Vleermuizen in de spouw en toch isoleren? (update dd 30 aug 2023)

Dwergvleermuis

De Raad van State-uitspraken
Vleermuizen en zijn of haar verblijfplaatsen zijn wettelijk strikt beschermd op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb), welke bescherming afgeleid is van de Europese Habitatrichtlijn. Dat geldt ook als die beesten (in casu de dwergvleermuis) zich in je spouwmuur te vestigen. Voor de mens is vleermuisverblijf zeer onpraktisch, bijvoorbeeld als je die spouwmuur wilt isoleren.

Een wet is ook een wet als het even niet zo goed uitkomt.
Dat merkte het Ministerie van LNV toen de Raad van State op 21 april 2021 de Gedragsrichtlijn ‘Duurzaam renoveren tot Nul Op de Mater-woningen’ afkeurde.
En dat merkte het bedrijf IsoSun BV uit Best toen GS van de provincie Utrecht op 11 nov 2019 een dwangsom oplegde wegens het overtreden van de Wnb bij een woningisolatieproject in Rhenen. Via de Rechtbank (die GS gelijk gaf) liep dat door naar de Raad van State.
In beide gevallen was de achterliggende logica van de Raad van State dat niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat aan de eisen van de Wnb voldaan was. Het Bestse bedrijf bijvoorbeeld keek, via een in elk geveldeel geboord klein gat, met een camera in de spouwmuur en liep met de eigenaar een rondje rond het pand. De Raad van State vond dat onvoldoende, omdat je met zo’n camera maar een stukje van de spouw kunt zien, mede omdat er vaak bouwpuin en leidingen lopen, en omdat een dwergvleermuis zo groot is als een lucifersdoosje.
Er was minstens een quick scan nodig (of er kieren en spleten zijn waardoor de beesten naar binnen kunnen) en als die er aanleiding toe gaf, een volledig ecologisch onderzoek. Sinds 2017 bestaat hiervoor een Vleermuisprotocol. Wat kan helpen is bijvoorbeeld een warmtecamera of een batrecorder. Het onderzoek kan dan leiden tot een ontheffingsverzoek bij het bevoegd gezag voor de Wnb, de provincie.

De zaak zelf lag voor de Raad van State duidelijk, GS hadden gelijk – een uitspraak met impact binnen de sector.
De (goed leesbare) uitspraak van de Raad van State is te vinden op https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/@138605/202103977-1-r2/ .

Een en ander betekent, dat een huiseigenaar, woningbouwvereniging of isolatiebedrijf die met te weinig aandacht voor vleermuizen spouwmuren isoleert, strafbaar is.

Een vergelijkbare logica geldt overigens voor huismussen en gierzwaluwen, als men iets met dakpannen doet of met zonnepanelen.

Huismus

Gierzwaluw

De Amicus curiae – procedure
Nu snapt de Raad van State zeer wel tot welke praktische problemen haar uitspraak kan leiden.

Een volledig ecologisch onderzoek kan bijvoorbeeld tot twee jaar duren en de kosten kunnen oplopen tot een duizend of zes – bovenop de eigenlijke spouwmuurisolatie die minder dan de helft van dit bedrag kost.

Om een indruk te krijgen van een problematiek en de maatschappelijke gevolgen daarvan kan de Raad van State, buiten de formele processtukken om, sinds 2021  aan ‘meedenkers’ vragen een inbreng te leveren. Dit wordt genoemd de ‘Amicus curiae – procedure’.

In dit specifieke geval heeft de Raad van State acht vragen geformuleerd over onderzoeksmethodes, extra kosten en oplossingsmogelijkheden, en die voorgelegd aan elf specifieke organisaties, en later aan iedere geïnteresseerde. Hierop zijn 20 reacties binnengekomen van natuurlijke personen en 26 reacties van organisaties.
Het gaat om brancheorganisaties uit de isolatiesector, natuurorganisaties, maar bijvoorbeeld ook de Vereniging Eigen Huis, het Ministerie van LNV en de overheidskoepels IPO en VNG (provincies resp. gemeenten).
De vragen en de reacties zijn te vinden op https://www.raadvanstate.nl/contact/meedenkers-vleermuizen-in-spouw/ .

De Amicus curiae-procedure heeft in dit geval het karakter van een juridisch vrijblijvende beschouwing.
Het Raad van State-verhaal begon met een dwangsomprocedure dd 11 nov 2019, en over die concrete handeling werd het oordeel  van de Raad van State gevraagd. De Amicus curiae – procedure is van na die tijd. Daarom geeft de Raad eerst het oordeel in de zaak, en pas daarna de beschouwing.

Open stootvoeg

Het Soorten Management Plan (SMP) en het Pre-SMP
In bijna alle reacties (zegt de Raad van State) komt naar voren dat er sinds 2019 zich inzake vleermuizen en na-isolatie heel veel ontwikkelingen hebben voorgedaan. Men verwijst dan naar de systematiek van het Soorten Management Plan (SMP) en het Pre-SMP. In deze heeft het College van GS van de provincie Utrecht pionierswerk verricht.

Zie https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/natuur/biodiversiteit-stad-en-dorp-bisd/soortenmanagementplan-smp en www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/natuur/biodiversiteit-stad-en-dorp-bisd/pre-soortenmanagementplan-pre-smp .

De kern van de zaak is dat een ecologisch vleermuisonderzoek niet op individuele basis hoeft plaats te vinden, maar ook door een organisatie (bijvoorbeeld een woningbouwvereniging) voor een project, of zelfs door een College van B&W voor een hele gemeente – wat dan kan resulteren in een ontheffing zijdens de provincie voor die hele gemeente.
Voor de inwoners van die gemeente biedt dus een dergelijke aanpak grote voordelen. Het kan per huishouden duizenden euro’s onderzoekskosten schelen en zelfs strafbaarheid vermijden.
Alle reden voor inwoners om er bij de plaatselijke politiek op aan te dringen een dergelijke collectieve aanpak op te starten.

De gemeente moet dan op gebiedsniveau ecologisch onderzoek laten doen en dat moet leiden tot een Soortenmanagement Plan voor dat gebied. GS van Utrecht hebben hiertoe onder andere een Handleiding opgesteld hoe dat moet ( https://www.provincie-utrecht.nl/sites/default/files/2022-04/Handleiding%20Opstellen%20Soortenmanagementplan%20en%20Gebiedsgerichte%20ontheffingsaanvraag%2C%20april%202022.pdf ).
Op genoemde site van de provincie Utrecht staat nadere uitleg om een SMP op te stellen. En kan daar ook vragen stellen.

Het maken van een SMP kost één tot twee jaar en daarna moet het naar de provincie, die dan  voor het onderzochte gebied (dat kan de gemeente zijn) voor 10 jaar ontheffing van de Wnb kan geven.
In die één tot twee jaar kan de gemeente gebruik maken van een pre-SMP, met bijbehorende ontheffing voor twee jaar. Zie ook weer bovenstaande link.

Vleermuisonderzoekers gaan uit van het Vleermuisprotocol van het Netwerk Groene Bureau’s (samen met de Zoogdiervereniging en RVO). Dat wordt regelmatig geüpdated. De laatste versie is dd 2021 (de Raad van State noemde nog de 2017-versie). Het is een techniek die slechts door deskundigen uitgevoerd kan worden. Het protocol, met nadere toelichting, is te vinden op https://www.netwerkgroenebureaus.nl/werken-aan-kwaliteit/vleermuisprotocol .

Faunazorg is bij de provincies ondergebracht in de werkorganisatie Bij12. Die heeft voor allerlei soorten kennisdocumenten opgesteld. Die zijn te vinden op https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/kennisdocumenten-soorten-ontheffingen-wet-natuurbescherming/ . Daar staat er ook een voor de gewone dwergvleermuis. Het blijkt best wel een interessant beestje.
Het Kennisdocument geeft een aantal  aandachtspunten, waaraan gedacht moet worden bij diverse menselijke handelingen. Onderstaand staatje is een deel uit een groter geheel, en wel het deel dat relevant is voor de isolatievraag.

En wat als er mogelijk een vleermuis in je spouw zit en je wilt isoleren?
De dwergvleermuis komt veel voor en de kans, dat er in bepaalde wijken eentje in een spouw zit, is zeker niet nul.

Je mag het beestje naar buiten werken (‘natuurvrij maken’) als aan voorwaarden voldaan is. Bovenstaand staatje geeft er al een paar: bijvoorbeeld timing en alternatieve verblijfplaatsen. Hetgeen betekent dat een isolatiebedrijf en zijn klant(en) een planning moeten maken, en dat gaat niet lukken zonder deskundige kennis (die dus in een SMP kan zitten).

Als aan de voorwaarden voldaan is, mag je de beestjes zachtjes naar buiten masseren. Ze hebben bijvoorbeeld de pest aan licht en tocht (dat kun je in de verblijfplaats organiseren), en er bestaat zoiets als een one way-katteluik voor vleermuizen. Als je denkt dat alle vleermuizen weg zijn, zet je bijvoorbeeld een lamp op de opening. Dit alles hoeft niet vreselijk traumatisch te zijn – in praktijk gebruiken dwergvleermuizen toch al verschillende verblijfplaatsen.

One way-vleermuizenluik

De provincie Utrecht geeft op https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/natuur/biodiversiteit-stad-en-dorp-bisd/natuurvriendelijk-isoleren ook ondersteuning bij voornemens om natuurvriendelijk te isoleren.

Er wordt bijvoorbeeld een publieksfolder aangeboden ( https://www.provincie-utrecht.nl/media/8998 ) die vooral wervende teksten bevat.
In die folder wordt verwezen naar een site van de branche ( https://www.natuurvriendelijkisoleren.nl/ ), waarop je kunt zien welke bedrijven al natuurvriendelijk isoleren, en welke gemeenten al een ontheffing hebben. Op 12 aug 2023 zijn dat alleen nog gemeenten in de provincie Utrecht.
Als Brabantse huiseigenaar heb je al wel de keuze uit een handvol mogelijkheden (waaronder het IsoSun van bij de Raad van State).

Een iets informatievere tekst heet ‘Methodiek natuurvriendelijk isoleren’ en is te vinden op https://www.provincie-utrecht.nl/media/7154 . Die geeft spelregels voor diverse vormen van isolatie, en voor het aanbrengen van zonnepanelen.
Er zijn compensatieverplichtingen, en het liefste ziet men die in de gevel waar de vleermuis toch al zat (grootste kans dat het goed gaat), maar dan in een klein deel waar het isoleren op gecontroleerde wijze achterwege wordt gelaten (met allerlei mitsen en maren).
Men kan een indruk krijgen van de compensatieverplichtingen in onderstaande kopie uit de tekst (let wel dat dit een deel van een groter verhaal is, lees, indien nodig, het hele verhaal)


Een verstandig compromis bij conflicterende goede bedoelingen
Goede bedoelingen op het gebied van klimaat, energie, milieu en biodiversiteit kunnen onderling conflicteren. Er bestaat geen magisch beginsel dat alle goede bedoelingen als vanzelf dezelfde kant op laat wijzen.
In dat soort situaties zijn verstandige compromissen nodig die de conflicten overstijgen.
Het vleermuis – isolatieverhaal is mijns inziens zo’n verstandig cpmpromis.

Update dd 30 aug 2023

Inmiddels heeft het Eindhovense SP-gemeenteraadslid Jannie Visscher vragen gesteld aan B&W over dit onderwerp. ‘Vier keer winst’ zegt ze: de vleermuizen worden beschermd, isolatie kan doorgaan, isolatiebedrijven blijven aan het werk en woningbezitters worden niet op hoge kosten gejaagd. Kort geformuleerd wil Visscher weten of en zo ja, hoe de gemeente een (pre)SMP gaat maken.
De volledige tekst is hieronder te vinden.

Update dd 02 sept 2023

In het op vrijdag 01 sept 2023 uitgebrachte nieuwe bestuursakkoord voor de provincie Noord-Brabant staat een passage (blz 45), waarin expliciet vooruit gelopen wordt op de mogelijkheid o gemeentelijke (Pre-)SMP’s te maken.

Startnotitie Toekomstbestendig Bestuur
We stimuleren dat alle Brabantse gemeenten een gebiedsgerichte ontheffing kunnen krijgen in het kader van de Wet Natuurbescherming voor soortenbescherming (bescherming van kwetsbare planten en dieren). Voorwaarde hiervoor is dat gemeenten een effectief en juridisch houdbaar soortenmanagementplan maken en uitvoeren. We willen dit systeem eenvoudiger en effectiever maken. We bereiken daarmee dat huizen sneller gebouwd, geïsoleerd en gerenoveerd kunnen worden, en dat beschermde dieren en planten in het gebouwde gebied beschermd blijven.

Voyager 1 en 2 in de interstellaire ruimte aangekomen

Close-up van de ringen van Saturnus

Vooraf
Na elke  nieuwe 1000ste bezoeker aan mijn weblog schrijf ik een artikel dat buiten het normale karakter van deze site valt – die vooral over energie- klimaat en milieu gaat binnen een politieke context. Na de 35000ste bezoeker iets over een hobby, de ruimtevaart.
Overigens is ruimtevaart (een heel ruim begrip) om meerdere redenen ook erg politiek. Het is altijd gekoppeld geweest (en nog) aan het militair-industriële complex, aam budgetten maar ook aan grote praktische voordelen, en nu nog meer nu de exploratie van de ruimte steeds verder geprivatiseerd begin te raken.

Vandaag een onschuldig element, de expedities van de (onderlinge identieke) Voyager 1 en 2. Die zijn in 1977 gelanceerd, nr 1 op 05 september en nummer 2 op 20 augustus.
Het 45-jarig jubileum werd herdacht met een groot artikel in de Scientific American (SciAm) van juli 2022 – het blad dat ik, zij het met enige achterstand, gebruik voor mijn algemene wetenschappelijke ontwikkeling. Ergens op fietsvakantie langs Donau en Neckar bracht ik de leesachterstand terug tot een jaar en vandaar een artikel over het 45-jarig jubileum na 46 jaar.

De Voyager

De machines
De grap is dat de twee machines officieel helemaal niet ontworpen zijn om zo lang mee te gaan.

Budgetoverwegingen zijn altijd de belangrijkste stoor-factor geweest in het Voyagerprogramma. Het Congres van de VS gaf geld voor een programma van vier jaar, bedoeld om de planeten Jupiter en Saturnus en hun manen te “doen”. De onderzoekers hadden op meer gehoopt, mede omdat de planeten toevallig gunstig stonden voor een ‘Grand Tour’ die minstens ook langs Uranus en Neptunus zou voeren.
Zo te zien met smaak vertellen oudgedienden van het programma bij het Jet Propulsion Laboratory (JPL, bouwer van de machines) in genoemde SciAm hoe ze de bouw lichtelijk en inofficieel in positieve zin gesaboteerd hadden door onderdelen in te bouwen die beter (en duurder) waren dan voor vier jaar strikt nodig was.

Een andere oorzaak voor de onverwachte levensduur is dat er bijna geen software in de machines zit. Bijna alles is hardware uitgevoerd. Er is een taperecorder met acht sporen, er is 69kilobyte geheugen en de zendsnelheid ter hoogte van Jupiter was 115.000 bits per sec (en die wordt steeds minder). De  zender is 23W, welk gering vermogen gecompenseerd wordt door schotelantennes met een doorsnee van 3,7m. En daarmee is nog steeds contact heen en terug mogelijk.
Voor een beschrijving zie https://en.wikipedia.org/wiki/Voyager_program en https://en.wikipedia.org/wiki/Voyager_1 en https://en.wikipedia.org/wiki/Voyager_2 .
Voor resultaten en verdere informatie zie https://voyager.jpl.nasa.gov/ en, meer specifiek, https://www.jpl.nasa.gov/news/voyager-nasas-longest-lived-mission-logs-45-years-in-space .
Op https://eyes.nasa.gov/apps/orrery/#/sc_voyager_1 een soort real time-dashboard.

In zekere zin zijn de machines tijdcapsules die de techniek van 50 jaar geleden bewaren.

Een van de drie RTG-units aan boord van de Voyager

Het heeft geen zin om ruimtevaartuigen zo ver weg van zonnepanelen te  voorzien. In plaats daarvan halen de Voyagers hun energie uit de warmteontwikkeling van het radioactief verval van Plutonium-238 (een niet-splijtbare vorm van plutonium). De plutoniumbolletjes worden roodgloeiend.
De isotoop heeft een halfwaardetijd van 87,7 jaar. Zie https://rps.nasa.gov/news/48/proud-past-strong-future-rps-at-60/ .
De Voyagers hebben drie zg Radioisotope Thermal Generator (RTG) aan boord, die samen, met behulp van thermokoppels, bij het vertrek 470W aan elektrisch vermogen ontwikkelden, en negen zg Radioisotope Heater Units (RHU) die samen 9W warmtevermogen produceren op plekken waar dat nodig is.
Gaande de reis wordt die productie dus steeds lager. Daarom worden er steeds meer instrumenten uitgezet of wordt hun verwarming uitgezet (waarna sommige instrumenten, merkwaardig genoeg, gewoon bleven werken).

De Grand Tour en de resultaten
Het zonnestelsel is min of meer een platte schijf waarin de planeten hun baantjes draaien.
De Voyager1 heeft de Grand Tour afgemaakt t/m Saturnus en is toen schuin ‘omhoog’ uit de platte schijf gestuurd.
De Voyager2 heeft de Grand Tour afgemaakt t/m Neptunus en is toen schuin ‘omlaag’ uit de platte schijf gestuurd.
De passages hebben duizenden foto’s opgeleverd, waarvan enkele iconisch geworden zijn, en een schat aan niet-visuele informatie. Als entree bij dit artikel een close-up van het ringsysteem van Saturnus, en hieronder een opname van de planeet Jupiter en zijn  maan Io, met een onverwacht kleurrijk oppervlak en (sensatie) actief vulkanisme.
OP de NASA-JPL-sites staan nog meer foto’s.

Van mei 1972 t/m de passage van Neptunus in augustus 1989 heeft de missie $865 miljoen gekost.

Detailopname van de planeet Jupiter

De maan Io vanJupiter en een vulkaanuitbarsting


De ‘Pale blue dot’
Om energie te besparen, en omdat er na Neptunus binnen de levensduur toch niets meer te fotograferen viel, wilde NASA/JPL de camera’s uitzetten. Dat is uiteindelijk  ook gebeurd, maar niet dan nadat de Voyager1 achterstevoren een groepsfoto van het zonnestelsel gemaakt heeft. Dit na een pleidooi van de bekende astronoom Carl Sagan.

Dat werd een mozaiekfoto, waarvan de deel-opname van de aarde, na de nodige beeldbewerking, de iconische ‘Pale blue dot’- foto werd: de aarde vanaf 6,1 miljard kilometer. Zo ver, dat de stip slechts 1/8ste van een beeldpixel was. Verwacht dus geen details, maar de boodschap is dat de aarde heel klein en heel eenzaam is en heel  blauw. De foto toont geen planeet B.

Groepsportret van het zonnestelsel

De Pale blue dot

Zonnestelsel t/m de Kuiper-belt

Waar nog nooit een meetinstrument geweest is
Op een gegeven moment houdt de invloed van de zon op. Maar het vraagt nadere uitleg wat je precies met ‘invloed’ bedoelt.

De invloed via de zwaartekracht houdt in principe nooit op, maar verliest het ergens halverwege de volgende ster (Proxima Centauri) van andere zwaartekrachten. Die zwaartekracht houdt hemellichamen in de Kuiper Belt en de Oort Cloud in, nog steeds, een baan om de zon. Deze invloed wordt hier niet bedoeld.

Wat wel bedoeld wordt is de afgrenzing van het domein van de zonnewind en de bijbehorende magneetvelden enerzijds en de interstellaire ruimte anderzijds. Dat verhaal zit ongeveer als volgt in elkaar, zie volgend plaatje.

18 dec 2018

Als de zon er niet zou zijn, was het hele plaatje interstellaire ruimte (in tekening roodachtig). Daar bestaat een ijl gas en daarin bestaat dus een geluidssnelheid, zijnde ongeveer 100km/s .
Maar de zon is er wel en zendt een zonnewind uit, met aanhangende magneetvelden, die een snelheid heeft van ongeveer 400km/s. De zonnewind beweegt dus supersonisch door het interstellaire ijle gas.
Zonder externe aandrijving kan dat niet zo  blijven. De druk van de zonnewind neemt af met de afstand tot de zon en er komt een moment, dat de zonnewind van super- op subsoon overgaat. In de tekening is dat de termination shock.
De zonnewind beweegt daarna nog verder door (de heliosheath) tot de zonnewind in evenwicht komt met de interstellaire ruimte (de heliopause).
Het hele gebied binnen de heliopause heet de heliosfeer.
Als de zon stil zou staan t.o.v. de omgeving, zouden die gebieden allemaal bolvormig zijn. Maar zon en ruimte hebben een onderlinge snelheid. Het denkt het eenvoudigst als je de zon  in dit plaatje van links naar rechts laat gaan (maar het interstellaire medium andersom maakt niet uit). De heliosfeer wordt daardoor langgerekt.
Hoever de heliopause van de zon af ligt, was tot voor kort meer gok dan wetenschap.

Wat dus gebeurd is, is dat de Voyagers door de heliopause gevlogen zijn (Voyager1 in 2012 en Voyager2 in 2018) en dus, per definitie, nu in het interstellaire medium verblijven. Tenminste, volgens de meeste wetenschappers want er is wat discussie over. Er gebeurde niet precies wat de wankele theorie voorspelde, maar er gebeurde wel duidelijk iets.
Volgens de Voyagers ligt de heliopause op 120 * de afstand aarde-zon (dat heet 1 astronomische Eenheid, AE, 150 miljoen km). Ter vergelijking: de baan van de buitenste grote planeet Neptunus is 30AE.
De afstand tot de dichtstbijzijnde ster is ongeveer 270.000AE.

De Voyagers zijn dus de eerste ruimtevaartuigen, die in functionerende toestand de interstellaire ruimte binnengegaan zijn. De Pioneer 10 en -11 betraden dat gebied ook, maar maar werkten niet meer.
De New Horizons (gelanceerd in 2006) heeft inmiddels foto’s gemaakt van Pluto en zijn maan Charon, en van het object Arrokoth in de Kuiper Belt (bijgenaamd Ultima Thule), en zal vroeg of laat de heliopause ook passeren. Zie ook https://www.bjmgerard.nl/ultima-thule/ en http://pluto.jhuapl.edu/ en https://www.nasa.gov/mission_pages/newhorizons/main/index.html .

De ‘Golden Record’
Na 16700 jaar zal de Voyager1 de dichtstbijzijnde ster Proxima Centauri passeren (nummer 2 3600 jaar later). Tegen die tijd zijn de plutoniumgeneratoren, en daarmee de ruimtevaartuigen, morsdood.
Toch spreken de vaartuigen dan nog, mochten ze een onvermoede alien tegenkomen die slim genoeg is om de bedoeling te snappen. Er is een verguld koperen plaat aan boord zijn (boven rechts), ingepakt in een aluminium beschermhoes (boven links), die codes bevat met kenmerken van het leven op aarde.

Op de cover staat iets wat bedoeld is als gebruiksaanwijzing voor de alien, op de record zelf staan afbeeldingen, stukjes taal van het oude Akkadisch tot het moderne Wu-dialect van het Chinees, en muziek van Bach tot Berry. Elk wat wils.
Wie het precies wil nazoeken, zie https://voyager.jpl.nasa.gov/golden-record/whats-on-the-record/  

Heeft de ouderwetse asfaltcentrale zijn langste tijd gehad?

Gangbare asfaltcentrales
Tot nu toe denkt men algemeen, als het over asfaltcentrales gaat, aan grote, centraal opgestelde inrichtingen.

Bedoeld wordt hier asfalt met bitumen als bindmiddel – bitumen is de zwaarste fractie van aardolie. Het andere asfalt, dat kolenteer bevat (en dat bij vergruizing Teerhouden Asfalt Granulaat oplevert) mag al lang niet meer gebruikt worden wegens zijn hoge gehalte aan Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK’s). TAG wordt gecomtroleerd verbrand. Zie https://www.bjmgerard.nl/juridisch-gedoe-rond-jansen-recycling-wordt-absurdistische-klucht/ .
Bitumen maakt slechts een klein deel uit van het totale mengsel. Verder zit er steenslag in, vulstoffen van allerlei aard, en een bepaald percentage met lucht gevulde ruimte. De receptuur van asfalt is een vak apart.

Asfalt is in principe een voor 100% te recyclen grondstof. Van dat ideaalbeeld bleef de sector lang weg omdat bitumen goedkoop en voldoende voorradig was.
De oudste asfaltcentrales zijn in principe dan ook primitieve machines. Je zet een grote gasvlam (directe verhitting) op het oude asfalt, dat wordt warm, je mengt dat met nieuwe bitumen en met andere grondstoffen,  en het hete asfalt druipt eruit, een geïsoleerde vrachtauto in.
Bij deze schets moet bedacht worden dat de ene asfaltcentrale de andere niet is.

Dit simpele systeem liep door drie oorzaken tegen zijn grenzen op: milieu, klimaat en grondstoffen.

Met de reductie van het gebruik van fossiele olie neemt ook de beschikbaarheid van bitumen af. Daarnaast zijn ook de beschikbare voorraden zand en grint niet oneindig.
De kringloopgedachte betekende hier dat er een steeds hoger percentage oud asfalt gerecycled moest worden.

Nu bleek dat die recycling tot meer benzeen in de afgassen leidde. Dat blijkt te komen omdat de oude prut dicht op de vlam veel te heet is (benzeenvorming begint pas significant bij 170°C en dicht bij de vlam zit de temperatuur  veel hoger). Bovendien stinken de centrales soms en komen er PAK’s uit. Gelijktijdig werd de Nederlandse benzeennorm in afgassen aangescherpt van 5 naar 1 mg/Nm3 in schoorsteengassen.
Met deze combinatie van milieuproblemen worstelen sommige bedrijven nog steeds.
Voor uitgebreidere beschrijving, zie https://www.bjmgerard.nl/asfaltcentrales-worden-mogelijk-schoner/ .

Tenslotte is er, vanwege de warmteopwekking met fossiele brandstof, een klimaatprobleem. Alle asfaltcentrales vallen onder het Europese ETS (Emission Trade System) en dat kost momenteel rond de €100 per ton CO2 . En dat wordt steeds verder aangescherpt.
Zie https://www.bjmgerard.nl/co2-prijs-onder-het-eu-ets-schiet-door-de-e50-per-ton/ .

Rijkswaterstaat (RWS)
Ondertussen zet RWS (goed voor 90km2 asfalt) flink druk op de sector met het programma ‘Koploperaanpak duurzame wegverharding’, waarmee RWS in 2030 klimaatneutraal en circulair wil zijn.
Ook concreet: er heeft een marktconsultatieprocedure plaatsgevonden waaraan 12 wegenbouwers deelnemen, waarvan er 6 een Milieu kosten Indicator (MKI) ingediend hebben.
De aanbesteding is inmiddels gestart voor één helft van de A2 tussen de knooppunten Oudenrijn en Everdingen, en voor één helft van de A12 tussen aansluiting Nieuwerbrug en knooppunt Oudenrijn. Eind 2024 moet het werk af zijn.
Verder heeft Rijkswaterstaat bij het Nationaal Groeifonds een aanvraag ingediend ad 50 miljoen om, samen met de branche, een eigen emissieloze asfaltcentrale te bouwen. Dd dit artikel is deze subsidie nog niet verstrekt.

De asfaltsector op zoek naar nieuwe wegen (letterlijk en figuurlijk)
Men mag dit alles toch wel een lichte uitdaging voor de sector noemen. Er loopt dan ook veel research in de sector.
In dit artikel worden niet alle ontwikkelingen genoemd.

De literatuur noemt in elk geval drie hoofdrichtingen waarin men het zoekt: de verbetering van het bedrijfsmodel centrale inrichting; decentrale (mobiele) inrichtingen; en bioasfalt.

Het verbeterde centrale bedrijfsmodel

Het centrale bedrijfsmodel kan op twee hoofdlijnen verbeterd worden: met een systeem van indirecte verhitting van het oude asfalt (het granulaat) en met een betere afgasbehandeling. Dat kan natuurlijk ook in combinatie.

Voor een systeem met indirecte verhitting kan het HERA-systeem van KWS model staan. De zwarte trommel met granulaat wordt niet meer met een lompe gasvlam verwarmd, maar indirect via een trommel om de trommel. Zoiets als au bain-marie.
Dat heeft voordelen op alle drie de vlakken: het verwarmt efficienter en bij lagere temperatuur, waardoor er fors op brandstof bespaard wordt; bij die lagere temperatuur komt veel minder benzeen vrij; en het asfalt wordt minder mishandeld, waardoor er netto meer bruikbaar asfalt over blijft. Het scheelt fors de goede kant op.
Voor nadere uitleg zie https://www.bjmgerard.nl/asfaltcentrales-worden-mogelijk-schoner/ of zie het persbericht https://www.volkerwessels.com/nl/nieuws/asfalt-voortaan-schoner-beter-en-goedkoper .
Dd 1 juli 2021 gebruikten slechts 2 van de 29 asfaltcentrales de indirecte techniek. De Vakgroep Bitumineuze Werken (VBW) van Bouwend Nederland beveelt aan dat alles omschakelt op indirect, maar zegt er achteraan dat dat een complete verbouwing van een centrale zou betekenen.
Het onderzoek waarop VBW zijn meningen baseert is te vinden op https://www.bouwendnederland.nl/actueel/nieuws/19495/onderzoek-benzeen-wijst-de-weg-naar-circulaire-asfaltproductie-binnen-uitstootnorm .
Mogelijk zijn sommige van de 27 centrales inmiddels aan dit ombouwtraject begonnen. Dat valt op dit moment niet te controleren.

De betere behandeling van de afgassen (met een koolfilter) verbetert alleen het milieuaspect. Dat is mooi voor de omgeving, maar het doet niets voor materiaalgebruik en klimaat. Het is een end of pipe-oplossing die vooral in combinatie met een bronaanpak zou kunnen werken.

De literatuur levert één melding van op substantiele schaal indirect elektrisch asfalt verhitten, namelijk een door de provincie Gelderland mogelijk gemaakt pilot voor een deel van het onderhoud aan de A348 tussen Arnhem en Dieren. Daarvoor heeft ARP Equipment voor Boskalis de machine Helice gebouwd die elektrisch opgewekte warmte via olie overdraagt op het asfalt ( https://www.arpequipment.nl/nieuws/  en https://www.arpequipment.nl/helice/ ). De capaciteit is 20ton/uur (bij 24/7 bedrijf 175.000 ton/jaar, maar dat is irreëel). De werkwijze is (afgezien van wat waterdamp uit het natte substraat) emissievrij op locatie en bespaart 40% energie. De emissie door de opwekking van de 60% overige stroom wordt niet gemeld.

Het decentrale bedrijfsmodel
Een tweede hoofdrichting is dat het asfalt in situ gerecycled wordt.
Op de afbeelding is KWS bezig in het Friese Ferwert. Er rijdt een Cold Asphalt Recycling Train over de weg, bestaande uit vrachtauto’s die cement en zand strooien, de eigenlijke recyclingsmachine die freest, schuimbitumen toevoegt en mengt, de asfaltspreidmachine die een laag op de ondergrond aanbrengt, en een wals die de vers gespreide laag op de gewenste wijze platrijdt. KWS schrijft er allerlei voordelen aan toe, waaronder een goede kwaliteit asfalt, emissieloosheid op locatie en 50% energiebesparing (alleen het schuimbitumen vraagt om verhitting).

De koudasfalttrein van KWS ( https://www.volkerwessels.com/nl/nieuws/kws-maakt-eerste-meters-met-innovatieve-koud-asfaltrecyclingtrein )

Ook Dura Vermeer onderzoekt de Asphalt Recycling Train. Chris van de Pol heeft er aan de TU Twente zijn bachelor thesis over geschreven ‘ Heating of porous asphalt for in-situ recycling, 11 nov 2019’ ( https://essay.utwente.nl/80291/1/Pol-Chris-van-de.pdf ).
Zijn treintje is niet ‘Cold’ als bij KWS, maar werkt met hete stoom om het oude asfalt los te maken en af te schrapen (70°C0 en om het te verjongen en te spreiden (tot 130°C, hetgeen oververhitte stoom betekent).

Een variant is bijvoorbeeld de opknapbeurt voor de Oude Postbaan in Geleen door wegenbouwbedrijf Kurvers, een demonstratieproject in samenwerking met het Asfalt Kenniscentrum. Ie https://www.cobouw.nl/313723/koude-asfaltrecycling-maakt-hoogwaardig-hergebruik-freesmateriaal-mogelijk , maar dat zit achter de betaalmuur. De bovenlaag is nog klassiek, maar de onderlaag komt uit gebroken en gezeefd freesasfalt uit dezelfde gemeente.
De technologie leverde ten opzichte van een traditionele aanpak een besparing op van 100% op stortkosten, 90% grondstoffen, 60% CO2-uitstoot en 10% op de totale kosten. Die besparing heeft Kurvers niet zelf gemeten, maar heeft hij overgenomen van de fabrikant van de machine KMA 240i, Wirtgen.

Het is interessant om even bij Wirtgen te kijken ( https://www.wirtgen-group.com/ocs/en-us/wirtgen/kma-240i-18863-p/#technologies ).
De constructie is verplaatsbaar naar een locatie nabij het werk aan de weg. Het geheel produceert koud asfalt, waarvan alleen de 2% schuimbitumen in het mengsel  verhit moet zijn geweest (tot 180°C). Het koude asfalt wordt op trucks geladen en op de gebruikelijke wijze uitgereden.
De machine haalt 265 ton/uur.
Emissieloos is het geheel niet, want het draait op een zware dieselmotor en ook de aan- en afrijdende vrachtauto’s en spreidwerktuigen hebben meestal nog een dieselmotor, hoewel ook dat verbetert. Maar de toxische emissies zijn wel een stuk minder en bovendien op locatie tijdelijk.

Lignine-asfalt
Rijkswaterstaat wil niet alleen van emissies af, maar ook van de grondstof bitumen. De rol van bitumen als bindmiddel wordt overgenomen door plantaardige producten. Bijkomend voordeel is dat de plantaardige producten in het asfalt langdurig koolstof uit de atmosfeer houden.

In praktijk is het materiaal lignine (dat is hout minus cellulose en hemicellulose waarna je ongeveer 1/3de overhoudt), zie https://www.bjmgerard.nl/toveren-met-hout/ ). Dat komt in grote hoeveelheden vrij bij bijvoorbeeld de papierproductie en bij bioraffinage. Ondanks de nodige pogingen heeft men tot nu toe nog geen levensvatbare toepassing voor dit materiaal kunnen vinden, hetgeen een Amerikaan tot de verzuchting gebracht heeft ‘You can make everything out of lignine, except money’. Mogelijk verandert dat nu.

(Mixes sugers komen uit de hemicellulose, high purity glucose uit de cellulose)

Het onderzoek naar lignine in asfalt was ondergebracht in het Chaplin-programma (liep van 1 jan 2020-31 aug 2021 o.l.v. prof. Junginger van de Universiteit van Utrecht). Het eindverslag is te downloaden op https://biobaseddelta.nl/focus-themas/projecten/chaplin/ .
Het is voor Nederlandse omstandigheden mogelijk gebleken om max. 50% van nieuw bindmiddel te vervangen door lignine, en daarmee CO2-besparingen van 35-70% voor toplagen en 25-50% voor onderlagen in vergelijking met conventioneel asfalt te behalen. De range in deze getallen hangt ervan af hoe de lignine, voorafgaand aan de bijmenging, geproduceerd wordt.
De milieuwinst in de zin van toxiciteit was er wel, maar was een stuk kleiner. Om ARBO-redenen verdienen toxische emissies meer aandacht (er is alleen gekeken naar formaldehyde en dat bleef binnen de geoorloofde grens). Benzeen lijkt een beheersbaar probleem, maar dat is nog niet goed onderzocht.
Het spul bleek goed verwerkbaar, zolang de temperatuur onder de geadviseerde 150°C bleef – vanaf 170°C verbrandt de lignine.
Het lignine-asfalt gedraagt zich niet significant anders dan bitumenasfalt.
Het bleek onmogelijk om alle bitumen door alleen maar lignine te vervangen, en het bleek ten tijde van de studie wat duurder.

Nader onderzoek is nodig. Er liggen al wel een stel proefvakken.

De vervolgactiviteiten zijn waren tot eind 2023 ondergebracht in de (in Bergen op Zoom gevestigde) stichting Circular Biobased Delta (CBBD). Die houdt er eind 2023 wegens geldgebrek mee op (o.a. omdat de provincie Noord-Brabant stopt met subsidiëren). Inmiddels heeft Rijkswaterstaat de vervolgactiviteiten op het Chaplin-programma overgenomen onder de nieuwe naam CIRCUROAD ( https://circularbiobaseddelta.nl/nieuws/rijkswaterstaat-nieuwe-host-ketensamenwerking-100-fossielvrij-asfalt/ ).

Het vervolg  moet blijken.

De Asfalt Centrale Eindhoven van KWS Infra

De Eindhovense asfaltcentrale ACE van KWS Infra aan het Beatrixkanaal (gebouw ver weg)

Ik heb hierover op deze site al veel geschreven en dat ga ik niet opnieuw doen. Zie https://www.bjmgerard.nl/asfaltcentrales-worden-mogelijk-schoner/ en dan verder terug.

Het is een ouderwetse centrale met een open gasvlam die veel moeite heeft met het zodanig inregelen van deze primitieve opzet dat men binnen de benzeen- en PAK-normen blijft.

De centrale draait veel minder dan fulltime.

ACE valt, als alle asfaltcentrales, onder het Emission Trade System (ETS) van de Europese Unie. Elke geloosde ton CO2 kost het bedrijf momenteel een kleine 100€. De verslaglegging in de Emissieregistratie ( https://www.emissieregistratie.nl/data/bedrijfsrapporten  , zoek op KWS Eindhoven) is zeer onvolledig, maar bedroeg in het laatste gepubliceerde jaar 2005 grofweg 3500 ton.
Onduidelijk is waarom ACE zijn recente cijfers niet aan de Emissieregistratie geeft.

De technische en politieke trends lijken ongunstig voor ACE.
Een emissieloze centrale met de bij ACE bestaande techniek, zoals Rijkswaterstaat (RWS) wil, lijkt onmogelijk. De gemeente zou zich, vanuit haar positie als klant, bij RWS aan kunnen sluiten en op termijn emissieloosheid eisen. Dat zou passen in de klimaatambitie van de gemeente.

Nu zou KWS Infra kunnen besluiten om de ACE technisch op te waarderen tot een verbeterd centraal model (bijvoorbeeld in de geest van Boskalis, indirecte elektrische warmteproductie met warmteoverdracht via olieleidingen). Dat zou een complete verbouwing vragen.
Maar dan rijst de vraag in hoeverre er in de toekomst überhaupt nog vraag is naar centrale locaties. KWS Infra werkt zelf al met een Asphalt Recycle Train.

Tenslotte is de vraag in hoeverre een moeilijk regelbare inrichting met een open gasvlam ligninehoudend asfalt kan verwerken, waarvoor de adviestemperatuur maximaal 150°C is.

Men zou op het idee kunnen komen (maar dat is speculatief) dat KWS Infra geen toekomst ziet voor ACE en zijn tijd wil uitzitten met lapmiddelen om  aan de wet te voldoen.

Ik ben een groot voorstander van de recyclingbusiness en ik vind dat deze steun verdient, ook als het om asfalt gaat. Als er goede argumenten zijn om in Eindhoven, aan de Huiskesstraat, een asfaltcentrale in stand te houden, is dat een belangrijk gegeven.
Maar dan wel een centrale die aan de eisen van nu en straks voldoet – niet alleen op milieugebied, maar ook op het gebied van circulariteit en klimaat.

KWS heeft hier wat uit te leggen.

TenneT wil uitgebreid systeem van batterij-opslag

Opslag van elektrische energie bij de windturbines van Greenchoice aan het Hartelkanaal

Het was een klein berichtje in de NRC van 22 juni 2023, dat TenneT tot 2030  9GW aan nieuwe batterijen nodig heeft om het elektriciteitsnet te beheren. De pieken en dalen van de windmolens en de zonneparken moeten geëgaliseerd worden, en de frequentie van 50,0Hz precies bewaakt.
Daar gaat een onlangs verschenen position paper over, dat te vinden is op https://www.tennet.eu/battery-energy-storage-systems-bess (BESS betekent Battery Energy Storage Systems).
TenneT is de beheerder van het Nederlandse hoogspanningsnet (en nog even van een deel van het Duitse).

Een klein beetje over accu’s
Daarover zijn inmiddels boekenkasten volgeschreven, maar nu alleen maar twee dingen die hier nodig zijn. De belangrijkste praktische kengetallen van een accu zijn hoeveel energie erin kan (meestal in kWh of MWh), en hoe snel die energie er in en eruit kan (in kW of eventueel MW). Als je dat per kg accu doet, heet het de energie- resp. vermogensdichtheid.
Het  hoogspanningsnetwerk kent een relatief snelle en wisselende dynamiek (uren of minder). Langdurig veel opslaan omwille van het opslaan zelf doet TenneT niet. Daarom is TenneT vooral geïnteresseerd in het vermogen, en daarom zijn de eisen in GW (zijnde een miljard Watt).

LOLE betekent Loss Of Load Expectation: dat Tennet windmolens en zonneparken moet uitzetten omdat anders het net wordt opgeblazen.


Wat er in dat position paper staat
Er staat nog wel iets meer in dat rapport als alleen die 9GW.

Om de toekomst in te schatten heeft TenneT drie scenario’s gebruikt:

  • KA (KlimaatAmbitie) is ongeveer het Europese Fit for 55 -programma met het daarop gebaseerde beleid van de Nederlandse regering (aannemende dat dat uitgevoerd wordt). De sturing is nationaal en regionaal (RES-sen)
  • ND (Nationale drijfveren) omvat KA, maar voegt daar sterke zelfvoorzienendheidambities aan toe. Er is krachtige nationale sturing
  • IA (Internationale Ambitie) gaat uit van internationale samenwerking en vrije handel, dus im- en export van energie. Dat gaat beter in de vorm van materie (biomassa, gas) dan in de vorm van stroom

Het verhaal van de scenario’s is in eigen recht heel interessant, maar wordt hier niet verder behandeld dan nodig is om bovenstaande figuur te snappen. Wie het lezen wil, kan het vinden op https://www.netbeheernederland.nl/_upload/RadFiles/New/Documents/Netbeheer_NL_Scenarios_IP2024_v1.01_final%20(1).pdf .

In elk van de drie scenario’s wordt de vraag naar en de productie van diverse energiesoorten voor diverse doelbestemmingen geanalyseerd met inherente onzekerheden, en uit  het verschil volgt wat TenneT meent nodig te hebben aan flexibel (vrij inzetbaar) vermogen.

TenneT gaat nu uit van het ND-scenario in 2030 en genoemde 9GW valt terug te vinden in de categorie ‘Batteries (large scale)’ van die kolom. Het doel van het position paper, waarmee dit verhaal begint, is om marktpartijen informatie te geven en warm te maken om op die 9GW in te schrijven. Het verdienmodel is in beginsel simpel: stop elektrische energie in je accu als de stroom goedkoop is, en verkoop hem als de stroom duur is. Dit wel met zo hier en daar wat voorwaarden, want bijvoorbeeld de netcongestie moet erdoor verbeteren en niet verslechteren; men moet snel kunnen handelen; en de accu moet nabij grote producenten of afnemers staan.

Brabant wordt ingeschat op 0,2 tot 1GW grote accu’s.

De andere posten in de kolom zijn overigens ook interessant.

  • Electricity exchange is de uitwisseling van stroom tussen aan elkaar gekoppelde landen
  • DSR (Demand Side Response) betekent vraagverschuiving. Je zet de wasmachine aan als de zon schijnt, en zo ook de diepvries van je koelhuis (een goed koelhuis kan best een tijd zonder stroom)
  • Accu’s zijn er in de smaken EV (Electric Vehicle), huishoudens, genoemde grote accu’s en accu’s bij zonnevelden.
  • Power to Heat slaat op elektrisch geproduceerde warmte voor de industrie of voor de stadsverwarming (warmte- en stroomnetten kunnen worden gekoppeld)
  • Power to Gas slaat op de productie van waterstof of methaan

Accu bij stadion ADO Den Haag

Publiek of privaat?
TenneT spreekt prima de taal van de markt, maar is zelf toch echt een 100% overheid-NV. Dit evenals ondernemingen als Enexis (en andere) die het midden- en laagspanningsnet exploiteren.

De SP heeft voorgesteld ( https://www.bjmgerard.nl/sp-demonstreert-voor-nationalisatie-van-de-energievoorziening/ ) om de energievoorziening weer in publieke handen te nemen. Ik vind de eis te simplistisch geformuleerd en de argumentatie te eenzijdig financieel, maar op hoofdlijnen ben ik het met het standpunt eens. Ik vind dat essentiële publieke functies in publieke handen horen.
Ook bij andere partijen begint het besef door te dringen dat men indertijd met (bijna) zijn allen te enthousiast de energieproductie heeft uitverkocht.

Daarbij heeft de politiek het leidingennetwerk van stroom en gas (en spoorrails) wèl in publieke handen gehouden. Dat was een verstandige second best-keuze.

Niets let de politiek om de opslag-infrastructuur, die zich vanaf binnenkort massaal zal gaan ontplooien, van meet af aan in publieke handen te houden. Waarom moet de staatsonderneming TenneT de markt opzoeken om een voor de staat onmisbare functie aan de particuliere man (of vrouw) te brengen?
Kan de staat altijd nog besluiten of ze de exploitatie in eigen handen wil nemen, of dat ze die wil verpachten.

Milieudefensie Eindhoven heeft zoiets voor de Brainportregio voorgesteld ( https://www.bjmgerard.nl/voorstel-tot-campagne-energieopslag-in-mre-gebied/ ). Het trok in de regio de aandacht en er vinden gesprekken plaats tussen Brainportmensen en Milieudefensie.
Zie ook https://www.bjmgerard.nl/batterijopslag-ja-de-maatschappij-alleen-als-flappentap-nee/ .

–     –    –    –

Het grijze blok is de behuizing van de voormaalige wijkaccu De Keen in Etten-Leus
Zie https://www.bjmgerard.nl/stroomopslagexperimenten-enexis-worden-uitgebreid/ en voor het eindverslag van dit project https://projecten.topsectorenergie.nl/storage/app/uploads/public/5c5/abc/900/5c5abc90006ea711264881.pdf ).
De Elektriciteitswet stond Enexis slechts toe op experimentele basis dit project te runnen. Is een soort marktfundamentalisme.

Rechter verbiedt gifspuiten op lelies

In een vonnis, waarvan de zowel de uitkomst als de overwegingen ruim aandacht verdienen, heeft de Rechtbank Noord-Nederland aan een lelieteler in de gemeente Westerveld verboden gif te spuiten vanwege gevaar voor de gezondheid van omwonenden.
Het (geanonimiseerde) vonnis is te vinden op https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBNNE:2023:2333 .

De situatie
Lelies zijn een veeleisend product. Ze vereisen heel veel gif (elke week spuiten) en ook dan nog mogen lelies in principe niet elk jaar op hetzelfde perceel gekweekt worden.
Er bestaan geen specifieke gewasbeschermingsmiddelen voor lelies, reden waarom cocktails gebruikt worden van stoffen die eigenlijk voor voedselgewassen bedoeld zijn (met name aardappels).
De teler in kwestie bleef geheel binnen de wet. Hij gebruikte door de Ctgb (College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden) toegestane stoffen (waarvan driekwart biologisch), heeft het wettelijk bewijs van vakbekwaamheid, is aangesloten bij het Programma Duurzame Bollenteelt Drenthe, heeft een overeenkomst met de gemeente over een spuitvrije zone en over nadere spuitvoorschriften en komt die beter na dan wettelijk verplicht.
Kortom, de man (of vrouw) valt niets te verwijten behalve dat hij lelieteler is nabij woonbebouwing. De rechter twijfelt dan ook niet aan zijn goede bedoelingen.

En toch ging hij nat met die omwonenden als eisers.

Kort geding-vorm
De teler vond de kort geding-vorm niet op zijn plaats, omdat de bollen al geplant waren en het gifspuiten al begonnen was, en er dus geen spoedeisend belang was. Bovendien zou hij in 2024 geen lelies meer planten. De eisers moesten maar een bodemprocedure volgen.
Maar die bodemprocedure zou jaren duren, zei de rechter, en het gevaar was acuut. Weliswaar zou in een bodemprocedure diepgaander bewijsvoering mogelijk zijn, maar de rechter citeerde hier het voorzorg-advies van de gezondheidsraad dd juni 2020. (zie ook https://www.bjmgerard.nl/sp-stelt-vragen-over-gezondheidsraad-rapport-over-bestrijdingsmiddelen-parkinson-als-beroepsziekte/ ).
De rechter noemde in het vonnis een GGD-advies inzake teler in kwestie dat dat omwonenden  binnen moesten blijven (een aantal uren), de deuren en ramen gesloten moesten blijven en dat men geen was buiten moest laten hangen.


Overige literatuur
De rechter citeerde letterlijk uit de Europese richtlijnen die ten grondslag liggen aan de Nederlandse gifspuitwetgeving.
Verder noemde de rechter rapporten van het RIVM als https://www.rivm.nl/nieuws/beter-beeld-van-blootstelling-omwonenden-aan-bestrijdingsmiddelen dd april 2019 en https://www.rivm.nl/publicaties/gewasbeschermingsmiddelen-en-neurodegeneratieve-ziekten-mogelijkheden-om dd nov 2021 (zie hierover https://www.bjmgerard.nl/gewasbeschermingsmiddelen-en-neurodegeneratieve-ziekten-mogelijkheden-om-de-toelatingsvereisten-te-verbeteren/ ), en het grote Europese SPRINT-onderzoek van Wageningen University and Research (WUR) , algemeen op https://www.wur.nl/nl/show/de-sprint-naar-een-duurzame-toekomst.htm en specifiek in de rechtszaak genoemd https://www.wur.nl/nl/nieuws/170-verschillende-bestrijdingsmiddelen-aangetroffen-in-milieu-dieren-en-mensen-in-nederland.htm .

Zie ook een eerder optreden van de Milieudefensieafdeling Westerveld inzake het nabijgelegen Natura2000-gebied ( https://www.bjmgerard.nl/rechter-inzet-bestrijdings-middelen-zonder-vergunning-wet-natuurbescherming-voortaan-taboe/ )

Rode leliekever

De belangrijkste inhoudelijke overwegingen
Uit bovenstaande literatuur haalde de rechter enkele stellingen:

  • Concentraties van gewasbeschermingsmiddelen worden tot op honderden meters afstand aangetroffen (RIVM rapport 2019), soms gebonden aan grondgebonden deeltjes en stof. Dat raakt dus alle eisers, die vaak op enige tientallen meters van de velden wonen.
  • Binnen Europa troffen we (= SPRINT) 144 soorten residuen van bestrijdingsmiddelen aan in huisstof, waarbij het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat het grootste aandeel had. Ongeveer driekwart van de gevonden middelen zijn toegelaten op de markt, een kwart is verboden
  • Binnen Ctgb vindt in het kader van de toelating van bestrijdingsmiddelen geen onderzoek plaats naar reacties en gevolgen door vermenging (cocktail) van gewasbeschermingsmiddelen (al dan niet in combinatie met bindmiddelen), zoals te doen gebruikelijk bij lelieteelt. Datzelfde geldt vooralsnog voor de Europese toezichthouder (European Food and Safety Authority, EFSA).
  • Er zijn (nog) geen multidisciplinaire wetenschappelijke studies voorhanden om te kunnen uitsluiten dat bepaalde gewasbeschermingsmiddelen (en met name ook cocktails daarvan) onaanvaardbare schadelijke effecten op mensen kunnen hebben.
  • Het RIVM komt tot de conclusie dat de relatie tussen blootstelling aan chemische stoffen, inclusief gewasbeschermingsmiddelen, en neurodegeneratieve aandoeningen plausibel is (RIVM-rapport 2021).
  • In deze procedure staat onbestreden vast, dat er inmiddels substantieel internationaal onderzoek (zowel qua aantal studies als de hoeveelheid landen) voorhanden is, waaruit blijkt dat er een causaal verband bestaat tussen bepaalde gewasbeschermingsmiddelen en bepaalde neurologische aandoeningen (zoals Parkinson, Alzheimer en ALS).

De uitspraak
Al met al vond de rechter het gifspuiten nabij woningen onrechtnatig. Hij snapte het economisch belang van de teler, maar vond de gezondheid belangrijker. De teler moest maar een gewas kiezen dat met niet of minder spuiten gerealiseerd kon worden, ook al bracht dat mogelijk minder op.
Laatste overweging is nog dat de afweging (het blijft een afweging) mogelijk anders had kunnen uitvallen als het niet om de teelt van een siergewas gegaan was, maar om gewassen die voor de voedselzekerheid van belang waren.

Waarom (ultra)fijn stof virusinfecties van de luchtwegen verergert

Inleiding
Het is al uitvoerig bewezen dat er statistisch significante relaties zijn tussen luchtvervuiling enerzijds en diverse gezondheidskenmerken anderzijds. Hierover is op deze site al vaker  geschreven.
Een subset van dit verhaal is het verband tussen (ultra)fijnstof en het optreden en de ernst van luchtweginfecties. Nog niet heel lang geleden was dat bij Covid 19 actueel. Er liggen op dit gebied de nodige onderzoeken die aannemelijk maken dat er een verband is. Zie op deze site bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/vier-partijen-in-provinciale-staten-van-noord-brabant-stellen-vragen-over-het-verband-corona-_-luchtkwaliteit-insteek-door-harvardonderzoek-bevestigd/ . Daarin een groot Harvard-onderzoek.

Minder goed bekend is waarom het verband er is. Met andere woorden: wat is  het mechanisme?

Er is nu in Science een artikel verschenen (Open Access), waarin de onderliggende mechanismes voor het menselijk H1N1 influenzavirus in detail beschreven worden. Het is te vinden op https://www.science.org/doi/10.1126/sciadv.adf2165 .
Omdat de beschrijving geen selectieve mechanismes op celwanden vindt, geldt het mechanisme in beginsel en op hoofdlijnen voor alle luchtweginfecties.

Mijn interesse gaat uit naar luchtvervuiling en de gezondheidsgevolgen daarvan. Maar ik heb geen medische opleiding en ook  geen pretenties in die richting, dus stel mij geen medische vragen. Die zijn voor de huisarts.

Opnamen met de Scanning Electron Microscope
Steeds is in het rode vierkantje een min of meer bolvormig virusdeeltje te zien tegen de achtergrond van resp. kaal, PM2.5, kwartsstof, biochar en Carbon black

Het artikel in Science
Ik duid de set geleerden (meest verbonden aan Chinese universiteiten) gemakshalve aan met de naam van de corresponderend auteur, Sijin Liu.

Sijin Liu is  uitgegaan van vier soorten (ultra)fijn stof (AFP, Airborn Free Particles):

  • Uit de lucht geplukt PM2.5 (Particulate Matter) < 2.5µm (de specifieke korreltjes die gebruikt zijn zaten tussen de 0.3 en 2.0µm). Hiervoor bestaan verschillende bronnen
  • Fijn kwartsstof (SiO2 ) tussen de 0,5 en 6,0µm. Dit modelleert bijv. zandstormen en steenbewerking
  • Biochar tussen de 0.2 en 3.2µm. Dit komt vrij bij bijv. zuurstofarme verbranding van biomassa en natuurbranden. De definitie is nogal ruim, maar je kunt het een beetje vergelijken met houtskool of, als het heel zuiver is, Norit
  • Carbon black tussen de 0.02 en 0.09µm als proxy voor de verbranding van fossiele brandstoffen in industrie en verkeer. Ook deze definitie is een beetje ruim, maar je kunt het een beetje zien als roet.

Sijin Liu combineert deze (ultra)fijnstofvormen met bekende hoeveelheden H1N1 influenza A-virus, eerst in vitro (in glaswerk), daarna in vivo (zijnde muizen).


Veel vaktaal achterwege latend, blijken in vitro een paar dingen;

  • Het gedrag van de (ultra)fijnstofdeeltjes wordt bepaald door hun natuurkundige en scheikundige kenmerken. Veel oppervlak en veel porositeit begunstigen de aankoppeling van virusdeeltjes (PM2.5 het meest), waterlievend of waterafstotend (vetlievend, carbon black) bepaalt de interactie met levend weefsel
  • Virusdeeltjes blijken behoorlijk vast aan de AFP te zitten en het grootste deel blijft besmettelijk
  • Cellen halen AFP, al dan niet met aanhangend virus, binnen via endocytose. Ze trekken de celwand naar binnen en in die deuk komt het AFP-virus complex terecht. De deuk trekt dicht tot een belletje en dat reist door de cel naar de plek waar het virus zijn werk doet en zich vermeerdert.
    Het vrijkomen van het virus gaat grofweg op dezelfde manier, maar dan andersom. AFP stimuleert ook het vrijkomen van virusdeeltjes nadat die zich in de cel vermenigvuldigd hebben.
    Dit proces vereist geen receptor op de celwand en is dus niet specifiek voor een bepaald virus.
  •  Met AFP in de buurt heeft het virus meer succes dan zonder AFP in de buurt.


Na de in vitro volgde de in vivo.
Een bekende laboratorium-muizenstam kreeg 200µgr/kg lichaamsgewicht van de muis in zijn neus geblazen. Dat komt overeen met een concentratie in de lucht om  ons heen van 12µg/m3 (ter vergelijking: Oost-Brabant zat in 2019 rond de 11µg/m3). Ook hier weer een paar bevindingen:

  • De hechting aan AFP beïnvloedt waar en wanneer de deeltjes in het ademhalingssysteem terecht komen. PM2.5, kwartsstof en biochar zitten (met de meeliftende virusdeeltjes) al na een dag diep in de longen, carbon black eindigen ook diep in de longen maar trager
  • Eenmaal in de longen, passeren de virusdeeltjes al snel de longwand en komen in het bloed
  • Met AFP gaat dat sneller dan zonder AFP
  • Na 8 dagen is het bloed weer nagenoeg virusvrij
  • Het bloed transporteert de virusdeeltjes naar organen. Bij het gebruikte H1N1 influenzavirus betreft dat de lever, milt en de nieren. Hier vermenigvuldigt het virus zich, waardoor na acht dagen deze organen bepaald niet virusvrij zijn.
  • De in vivo-analyse is alleen gedaan voor het gebruikte H1N1 influenzavirus. De tekst doet geen uitspraken over het gedrag van andere virussen in vivo, maar aannemelijk is dat dat wel specifiek is. Mogelijk doet dus een ander virus andere dingen in andere organen.
  • Op het lichaam als geheel veroorzaakte het virus gewichtsverlies en storing in het immuunsysteem. De beesten waren echt ziek

Samenvattend:

(Hybride)elektrisch vliegen kan onder voorwaarden beperkt nut hebben

Presentatie vliegvelddirecteur over elektrisch vliegen op Eindhoven Airport
Tijdens het Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) van 15 juni 2023 gaf Eindhoven Airport-directeur Hellemons een presentatie over elektrisch vliegen. Daar had ik vanuit de Werkgroep Klimaat van BVM2 om gevraagd. ‘En dan niet alleen  maar propagandistisch, maar ook serieus met cijfers en over de beleidsgevolgen’.

Over elektrisch vliegen, ook op Eindhoven Airport, is op deze site al eerder een artikel gewijd op Lucy in the sky? With diamonds? (Elektrisch vliegen) .

Hellemons kaderde het onderwerp in met vijf thema’s: duurzame luchtvaart; elektrisch en hybride-elektrisch vliegen; mobiliteit en connectiviteit; de rol van Eindhoven Airport; en vraagstukken. Duurzame luchtvaart kent de deelthema’s Sustainable Aviation Fuel (SAF); waterstof; en dus  hybride-elektrisch vliegen. Op alle drie wordt ingezet.
Over SAF staat elders op deze website genoeg informatie en waterstof is vooralsnog niet reëel, dus concentreert het verhaal zich op (hybride) elektrisch vliegen.

Hierna volgt Hellemons’s verhaal met wat extra informatie (dan voorafgaand bg).

Bovenstaand de ontwikkeling op technologisch gebied zoals Hellemons die inschat.

(bg) De Pipistrel heeft al eens op Eindhoven gevlogen, maar heeft weinig meer nut dan wat show.
(bg) Er zijn een aantal startup’s die richting luchttaxi willen. Daarvoor zijn E-VTOL toestellen handig die vertikaal kunnen opstijgen en landen (een soort combi van een vliegtuig en een helicopter).
Het Duitse Lilium is er daar één van (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Lilium_Jet en  https://lilium.com/  en dan https://lilium.com/jet als je je wilt voorstellen hoe een vliegtuig verticaal kan opstijgen).
Er bestaan een hoop glossy filmpjes, meestal met weinig concreet cijfermateriaal.
Aan Joby zal ik een apart blok wijden.
(bg) De startup Lucy wil vanaf 2025 vanaf Eindhoven elektrisch gaan vliegen, maar er is niet te vinden met welk toestel.

Vanaf 2030, schat Hellemons in, is de inzet van de Eviation Alice mogelijk ( https://www.eviation.com/ en https://en.wikipedia.org/wiki/Eviation_Alice ), en vanaf 2035 de Nederlandse Maeve ( https://maeve.aero/home ).

Hellemons ziet, wat betreft mobiliteit en connectiviteit, elektrisch vliegen niet als doel in zich. Mogelijke toepassingen zijn point to point-verbindingen, en feeders, al dan niet in combinatie met de trein (een feeder is dat een klein vliegtuig mensen naar een groot verzamelpunt brengt, vanwaar verder).
Vliegen zou goedkoper kunnen worden (brandstofkosten vallen weg ten gunste van lagere stroomkosten).
Hellemons ziet elektrisch vliegen als aanvullend op, en niet als concurrentie met, de HSL-trein.
Maar er is nog veel onzeker.

VOLTAERO

De rol van Eindhoven Airport is op dit moment beperkt tot het zitten in groepen zoals:

Verder kijkt Eindhoven Airport alvast naar zijn bedrijfsprocessen.

Er zijn nog veel vragen, waarvan de schaarste aan groene stroom de belangrijkste is.
Endhoven Airport probeert zelf als instelling energiepositief te worden (bg: bedoeld zal wel worden de emissies van de grondoperaties, niet van de vliegtuigen, maar dat werd er niet bij gezegd).

Verder werd lichtelijk betreurd dat de TU Delft in deze conservatiever is dan de TU Eindhoven (bg: maar de TU  Delft heeft een vliegtuigafdeling en de TU Eindhoven niet).

Hellemons had een redelijk en informatief verhaal, dat voor het merendeel van de aanwezigen (enige tientallen uit diverse hoofde) veel  nieuws bevatte.

Joby Aviation

Joby
Een van de startups is Joby Aviation ( https://www.jobyaviation.com/ ).

Joby wordt hier niet genoemd omdat het een uitzonderlijke startup is, maar omdat er een leuk filmpje bij hoort met een explicietere geluidsaanduiding dan men elders vindt (elders vindt men voornamelijk niets of reclame). Hellemons draaide het filmpje ook.
Zie https://www.youtube.com/watch?v=itP8-3j2UZI .
In het filmpje vliegen een Joby en vijf andere luchtvaartuigen over een gecalibreerde set microfoons met steeds 100 knopen snelheid en 1570 voet hoogte (ongeveer 500m). Op https://www.youtube.com/watch?v=Uicb2Ono0EE wordt de technische achtergrond verder uitgediept. De clou is (beweert Joby) dat de propeller groter is dan normaal en een lage tipsnelheid heeft.


Voor wat het waard is, want er kan allerlei commentaar op gegeven worden.

Afrondende analyse (bg)
Zoals bij de meeste technologische vooruitgang, bepaalt de context de balans tussen goed en fout. Voor elektrisch vliegen op Eindhoven Airport is dat niet anders.

In dit geval is de hamvraag of de nieuwe activiteit aanvullend of vervangend bedoeld is.

Bijna alle officiële bestemmingen op Eindhoven Airport zijn middellang (Eindhoven-Malaga bijvoorbeeld is 2000km). Alleen Londen is nog kort (ca 400km), en daar rijdt een goede trein naar toe. Dat betekent dat, vooralsnog tot 2035, geen enkele bestaande bestemming geëlektrificeerd kan worden. In directe zin valt er dus weinig te vervangen.

De enige categorie die nu vliegtuigen omvat die afstanden vliegt die binnenkort elektrisch kunnen is de categorie General Aviation.
Dat betreft de jets en turboprops die nu gebruik maakt van de 1560 slots van Eindhoven Airport, en de recreatieve luchtvaart van de Eindhovense Aero Club Motorvliegen (EACM) die via Defensie gereguleerd wordt. Mogelijk zou een deel van de eerste subgroep, en zeker bijna alles in de tweede subgroep, kunnen elektrificeren. Met name bij de EACM zou dat gunstig zijn, want daar vliegt een deel nog met loodhoudende benzine.

Als er bruikbare hybride elektrische vliegtuigen zouden komen (met een elektromotor en een fossiele hulpgenerator die onderweg de accu bijlaadt), en die op economisch zinvolle wijze 1000km kunnen vliegen, zou men met minder broeikasgasuitstoot dan bij gangbare fossiele vliegtuigen bestemmingen als Dublin, Glasgow, Oslo of bijvoorbeeld Bergerac kunnen halen (die niet of moeilijk met de trein te doen zijn). Daarbij is nog wel het volume een dingetje: als er 200 mensen met één gewone fossiele Airbus naar Dublin kunnen, en diezelfde 200 met acht hybride elektrische vluchten, is de vraag hoe de vergelijking uitpakt.

Het zou een verbetering kunnen zijn voor de privéjets die onder Eindhoven Airport vallen. Het gros van die vluchten haalt de 1000 km niet.

Hellemons zou hetzelfde onderzoek, dat hij over elektrisch vliegen gedaan heeft, eens moeten herhalen voor hybride elektrisch vliegen.

Maar het blijft, hoe dan ook, klein bier. De grote klimaat- en luchtkwaliteitsproblemen worden een beetje verminderd, maar niet opgelost. Dat kan alleen met minder vliegen – een onderwerp  waarover we bij de start van de Klimaatwerkgroep gezegd hebben to agree to disagree.

De  (oplevering gepland in 2028) ES-30 van Heart Aerospace (een 30-zitter) krijgt een elektrische en een hybride-elektrische variant. Met 25 passagiers moet het toestel 800km kunnen halen ( https://heartaerospace.com/es-30/ )

Het bestaande vliegverkeer op Eindhoven Airport kan men in zekere zin nog een probleem noemen waarvoor een oplossing is gezocht.
Wat men nu ziet, is dat de startups een oplossing zien waar men vervolgens een probleem bij zoekt.  Zodoende komen ze allemaal bij de luchttaxi uit als verhoopt verdienmodel. In hoeverre dit gat in de markt echt bestaat, moet blijken.
In hoeverre het zou moeten bestaan, moet ook blijken. Het kan niet de bedoeling zijn dat een miljonair, boven de Intercity vliegend, richting Brussel gaat. Elektrisch vliegen is niet bedoeld als concurrentie voor de trein. Dat vindt ook  Hellemons, maar de vraag is in hoeverre hij dat in de hand heeft.
Men kan zich vervolgens voorstellen dat er ook nabije bestemmingen zijn waarvoor de trein geen alternatief is, en waarvoor een elektrisch vliegtuig wel zinvol is. Die analyse is te moeilijk om hier te maken.

Maar mochten de luchttaxi’s in substantiële aantallen van en naar Eindhoven vliegen, dan voegt dat vliegbewegingen toe. En hoewel elektrische vliegtuigen waarschijnlijk stiller zijn dan fossiele, zijn ze zeker niet geheel stil.
De volgende vraag is dan of en zo ja, hoe dat dan gereguleerd wordt.

  • Wel of niet?
  • Civiel of militair?
  • Op basis van de geluidscontour? Indien civiel, dan moet er ander civiel geluid weg.
  • Op basis van een maximum aantal? Idem.
  • Op basis van een CO2 – plafond?

Dit zullen vragen gaan worden, maar niet voor de korte termijn. En, bijvoorbeeld, niet voor het komende Luchthavenbesluit. Dat schuift alsmaar naar achteren, maar niet zoveel dat deze techniek al een rol gaat spelen.

Hoe publiek moet de stadswarmte zijn?

De voorstellen van minister Jetten en enkele reacties erop
Minister Jetten heeft op 21 okt 2022 een kamerbrief doen uitgaan, waarin de nieuwe Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) in de grondverf wordt gezet. Er horen zes bijlagen bij en het geheel is te vinden op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/10/21/wet-collectieve-warmtevoorziening-besluit-infrastructuur-in-publieke-handen .
Vooralsnog betreft het niet meer dan voorgenomen beleid. De Tweede Kamer zou er na het zomerreces 2023 over moeten praten en de Wcw zou per 01 juli 2024 in moeten gaan (als het aan Jetten ligt).

Warmtenetten zullen voor bepaalde situaties een onmisbaar onderdeel  gaan vormen van de warmtetransitie. Zonder warmtenet geen geothermie, Thermische Energie uit Oppervlaktewater, restwarmtebenutting of grootschalige opslag.
Het kabinet wil het aantal op de stadsverwarming aangesloten huishoudens, in 2023 door TNO en CBS geschat op een kleine 500.000, grofweg in 2030 verdubbeld hebben.

Thermochemische opslag van warmte (TNO), gebaseerd op CaCl2 .

Jetten redeneert dat draagvlak en vertrouwen in de warmtetransitie van groot belang zijn, en dat daartoe publieke regie noodzakelijk is. Hij hanteert daartoe een strakke definitie van ‘publieke handen’: publiek = overheid (provincie of gemeente of vergelijkbaar). Hij volgt hiermee de gemeenten en de provincies.
Een pensioenfonds of een coöperatie is bij hem dus een privaat bedrijf als alle andere.

Zijn eerste eis is dat de infrastructuur voor minstens 50% in handen van de overheid moet zijn. Dat past in de Nederlandse traditie, want het geldt ook voor gas, stroom, water en spoor. Ik deel deze politieke wens.

Zijn tweede eis is dat een warmtebedrijf integraal verantwoordelijk is voor zowel aanleg en beheer van de infrastructuur als voor warmtelevering en productie en levering van warmte. Jetten wil geen ‘gesplitst model’ waarin de levering en productie van warmte bij het ene bedrijf zit en de infrastructuur bij een ander bedrijf. Dat is typisch, want bij stroom, gas en spoor gebeurt dat wel – wat men daar ook van moge vinden.
Private partijen kunnen wel als warmteleverancier een joint venture afsluiten met, of minderheidsaandeelhouder worden van,  een publiek warmtenetbedrijf. Jetten denkt dat het zo georganiseerd kan worden dat bestaande financiële belangen in 20 a 30 jaar terugverdiend kunnen worden (warmtenetten hebben een heel traag verdienmodel – als ze überhaupt al rendabel zijn).

Kleine warmtenetten met minder dan 1500 aansluitingen hoeven niet publiek te zijn.

Er komt een ‘ingroeiperiode’ van zeven jaar, gedurende welke een overgangsrecht geldt.

Het verhaal gaat miljarden kosten.
Het in deze deskundige bureau Greenvis stelt dat voor 500.000 nieuwe aansluitingen in 2030 minstens €5,6 miljard nodig is.
In het scenario van volledige overheidszeggenschap, komt daarvan minstens 30% voor rekening van de overheid zelf  (beweert PriceWaterhouseCooper, PwC, in een vervolgrapport). Provincies en gemeenten kunnen dit soort bedragen in genen dele betalen, dus zal het Rijk ervoor opdraaien. Jetten heeft al een subsidieregeling aangekondigd.
(Het komt me ongeloofwaardig voor dat externe financiers 70% bijlappen als bij voorbaat duidelijk is dat ze daar geen eigendom voor terugkrijgen in een bedrijfstak die niet eens enorme winstmarges heeft – bgerard).

Daarnaast zijn er nog de enorme investeringen die gemeenten in hun apparaat moeten doen. Velen vragen zich af of de gemeenten dat allemaal voor elkaar krijgen en zo ja, wanneer. De gemeente Eindhoven bijvoorbeeld heeft geen ervaring met het zelf exploiteren van een warmtenet.  

De bestaande warmtebedrijven zijn heel boos. Ze worden geconfronteerd met fundamentele onzekerheden. Of de wet aangenomen wordt, zo ja hoe bij aangenomen wordt, of deze regering hem uitgevoerd krijgt, of er compensaties komen en zo ja, welke, of er een bedrijfsmodel annex tarieven komt waarin de investeringen terugverdiend kunnen worden, hoe de risico’s verdeeld worden, etc . Dit des te meer omdat de financiële uitwerking pas in of na 2025 duidelijk gaat worden.
Het is dus op dit moment uiterst onzeker of de bestaande warmtebedrijven die 70% vreemd vermogen willen afdekken, als ze niet de bijbehorende zeggenschap krijgen.

Nog sterker: op dit moment is ruim de helft van de lopende stadsverwarmingsplannen in den lande on hold gezet. De warmtetransitie lijdt eronder (Financieel Dagblad 19 febr 2023).
In Eindhoven bijvoorbeeld staat de nieuwe pijpleiding naar TAG-verbrander Jansen Recycling op Ekkersrijt op pauze, en, mede daarom, de ontwikkeling van stadsverwarming in Woensel en KnoopXL bij het station (Eindhovens Dagblad 21 feb 2023).

TAG-verwerkingsinstallatie van Jansen Recycling op Ekkersrijt

Het energie in publieke handen-standpunt van de SP
DeSP voert al een tijd actie ‘Nationaliseer onze energie!”, waarbij de voornaamste argumentatie die gegeven wordt een financiële is: hou de winsten binnenlands en druk de energierekening.

Ik  heb hierover eerder geschreven dat ik de actie steun, hoewel ik het geen ideale actie vind. Zie https://www.bjmgerard.nl/sp-demonstreert-voor-nationalisatie-van-de-energievoorziening/ . Daar staat het uitgebreider, maar in het kort: de SP grijpt terug op een wereld die er niet meer is. Lang geleden was een bedrijf of publiek (zoals Essent) of commerciëel, en de energieproductie was een publieke Nutsfunctie met als vorm een overheidsNV. Draai die tijd terug, en je draait ook de bijbehorende werkelijkheid terug.

Wat Jetten met de Wcw wil, gaat feitelijk richting een beperkte nationalisatie die, zonder afdoende compensatie, kan gaan lijken op onteigening. Het woord valt in de beleidsbrief aan de Tweede Kamer.
Jetten komt dan in de buurt van het ouderwetse SP-standpunt.

Maar zo simpel ligt het niet meer. De zwart-wit tegenstelling is inmiddels een continuum geworden met grijstinten.
De techniek, die de SP voor ogen staat, is gebaseerd op de aankoop van verhandelbare aandelen (voorbeelden ABN/AMRO en Fortis) via het Staatsdeelnemingenbeleid. Maar in het grijze continuüm zijn bijna alle rechtsvormen coöperatief of BV of (indirect) al overheid, dus niet verhandelbaar.

Behalve de vraag of het grijze gebied in technische zin ‘nationaliseerbaar’ is, is er ook de politieke vraag in hoeverre je dat moet willen. De SP verwisselt hier doel en middel. Het socialistische doel is dat de Nederlandse bevolking de zeggenschap heeft over zijn basisbehoeften, en één van de middelen kan zijn staatseigendom van verhandelbare NV-aandelen. Maar vaak  kan het doel ook beter en met beperktere middelen bereikt worden.

Inmiddels begint dit ook bij de SP door te dringen. Er is bijvoorbeeld interesse ontstaan in de coöperatieve energieopwekking (waarbij teksten op deze site als inspiratie gediend hebben voor twee artikelen in het partijblad De Tribune), maar dat is nog niet genoeg. De coöperatieve sector vertegenwoordigt interessante politieke stellingnames, maar is nog klein.

De coöperatieve sector heeft ook interesse in de warmtelevering. Zie https://www.bjmgerard.nl/energiecooperaties-willen-rol-bij-warmtenetten/ .
Als Jetten zijn zin krijgt, kunnen warmtenetten tot 1500 aansluitingen coöperatief georganiseerd worden.

Aanleg van het coöperatieve warmtenet in Terheijden (bij Breda)


Kun je Ennatuurlijk en de PGGM als publiek zien?
Men kan verschillende betekenissen hechten aan het begrip ‘publiek’.

Mijn persoonlijke definitie is: “vooralsnog (gegeven de stand van zaken rond Europa) zijn die publieke handen gekoppeld aan een natie-staat, in casu Nederland; het hoofdbestuur van de activiteit is gevestigd in Nederland en is dus onderworpen aan Nederlands recht; het hoofdbestuur heeft een georganiseerde band met de bevolking anders dan alleen commercieel; de activiteit dient een openbaar belang; eventuele winsten (afhankelijk van hoe men die definieert) blijven grotendeels in Nederland; en het Nederlandse democratische proces kan voldoende invloed uitoefenen.“

Mijns inziens vallen Eneco, Vattenfall en dergelijke daar niet onder; energiecoöperaties wel; en over Ennatuurlijk kun je discussiëren.

Ennatuurlijk is een BV die de stadsverwarming van o.a. Eindhoven en Helmond en Tilburg/Breda exploiteert. Dat doet Ennatuurlijk overigens, in mijn ogen, op capabele wijze. Zie o.a. https://www.bjmgerard.nl/sp-discussieert-met-ennatuurlijk-over-publiek-privaat-en-warmte/.

Zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Warmtedistributie .

Ennatuurlijk is voor 20% van Veolia en voor 80% van de pensioenbeheerder PGGM. Ennatuurlijk is daarmee een speciaal geval.

Veolia is een in Parijs gevestigde multinational die diensten levert op het gebied van energie, afval en water. Ik zie op basis van mijn definitie Veolia als een commercieel bedrijf.


De PGGM is een ander verhaal.

Vroeger had je het pensioenfonds PGGM (Pensioenfonds voor Gezondheidszorg, Geestelijke en Maatschappelijke belangen). Op een gegeven moment heeft dat pensioenfonds het uitvoerend werk afgesplitst naar een aparte uitvoeringsorganisatie, die de naam PGGM overgenomen heeft, waarna het pensioenfonds zelf verder ging onder de naam Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).

Het PFZW is een stichting, die bestuurd wordt, kort geformuleerd, vakbonden en werkgevers (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Pensioenfonds_Zorg_en_Welzijn ). In november 2020 had het PFZW een beheerd vermogen van 250 miljard euro, qua omvang het tweede van Nederland en daarmee ook wereldwijd een van de grootste pensioenbeleggers.
Aangesloten zijn ruim 24.700 aangesloten werkgevers (dit zijn de organisaties waarvan de werknemers automatisch deelnemer worden), circa 1,2 miljoen premiebetalende deelnemers, 1,1 miljoen gewezen deelnemers en 463.000 gepensioneerden.
Dit PFZW kreeg overigens in het laatste actieblad van Milieudefensie, in het kader van de 29 aangeschreven bedrijven, een goede vermelding ‘verrassend goed klimaatplan waarbij ze versneld willen verduurzamen‘.

De (zelfstandige)  pensioenbeheerder PGGM beheert dit kapitaal (premies, uitbetalingen, administratie) en doet het vermogensbeheer dat nodig is om de pensioenen op peil te houden. De PFZW is veruit de grootste klant, maar ook enkele kleine andere pensioenfondsen zijn klant.
Zie https://www.pggm.nl/ .

Bovenaan de juridische structuur van de PGGM staat de Coöperatie PGGM zonder winstoogmerk. De coöperatie heeft ruim 765.000 leden (natuurlijke en rechtspersonen) die een achtergrond moeten hebben in de sector Zorg en Welzijn (werknemers, werkgevers, zelfstandigen, en uiteraard de PFZW zelf).
Onder de coöperatie hangt de PGGM N.V., waarvan alle aandelen in handen zijn van de coöperatie. In de NV vindt het feitelijke werk plaats. De NV is niet aan de beurs genoteerd en de aandelen zijn dus niet vrij verhandelbaar.
Het vermogensbeheer is ondergebracht in een aparte BV, waarvan alle aandelen bij de NV zitten.

De PGGM streeft naar Verantwoord Beleggen en heeft zijn Overtuigingen en Uitgangspunten daartoe vastgelegd in een document https://www.pggm.nl/media/hvadlr3i/pggpggm-overtuigingen-en-uitgangspunten-ten-aanzien-van-verantwoord-beleggen_mei-2014.pdf  .
Daar staan onder andere als ambitie “een houdbaar en veerkrachtig ecologisch systeem, waarbij wordt ingezet op het behoud van het natuurlijk kapitaal; een maatschappij waarin economische ontwikkeling niet ten koste gaat van kwetsbare groepen of toekomstige generaties; en goed bestuur en goed functionerende (financiële) markten”.
In het document achter genoemde link wordt dit nader uitgewerkt.
Het voert te ver om dit beleggingsbeleid hier te bespreken, maar op de benchmarks voor duurzaam investeren doet de PGGM het goed. Enerzijds door bijv. fossiele bedrijven gefaseerd af te stoten (ze steunen de moties van Follow This), anderzijds door in duurzame bedrijven te investeren.

Zodoende heeft PGGM in 2014 het warmtebedrijf van Essent overgenomen en dat omgevormd tot stadsverwarmingsexploitant Ennatuurlijk – in een tijd dat de politiek massaal vond dat de energiebedrijven geprivatiseerd moesten worden (ik niet en de SP in die tijd ook niet). Dit sentiment is overigens door de energiecrisis radicaal omgeslagen.
Vervolgens heeft Ennatuurlijk een goed plan opgesteld om het fossiele deel van de warmtelevering te verduurzamen en om in 2040 energieneutraal te zijn. Zie https://www.bjmgerard.nl/ennatuurlijk-zoekt-alternatieve-warmtebronnen/ .

Schema van de Ennatuurlijkambitie om in 2040 energieneutraal te zijn

In mijn optiek kun je Ennatuurlijk zien als overwegend publiek. De gemeentelijke regie zou dan gewaarborgd kunnen worden met een reeks bestuursovereenkomsten.
Maar dit is een discussie die politiek gevoerd moet worden.

Liever geen warmteoorlog in Eindhoven
In mijn woonplaats Eindhoven is Ennatuurlijk een belangrijke speler in  de warmtelevering, en wil de gemeente dat worden. Mogelijk is dat in andere Brabantse steden ook zo, maar ik heb daar te weinig zicht op.
Als men puur bedrijfsmatige criteria aanlegt, is Ennatuurlijk veruit de sterkste partij. Budgetten van pensioenfondsen zijn ordes van grootte omvangrijker dan van gemeenten, Ennatuurlijk heeft het leidingennetwerk of het merendeel daarvan, Ennatuurlijk heeft de momenteel aangesloten bronnen en de ervaring en het personeel (en dat is niet gebonden aan de ambtenaren-CAO).
Bij een vrij gevecht maakt de gemeente geen kans. Alleen met wettelijke geboden en verboden kan de gemeente zich een positie verwerven. Het is afwachten wat daar uit komt.

Het zou mij een lief ding waard zijn, als de Eindhovense warmtevoorziening tot stand kwam op basis van samenwerking en niet op basis van concurrentie. Waarschijnlijk zijn de partijen en de bevolking daarmee het beste af.

Omdat de wet nog niet is ingediend en het in genen dele duidelijk is of, en zo ja hoe en wanneer, die vervolgens door het parlementaire systeem heen komt, is alles wat men daarover op dit moment wil zeggen, speculatief. Ik kan er hooguit wat statements over opschrijven – voor wat die nu waard zijn.
Die statements zijn specifiek voor de casus-Ennatuurlijk vanwege het pensioenfondskarakter. Ze zijn niet bedoeld voor andere bedrijven.

  • PGGM werkt via Ennatuurlijk met pensioengeld. Elke vorm van toe-eigening van pensioengeld is onaanvaardbaar. Elke handeling moet op financieel eerlijke basis
  • Hetgeen een redelijk rendement t.b.v. de pensioenkas veronderstelt
  • Het duurzaam investeren door pensioenfondsen in Nederland moet positief gewaardeerd worden
  • Net als bij gas, stroom, water en spoor hoort de infrastructuur in handen van de overheid. De infrastructuur wordt gescheiden van het gebruik ervan
  • Wat logischerwijs betekent dat alle uitbreidingen van de infrastructuur voor rekening van de overheid komen (dus ook bijvoorbeeld de warmtepijp naar Jansen Recycling)
  • Ennatuurlijk kan gewoon een zelfstandige onderneming blijven die zich bezig houdt met de productie, opslag en distributie van warmte en met alle exploitatie- en beheeractiviteiten
  • Er is niet perse een aparte gemeentelijke onderneming nodig, anders dan voor het leidingbeheer
  • Bezit en gebruik van de infrastructuur kunnen dus van elkaar worden gescheiden (vergelijk Prorail en de NS). Dat lijkt me handiger dan Ennatuurlijk een minderheidspositie binnen het leidingbedrijf aanbieden.
  • De regiefunctie van de gemeente wordt gewaarborgd door een bestuursovereenkomst
  • De bestuursovereenkomst kan herzien of beëindigd worden als de bezitsverhoudingen binnen Ennatuurlijk wijzigen

De coöperatieve productie en levering van warmte is momenteel  niet actueel voor Eindhoven. Als statement slechts dat hier welwillend naar gekeken moet worden, als zich een initiatief aandient.

Klimaat, energie en milieu helaas geen kerntaken voor SP

Beginselprogramma
Apeldoorn was op 03 juni 2023 even de politieke hoofdstad van Nederland. De VVD en de ChristenUnie congresseerden er en dat haalde de krant, maar ook de SP congresseerde er en dat haalde de krant nauwelijks.

Bij de SP ging het over de afronding van de discussie over het nieuwe beginselprogramma Heel de Mens. Het oude programma dateerde van december 1999 en men vond algemeen dat het aan modernisering toe was (klimaat, digitalisering, Europa).

Een beginselprogramma is per definitie voor de langere termijn, en dus noodzakelijkerwijs op een wat hoger abstractieniveau geschreven. Het is geen verkiezingsprogramma voor de korte termijn.

Het proces startte in juni-juli 2021 met een enquête onder alle leden. Via een opbrengstanalyse van die enquête, een eerste en een tweede concept, beide met reactiemogelijkheid, liep dat door tot genoemd congres op 03 juni waarop de uiteindelijke tekst formeel werd vastgesteld.
SP-congressen als deze hebben een strakke opzet, met één spreker per afdeling,  een zeer beperkte spreektijd en één afdelings-afgevaardigde per 50 leden.

De Eindhovense delegatie

En dat terwijl er ca 200 wijzigingsvoorstellen lagen en er ook nog wat wervende presentaties tussendoor waren. In praktijk volgde het congres de laatste reacties van de programmacommissie.
Ik ben tevreden met de organisatorische aanpak en heb ingestemd met het nieuwe beginselprogramma als geheel.

Klimaat, energie en milieu en de kerntaken
Ik heb mij in mijn inbreng beperkt tot de onderwerpen klimaat, energie en milieu. Niet omdat ik andere onderwerpen niet belangrijk vind, maar ik weet er te weinig van om aan mijn mening veel meerwaarde toe te kennen.

Het beginselprogramma van de SP kent een lopende tekst en toetspunten: drie kernwaarden (menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit) en drie hoofdtaken (fundamentele kapitalismekritiek, strijd en samenwerking).

In het voortraject kwamen klimaat, energie en milieu goed genoeg in de lopende tekst terecht. Hiervoor bestond veel steun.
De resterende vraag was of deze onderwerpen ook als toetspunt moesten worden opgenomen (dus in praktijk als vierde kernwaarde resp. hoofdtaak). Ik had daarvoor een amendement geschreven (zie hieronder, nadien om technische redenen uitgesplitst in twee aparte amendementen voor elk van de twee dictum-uitspraken). Het amendement is ingediend namens de afdeling Eindhoven. De spreker namens mijn afdeling Eindhoven (voorzitter Anneke Smit) heeft dat zo goed mogelijk verdedigd.

Desalniettemin kreeg  het weinig steun.
Hoofdoorzaak is dat de bestaande kernwaarden (waar overigens niets mis mee is) een bijna mythische status hebben verworven binnen de SP. Een vierde kernwaarde raakt aan sentimenten. Ik vind dat zelf onvoldoende reden (ik heb niet zoveel met mythen), maar het gros van de andere aanwezigen denkt daar anders over. Het zij zo.

De praktijk
Op zich weerhoudt niets de SP om te handelen alsof ‘Zorg voor de planeet – het geheel aam menselijke activiteiten moet binnen de grenzen blijven die ze aan onze aarde opleggen. Waar nodig wordt de schade gerepareerd waar deze grenzen al overschreden zijn’ – wel als vierde kernwaarde in het beginselprogramma staat. De passages in de lopende tekst bieden daartoe voldoende aanknopingspunten.

Het gebeurt echter in praktijk veel te weinig.
De SP is in de afgelopen enkele decennia steeds meer teruggevallen op een beperkte set opvattingen en bijbehorende handelingen met vooral een sociaal-economisch karakter. Klimaat, energie en milieu zijn te veel verwaarloosd. Voorzover er wel aan gewerkt wordt, probeert de SP de nieuwe klimaatbehoeften krampachtig binnen de bestaande sociaal-economische denkframes te proppen (alleen maatregelen die in directe zin huishoudens ten goede komen).
Op milieugebied is de goede praktijk, die er enkele decennia geleden was, grotendeels weggezakt (alle nu genoemde voorbeelden dateren van vele jaren geleden).
Op energiegebied heeft de SP (sinds Paulus Jansen weg is als Tweede Kamerlid) eigenlijk nooit veel gedachten gehad. Resultaat is dat de SP in hernieuwbare energie-zaken op dit moment vooral afremmend werkt zolang het niet om huishoudens gaat.

Er is een inhaalprogramma nodig, ook voor de kennis. Anders bijvoorbeeld dan de programmacommissie beweert (in antwoord op een amendement van een andere afdeling) zijn milieuproblemen wel degelijk iets anders dan klimaatproblemen. CO2 is in normale concentraties niet giftig en PFAS warmt de aarde niet op.

Met recente Tribune-artikelen over de coöperatieve beweging heeft dat hopelijk zijn eerste vorm vorm gekregen.

Kapitalismekritiek
In dit soort discussies klinkt vaak het argument dat klimaatstrijd verbonden is met sociaal-economische strijd. Kapitalismekritiek is nodig.

Op zich is dat waar. Het kapitalisme, met zijn onlosmakelijke drive richting groei en consumptievergroting en daarmee roofbouw op de aarde, is een sterke drijvende kracht achter de klimaatproblematiek en de steeds verder groeiende milieuvervuiling en schaarste. Een alternatief voor het kapitalisme is een noodzakelijke voorwaarde.

En toch rammelt er van alles. Het kapitalisme-argument werkt in praktijk als een soort stoplap. Je haalt het van stal en vervolgens hoef je niks meer te doen. De mooie woorden van het eigen gelijk zijn op gedragen toon uitgesproken en dat is het dan. We hoeven alleen maar even het kapitalisme af te schaffen.
De SP doet niet aan een ‘blauwdruk’ en in praktijk leidt dat te vaak tot intellectuele gemakzucht.

Op de eerste plaats is dat afschaffen nog niet zomaar gebeurd op een tijdschaal die bij de acuutheid van het probleem past,
Op de tweede plaats is de stelling niet zomaar omkeerbaar. Het alternatief voor het kapitalisme moet, behalve een noodzakelijke, ook een voldoende voorwaarde zijn. Oftewel, verzin eens een goed verhaal hoe je in  socialistische verhoudingen met economische groei, consumptie, schaarste, ruimtegebruik en stroomvreters als Netflix omgaat. Ik ben benieuwd.

Ecosocialisme
De SP is stom dat ze dat niet probeert. Het op aannemelijke wijze samenvoegen van sociaal-economische overwegingen met duurzaamheidsoverwegingen in één overstijgend verhaal zou grote politieke kansen bieden.
De toenemende schaarsteproblematiek maakt een radicale herverdeling van macht en inkomens extra urgent. Het is niet aannemelijk dat de in materie uitgedrukte welvaart in Nederland kan blijven groeien (en waarschijnlijk gaat die gemiddeld krimpen). Dan maar een ‘krimp die begint bij de kop’.
Omgekeerd kan een goede sociaal-economische problematiek het draagvlak voor de duurzaamheidsombouw vergroten, en maakt een socialistische planmatigheid de omgang met het schaarsteprobleem behapbaarder.

En dat lukt in praktijk alleen op Europese schaal.

De SP zou er ook als partij baat bij hebben.
Nu gaat iedereen, voor wie klimaat en energie en milieu hoofdzaak zijn, bij voorbaat niet naar de SP want voor de SP zijn die geen hoofdzaak (noch op papier noch in de praktijk). Ze gaan naar niet-socialistische partijen als de Partij voor de Dieren en Groen Links (die groeien, waar de SP krimpt) en naar Milieudefensie en XR.
En dat gaat om erg veel mensen. De Correspondent van 01 juni 2023 ( wie-had-dat-gedacht-nederland-wordt-steeds-progressiever ) heeft met data van World Value Survey laten zien dat de grote massa van de Nederlandse bevolking, alle luidruchtige geschreeuw van kleine groepen daargelaten, op verschillende thema’s steeds progressiever geworden is, o.a. als het om milieu versus economische groei en werkgelegenheid gaat.
Mogelijk heeft de SP hier iets gemist?

Hoog tijd dat de SP een deugdelijk ecosocialisme ontwikkelt.

Batterijopslag ja, de maatschappij alleen als flappentap nee!

In het Eindhovens Dagblad van 24 mei 2023 verleentde redacteur Verrijt uitvoerig het woord aan Rutger van Poppel van het Battery Competence Center (BCC). Zie

Omdat wij met Milieudefensie Eindhoven in juni 2022 ook al eens een grootschalige, publiek aangestuurde energieopslagcampagne bepleit hadden, heb ik met een gastopinie op dit artikel gereageerd. Zie Voorstel tot campagne energieopslag in MRE-gebied (enkele updates 06 aug) .

Die gastopinie volgt hieronder.

Dieze gastopinie is afgedrukt in het Eindhovens Dagblad van 06 juni 2023.


In het Eindhovens Dagblad van 24 mei 2023 verleent redacteur Verrijt uitvoerig het woord aan Rutger van Poppel van het Battery Competence Center (BCC).
In het artikel wordt beschreven hoe met €25 miljoen subsidie nu en hopelijk €350 miljoen subsidie straks de Brainportregio kan worden opgestoten tot in de miljardenbusiness der volkeren. Die opstoting zou op drie poten moeten rusten: technologie leveren voor de productie en het gebruik van batterijen elders, de verwerking van afvalstromen en de toepassing van batterijen.
De strategie klinkt niet  onlogisch en is, binnen zijn beperkingen, mogelijk zelfs juist.

Binnen de beperkingen van deze insteek hier als eerste kanttekening dat het verwerken van afvalstromen vaak tot een forse milieuproblematiek leidt (men denke aan MIREC). Gaarne bij het verwerken van die afvalstromen die forse milieu-eisen inbouwen.
En als tweede kanttekening of het BCC zijn ontwerpen wil baseren op modellen waarvoor zo weinig mogelijk mijnbouw nodig is.

Faradion Natrium ion accu (heeft geen lithium nodig)

Het verhaal is echter typisch Brainport.
Industriebeleid betekent dat de maatschappij geld, goederen en diensten levert waarmee het bedrijfsleven leuke dingen mag doen, en waarover die maatschappij nadien niets meer te vertellen heeft. Het is ruim gesubsidieerd kapitalisme – de maatschappij als flappentap en verder, hou je mond, Cock.

Nergens in het verhaal komt naar voren dat die maatschappij zelf misschien ook wel leuke dingen terug wil zien van die subsidie, en misschien zelf ook wel iets over het resultaat te vertellen wil hebben. Misschien moest meneer Van Poppel ook maar eens een Maatschappelijk Competentie Centrum (MCC) als afdeling binnen zijn constructie gaan inbouwen. Dan heeft misschien niet alleen de industrie, maar ook de regio iets aan al dat subsidiegeld.

Eindhoven en Helmond willen bijvoorbeeld in 2030 klimaatneutraal zijn, er liggen nog tientallen bedrijfsterreinen te wachten op verduurzaming en de regio wil in de komende jaren tienduizenden nieuwe huizen bouwen. Men kan zich zomaar voorstellen dat die baaierd aan taken makkelijker te behappen wordt als het BCC hier een taak ziet.
Nog sterker, men kan zich ook zomaar omgekeerd voorstellen dat het BCC er baat bij heeft dat de overheid hier grootschalige opdrachten geeft. 70.000 nieuwe huizen met een wijkbatterij per honderd huizen, geeft een leuke serie. En dertig bedrijfsterreinen verduurzamen, waar mogelijk volgens een standaardformat, idem.
En als bonus dat men meer Coulombs met hetzelfde stroomnet kan verzorgen. Ook nooit weg.

Milieudefensie Eindhoven heeft zoiets op 10 juni 2022 aan Brainport, aan de MRE en aan de gemeentebesturen voorgesteld.

Milieudefensie kiest voor twee speerpunten:

  • Individuele of collectieve opslag van elektriciteit en warmte in of ten behoeve van woningen bij nieuwbouw of renovatie of complexgewijze verduurzaming van woningen
  • Energieopslag in elektrische, thermische of chemische vorm op bedrijventerreinen, eventueel aangevuld met onderlinge energielevering binnen het terrein. In sommige gevallen vraagt dit om betere vormen van parkmanagement.

Politiek en bestuurlijk wil Milieudefensie Eindhoven vooroplopende en krachtig aansturende lokale en regionale overheden, die als launching customer optreden. Betaling vindt plaats uit publieke fondsen, maar begunstigde bedrijven betalen ook mee.
En gecentraliseerde opslagsystemen worden publiek of coöperatief beheerd.

Het voorstel is in de regio welwillend ontvangen. Er hebben al enkele gesprekken met Brainport Development plaatsgevonden, alsmede met ambtenaren van de MRE en een enkel bedrijf.
Misschien moet het Brainport Competence Center de koffie ook eens klaarzetten?

Bernard Gerard
secretaris Milieudefensie Eindhoven
bjmgerard@gmail.com

Update dd 04 juli 2023

Inmiddels is er een gesprek afgesproken tussen Milieudefensie Eindhoven en de directeur van het BCC.