Naar aanleiding van de komst van de bloembollen naar Brabant heeft de toenmalige woordvoerder van de SP in Provinciale Staten Francy van Iersel vragen over dit onderwerp gesteld. Ik heb die vragen geschreven.
Bodemontsmettingsmiddelen zijn het goorste van het goorste op het gebied van gewasbescherming. Loonwerkers zitten in maanmannetjespakken op hun trekker en dat is niet voor niets.
Trekker met een spitinjecteur waarmee de bodemontsmetter ondergewerkt wordt
Een paar keer was bij het ontsmetten de stof over de grenzen van het perceel gewaaid en in de woonomgeving terecht gekomen. Dat leverde veel onrust op.
Als je het uitzoekt, blijkt dat er ook een bodemontsmettingsmethode bestaat die zonder gif werkt. Je brengt dan fijnverdeelde voedingsmaterie in de grond en dekt die goed af. De vertering van die voeding onttrekt zuurstof aan de bodem en alle enge beestjes stikken. De niet-enge beestjes ook trouwens.
Naar men zegt, werkt deze methode zelfs beter en langer dan de gif-methode. Ik kan de waarheid van deze bewering niet uit eigen onderzoek bevestigen of ontkennen. De ‘biologische” methode is in elk geval beschreven.
In de vragen wordt gepleit voor een grootschalige praktijkproef in Brabant.
In het voorjaar van 2013 verschenen het “Feitenrapport brede screening bestrijdingsmiddelen en nieuwe stoffen 2011-2012 in het Maasstroomgebied” en “Bronnenanalyse van stoffen in het oppervlaktewater en grondwater in het stroomgebied Maas”.
Ik heb in juni 2013 over deze rapporten concept-vragen ontwikkeld voor het toenmalige Statenlid Francy van Iersel (SP). Ik neem hier delen van het concept over.
Als samenvatting: …… Het komt ons voor dat deze complexe werkelijkheid niet met een paar eenvoudige kreten weer te geven valt.
Enerzijds staat vast dat een aantal bestrijdingsmiddelen of de restanten daarvan de drinkwaternorm in grondwater overschrijden. Er zijn in Brabant en Limburg bijna 37000 metingen gedaan, waarvan er 392 een resultaat gaven dat boven de detectiegrens van de gebruikte apparatuur lag. Het Brabantse deel van die 392 metingen omvatte 52 metingen boven de drinkwaternorm en 18 metingen van restanten van bestrijdingsmiddelen, waarover discussie bestaat. In totaal gaat het om 18 verschillende stoffen die de drinkwaternorm overschrijden. Bentazon, dat in de akkerbouw gebruikt wordt, is een veelvoorkomende normoverschrijder.
Het beleid gaat soms verder dan de drinkwaternorm, soms zelfs zover dat het buiten het bereik van de gebruikte apparatuur valt. Ten opzichte van deze beleidsnorm kan de overschrijding extremer zijn.
Anderzijds worden sommige bestrijdingsmiddelen verboden, waardoor de concentraties, hoewel nog te hoog, dalen. Atrazine is bijvoorbeeld verboden, maar zijn afbraakprodukten overschrijden soms de drinkwaternorm. Zo ook “good old” Roundup (glyfosaat en zijn afbraakproduct AMPA).
Enerzijds weer duiken er weer nieuwe problemen op. De koploper bij de drinkwaternorm-overschrijdingen bijvoorbeeld is de relatief nieuwe stof DMS, een afbraakproduct van een schimmelwerend middel dat zelf ook weer verdacht is.
Ook andere stoffen dan bestrijdingsmiddelen zijn een, soms nieuw probleem of een probleem dat nog niet zo lang als probleem herkend wordt,
bijvoorbeeld hormoonachtige stoffen en geneesmiddelen.
Uit de ‘Brede screening’Uit de ‘Brede screening’
Voor het oppervlaktewater geldt een analoog verhaal. Op bijna de helft van de 67 regionale meetpunten overschrijdt de onkruidverdelger MCPA een van de relevante normen, op de voet gevolgd door andere onkruidverdelgers als MCPP en metolachloor. Imidacloprid volgt op enige afstand. De RIWA besteedt aan sommige van deze stoffen de nodige aandacht.
De RIWA constateert dat over de hele lijn de kwaliteit van de Maas wat betreft “oude bekenden” als gewasbeschermingsmiddelen en industriële stoffen tot 2007 verbeterde, maar dat deze verbetering niet meer doorzet. Enkele geneesmiddelen, industriële verontreinigingen en Röntgencontrastmiddelen vertonen zelfs weer een stijgende trend.
Het is allemaal niet zo gezellig, maar ondertussen gaat het wel om essentiele milieukenmerken. “
En als aanbeveling: “– Kan het College van GS aangeven hoe het politiek met de diverse publicaties over de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater om zal gaan?
– In hoeverre kunt u hier iets binnen de provinciale bevoegdheden, mogelijkheden en invloed wat aan doen?
– waarbij uw College aandacht besteedt aan de belangrijkste aanbevelingen van de onderzoeksinstituten, zoals:
a) blijf kritisch op gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater, oa door het gebruik aan te scherpen (RIWA)
b) ontwerp normen en beleid voor geneesmiddelen voor mens en dier, Röntgen-contrastmiddelen en hormoonachtige stoffen (RIWA, Alterra-DeltaRes)
c) scherp het vrijkomen van industriële stoffen in de productie en op het eind van de gebruiksfase aan (RIWA)
d) doe meer onderzoek en ontwerp screeningprogramma’s voor onbekende stoffen (RIWA)
e) Leg de emissieberekeningen (oorzaak) naast de knelpunten (gevolg) om tot betere oplossingen voor gewasbeschermingsmiddelen te komen (Alterra- DeltaRes)
f) Rioolwaterzuiveringen zijn nog steeds een relevante bron van emissies (Alterra-DeltaRes)
g) Verbeter de technieken van de EmissieRegistratie (Alterra-DeltaRes)
h) Doe iets aan bentazon en enkele andere stoffen (H2O)
i) Bevorder een veel strenger Nederlands en Europees toelatings- en
toepassingsbeleid”.
Uiteindelijk vond met deze te moeilijk, waarna ze in sterk vereenvoudigde vorm ingediend zijn – waardoor het antwoord voorspelbaar clichématig was en uit voor de hand liggende goede bedoelingen bestond.
Willemiek en ik waren in 2012 in Ierland. We zaten een paar dagen in Ballina (de hoofdstad van de Ierse zalm) en zijn naar Céide Fields ge-
fietst (beide in North Mayo). Als je in Ierland fietst, betekent dat niet dat naar de kust fietsen per definitie bergaf is. Integendeel.
De kust van North Mayo. Het stipje links van het midden is het bezoekerscentrum van Céide Fields.
De Gaia-hypothese van Lovelock stelt dat alle levende organismen op aarde als één groot geheel gezien moeten worden. Er zijn zwakkere en sterkere versies van de theorie in omloop.
De zwakkere, wetenschappelijke versie gaat niet verder dan de bewering dat het leven op aarde een geologische kracht is tussen andere geologische krachten. Dat is ongetwijfeld waar.
De sterkere, spirituele versie maakt van Gaia een soort bovennatuurlijk organisme dat op de langere termijn streeft naar evenwicht. Dat is een soort geloof in iets bovennatuurlijks; ik heb helemaal niets met welk bovennatuurlijke dan ook; dus ik vind de sterkere versie onzin.
Desalniettemin kan ik aanhangers van de bovennatuurlijke versie slechts aanraden in Céide Fields te gaan kijken. Een beter voorbeeld is moeilijk te vinden. Het is de opgraving van een drama.
Ongeveer 3700 jaar voor Christus begonnen Neolithische boeren hier landbouw, meest veeteelt. Het klimaat was toen voor Ierse begrippen warm en droog. Het land was bedekt met berken- en sparrenbos, gras en heide. De nieuwe bewoners ontgonnen het gebied en kapten en brandden de bossen en heidevelden. Een tijd lang ging het goed. De neder-
zetting werd wat nu het meest omvangrijke monument uit de steentijd op de hele wereld is, zeker 12 km2. En het moet er niet veel anders uitgezien hebben dan vergelijkbare agrarische systemen in het moderne Ierland: eenvoudige huizen, velden die afgezet waren met muurtjes van gestapelde stenen, en vee. De mensen moeten er hetzelfde uitgezien hebben: West-Ierland kent een ononderbroken bewonings-geschiedenis sinds de eerste kolonisatie na de Ijstijd vanuit Noord-Spanje.
Toen het klimaat weer natter werd, kwam de fundamentele zwakte van het systeem naar voren.
Onder Noord-Mayo ligt ondoordringbaar graniet. Water kan niet naar beneden.
De neolithische boeren hadden de bomen gekapt, waardoor het water ook veel moeilijker de lucht in kon. Een populier kan tot 1500 liter per dag verdampen en ook andere bomen, bij mooi weer, honderden liters per dag.
De slash and burn – technieken hadden de bodemporiën gevuld met
fijne houtskool, waardoor het water ook zijwaarts geen kant op kon.
De waterspiegel kon dus alleen maar omhoog en er ontwikkelde zich een dikke laag hoogveen. De nederzetting werd bedekt met een laag turf van soms meer dan vier meter dik. Zodoende is het Atlantisch spreidveen ontstaan, dat grote delen van Ierland bedekt.
Atlantisch spreidveen bij Céide Fields
De oude nederzetting werd bij toeval gevonden doordat de bevolking naar in het veen begraven boomstammen zocht. Ander timmerhout is er tegenwoordig niet meer te vinden.
De turf is wel een goede conserveringsmethode. Het complex staat sinds 2010 op de Unescolijst. Een goede beschrijving is daar te vinden op http://whc.unesco.org/en/tentativelists/5524/ .
Bezoekerscentrum Céide Fields
Er is een goed bezoekerscentrum (Ieren hebben vaak goede musea). Zie boven.
Gaia-gelovigen kunnen dit zien als dat Gaia haar rechten terugnam.
Ik ben zelf als natuurwetenschapper in deze veel prozaïscher. Mij lijkt dat de les is dat een landbouw, die de fundamentele beperkingen van de ecologie van een gebied negeert, vroeg of laat een probleem krijgt.
De neolithische boeren van 5700 jaar geleden wisten niet beter. Wij zouden inmiddels wel beter moeten weten.