Provincie NBrabant ontwikkelt nieuw gewasbeschermings-middelenbeleid

De context
Het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de akkerbouw heeft in de afgelopen jaren langs verschillende routes tot heftige discussies geleid: metingen door een actiegroep als Meten=Weten, een zaak van Milieudefensie in Drente, uitspraken van rechters die negatief uitpakken voor met name bollentelers (en daarbinnen voor  lelietelers), een steeds duidelijker link tussen bestrijdingsmiddelen en neurodegeneratieve ziektes als bijvoorbeeld Parkinson (in Frankrijk al erkend als beroepsziekte bij boeren), de erkenning door het CTGB (College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden) dat de toetsingsprocedures onvoldoende oog hebben voor neurologische effecten, maar bijvoorbeeld ook de omzetting van grasland naar akkerbouw na beëindiging van de veeteelt en het gegeven dat bollen slechts korte tijd op hetzelfde perceel geteeld kunnen worden.

Voor eerdere artikelen op deze site zie https://www.bjmgerard.nl/rechtbank-limburg-verbiedt-lelieteelt-in-sevenum/ en https://www.bjmgerard.nl/rechter-verbiedt-gifspuiten-op-lelies/ en https://www.bjmgerard.nl/sp-stelt-vragen-over-de-lelieteelt-in-noord-brabant/ .

De provincie die er het eerst en het meest mee te maken kreeg was de provincie Drente.
Er ligt een onderzoek van Hilbrands Laboratorium uit Wijster, opgespannen door 19 lelietelers. Het persbericht over het resultaat is te vinden op https://www.hlbbv.nl/nl/actueel/bewezen-in-drenthe-duurzamere-lelieteelt/ . Uit het rapport blijkt dat het een heel stuk minder kan met gif spuiten – de telers waren verrast.
Het plan is om in 2027 qua gebruik per hectare terug te zakken tot op het niveau van de aardappelteelt (waarop min of meer dezelfde middelen gespoten worden, maar dan een stuk minder, maar nog steeds veel). Sterkere lelies helpt ook erg mee. Volledig biologisch lelies telen is tot op zekere hoogte mogelijk, maar heeft veel nadelen.
Wie dieper in de materie wil duiken zonder het hele rapport te lezen, kan bij RTV Drente terecht op rtvdrenthe_fors-minder-landbouwgif-mogelijk .

Inmiddels speelt het probleem ook  flink op in andere provincies, waaronder Noord-Brabant.

Gladiolenteelt bij Grave (foto bjmgerard@gmail.com)

Het proces in de provincie Noord-Brabant.
Men (niet ik) kan een heel boek schrijven over het onderwerp, maar nu de aandacht beperkt tot de focus van deze website, namelijk Noord-Brabant.

De provincie wil het bestaande, beperkte beleid optoppen met een geheel nieuw beleid tegen gewasbeschermingsmiddelen (GBM).

De eerste stap in die richting Actieplan Gewasbeschermingsmiddelen is een zogenaamde 80%-versie: de bedoeling staat erin, de compositie van de tekst is behoorlijk rommelig, maar je kunt er al wel, wederzijds tot niets verplichtend, op reageren. De ZLTO heeft dat gedaan ( inbreng ZLTO ).
Het Actieplan is te vinden op Actieplan gewasbescherming 80%-versie . Het is nog niet duidelijk wanneer dit plan politiek behandeld gaat worden.

SP-woordvoerder Irma Koopman heeft zich sterk gemaakt voor het voorgestelde nieuwe beleid. Ze heeft erover in de regionale kranten  gestaan ( https://www.ed.nl/den-bosch/landbouwgif-gaat-verder-in-de-ban-in-brabant-spul-zakt-zelfs-richting-drinkwaterbron~ad43fdf2/ ).
In dat artikel wordt trouwens ook gemeld dat een ladinkje landbouwgif op weg is naar een diepe drinkwaterbron in Lith, wat Brabant Water tot een extra zuiveringsstap dwingt. Helmond en Vessem gingen Lith al voor.

Wat erg helpt, is dat de partij BBB zich door eigen onkunde buiten het provinciebestuur gemanoevreerd heeft. Dat werk in het landbouwdossier een stuk makkelijker.

De structuur  van het voorgestelde Actieplan
Het (concept)-Actieplan bestaat uit een relatief korte hoofdtekst (bestaande uit een Inleiding en hfdst 2) en een relatief lange lijst van zeven bijlagen. De structuur is helaas nog rommelig, het zou veel beter kunnen.

Het verhaal wordt inhoudelijk opgehangen aan vijf (in hfdst 2 gedefinieerde) hoofdlijnen:

  • Hoofdlijn 1: Beter in beeld brengen wat het huidig gebruik van chemische GBM is en wat de negatieve gevolgen zijn van het gebruik. Dit draagt bij aan het verbeteren van de aangrijpingspunten van onze beleidsmaatregelen.
  • Hoofdlijn 2: Sturen op duurzaam grondgebruik in overgangsgebieden rondom Natura2000-gebieden en in grondwaterbeschermingsgebieden door middel van regulerende en stimulerende maatregelen. In de uit- en afspoelingsgevoelige gebieden, waaronder de beekdalen, zetten we in op stimulerende maatregelen.
  • Hoofdlijn 3: Proactief samenwerken met gemeenten aan het verminderen van gezondheidsrisico’s nabij kwetsbare gebieden/functies zoals woonwijken, speeltuinen en zorgvoorzieningen.
  • Hoofdlijn 4: Extra inzet op verduurzaming in gebieden met ruimte voor hoogproductieve, duurzame landbouw
  • Hoofdlijn 5: Duurzamer agrarisch grondgebruik van provinciale pachtgronden.

De bijlagen bevatten uitleg, en dat is soms erg fijn. Het helpt om tussen de vele bomen het bos weer een beetje te zien.

  • Bijlage 1 geeft een begrippenlijst naar juridische categorieën, zoals de onderverdeling van pesticiden in GBM en toevoegingsstoffen enerzijds en biociden anderzijds (waaraan verder geen aandacht wordt geschonken). Begrippen horen meestal bij specifiek genoemde EU-regels.
    Genoemd worden chemisch synthetische pesticiden (die niet perse gevaarlijker zijn dan ‘natuurlijke’ middelen), laag-risico stoffen en daarbinnen groene laag risico-stoffen, microbiële middelen en biostimulanten. De uitleg rammelt een beetje t.a.v. natuurlijke middelen.
  • Bijlage 2 onderscheidt naar meer praktijkgerichte criteria:
    * waartegen ze zich richten: insecten; schimmels; onkruid; mijten en teken; bodemaaltjes
    * emissieroutes: uitwaaien door de lucht (drif, 10%); afspoeling (bovengronds) of uitspoeling (ondergronds) van het landbouwperceel (35%); en erfafspoeling (55%)
    * gebruikscijfers per ‘doelgroep’ (lichte daling  2012-2020)
    * naar ambitie (EU vooralsnog die uit 2009, poging van de EC om deze aan te scherpen is mislukt).
    De Nederlandse ambitie is halvering t.o.v. 2015-2017 van de verkoop  van chemisch werkzame stoffen, en specifiek van de gevaarlijkste stoffen daarbinnen. In 2022 zaten die percentages op 55 resp 80%.
    * Naar de rol die de diverse overheden spelen in de vergunningvrlening en handhaving: EU (richtlijnen en voorzorgbeginsel); nationale overheid (toelating en vrijstelling via CTGB = College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden), arbeidstechnische eisen; milieubeleid); provincie (uitwerking van hogere wetgeving); gemeenten (Omgevingswet binnen de hoger vastgestelde kaders, met name in nieuwe situaties) en de waterschappen (monitoring en een extra trap in de rioolwaterzuiveringsinstallatie)
  • Bijlage 3, die sterk dubbelt met bijlage 7, gaat jurisprudentie en voorzorgsbeginsel. De recente jurisprudentie focust op de meest vervuilende teelt, die van lelies, en kent in praktijk twee gebiedem:
    * Met nabije Natura2000 – gebieden als argument. Het moet aannemelijk gemaakt worden dat de teelt niet tot significante schade leidt (‘passende beoordeling’) en dat de teelt, als dat niet lukt; vergunningsplichtig is (Raad van State). Deze uitspraak geldt ook voor andere gewassen dan alleen lelies.
    * Met gezondheidseffecten van omwonenden als argument. De rechter mag het Europese voorzorgbeginsel hanteren om in bepaalde situaties het gebruik van GBM te verbieden, ook als het CTGB die toegelaten heeft. Belangrijkste overweging is dat GBM niet getoetst worden  op neurotoxiciteit (met name vanwege Parkinsonrisico’s). Overigens erkent het CTGB dit manco en wijt het aan het ontbreken van een goed onderzoeksprotocol.
    Het voorzorgbeginsel speelt een steeds belangrijker rol.
  • Bijlage 4 bespreekt trends en ontwikkelingen:
    * Algemeen vanwege de klimaatverandering en het negatieve effect daarvan op de voedselproductie
    * Bij de overheden: nationaal de Toekomstvisie gewasbescherming 2030 (annex Uitvoeringsprogramma) en provinciaal dossiers als Sturen op grondgebruik; de Kader Richtlijn Water; de Overgangsgebieden en de Aanpak landelijk gebied
    * In de land- en tuinbouwsector: een verschuiving naar milieuvriendelijk bestrijdingsmiddelen; Integrated Crop Management (ICM); de (nog te ontwikkelen) Milieu-indicator Gewasbescherming; robotisering en precisielandbouw; en verschuiving van teelten van de volle grond naar onder glas
  • Bijlage 5 geeft (overigens op rommelige wijze) de verdeling in NBrabant van de 234156 hectare cultuurgrond naar gewas : 41,3% gras, 18,8% snijmais, 8,9% aardappels, 7,0% granen en de rest is verdeeld over een groot aantal afzonderlijke akkerbouw- en tuinbouwgewassen
  • Bijlage 6 beschrijft wat de provincie nu doet om het gebruik en de verspreiding  van GBM tegen te gaan.
    Het is een beetje typisch om wat er nu gebeurt achteraan in een Actieplan te zetten. Ik ben dus zo vrij om de inhoudelijke bespreking te beginnen met wat nu gebeurt.

Wat de provincie NBrabant nu doet of al wil doen
Dit is geordend op de eerder genoemde vijf hoofdlijnen.

Hoofdlijn 1: om een beter beeld krijgen van het huidige gebruik, en gevolgen,

  • heeft de provincie biodiversiteitsmonitoren voor de melkveehouderij, de graasdierhouderij en de akkerbouw. GBM zijn daarin een factor. De monitoren kunnen eventueel tot financiële beloning leiden
  • wil de provincie betere bedrijfsadministratiesystemen helpen ontwikkelen voor GBM

Hoofdlijn 2::

  • er ligt een Actieplan Biologische Landbouw 2024-2027. Dat wil dat in 2030 op 15% van het Brabantse landbouwareaal biologisch gewerkt wordt. Daartoe bestaan concrete uitvoerende regelingen.  Toegestaan worden alleen GBM van natuurliike oorsprong, die CTGB- en Skal-goedgekeurd zijn
  • stimulering van en hulp bij de omschakeling op  natuurinclusieve landbouw. Daarin zijn GBM niet verboden, maar worden wel zo weinig mogelijk gebruikt
  • ondersteuning van Agroforestry door steun aan Brabantse en Nederlandse netwerken op dit gebied. De agroforestry gebruikt minder GBM dan monocultuurteelten
  • het al sinds 2001 bestaande initiatief Schoon Water, aanvankelijk gericht op grondwaterbeschermingsgebieden en in 2012, wegens succes, uitgebreid naar heel Brabant. Soort scholings- en ondersteuningstraject waaraan momenteel 110 grote en ongeveer 500 kleine boerenbedrijven meedoen
  • inzet van de Europese Gemeenschappelijk Landbouw Beleid-subsidie (die via de provincie loopt) voor productieve investeringen, waaronder die welke  gericht zijn op minder GBM (bijvoorbeeld zoals die in bijlage 4 genoemd staan)
  • het praktijkproject BodemUP. Een betere bodem heeft minder behoefte aan kunstmest en GBM.

Hoofdlijn 3:

  • er bestaan nu geen provinciale activiteiten, gericht op het beperken van gezondheidseffecten van GBM

Hoofdlijn 4:

  • de provincie werkt al 25 jaar met de ZLTO samen in Landbouw Innovatie Brabant (LIB). Daarin concrete maatregelen in de geest van bijlage 4.
  • In het studieproject Boerderij van de Toekomst Zuidoostelijk zand worden nieuwe bedrijfssystemen onderzocht, waarbi minder GBM een van de uitdagingen is
  • Het eerder genoemde Actieplan biologische landbouw 2024 – 2027
  • In het kader van de Financiering van Start-ups en Scale-ups worden rpojecten gesteund op het gebied van onkruidrobotica , smart farming en precisielandbouw

Hoofdlijn 5: provinciale grond wordt duurzamer verpacht

  • Met de Grondregeling natuurinclusieve landbouw. Voorwaarde is geen chemische GBM
  • Met de Beleidsregel Grond voor graasdierhouderij. Grond nabij waardevolle natuur kan aan de provincie verkocht en teruggehuurd worden, mits dat grasland blijft (wat een waarde in zichzelf is). Op grasland worden bijna geen GBM gebruikt.
  • Op verpachte grond nabij Natura2000-gebieden  mogen geen kunstmest en chemische GWB worden gebruikt

Wat de provincie aan het bestaande beleid wil toevoegen
Opnieuw geordend op de vijf hoofdlijnen.

Hoofdlijn 1: de volumecijfers van GBM zijn op nationaal niveau bekend, maar de kennis op provinciaal niveau van volumes en gevolgen is onvolledig.

  • De provincie gaat zijn invloed aanwenden bij het Rijk en bij het InterProvinciaal Overleg (IPO) om tot een centrale registratie van de cijfers te komen die nu alleen binnen afzonderlijke bedrijven bekend zijn. Daarmee zou het Rijk eindelijk de Uitvoeringsverordening 2023 van de EU vorm geven. Nu lijkt dit op de lange baan geschoven.
    De provincie kan op deze kennis beleid baseren en ondernemers kunnen onderling benchmarken.
  • Op rijksniveau zijn ook andere zaken te verhapstukken, zoals betere toelatingsprotocollen van GWB en van het gebruik van GWB en biociden door particulieren.
  • Het Landelijk Meetnet GWB Land- en Tuinbouw produceert voor het ministerie van I&W cijfers over oppervlakte- en grondwater, maar deze cijfers komen nauwelijk decentraal bij de boeren terecht. Toch zouden die er veel baat bij kunnen hebben, bijvoorbeeld voor Integrated Crop Management.
    De waterschappen zouden fijnmaziger kunnen gaan meten in gebieden met risicoteelten, ook zeer om nuttige kennis terug te leveren.
  • Er zijn kennisleemtes die moeten worden onderzocht, zoals
    * welke groepen GBM voor welke toepassingen omgewenst zijn (bijvoorbeeld vanwege kinderen of weidevogels)
    * hoe het voorzorgbeginsel in algemene zin en in specifieke zin wat betreft GBM breder toegepast kan worden
    * idem de vormgeving van de zorgplicht, zoals aan de orde gesteld in het RLI-advies ‘Greep op gevaarlijke stoffen’ (2020).
    * Samen met de waterschappen gaan kijken wat de negatiefste risicoteelten zijn
    * Kijken of er een financiële beloning kan komen voor gewenst gedragGBM, en combinaties en afbraakproducten daarvan, opnemen in beheerplannen van Natura2000-gebieden
    * Hoe enerzijds de vergunningverlening, en anderzijds de handhaving, verbeterd kan worden. Dit mede gezien het te verwachten grotere aantal juridische procedures. Dit zal versterking van de Omgevingsdiensten  vereisen, die tot nu toe op dit onderwerp weinig in beeld zijn (het werk zit nu vooral bij de NVWA en de waterschappen).

Hoofdlijn 2:  de provincie wil sturen op duurzaam grondgebruik in grondwaterbeschermingsgebieden en in Overgangsgebieden naar Natura2000-gebieden.

  • De provincie wil een combinatie van verplichtende en stimulerende maatregelen in grondwaterbeschermingsgebieden. De provincie heeft daar dwingende bevoegdheden. Beide sets van maatregelen zijn in de geest zoals al eerder aangegeven. Ook de Kader Richtlijn Water (KRW) speelt hier een rol.
  • T.a.v. Overgangsgebieden is een nieuw  Ontwerp-Programma Overgangsgebieden aangeboden, dat (als het goed is) eind 2025 politiek vastgesteld wordt, en dat begin 2026 definitief wordt.  
    Door duurzaam grondgebruik en herstel van het watersysteem moet het aangrenzende Natura2000-gebied verbeterd worden. Landbouw blijft in deze zones toegestaan, maar moet zich schillen in beperkte emissies van nutriënten, van GBM en van een natuurgestuurd waterpeil. Dit regime moet over een periode van een aantal jaren va kracht worden. In die tijd zijn er steunmaatregelen.
    Het Rijk stemt in met het beginsel, maar beperkt zijn steun voorlopig tot randzones rond de Veluwe en de Peel.
  • Er wordt een kaart gemaakt voor gebieden met risico op af- en uitspoeling van GBM (hellingen, zandgronden, beekdalen). Dit mede vanwege de Jader Richtlijn Water. De mogelijkheden om hieraan maatregelen te koppelen worden verkend.

Hoofdlijn 3: in de Omgevingswet zijn de gemeenten primair verantwoordelijk voor gezondheidsbelangen. De provincie heeft als doelstelling ‘drie gezonde levensjaren erbij’ en heeft hier daarom belang bij.
Voor gemeenten is dit vaak een moeilijk onderwerp. De porvincie gaat daarom samenwerken met gemeenten  inzake chemische GBM om kennis te ontwikkelen en bijvoorbeeld voorbeeld-beleid te schrijven. Er liggen handreikingen van Natuur en Milieu en Urgenda en het ministerie van LNV.

Hoofdlijn 4: in hoogproductieve (‘gewone’)  landbouwgebieden moet van rijkswege omgeschakeld worden van middelvoorschriften naar doelvoorschriften. Op papier moet dat, via meer flexibiliteit en maatwerk, tot een meer dynamische en innovatieve sector leiden, maar er is nog geen praktijk ontwikkeld. In deze gebieden kan minder verplicht worden en het resultaat is mogelijk onvoldoende.
De provincie wil onderzoeken of een breed gesteund programma voor Integrated Crop Management opgezet kan worden, in samenhang met het lopende programma’s BodemUP en Schoon Water.

Hoofdlijn 5: vanaf 2026 worden alle ruilgronden (1400 hectare) uitgegeven met een erop rustend verbod op kunstmest en chemische GBM, met voorrang voor boerenbedrijven met een Duurzaamheidscertificaat.

Wat er niet in staat
De provincie biedt met zijn Actieplan een ruim assortiment aan maatregelen. De vraag naar wat er niet in staat ligt niet meteen voor de hand, maar moet volledigheidshalve toch gesteld worden.
Ik zie dit niet meteen zelf, maar als lezers dezes daarover wat kwijt willen, kan dat als commentaar bij dit artikel.

Onderstaand overzicht is voor heel veel gewassen te vinden op https://www.milieumeetlat.nl/nl/milieubelastingkaarten/language/nl.html .

Rechtbank Limburg verbiedt lelieteelt in Sevenum

De Rechtbank Limburg in Roermond heeft owonenden van een beoogd lelieveld in Sevenum in een kort geding gelijk gegeven. De rechter passeerde hierbij (net als een eerdere rechter) het advies van de officiele toelatingscommissie CTGB, omdat hij van mening is dat het CTG B-advies op onvoldoende grondslag berust. In het studiepakket van de gewasbeschermingsmiddelen zitten geen studies naar neurologische schade (zoals Parkinson) en naar ontwikkelingsstoornissen bij kinderen.
De Rechtbank heeft een persbericht uitgegeven, dat hieronder integraal staat afgedrukt. Op het einde van het artikel staat de link naar de volledige uitspraak.

Zie voor eerdere artikelen ook SP stelt vragen over de Lelieteelt in Noord-Brabant (inmiddels beantwoord) en Rechter verbiedt gifspuiten op lelies .


Verbod teler om gewasbeschermings-middelen lelieteelt te gebruiken

Roermond, 08 mei 2024

In Sevenum wil een teler lelies gaan telen naast een woonwijk. Omdat voor de lelieteelt vaak en veel gewasbeschermingsmiddelen worden gespoten, zijn de omwonenden bang voor gezondheidsschade voor henzelf en hun kinderen. De omwonenden hebben daarom in kort geding, dat op 18 april 2024 plaatsvond, een verbod op het gebruik van de middelen verzocht. Vandaag heeft de rechter het verbod toegewezen vanwege de reële kans op gezondheidsschade van de omwonenden en hun kinderen.

De teler is van mening dat de middelen veilig zijn omdat ze zijn getest en goedgekeurd voor de Nederlandse markt door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Bovendien wil hij de akker maar eens in de 10 jaar gedurende 5 tot 6 maanden voor de lelieteelt gebruiken. Om de omwonenden tegemoet te komen, heeft hij aangeboden een bufferzone van 50 meter te hanteren en ‘groene’ middelen spuiten. Ook wil hij een spuitmachine met driftreductie gebruiken waardoor de wind de gewasbeschermingsmiddelen niet naar de omwonenden toe waait.

Testen biedt geen zekerheid

Dat de middelen zijn getest en goedgekeurd, betekent niet dat de middelen veilig zijn. Bij het testen van de middelen wordt namelijk niet getest op neurologische gevolgen die pas op de lange termijn optreden, zoals de ziekte van Parkinson. Ook wordt bij de testen geen onderzoek gedaan naar ontwikkelingsstoornissen van kinderen.

Gezondheidsschade

Duidelijk is dat gewasbeschermingsmiddelen gezondheidsschade kunnen opleveren. Volgens rapporten van de Gezondheidsraad en het RIVM uit 2020 en 2021 bestaat er een verband tussen het gebruik van de middelen en zogenaamde neurodegeneratieve ziektes als Parkinson bij volwassenen, maar ook prenatale ontwikkelingsstoornissen bij kinderen. Dit blijkt uit internationale wetenschappelijke onderzoeken. Dit algemene verband zegt echter niet welke middelen in welke hoeveelheid gezondheidsschade opleveren. Dat moet nog verder worden onderzocht.

Voor deze zaak heeft dr. M. van den Berg, emeritus professor in de Toxicologie, de lijst met middelen bestudeerd die de teler wil gaan spuiten. Zeven van de ‘groene’ middelen die de teler wil gaan spuiten blijken volgens hem een reële kans te geven op ernstige neurologische gezondheidsschade. Niet alleen voor volwassenen, maar ook kan het de hersenontwikkeling van kinderen negatief beïnvloeden tijdens de zwangerschap van de moeder en tijdens het opgroeien. Dr. Van den Berg kon niet zeggen hoeveel je van die middelen binnen moet krijgen, wil de schade optreden.

Dichtbij akker

In de 5 tot 6 maanden dat de teler de lelies wekelijks met de middelen wil gaan bespuiten, wordt zoveel gespoten als voor sommige andere teelten in 10 jaar. Er wordt dus in korte tijd heel veel gespoten. De omwonenden, onder wie 25 kinderen, wonen dichtbij de akker. Voor sommigen, onder wie 7 kinderen, is dat maar op 10 meter afstand. Dat de teler een bufferstrook van 50 meter wil aanleggen, is niet voldoende om te voorkomen dat gewasbeschermingsmiddelen bij de omwonenden terecht komen. Uit een onderzoek van het RIVM uit 2019 is gebleken dat restanten van gewasbeschermingsmiddelen zijn aangetroffen in de buitenlucht bij woningen tot wel 250 meter afstand en zelfs in het huisstof en op de deurmat en in de urine van omwonenden. Dit terwijl er tijdens het spuiten geen meetbare ‘drift’ was doordat de wind tijdens het spuiten niet gericht was op de huizen van de bewoners. Ook de spuitmachine met driftreductie die de teler wil gaan gebruiken, is dus niet afdoende om gezondheidsschade te voorkomen. 

Verbod op gebruik middelen

De kort geding rechter vindt daarom dat er reële kans is op gezondheidsschade van de omwonenden en hun kinderen. Dat is belangrijker dan het commerciële belang van de teler. Daarom verbiedt de kort geding rechter de teler om de middelen te gebruiken.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBLIM:2024:2330

Martagonlelie

Lilium Iridoleae

Update dd 25 sept 2025

In hoger beroep besliste het Gerechtshof in Den Bosch op 22 juli 2025 dat de Sevenumse teler t/m 2028 geen lelies mag telen als hij daarbij gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. De teler heeft een bijzondere zorgplicht voor omwonenden en dat houdt in dat hij in hun nabijheid geen gewasbeschermingsmiddelen mag gebruiken.
Zie voor een samenvatting van het vonnis, en voor de toegang tot de volledige tekst, https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Gerechtshoven/Gerechtshof-s-Hertogenbosch/Nieuws/Paginas/Tijdelijk-verbod-op-gebruik-gewasbeschermingsmiddelen-bij-lelieteelt.aspx .

Dit geeft aanleidng tot grote zorgen bij de sector, die de mogeljkheid uitsprak dat dit vonnis een veel verder strekkende uitwerking kon hebben, namelijk tot alle open teelten.

SP stelt vragen over de Lelieteelt in Noord-Brabant (inmiddels beantwoord)

De bloembollenteelt in het algemeen, en de teelt van lelies in het bijzonder, baren veel mensen in Noord-Brabant al lang zorgen. Lelies zijn met afstand het gewas dat de meeste bestrijdingsmiddelen nodig heeft, en er worden steeds meer lelies geteeld.

De voorgeschiedenis in Drente
Dit was voor de SP in Provinciale Staten (PS) van Noord-Brabant reden om vragen te stellen op 09 juli 2021, naar aanleiding van een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland over de noodzaak van een natuurvergunning voor een lelieteler nabij een Drents Natura2000-gebied, en op 11 febr 2022 n.a.v. een brief van de actiegroep Meten = Weten aan alle provincies. Voor eerdere artikelen op deze site hierover zie https://www.bjmgerard.nl/rechter-inzet-bestrijdings-middelen-zonder-vergunning-wet-natuurbescherming-voortaan-taboe/ en https://www.bjmgerard.nl/sp-vragen-in-brabantse-ps-over-gifvonnis-westerveld-beantwoord/ .
Het toenmalige College heeft deze vragen indertijd bevredigend beantwoord, in het laatste geval met de wens een onderzoek opgestart te krijgen wat betaald zou moeten worden door het Rijk.

Sinds februari 2022 hebben de ontwikkelingen niet stil gestaan.

Aan de ene kant ligt er een nieuwe juridische uitspraak van de Voorzieningenrechter in Assen tegen een lelieteler in de buurtschap Boterveen (Drente, gemeente Westerveld), waarin de rechter het CTGB overrule-de vanwege de gevaren van de cocktail aan bestrijdingsmiddelen. Dit terwijl de lelieteler in kwestie aan alle wettelijke eisen voldeed en deze zelfs in goede wil overtrof. Zie https://www.bjmgerard.nl/rechter-verbiedt-gifspuiten-op-lelies/.  
De Rechtbank Noord-Nederland draaide nadien voor vier met name genoemde middelen, en voor het groeiseizoen 2023, het besluit van de voorzieningenrechter terug. De teler was daarmee in onmiddellijke zin geholpen en een ruimer besluit was niet nodig, om hij toch al van plan was het lelieperceel vanaf 2024 vijf jaar lang niet te gebruiken. De lelieteelt verziekt de bodem.
Maar de uitzondering was beperkt en tijdelijk, en de uitspraak van de Voorzieningenrechter in Assen staat dus nog steeds.

Aan de andere kant eisen luidruchtige groepen binnen de boerenstand, alsmede de aanhangende economische belangen, op steeds agressievere wijze het recht op om zichzelf en andere neurologische aandoeningen te bezorgen, dit onder het mom van een overdaad aan regels.

Rode lelie-kever

In Noord-Brabant
Op 02 febr 2024 publiceerde het Eindhovens Dagblad het artikel “Lelieteelt ‘blooming’ hier, maar niet iedereen is blij” ( https://www.ed.nl/den-bosch/lelieteelt-is-blooming-in-brabant-maar-of-we-daar-nou-blij-mee-moeten-zijn~adb7ef6e/ ).
Daarin enkele opmerkelijke uitspraken

Inmiddels staan ook bewoners uit Berlicum bij de Raad van State vanwege een nieuwe verwerkingsloods bij een bestaand lelieveld ( Berlicummers vrezen ‘spuitgrage’ leliekweker aan Heikantsehoeve | Sint-Michielsgestel | bd.nl ).

Deze stand van zaken bracht SP-woordvoerder Irma Koopman in PS van Noord-Brabant tot de volgende (op 18 maart 2024 ingediende) vragen:

  1. Kent het College van GS de publicatie in het EhvD en zijn de erin uitgesproken beweringen juist? Als je niet juist zijn, hoe zouden ze dan wel moeten luiden?
  2. Welke beleidsregels hanteert de provincie NBrabant t.a.v. de lelieteelt op gronden, die in haar bezit zijn, en op gronden die niet in haar bezit zijn?
  3. Is lelieteelt mogelijk in of nabij drinkwaterwingebieden?
  4. Welke voorwaarden kan de provincie via de Omgevingsvergunning stellen aan de exploitatie van een perceel dat niet in haar bezit is, zoals bijvoorbeeld spuitvrije zone’s op strategische plekken, voorschriften die spuiten koppelen aan weersomstandig-heden, communicatie met de omgeving, al dan niet biologisch spuiten, en dergelijke?
  5. Als voorwaarden mogelijk zijn en opgelegd worden: welke handhaving bestaat hierop?
  6. Bestaat er zoiets als een meldingsplicht voor als een perceel met een agrarische bestemming omgezet wordt van een eerdere teelt naar de lelieteelt?
  7. Is de lelieteelt in NBrabant in beeld bij de GGD?

Update dd 18 april 2024
Vragen over lelieteelt beantwoord

Op 09 april hebben GS antwoord gegeven op bovengenoemde vragen. Ik vind de antwoorden erg passief.
Dat vond Natuurmonumenten in Noord-Brabant ook. In hun reactie naar de SP toe op de beantwoording door GS wezen zij op een recent rapport van de Noordelijke Reken Kamer (NRK) ‘Zorgen voor morgen – Bollenteelt in Drente. Dit NRK-rapport suggereert dat een provincie onder de nieuwe Omgevingswet meer kan doen dan alleen passief de landelijke wet volgen.

Mogelijk kom ik op deze materie terug.

Het antwoord van GS is te vinden op

Het rapport van de Noordelijke Reken Kamer is te vinden op https://www.noordelijkerekenkamer.nl/zorgen-voor-morgen-bollenteelt-in-drenthe .

Rechter verbiedt gifspuiten op lelies

In een vonnis, waarvan de zowel de uitkomst als de overwegingen ruim aandacht verdienen, heeft de Rechtbank Noord-Nederland aan een lelieteler in de gemeente Westerveld verboden gif te spuiten vanwege gevaar voor de gezondheid van omwonenden.
Het (geanonimiseerde) vonnis is te vinden op https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBNNE:2023:2333 .

De situatie
Lelies zijn een veeleisend product. Ze vereisen heel veel gif (elke week spuiten) en ook dan nog mogen lelies in principe niet elk jaar op hetzelfde perceel gekweekt worden.
Er bestaan geen specifieke gewasbeschermingsmiddelen voor lelies, reden waarom cocktails gebruikt worden van stoffen die eigenlijk voor voedselgewassen bedoeld zijn (met name aardappels).
De teler in kwestie bleef geheel binnen de wet. Hij gebruikte door de Ctgb (College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden) toegestane stoffen (waarvan driekwart biologisch), heeft het wettelijk bewijs van vakbekwaamheid, is aangesloten bij het Programma Duurzame Bollenteelt Drenthe, heeft een overeenkomst met de gemeente over een spuitvrije zone en over nadere spuitvoorschriften en komt die beter na dan wettelijk verplicht.
Kortom, de man (of vrouw) valt niets te verwijten behalve dat hij lelieteler is nabij woonbebouwing. De rechter twijfelt dan ook niet aan zijn goede bedoelingen.

En toch ging hij nat met die omwonenden als eisers.

Kort geding-vorm
De teler vond de kort geding-vorm niet op zijn plaats, omdat de bollen al geplant waren en het gifspuiten al begonnen was, en er dus geen spoedeisend belang was. Bovendien zou hij in 2024 geen lelies meer planten. De eisers moesten maar een bodemprocedure volgen.
Maar die bodemprocedure zou jaren duren, zei de rechter, en het gevaar was acuut. Weliswaar zou in een bodemprocedure diepgaander bewijsvoering mogelijk zijn, maar de rechter citeerde hier het voorzorg-advies van de gezondheidsraad dd juni 2020. (zie ook https://www.bjmgerard.nl/sp-stelt-vragen-over-gezondheidsraad-rapport-over-bestrijdingsmiddelen-parkinson-als-beroepsziekte/ ).
De rechter noemde in het vonnis een GGD-advies inzake teler in kwestie dat dat omwonenden  binnen moesten blijven (een aantal uren), de deuren en ramen gesloten moesten blijven en dat men geen was buiten moest laten hangen.


Overige literatuur
De rechter citeerde letterlijk uit de Europese richtlijnen die ten grondslag liggen aan de Nederlandse gifspuitwetgeving.
Verder noemde de rechter rapporten van het RIVM als https://www.rivm.nl/nieuws/beter-beeld-van-blootstelling-omwonenden-aan-bestrijdingsmiddelen dd april 2019 en https://www.rivm.nl/publicaties/gewasbeschermingsmiddelen-en-neurodegeneratieve-ziekten-mogelijkheden-om dd nov 2021 (zie hierover https://www.bjmgerard.nl/gewasbeschermingsmiddelen-en-neurodegeneratieve-ziekten-mogelijkheden-om-de-toelatingsvereisten-te-verbeteren/ ), en het grote Europese SPRINT-onderzoek van Wageningen University and Research (WUR) , algemeen op https://www.wur.nl/nl/show/de-sprint-naar-een-duurzame-toekomst.htm en specifiek in de rechtszaak genoemd https://www.wur.nl/nl/nieuws/170-verschillende-bestrijdingsmiddelen-aangetroffen-in-milieu-dieren-en-mensen-in-nederland.htm .

Zie ook een eerder optreden van de Milieudefensieafdeling Westerveld inzake het nabijgelegen Natura2000-gebied ( https://www.bjmgerard.nl/rechter-inzet-bestrijdings-middelen-zonder-vergunning-wet-natuurbescherming-voortaan-taboe/ )

Rode leliekever

De belangrijkste inhoudelijke overwegingen
Uit bovenstaande literatuur haalde de rechter enkele stellingen:

  • Concentraties van gewasbeschermingsmiddelen worden tot op honderden meters afstand aangetroffen (RIVM rapport 2019), soms gebonden aan grondgebonden deeltjes en stof. Dat raakt dus alle eisers, die vaak op enige tientallen meters van de velden wonen.
  • Binnen Europa troffen we (= SPRINT) 144 soorten residuen van bestrijdingsmiddelen aan in huisstof, waarbij het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat het grootste aandeel had. Ongeveer driekwart van de gevonden middelen zijn toegelaten op de markt, een kwart is verboden
  • Binnen Ctgb vindt in het kader van de toelating van bestrijdingsmiddelen geen onderzoek plaats naar reacties en gevolgen door vermenging (cocktail) van gewasbeschermingsmiddelen (al dan niet in combinatie met bindmiddelen), zoals te doen gebruikelijk bij lelieteelt. Datzelfde geldt vooralsnog voor de Europese toezichthouder (European Food and Safety Authority, EFSA).
  • Er zijn (nog) geen multidisciplinaire wetenschappelijke studies voorhanden om te kunnen uitsluiten dat bepaalde gewasbeschermingsmiddelen (en met name ook cocktails daarvan) onaanvaardbare schadelijke effecten op mensen kunnen hebben.
  • Het RIVM komt tot de conclusie dat de relatie tussen blootstelling aan chemische stoffen, inclusief gewasbeschermingsmiddelen, en neurodegeneratieve aandoeningen plausibel is (RIVM-rapport 2021).
  • In deze procedure staat onbestreden vast, dat er inmiddels substantieel internationaal onderzoek (zowel qua aantal studies als de hoeveelheid landen) voorhanden is, waaruit blijkt dat er een causaal verband bestaat tussen bepaalde gewasbeschermingsmiddelen en bepaalde neurologische aandoeningen (zoals Parkinson, Alzheimer en ALS).

De uitspraak
Al met al vond de rechter het gifspuiten nabij woningen onrechtnatig. Hij snapte het economisch belang van de teler, maar vond de gezondheid belangrijker. De teler moest maar een gewas kiezen dat met niet of minder spuiten gerealiseerd kon worden, ook al bracht dat mogelijk minder op.
Laatste overweging is nog dat de afweging (het blijft een afweging) mogelijk anders had kunnen uitvallen als het niet om de teelt van een siergewas gegaan was, maar om gewassen die voor de voedselzekerheid van belang waren.

SP-vragen in Brabantse PS over gifvonnis Westerveld beantwoord

Het Holtingerzand

In deze kolommen is eerder aandacht besteed aan het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, waarin uitgesproken werd dat de provincie Drente de effecten van de uitbreiding van de lelieteelt nabij het Natura2000-gebied Holtingerveld. De zaak was aangespannen door de afdeling Westerveld van Milieudefensie, in samenwerking met Milieudefensie landelijk. Concreet waren de bedreiging voor het Natura2000-gebied de grondwaterdaling t.b.v. de lelieteelt en het spuiten van gif. Zie Rechter: inzet bestrijdingsmiddelen zonder vergunning Wet natuurbescherming voortaan taboe .

Gladiolenteelt ten Westen van Grave (mogelijk na het, vanwege Corona, niet doorgaan van de Vierdaagse)

Kort nadien heeft de SP in Provinciale Staten vragen gesteld over het vonnis. Samengevat gaan die erover in hoeverre het op een hoog abstractieniveau gestelde vonnis ook een uitwerking had op de provincie Noord-Brabant en zo ja, hoever die invloed strekte.

De vragen (dd 09 juli 2021) zijn hieronder afgedrukt.

Vragen van de SP

  1. Is het College van GS op de hoogte van de hier beschreven uitspraak?
  2. Ligt de strenge opvatting van het ‘project-begrip’, zoals de rechtbank Noord-Nederland die hanteert, ten grondslag aan de huidige Brabantse verlening van Natuurvergunningen? Zo niet, hoe gaat uw College daar dan in de toekomst mee om?
  3. Is het College van GS het met de SP eens dat het abstractieniveau in de uitspraak zodanig is, dat feitelijk voor elk gif- of grondwatereffect van elk soort teelt op nabijgelegen Natura2000-gebieden een natuurvergunning nodig is, behalve als deze teelt plaatsvindt in een volledige steady state-context die al voor december 2004 bestond?
  4. Geldt de uitspraak, naar de mening van uw College, bijvoorbeeld ook voor het toenemend uitrijden van mest nabij Natura2000-gebieden? Kunt u uw antwoord toelichten?
  5. Mogelijk zijn er na 2004 situaties ontstaan, waarbij uw College, met de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland in de hand, achteraf oordeelt dat er een Natuurvergunning aangevraagd en verleend had moeten worden, terwijl dat niet gebeurd is.
    Heeft u er zicht op in welke mate dit het geval is, en overweegt u stappen met terugwerkende kracht?
  6. Ligt de opvatting van de Rechtbank Noord-Nederland dat de effecten van een project altijd in cumulatieve samenhang met andere plannen en projecten beoordeeld moeten worden, ten grondslag aan de huidige Brabantse verlening van Natuurvergunningen? Zo niet, hoe gaat uw College daar dan in de toekomst mee om?
  7. In hoeverre deelde u de (door de Rechtbank onderuitgehaalde) opvatting van de provincie Drente dat het enkele feit, dat er een CTGB-toelating bestaat, voldoende reden is om bestrijdingsmiddelen als irrelevant te zien voor het verlenen van een Natuurvergunning?
    Zo dit het geval is, handhaaft u dan deze mening?
    Als uw College bestrijdingsmiddelen wel relevant vindt voor een natuurvergunning, welke afstand hanteert uw College dan als berekeningsgrondslag?

Op 28 september 2021 (dus na bijna drie maand) zijn de vragen beantwoord. Mogelijk is er over nagedacht. De tekst is hier te vinden –>

.


De provincie is het met de SP eens dat de letter van de wet ook in Brabant opgaat. Uiteraard. Specifiek betreft dat de inzet van het projectbegrip, de beoordeling van een project in cumulatieve samenhang met andere plannen en projecten, en de relevantie van bestrijdingsmiddelen voor een natuurvergunning (en daarnaast ook die van geluid en grondwateronttrekking). De provincie Noord-Brabant werkt niet met een vaste afstand van 250m,

De provincie maakt een andere inschatting dan de SP waar het gaat om de algemene strekking. De provincie brengt het Noord-Nederlandse vonnis als een specifiek geval waaraan “voorshands geen vergaande conclusies voor andere teelten en/of houderijen worden getrokken”. Verder meldt het antwoord dat de provincie Drente in hoger beroep gegaan is bij de Raad van State.

Men zou dit antwoord kunnen opvatten als een aanzet tot een Noord-Brabantse verdedigingslinie. Persoonlijk denk ik dat deze poging zal falen omdat  het Drentse vonnis wel degelijk in zeer algemene bewoordingen gegoten is en daardoor het individuele geval overstijgt.
Maar ik heb geen jurist en we zullen zien wat de Raad van State ervan zegt.