Mestbewerking vermindert soms hoeveelheid micro-organismen (en soms niet)

Er wordt veel beweerd (en tot nu toe weinig bewezen) over het effect is van de mestbewerking op de hoeveelheid micro-organismen in die mest.

Dit is nu onderzocht. Het blad H2O van de waterleidingbedrijven publiceerde op 3 maart 2016 de uitkomsten van een onderzoek door mensen van het RIVM en uit Wageningen. (zie www.vakbladh2o.nl/index.php/h2o-online/recente-artikelen/entry/overleving-van-pathogenen-bij-mestverwerking ).

De inrichtingen
Het onderzoek vond plaats bij
– zes inrichtingen voor varkensdrijfmest die indikken en scheiden en filtratie door omgekeerde osmose (RO = Reversed Osmosis).
processchema voor mineralenconcentraat
Er zijn drie eindproducten: de vaste fractie, een geconcentreerde vloeibare fractie en schoon water. Het tweede product heet mineralenconcentraat, het derde het effluent. Men hoopt dat met het mineralenconcentraat kunstmest kan worden vervangen. Dat mag nu niet.
– één inrichting voor varkensdrijfmest, dikke rundermest en covergistingsmateriaal die lauw vergistte en daarna hygieniseerde (= minstens een uur verhitten op 70⁰C.
Het covergistingsmateriaal bestond uit een reststroom uit supermarkten, glycerine, gerstsubstraat en cacaodoppen.
processchema dig-Hyg
Het product is de vergiste mest (digestaat). Deze werd gehygieniseerd. Het digestaat is technisch en juridisch nog steeds mest.
– één inrichting die rundveedrijfmest indikte en scheidde en de vaste fractie ongeveer een etmaal hygieniseerde.
processchema rundveemest_scheiding-Hyg
Het product heet in het onderzoek gecomposteerde mest.
Wat er met de (na scheiding) dunne fractie gebeurt, vermeldt het verhaal niet.

De micro-organismen
Het onderzoek werd verricht aan zes bacterien en twee virussen:
– de gewone E. Coli (normale darmbacterie, meestal niet ziekteverwekkend, flinke hoeveelheid, goed te meten)
– De ESBL-E. coli (ziekteverwekkend, hoeveelheid veel kleiner maar wel te meten)
– Enterococcen (normale darmbacterie, meestal niet ziekteverwekkend, flinke hoeveelheid , goed te meten)
– Salmonella (ziekteverwekkend, hoeveelheid veel kleiner maar wel te meten)
– Clostridium difficile (sporevormend, ziekteverwekkend, hoeveelheid detecteerbaar maar te klein voor kwantitatieve bepaling)
– MRSA (ziekteverwekkend, hoeveelheid op de rand van het detecteerbare)
– somatische colifagen (virus dat darmbacteriën aanvalt, normaal in de darm aanwezig, niet ziekteverwekkend, flinke hoeveelheid, goed te meten, vooral relevant als meetinstrument)
– Hepatitis E (virus, ziekteverwekkend, hoeveelheid detecteerbaar maar te klein voor kwantitatieve bepaling)
twee bacterien

De uitkomsten
– Bij het eerste proces verandert het aantal micro-organismen niet of nauwelijks. Alleen de verdeling verandert: de bacteriën zitten wat meer in de vaste fase, de virussen wat meer in het concentraat, en het effluent is schoon en kan op het riool geloosd worden, zolang het RO-filter heel blijft (wat het niet altijd doet).
– Bij het tweede proces worden de gewone E. coli, de Salmonellen en de somatische colifagen door de vergisting en hygienisatie volledig ver-
wijderd, en de enterococcen gedeeltelijk.
In het ingaande materiaal werd geen MRSA of E. coli-ESBL en hepatitis E gevonden, en dus valt niet te beoordelen wat het proces ermee gedaan zou hebben. Aannemelijk is dat dat de E. coli-ESBL en het Hepatitis-E virus verwijderd zouden zijn, en de MRSA-bacterie gedeeltelijk.
resultaten van vergisting+hyg
– Bij het derde proces werden er in het ingaande materiaal E.coli-bacterien gevonden, enterococcen en somatische colifagen. In het uitgaande materiaal werd niets gevonden.

Mijn meningen en conclusies
– Er is veel te veel mest in Nederland en speciaal in Brabant, want er zijn veel te veel dieren
– Onbewerkte mest is een gevaarlijk materiaal. Bewerkte mest kan veel minder gevaarlijk zijn, afhankelijk van de bewerkingsmethode. Hoe gevaarlijk het bewerken zelf is, hangt van de vormgeving af, van de locatie, van de vergunningverlening en van de handhaving daarvan. Er zijn veel gevaarlijke productieprocessen in Nederland waar dit voor geldt. Er is niet meteen reden voor paniek.
– Het vergisten en hygiëniseren van mest levert energie op en heeft een behoorlijk ontsmettende werking op het eindproduct, dat nog steeds als mest bruikbaar is. Ook bij veel minder dieren is dit procedé nog steeds een te overwegen traject. Hoeveel mest eventueel vergist zou moeten worden, hangt van allerlei factoren af.
– Het onderzoek richt zich maar op zes inrichtingen volgens procedé 1, één volgens procedé 2 en één volgens procedé 3. Enige relativering lijkt op zijn plaats.
– Wat er gebeurt met medicijnresten en hormonen is niet onderzocht. Het ligt niet voor de hand dat alleen maar scheiden en indikken daar wat aan doet. Vast staat dat een intact RO-filter die tegenhoudt, maar daarmee zijn ze niet verdwenen.
– Het bewerken van mest, volgens welk procedé dan ook, leidt niet tot minder mest omdat die hoeveelheid gemeten wordt aan het aantal kilo fosfaat en dat neemt bij geen enkel procedé af. Mestbewerken wordt dus pas mestverwerken als de mest uit het Brabantse systeem verdwijnt, en in praktijk ook uit het Nederlandse. Dus export.
– Mij lijkt dat ongehygiëniseerd mineralenconcentraat niet als kunst-
mestvervanger aangemerkt mag worden. Dat staat in andere bewoor-
dingen ook in de conclusies van het rapport.
Mij lijkt eveneens dat het niet exporteerbaar is. Dat staat niet met zoveel woorden in het rapport.