Waarom maatregelen keihard nodig zijn
Het College van GS van Brabant heeft een set maatregelen uitgebracht, die de vele problemen, die door de landbouw veroorzaakt worden, moeten helpen terugdringen. Het is voor het eerst dat er een pakket aangeboden wordt dat echt helpt. Althans, als eerste stap.
De landbouw als geheel heeft het Brabantse land tot ver buiten het
natuurlijke draagvlak overwoekerd. De Q-koorts heeft minstens 74 mensen het leven gekost en vele overlevenden groot blijvend leed bezorgd. De bodem gaat dood, het grond- en oppervlaktewater aangetast en de natuurgebieden vermoord door de stikstof. De koolmees (de foto komt uit vergelijkbare zandgronden op de Veluwe) lijdt indirect aan de verzuring van het milieu, veroorzaakt door ammoniakdepositie.
De ammoniakconcentraties zijn een tijd gedaald, maar sinds ongeveer 2008 dalen ze niet verder of stijgen zelfs weer. Zie Brabant stikt in de stikstof, en dus heeft Johan van den Hout groot gelijk.
Het voorgestelde pakket
De mogelijkheden van GS zijn beperkt.
De juridische bevoegdheid bijvoorbeeld om het aantal dieren rechtstreeks vast te stellen ontbreekt. Dat vraagt om landelijke wetgeving.
Zo zit bijv. de handhaving van de Nitraatrichtlijn bij het Rijk, en dat schuift het probleem al jaren door.
De Programmatische Aanpak Stikstof is landelijke wetgeving.
De provincie kan dus alleen indirect sturen, bijvoorbeeld op basis van haar ruimtelijke bevoegdheden en de Natuurbeschermingswet.
Een kort beschrijving van het pakket:
- De technische eisen aan bestaande stallen worden aangescherpt en gaan ook voor geiten en koeien gelden
- De emissie-eisen gaan gelden voor elk bedrijfsonderdeel afzonderlijk, en niet meer voor het bedrijf als geheel. Er kan niet meer intern worden “gesaldeerd”.
- Stallen moeten versneld worden aangepast. Boeren die nog niets gedaan hebben, moeten hun zaakjes in 2020 rond hebben. Boeren, die door eerdere investeringen al wel voldoen aan het Besluit Emissiearme Huisvesting krijgen, krijgen de tijd tot 2022. Tot nu toe was dat jaartal 2028.
Stallen die ouder zijn dan 15 jaar (koeien 20 jaar) worden bij de handhaving automatisch beoordeeld op de vraag of ze aan de eisen voldoen. - Er mag in Brabant evenveel mest bewerkt worden als Brabant zelf produceert.
Dat gebeurt op bedrijventerreinen, tenzij melkveehouders samenwerken tot 25000 ton of als de mest per pijplijn naar een centraal punt gestuurd wordt. Alle op- en overslag en verwerking van producten vindt inpandig plaats. - Wie in Midden- en Oost-Brabant 100m2 nieuwe stal wil bouwen, moet elders 110m2 in gebruik zijnde stal inleveren. Er komt een Stalderings-
loket (met een bestuurlijk monopolie) dat dit begeleidt en dat geld krijgt. Voorlopig geldt deze regeling niet voor koeien en schapen. - De Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV), waarmee bovenwettelijke verplichtingen beloond worden, wordt op onderdelen gewijzigd en iets aangescherpt.
- In uitzonderlijke situaties mag een nieuw bouwblok 2,5 hectare worden als dat elders een probleem oplost, of 2,0 hectare als een boer het op de BZV heel goed doet. Dit alles na stalderen.
Aan beide kanten pijn
Omdat het pakket echt iets voorstelt, doet het aan beide kanten pijn. De publieke tribune in het Provinciehuis zat dan ook bomvol op 23 juni met insprekers, en de grote Bois le duc-zaal met een kleine 250 boze boeren.
Voor de milieubeweging en de Minder Beesten-burgers zit de pijn in het accepteren van mestbewerking en van kavels, die in uitzonderlijke gevallen groter dan 1,5ha kunnen worden. Ik moet er overigens bij zeggen dat ik zelf deze pijn niet zo voel.
Voor de boeren ligt het pijnlijker en die willen dan ook het plan van tafel. Het bedreigt de toekomst van velen. Zonder de provinciale plannen zouden er 2660 boeren stoppen, met de plannen 3440. En bij bijvoorbeeld varkenshouders neemt het percentage onder de armoedegrens tot van 57%, als de plannen niet worden uitgevoerd, naar 67% als dat wel gebeurt. Dat heeft het bureau Agri & Food becijferd.
Er is veel tragiek in boerenhuishoudens.
En toch is het pakket onvermijdelijk, en gaat zelfs nog niet ver genoeg. De sector kan in zijn huidige vorm niet verder bestaan. Hij fraudeert grootschalig met mest, vermoordt de omgeving en blokkeert, via de PAS, ook nieuwe andere economische activiteiten. En de sector kan zijn leden ook nu al vaak geen goed bestaan bieden.
Net zoals Nederland in het verleden afscheid genomen heeft van de kolenmijnen, en er van de scheepsbouw en de textiel alleen nog gespecialiseerde niches over zijn, zo zal het ook gaan met de (nu al zwaar gesubsidieerde) landbouw. De goedkope bulk verdwijnt naar elders of hopelijk helemaal, de gespecialiseerde niches blijven.
De vele inspraakreacties van de boeren vertoonden een vast patroon, dat het probleem pijnlijk duidelijk maakt. “Wij hebben een mooi bedrijf opgebouwd met een keuze voor kenmerk A en B, wij zijn nodig voor het voedsel en zo goed bezig met de omgeving, wij willen gaan werken aan een betere inpassing met innovatie die nog bedacht moet worden. Die investeringen moeten we terugverdienen en daarom moeten we groeien.” Je kunt daar een mooi verhaal van maken en dat ging de boeren goed af.
Het probleem is dat het verhaal al decennia wordt afgedraaid, en dat de som van al die individuele groei tot iets geleid heeft dat zo groot is, dat het als een moloch op zijn omgeving drukt en van Nederland de tweede agrarisch exporteur ter wereld gemaakt heeft. Voor zo’n klein land absurd.
En het probleem is dat teveel boeren stilzitten. Ze weten al sinds het Convenant Stikstof dd 2009 dat ze of moeten stoppen of in 2020 aan het Besluit Emissiearme Huisvesting moeten voldoen, en daar is bij velen nog niets aan gedaan. In de hoop dat het overwaaide, maar het CDA zit niet meer in GS.
De sector moet fors inkrimpen en zich op sommige gebieden opnieuw uitvinden. De vraag is niet of, maar wanneer en hoe dat gebeurt.
Ik vind dat daar een sociaal programma bij hoort, zoals dat er was bij de mijnen en zoals dat er had moeten zijn bij de textiel en de scheepsbouw.
Geen koude, maar een warme sanering. Ik was het in deze eens met de insteek van Maarten Everling, de woordvoerder van de SP.
Het is voor de sector jammer dat ze traditioneel haar heil gezocht heeft bij de VVD en het CDA, partijen die niet zoveel met sociale programma’s hebben.
Besluitvorming komt nog
Op 23 juni ging het om een themabijeenkomst die informerend en oordeelsvormend bedoeld was. Er komt nog zo’n bijeenkomst.
Op 7 juli 2017 komt het pakket in stemming.