In het Eindhovens Dagblad van 12 februari 2015 staat een interview over het opstappen van John van Paassen, de (tot dan toe) voorzitter van Mestac. Dat is een coöperatie met ruim 400 veehouders uit Brabant en Noord-Limburg als lid, bedoeld voor de duurzame verwerking van het mestoverschot van de aangesloten leden. Mestac zet zich ook in voor mestverwerking bij bedrijven als Ecoson en Kumac (aldus het ED).
Het persbericht, waarin Van Paassen zijn vertrek bekend maakt, kunt u vinden op de site van Mestac http://www.mestac.nl/ . De tekst staat hier–> Persbericht_Vertrek_Van_Paassen_10-2-2015 .
Van Paassen is aan de ene kant trots op zijn prestaties. Hij noemt onder andere de Mestpool en de (in onze regio opererende) fabriek Ecoson (bij de destructor in Son).
Aan de andere kant baalt hij van delen van zijn eigen achterban, waarvan er teveel achter beperkt financieel gewin op korte termijn aanlopen, waardoor een structurele oplossing bemoeilijkt wordt.
Interessant zijn de redenen, die Van Paassen noemt waarom het mogelijk is dat er zoveel onder de verantwoorde verwerkingsprijs gewerkt wordt.
Aan de ene kant worden boeren muggeziftend “vervolgd omdat ze soms 100 kg stikstof niet kunnen verantwoorden” terwijl “Intermediairs een speciale ontheffing hebben waardoor ze geen stikstof hoeven te verant-
woorden. Dit leidt ertoe dat bij mesthandelaren miljoenen kilo’s stikstof verdwijnen zonder dat dat voor hen gevolgen heeft. Ondanks dat deze verdwijningen staan geregistreerd bij het RVO doen de Tweede Kamer en het Ministerie hier niets mee. Men probeert aan alle kanten fraude met fosfaten tegen te gaan en laat tegelijk het nitraatprobleem fors groeien. Gevolg is dat veehouders en akkerbouwers opnieuw geconfronteerd worden met nog scherpere normen.” (citaat uit het persbericht).
Tijd voor enig eigen commentaar. Bij de mestverwerkingsmethode ‘scheiden en indikken’ ontstaan er twee productstromen, de ingedroogde (op zaagsel lijkende) dikke fractie die het fosfaat bevat, en een waterige oplossing die vooral het nitraat bevat. De totale hoeveelheden fosfor en stikstof (omgerekend op elementbasis) veranderen bij het verwerkingsproces niet of nauwelijks.
Fosfaat is een natuurlijke hulpbron die uit fosfaatmijnen komt, geleidelijk aan opraakt en zeldzamer wordt. En daarmee geld waard. Dat stimuleert de broodnodige recycling van fosfaat en dat is op zich goed. Fosfaat is goed registreerbaar en telt in mestzaken als “rekeneenheid”. Vandaar Van Paassens opmerkingen.
Stikstof kan in verschillende chemische vormen voorkomen die in elkaar kunnen overgaan (bijvoorbeeld door bacteriën). Je hebt nitraat, nitriet, elementaire stikstof (zoals in de lucht), en ammoniak. Stikstof is dus een lastiger rekeneenheid. Daardoor is de stikstofbalans moeilijker te volgen. Dat kan echter geen reden zijn om structureel van controle af te zien, zoals Van Paassen schetst.
Het is mij op dit moment niet duidelijk welke financiële waarde aan nitraat (in praktijk de meest voorkomende vorm) wordt toegekend. Mogelijk is deze zelfs negatief.
Dat betekent dat bij scheiden en indikken van mest een fosfaatstroom ontstaat die geld waard is, en een nitraatstroom die weinig waard is of zelfs wat kost – dus de facto afval is. Voor mij plaatst deze gedachte de opmerking van Van Paassen in perspectief.
Voor een werkbezoek aan een mestverwerker zie
Bezoek aan mestverwerker Lithoijen .