Milieudefensie voert actie tegen open winkeldeuren

Inleiding
Veel winkeliers runnen hun bedrijf, ook midden in de winter, met open deuren. Boven die deuren hangt verwarming, bijvoorbeeld een warme luchtblazer, en veel van de warmte verdwijnt naar buiten.
Er moet in Nederland  fors op energie bespaard worden. Winkeliers zouden dat kunnen doen met een gewone duwdeur, met een automatische schuifdeur of met plastic lamellen.

Winkeliers denken dat mensen dan minder makkelijk hun winkel binnenstappen. Er is echter onderzoek dat dat tegenspreekt. In 2016 hebben enkele grote winkeliersorganisaties en de stad Antwerpen aan bureau Haystack International gevraagd wat het zou uitmaken als winkels met gesloten deuren zouden werken.
Voor de omzet en het aantal klanten zou het niet uitmaken, aldus Haystack International. Maar het aardgasgebruik daalt met 37%.

In verschillende steden zijn er al initiatieven ondernomen: Wageningen, Tilburg, Gent, Barneveld.

De actie in Eindhoven
In Eindhoven had Milieudefensie op 21 december 2019, het Winkelcentrum Woensel uitgekozen. Om praktische redenen, niet omdat het daar speciaal erg is.

Er was een publieksflyer voor iedereen en er was een raamposter, die winkeliers konden ophangen als de deur dicht was en de winkel toch open. Twee ploegjes van elk twee mensen gingen met de winkeliers praten, en een derde ploegje deelde flyers aan het winkelende publiek. Dat liep verder allemaal probleemloos.

Bij het winkelend publiek bestaat veel (en vaak spontane)  steun voor de actie. Men vindt de situatie raar (“doe je thuis toch ook niet?”). Enige groep die blij was met open winkels was de groep rolstoelrijders (die overigens met een automatische schuifdeur, zoals bij de Jumbo in het Winkelcentrum Woensel) ook goed uit de voeten kan.
Er meldde zich niemand die op hoge toon eiste dat het niet hoeven openen van een winkeldeur als een fundamenteel mensenrecht moest worden aangemerkt.

De reactie van de winkeliers was genuanceerd. Men begrijpt de wens en is er niet mordicus tegen, maar tussen droom en daad zitten praktische bezwaren als de interne richtlijnen binnen winkelketens (bijv. de ANWB-winkel die op die locatie geen enkele concurrentie heeft), of technische kenmerken van de winkeldeur of investeringskosten.

Maar daar moet dan maar iets op verzonnen worden, zoals een onderlinge afspraken binnen de winkeliersvereniging, een overgangsperiode, landelijke richtlijnen voor ketens, of lokale verordeningen voor winkels, en mogelijk enige vorm van subsidie.

Het vervolg
Milieudefensie heeft een gesprek aangevraagd met de winkeliersorganisatie van het Winkelcentrum Woensel.

Er zullen in Eindhoven vaker acties opgepakt worden als deze, ook in andere winkelcentra.

Mogelijk kan het op nationaal niveau opgepakt worden. Daarover valt nu nog niet wat te melden.

Biomassa kan wel degelijk duurzaam zijn (en is nodig voor de getallen)

Het rapport van DNV GL –  het CO2 – deel
Rond 30 oktober 2019 stonden de kranten er vol van: ‘Biomassa toch niet zo duurzaam’ en ‘Meer uitstoot dan bij kolen’ (Eindhovens dagblad 30 okt 2019) en ‘Meer uitstoot dan bij kolen’ (idem) en ‘Biomassa blijkt schadelijker dan gas en kolen’ (Trouw) of ‘biomassacentrales stoten meer CO2 uit dan steenkoolcentrales’ (NOS) . Dat zou allemaal in een rapport staan dat ingenieursbureau DNV GL geschreven had voor het Ministerie van I&M.

Nu helpt het niet mee dat genoemd rapport (waar de pers al bovenop gesprongen is) nog niet gepubliceerd is. Noch op de site van I&M, noch op die van DNV GL is het te vinden.  Merkwaardig dat er al wel op een of andere, onbekende, manier informatie naar de pers gegaan is.

Maar het rapport zwerft, ondanks de niet-gepubliceerde status, toch op het Internet en ik heb het maar gedownload en bestudeerd. En wat blijkt: de CO2 – bewering is volledig quatsch. Dat ligt niet aan het rapport van DNV GL, want dat is een prima rapport, maar òf aan dat of de journalisten slechts een selectie van het rapport voorgelegd hebben gekregen òf, indien niet, dat ze incapabel waren of van kwade trouw. Want er staat, waar het om CO2 gaat, het tegenovergestelde in. Kijk zel;f maar op

DNV GL heeft als onderzoeksvraag van I&M gekregen om de directe emissies, behorend bij een aantal centrale-scenario’s, in kaart te brengen. Dat is braaf gebeurd en die cijfers zien er aannemelijk uit.

Maar iedereen die in deze materie enigszins capabel is weet, dat je bij het opwekken van energie over de gehele levenscyclus van een een proces moet kijken. Uiteraard weet ook DNV GL dat en daarom staat er vier keer een zinnetje dat ‘De CO2 die afkomstig is van de inzet van biomassa, wordt aangemerkt als kort-cyclisch’. En dat betekent niets anders dan dat de, bij de verbranding vrijgekomen CO2 weer door planten opgenomen wordt.
Over de hele levenscyclus dus is het verstoken van biomassa CO2 – neutraal (of bijna CO2 – neutraal als er agrarische of bosbouwkundige bewerkingen nodig zijn).

Het rapport van DNV GL –  het niet – CO2 – deel
De zes onderzochte scenario’s zijn:

  • 1,2 en 3: een moderne kolencentrale van 800MWel , slechts bedoeld voor elektriciteit, met een bij  een moderne kolencentrale horende rookgasreiniging, die voor 0% resp 30% resp 100% met biomassa bijgestookt wordt.
  • 4: een voor biomassa ontworpen en daarop draaiende centrale van 40MWel  , slechts bedoeld voor elektriciteit, met rookgasreiniging
  • 5: een voor biomassa ontworpen en daarop draaiende ketel van 100MWth , slechts bedoeld voor warmte, met rookgasreiniging
  • 6: een gasgestookte ketel van  100MWth , slechts bedoeld voor warmte, met rookgasreiniging

Verder moet gemeld worden dat de hieronder genoemde emissiewaarden een worst case-uitkomst zijn. Dit omdat bij de berekeningen aangenomen is dat de concentraties die zijn welke het Activiteitenbesluit als maximum toe staat.
In werkelijkheid kunnen de emissieconcentraties veel lager zijn

  1. Omdat het bevoegd gezag bij IPPC-inrichtingen scherpere eisen mag stellen dan het Activiteitenbesluit
  2. Omdat ook zonder dat de concentraties al onder de limiet blijven, zoals bijvoorbeeld in biomassa(bij)stook voor zwavel. Er zit gewoon weinig zwavel in biomassa.

Tenslotte wordt in scenario 2 en 3 aangenomen dat als een kolencentrale op (deels) biomassa overgaat, de rookgasreiniging niet verbouwd wordt (en dus ontworpen blijft voor kolen). Dat is een ongunstige aanname.
In biomassa zit bijvoorbeeld 20* zo weinig as als in kolen. Dat zou dan ook ongeveer 20* zo weinig fijn stof betekenen als bij kolen, ware het niet dat biomassa-as en kolen-as verschillen waardoor een op kolen ingerichte rookgasreiniging slechter werkt met biomassa.

Al met al komt er dit plaatje uit:

De waarden zijn dus per eenheid van output (MWh) en niet, zoals een populaire denkfout wil, per eenheid van input.

Wat hierna komt is van mij en niet van DNV GL.

Een nieuwe biomassacentrale op een plaats, waar er eerst geen stond, brengt nieuwe toxische emissies met zich mee. Dat is een belangrijke overweging.
Dit geldt echter voor zeer veel productie-inrichtingen, of het nou de DAF is of een cementfabriek of een kippenboer. In alle gevallen stelt de gangbare milieutechniek eisen aan de emissies.
En verder kent de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een zoneringsbeleid dat afstanden voorstelt tussen een inrichting en een woonwijk.
De gangbare aanpak in milieuvergunningen is hier van toepassing en als men die niet goed genoeg vindt, kan hij worden aangescherpt. Men krijgt bekende afwegingen die niet wezenlijk anders zijn dan bij bijvoorbeeld een zwaar bedrijventerrein.

Verder brengt de bouw van een biomassacentrale op de plaats, waar er eerst geen stond, nieuwe stikstofdepositie met zich mee. Afhankelijk van de locatie in Nederland kan dat op dit moment een blokkade zijn. In hoeverre die blokkade blijvend is, hangt van het toekomstige stikstofbeleid af.

Een biomassacentrale is niet ideaal. Het punt is dat andere vormen van duurzame energie, om andere redenen, dat ook niet zijn. De keuze bij duurzame energievormen gaat niet tussen zwart en wit, maar tussen grijs en grijzer of, zo men wil, tussen lichter en donkerder groen.

De locatie van de Amercentrale

De Amercentrale in Geertruidenberg – energetisch
De Amer9 – centrale van RWE is ontworpen als kolencentrale. Nederland wil in 2025 (terecht) van kolencentrales af. Daarom heeft RWE twee wezenlijke keuzes: sluiten of volledig op biomassa overgaan.
Sinds 2018 draait de centrale op 60% kolen en 40% biomassa. RWE wil in 2020 op 80% biomassa komen en eind 2024 dus op 100% zitten.
Op dit moment is alle biomassa, die in Nederland verstookt wordt, direct of indirect afkomstig van residuen uit de land- en bosbouw (zie Cijfers over energie uit biomassa en over het houtaandeel daarin; het PBE-verslag over houtige biomassa), dus ook die welke door de Amercentrale verstookt wordt. De eigen claim van RWE staat op https://www.group.rwe/nl-NL/duurzaamheid-innovatie-en-buurtinfo/grond-en-brandstoffen/biomassa-biogas .
De houtresiduen zijn grotendeels, en waren in 2018 nagenoeg geheel, afkomstig uit de EU. Dat betekent tevens dat de transportverliezen gering zijn (zie Houtsnippers importeren loont energetisch de moeite )

De Amercentrale is goed voor 631MW elektrisch en 350MW thermisch. Het warmtevermogen wordt geleverd aan de glastuinbouw van Made en aan de stadsverwarming van o.a. Tilburg en Breda.

Energetisch is de Amercentrale binnen Brabant een speler van belang. Alvorens men lichtvaardig politiek correcte meningen naar voren brengt, is het goed wat eenvoudige rekensommetjes te maken.
De provincie Brabant vraagt jaarlijks momenteel om ca 290PJ aan energie (elektrisch en niet-elektrisch samen). Er komt tot nu toe weinig terecht van energiebesparing, maar stel, met enig optimisme, dat het verbruik in 2030 260PJ is. Daarvan zou volgens het concept-klimaatakkoord de helft in 2030 duurzaam moeten zijn, dus 130PJ.
Als de Amercentrale in 2030 nog bestaat, is die goed voor ongeveer 18PJ duurzame elektriciteit en (momenteel) ongeveer 4PJ warmte. Hetgeen betekent dat in een optimistisch scenario 1/6de deel van de duurzame energie in Brabant van de Amercentrale komt, en in een meer pessimistisch scenario een groter deel.
Men moet dus in Brabant twee wezenlijk verschillende verduurzamingstrajecten plannen: een met, en een zonder Amercentrale. Met bijbehorend toekomstperspectief voor de stadsverwarming in Tilburg en Breda.

Bij de aannames uit de provinciale POSAD-studie komt 22PJ neer op 55km2 zonnepark of 345 windturbines van 7,58MW. Dit heeft landschapsimplicaties waar het recente PBL-rapport over gaat, en ook ecologische implicaties.

Zoals gezegd bestaat er geen duurzame energie-aanpak zonder nadelen, alleen zijn de nadelen van fossiele energie nog veel groter.

De locatie van de Amercentrale

De Amercentrale in Geertruidenberg – toxische emissies en stikstof
De huidige Amer9 vertoont gelijkenis met scenario 2 van DNV GL, en de beoogde Amercentrale vanaf 2025 met scenario 3 van DNV GL.
Indien men de specifieke emissies in bovenstaande outputtabel met enige relativering bekijkt, wordt duidelijk dat (dus redenerend op basis van een worst case-scenario en op basis van een niet-aangepaste rookgasreiniging) van nu naar straks

  • De zwavelemissies drastisch dalen (omdat de werkelijkheid veel gunstiger is dan het theoretisch maximum)
  • De stikstofemissies een paar % toenemen (overigens zorgt de energiesector maar voor 0,3% van alle stikstofuitstoot in Nederland, Junginger)
  • De stofemissies ca 7% toenemen

Omdat bij de Amercentrale de vergelijking gaat tussen een bestaande en een vernieuwde bestaande inrichting, kan de nieuwe situatie tot een verbetering leiden.
Zelfs het eenvoudige compromis om de centrale op 90% van zijn vermogen te laten draaien betekent al een lokale verbetering van de luchtkwaliteit en van de stikstofdepositie.
Het kan beter door de rookgasreiniging te optimaliseren. RVO schrijft daarover op www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/bio-energie/toepassingen/verbrandingstechnieken .

Rookgasreiniging BWI De Lage Weide Utrecht van Eneco

Met enig googlen vindt men een rookgasreiniging van Eneco voor een installatie in Utrecht (op www.eneco.nl/over-ons/projecten/biowarmte-installatie-lage-weide/luchtkwaliteit/ ), en die zit heel anders in elkaar als de huidige rookgasreiniging van de Amercentrale.
In plaats van fundamentalistisch over de morele verwerpelijkheid van biomassa te spreken, zou men ook eens over kunnen nadenken over een praktisch uitvoerbaar en liefst betaalbaar plan voor de verbouwing van de rookgasreiniging van de Amercentrale.
De toxische emissies van de Amercentrale moeten een heel eind omlaag kunnen.

Actualisatie dd 20 december 2019 mbt stikstof
Gedeputeerde Staten van NBrabant hebben in de nieuwe Natuurvergunning van de Amercentrale aan RWE opgedragen zijn lozingen NH3 en NOx drastisch te verminderen. Die waren al drastisch verminderd, omdat in 2015 de Amer 8 (kolencentrale) dicht gegaan is. De vigerende Natuurvergunning uit 2011 moest nog formeel worden omgezet. Dat is in december 2019 gebeurd.
De feitelijke emissies waren al zeer veel kleiner dan de maxima die RWE aangevraagd had. Zoveel minder zelfs, dat men zich kon afvragen of de vergunning niet gewoon nog scherper kon.
Die redeneerlijn hebben GS van Brabant gevolgd. De toegestane maxima zijn lager vastgesteld dan die welke RWE aangevraagd had. Bovendien moet RWE jaarlijks zijn ammoniaklozingen doorgeven. Als blijkt dat die voortdurend ver onder de limet van de nieuwe vergunning zitten, wordt de vergunning opnieuw aangescherpt.

Overigens is ammoniak voor de Amercentrale geen afvalproduct van de energie-opwekking, maar een ingredient voor de DENOX-installatie waarmee de NOx-lozingen tot ongeveer 20% worden teruggebracht. In het DENOX-procede reageren ammoniak en stikstofoxiden tot gewone atmosferische stikstof en water. Idealiter komt er geen ammoniak vrij, maar in praktijk is het proces niet feilloos te regelen en komt er af en toe wat vrij. De vergunning komt dus neer op calamiteitenruimte.
(Je kunt het DENOX-proces vergelijken met het toevoegen van Ad Blue aan de uitlaat van dieselauto’s.)
Wie meer wil weten, zie hieronder.

Martin Junginger

Junginger in de krant
Hoogleraar bio-economie Martin Junginger stond in de krant ( www.ad.nl/binnenland/ban-op-biomassa-zou-rampzalig-zijn-voor-het-klimaat~a8f0610a/ ) – AD, dus ook Eindhovens Dagblad. Ik heb het artikel met grote instemming gelezen. Wat geen toeval is, want ik heb mijn mening over biomassa opgebouwd o.a. door Junginger te lezen en in levende lijve aan te horen. Ik adviseer dringend om dit artikel te lezen. Hij is een van de grote Nederlandse experts.

Het artikel is te lang om helemaal door te nemen. Een paar highlights.

  • Het aandeel van een nieuwe professionele biomassabijstook in de luchtvervuiling is relatief zeer gering
  • Alle open haarden in Nederland moeten verboden worden
  • Kleine biomassacentrales midden in een woonwijk moet je niet willen
  • Je moet een evenwicht vinden inzake het achterlaten van dood hout in een bos. Te weinig is slecht voor de biodiversiteit, te veel is slecht vanwege bosbranden
  • Je hebt allerlei soorten biomassa en allerlei soorten centrales
  • Transportverliezen over zee zijn zeer gering
  • Zelfs inclusief de subsidies op biomassa levert zaaghout twee tot  vier keer zoveel op als pellets. Met pellets kan een deel van het dode hout economische waarde krijgen
  • Je kunt een bos het beste gebruiken voor energie èn materialen
  • Biomassa, alleen om elektriciteit te maken, moet je niet willen. Biomassa om warmte te maken zul je nog lang nodig hebben. Op de lange duur zal biomassa steeds meer naar groene chemie gaan (bijvoorbeeld kerosine en zwaar transport)
  • Je kunt met biomassa negatieve emissies halen

PS-fractie SP brengt werkbezoek aan Energiehuis Helmond

SP-leden in het Energiehuis Helmond op 29 nov 2019 (foto bgerard)

Ik heb met de fractie van de SP in Provinciale Staten op 29 november 2019 een werkbezoek gebracht aan het Energiehuis Helmond. Ook een aantal actieve leden uit naburige SP-afdelingen was aanwezig.

Het Energiehuis Helmond is een organisatie die voorlichting geeft over besparingsmogelijkheden en energieopwekking in de gebouwde omgeving. Het bedient o.a. woningen, kantoorachtige bedrijfsruimtes en onderwijsgebouwen. Omdat woningbouwverenigingen vaak zelf al een programma hebben en bijbehorende kennis, ligt de focus van het Energiehuis vooral op koopwoningen. Er is echter wel contact met woningbouwcorporaties.
Het Energiehuis heeft de organisatorische vorm van een winkel, waarin men zonder afspraak binnen kan lopen (wel even vooraf de openingstijden checken!). Maar het Huis organiseert ook thema-avonden en werkt ook voor groepen.

Het Energiehuis draait op vrijwilligers en is onafhankelijk. De gemeente Helmond betaalt de vaste huisvestingslasten. De getoonde apparatuur is afkomstig van de producenten (donatie of bruikleen), en niet van de Helmondse middenstand. Er bestaan geen voorkeursbehandelingen of sponsorrelaties.
Het Klimaatakkoord definieert ook regionale adviescentra (bijv. op schaal van de MRE). Hoe dat gaat uitwerken en welke positie het Energiehuis daarin krijgt, is nog onduidelijk.

De presentatie leidde tot een uiterst geanimeerde en vruchtbare discussie. Die bijvoorbeeld bij enkelen tot het inzicht leidde dat de gemeenteraden al in 2021 een Warmteplan vastgesteld moeten hebben, en dat dat best snel is.

De presentatie is te vinden –>

Biomassapaper van de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE)

Ter inleiding
De Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE) heeft een paper uitgebracht, dat diepgaand beschrijft hoe, hoeveel en onder welke voorwaarden biomassa als duurzame energie betiteld mag worden. Dat is vaak.
Het paper is te downloaden op http://www.nvde.nl/nvdeblogs/nvde-position-paper-biomassa-en-bio-energie/ .

Het paper bestaat uit  twee delen. Er is eerst een wetenschappelijke tekst van 28 pagina’s over alle vormen van biomassa. Vervolgens is er voor de deelcategorie ‘houtige biomassa’ een samenvatting gemaakt in de vorm van 10 vragen-en-antwoorden .

Diverse soorten biomassa en hun gebruik (hout is maar een deel van een grotere categorie)

Ik vind het fantastisch. Blijkt dat de kennis, die ik zelfstandig bijeen gesprokkeld heb en die in diverse artikelen op deze site verwoord is, bijna tot in de finesses overeenkomst met de analyses van de NVDE.
Bovendien gaat de NVDE soms zover de diepte in, dat ik er nog wat van kan leren, o.a. over de korte stikstofkringloop.

Ik ben blij dat de NVDE eindelijk zijn verantwoordelijkheid neemt en de vele broodje aap-verhalen helpt bestrijden die over dit onderwerp in omloop zijn.

Overzicht van de SDE+ – subsidies voor diverse doelen. Alle biomassaprojecten samen zijn over 2012 t/m 2018 goed voor ca 16 van de 42 miljoen € daadwerkelijk uitgegeven subsidie

Subsidies
De diverse gruwelbeweringen over biomassasubsidies zijn zo’n broodje aap-verhaal.
In het Algemeen Dagblad (annex Eindhovens Dagblad) wordt van “€11,4 miljard voor allerlei biomassa-installaties” gewag gemaakt die op geen enkele manier verantwoord worden. Ik heb actief gezocht naar een methode om op een of andere manier die 11,4 miljard kon terugvinden, alsmede over hoeveel jaar dat was, alsmede wat precies bedoeld werd met “allerlei biomassa-installaties” (er is veel meer biomassa in gebruik dan alleen het hout waarover het artikel ging), maar noppes. Men kletst maar wat.
Het EASAC-rapport en Louise Vet hebben het over €3,6 miljard in acht jaar (welke acht jaar?) voor houtbijstook in kolencentrales (dus al heel wat minder als het EhvDagblad), maar parkeren je in de literatuurverwijzing bij de openingspagina van de SDE+-regeling met 25295 resultaten – en daarna zoek het maar uit. Dit is regelrecht academisch onfatsoen en een reden te meer dat dit artikel niet door een eventuele peer review had mogen komen. Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=10525 .

Hierboven wat de SDE+-regeling feitelijk van 2012 t/m 2018 uitgegeven heeft voor de diverse sectoren. Benadrukt moet worden dat biomassa een containerbegrip is waarvan hout maar een deel is. Snel even uit de losse hand schattend kom ik hierboven op 16 miljard over 2012 t/m 2018 voor alle vormen van biomassa samen.

Stikstof
De energiesector is goed voor 0,3% van de Nederlandse stikstofdepositie. Dit mede omdat het statische inrichtingen zijn waar een goede rookgasreiniging uitgevoerd kan worden, inclusief soms een DENOX-installatie. Dat een dergelijke geringe hoeveelheid een rol speelt, is omdat andere sectoren (als vooral de landbouw, maar ook het verkeer) de boel dusdanig verziekt hebben dat elke groei van iets kleins tot een probleem leidt.

Het rapport van DNV GL ( zie https://www.bjmgerard.nl/?p=10699 ) zegt dat biomassaketels relatief meer stikstof uitstoten dan aardgas. Dat is ook zo omdat aardgas geen biologische stikstof bevat en (bijvoorbeeld) hout wel. Aan de ene kant wordt die stikstof bij verbranding omgezet in NOx. Aan de andere kant legt groeiend hout ook weer stikstof vast. Kort door de bocht gezegd, wordt het meerbedrag aan stikstof bij biomassastook in de korte cyclus ook weer opgenomen in nieuw hout. Er geldt dus hetzelfde voor als voor koolstof.

Duurzaamheidscriteria
Het Position Paper gaat hierop dieper in. Ik beperk mij tot een afbeelding.

SFM = Sustainable Forest Management;
BKG Balans = BroeiKasGas balans = Richtlijn 2009/28/EG
Koolstofschuld = dat je eerst koolstof vrijmaakt voor die weer terug
keert
ILUC = Indirect Land Use Change
Chain of Custody = documentatieverplichting over de levensloop)

Fijnstof-emissie
Bij het verbranden van dingen komt fijn stof vrij.
Als het een inrichting is waar er eerst geen stond is dat een verslechtering, waartegen over een klimaatverbetering staat. Dit vraagt om afweging van belangen. Het hangt er onder andere van af hoe goed de techniek is, hoe groot de capaciteit en de afstand tot woningen.
Als er al een inrichting stond die stof loosde, en die wordt verbouwd, kan het om een vooruitgang gaan.
Moderniteit en grootschaligheid bevorderen relatief lage emissies.

Vier vragen en antwoorden ter illustratie
Uit de tien Vragen-en-antwoorden selecteer ik er als voorbeeld vier. Dit zonder verder commentaar.
Zie onder andere www.bjmgerard.nl/?p=6753 en www.bjmgerard.nl/?p=9445 en www.bjmgerard.nl/?p=9919 .

Cijfers over energie uit biomassa en over het houtaandeel daarin; het PBE-verslag over houtige biomassa

Inleiding
Er loopt een discussie, die emotionele vormen aanneemt en af en toe op een geloofsstrijd gaat lijken, over de inzet van biomassa als vorm van duurzame energie.
In zekere zin is het de uiting van een grotere trend, dat veel mensen in abstracto voor duurzame energie zijn, maar in concreto tegen allerlei vormen. Er zijn volksstammen tegen wind, het verzet tegen zonneparken begint zich te roeren, en kuddes linkse mensen vinden dat biomassa van de duivel is (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=8899 ). Streep al die mogelijkheden weg en je houdt niets over.
Terwijl het duurzame energieverhaal en en en is en niet of of of. Je hebt gewoon alles nodig. Dat zei onlangs Heleen de Coninck nog op het Groen Links-congres (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=9445 ).

Vandaar dat ik in deze kolommen, als het om biomassa gaat, vooral nuchterheid en cijfers breng.

Onlangs is uitgekomen de Jaarrapportage 2018 van het “Gebruik van houtige biomassa voor energieopwekking” van het Platform Bio-energie, PBE  (zie www.platformbioenergie.nl , de rapportage is daar te vinden).
Het is een aanleiding om weer eens in te gaan tegen populaire misverstanden en drogredenen (bijvoorbeeld bij Zembla en Lubach). Ik behandel de volgende vragen:

  1. Hoeveel duurzame energie was er in 2018 en welk  aandeel heeft biomassa daarin?
  2. Mag je biomassa gelijk stellen aan hout?
  3. Zo nee, wat voor biomassa is er dan nog meer?
  4. Is alle gebruikte hout afvalhout?
  5. Is het gebruikte hout gecertificeerd duurzaam?
  6. Waar komt het hout vandaan?
De biomassacentrale in Meerhoven

Het CBS en vraag 1)
Nederland heeft een prima statistisch bureau, het CBS, en heel veel vragen kunnen daar gewoon worden opgezocht. In het verslag van PBE wordt gebruikt de hernieuwbare energietabel https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83109NED/table?dl=1FBA8 . Daar staat het eindverbruik (‘finale verbruik’), grofweg dat wat volgens afspraak aan de klant wordt afgeleverd. Zeg maar de output van het systeem. De input was groter, omdat er onderweg verliezen optreden en er geïnvesteerd wordt in chemische  producten.
Ik kijk naar 2018.

De CBS-tabel zegt dat er 157,0PJ aan de klant wordt afgeleverd, toe te rekenen aan duurzame bronnen, en verdeeld over de bestemmingen elektriciteit, warmte en vervoer. In de meest linkse kolom staan de bronnen: waterkracht, wind, zon, aard-bodem-buitenluchtwarmte en biomassa.
Ter vergelijking: het geheel aan energie dat aan de klant wordt afgeleverd is ruim 2100PJ.

Van die 157,0PJ duurzame energie komt 95,3PJ uit biomassa. Het aandeel biomassa in het totaal aan duurzame energie bedraagt dus 61% (=95,3/157,0).

Het PBE-verslag 2018 en vraag 2)
Het PBE is een organisatie van leveranciers of afnemers van organisch materiaal t.b.v. energieproductie. Dat betekent op dit moment voor hout in praktijk verbranden.

Het PBE geeft aan in 2018 1.65 miljard kg hout te doen verbranden. Dat valt niet een op een om te rekenen in energie, omdat de warmteopbrengst afhangt van hoe droog het hout is. Het PBE geeft daarover geen cijfers.
Het ene uiterste is dat het hout ovendroog is. Dan levert het ca 19MJ/kg. De door het PBE genoemde hoeveelheid komt dan overeen met 31PJ.
Het andere uiterste is dat het hout vers geoogst is. Dan levert het 8 tot 10MJ/kg, afhankelijk van of de waterdamp in de rookgassen wel of niet mag condenseren. De door het PBE genoemde hoeveelheid komt dan overeen met 13 tot 17PJ.
Ergens tussen beide in ligt de werkelijkheid. Luchtdroog hout zou ongeveer op 22PJ uitkomen en dat lijkt een redelijke, maar met veel speling omgeven, schatting.

Hoe dan ook is de hier geschetst houtbijdrage veel minder dan de 95PJ, die het geheel aan alle biomassa-activiteiten aan de klant aflevert.
Binnen het geheel aan biomassa is houtstook dus een ondergeschikte post, ergens rond de 20 a 25% .

Het PBE werkt op een niet erg duidelijke manier met percentages. Het kan wel kloppen, maar je wordt op het verkeerde been gezet doordat de categorieën rioolwaterzuiveringen en afvalverbranders in beeld verschijnen. Pas na goede lezing wordt duidelijk dat deze alleen meetellen, voor zover het om houtvezels gaat.
En waarvan het percentage genomen wordt, verspringt steeds; en het resultaat telt niet altijd op tot 100%. Bij een volgend verslag moet men er eens een beroepsredacteur met kennis van getallen naar laten kijken.
Het verslag wekt een eerlijke, maar onhandige indruk.

Het CBS en vraag 3)
De CBS-tabel noemt als bronnen van energie uit biomassa :

Het PBE-verslag en vraag 4)
De eerste sheet van h.2 (zeg maar 2a) zegt nadrukkelijk dat het bij nagenoeg alle hout om afvalhout gaat.

  • 673 miljoen kg is gebruikt B-hout
  • 605 miljoen kg zijn reststromen uit bos- en groenbeheer
  • 202 miljoen kg zijn reststromen uit de agro-, food- en houtindustrie
  • 159 miljoen kg komen uit afvalwater of gaan de afvalverbrander in
  • 8,5 miljoen kg is schoon A-hout
    ——
    1647,5 miljoen kg

Sheet h.2b is een specificatie van de 605 miljoen kg uit sheet h.2a, maar er ontbreekt een stukje. Onduidelijk is waar dat gebleven is.

Al met al vind ik de claim dat nagenoeg alle hout voor energiedoeleinden binnen Nederland afvalhout is, gerechtvaardigd.
Het beeld dat hele bossen uit de grond gerukt worden en rechtstreeks de versnipperaar ingaan, is een broodje aap-verhaal dat mede de wereld in geholpen is door Zembla en Arjan Lubach.

Vraag 5)
Van de 1647,5 miljoen kg is 441 miljoen kg gecertificeerd. Voor nadere details zie de figuur.
Dat lijkt weinig, maar ik kan niet meteen beoordelen of het ook werkelijk weinig is. Ik weet niet voor welk soort afvalhout überhaupt een certificering bestaat.
Hier ligt de zwakste plek van het verhaal.

Vraag 6)
In 2018 kwam 77% van het energiehout uit en Nederland, en de rest uit Europa. Er kwam geen hout uit de VS en nagenoeg geen hout uit de rest van de wereld.

Overigens brengt het verschepen van hout voor energiedoeleinden geen grote energieverliezen met zich mee. Ik heb dat een keer geanalyseerd. Zie houtsnippers importeren loont energetisch de moeite .

Schoon verbranden
Het jaarverslag 2018 van het PBE gaat niet over de kwaliteit van de verbrandingsgassen. Maar omdat daar veel over te doen is, toch enkele opmerkingen.
Nogal eens  wordt gedaan alsof een professionele grootschalige houtstookinrichting niet beter is dan de buurman, die je terroriseert met zijn stinkende en rokende houtkachel. Dit beeld is ten onechte.

Mijns inziens moet kleinschalige houtstook door particulieren in stedelijk gebied verboden worden vanwege de milieubezwaren. De verbranding vindt vaak bij een te lage temperatuur plaats en de verbrandingsgassen worden niet gezuiverd.

Deze bezwaren hoeven niet te gelden voor een professionele grootschalige houtstookinrichting, die een vergunning nodig heeft waarin zware eisen gesteld kunnen worden aan het verbrandingsproces en de rookgasreiniging.
RVO heeft er een voorlichtingspagina over: www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/bio-energie/toepassingen/verbrandingstechnieken .

Rookgasreiniging van Host. Op www.host.nl/nl/biomassa-wkk/rookgasreiniging/ staat een globale beschrijving van de werking van een dergelijke inrichting.

Kansen en risico’s van mestvergisting

Proces- en risico-analyse Berenschot van SDE+/GVO in 2017
In 2017 heeft het bureau-Berenschot voor regering en parlement een onderzoek uitgevoerd naar de Regeling SDE+ (Stimulering Duurzame Energie) en naar de Regeling Garanties van Oorsprong (GVO). Daaruit kwamen vijf risico’s bij duurzame warmte en mestvergisting naar voren. Ook heeft Berenschot aanbevelingen gedaan.

Er zijn ‘grote stappen’ gezet, aldus minister Wiebes in een brief aan de Tweede Kamer dd 15 mei 2019. In die brief bespreekt hij de vijf risico’s. Zie https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2019/05/15/kamerbrief-over-maatregelen-naar-aanleiding-van-proces-en-risicoanalyse-sde-gvo-regeling/kamerbrief-over-maatregelen-naar-aanleiding-van-proces-en-risicoanalyse-sde-gvo-regeling.pdf .
De eerste twee hebben een vooral technisch karakter en gaan over het verbeteren van de verwerving en de omgang met meetgegevens. Die laat ik hier onbesproken.

Warmte
Men kan SDE+ – subsidie krijgen voor duurzame warmte. Die warmte moet uiteraard ook daadwerkelijk worden ingezet voor wat volgens de criteria ‘nuttig’ heet. Dat bleek soms moeilijk te controleren.
De afspraak is nu dat de controlerende instantie CertiQ meer geautomatiseerd en vaker meetgegevens binnen moet krijgen en dat de toepassingen een code krijgen. Bij hoog risico-toepassingen gaat RVO vaker controleren.

Duurzame energie als % van alle energie (7,4% = 158PJ)

Mestvergisting
Bij covergisting moet minstens 50% dierlijke mest gebruikt worden, en bij monovergisting minstens 95%. In beide gevallen kan er toeslagmateriaal ingezet worden. Er bestaat een limitatieve lijst met wat daarvoor gebruikt mag worden. Die blijkt echter moeilijk te controleren. Bij grote bedrijven moet de accountant zelf controleren wat er met de stront bijgemengd wordt, en bij kleine bedrijven mag dat worden uitbesteed aan een meetbedrijf.

Tot nu toe stond niet in de subsidievoorwaarden van de SDE+ dat een vergister aan de meststoffenwetgeving moet voldoen. Nu wel, en dat maakt het mogelijk de subsidie bij wangedrag in te trekken en maakt meer gerichte controles mogelijk.

De rubriek ‘covergisting” houdt vanaf 2019 op te bestaan  en gaat onder de categorie ‘allesvergisting’ vallen. Co-vergisten brengt nu geen financieel voordeel meer, waardoor het genoemde 50%-aandeel niet meer gecontroleerd hoeft te worden.

Er zijn overtredingen die bestuurlijk zijn en/of op basis van de subsidievoorwaarden afgehandeld kunnen worden. Er zijn twee situaties rond vergistingsbedrijven die SDE+subside hebben, waar een vermoeden van fraude is (en dus het strafrecht geldt).

Maar mestvergisting is niet alleen een probleem, het levert ook op. De ruim 200  installaties in Nederland die biomassa, mest of beide vergisten, produceren bijna 12PJ aan elektriciteit en/of groen gas en/of hernieuwbare warmte.
Een schets van de context om dit getal te plaatsen.
De totale hoeveelheid duurzame energie in Nederland bedroeg in 2018 158PJ, goed voor 7,4% van alle energie (www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2019/22/aandeel-hernieuwbare-energie-naar-7-4-procent ), waarvan ongeveer 12PJ uit zonne-energie. Mestvergisting leverde dus in 2018 ongeveer evenveel energie als zonnepanelen.
De hoeveelheid energie uit zonnepanelen zal groeien, maar zo ook de hoeveelheid uit mestvergisting. Men verwacht dat er nog 85 bedrijven bijkomen, samen goed voor bijna 10PJ.

Energie uit wind en zon (CBS)

Men ziet overigens ook aan de eerste CBS-grafiek dat de grotere categorie biomassa, waarvan mestvergisting een onderdeel is, goed is voor 61% van alle duurzame energie (dus 96PJ).

Biomassa kent zijn dilemma’s  en daarbinnen mestvergisting ook (zoals de veronderstelde relatie met de te grote veestapel). En omgevingsvergunningen moeten goed zijn.
Maar ik verzet mij tegen de huidige trend om beide per definitie politiek te verdoemen.

Mestvergister Princepeel bij St Odiliapeel

Gevolgen sluiten drie extra kolencentrales – Amercentrale blijft open

Het politieke besluit
De Staat der Nederlanden heeft het door Urgenda aangespannen proefproces verloren. De rechter bepaalde (ook in hoger beroep) dat Nederland in 2020 een kwart minder broeikasgassen moet uitstoten dan in 1990 . Dat gaan de Staat niet halen. Het PBL heeft becijferd dat het percentage tussen de 17 en de 24% zal liggen. Er is een gat van 2 tot 17 Mton CO2, eq  (een Mton is 1 miljard kilo).

Op 12 februari 2019 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen, waarin staat dat

  • De kolencentrale Hemweg (Amsterdam) voor 31 december 2019 dicht moet
  • De kolencentrales van Uniper en Engie op de Maasvlakte, en van RWE aan de Eemshaven voor in 2020 dicht moeten
Overzicht van de effecten van het ‘binnenlandse scenario’

Het CE Delft – onderzoek
Op verzoek van Natuur en Milieu, Greenpeace en het Longfonds heeft CE Delft doorgerekend wat dat voor gevolgen zou hebben. CE Delft heeft drie scenario’s opgesteld:

  • Het referentiescenario (bestaand beleid, waar de sluiting van de Hemweg al in zit, en waarin genoemde drie andere centrales doorfunctioneren t/m 2029)
  • Het kolencentrale sluiten-scenario, waarin genoemde drie centrales op 1 jan 2020 dichtgaan, en er in het buitenland niets verandert (het ‘binnenlandse scenario’) . Dit resulteert in extra gasstook en extra import
  • Een gevoeligheidsscenario, waarin in dezelfde periode ook extra kolen- en bruinkoolcentrales in Duitsland dichtgaan

Gevolgen van alleen het binnenlandse scenario:

  • Drie extra centrales sluiten jaagt binnen de Nederlandse staatsgrenzen 8 – 10,5 Mton broeikasgas minder de lucht in. Aan het vonnis is voldaan.
  • Omdat in het buitenland de centrales harder moeten werken, bederft dat de pret voor ongeveer de helft. Binnen de EU-grenzen is de daling 4 – 6 Mton.
  • De groothandelsprijs van stroom gaat een paar tiende cent/kWh omhoog (in 2020 van 4,2 naar 4,5 cent/kWh. Voor een gemiddeld huishouden scheelt dat ca €15 per jaar
  • Er komt wat minder gif in de lucht. Vooral voor zwavel scheelt het.
  • De stroomvoorziening blijft gegarandeerd
  • De drie centrales stoken wat biomassa bij. Dat telt als duurzame energie. Nederland moet van de EU 14% halen. Als de drie centrales niet gesloten worden, zou dat in praktijk op 12,3% blijven steken. Worden ze wel gesloten, dan is het 11,7% (plus of min flink wat).
  • De exploitant lijdt overal, opgeteld over 10  jaar, netto 2 miljard of minder verlies. De staat bespaart zich 1,2 miljard euro aan SDE+ – subsidie

Gaat tegelijk Duitsland ook centrales sluiten, dan moeten bij ons de gasgestookte centrales wat harder werken, en dat bederft de voordelen binnen de landsgrenzen in lichte mate.

Het ETS
Er worden wel eens lelijke dingen gezegd over het Emission Trade System, de koolstofbeprijzing van de EU. Het is een soort bonus-malussysteem waarin boeven rechten moeten aankopen en helden kunnen verkopen. Daar staat een prijs voor. Dat leidt tot een waterbedeffect.
Het totaalbedrag van alle rechten (de ‘cap’) daalt langzaam.
Tot voor kort was dat een farce, want er waren zoveel rechten uitgegeven dat de prijs effectief nagenoeg nul was (een paar Euro).
Maar er is flink ingegrepen. De cap gaat sneller dalen en er is in 2019 een soort verdwijnput geïnstalleerd, waarin alle ongebruikte rechten vernietigd worden voor zover het surplus meer is dan één jaar veiling.
Als de Nederlandse kolencnetrales inderdaad dichtgaan en  wel voor 2022, verdwijnen hun koolstofrechten in de verdwijnput.

Het verloop van de ETS-prijs (Sandbag)

Inmiddels is de prijs gestegen tot ca €24/ton CO2 . CE Delft verwacht dat de prijs verder stijgt tot €31/ton in 2025 en tot €46 in 2029.
Het begint te werken, maar eigenlijk zou de prijs nog hoger moeten worden.

De Amer 9 – centrale in Geertruidenberg
De Brabantse centrale is expliciet uitgezonderd in de CE Delft-studie. Dit op basis van politieke besluitvorming. In 2020 draait de centrale op 80% biomassa en 20% kolen, en dat moet uiterlijk 2030 toe naar 100% biomassa. Daarmee wordt de centrale niet langer gezien als een kolencentrale.

De Amercentrale

De centrale kan 600MW elektrisch leveren en 350MW thermisch aan de stadsverwarming. Maar die neemt uiteraard wisselend af en daarom prikt CE Delft de Amercentrale gemiddeld op 700MW. Het klinkt als een redelijke schatting.
Staat het ding 8500 uur per jaar aan, dan levert hij in totaal ongeveer 21 PJ, waarvan (bij 80%) 17PJ duurzaam. Dat tikt aan voor het Brabantse duurzame energie-budget.

Voor wie bezwaar heeft tegen biomassabijstook in elektriciteitscentrales, zie GroenLinks-conferentie over biomassa .

GroenLinks – conferentie over biomassa

BMF-verzoek
Na de nodige interne perikelen is de Brabantse Milieu Federatie (BMF) zich bestuurlijk weer aan het oprichten. De BMF oriënteert zich op kennis van relevante onderwerpen, waaronder energiekwesties. Gezien de grote invloed van duurzame energie op het landschap, en de intensieve veehouderij is dat logisch.

De BMF heeft al eens avonden belegd voor de achterban, die ook gebukt gaat onder het enerzijds van de natuur en het anderzijds van de duurzame energie.
Binnenkort gaat het, na de jaarvergadering, over de Regionale Energie Strategieën.

Een traditioneel discussieonderwerp is het onderwerp biomassa. Ik sta daar anders in dan veel BMF-ers. Als je de standpunten tot karikaturale one liners zou verengen, zou ik bijvoorbeeld vinden dat professionele houtstook best wel een rol kan spelen in de energievoorziening en dat een bos een gewas is dat niet anders moet worden benaderd dan boerenkool, en zouden anderen vinden dat er veel meer bos moet komen, elk bos natuurgebied moet worden, met een sacrale uitstraling en associaties met het hondje Idefix. Het botst wel eens.

Aan de andere kant weet ik veel af van energie in Brabant en de BMF (nog) niet.
Zodoende stuurde de BMF mij een uitnodiging door, die ze van het Wetenschappelijk Bureau van Groen Links gekregen hadden voor de conferentie “Biomassa: voedsel, grondstof of brandstof?” op 24 mei 2019. Een zinnig onderwerp.
Bij deze een reflectie.

Ik schatte in dat mij als SP-er geen onmiddellijk levensgevaar bedreigde als ik op de uitnodiging in zou gaan. Dat bleek te kloppen.

Heleen de Coninck

De GroenLinks – conferentie
Die was best goed opgezet. Er zaten zo’n 150 mensen in de grote zaal van Villa Jongerius in Utrecht (zonder uitzondering spierwit, gemengd van leeftijd en m/v). Keynotespreekster was Heleen de Coninck ( www.ru.nl/english/people/coninck-h-de/ ), universitair hoofddocent aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, en een van de mede-auteurs van het IPCC-rapport van 2018 (IPCC SR 1.5) dat waarschuwde voor het overschrijden van de 1,5°C.
Verder spraken kort GroenLinks Tweede Kamerlid Tom van der Lee en (in een panelconstructie met elk een pitch) Jelmer Vierstra (projectleider grondstoffen Natuur en Milieu); Martin Junginger (hoogleraar Biobased Economy aan de Universiteit van Utrecht, Bart Dehue (projectleider duurzame warmte van NUON/Vattenfall) en Jorrit Nuijens (wethouder GroenLinks in Diemen, waar een grote biomassacentrale moet komen).

De presentaties zouden beschikbaar komen, maar ik heb ze nog niet kunnen vinden. De bij de conferentie horende webpagina is https://wetenschappelijkbureaugroenlinks.nl/agenda/conferentie-biomassa-voedsel-grondstof-of-brandstof .

Het heeft even geduurd (23 aug 2019), maar inmiddels is ook het officiele verslag door GroenLinks zelf uitgebracht. Het is te vinden op https://wetenschappelijkbureaugroenlinks.nl/artikel/biomassa-voedsel-grondstof-of-brandstof .

’s Middags waren er vier workshops, alle interessant maar helaas tegelijk. Ik heb ‘Biobrandstoffen voor transport’ gekozen.
Na afloop discussie met de hele sprekersset.

Heleen de Coninck
Onder die limiet blijven heeft duidelijk voordelen (zo overleeft bijvoorbeeld een deel van het koraal op aarde); we zitten nu op 1,0°C; en onder de 1,5°C -limiet blijven vraagt om veranderingen op een schaal, zoals die nog nooit eerder vertoond is. Bij ongewijzigd beleid wordt de limiet ergens rond 2040 doorbroken.
Met opgeteld een verandering van alle persoonlijke levensstijlen haal je het niet. Er is een systeemverandering nodig.

Daarvoor moet alles uit de kast. Ook biomassa, mits mits een aantal zaken. Vooral een combinatie van BioEnergy met CarbonCapture and Storage (BECCS) heeft zin.
In augustus komt er een speciaal rapport van het IPCC over biomassa, landgebruik en BECCS.

In de discussie stelde De Coninck dat biomassa niet bij voorbaat moet worden afgeschreven. ‘DE BIOMASSA’ als categorie bestaat niet. Het is een zeer uiteenlopende groep technieken die niet met één categoraal oordeel beoordeeld kan worden.

Junginger
Het ene extreem, aldus Junginger, is een palmolieplantage bouwen op veengrond. Dat is om allerlei redenen een drama dat je niet moet willen.
Het andere extreem is als ik mijn heg knip, composteer en de brokstukken die dan nog niet kapot zijn opstook. Niets mis mee.
De meeste biomassa zit tussen die extremen in.

Je kunt het beste biomassa inzetten waar geen fossiel alternatief is, zoals in de scheepvaart, de luchtvaart of de chemie.

In de discussie ging Junginger tegen de veelgehoorde mythe in dat men zomaar hele bomen in de versnipperaar stopt (een door een misleidende uitzending van Zembla gevoed waanidee bg). Van volwassen bomen gaat alleen de top naar de versnipperaar en de stam gaat naar de zagerij. Hooguit zijn jonge bomen een twijfelgeval.

Tom van der Lee en de zaal.
Van der Lee functioneerde in het spanningsveld tussen wat sommige GroenLinksers graag willen horen en wat de realiteit dicteert.

De realiteit is, aldus Van der Lee, dat biomassa goed is voor 120PJ van de 3100PJ op de Nederlandse energiebegroting en dat kan meer worden. Als je daarvan af zou willen, zou dat heel wat vragen.
GroenLinks zegt dan ook niet ‘NEE’ tegen alles, probeert zich aan heldere criteria te houden, en wil  in elk geval een standstill. Het volgen van de cascaderingsladder is in elk geval een vereiste (overigens een breed aanvaard standpunt in de politiek bg). Biokerosine gaat voor bijstook in centrales.
Maar er zijn dilemma’s (zoals dat bijvoorbeeld geschetst werd door een GroenLinks-bestuurder uit Helmond). Moet je de stadsverwarming voeden met biomassa of met aardgas? Dan toch maar biomassa.
Het perfecte is bij voorbaat onhaalbaar.

Zodoende ontspon zich een discussie tussen Van der Lee en een aantal anti-biomassa-fundamentalisten in het publiek, alsmede een enkele anti-stadsverwarmingsfundamentalist. Ik vond dat Van der Lee won, maar ik kan niet in hoofden kijken.

De workshop “Biobrandstoffen voor transport”.
Daar spraken eerst Loes Knotter voor het Platform Duurzame biobrandstoffen (een initiatief van het ministerie van I&W) en Paul Peeters van de Hogeschool in Breda, kerosinekenner en geen onbekende bij luchtvaartactiegroepen en voor mij inmiddels een oude bekende. Hij heeft nog materiaal aangeleverd voor mijn afstudeerscriptie (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=8829 ).
Zie verder ook https://platformduurzamebiobrandstoffen.nl/ en www.cstt.nl/Staff/Paul-Peeters/8 .

Knotter gaat over alle brandstoffen, ook over benzine en diesel. Alles bijeen een nog klein, maar groeiend marktaandeel. Vol trots liet ze een grafiekje zien dat het gemiddelde CO2-besparingspercentage van biobrandstof inmiddels boven de 80% zat.
In Nederlandse diesel zit geen palmolie.

Peeters betoogde dat biokerosine op korte termijn een gat kon dichten, maar nadelen had die electrofuels (Power to Liquid)  veel minder hadden . Maar die laten langer op zich wachten.
In beide gevallen kan de luchtvaart niet blijven doorgroeien. In het ene geval is het landgebruik voor gewassen de beperkende factor, in het andere geval dat voor windturbines etc.

Mijn positie en wat mij opviel
Wat mij opviel is dat het voedselaspect tijdens de conferentie nauwelijks aan de orde kwam. Daarover bestaat inmiddels min of meer een gunstige consensus, waardoor dit aspect een gepasseerd station begin te worden.
Verder viel me op dat biomassa vooral geïdentificeerd wordt met bomen. Maar rioolslib is ook biomassa en gemaaid bermgras ook, en ook varkensmest en een deel van het huishoudelijk afval. Er zit meer niet-boom dan wel-boom in het biomassa-aanbod (zie de CBS-cijfers).

Onderverdeling van biomassa naar categorieën (CBS)

Ik voel mij vooral thuis bij de ‘ja, mits’ – posities van De Coninck en Junginger. Voor mensen, die deze site bijhouden, kan dat geen verrassing zijn. Het is èn èn èn èn en de luxe van òf òf òf bestaat niet.

Ik constateer verder dat mijn positie, grosso modo beschouwd, niet wezenlijk afwijkt van die van de GroenLinksfractie. Ik sta er alleen wat vrijzinniger in.

Ik vind het overbodig principieel om biomassabijstook in elektriciteitscentrales te verbieden. Het is voor mij voldoende als die aan goede regels gebonden wordt. De Amercentrale, die in 2020 op 80% biomassa zit (en 20% kolen), en, als het goed is, in 2030 voor 100%, hoeft van mij niet perse dicht. Overigens gaat dat waarschijnlijk ook niet gebeuren, maar daar kom ik in een volgend artikel op deze site op terug.
Zie ook http://www.rwe.com/web/cms/nl/3792250/rwe-generation-se/brandstoffen/biomassa/waarom-biomassa/ en www.duurzaamgebouwd.nl/artikel/20180115-amercentrale-volledig-op-biomassa-in-2030 .

De Amercentrale

Je zou op dit moment erg kritisch moeten nadenken of je een nieuwe stadsverwarming op biomassa laat draaien. Er beginnen zich alternatieven af te tekenen die echter vooralsnog financieel onbereikbaar lijken ( www.bjmgerard.nl/?p=8645 ). Algemeen: ik ben het geheel eens met de uitspraak van Van der Lee dat het perfecte bij voorbaat onhaalbaar is.
Dit geldt echter niet alleen de inzet van biomassa, maar dat geldt de gehele duurzame energie. Er zijn altijd spanningsvelden te ontwaren (bos versus andere Natura 2000, productiebos versus natuurlijk bos, zonnepark versus landbouwgrond, wind versus woonwijken, wind versus vleermuizen, enz enz).
Het vraagt om een kritische analyse, maar wat mij betreft mag de duurzame energie vaak winnen.

Houtsnippers importeren loont energetisch de moeite

Vrachtschepen zijn ongelooflijk energie-efficiënt
Iemand die ik aan de Tafel Duurzame Brandstof van de Proefcasus ontmoette, en die intimus is in het wereldje van de synthetische kerosine, zei dat er momenteel één fabriek is in Los Angeles, die een momenteel beetje biokerosine verkoopt. “Als die biokerosine de haven uitvaart” zei hij “bespaart de biokerosine 85% CO2. Als die boot door de Pacific en het Panamakanaal vaart, en dan naar Zweden, bespaart dezelfde biokerosine bij aankomst nog steeds 75%”.  Met andere woorden, een tocht van 17.000km heeft maar een klein klimaateffect.

(Uit Sustainable Energy without the hot air, David MacKay)
(Uit Sustainable Energy without the hot air, David MacKay)

Mits met een modern vrachtschip. Moderne vrachtschepen zijn ongelooflijk energie-efficient.
Wijlen David MacKay ( zie www.bjmgerard.nl/?p=2863 ) geeft in zijn boek “Sustainable Energy without the hot air” (blz 92 en 95) als kengetal voor een moderne olietanker 0,017kWh per ton*kilometer. Als je daarmee vaart, rekende hij uit, heb je na 10.000 km met 29 km/uur varen virtueel 1% van je olievoorraad opgemaakt. Dat zit zelfs nog onder wat mijn kennis zei, maar die zal de bemanning wel meegeteld hebben.
Nog meer op blz 92 en 95: een dry cargo vrachtschip doet 0,08 kWh/ton*km, en een vrachttrein ongeveer 0,07kWh/ton*km .
Ter vergelijking: een vrachtauto doet ongeveer 1,0 kWh/ton*km en een vliegtuig ongeveer 1,7kWh/ton*km.

Het zijn kengetallen en ze zijn netto. Het zijn gemiddeldes in hun categorie dd 2010, en geven alleen wat ten laste van de nuttige lading geboekt wordt.

Import van houtsnippers
In de discussie over het verbranden van houtsnippers (bijv. in de Amercentrale) wordt veel onzin verkocht. Men voelt in milieukringen te veel en men rekent te weinig. “Moeten wij HELEMAAL vanuit Amerika houtsnippers gaan invoeren, dat kan toch nooit rendabel zijn!” De precieze betekenis van het woord rendabel wordt in dit verband meestal niet gedefinieerd.
Het argument slaat niet meer dan een gat in de lucht.

Het kan namelijk wel rendabel zijn als hiermee bedoeld wordt dat de in Rotterdam afgegeven energie beduidend meer is dan de bewerking en het transportmiddel onderweg hebben opgesoupeerd. En dat is het geval.
Blijkt bij het rekenen dat eigenlijk alleen het transport telt. De machines (bijv. de hijskraan en de  houtversnipperaar) hebben een groot vermogen, maar werken zo kort dat het niet aantikt.

Je kunt dus werken met de transportkengetallen van MacKay.

Ik heb in 2012 voor het toenmalige SP-Tweede Kamerlid Paulus Jansen uitgerekend wat het energetisch zou kosten, en zou opleveren, om 1 ton luchtdroog hout van Winnipeg in Midden-Canada 2600km op de vrachttrein te zetten naar Halifax, en het daar op de boot (dry cargo vessel) naar Rotterdam te laden (5000km verder). Komt op 0,07*2600 + 0,08*5000 kWh = 582 kWh = 2,1GJ.
Een ton luchtdroog hout levert 13,5GJ aan stookwarmte op. Ergo is het energetisch rendabel.

Ik zal niet zeggen dat dit energetisch ideaal is, maar andere vormen van duurzame energie zijn ook niet ideaal. Men vergelijkt niet wit met zwart, maar grijs met grijs. Het is niet anders.

De uitkomst is een orde van grootte en valt naar twee kanten op te rekken.

Je kunt zeggen dat een boot stoken met hout (virtueel) een lager motorrendement heeft dan stoken met olie, dus als je (virtueel) de boot laat varen op zijn eigen hout, je meer dan 2.1GJ kwijt bent (bijv. 3). Zo redenerend ben je 3GJ kwijt om 10,5GJ binnen te brengen. Een EROEI (Energy Return On Energy Investment) van 3,5. Dat is ongeveer teerzanden en zo, dus zeer matig.

Aan de andere kant kun je ook zeggen dat als er in Canada een bron staat van goedkope lage temperatuur-warmte en je je hout zonder extra energieopwekking ovendroog kunt krijgen, je op 20GJ/ton komt. Dan breng je met  virtueel 3GJ  17GJ binnen en dat is een heel wat beter plaatje.

(RVO; 1000 kuub zaaghout is 800 ton)

Maar in praktijk haalt de EU zijn houtsnippers ook uit het Zuidoosten van de VS of uit de Baltische landen. Hoe pakt dat per ton hout uit?
Van Savannah in Georgia naar Rotterdam is 7000km varen. Doe er nog eens 500km rail bij, daar landinwaarts en hier naar de Amercentrale, dan kom  je op 0,07*500 + 0,08*7000 = 595kWh = ook 2,1GJ.
Van Estland naar Rotterdam is 2600km varen. Met 300km rail komt het op dezelfde wijze 230kWh = 0,83GJ uit. Met 0,83GJ (eventueel wat meer) investering virtueel 12 a 13GJ stookwarmte binnenhalen is een alleszins aanvaardbare EROEI, zeker indien het hout gratis (in energetische zin) ovendroog gemaakt kan worden.

Latere toevoeging:
In de nieuwe RED II – richtlijn, die december 2018 van kracht geworden is, worden de broeikasgasemissies over de gehele levensduur (dus LCA) in nauwgezette tabellen gegeven, afhankelijk van de transportafstand. Een voorbeeld:
Voor de broeikasgasemissies (inclusief niet-CO2) worden voor “Houtspaanders van hakhout met korte omlooptijd (populier onbemest)” (blz 195) de volgende standaardwaarden gegeven in gr CO2, eq / MJ:
afstand 1-500 km 7
afstand 500 -2500 km 10
Afstand 2500 – 10000 km 16
Afstand > 10000 km 28
De moraal is dat voor afstanden binnen Europa het transport nauwelijks broeikasgassen toevoegt. Daarna loopt het op.
Qua orde van grootte zit je dan ongeveer op dezelfde resultaten als de kengetallenbenadering vna MacKay.

Is meestook van houtsnippers duurzaam?
Op basis van dit verhaal valt dat niet te zeggen. Dit verhaal zegt slechts dat transport van hout over de oceaan geen groot klimaateffect heeft. In de argumentatie kan het zee- en treintransport dus slechts een bescheiden rol spelen.

Mijns inziens kan het verstoken van hout (en meer algemeen van biomassa), bijvoorbeeld in de Amercentrale, duurzaam zijn als aan voorwaarden voldaan is. Bij de productie moet er sprake zijn van een goed bosbeheer, en bij de verbranding moet op efficiente wijze zowel elektriciteit geproduceerd worden als restwarmte gebruikt (zoals in de Amercentrale gebeurt).

Daar gaan op deze site andere artikelen over. Zie oa www.bjmgerard.nl/?p=8899 en www.bjmgerard.nl/?p=972 .

Gebruik van hout in het Zuidoosten van de VS. Slechts een heel klein deel wordt voor energetische doelen gebruikt (Nabuurs)

Duurzame verwarming van het zwembad van Wehl

Ik krijg af en toe vragen van lezers van mijn site. Dat vind ik leuk. De verspreiding van kennis, voor zover ik die heb, is een soort roeping.

Ik kreeg een vraag van meneer M. uit Wehl in Gelderland, die iets vraagt wat mogelijk ook voor anderen relevant is. Ik publiceer (met instemming) de vraag en mijn antwoord.

Op 17-5-2019 om 15:47 schreef M:

Dag Gerard,

Ik had een vraag: ik woon in Wehl in Gelderland, een dorp met 6500 inwoners.

Kun je bij piekmomenten bij hele zonnige dagen, de overtollige stroom van een groot aantal woningen, leveren aan een warmtebatterij, die op zijn beurt het plaatselijke openluchtzwembad, thans gasgestookt, mede verwarmen?

Vriendelijke groet M.

Zwembad De Byvoorde in Wehl

Mijn antwoord:

Geachte heer M., eigenlijk bestaat uw vraag uit drie vragen:

1)    kun je overtollige stroom omzetten in warmte?
2)    kun je die warmte opslaan? (wat u een warmtebatterij noemt)
3)    kun je daarmee een zwembad verwarmen?

Ik moet voorop stellen dat ik geen installatietechnicus ben en ik ken de omstandigheden in Wehl niet. Als u echt iets wilt, moet u er een vakman bijhalen. Ik kan u in algemene zin antwoord geven, maar dat is te weinig als u echt wilt gaan investeren.

Ad 1.
Ja, daar is geen kunst aan. De elektrische waterkoker is een voorbeeld.

Ad 2.
In algemene zin is het antwoord ja. Daartoe bestaan verschillende systemen. Ik zal u verwijzen naar artikelen op mijn site, die u als voorbeeld kunt zien. Er zijn echter ongetwijfeld meer mogelijkheden.
U kunt kijken op www.bjmgerard.nl/?p=5806 (het systeem van Ecovat) en www.bjmgerard.nl/?p=4680 (een TNO-systeem op basis van gehydrateerde zouten) en www.bjmgerard.nl/?p=6139 (systemen van bodemenergie) en www.bjmgerard.nl/?p=9371 (in grond- of afvalwater).
In praktisch-technische zin en in economische zin kan ik uw vraag niet beantwoorden, omdat ik daarvoor van alles zou moeten weten (en dan nog). Daarvoor moet u naar een gespecialiseerd bureau stappen.

Ad 3.
Ja, dat is normale techniek. In het opslagmedium ligt een warmtewisselaar en in de machinerie van het zwembad eveneens en die zijn verbonden met buizen. Overigens kan zoiets in beginsel twee kanten op werken, mocht u het water van het zwembad te warm vinden.
Het hangt van de omstandigheden af of u geheel of gedeeltelijk van het gas af kunt. Als het warmteaanbod niet groot is, kunt u water bijvoorbeeld verwarmen van 15 naar 17 graad C. Dan heeft u nog steeds gas nodig, maar van 15 naar 20 vraagt meer gas dan van 17 naar 20 graad C.

Een project zoals u dat schetst, kan interessant zijn voor een gemeente of voor de provincie. U zou eens kunnen vragen of er bij die overheidsinstellingen een ambtenaar rondloopt die zich specifiek met dit soort vragen bezighoudt, en die weet waar je in uw omgeving voor advies of een ontwerp terecht kunt. Het klinkt alsof het project in beginsel subsidieerbaar is.

Met vriendelijke groeten

Bernard Gerard
Eindhoven
bjmgerard@gmail.com