In Vrij Nederland van 11 sept 2023 wordt de Amerikaanse geograaf Matthew Huber geïnterviewd over zijn nieuwe boek ‘Climate Change as Class War’ dat in het najaar in het Nederlands uitkomt. De intro van het interview is te vinden op https://www.vn.nl/matthew-huber-klimaatverandering-klassenoorlog/ , en verder alleen als je VN-abonnee bent. Via Blendle is ook de hele tekst van het interview bekend.
Nu ben ik niet zo’n fan van grootscheepse theorieën, die vaak op gevoelsmatig gedefinieerde begrippen berusten. Bij maatschappelijke ‘klassen’ gebeurt dat soms ook en krijg je vervolgens richtingdiscussies die gelijken op gelovigenstrijd tussen de diverse, fijnzinnig van elkaar verschillende, takken van het protestantisme. Maar als men mij toestaat tussen de oogharen door te kijken naar de grote lijn, geeft Huber een redenering die min of meer klopt.
Grofweg rust zijn betoog op vijf poten (af en toe een toevoeging van mjjzelf ertussen door)
Goed klimaatgedrag wordt te vaal gezien als het streven naar een lage persoonlijke footprint. Huber: “Stel, je hebt een olie-CEO: hij (of zij) kan vegetariër zijn, elke dag met het OV reizen, in een tiny house wonen, nooit op vliegvakantie gaan en geen fast fashion dragen. Volgens de dominante klimaatanalyse, die van de persoonlijke ecologische voetafdruk, draagt deze persoon slechts een minieme verantwoordelijkheid voor klimaatverandering. En dat is precies wat er mis is met onze huidige aanpak, stelt Huber. We moeten ons niet blindstaren op persoonlijke consumptie. Die olie-CEO is voor het klimaat veel belangrijker in zijn rol als producent dan als consument.” Mijn mening: verbeter de wereld, begin bij het systeem (maar eindigt wel bij jezelf, als je je dat kunt permitteren – practice what you preache)
Het kapitalisme staat jou als consument enige vrijheid van aanschaf toe, maar is in essentie een moorddadig systeem dat de wereld en de wereld bevolking ondergeschikt maakt aan zijn belangen. Vandaar die ‘war’. Je moet dit collectief aanpakken.
Huber vindt dat de strijd tegen klimaatverandering te veel wordt bepaald door de academische klasse – journalisten, wetenschappers, advocaten en anderen. Hun aanpak stoelt op wetenschappelijke kennis en bewustwording. Deze elitaire benadering zal nooit een brede massabeweging op gang brengen. Daarmee zal het niet de noodzakelijke politieke kracht bezitten die nodig is voor de fundamentele economische transformatie. Ik reken mijn eigen site ook tot deze academische klasse en mijns inziens is die academische ‘klasse’ (feitelijk is het overigens geen klasse) nodig. Huber heeft gelijk dat dat niet voldoende is.
Wil een klimaatbeweging brede steun krijgen, dan moet die gekoppeld worden aan belangenstrijd. Het einde van de wereld moet gekoppeld worden aan het einde van de maand. Huber:”Klimaatverandering staat niet los van de dagelijkse materiële behoeften van mensen: de sectoren die we radicaal moeten transformeren zijn energie, transport, huisvesting, water, landbouw en voedsel. Dit zijn stuk voor stuk basisbehoeften van de arbeidersklasse waarop mensen elke dag vertrouwen. Als we in staat zijn om een klimaatpolitiek op te bouwen die erop gericht is die sectoren koolstofvrij te maken, maar ook een goedkopere en veilige toegang aan de massa bieden, dan maakt het niet uit of arbeiders IPCC-rapporten lezen.” Het is ook als arbeider wel fijn dat je auto niet kapot geknuppeld wordt door hagelstenen, dat je laminaatvloer niet onder loopt en je verzekeringspremie te betalen blijft als je in Valkenburg woont, en je geen dengue krijgt van de tijgermug.
Wat in elk geval niet helpt is essentiële dingen duurder maken zonder dat er een alternatief is. Duurdere benzine alleen in combinatie met een beter OV. In hoeverre vliegvakanties essentiëel zijn is, wat mij betreft, een discussiepunt. Vooral als omwonenden van vliegvelden de ellende dragen.
Tot zover Huber, hier en daar geannoteerd.
(Ouderenbeurs 2023, SP-kraam, foto J.Rouwet)
Zolang men mij niet met details aan de kop zeurt (horen ZZP-vrachtautochauffeurs bij de arbeidersklasse?), kan ik een eind met Huber meegaan. En omdat ik probeer enige mate van consequentie op te brengen, heb ik twee maal met de SP meegedaan aan een actie om de prijs van ca 100 basisboodschappen te verlagen, ten laste van de miljardenwinsten van Ahold en Jumbo en aanverwant. Geïnteresseerden inboeken op lijsten en reclame maken voor de Prinsjesdagdemonstratie op 17 september. Een keer op een hete zondagmiddag in een Eindhovense woonwijk, en op een lange donderdag op de Ouderenbeurs. Het is niet mijn grootste hobby, maar ik kan me ertoe zetten en ik ben er zelfs wel goed in.
Als in hoofdzaak milieu-, energie- en klimaatgeinteresseerde persoon zie ik er het nut van in om mede te organiseren aan belangenstrijd (in de geest van Huber).
Maar je zou willen dat de SP het ook het omgekeerde doet, namelijk actief, en niet alleen retorisch, deelnemen aan de klimaatstrijd. Nu mist de SP een fors deel van het electoraat, en van een deel van de belangen van de eigen achterban. Zie ook https://www.bjmgerard.nl/klimaat-energie-en-milieu-helaas-geen-kerntaken-voor-sp/ .
Leuk dat je mijn site bezoekt! Ik wil op deze site aandacht besteden aan maatschappelijke zaken in het overgangsgebied tussen milieu en duurzaamheid, natuurwetenschappelijke discipline, politiek werk en acties op deze gebieden. Ik heb hierbij voorkeur voor onderwerpen die voor Noord-Brabant van belang zijn. Elders op deze website vind je tot welke concrete lidmaatschappen en maatschappelijke functies dat leidt. Ik verwelkom iedereen op mijn site die hier ook iets mee wil.
Daarnaast staan er ook persoonlijke accenten tussen de boodschappen.
In de artikelen op deze site kun je zien hoe ik over de dingen denk. Je kunt me ook een vraag stellen (zie de tekst onder de foto).
Om artikelen te vinden werkt de “categorie-knop” het gemakkelijkste. Dat is een hierarchische rangschikking op (deel)onderwerp.
Bedenk dat bij elk artikel een datum staat. Na artikelen treden ontwikkelingen op die de inhoud van het artikel kunnen ondergraven. Kijk altijd even of er nog een later artikel is.
En wees sowieso sceptisch als iemand iets beweert, zelfs als ik dat ben.
Voor geen enkel artikel op deze site is ChatGPT gebruikt.
Als u mij een vraag wilt stellen die geen betrekking heeft op een concreet artikel (bijvoorbeeld om iets uit te zoeken waar ik nog niet over geschreven heb), wilt u dat dan doen als commentaar bij deze passage?
Bij de RABO-bankdemonstratie dd 16 mei 2023 met Miss Piggy
Bij het Einsteinmonument in Ulm (Einstein is daar geboren). Ik vind het overigens geen mooi monument, maar ik heb grote bewondering voor Einstein.. 09 juli 2023
Dit is het duizendste artikel op deze site, en vanwege dat jubileum een artikel dat afwijkt van de hier gebruikelijke routine. Niet dat het onderwerp onbelangrijk is, want je praat over tientallen miljarden.
Ter intro Toen de TU Delft, SkyGEO en het Nederlands centrum voor Geodesie en Geo-informatica in 2018 de eerste systematische kaart maakten over de bodemdaling in Nederland, had die nog een oplossend vermogen van 2*2km. Duidelijk was dat grote delen van Nederland dalen, wat sappig in de pers kwam als “Heel Holland zakt”. Heel Holland? Nee, want er zijn een paar dorpjes in Limburg die van geen wijken weten. Maar voor de rest klopt het, met wat overdrijving.
Let wel dat deze kaart dus niet over de hoogtes gaat (die kaarten bestaan ook), maar over de verandering in de hoogtes.
Al bij de eerste kaart was duidelijk dat de gevolgen immens zijn. Het PBL kwam al in 2016 tot een schade die in 2050 opgelopen kan zijn tot €22 miljard. Aan verzakkende rioleringen, funderingen, kabels en leidingen, wegen en dijken. Het onderzoek van 2018 gaf onderbouwing en extra aandacht aan die uitkomst. Zie www.atlasleefomgeving.nl/nieuws/nieuwe-kaart-laat-bodemdaling-in-nederland-zien .
Zowel de diepe als de ondiepe ondergrond beweegt. In de diepe ondergrond bestaan natuurlijke geologische bewegingen. Soms nog een nasleep van de ijstijd, maar he kan ook om de breuken gaan aan weerszijden va de Brabantse slenk (vereenvoudigd de Peelrandbreuk – waar nog natuurlijke aardbevingen voorkomen – en de Feldbissbreuk). Ten noordwesten van de lijn Breda-Amersfoort-Emmen daalt Nederland geologisch, aan de andere kant blijft het gelijk of stijgt het.
Het Kinderdijksysteem
Bovenop die natuurlijke bewegingen bestaan man-made bewegingen, zowel diep (de gas- en zoutwinning) als ondiep. Een ondiepe bewegingen ontstaat bijvoorbeeld door het inklinken en wegoxideren van veen en klei, en dat komt weer door eeuwenlange ontwatering. Een prachtig voorbeeld zijn de molens bij Kinderdijk, een schitterend voorbeeld van Middeleeuwse technische en sociale organisatie. Tot pakweg 1370 liep het polderwater zonder hulpmiddelen weg bij laag water in de Merwede, in rond 1620 was de aanleg van een lage boezem nodig, en weer een eeuw later de hoge boezem. Met een dergelijk, voor die tijd, geavanceerd systeem was men weer op het uitgangspunt terug dat het water bij laag water wegliep in de Merwede. Het hoogteverschil is vijf eeuwen inklinking.
Die inklinking, zegt het PBL, heeft, naast de genoemde geforceerde verlaging van de grondwaterspiegel voor de landbouw, als andere hoofdoorzaak het belasten van veengrond en natte klei met wegen en woonwijken en bijbehorende zandlichamen. Door de daling van de grondwaterspiegel komt het veen onbeschermd te liggen, wordt geoxideerd en dat geeft een forse CO2-ontwikkeling. De klei compacteert of wordt gecompacteerd.
De ondiepe vertikale bewegingen kunnen minstens zo groot zijn als de diepe bewegingen.
Op 08 september 2020 kwam de TU Delft, samen met partners, met de Bodemdalingskaart 2.0. Die is een heel stuk informatiever en daardoor spannender. De Sentinel-1a en 1b-satelliet hebben op bijna 200 miljoen waarnemingspunten in Nederland bijna 41 miljard observaties gedaan. Bij de kaart uit 2018 werd een deel van die punten nog gemiddeld tot 2*2km – blokken, maar nu zijn ze individueel toegankelijk. De satellietgegevens zijn gecombineerd met metingen van microafwijkingen in de zwaartekracht.
De home page van het onderzoek is https://bodemdalingskaart.nl/nl/ . Daar staat het een en ander aan uitleg en verwijzingen. De nieuwe kaart heet 2.0 en je kunt hem vinden onder ‘viewer’.
Schermbeeld van Noord-Brabant en Limburg. Locatie 77 is de Peelrandbreuk ten westen van Uden.
Hoe de nieuwe kaart werkt De satellieten volgen ongeveer een polaire baan. Ondertussen draait de aarde er onderdoor, waardoor de satellieten om de 1,4 dag een opname van Nederland kunnen maken. Ze kijken zijwaarts (in de vliegrichting naar rechts) en kunnen zo (delen van) Nederland zien van boven Engeland vliegen, boven Nederland en boven Duitsland. Ik heb gekozen voor Midden-1 (boven Nederland, van NP à ZP). Die geeft heel Brabant en Limburg, waar ik mij op focus. Uiteraard is de werkelijkheid complexer dan hier verteld. Het systeem haalt een verticale meetnauwkeurigheid van ongeveer 1 mm en een horizontale van ca 10 a 15 cm. De metingen liepen van (meestal) voorjaar 2015 t/m oktober 2019.
De feitelijke interactieve kaart is te vinden op https://bodemdalingskaart.portal.skygeo.com/portal/bodemdalingskaart/u1/viewers/basic/ . Kies in de kaartlagen-inzet (bijvoorbeeld) midden-1 (de default) en klik een keer ergens op, dan verschijnt een Marker. Die kun je neerzetten waar je wilt. Zonder het Midden-1-vinkje zie je de onderliggende plattegrond (en kun je zien waar je marker precies staat). Je kunt steeds switchen.
Aanklikken van hokje ‘Locaties” levert een honderdtal voorbeeldlocaties op (rondjes), waarover nadere informatie gegeven wordt. Hierboven is locatie 77 gekozen (de Peelrandbreuk ten westen van Uden). Onder het rondje zit een plattegrond.
De kaart kan sterk worden uitvergroot en op een gegeven moment ga je vierkantjes zien. Daar worden de getallen aan gehangen. Ga je dan nog verder uitvergroten, dan zie je de afzonderlijke meetpunten (zie verderop de afbeelding van de brug van de A16 over het Hollands Diep). Een hokje krijgt een kleur, van rood (daalt 5mm/y) naar blauw (stijgt 5 mm/y). Dit hoort bij het ‘spectrum’ in de legenda rechtsboven. Als je op een hokje klikt, verschijnt in een andere inzet (rechtsboven) een grafiek waarin de verticale positie van dat betreffende punt gedurende de meetperiode wordt weergegeven tegen de tijd, en dat voor alle afzonderlijke metingen. Uit de bijbehorende trendlijn wordt de daalsnelheid afgeleid. De grafiek kan desgewenst gedownload en geprint worden.
Bodemdaling va de Strabrechtse Heide
Ik heb de marker nabij rondje 104 gezet = de Strabrechtse Heide in de gemeente Heeze-Leende. Bij dat meetpunt hoort onderstaande dalingsgrafiek. Je zou zeggen dat er een seizoenseffect in zit.
Verder uitvergroten van de kaart geeft de omgeving met en zonder Midden – 1 (de marker staat in het rode gebied bij de rechterrand, op halve hoogte, dat de Strabrechtse Heide voorstelt):
Het aanvinken van het hokje ‘gemeenten’ overrulet Midden-1 en geeft de gemeentegrenzen weer, aangeduid in een van de tinten uit het vijf-tinten-paars verloop in de legenda rechtsboven. Die zijn een maat voor de stabiliteit. Dat een hele gemeente 2mm/y zakt is één ding, maar dat binnen een gemeente het ene eind van de riolering 4mm/y zakt en het andere eind, dat aan de op diepliggend zand geheide woningen vastzit die niet verzakken, is aanmerkelijk onaangenamer. Idem als en de straat voor de deur wel. Een plaats als Gouda, waar de bodemdaling wel de 10 mm/y kan halen, heeft daar de nodige ervaringen mee. De instabiliteit in Noord- en Zuid-Holland is soms dramatisch.
Verschillen van de bodemdalingssnelheid binnen één gemeente
In Brabant is het lichtblauwe Waalre is een stabiele gemeente (bedoeld wordt geologisch, niet politiek), het ernaast gelegen Heeze-Leende is instabiel (idem). Binnen de gemeentegrenzen van Heeze-Leende daalt het ene punt 4 a 5 mm/y (de legenda zijn niet helemaal duidelijk) harder dan het andere punt. Aangezien Heeze-Leende niet bekend staat om zijn rioleringsproblemen, beperkt de oorzaak van de instabiliteit zich mogelijk tot de aanwezigheid van de Strabrechtse Heide binnen de gemeentegrenzen.
Microverschillen in de zwaartekracht
De satellietmetingen zijn aangevuld met metingen van micro-afwijkingen van de zwaartekracht. Gemiddeld is die in Nederland 9,81 Newton/kg (met nog locatieafhankelijk een rits cijfers meer achter de komma). Maar inwoners van de Achterhoek moeten met 0,0001N/kg sterkere beenspieren door het leven, en inwoners van de paarse strook in Brabant en Limburg kunnen met 0,0003N/kg zwakkere beenspieren toe. De paarse zone in Brabant en Limburg wordt begrensd door de eerder genoemde breuken. Binnen dat gebied is een blok gesteente in de diepte gezakt, en dat is weer opgevuld met lichtere afzettingen. Vandaar. De praktische consequentie ervan voor het energiebeleid is dat je in dat aan de randen van het paarse gebied moet uitkijken met (vooral diepe) geothermie. Het Staatstoezicht Op de Mijnen heeft om die reden bij Venlo ingegrepen.
De paarse zone in Groningen is vanwege de aanwezigheid van steenzout (dat is lichter dan steen). Omdat steenzout soms gelinkt is aan gas, valt het steenzoutgebied niet toevallig samen met het gaswinningsgebied (waarvan de bodemdaling met Midden-2 in fel rood op de kaart te zien is).
Wat zie je nou voor interessants op de kaart in Brabant en Noord-Limburg? Geen schokkende zaken.
Zoals te verwachten, zakt de bodem meer in het West-Brabantse kleigebied. Een beetje prutsen, heen en terug tussen Midden-1 wel en niet aan, levert bijvoorbeeld een daling op bij Industriepark Moerdijk. Verder zie je dat het gebied op beide koppen van de A16-brug over het Hollands Diep en van de er naast gelegen spoorbrug, sneller dalen dan de brug zelf.
Verder kun je de nieuwe A4 volgen van Heijningen tot Steenbergen. De TU Delft raadt amateurs af om al te stelling zelf uitspraken te doen over verbanden tussen oorzaak en gevolg, maar de gedachte ligt voor de hand dat het zandlichaam van de weg de ondergrond indrukt.
In Oost-Brabant zie je dat de bodem van de Peel (Deurnsche-, Maria- en Grote-) daalt . Een voor de hand liggende verklaring (van mij als amateur) is dat het veen is, en dat het veen wegoxideert. Vernatten is een goede maatregel.
Oo natuurgebieden als de Strabrechtse, de Oirschotse en de Cartier-Heide verzakken, evenals gebieden als het Leenderbos, de Kampina en de Chaamse Bossen. Wie een beetje met de kaart speelt, vindt wel meer. Ik onthou me van een oorzaak aan te wijzen.
Tenslotte nog, alleen voor de aardigheid, een plaatje hoe de Feldbissbreuk dwars door Sittard loopt.
Ook in mijn favoriete buitenland, Ierland, is een proces geweest zoals dat van Urgenda in Nederland. En ook in Ierland heeft de actie gewonnen. Zie onderstaand bericht.
31 juli 2020
The case was brought to the Supreme Court by Friends of the Irish Environment after the High Court rejected its case in September.
THE SUPREME COURT has found in favour of a case taken against the government on its plans to tackle climate change.
Chief Justice Clarke found that the government’s National Mitigation Plan falls “well short” of being specific enough to provide the transparency required to comply with the Climate Action and Low Carbon Development Act 2015.
The case was brought to the Supreme Court by Friends of the Irish Environment after the High Court rejected its case in September.
Counsel for Friends of the Irish Environment argued that a 2017 government plan to tackle climate change would not have an adequate impact on rising emissions, and that breaches the Act because it did not specify how the government would achieve the 2050 objectives.
They argued that lack of sufficient action from the government was a breach of the Constitution and the European Convention on Human Rights in the area of rights to life, bodily integrity, and to a healthy environment with human dignity.
Chief Justice Clarke found that the 2015 Act “requires a sufficient level of specificity in the measures identified in a compliant plan that are required to meet the National Transitional Objective by 2050″.
He said that the 2015 Act involves transparency in formal government policy for achieving the climate objectives laid out in the NTO by 2050.
“A compliant plan is not a five-year plan but rather a plan covering the full period remaining to 2050.”
“The Plan falls well short of the level of specificity required to provide that transparency and to comply with the provisions of the 2015 Act,” Chief Justice Clarke found.
Ik beperk me op deze site over het algemeen tot zaken waar ik een beetje verstand van heb en waarvan ik hoop dat ze in praktijksituaties bruikbaar zijn. Dat betreft als regel energie, milieu en transport in ruime zin, en weinig daarbuiten.
Van het racisme in de Verenigde Staten heb ik niet meer kennis dan de gemiddelde goede krantenlezer kan hebben. Maar de moord op een ongewapende en machteloze zwarte man in Minneapolis is dermate schandalig, en het achterliggende structurele racisme dermate grof, dat ik er nu deze korte tekst aan wil wijden. Het zijn vooral rechtsextremistische en neonazistische bendes die nu te keer gaan, Trump staat er bij en kijkt er met genoegen naar.
Trump begint op Mussolini te lijken.
Ik kan mij verplaatsen in mensen die vinden dat ook de Nederlandse samenleving racistische trekken heeft.
Overigens zijn het dezelfde maatschappelijke krachten die de eindigheid van de planeet ontkennen en zich keren tegen alles wat het milieu en het klimaat ten goede komt. In die zin is er toch een verband.
Ik heb tijdens de Black Liver Matter-demonstratie in Eindhoven op 06 juni 2020 enkele foto’s gemaakt. Hieronder heb ik er twee afgedrukt.
Racisme-demo Stadhuisplein Eindhoven 06 juni 2020Racisme-demo Stadhuisplein Eindhoven 06 juni 2020
Dark
Waters Ik ben met mijn
vrouw naar de film Dark Waters geweest.
De film beschrijft de milieuproblematiek rond de fabriek van DuPont in Parkersburg, West Virginia, VS, en de succesvolle juridische strijd die daarop volgde. Deze fabriek maakte Teflon. Robert Bilott is een milieujurist in dienst van Taft Stettinius & Hollister, een grote juridische firma met een kantoor o.a. in Cincinnati, Ohio. Op een dag in 1998 krijgt hij bezoek van een boer Wilbur Tennant (een kennis van zijn grootmoeder), die zijn bedrijf vlakbij de vestiging van Dupont in Parkersburg maakt. Al 190 koeien zijn dood met vreemde symptomen. Bilott neemt de zaak aan en gaat op onderzoek uit. Het eerste onderzoek resulteerde in dat de officiële documenten geen chemische stoffen vermeldden. De chemicaliën waren niet gereguleerd door de EPA, de Environmental Protection Agency , de officiele milieudienst van de VS.
Dark Waters – Bilott en de dossierdozen
Bilott zette door en eiste langs juridische wegen informatie van DuPont en kreeg die, honderden volle dossierdozen. Dit deels gevoed door arrogant onbenul en deels in de hoop dat Bilott erin zou verzuipen. Dat gebeurt niet, hoewel Bilott af en toe lichtelijk doordraait als blijkt dat in heel veel dingen Teflon zit (Teflon zelf is niet gevaarlijk, maar de productie ervan wel).
Uiteindelijk
destilleert Bilott de stof PFOA als cruciaal. Wat opmerkelijk is, want in een
fractie van een seconde flitste er in de film een lijst door het beeld met een
heleboel chemische stoffen, waaronder giftige.
PFOA
(PerFluorOctanic Acid) was vroeger de uitgangsstof voor de Teflonproductie. Zoals
alle fluorrijke organische molekulen, is de stof zeer moeilijk afbreekbaar en
accumuleert dus in het milieu, en meer specifiek ook in menselijke en
dierenlichamen. Zoals in de koeien van Tennant, die het bleken te krijgen omdat
duPont vele duizenden tonnen afvalslib gedumpt had in de nabijheid van de
fabriek, en die uiteindelijk in het riviertje terecht kwamen waar de koeien van
Tennant uit dronken.
Dark Waters – het vergifriviertje
Sinds 2013 is DuPont voor de productie van Teflon op andere uitgangsstoffen overgegaan. De bijbehorende afkortingen zeggen het grote publiek niets, maar ze worden verwerkt in een procedé dat als GenX wel heel bekend is, namelijk van het Chemours Netherlands-complex in Dordrecht (Chemours is een afsplitsing uit 2015 van DuPont). De stoffen onder het GenX-procedé zijn misschien minder giftig dan het oorspronkelijke PFOA, maar nog steeds giftig. Zowel de nieuwe als de oude stoffen worden nog steeds in bodems aangetroffen.
DuPont wist
heel goed dat PFOA giftig was vanwege de uitwerking op het eigen personeel waar
veel kankers en miskramen voorkwamen, maar hield die informatie geheim. Intern
hanteerde het bedrijf een norm van 1 ppb in water (1µgr/liter), maar dat kwam pas gaande het proces naar
buiten.
Dark Waters_luchtfoto boerderijterrein
DuPont rekte en saboteerde wat ze konden, met bluf en andere strapatsen (Tennant had inmiddels gewonnen), maar na vele jaren vol stress en gezondheidsproblemen won Bilott in februari 2017 een ‘class action’-proces met 3550 schadeclaims. Een andere juridische route was niet mogelijk, want PFOA was niet geregistreerd. Voor het strafrecht moet er een wet overtreden zijn, en er was geen wet. Uiteindelijk is DuPont opgehangen aan zijn eigen interne limiet van 1ppb, die op vele plaatsen rond de fabriek ver overschreden werd en die grote schade aangericht had. De schikking kostte DuPont en het (inmiddels afgespliste) Chemours samen €671 miljoen. Dan viel de financiele wereld mee (Wall Street had op 300 million meer gerekend). De koers van Chemours schoot 13% omhoog (zie www.reuters.com/article/us-du-pont-lawsuit-west-virginia/dupont-settles-lawsuits-over-leak-of-chemical-used-to-make-teflon-idUSKBN15S18U ).
De oude en de nieuwe TSCA in de VS De zaak van Bilott treft een individuele stof van een individuele fabrikant. Het gewonnen proces was een aardschok, maar op zich geen systeemwijziging. Daarvoor is meer nodig.
Onder de oude TSCA (Toxic Substances Control Act) uit 1976 heeft de EPA tussen 1976 en 2016 slechts ongeveer 4000 nieuwe stoffen behandeld. Bestaande stoffen mochten niet beoordeeld worden. Die oude wet stond de EPA alleen maar toe om een stof te testen als de schadelijkheid daarvan bewezen was. In praktijk betekende dat dat de chemische industrie zijn gang kon gaan. In genoemde periode heeft de EPA welgeteld vijf (groepen van) stoffen getest: Antimoontrioxide (een hulpstof voor vlamvertragers), een geurstof met een ingewikkelde formule met de afkorting HHCB, het Brominated Phthalate Cluster (vlamvertragers), Chlorinated Phosphate Esters Cluster (vlamvertragers) en Tetrabromobisphenol A and Related Chemicals Cluster (vlamvertragers). Klinkt niet echt essentieel. Onder de oude wet was bijvoorbeeld zelfs asbest niet gevaarlijk.
In 2016 tekende president Obama de nieuwe TSCA. Die is niet ideaal, maar wel een stuk beter. Zie www.epa.gov/chemicals-under-tsca .
Aan de
pluskant staat dat de EPA nu zowel de bestaande als de nieuwe chemische stoffen
moet toetsen, en daarbij op papier eigen baas is. De EPA hanteert systematische
beslisbomen.
De EPA-site geeft uitgebreide verhalen die in dit artikel te veel ruimte vragen. De statistiek is bij nieuwe stoffen beter: In totaal zijn er van 22 juni 2016 tot 1 maart 2020 binnengekomen 3147 stoffen, waarvan er 2640 reviews voltooid, waarvan er 562, hangende nadere informatie, met beperkingen toegestaan zijn en 8, hangende nadere informatie, niet toegestaan zijn. Het verschil tussen 3147 en 2640 is ingetrokken of nog gaande.
Die
gaat niet over pesticides, cosmetica en persoonlijke zorg-producten, meubels, voedsel,
voedselverpakkingen en medicijnen
Het
budget is onduidelijk. Een deel moet van de federale overheid komen (dus nu van
Trump), en een deel van de industrie.
Met
name het beoordelen van bestaande chemische
stoffen gaat waanzinnig traag
Te hopen valt
dat Trump de nieuwe TSCA met rust laat en er geen geld van wegtrekt. De tekenen
zijn niet gunstig.
De Reach-wetgeving van de EU De tegenhanger van de Amerikaanse TSCA is de Europese REACH-wetgeving. Dat staat voor Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals . REACH is de wet en ECHA (European Chemicals Agency) is de organisatie die de wet uitvoert. Het pakket werd politiek geaccordeerd in december 2006, werd van kracht in 2007, en draaide volledig in 2015. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Registration,_Evaluation,_Authorisation_and_Restriction_of_Chemicals .
Startschema invoering REACH
Alle
chemische stoffen (ook in mengsels), waarvan in de EU minstens 1000 kg wordt
geproduceerd of ingevoerd, vallen onder REACH, op een paar uitzonderingen na
zoals radioactieve stoffen, afvalstoffen en bestrijdingsmiddelen (hiervoor
geldt andere Europese wetgeving).
REACH stelt
ook regels voor stoffen in voorwerpen, zoals speelgoed of huishoudelijke
apparaten.
Bij de (toen nog niet verplichte) pre-registratie tot 30 nov 2008 werden ongeveer 143,000 chemische stoffen aangeleverd, die in de EU op de markt waren. De daarop volgende registratie (stapsgewijze eerst voor grote oplagen en later voor kleinere oplagen) was verplicht. Inmiddels zijn alle bestaande stoffen geregistreerd.
Bij de registratie moeten producenten en importeurs een analyse overleggen van de kenmerken, de hazards en de risks van een chemische stof (een hazard is puur een kenmerk van een stof en een risk is een kenmerk van een stof in een context: de hazard van cyaankali is groot, maar het risk niet omdat het niet gebruikelijk is dat cyaankali in natuurlijke situaties voorkomt). Vanaf 10 ton/y moet er een Chemical Safety Report worden meegeleverd. Als er meer firma’s dezelfde stof op de markt brengen, moeten ze hun stofdossier gezamenlijk aanleveren. REACH werkt met één dossier per stof. De bewijslast dat een product veilig gehanteerd kan worden, ligt bij de aanbieders.
Schema evaluatieproces REACH
Alle
voorgelegde stoffen worden geëvalueerd. Gekeken wordt of de stof aan de regels
voldoet en of de testen, die bijgeleverd zijn om de gevaren in te schatten,
deugen. Dat blijkt geen sinecure, want de kwaliteit van de aangeleverde
dossiers valt vaak tegen. Een van de redenen is dat de EU dierproeven
ontmoedigt.
De evaluatie
van alle bestaande stoffen, die t/m 2018 ter registratie aangeboden zijn, zal
voor categorie boven de 100 ton/y in 2023 klaar zijn, en voor de categorie van
1-100 ton/y in 2027 .
De evaluatie
kan er toe leiden dat een stof op de Authorisatielijst geplaatst wordt met
Substances of Very High Concern (SVHC). Bij SVHC kan het gaan om:
Carcinogene, Mutagene of Reproductie-toxische stoffen (categorie 1A of 1B)
Stoffen die persistent, bioaccumulatief en toxisch zijn (PBT) of erg persistent en erg bioaccumulatief (vPvB)
Individuele substanties die vergelijkbare redenen tot zorg oproepen
De evaluatie kan ook tot een restrictie leiden, wat zoiets is als een concrete maatregel tegen een concrete stof, die al dan niet op de Authorisatielijst staat (of die zelfs niet onder REACH valt, bijv. omdat de stof minder dan een ton/y geproduceerd wordt). Ook op verzoek van een lidstaat of van de Europese Commissie kan een restrictie worden gevraagd. Als voorbeeld de meest recente restrictie op de lijst dd dit artikel, van 19 juli 2019, namelijk een restrictie tegen calciumcyanamide als traagwerkende kunstmest. Dit gebruik is lucratief voor sommige boeren, maar bloedlink voor het milieu en is bovendien een hormoonverstoorder. Het spul en zijn metabolieten doden van alles in de bodem en daar wordt reclame mee gemaakt. De EC verzocht om een studie. Na een rapport van 289 kantjes verbiedt de restrictie, ondanks de economische belangen, het gebruik van de stof als kunstmest:
In een tussentijds persbericht dd 05 maart 2018 meldde de Europese Commisssie dat in het kader van REACH aan 18 stoffen een restrictie is opgelegd, en dat 181 stoffen tot ‘zeer zorgwekkend’ bestempeld zijn, waarvan er 43 op de Authorisation List geplaatst zijn (dus slechts met vergunning gebruikt mogen worden, en uitgefaseerd moeten worden). Op dat moment waren 17000 van de 65000 geregistreerde dossiers verwerkt.
PFOA (perfluoroctaanzuur) en PFOS (perfluoroctaansulfonzuur) staan er op. De huidige Chemourstechniek GenX (Dordrecht) werkt met de grondstoffen FRD-903 en FRD-902. Die staan ook op de RIVM-lijst. Bij de verwerking daarvan kan als bijproduct het zeer giftige en gasvormige perfluorisobutyleen vrijkomen. Die stof staat ook op de RIVM-lijst.
De REACH-richtlijn is een goed en imposant stuk werk, een een stuk vollediger en grondiger dan die van de EPA. De claim dat het de beste gevaarlijke stoffen-wetgeving ter wereld is, is geheel terecht.
Via Facebook (toch nog ergens goed voor) kwam er een artikel uit De Groene Amsterdammer bij mij terecht over ecologische aspecten vna het werk van Marx. Het artikel is al weer uit juli 2018, maar ik zie het nu pas. Het is een rustige en degelijke analyse, zonder overdrijving de ene of de andere kant op. De moeite waard.
Intro Na elke duizend bezoekers schrijf ik een artikel, dat buiten de grote lijn van mijn blog valt. Na de 22000ste bezoeker ging het (met flinke vertraging) over de Meyer Werft in Papenburg (een vakantie-ervaring), na de 23000ste bezoeker gaat het (zonder vertraging) over de Cyprustentoonstelling waar Willemieke en ik naar toe geweest zijn (in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden). Die tentoonstelling is de moeite waard en loopt t/m 15 maart 2020. De perspagina van de expositie is www.rmo.nl/nieuws-pers/persinformatie/nieuwe-tentoonstelling-cyprus/ . Een deel van onderstaande afbeeldingen komt daar vandaan.
Ik hobby wat
in geologie, zonder op dat gebied enige pretenties te hebben. Vandaar ook iets
over de geologische geschiedenis die Cyprus uniek maakt.
Koperwinning Hèt kenmerk, waarmee Cyprus zich onderscheidde van allerlei andere oude gebieden in de regio, is de koperwinning. De naam koper komt van het Latijnse woord Cuprum. Dit woord is afgeleid van “aes cyprium”, hetgeen “erts van Cyprus” betekent. In de oudheid werd namelijk op Cyprus koper gewonnen (aldus Wikipedia). In de Romeinse tijd had Cyprus zo ongeveer het monopolie op de koperproductie.
Vanaf ca 8700 vChr begon de eerste, primitieve ertsbewerking. Vanaf ca 5000 vChr kon men kopererts smelten, o.a. in locaties in Anatolie en het huidige Servie. Zie o.a. www.copper.org/education/history/timeline/timeline.html en https://en.wikipedia.org/wiki/Chalcolithic . Het smelten is dus waarschijnlijk niet op Cyprus uitgevonden. Het Chalcolithicum is de periode toen er al wel koper gebruikt werd, maar men de legering met tin, om brons te krijgen, nog niet ontdekt had. Brons is harder en goed gietbaar. De bronstijd is in het Middellandse Zee-gebied erg belangrijk geweest.
Koperbaren hadden in Cyprus een ‘runderhuid-vorm’, omdat de vorm
daarop leek (maar dat berust op toeval). De ratio is waarschijnlijk dat dan
vier man hem konden dragen (de baren wegen ca 30kg per stuk).
Er werd een bijbehorende God bedacht die de koperwinning
moest beschermen.
Inmiddels zijn de mijnen grotendeels uitgeput en/of
economisch onwinbaar.
Koperbaar
Kopermijn
Een ofioliet De Cypriotische koperwinning berust op een tamelijk zeldzaam geologisch verschijnsel. Cyprus (om precies te zijn het Troödos-gebergte) is een ‘ofioliet’.
De ruimte tussen Europa en Afrika bestaat geologisch uit grotere en kleinere tektonische platen, die steeds in beweging zijn. Lang geleden was de ruimte groot en heette de Tethys Oceaan. Er lag een mid-oceanische rug die hoorde bij het uiteendrijven van Afrika en Europa (net zoals die nu in de Atlantische Oceaan ligt – Europa en de VS drijven uit elkaar , en dat niet alleen politiek).
Hydrothermic vent – systeem op een mid-oceanische rug
Vaak bestaat er bij een mid-oceanische rug een hydrothermal vent – systeem. De zeebodem is verbrokkeld en er ontstaat een soort percolatiesysteem. Op enige afstand van de rug dringt het zeewater de grond in. Het loogt allerlei chemische elementen uit, die bij die temperatuur tot op zekere hoogte in water oplossen. Boven de lavakamer stijgt het hete water weer op tot het opnieuw in zee komt. In het koude zeewater lossen de elementen en hun verbindingen niet meer op, waardoor ze bij de uitstroomopening neerslaan. De uitstroom heet (afhankelijk van het elementenmengsel) een white of black smoker en de uitstroom resulteert in een ‘chimney’, een schoorsteen. Het is als het ware een soort natuurlijk, door temperatuurverschil gedreven, retort. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Hydrothermal_vent . De schoorsteen bevat heel veel metaalverbindingen, meestal in de sulfidevorm .
Black Smoker uit een ‘chimney’
Toen de geologische kansen keerden en Afrika en Europa weer
naar elkaar toe dreven, werd ergens rond 90 miljoen jaar geleden de
oceaanbodem, met alles erop en eraan, omhoog geduwd tot wat nu het
Troödosgebergte is. Omhoog is zeldzaam, omdat oceanische korst zwaarder is dan continentale korst. Normaliter zou de zeebodem de diepte in
gedoken zijn.
Ontwikkeling van Cyprus Cyprus is vanaf ca 8000 vChr permanent bevolkt (vanuit wat nu Turkije heet).
De bewoners zaten dus op een gigantische bodemschat die gaandeweg winbaar werd, en een groot economisch belang ging beteken. Daarnaast is het op de Cypriotische vlakte erg goed boeren.
Minoische handelsroutes in de bronstijd. De minoische beschaving zetelde op Kreta.
Cyprus was dus een rijk land, waar iedereen aan kwam waaien,
hetzij met goede, hetzij met kwade bedoelingen. Soms om te veroveren, zoals Alexander
de Grote of de Perzen en de Romeinen. Soms als vluchtelingen, zoals uit de
ingestorte Myceense beschaving. Er werden op het eiland diverse talen gesproken
en enkele alfabetten gehanteerd.
Voeg er nog aan toe dat de autochtone Cypriotische clans elkaar
de hersens insloegen vanwege hun marktaandeel in de koperwinning, en een
levendige handel overzee, dan moge het duidelijk zijn dat Cyprus een dynamische
geschiedenis heeft gehad (trouwens, nog heeft). “Eiland in beweging” is dan ook
het officiële thema van de tentoonstelling.
Dat weerspiegelt zich in de kunst en de andere archeologische
vondsten. Je ziet Egyptisch aandoende beelden, idem Grieks geïnspireerde –
bijv. van de godin Aphrodite die geacht werd uit Cypriotisch zeeschuim geboren
te zijn en over de liefde en de vruchtbaarheid ging.
Wat plaatjes uit de persmap. Ik ga er geen verhaal bij
vertellen, want kunstgeschiedenis is mijn vak niet. Het is interessant.
Elke keer schrijf ik na weer 1000 bezoekers een verhaal over wat niet direct de core business van deze weblog is. Ik was, al weer enige tijd geleden, de 22000 bezoekers gepasseerd. Vandaar een afwijkend verhaal over een vakantie-ervaring die overigens toch niet helemaal buiten de core business ligt.
De Ems en Papenburg We fietsten in de zomer van 2019 van Münster naar de Ems en van daar af de Ems Radweg af, bijna van de bron tot Emden. Dat is een expeditie die aangeraden kan worden. De Ems is een mooie, meanderende rivier van 345 km lang, waarvan 212 km Natura2000-gebied is. Dat is verdeeld over 33 locaties met een gezamenlijke oppervlakte van 362km2.
De Ems ten Noorden van Meppen
Als je
alsmaar doorfietst, kom je vanzelf in Papenburg. Dat is een echte veenkolonie. Er
lopen overal sloten met hoog grondwater, huizen staan op grote kavels, bijna
niks is er oud en er is geen flat te bekennen. Maar de toeristische sector
heeft van de nood een deugd gemaakt en zo heeft het dorp toch wel sfeer
gekregen. Er ligt een toeristische bark
en andere oude boten in de grote gracht, en met een hoop bloembakken erbij is
het best aangenaam. Een dag of wat kun je er wel zinvol doorbrengen.
De grote gracht van Papenburg
Meyer Werft Maar de belangrijkste toeristische attractie van Papenburg is Meyer Werft. Voor de duidelijkheid: Meyer Werft is een grote naam in de scheepsbouw en allesbehalve een kneuterige toeristenindustrie. Maar het bedrijf heeft een goed PR-beleid en organiseert betaalde excursies naar de werf die massaal bezocht worden (brengen en halen met de bus vanaf de toeristische bark). Het is een geoliede propagandamachine. En in alle eerlijkheid moet gezegd worden, dat het inderdaad de moeite waard is. Je ziet nog eens wat en je leert nog eens wat.
Meyer Werft
is in 1795 opgericht en nog steeds een familiebedrijf. Van de 20 scheepswerven,
die in 1920 in Papenburg bestonden, is het de enige die overgebleven is.
Geheel of gedeeltelijk vallen ook de Neptun Werft in Rostock en Meyer Turku in
Finland onder Meyer. In Finland is de Finse Staat een grote mede-aandeelhouder –
de Finnen zijn tenminste zo slim om in strategische industrieën belangrijke
zeggenschap te houden.
Meyer heeft
ca 3000 werknemers. De werf is in Papenburg zo ongeveer wat Philips was in
Eindhoven.
Meyer heeft zich op de eerste plaats toegelegd op cruiseschepen en op gastankers. En in slappe tijden ook op containerschepen. Ze maken (ook wel eens aardig om op te merken) geen oorlogsschepen.
Maar zijn
roem dankt het bedrijf aan de cruiseschepen. Dat zijn achterlijk grote monsters
die zo groot zijn, dat ze in twee helften gebouwd worden – die daarna op een
fractie van een millimeter aan elkaar passen. Het is werkelijk imponerend.
Een varende flat…Een hospitaalschip in aanbouwHet leidingennetwerk in een cruise schip
Het enige dat niet groot is aan de werf, is de Ems waarover die grote joekels afgevoerd moeten worden. Papenburg ligt een kilometer of 40 stroomopwaarts van de monding van de Ems bij Emden, en dat is inmiddels niet zo handig meer. Meyer heeft wel eens geprobeerd zich in Emden te vestigen maar (zei men bij de rondleiding) dat zat op twee zaken vast: concurrentieangst bij andere werven, en dat Meyer katholiek is en Emden protestant. Onder andere daarom zit Meyer nu ook in Turku (in Finland aan de open zee). Het is niet anders en de grote joekels moeten, hoe dan ook, een of twee keer per jaar de Ems af. Dat is een toeristische attractie op zichzelf, smeuiig weergegeven in filmpjes bij de rondleiding.
Cruise schip bij het Emssperrwerk
De Ems bij de Friesenbrücke bij Weener, gebouwd kort na de oorlog. De voorganger van deze spoorbrug verzorgde de snelste verbinding van Amsterdam naar Hamburg, en over deze brug reed een boemeltje van Arriva van Groningen naar Leer. Tot de brug onherstelbaar kapot geramd werd door een boot. Er wordt al jaren lang gesoebat tussen Nederland en Duitsland om er een moderne dubbelsporige brug terug neer te leggen, om een grote verbinding tussen Groningen en Bremen mogelijk te maken. Het schiet nog niet op. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Friesenbr%C3%BCcke .
Het past sowieso al moeilijk op die kleine Ems, maar er boten
moeten ook nog eens obstakels passeren zoals de Friesenbrücke (een drijvende kraan
tilt er voor de gelegenheid een stuk uit) , de Jann-Berghaus-Brücke (die op dit
soort expedities gebouwd is, zijn we overheen gefietst op en neer naar het
mooie dorp Leer), en het Emsperrwerk bij Emden (gaat krapjes).
Milieuzaken Een grote onderneming die afhankelijk is van een kleine rivier, dat moet min of meer wel tot milieuproblemen leiden.
Natura2000 geeft af en toe merkwaardige effecten. Zo liep de vraag of de gemeente Papenburg (zie verderop) de Bundesregierung mocht verbieden om Natura2000 – gebieden langs de Ems stroomafwaarts aan te wijzen, door tot het Europees Hof van Justitie. Zie http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/docs/IWT_BHD_Guidelines.pdf en dan blz 28 ev. De Ems wordt namelijk sinds 1994 stroomafwaarts van de grote scheepswerf voortdurend uitgebaggerd zodat schepen met een diepgang van 7,3m van de scheepswerf (die zeer grote schepen maakt, zie verderop) de Noordzee kunnen bereiken. De vrees was dat de Natura2000-aanwijzing dat baggeren onmogelijk zou maken. Als ik het juridische jargon goed begrijp, mag het baggeren doorgaan op basis van verworven rechten en zolang er geen drastische veranderingen plaatsvinden die de Natura2000-gebieden schaden. In dat geval moet er toch een passende beoordeling gemaakt worden. Bij voorkeur moet er zo gebaggerd worden dat de Natura 2000-gebieden er baat bij hebben.
Men hoorde
op grote afstand de zuchten van opluchting ten stadhuize.
Maar dan nog. De Ems is al uitgebaggerd tot een diepgang van 7,3m , maar dat is niet genoeg. Als er een boot naar buiten moet, wordt het Emssperrwerk bij Emden even dichtgezet om de Ems ruim een meter op te stuwen (zie https://de.wikipedia.org/wiki/Emssperrwerk ), de spoorbrug wordt dus even gedemonteerd, en dan komen de sleepboten. Dat gebeurt maar een paar keer per jaar. Omdat de uiterwaarden bij het stuwen onderlopen en de nesten verdrinken, botste ook het opstuwen op de Vogelrichtlijn. Daarover is conclict geweest met de milieuorganisaties (zoals het WWF), maar uiteindelijk is het in een compromis geëindigd. In en kort na het broedseizoen moet het stuwen korter en minder hoog (de link geeft de details).
Milieudefensie Eindhoven doet mee aan de landelijke Operatie Klimaat (zie https://milieudefensie.nl/actie/operatie-klimaat ). We spreken op een georganiseerde manier met zoveel mogelijk mensen, bij voorkeur in doorsnede van de bevolking, over het klimaat. Dat gaat met een kleine enquête op de mobiele telefoon.
Normaliter werkt dat deur aan deur. Dat is weinig fotogeniek – zelfs in die mate dat je elkaar regelmatig kwijtraakt. Er zijn inmiddels al heel wat avonden geweest en ik heb zelf verschillende keren meegedaan. Maar op 18 januari 2020 gebeurde het kleurrijk en bij vol daglicht in het Eindhovense stadscentrum. De Klimaatfiets stond op het Eindhovense 18 september-plein en op de Markt.