Veehouderij, gezondheid en omwonenden

Sinds naoorlogse decennia heeft de veehouderij een steeds zwaarder stempel gezet op het de oostelijke helft van Noord-Brabant en Noord-Limburg, daarbij geholpen door de machtige lobby van de ZLTO en par-
tijen als VVD en CDA. Het is inmiddels de meest fosfaatbelaste regio van Europa.

Fosfaatbalans in Europa
Fosfaatbalans in Europa

Steeds duidelijker werd ook dat de veeteelt tot gezondheidseffecten voor mens en dier leidde. De op elkaar gepakte dieren bleken elkaar gemakkelijk te besmetten en soms sprong een medisch probleem op de mens over, zoals bij de Q-koorts (die inmiddels minstens 74 mensen het leven heeft gekost) en de resistente bacterien die de oorlog verklaren aan de ziekenhuizen.

Er viel niet aan te ontkomen dat hier onderzoek aan gedaan moest worden. In 2011 werd het IVG-onderzoek gepubliceerd, in 2012 het advies van de gezondheidsraad, en op 7 juli 2016 het onderzoek Veehouderij en  Gezondheid Omwonenden (VGO-onderzoek). In alle gevallen met professor Heederik van het Utrechtse IRAS aan boord. Zie Volledige tekst VGO-onderzoek  .

In dat laatste onderzoek werden voor het eerst concreet man en paard genoemd of beter, man, kip en varken. Dat leidde tot veel politieke reacties en als het goed is, tot concrete maatregelen. De Wet Dierenaantallen  zal worden losgetrokken uit zijn al twee jaar durende verstarring, en de provincie wil gaan sturen op dieraantallen, waarbij die wet het belangrijkste instrument is.
pluimvee per km2

varkens per km2
Wat staat er in het rapport?
Voor wie het zelf na wil lezen: bij het rapport hoort een populariserende brochure, die te vinden is op VGO resultaten-brochure

Het onderzoek rust op twee poten: een gezondheidsonderzoek van een grote populatie via huisartsenpraktijken, en nader onderzoek met bloedprikken, poepmonsters en bloedprikken bij een deel van de populatie; en uit metingen in het onderzoeksgebied en metingen in een (eenvoudiger) controlegebied elders.

Schema VGO
Schema VGO
  • Wie dicht op een veeteeltbedrijf woont, heeft minder gauw asthma, COPD en allergieën
  • Bij wie er toch COPD heeft nabij een intensieve veehouderij, wordt de ziekte erger
  • Veel veehouderijen kort bij de woning leiden tot een slechtere longfunctie, vooral als het er meer dan 15 binnen 1 km zijn
  • De longfunctie gaat op en neer met de ammoniakpieken in de lucht. Of die ammoniak rechtstreeks op de longen werkt of via de omweg van gevormde secundaire aerosolen (bijv. ammoniumnitraat) is onduidelijk. Heederik denkt het laatste.
  • Geitenbedrijven en kippenboerderijen (deze laatste tot op ruim een kilometer afstand) leiden tot extra longontsteking
  • Nertsen houden is een gevaar voor de volksgezondheid
  • Alle gevaren zijn voor de boer zelf en zijn gezin het grootst
  • Er zijn op 61 locaties PM10- en endotoxine-metingen. Dichtbij een intensieve veehouderij zijn die hoger dan verder weg. Dit alles moet nog verder geïnterpreteerd worden.
    PM10_endotoxinen
    Met de kanttekening dat ‘leiden tot’ opgevat moet worden als een correlatie is dit ongeveer de ondergrens van wat zeker is.

Daarnaast noemt de studie een aantal mogelijke omstandigheden die zouden kunnen bestaan, maar te zeldzaam zijn om het tot statistische significantie te schoppen, of die stuiten op technische problemen (zoals dat er nog geen goede bloedbepaling voor is), of waarvan nog veel onduidelijk is.
–      endotoxinen zijn restanten va de celwand van bepaalde bacterien. Er zitten endotoxinen in de lucht in stallen (in hoeveelheden die ver boven de advieswaarde van 30EU/m3 voor de bevolking), en ook in de lucht buiten stallen (dichtbij de stal soms boven de advieswaarde). Wat de betekenis daarvan is, is nog niet helemaal duidelijk.
–      mogelijk worden omwonenden af en toe besmet met de MRSA-bacterie. Verder kon er geen antibioticaresistentie gemeten worden.
–      1,9% van de bloedgeprikten heeft ooit de vogelgriep gehad
–      voor sommige ziektes, zoals de papegaaienziekte, bestaat nog geen goed bloedprikonderzoek

Heederik cs zeggen terecht dat er nog veel nader onderzoek nodig is. Een deel van het materiaal van dit onderzoek is nog niet uitgewerkt en verschijnt later dit jaar. Dit alles kan dus tot extra kennis van schadelijke effecten leiden.

Wat ik van het onderzoek vind
Ik heb niet veel verstand van medische kwesties, dus ik ga daar geen uitgebreid verhaal aan wijden. Voor zover ik dat beoordelen kan, is het binnen zijn beperkingen in plaats, middelen en tijd goed gedaan. Heederik zegt dat vervolgonderzoek nodig is, en dat lijkt mij ook. Wat misschien nog het meeste zin heeft, is om de trends over een langere tijd waar te nemen, zodat ook meer zeldzame effecten boven water komen.

Waar ik aan twijfel, is Heederiks verhaal over ammoniak die niet rechtstreeks werkt, maar via de omweg van fijn stof (secundaire aerosolen, wat dan in praktijk ammoniumnitraat is). Zuiver ammoniumnitraat zelf is niet giftig en roept, bij kleinschalige proeven met muizen die op Internet beschreven worden, geen biologische effecten in de longen op. Ik zou zelf verwachten dat op zijn minst een deel van de ammoniak rechtstreeks op de longen werkt.
Heederik brengt dit verhaal zelf ook speculatief en met de nodige terughoudendheid.

Waar ik ook een beetje aan twijfel is om effecten dichtbij een boerderij (bijv. <250m) te vergelijken met die verder weg in het VGO-gebied (bijv. >1000m). Het zou wel eens kunnen dat het cumulatieve effect van alles de algemene achtergrond zo verziekt  heeft, dat die niet meer als onaantastbare referentie gezien kan worden.

Het is in elk geval goed dat het onderzoek er is.

Wat ik vind dat nu wel en niet gedaan moet worden
Mijns inziens moet de reactie van de overheid niet beperkt blijven tot alleen verdergaande technische maatregelen. Die werken alleen maar als de dieren binnen zijn (maar dierenwelzijn vereist dat koe, kip of varken af en toe de snuit buiten de deur kan steken), en bovendien worden die maatregelen in praktijk soms door nalatigheid of slecht onderhoud ontdoken.

Verder moet het heil niet verwacht worden van alleen maar spreiden van de ellende. Als secundaire aerosolen inderdaad, zoals Heederik suggereert, schuldig  zijn aan de effecten en inderdaad over grote afstanden wegwaaien, dan heeft het misschien weinig nut om een intensieve
geitenboerderij tien kilometer verderop te zetten.

Ik volg de aanbeveling van de GGD’s dat men minstens 250m afstand zou moeten ouden tussen een intensieve veeteelt-onderneming en burger-
woningen. Zo legt de GGD dat uit (Milieu, mei 2015) in : “Gezondheid gebaat bij 250 meter afstand tussen intensieve veehouderij en burgerwoning”.

Tijdschrift Milieu, mei 2015, Jaap de Wolf
Tijdschrift Milieu, mei 2015, Jaap de Wolf

SP-Tweede Kamerlid Henk van Gerven heeft ook al eens voorgesteld om deze 250m – afstand wettelijk vast te leggen, maar dat was toen vergeefs (zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33792-2.html ).

Maar de allerurgentste taak in Brabant is minder dieren.

Zie verder ook op deze site:
MRSA-bacterie via de lucht in boerenneuzen
Ziektekiemen als functie van de afstand tot een intensief melkveebedrijf