WHO brengt scherpere luchtkwaliteitsadviezen uit, met name voor NO2

Hoe werkt het systeem waarmee luchtkwaliteitscriteria worden vastgesteld?
De Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) brengt met enige, niet al te frequente, regelmaat de Air Quality Guidelines (AQG’s) uit. Daarin adviseert de WHO de wereld wat  naar haar inzicht de maximale vervuilingsconcentraties zijn door een handvol belangrijke stoffen, die in de buitenlucht aanvaardbaar zijn, gemiddeld over een periode die van de stof afhangt.

De voorlaatste versie dateert van 2005, en de meest recente versie is van september 2021. Reden om er nu over te schrijven.
De oude en de nieuwe richtlijnen, alsmede een samenvattend persbericht, zijn te vinden op New WHO Global Air Quality Guidelines aim to save millions of lives from air pollution .

De ‘Guidelines’ zijn precies wat het woord zegt: richtlijnen. Het zijn dus, anders dan vaak gedacht, geen normen.
De WHO heeft over het gebruik van zijn richtlijnen geen rechtsmacht. Integendeel, de WHO wordt regelmatig geteisterd door politieke stammenstrijd met geopolitiek karakter (bijvoorbeeld over Covid-19) en is vooral van zijn morele en wetenschappelijke gezag afhankelijk om  zijn inzichten gerealiseerd te krijgen. Het wetenschappelijke gezag, althans bij dit onderwerp, is  onomstreden. Aan elke uitspraak liggen bakken met goed onderzoek ten grondslag.

Een Canadees concentratie-effect verband tussen NO2 en de algemene sterfte (voor zover niet door toevallige oorzaken). Er zijn veel van dit soort studies en die zijn allemaal net wat anders, dus verabsoluteer deze ene niet. Een Hazard Ratio van bijvoorbeeld 1.05 betekent dat er 5% meer kans is op een negatief effect. De referentie 22,9µg/m³ is willekeurig gekozen)

De EU zet voor zijn lidstaten de WHO-aanbevelingen om in directives (dat was in 2008) en die worden door de lidstaten weer omgezet in  nationale wetgeving, die niet soepeler mag zijn dan de Europese. Nergens staat dat de EU perse de richtlijnen van de WHO moet overnemen, en in praktijk is dat in 2008 ook niet altijd gebeurd – het verhaal van droom en daad en praktische bezwaren.  
In Nederland zijn de (inmiddels) normen terecht gekomen in een bijlage van de Wet milieubeheer ( https://wetten.overheid.nl/BWBR0003245/2021-07-01#Bijlage2 ) – de Omgevingswet is nog niet van kracht.
Dat leest onpraktisch en een overzichtelijker vindplaats is InfoMil ( https://www.infomil.nl/onderwerpen/lucht-water/luchtkwaliteit/regelgeving/wet-milieubeheer/beoordelen/grenswaarden/ ) of https://ec.europa.eu/environment/air/quality/standards.htm .


Luchtvervuiling met een getalsmatige omschrijving

Als service aan mijn lezers heb ik de relevante lijsten uit 2005 (WHO), 2008 (EU, ook Nederland) , en 2021 (WHO) naast elkaar gezet. Binnen enkele jaren moet daar dus een nieuw setje kolommen worden toegevoegd. Ik heb ook de Europese normen erbij gezet die niet van de WHO komen,


In nogal wat steden zit de luchtvervuiling zover boven de door de WHO gewenste waarde, dat de WHO tussendoelen vastgesteld heeft “Interim Targets” (maximaal 4). De eindwaarde zit daar niet bij.Ik heb die hierboven weggelaten omdat de tabel dan onhanteerbaar wordt. Men kan ze in het originele document terugvinden.

Bij het WHO-advies zit geen tijdschema en geen verplichting in welk interimniveau een staat of groep van staten zou moeten instappen. Zoals gezegd, is dat aan de politiek. De EU zou bijvoorbeeld kunnen bepalen dat de lidstaten in 2024 voor chronische blootstelling aan PM2.5 instappen op IT3 = 15 µg/m³ , in 2027 op IT4=10 µg/m³ en in 2030 op het eindniveau 5 µg/m³ . Let wel dat dit niet meer dan een voorbeeld is, maar het geeft wel aan dat het een politieke keus is.

Voor NO2 bijvoorbeeld zijn de Interim Targets IT1=40, IT2=30 en IT3=20 µg/m³, waarna de eindwaarde van 10 µg/m³ volgt.
De NO2 – aanscherping is het opvallendste verschil tussen de versie dd 2005 en de versie 2021. Ooit dacht men dat dat NO2 meer een diagnose-instrument was en in zichzelf niet zo giftig, maar daar denkt de WHO dus nu anders over. Alle studies samenpakkend (een ‘meta-analyse’) en met enige versimpeling zegt de WHO, dat het verschil tussen 15 µg/m³ en 25µg/m³ (jaargemiddeld) goed is voor 2% extra sterfte door alle oorzaken behalve toevallige, en daarbinnen voor 3% extra sterfte voor ziektes aan het ademhalingsapparaat.

De eindwaarde 10 µg/m³ is zelfs lichtelijk dramatisch, als men zich bijvoorbeeld herinnert dat het geschil over de Knip in de Eindhovense Vestdijk over een jaargemiddelde waarde ging van 45µg/m³ (in 2016). Nu was dat toen de vuilste plek in het bewoonde gebied van Eindhoven en er zijn maatregelen genomen, maar de verschillen binnen Eindhoven en Brabant zijn nog steeds groot. Zie bijgevoegde NO2– kaart over 2019 uit de Atlas van de Leefomgeving ( https://www.atlasleefomgeving.nl/kaarten – je kunt daar uitvergroten en locaties aanklikken):

NO2-kaart van het gebied Helmond-Eindhoven-Tilburg-Den Bosch over 2019

10 µg/m³ verschil haal je binnen Eindhoven wel. Ter vergelijking: Schiermonnikoog zit op 7 µg/m³ .

Het betekent zeer veel minder verbrandingsprocessen.

Luchtvervuiling zonder getalsmatige omschrijving
Over drie categorieën luchtvervuiling bestaat genoeg zorg om uitspraken te willen, maar nog niet genoeg onderzoeksmateriaal om die uitspraken te kunnen doen. Althans, als dat kwantitatief moet. Het betreft ultrafijnstof (UFP), BC/EC (in de volksmond roet), en Sand and Dust Storms (SDS). Ik heb hier onlangs al iets over geschreven, omdat het advies van de Nederlandse Gezondheidsraad over ultrafijn stof ongeveer tegelijk uitkwam met het advies van de WHO. Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=16677 .

De WHO beperkt zich nu tot kwalitatieve uitspraken, die vooral handelingsvoorschriften zijn (‘good practice statements’). Daarvan bestaat een nette, samenvattende tabel die ik hieronder (vertaald) zal geven voor de eerste twee categorieën. De derde is niet voor Nederland van belang, maar wel voor landen met een flinke lap woestijn binnen de grenzen. In Nederland heb je kleine stuivende lapjes richting woestijn in de aspergevelden in een droog voorjaar, maar dat mag als zandstorm geen naam hebben.

Opbouw van een roetkorrel

BC/EG (technische aanduidingen voor roet)
1. Doe systematische metingen van black carbon en/of elementaire koolstof. Dergelijke metingen mogen niet in de plaats komen van of leiden tot een vermindering van de bestaande bewaking van die verontreinigende stoffen waarvoor al richtlijnen bestaan.
2. Inventariseer de emissies, beoordeel de blootstelling en koppel BC/EC aan bronnen
3. Neem maatregelen om de uitstoot van BC/EG binnen het betrokken rechtsgebied te verminderen en ontwikkel, waar nodig, normen (of streefcijfers) voor BC/EG-concentraties in de lucht.

UFP
1. Kwantificeer UFP in de lucht met een PNC (Particle Number Concentration in /cm3)  vanaf een ondergrens van ≤ 10 nm en zonder bovengrens.
2. Breid de bestaande bewaking  van de luchtkwaliteit uit door de monitoring van UFP te integreren in de bestaande monitoring van de luchtkwaliteit. Neem naar grootte gesegregeerde real-time PNC-metingen in geselecteerde luchtmeetstations op, naast en samen met andere vormen van luchtvervuiling waaronder fijnstof.
3. Maak een onderscheid tussen lage en hoge PNC om de emissiebeheersing door UFP-bronnen te prioriteren.
Onder lage PNC kan worden verstaan < 1 000 deeltjes/cm3 (24-uurgemiddelde). Een hoge PNC kan worden beschouwd als > 10 000 deeltjes/cm3 (24-uurgemiddelde) of 20 000 deeltjes/cm3 (1-uurgemiddelde).
4. Gebruik opkomende wetenschap en technologie om betere invalshoeken te vinden voor de beoordeling van en blootstelling aan UFP , voor toepassing in epidemiologische studies en het beheer van UFP.

Aanvullende geldigheidsomschrijvingen:
1. De uitspraken zijn zowel buitenshuis als binnenshuis geldig, maar:
2. De WHO-studie gaat niet over de werkomgeving (daarvoor bestaan andere documenten)
3. De studie gaat over afzonderlijke stoffen en niet over mengsels
4. De studie gaat niet over persoonlijke beschermingsmiddelen (daarvoor bestaan andere documenten)

Lees dit als volgt:
Ga uit van de situatie in 2016. Toen stierven er in Afrika aan PM2.5 474.000 mensen. Zou men in Afrika voor PM2.5 Interim Target 2 bereiken (25microgram/m3), dan zouden er 349.000 mensen aan PM2.5 sterven (met een onzekerheidsmarge). Het verschil is ruim een kwart van de sterfte in 2016.
De procentschaal is dus cumulatief.
In Europa maakt het bereiken van bijvoorbeeld Interim target 2 veel minder verschil, omdat het gros van de Europese landen al verder is. Daar begin je pas vanaf Interim target 3 echt verschil te zien (15microgram/m3).