Bezwaar tegen voorgestelde nieuwe lozingsvergunning Nyrstar Pelt

Wat is en wat doet  Nyrstar Pelt?
In Belgisch Limburg en in het Nederlandse Budel Dorplein staan drie vestigingen van de door schandalen achtervolgde Trafiguragroep uit Singapore ( https://www.bjmgerard.nl/probo-koala-onderneming-neemt-budelse-zinkfabriek-over/ en https://www.bjmgerard.nl/trafigura-en-de-zinkfabriek-formeel-geen-probleem-maar-het-voelt-niet-lekker/ ). Trafigura is de derde grootste grondstoffenhandelaar ter wereld. IN 2023 bedroeg de netto kasstroom $10,3 miljard.

De Nyrstar-vestigingen in het Belgische Balen en in Budel produceren zink uit erts (en als daar een markt voor is, ook in het erts bijgemengde metalen in kleinere hoeveelheden).
Over deze twee bedrijven gaat dit verhaal  niet.

De Nyrstar-vestiging in het Belgische Pelt (waarover dit verhaal wel gaat) verwerkt zuiver zink tot legeringen, en recyclet zinkoxidepoeder van elders na zuivering (‘wassing’) tot er elders weer zink uit gemaakt kan worden. De vergunning staat 400.000 resp. 100.000 ton per jaar toe.
Nyrstar Pelt staat op een omvangrijke, zelfgemaakte bodem- en grondwatervervuiling.  Het bedrijf heeft een eeuwigdurende zorgplicht: jaarlijks moet het twee miljoen kuub grondwater van tot 200m diepte oppompen en reinigen (waaruit het bedrijf en passant nog 42 ton zink haalt).
Het afvalwater van alle bedrijfsactiviteiten samen passeert een waterzuivering en wordt daarna via de lokale beek Eindergatloop, vlak voor de Belgisch-Nederlandse grens, in de Dommel geloosd. Dit Belgische gebied is nagenoeg onbewoond.
Vlak na de grens stroomt de Dommel door een belangrijk Natura2000-gebied en daarna stroomt hij door  bewoond gebied met vaak lage oevers met weilanden en volkstuinen. Bij overstromingen zet zich giftig slib af, dat in verband gebracht wordt met zieke en dode koeien en onbruikbare volkstuinproducten.
In zuidwest Eindhoven (bij de wijk Hanevoet-Ooievaarsnest) heeft Waterschap De Dommel een kunstmatige verbreding gegraven (de Klotputten) waardoor de Dommel langzamer gaat stromen en het slib, waaronder het giftige slib, bezinkt (waarna deze plas elke zoveel jaar als chemisch afval afgegraven moet worden). Na deze slibvang is de Dommel tot de Maas gesaneerd en door de slibvang wordt het gesaneerde stuk niet (of weinig) opnieuw vervuild. De zieke koeien- en giftige boerenkool-problematiek bestaat dus stroomopwaarts van de slibvang, met name in Valkenswaard.

Slibvang De Klotputten

De zinkindustrie heeft het momenteel moeilijk. Men klaagt over de hoge energieprijzen. Men wil overheidssubsidie en belastingmaatregelen en onlangs nodigde Trafiguratopman Holtum, uiterst opmerkelijk, de overheid uit om delen van de metaalindustrie te nationaliseren ( https://www.ed.nl/cranendonck/topman-nyrstar-moeder-roept-westerse-overheden-op-nationaliseer-delen-metaalindustrie~ae2c4d67/ ).
Zo hier en daar heeft men wel bijgedachten over dat, gegeven de milieukosten, mogelijk een faillissement Nyrstar Pelt goed zou uitkomen.

De drie Nyrstar-bedrijven zijn een overblijfsel uit een non ferro-industrie die vroeger veel groter was. Die industrie is een erfenis uit het koloniale Belgische schrikbewind in erts-walhalla de Kongo. Die ertsen moesten ergens geraffineerd worden en daarvoor koos men de arme en dunbevolkte zandgronden van de Belgische Kempen en Belgisch Limburg. Door de bedrijvigheid raakte de streek bewoond. De raffinage ging er in vroeger dagen niet subtiel aan toe en, zoals een arts van de Belgische PvdA eens zei ‘het halve periodiek systeem vlieg door de lucht’. Dat kwam uiteraard ook weer neer en daarom waren er gebruiksbeperkingen voor zelfgekweekt voedsel en drinkwater uit de eigen put. Zie bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/de-belgische-non-ferro-raffinage-met-uitlopers-in-zo-brabant/ en https://www.bjmgerard.nl/fietsen-naar-de-sahara/ .
In hoeverre dus het giftige slib langs de Dommel alleen maar aan Nyrstar Pelt toegeschreven moet worden, is onduidelijk.

De thalliumconcentraties in het afvalwater  verbeteren. In 2023 is er een nieuwe, tijdelijke vergunning van kracht geworden, waarna de concentraties daalden. De oranje lijn op het laatst is de bestaande norm van 2µg/liter voor thallium in het afvalwater. Technische ingrepen kunnen succes hebben.

De Vlaamse overheid probeert al vele jaren de milieuvervuiling door Nyrstar Pelt terug te dringen (de eeuwige zorgplicht is daarvan een gevolg). Er bestaat een basisvergunning, die t/m 2029 doorloopt, en er zijn enkele lozingsvergunningen die doorlopen t/m 2025. De Belgische overheidsaanpak werkt inderdaad, maar het resultaat is nog niet genoeg. Daarom worden vergunningen voor een eindige tijd afgegeven.

Nu actueel is wat er in 2025 afloopt, en dat betreft de lozing van chloride, sulfaat, selenium en Thallium. Daartoe lag er van 22 mei tot/met 20 juni 2025 een nieuwe concept-lozingsvergunning ter inzage.

Het bezwaar van Milieudefensie Eindhoven
Een handvol maatschappelijk organisaties aan de Nederlandse kant van de grens hebben een bezwaar ingediend, waaronder ikzelf vanuit Milieudefensie Eindhoven, Natuurmonumenten en het Brabants Landschap gezamenlijk, en XR De Kempen. Het bezwaar van Milieudefensie Eindhoven is in de ‘wij als organisatie’ vorm geschreven, maar de formele indiening is namens mij als natuurlijke persoon, zijnde secretaris. Dat kon niet anders en dat was al moeilijk genoeg.
Ik geef hier de redenering namens Milieudefensie Eindhoven.

Enerzijds is de nieuwe vergunning een beetje beter dan de oude. Bi chloriden en sulfaten dalen de concentraties in het afvalwater niet, maar de hoeveelheid afvalwater wel; bij selenium en thallium dalen zowel de concentratie als de hoeveelheid.
Enerzijds ook produceert het bedrijf maatschappelijk  nuttige producten, is er een nuttige recyclingfunctie, en is de grondwatersanering een inherent onderdeel van de bedrijfsprocessen. Zwel het voortzetten van de bedrijfsprocessen, als het volledig stopzetten ervan, leiden tot vervuiling van de Dommel.

Anderzijds zijn de vergunningvoorwaarden in het concept nog steeds niet scherp genoeg, want volgens eigen schatting van de fabriek komen de jaargemiddelde Dommel-concentraties daar, waar de rivier de grens passeert, voor sulfaat, selenium en thallium nog steeds boven de Nederlandse normen in de Kader Richtlijn Water (KRW)  uit. De Nederlandse thalliumnorm is bijvoorbeeld 0,05µg/liter en het bedrijf schat dat dat bij de grens  0,19µg/liter is (de Belgische thalliumnorm is vier maal de Nederlandse, dus dat klopt net).
Een zestal metingen op drie momenten uitgevoerd door waterschap de Dommel, vlak voor de Dommel door de Klotputten stroomt, in 2024 leveren gemiddeld 0,16µg/liter op.
Anderzijds ook spoelt er een onbekende hoeveelheid vergif rechtstreeks uit de bodem de Dommel en zijn toeleverende zijrivieren in, buiten het opgepompte grondwater om. Milieudefensie Eindhoven vindt dat deze gifstroom ook in de vergunning moet worden meegenomen.

De verwijdering van vuil uit het afvalwater zou grondiger kunnen, maar het bedrijf legt het begrip ‘BBT’ uit als Best Betaalbare Technieken en niet als Best Beschikbare Technieken. Milieudefensie Eindhoven heeft daar geen boodschap aan.
Binnen de logica, die Nyrstar Pelt hanteert, worden de meerkosten van extra maatregelen afgezet tegen bedrijfseconomische kengetallen zoals de omzet of de bedrijfswinst of de investeringen in de af gelopen vijf jaar. Onder een bepaald, klein percentage vindt men die meerkosten aanvaardbaar. Maar Nyrstar Pelt zet alleen de was-afdeling in de noemer en niet het bedrijf als geheel, terwijl die was-afdeling onevenredig meer vuil levert, waardoor elke breuk bijna bij voorbaat op een te hoog percentage uitdraait.  
Laat staan dat men de milieu-investering zou afzetten tegen de totale netto kasstroom van de Trafiguragroep als geheel.

Milieudefensie Eindhoven sluit zijn bezwaar af met de conclusie dat er een nieuwe vergunning verleend mag worden, mits de vergunning op de genoemde punten in genoemde zin verbeterd wordt.

Uiteraard blijft Milieudefensie dit onderwerp volgen.

De zienswijze van Milieudefensie Eindhoven is hieronder  te vinden.

Twee onderzoeken  tonen slechte kwaliteit oppervlaktewater aan

Vooraf
Toevallig kwamen er, onafhankelijk van elkaar, recentelijk ongeveer twee onderzoeken uit, die beide de slechte toestand van het oppervlaktewater aantonen.

De ene studie is in opdracht van Natuur en Milieu en is uitgevoerd door het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML). De  studie is te vinden op https://natuurenmilieu.nl/nieuws-artikel/onderzoek-toont-aan-nederlandse-wateren-bevatten-zeer-giftige-bestrijdingsmiddelen/ , op welke pagina ook een samenvatting staat. De studie  kwam uit 25 aug 2023.

De andere studie staat in de jaarverslagen 2022 van de drinkwaterbedrijven RIWA-Rijn en RIWA-Maas. Vanwege de Brabantse focus van deze site kijk ik nu naar RIWA-Maas. Het jaarverslag 2022 is te vinden op https://www.drinkwaterplatform.nl/maas-wordt-te-kwetsbaar-als-bron-drinkwater/ . Dit jaarverslag kwam uit op 11 sept 2023.

De twee studies zijn tot op zekere hoogte complementair.

De CML-studie
De CML-studie focust zich op bestrijdingsmiddelen in natuur- en recreatiegebieden.
CML heeft niet zelf gemeten, maar gebruikt metingen van anderen. Die worden door het CML verwerkt in de Bestrijdingsmiddelenatlas ( https://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/atlas/1/1 ) en dus tevens gebruikt voor deze studie.
Specifiek wordt gekeken naar 37 bestrijdingsmiddelen, die alle op de EU-lijst Candidates for Substitution staan (CfS). CfS betekent dat de EU er van af wil, maar dat er nog geen alternatief is.
Binnen die 37 stoffen heeft het Pesticide Action Network (PAN) in 2022 een screening uitgevoerd op de allergevaarlijkste 12, de Toxic12.
Aan de 37 stoffen is ook nog glyfosaat toegevoegd (de actieve stof in RoundUp).
De zo ontstane lijst met 38 stoffen heet in de studie de Potentieel Hoger Risico-stoffen.
Hierboven is als voorbeeld het eerste stuk van de lijst van 38 stoffen afgebeeld.
Drie van de 38 stoffen zijn zo giftig, dat de toegestane concentraties onder de detectiegrens liggen. Twee van de drie staan hierboven afgebeeld met de aanduiding ‘groepsstof”. Ze heten ook wel ‘niet toetsbaar)

CML heeft een PBL-kaart met grondgebruik gecombineerd met de meetlocaties van de Atlas en komr zo tot 153 locaties, die in of vlakbij een natuur- of recreatiegebied liggen.


Dit leidt uiteindelijk tot resultaten voor de periode 2014 t/m 2021.
Deze kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden. Hierboven is gepresenteerd de JaarGemiddelde MilieuKwaliteitsNorm (JG-MKN). De MKN is de officiele norm vanwege de Kader Richtlijn Water, de MTR (Maximaal Toelaatbaar Risico) is daravan de voorganger. Maar omdat de overgang van de oude op de nieuwe eenheid nog niet voltooid is, worden beide eenheden genoemd.
De drie lijnen vormen het resultaat, de wazige gebieden er omheen de onzekerheid in het resultaat. Lees dit dus als (bivoorbeeld) de JG-MKN werd door de T12-stoffen in 2021 in ca 3% van de gevallen jaargemiddeld overschreden, met een spreiding daarin van zowat 0 tot 7%.

Het percentage T12-stoffen dat niet jaargemiddeld te hoog lag maar wel incidenteel, ligt veel hoger.

De geeft ook een maat, de msPAF, voor de ecologische schade aan waterorganismen. Daar hoort ook een top-10 bij en daar staat vanuit Brabant de Afgedamde Maas op de tweede plaats. Waterleidingbedrijf Dunea heeft daar in het verleden enkele malen de drinkwaterinname moeten stoppen vanwege illegale lozingen vanuit de landbouw (zie Drinkwaterinname uit Afgedamde Maas na bijna drie maand weer open 0

Natuur & Milieu concludeert dat het rijksbeleid niet goed genoeg werkt en dat de gifconcentraties te hoog blijven en niet dalen.
Natuur & Milieu pleit voor de volgende maatregelen:

  • Een toxiciteitsbelasting op de giftigste middelen (zoals in Denemarken)
  • Het uitfaseren van de T12-stoffen en glyfosaat
  • De agrarische sector steunen om milieu-impact in kaart te  brengen (met de Milieu Indicator Gewasbescherming)
  • Niet-toetsbare stoffen verbieden
  • Een verbod van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden

Het jaarverslag van RIWA-Maas
De bottom line van dit complexe rapport is dat zowel kwantiteit als kwaliteit van de Maas achteruit gaan. Dat  hangt samen: het klimaat zorgt voor steeds langere droogteperiodes en de Maas is daar erg gevoelig voor. En dezelfde hoeveelheid afval in minder water leidt tot hogere concentraties.

Maasdebiet bij Venlo door de jaren heen (Deltares). Zie Kan de zomer-Maas nog genoeg drinkwater leveren? (Update dd 19 juli 2022) .

Het probleem wordt steeds acuter. Dat leidt tot nieuwe samenwerkingsverbanden, zoals de SchoneMaaswaterketen (de drinkwaterbedrijven, de waterschappen langs de Maas, Rijkswaterstaat, het Ministerie van I&Wm en RIWA-Maaas.
Het consortium is in 2022 begonnen met een nieuw meetsysteem, dat vanaf 2023 resultaten moet geven (31 meetpunten, 38 stoffen).
Dat is nodig, want een banaal probleem is dat vaak niet duidelijk is wie wat waar in de Maas of de toeleverende wateren loost. “Vergunningen zijn lang een ondergeschoven kindje geweest in Nederland” zegt een van de medewerkers aan het Jaarverslag. Ze zijn verouderd, incompleet en een totaaloverzicht ontbreekt.
Rijkswaterstaat is begonnen zijn vergunningen te actualiseren. Het is van het grootste belang, zegt RIWA-Maas, dat de waterschappen en de Omgevingsdiensten (voor lozingen via het riool) dat ook doen. Resultaat is de opbouw van een Atlas voor een Schone Maas. RIWA is er een groot voorstander van dat het bevoegde gezag afvalwaterstromen van bedrijven analyseert op schadelijke stoffen bij de verlening van vergunningen en bij het toezichthouden op de naleving hiervan. Rijkswaterstaat doet dit al op kleine schaal. Wij pleiten ervoor deze methode breder toe te passen bij de vergunningverlening en het toezicht hierop. Zo krijgen we beter grip op emissies van schadelijke stoffen.” aldus RIWA-Maas-baas Van der Ploeg in zijn inleiding. Blijkbaar is dat nog niet vanzelfsprekend.

Een bedrijf kan oprecht zich van geen kwaad bewust zijn. Een Helmonds bedrijf dat Teflonpoeder droogde was verrast dat er PFAS in zijn riolering werd aangetroffen.
Wat ook kan: “een bedrijf vraagt een vergunning aan om bijvoorbeeld koelwater te lozen, maar weet niet precies welke stoffen daarin zitten omdat de leverancier van het koelwaterbehandelingsmiddel dat niet wil zeggen omdat het bedrijfsgeheim is. Als er ook andere stoffen geloosd worden dan in de vergunning staan, komt de vergunningsverlener daar niet achter.”. Het vroeg een Raad van State-uitspraak om vast te leggen dat een vergunningsaanvrager alleen stoffen mag lozen die in de vergunningaanvraag staan.
“De expertise van drinkwaterbedrijven moet ingezet worden bij de afweging welke vergunningen wel en niet verleend mogen worden” aldus Van der Ploeg namens RIWA-Maas.

Men komt van alles tegen in het Maaswater.

Af en toe is het detectivewerk. Zo vond men half mei 2022 een onbekende stof in de Grensmaas met de formule C22H42O2 , bij welke formule 927 verschillende moleculen kunnen horen. Na veel chemisch gepuzzel en monsternemen op 21 locaties vond men de bron in Kelmis, in en zijtak van de Geul. Ondertussen lag de drinkwaterinname in Heel een tijd stil.
Zo ook een nieuwe stof die waarschijnlijk van blauwalg afkomstig was.

Een groeiend probleem betreft medicijnresten die via het riool de Maas inspoelen, en dat worden steeds meer verschillende stoffen. Waterzuiveringen kunnen die vaak nog niet helemaal weghalen (experimenten vinden plaats).

Een andere groep probleemstoffen zijn stoffen die persistent, mobiel en toxisch zijn (PMT-stoffen). Persistent betekent dat ze niet of nauwelijks afbreken, mobiel dat ze in water oplosbaar zijn. Het RIVM heeft er (sinds 01 juli 2023) een screening voor ontwikkeld en die inmiddels op zo’n 6000 stoffen losgelaten. Sinds kort zijn PMT-stoffen als gevaarscategorie opgenomen in de Europese CLP-verordening (Classification, Labeling en Packaging).
Drinkwaterbedrijven krijgen PMT-stoffen bijna niet uit het water, maar tot nu toe blijven deze stoffen in het drinkwater onder de norm.

De RIVM-screening van PMT-stoffen en daaraan verwante stoffen

Stoffen uit de PFAS-familie kunnen PM of PMT zijn, maar ook andere stoffen kunnen dat zijn. PFAS is niet het enige leed.
De gangbare maatstaf voor PFAS-stoffen in rivierwater in de EU waren de streefwaarden van het European River Memorandum (ERM). Die waarde bedraagt 100 nanogram per liter. Maar nieuwe inzichten volgen elkaar snel op en de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) adviseert inmiddels 4,4 nanogram/liter. Het RIVM volgt dit advies.
OP dit moment wordt die 4,4 nanogram/liter overal in de Maas overschreden.
De EPA in de VS zit inmiddels al weer een stuk scherper met zijn limiet.

Nog veel werk te doen voor een schone Maas!

Update dd 13 sept 2023

Een dag na het plaatsen van bovenstaand artikel stond er op 13 sept 2023 in de NRC een artikel “Weersextremen slecht voor rivieren”. Dat is gebaseerd op een artikel in Nature Reviews Earth&Environment.
Het NRC-artikel is te vinden op weersextremen zijn slecht voor de kwaliteit van het water in rivieren .
Het originele artikel is te vinden onder Global river water quality under climate change and hydroclimatic extremes , maar daar alleen de abstract. De rest zit achter de betaalmuur.
In het artikel worden als het ware de specifieke beweringen hierboven in een mondiale context geplaatst.