromobisphenol A and Related Chemicals Cluster (vlamvertragers). Klinkt niet echt essentieel.
Onder de oude wet was bijvoorbeeld zelfs asbest niet gevaarlijk.

In 2016 tekende president Obama de nieuwe TSCA. Die is niet ideaal, maar wel een stuk beter.
Zie www.epa.gov/chemicals-under-tsca .

Aan de pluskant staat dat de EPA nu zowel de bestaande als de nieuwe chemische stoffen moet toetsen, en daarbij op papier eigen baas is. De EPA hanteert systematische beslisbomen.


Beslisboom voor bestaande chemicaliën .

In december 2019 besloot de EPA aan tien bestaande stoffen te gaan werken: Asbestos, 1-Bromopropane, Carbon Tetrachloride, 1, 4 Dioxane, Cyclic Aliphatic Bromide Cluster (HBCD), Methylene Chloride , N-Methylpyrrolidone, Perchloroethylene, Pigment Violet 29, Trichloroethylene .
Bij het inwerking treden van de wet waren er in de VS ongeveer 62000 verschillende chemische stoffen op de markt.

Beslisboom voor nieuwe chemicaliën

De EPA-site geeft uitgebreide verhalen die in dit artikel te veel ruimte vragen.
De statistiek is bij nieuwe stoffen beter: In totaal zijn er van 22 juni 2016 tot 1 maart 2020 binnengekomen 3147 stoffen, waarvan er 2640 reviews voltooid, waarvan er 562, hangende nadere informatie, met beperkingen toegestaan zijn en 8, hangende nadere informatie, niet toegestaan zijn. Het verschil tussen 3147 en 2640 is ingetrokken of nog gaande.

Er staan ook kenmerken aan de minkant.
Een kritische site is https://ensia.com/features/10-things-need-know-new-u-s-chemicals-law/ . Die geeft in tien punten wat je wel en niet van de nieuwe TSCA mag verwachten.

  • Die gaat niet over pesticides, cosmetica en persoonlijke zorg-producten, meubels, voedsel, voedselverpakkingen en medicijnen
  • Het budget is onduidelijk. Een deel moet van de federale overheid komen (dus nu van Trump), en een deel van de industrie.
  • Met name het beoordelen  van bestaande chemische stoffen gaat waanzinnig traag

Te hopen valt dat Trump de nieuwe TSCA met rust laat en er geen geld van wegtrekt. De tekenen zijn niet gunstig.

De Reach-wetgeving van de EU
De tegenhanger van de Amerikaanse TSCA is de Europese REACH-wetgeving. Dat staat voor Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals . REACH is de wet en ECHA (European Chemicals Agency) is de organisatie die de wet uitvoert.
Het pakket werd politiek geaccordeerd in december 2006, werd van kracht in 2007, en draaide volledig in 2015. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Registration,_Evaluation,_Authorisation_and_Restriction_of_Chemicals .

Startschema invoering REACH

Alle chemische stoffen (ook in mengsels), waarvan in de EU minstens 1000 kg wordt geproduceerd of ingevoerd, vallen onder REACH, op een paar uitzonderingen na zoals radioactieve stoffen, afvalstoffen en bestrijdingsmiddelen (hiervoor geldt andere Europese wetgeving).

REACH stelt ook regels voor stoffen in voorwerpen, zoals speelgoed of huishoudelijke apparaten.

Bij de (toen nog niet verplichte) pre-registratie tot 30 nov 2008 werden ongeveer 143,000 chemische stoffen aangeleverd, die in de EU op de markt waren. De daarop volgende registratie (stapsgewijze eerst voor grote oplagen en later voor kleinere oplagen) was verplicht. Inmiddels zijn alle bestaande stoffen geregistreerd.

REACH is een omvangrijk en complex bouwwerk. Een goede site om tot het systeem door te dringen is https://echa.europa.eu/regulations/reach/understanding-reach .

Bij de registratie moeten producenten en importeurs een analyse overleggen van de kenmerken, de hazards en de risks van een chemische stof (een hazard is puur een kenmerk van een stof en een risk is een kenmerk van een stof in een context: de hazard van cyaankali is groot, maar het risk niet omdat het niet gebruikelijk is dat cyaankali in natuurlijke situaties voorkomt).
Vanaf 10 ton/y moet er een Chemical Safety Report worden meegeleverd.
Als er meer firma’s dezelfde stof op de markt brengen, moeten ze hun stofdossier gezamenlijk aanleveren. REACH werkt met één dossier per stof.
De bewijslast dat een product veilig gehanteerd kan worden, ligt bij de aanbieders.

Schema evaluatieproces REACH

Alle voorgelegde stoffen worden geëvalueerd. Gekeken wordt of de stof aan de regels voldoet en of de testen, die bijgeleverd zijn om de gevaren in te schatten, deugen. Dat blijkt geen sinecure, want de kwaliteit van de aangeleverde dossiers valt vaak tegen. Een van de redenen is dat de EU dierproeven ontmoedigt.

De evaluatie van alle bestaande stoffen, die t/m 2018 ter registratie aangeboden zijn, zal voor categorie boven de 100 ton/y in 2023 klaar zijn, en voor de categorie van 1-100 ton/y in 2027 .

De evaluatie kan er toe leiden dat een stof op de Authorisatielijst geplaatst wordt met Substances of Very High Concern (SVHC). Bij SVHC kan het gaan om:

  • Carcinogene, Mutagene of Reproductie-toxische stoffen (categorie 1A of 1B)
  • Stoffen die persistent, bioaccumulatief en toxisch zijn (PBT) of erg persistent en erg bioaccumulatief (vPvB)
  • Individuele substanties die vergelijkbare redenen tot zorg oproepen

De evaluatie kan ook tot een restrictie leiden, wat zoiets is als een concrete maatregel tegen een concrete stof, die al dan niet op de Authorisatielijst staat (of die zelfs niet onder REACH valt, bijv. omdat de stof minder dan een ton/y geproduceerd wordt). Ook op verzoek van een lidstaat of van de Europese Commissie kan een restrictie worden gevraagd.
Als voorbeeld de meest recente restrictie op de lijst dd dit artikel, van 19 juli 2019,  namelijk een restrictie tegen calciumcyanamide als traagwerkende kunstmest. Dit gebruik is lucratief voor sommige boeren, maar bloedlink voor het milieu en is bovendien een hormoonverstoorder. Het spul en zijn metabolieten doden van alles in de bodem en daar wordt reclame mee gemaakt.
De EC verzocht om een studie. Na een rapport van 289 kantjes verbiedt de restrictie, ondanks de economische belangen, het gebruik van de stof als kunstmest:

In een tussentijds persbericht dd 05 maart 2018 meldde de Europese Commisssie dat in het kader van REACH aan 18 stoffen een restrictie is opgelegd, en dat 181 stoffen tot ‘zeer zorgwekkend’ bestempeld zijn, waarvan er 43 op de Authorisation List geplaatst zijn (dus slechts met vergunning gebruikt mogen worden, en uitgefaseerd moeten worden).
Op dat moment waren 17000 van de 65000 geregistreerde dossiers verwerkt.

Gevaarlijke stoffen-hierarchie van het RIVM

Het Nederlandse begrip “Zeer Zorgwekkende stof” is ruimer dan het begrip SVHC. Het RIVM legt dat uit op https://rvs.rivm.nl/stoffenlijsten/Zeer-Zorgwekkende-Stoffen/Identificatie-Zeer-Zorgwekkende-Stoffen . Bij het RIVM kan de stof ook ‘zeer zorgwekkend’ zijn van wege de Kaderrichtlijn Water of het OSPAR-verdrag (over dumping va afval in zee).
De complete lijst van ZZS-stoffen van het RIVM is vanaf genoemde website te vinden, maar wie het makkelijker wil kijke op https://rvszoeksysteem.rivm.nl/ZZSlijst/TotaleLijst .

PFOA (perfluoroctaanzuur) en PFOS (perfluoroctaansulfonzuur) staan er op.
De huidige Chemourstechniek GenX (Dordrecht) werkt met de grondstoffen FRD-903 en FRD-902. Die staan ook op de RIVM-lijst.
Bij de verwerking daarvan kan als bijproduct het zeer giftige en gasvormige perfluorisobutyleen vrijkomen. Die stof staat ook op de RIVM-lijst.

REACH bevat ook een bescheiden tabel met blootstellingsgrenzen op de werkplek. Zie de tabel hieronder op https://echa.europa.eu/oels-activity-list .

De REACH-richtlijn is een goed en imposant stuk werk, een een stuk vollediger en grondiger dan die van de EPA.
De claim dat het de beste gevaarlijke stoffen-wetgeving ter wereld is, is geheel terecht.

Kritische CDA-ers kletsen in het Eindhovens Dagblad uit hun nek

Drie (naar eigen zeggen) ‘kritische CDA-leden’ mochten in het Eindhovens Dagblad een gastopinie plaatsen “Weinig mensen weten wat natuurbeleid beoogt”.
Het gaat om Els Stravens uit Steensel, Quinten Pluymaekers uit Boxtel, en Maarten van de Tillaart uit Tilburg. De eerste twee zijn lid van het Algemeen Bestuur van Waterschap De Dommel.
Ze betogen (soms in omfloerste termen) dat het ecologische natuurbeheer tegenover het natuurgevoel van het volk staat, dat Natura2000 eigenlijk onzin is, dat er geen bomen gekapt moeten worden in bijvoorbeeld De Peel, want bomen vinden stikstof lekker.

Kortom, ze willen eigenlijk van de Natura2000 af (of minstens minder) en dat komt goed uit, want dan hebben de boeren meer vrijheid en de stikstof kost veel geld. Dat is ongeveer de logica.
Wie het na wil lezen kan terecht op www.ed.nl/opinie/weinig-mensen-weten-wat-natuurbeleid-beoogt~a949ca8e/ .

Ik heb een ingezonden brief naar het Eindhovens Dagblad gestuurd om op het verhaal van de drie CDA-ers te reageren. Die staat hieronder (met steunkleur) afgedrukt.
Ik weet niet of de brief geplaatst wordt.

Dode zomereik

Kritische CDA-ers kletsen uit hun nek

In het Eindhovens Dagblad van 21 februari jl staken de ‘kritische CDA-leden’ Stravens, van den Tillaart en Pluymaekers een betoog af over hun opvatting van natuurbeleid. Die komt er op neer dat er tot een soort gezond volksgevoel tegen Natura2000 gebieden wordt opgeroepen, als zijnde natuur die u en wij niet als zodanig aanvoelen.
Bomen, dat is het, want die houden van stikstof, dat is fijn voor de boeren en de Strabrechtse Hei mag gerust dichtgroeien want alleen bos is natuur. Zo voelen wij dat, althans het CDA.

Maar er zitten een paar fouten in de redenering.

Op de eerste plaats heeft Nederland de Natura2000-gebieden Europees vastgelegd en is nu juridisch gebonden aan minstens instandhouding.

Op de tweede plaats heeft elke plant meer voedingsstoffen nodig dan alleen maar stikstof. Als die andere voedingsstoffen er niet zijn, leidt meer stikstof niet tot meer groei. Alleen een paar soorten planten als brandnetel en braam hebben geluk.

Maar daar blijft het niet bij.
De stikstofoxides en nog veel meer de ammoniak, die de landbouw uitstoot, worden in de lucht of in de bodem geoxideerd, met als eindproduct salpeterzuur. Het is de oude zure regen-problematiek van het Waldsterben in een nieuw jasje.
Het zuur loogt de bodem uit, waardoor essentiële stoffen als calcium, kalium en magnesium oplossen en de diepte induiken. Die voedingsstoffen zijn er dus steeds minder, met name op droge zandgrond.
Daar tegen over staat dat het in die context schadelijke aluminium vrijkomt.

De stikstof, meer in het bijzonder de ammoniak van de boeren, vermoordt de bodem.

Bomen zijn meestal helemaal niet blij met stikstof. Integendeel, de zomereiken op droge zandgronden als  de Maasduinen en de Veluwe gaan er massaal de pijp door uit (zie de NRC van 07 april).

Stravens en Pluymaekers zitten in het Algemeen Bestuur van het Waterschap. Ze zouden beter moeten weten.

Bernard Gerard

Dode eik in Gelderland

Nu is de echte paradox, dat de drie CDA-ers tot op zekere hoogte gelijk hebben, maar dan op een andere manier dan ze zelf bedoelen. En op de manier die ze bedoelen, hebben ze geen gelijk.

Linkse en milieumensen weten inderdaad vaak niet wat natuurbeleid beoogt, maar dan vanuit een heel andere optiek dan bovenstaande dienstbaarheid aan boeren.
Er komen in deze tijd meerdere spanningsvelden bij elkaar.

  • energieopwekking zonder of met weinig CO2
  • klimaat
  • biodiversiteit
  • landschap[ en natuur, zowel objectief als subjectief
  • grondwater
  • eindigheid van materialen
  • vervuiling en gebiedsaantasting
  • en maatschappelijke problemen die zeer reëel zijn, maar die ik hier niet behandel (bijvoorbeeld armoede)

Het probleem is dat een oplossing voor het ene spanningsveld soms in strijd is met die voor het andere spanningsveld. Bossen zijn hiervan een goed voorbeeld.
Binnen zekere grenzen kun je met een bos energie opwekken, binnen zekere grenzen kun je met een bos koolstof opslaan, en met hout kun je binnen zekere grenzen prima de eindigheid van sommige materialen bestrijden.
Maar een bos kan slecht zijn voor de grondwaterstand (zoals in de Peel), en kan slecht zijn voor de biodiversiteit (bijv. als het een oude, monotone dennenplantage is).

Veel linkse en milieumensen zitten in praktijk op één van deze sporen en vinden dat hun spoor de leiding moet hebben over de andere sporen. Een veel voorkomende denkreflex is bijvoorbeeld dat bos = natuur= waardevol = biodivers = klimaat = niet kappen, terwijl je bij elk van die =tekens een relativerend verhaal kunt vertellen.
De drie CDA-ers hebben de denklijn natuur = bos = stikstofsink = waardevol voor de boeren; en niet-bos = niet-natuur = kan niet tegen stikstof = lastig voor de boeren.

Er is hier veel gebrek aan kennis.

Er is dringend behoefte aan een Gesamt-verhaal dat de verschillende spanningsvelden in een groter geheel onderbrengt, waarmee in afzonderlijke gevallen maatwerk geleverd kan worden.
Hier moet nog veel over nagedacht worden.

Mede door de zure regen gestorven sparren in het Ertsgebergte (1998).
Von bdk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=1331377

Meyer Werft, de Ems en de natuur

Elke keer schrijf ik na weer 1000 bezoekers een verhaal over wat niet direct de core business van deze weblog is. Ik was, al weer enige tijd geleden, de 22000 bezoekers gepasseerd. Vandaar een afwijkend verhaal over een vakantie-ervaring die overigens toch niet helemaal buiten de core business ligt.

De Ems en Papenburg
We fietsten in de zomer van 2019 van Münster naar de Ems en van daar af de Ems Radweg af, bijna van de bron tot Emden.  Dat is een expeditie die aangeraden kan worden. De Ems is een mooie, meanderende rivier van 345 km lang, waarvan 212 km Natura2000-gebied is. Dat is verdeeld over 33 locaties met een gezamenlijke oppervlakte van 362km2.  


De Ems ten Noorden van Meppen

Als je alsmaar doorfietst, kom je vanzelf in Papenburg. Dat is een echte veenkolonie. Er lopen overal sloten met hoog grondwater, huizen staan op grote kavels, bijna niks is er oud en er is geen flat te bekennen. Maar de toeristische sector heeft van de nood een deugd gemaakt en zo heeft het dorp toch wel sfeer gekregen. Er  ligt een toeristische bark en andere oude boten in de grote gracht, en met een hoop bloembakken erbij is het best aangenaam. Een dag of wat kun je er wel zinvol doorbrengen.

De grote gracht van Papenburg

Meyer Werft
Maar de belangrijkste toeristische attractie van Papenburg is Meyer Werft. Voor de duidelijkheid: Meyer Werft is een grote naam in de scheepsbouw en allesbehalve een kneuterige toeristenindustrie. Maar het bedrijf heeft een goed PR-beleid en organiseert betaalde excursies naar de werf die massaal bezocht worden (brengen en halen met de bus vanaf de toeristische bark). Het is een geoliede propagandamachine.
En in alle eerlijkheid moet gezegd worden, dat het inderdaad de moeite waard is. Je ziet nog eens wat en je leert nog eens wat.

Meyer Werft is in 1795 opgericht en nog steeds een familiebedrijf. Van de 20 scheepswerven, die in 1920 in Papenburg bestonden, is het de enige die overgebleven is.
Geheel of gedeeltelijk vallen ook de Neptun Werft in Rostock en Meyer Turku in Finland onder Meyer. In Finland is de Finse Staat een grote mede-aandeelhouder – de Finnen zijn tenminste zo slim om in strategische industrieën belangrijke zeggenschap te houden.

Meyer heeft ca 3000 werknemers. De werf is in Papenburg zo ongeveer wat Philips was in Eindhoven.

Hal 5

Bijna alles aan Meyer is groot. Supergroot. Je kunt de gebouwen vanuit Oost-Groningen zien liggen. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Meyer_Werft .

Meyer heeft zich op de eerste plaats toegelegd op cruiseschepen en op gastankers. En in slappe tijden ook op containerschepen. Ze maken (ook wel eens aardig om op te merken) geen oorlogsschepen.

Maar zijn roem dankt het bedrijf aan de cruiseschepen. Dat zijn achterlijk grote monsters die zo groot zijn, dat ze in twee helften gebouwd worden – die daarna op een fractie van een millimeter aan elkaar passen. Het is werkelijk imponerend.

Een varende flat…
Een hospitaalschip in aanbouw
Het leidingennetwerk in een cruise schip

Het enige dat niet groot is aan de werf, is de Ems waarover die grote joekels afgevoerd moeten worden. Papenburg ligt een kilometer of 40 stroomopwaarts van de monding van de Ems bij Emden, en dat is inmiddels niet zo handig meer.
Meyer heeft wel eens geprobeerd zich in Emden te vestigen maar (zei men bij de rondleiding) dat zat op twee zaken vast: concurrentieangst bij andere werven, en dat Meyer katholiek is en Emden protestant.
Onder andere daarom zit Meyer nu ook in Turku (in Finland aan de open zee).
Het is niet anders en de grote joekels moeten, hoe dan ook, een of twee keer per jaar de Ems af. Dat is een toeristische attractie op zichzelf, smeuiig weergegeven in filmpjes bij de rondleiding.

Cruise schip bij het Emssperrwerk
De Ems bij de Friesenbrücke bij Weener, gebouwd kort na de oorlog. De voorganger van deze spoorbrug verzorgde de snelste verbinding van Amsterdam naar Hamburg, en over deze brug reed een boemeltje van Arriva van Groningen naar Leer. Tot de brug onherstelbaar kapot geramd werd door een boot.
Er wordt al jaren lang gesoebat tussen Nederland en Duitsland om er een moderne dubbelsporige brug terug neer te leggen, om een grote verbinding tussen Groningen en Bremen mogelijk te maken. Het schiet nog niet op. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Friesenbr%C3%BCcke .

Het past sowieso al moeilijk op die kleine Ems, maar er boten moeten ook nog eens obstakels passeren zoals de Friesenbrücke (een drijvende kraan tilt er voor de gelegenheid een stuk uit) , de Jann-Berghaus-Brücke (die op dit soort expedities gebouwd is, zijn we overheen gefietst op en neer naar het mooie dorp Leer), en het Emsperrwerk bij Emden (gaat krapjes).

Milieuzaken
Een grote onderneming die afhankelijk is van een kleine rivier, dat moet min of meer wel tot milieuproblemen leiden.

Natura2000 geeft af en toe merkwaardige effecten. Zo liep de vraag of de gemeente Papenburg (zie verderop) de Bundesregierung mocht verbieden om Natura2000 – gebieden langs de Ems stroomafwaarts aan te wijzen, door tot het Europees Hof van Justitie. Zie http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/docs/IWT_BHD_Guidelines.pdf en dan blz 28 ev.
De Ems wordt namelijk sinds 1994 stroomafwaarts van de grote scheepswerf voortdurend uitgebaggerd zodat schepen met een diepgang van 7,3m van de scheepswerf (die zeer grote schepen maakt, zie verderop) de Noordzee kunnen bereiken. De vrees was dat de Natura2000-aanwijzing dat baggeren onmogelijk zou maken.
Als ik het juridische jargon goed begrijp, mag het baggeren doorgaan op basis van verworven rechten en zolang er geen drastische veranderingen plaatsvinden die de Natura2000-gebieden schaden. In dat geval moet er toch een passende beoordeling gemaakt worden.
Bij voorkeur moet er zo gebaggerd worden dat de Natura 2000-gebieden er baat bij hebben.

Men hoorde op grote afstand de zuchten van opluchting ten stadhuize.

Maar dan nog. De Ems is al uitgebaggerd tot een diepgang van 7,3m , maar dat is niet genoeg.
Als er een boot naar buiten moet, wordt het Emssperrwerk bij Emden even dichtgezet om de Ems ruim een meter op te stuwen (zie https://de.wikipedia.org/wiki/Emssperrwerk ), de spoorbrug wordt dus even gedemonteerd, en dan komen de sleepboten. Dat gebeurt maar een paar keer per jaar. Omdat de uiterwaarden bij het stuwen onderlopen en de nesten verdrinken, botste ook het opstuwen op de Vogelrichtlijn. Daarover is conclict geweest met de milieuorganisaties (zoals het WWF), maar uiteindelijk is het in een compromis geëindigd. In en kort na het broedseizoen moet het stuwen korter en minder hoog (de link geeft de details).

Emssperrwerk

Milieudefensie wil inzicht in verpachte landbouwgronden en andere percelen t.b.v. nieuw bos

Milieudefensie Eindhoven heeft eerder een brief gestuurd aan de Metropool Regio Eindhoven (MRE), en aan alle gemeenten binnen de MRE, om naar aanleiding van het Nationaal Bomenplan van Groen Links en de SP in het MRE-gebied één nieuwe boom per inwoner te planten (dat zouden er dan op een nog niet vastgelegde termijn ruim driekwart miljoen moeten worden).

Aanplant van een groep nieuwe bomen in het Leenderbos door Staatsbosbeheer


De MRE heeft het plan doorverwezen naar de gemeenten. Inmiddels heeft de gemeente Eindhoven ingestemd. Omdat de gemeente Eindhoven grenst aan andere gemeenten, kan het Eindhovense besluit andere gemeenten beïnvloeden.

Milieudefensie Eindhoven heeft nu aan de gemeenten in het Stedelijk Gebied Eindhoven (dat bestaat uit de MRE-gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen, Oirschot, Son en Breugel, Veldhoven en Waalre) een brief geschreven, waarin gevraagd wordt om de verpachte landbouwgronden en andere percelen in kaart te brengen die mogelijk plaats bieden aan bos of minstens groepen bomen.

De brief kan hieronder worden ingezien.