Afstuderen in de milieukunde aan de Open Universiteit

Ik heb al mijn modules van mijn studie Milieukunde aan de Open Universiteit gehaald, of ik heb er vrijstelling voor. Ik kan dus nu gaan afstuderen.

De Open Universiteit organiseert dat via een Virtueel Milieuadviesburo. De OU krijgt opdrachten binnen en daar gaat een groep studenten aan werken.
In mijn geval heeft het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) een onderzoeksvoorstel ingediend naar demlieu- en klimaataspecten van synthetische kerosine. Prof. dr. Klaas Kopinga (emeritus) is namens BVM2 contactpersoon met de OU.

Schema van de productie van synthetische kerosine uit CO2 en electra

Na een intro wat BVM2 is en waarom BVM2 dit wil, luidt de ingebrachte opdrachtomschrijving:

Stel een literatuurstudie op, waarin

  • In kaart wordt gebracht welke bestaande en toekomstige productiewijzen van synthetische kerosine er bestaan, en op welke schaal deze nu of in de toekomst kunnen leveren
  • Onderzocht wordt of, en zo ja welke, aanpassing van vliegtuigmotoren deze vereisen en welke aanpassing van de installaties en procedures op vliegvelden
  • Onderzocht wordt of er een indicatieve prijs per eenheid van brandstof en energie aangegeven kan worden
  • Wordt geformuleerd welke toxische emissies de bestaande fossiele kerosine heeft en welke de diverse synthetische kerosines hebben of zouden kunnen hebben bij verbranding in de motor. Dit per eenheid van brandstof en per eenheid van energie.
  • Wordt geformuleerd welke klimaateffecten deze fossiele en synthetische kerosines hebben of zouden kunnen hebben, waarbij de klimaateffecten in de productiefase meegeteld worden. Dit ook weer per eenheid van brandstof en per eenheid van energie.
  • Indicatief in kaart wordt gebracht welke maatschappelijke effecten de productie van synthetische kerosine heeft, anders dan de hierboven genoemde. Te denken valt aan zaken als landgebruik, voedselproductie, waterverbruik en milieuaantasting elders. Deze lijst is bedoeld als voorbeeld en niet limitatief.

Waarbij het de bedoeling is dat de opdracht zich beperkt tot voortstuwingsbrandstoffen die zich ongeveer gedragen als kerosine en daarmee eventueel mengbaar zijn zonder grote aanpassing van de motoren. De opdracht gaat bijvoorbeeld niet over waterstof.

Minder roet bij inzet van GTL-brandstof