Huizen, overstromingen, fundamenten, klimaat

(Funderingswerkzaamheden – foto KCAF-site)

Intro
Twee financiële grootmachten hebben ongeveer gelijktijdig en onafhankelijk van elkaar een studie uitgebracht over forse klimaatrisico’s van woningbezitters vanwege overstromingen en fundamentschade. Het betreft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de ABN-AMRO. De twee studies overlappen elkaar gedeeltelijk.

De studie van de AFM beschrijft de risico’s en argumenteert, dat de te verwachten kosten die door deze calamiteiten ontstaan, moeten worden ingeprijsd in de woningwaarden. Iemand moet die ergens ooit gaan dragen.
De studie van de AFM is te vinden op https://www.afm.nl/~/profmedia/files/afm/trendzicht-2024/klimaatrisicos–woningmarkt.pdf .

De AFM verwijst als ondersteuning naar het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF, https://www.kcaf.nl/ ) die als module heeft de funderingsviewer op https://www.kcaf.nl/funderingsviewer/ . Lees eerst de inleiding en vul dan op de viewer je postcode in voor informatie over het funderingsrisico in je omgeving. Het KCAF kan van 35-40% van de woningen in je omgeving funderingsrisico’s betrouwbaar in kaart brengen, en bij de rest wordt het ingeschat (aldus de AFM).
Een indruk krijgen van de overstromingskans door je postcode in te vullen op https://overstroomik.nl/ .

De studie van de ABN-AMRO gaat meer over hoogtes van de financiële bedragen, de achterliggende wetmatigheden, de hypotheken en hoeveel wijken hoe kwetsbaar zijn. De insteek is dan meer sociologisch.
De studie van de ABN-AMRO is te downloaden onderaan de pagina van het betreffende persbericht https://www.abnamro.com/research/nl/onze-research/stapeling-klimaatrisicos-en-financiele-draagkracht-op-de-woningmarkt .

Voor eerdere artikelen op deze site over de bodem zie https://www.bjmgerard.nl/heel-holland-zakt/ en https://www.bjmgerard.nl/bodemdaling-kan-ook-in-brabant-huizen-doen-scheuren-maar-dan-door-de-droogte/ .
Idem over overstromingen https://www.bjmgerard.nl/klimaateffecten-in-brabant-6-het-knmi-over-recent-extreem-weer-in-2016/ en https://www.bjmgerard.nl/het-water-komt-ook-in-brabant/ en https://www.bjmgerard.nl/waarom-de-limburgse-over-stroming-een-klimaatcomponent-had-en-hoe-dat-werkt/ .

Voor een ouder artikel over funderingen (in opdracht van het Verbond van Verzekeringen door Deltares), zie rapport-impact-droogte-op-funderingen (2020).

Voor een recent artikel, dat voortbouwt op het EFM-rapport en daaraan verder rekent, zie calcasa.nl/onderzoek/2023 . Calcasa kijkt ook nog naar aardbevngen en natuurbranden.

Vooral woningeigenaren lopen een probleem. Huurders zijn in principe beschermd omdat in eerste instantie de verhuurder voor de schade opdraait, maar als die niet kan leveren is er ook voor de huurder een probleem.

De studie van de AFM
De studie heet “Inprijzen klimaatrisico’s op de woningmarkt”.

De AFM bespreekt twee klimaatgerelateerde problemen met uitwerking op de woningprijs, te weten schade aan de funderingspalen annex inklinkingseffecten in de bodem, en het optreden van overstromingen.

Schade aan de fundering kan gaan optreden als de grondwaterspiegel verandert. Zolang bijvoorbeeld houten palen onder water staan, blijven ze goed (volgens de ABN-AMRO ca 90 jaar). Als ze droogvallen gaan ze door schimmels rotten en begeven ze het eerder.
Ook zonder palen kan een huis gaan verzakken als  in de bodem eronder veen- en kleilagen liggen. Die kunnen door droogte onomkeerbaar inklinken en vooral als dat ongelijkmatig gebeurt, is er een probleem.
Naast de wisselende grondwaterstanden, die het gevolg kunnen zijn van klimaatgerelateerde  langdurige weersextremen, zijn er ook structurele oorzaken voor veranderende grondwaterstanden: de landbouw (wil het peil altijd omlaag), de natuurontwikkeling (wil het peil omhoog), de stedebouw (wil het peil meestal omlaag) en de riolering (als die drainerend werkt).
Funderingsschade is nooit verzekerd.
Dat er funderingsmaatregelen nodig  zijn staat wetmatig  vast, vraag is alleen de termijn. Dit wordt een fors probleem: 1 op de 8 woningeigenaren  gaat er vroeg of laat mee te maken krijgen.

Overstromingsschade is klimaatafhankelijk vanwege de stijgende zeespiegel, maar ook vanwege extremere regenwaterafvoeren in de rivieren. Deze risico’s worden groter.
Overstromingen vanuit de primaire wateren (de zee en de grote rivieren) zijn nooit verzekerd. Je krijgt alleen een compensatie als de regering de overstroming tot ramp verklaart, en dan is het afwachten hoeveel je krijgt.
Bij heftige wateroverlast en overstromingen van regionale wateren hangt het van de inboedel- en opstalverzekering af.
Een informatief artikel over verzekeringen en overstromingen is https://www.stowa.nl/deltafacts/waterveiligheid/waterveiligheidsbeleid-en-regelgeving/verzekeren-van-overstromingsschade .

Eigenaren kunnen grotelijks in de problemen komen.

Feitelijk zou de te verwachten schade (bij funderingen gemiddeld 54 mille) ertoe moeten leiden dat een risicowoning bij aankoop voor dat bedrag goedkoper wordt.
De AFM ziet echter dat deze klimaatrisico’s nog veel te weinig in de woningprijzen verdisconteerd zijn. Dat kan aan onwetendheid liggen, aan de onverplichtheid om dit type informatie beschikbaar te stellen en ook dat, als er al gegevens zijn, velen deze data als te slecht van kwaliteit zien.
(Bovendien dwingt de schaarste op de woningmarkt kopers om minder kritisch te zijn bg).

De AFM wil dat informatie over dit type locatiegebonden risico’s transparant bekend moet zijn in de periode voorafgaand aan het voorlopig koopcontract. In België bestaat er bijvoorbeeld al een informatieplicht over overstromingsrisico’s.
Taxateurs en dergelijke moeten de risico’s in hun taxatierapport in begrijpelijke taal gaan bespreken. De hiervoor benodigde gegevensverzameling moet ontwikkeld worden.
Hier ligt een taak voor het Rijk.
Dit alles moet leiden tot een klimaatlabel in analogie met  het bestaande energielabel van een woning (volgens ABN-AMRO is dat er bij 60% van de woningen) dat geacht wordt het energieverbruik in de woningprijs tot uiting te brengen (voor wat dat systeem waard is bg).

De studie van de ABN-AMRO
De studie heet “Stapeling klimaatrisico’s en financiële draagkracht op de woningmarkt”.

ABN-AMRO gaat meer specifiek op hypotheken in.

(Klimaatrisico fundering)

(Klimaatrisico herhaalde overstromingen)

In beide gevallen is de groene lijn wat je denkt dat de waarde is als je niet nadenkt.
In het bovenste plaatje neemt de waarde, die je feitelijk zou moeten rekenen, af met een bedrag dat voor funderingsherstel nodig is. Door de klimaatverandering wordt de periode tussen twee reparaties verkort. In dit eenvoudige model blijven de kosten van het herstel ongewijzigd.
In het onderste plaatje ontstaat er op onregelmatige momenten overstromingsschade, die modelmatig geacht wordt ernstiger te worden met de tijd (binnenwateren), waarna een collectief geheugeneffect optreedt dat de woningen blijvend ion prijs verlaagt.

In onderstaand fictief voorbeeld geeft ABN-AMRO aan hoe zoiets kan uitpakken.

Een huishouden met een inkomen van €60.000 denkt een woning te hebben van €350.000 die gekocht is met een hypotheek van €300.000. Niets aan de hand.
Nu treedt er een eenmalig schadebedrag op van €75000. De feitelijke waarde van de woning keldert naar €275.000.
Nu bestaat een keus tussen twee kwaden (als er überhaupt een keus is): of het huishouden voert het herstel niet uit, waardoor de hypotheek onder water staat en men in een kapot huis woont, of het voert het herstel wel uit met een extra hypotheek ter grootte van het herstelbedrag, waarna de hypotheek ook onder water staat, en te groot deel van het inkomen naar de hypotheek gaat, maar men wel in een gerepareerd huis woont.

Als een risico eerst niet in de prijs verwerkt zat en daarna wel, ontstaat er dus een gat dat ergens door iets of iemand moet worden opgevuld. In bovenstaand voorbeeld is dat de zittende eigenaar die hetzij minder vangt, hetzij meer moet aflossen. De ABN-AMRO suggereert hier dat het Fonds Duurzaam Funderingsherstel hier iets kan betekenen (er bestaat een Fonds Duurzaam Funderingsherstel ( https://funderingsherstelfonds.nl/ ) , maar dat opereert alleen in gemeenten die aangesloten zijn, en alleen bij bloksgewijze herstel bg).

ABN-AMRO analyseert het samenkomen van de verduurzamingsopgave, het funderingsrisico en het overstromingsrisico landsbreed tot op wijkniveau en voegt deze samen in één totaaloverzicht. Gebruikt zijn de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), het CBS, de Klimaateffectatlas ( https://www.klimaateffectatlas.nl/nl/ ) en het Landelijk Informatiesysteem Water en Overstromingen (LIWO, https://basisinformatie-overstromingen.nl/liwo/#/maps ) . De data worden vervolgens beoordeeld volgens onderstaand schema.
De bank geeft de uitkomst in een zo onnauwkeurige plattegrond weer, dat men geen herkenbare afzonderlijke wijken kan onderscheiden. Volgend uit de aangelegde criteria zijn dat vaak wijken met veel goedkoop eigen woningbezit.

Het goede nieuws, aldus de bank, dat nergens alle drie risico’s tegelijk voorkomen. Maar: soms kan één probleem al teveel zijn. Daarom geeft de bank aantallen in een tekst die tevens een aanbeveling is: “In 900 wijken zijn de klimaatrisico’s en vooral de verduurzamingsopgave voor bewoners mogelijk te veel gevraagd. In 90 van die wijken zien we dat er een combinatie van twee risico’s speelt terwijl huishoudens kwetsbaar zijn. Hier zou de hoogste prioriteit moeten liggen. Te beginnen bij de wijken waarin meer dan 70 procent van de panden in particulier eigendom is. Een combinatie van het herstelfonds en het warmtefonds kan mogelijk in deze wijken een oplossing bieden”. De ABN-AMRO ziet hier een taak voor de overheid en de hypotheekverstrekkers.

Hieronder de stapeling van risico’s, die de ABN-AMRO als lagen over elkaar heen legt.
Daaromder de bovenste combinatielaag nog eens apart afgedrukt ter verduidelijking.

Politiek
Het gaat hier om een ‘ramp in slow motion’. De enige manier om dit goed aan te pakken is door het te zien als essentiële vorm van klimaatadaptatie, en om dit vanuit de overheid campagnegewijs aan te pakken met medefinanciering via fondsen. Er ligt daar ook een zekere medeverantwoordelijkheid vanwege de peilverlagingen voor de landbouw.

Update

Inmiddels heeft Nieuwuur aandacht besteed aan deze problematiek. Hun verhaal volgt dezelfde lijn als mijn verhaal.
Zie https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2503265-heel-holland-zakt-maar-nog-steeds-geen-plan-voor-fundering-van-miljoen-huizen .

Klimaatstrijd moet ook sociale strijd zijn (en omgekeerd), en dus ik met de SP op de Ouderenbeurs

In Vrij Nederland van 11 sept 2023 wordt de Amerikaanse geograaf Matthew Huber geïnterviewd over zijn nieuwe boek ‘Climate Change as Class War’ dat in het najaar in het Nederlands uitkomt. De intro van het interview is te vinden op https://www.vn.nl/matthew-huber-klimaatverandering-klassenoorlog/  , en verder alleen als je VN-abonnee bent.
Via Blendle is ook de hele tekst van het interview bekend.

Overstroming Valkenburg 2021
Zie https://www.bjmgerard.nl/waarom-de-limburgse-over-stroming-een-klimaatcomponent-had-en-hoe-dat-werkt/  en ook https://www.bjmgerard.nl/klimaateffecten-in-brabant-2-tilburg-en-het-noodweer-van-28-juli-2014/ .

Nu ben ik niet zo’n fan van grootscheepse theorieën, die vaak op gevoelsmatig gedefinieerde begrippen berusten. Bij maatschappelijke ‘klassen’ gebeurt dat soms ook en krijg je vervolgens richtingdiscussies die gelijken op gelovigenstrijd tussen de diverse, fijnzinnig van elkaar verschillende, takken van het protestantisme.
Maar als men mij toestaat tussen de oogharen door te kijken naar de grote lijn, geeft Huber een redenering die min of meer klopt.

Grofweg rust zijn betoog op vijf poten (af en toe een toevoeging van mjjzelf ertussen door)

  • Goed klimaatgedrag wordt te vaal gezien als het streven naar een lage persoonlijke footprint. Huber: “Stel, je hebt een olie-CEO: hij (of zij) kan vegetariër zijn, elke dag met het OV reizen, in een tiny house wonen, nooit op vliegvakantie gaan en geen fast fashion dragen. Volgens de dominante klimaatanalyse, die van de persoonlijke ecologische voetafdruk, draagt deze persoon slechts een minieme verantwoordelijkheid voor klimaatverandering. En dat is precies wat er mis is met onze huidige aanpak, stelt Huber. We moeten ons niet blindstaren op persoonlijke consumptie. Die olie-CEO is voor het klimaat veel belangrijker in zijn rol als producent dan als consument.”
    Mijn mening: verbeter de wereld, begin bij het systeem (maar eindigt wel bij jezelf, als je je dat kunt permitteren – practice what you preache)
  • Het kapitalisme staat jou als consument enige vrijheid van aanschaf toe, maar is in essentie een moorddadig systeem dat de wereld en de wereld bevolking ondergeschikt maakt aan zijn belangen. Vandaar die ‘war’.
    Je moet dit collectief aanpakken.
  • Huber vindt dat de strijd tegen klimaatverandering te veel wordt bepaald door de academische klasse – journalisten, wetenschappers, advocaten en anderen. Hun aanpak stoelt op wetenschappelijke kennis en bewustwording. Deze elitaire benadering zal nooit een brede massabeweging op gang brengen. Daarmee zal het niet de noodzakelijke politieke kracht bezitten die nodig is voor de fundamentele economische transformatie.
    Ik reken mijn eigen site ook tot deze academische klasse en mijns inziens is die academische ‘klasse’ (feitelijk is het overigens geen klasse) nodig. Huber heeft gelijk dat dat niet voldoende is.
  • Wil een klimaatbeweging brede steun krijgen, dan moet die gekoppeld worden aan belangenstrijd. Het einde van de wereld moet gekoppeld  worden aan het einde van de maand. Huber:”Klimaatverandering staat niet los van de dagelijkse materiële behoeften van mensen: de sectoren die we radicaal moeten transformeren zijn energie, transport, huisvesting, water, landbouw en voedsel. Dit zijn stuk voor stuk basisbehoeften van de arbeidersklasse waarop mensen elke dag vertrouwen. Als we in staat zijn om een klimaatpolitiek op te bouwen die erop gericht is die sectoren koolstofvrij te maken, maar ook een goedkopere en veilige toegang aan de massa bieden, dan maakt het niet uit of arbeiders IPCC-rapporten lezen.”
    Het is ook als arbeider wel fijn dat je auto niet kapot geknuppeld wordt door hagelstenen, dat je laminaatvloer niet onder loopt en je verzekeringspremie betaalbaar blijft als je in Valkenburg woont, en je geen dengue krijgt van de tijgermug.
  • Wat in elk geval niet helpt is essentiële dingen duurder maken zonder dat er een alternatief is. Duurdere benzine alleen in combinatie met een beter OV.
    In hoeverre vliegvakanties essentiëel zijn is, wat mij betreft, een discussiepunt. Vooral  als omwonenden van vliegvelden de ellende dragen.

Tot zover Huber, hier en daar geannoteerd.

(Ouderenbeurs 2023, SP-kraam, foto J.Rouwet)

Zolang men mij niet met details aan de kop zeurt (horen ZZP-vrachtautochauffeurs bij de arbeidersklasse?), kan ik een eind met Huber meegaan. En omdat ik probeer enige mate van consequentie op te brengen, heb ik twee maal met de SP meegedaan aan een actie om de prijs van ca 100 basisboodschappen te verlagen, ten laste van de miljardenwinsten van Ahold en Jumbo en aanverwant. Geïnteresseerden inboeken op lijsten en reclame maken voor de Prinsjesdagdemonstratie op 17 september. Een keer op een hete zondagmiddag in een Eindhovense woonwijk, en op een lange donderdag op de Ouderenbeurs. Het is niet mijn grootste hobby, maar ik kan me ertoe zetten en ik ben er zelfs wel goed in.

Als in hoofdzaak milieu-, energie- en klimaatgeinteresseerde persoon zie ik er het nut van in om mede te organiseren aan belangenstrijd (in de geest van Huber).

Maar je zou willen dat de SP het ook het omgekeerde doet, namelijk actief, en niet alleen retorisch, deelnemen aan de klimaatstrijd. Nu mist de SP een fors deel van het electoraat, en van een deel van de belangen van de eigen achterban.
Zie ook https://www.bjmgerard.nl/klimaat-energie-en-milieu-helaas-geen-kerntaken-voor-sp/ .

Twee onderzoeken  tonen slechte kwaliteit oppervlaktewater aan

Vooraf
Toevallig kwamen er, onafhankelijk van elkaar, recentelijk ongeveer twee onderzoeken uit, die beide de slechte toestand van het oppervlaktewater aantonen.

De ene studie is in opdracht van Natuur en Milieu en is uitgevoerd door het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML). De  studie is te vinden op https://natuurenmilieu.nl/nieuws-artikel/onderzoek-toont-aan-nederlandse-wateren-bevatten-zeer-giftige-bestrijdingsmiddelen/ , op welke pagina ook een samenvatting staat. De studie  kwam uit 25 aug 2023.

De andere studie staat in de jaarverslagen 2022 van de drinkwaterbedrijven RIWA-Rijn en RIWA-Maas. Vanwege de Brabantse focus van deze site kijk ik nu naar RIWA-Maas. Het jaarverslag 2022 is te vinden op https://www.drinkwaterplatform.nl/maas-wordt-te-kwetsbaar-als-bron-drinkwater/ . Dit jaarverslag kwam uit op 11 sept 2023.

De twee studies zijn tot op zekere hoogte complementair.

De CML-studie
De CML-studie focust zich op bestrijdingsmiddelen in natuur- en recreatiegebieden.
CML heeft niet zelf gemeten, maar gebruikt metingen van anderen. Die worden door het CML verwerkt in de Bestrijdingsmiddelenatlas ( https://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/atlas/1/1 ) en dus tevens gebruikt voor deze studie.
Specifiek wordt gekeken naar 37 bestrijdingsmiddelen, die alle op de EU-lijst Candidates for Substitution staan (CfS). CfS betekent dat de EU er van af wil, maar dat er nog geen alternatief is.
Binnen die 37 stoffen heeft het Pesticide Action Network (PAN) in 2022 een screening uitgevoerd op de allergevaarlijkste 12, de Toxic12.
Aan de 37 stoffen is ook nog glyfosaat toegevoegd (de actieve stof in RoundUp).
De zo ontstane lijst met 38 stoffen heet in de studie de Potentieel Hoger Risico-stoffen.
Hierboven is als voorbeeld het eerste stuk van de lijst van 38 stoffen afgebeeld.
Drie van de 38 stoffen zijn zo giftig, dat de toegestane concentraties onder de detectiegrens liggen. Twee van de drie staan hierboven afgebeeld met de aanduiding ‘groepsstof”. Ze heten ook wel ‘niet toetsbaar)

CML heeft een PBL-kaart met grondgebruik gecombineerd met de meetlocaties van de Atlas en komr zo tot 153 locaties, die in of vlakbij een natuur- of recreatiegebied liggen.


Dit leidt uiteindelijk tot resultaten voor de periode 2014 t/m 2021.
Deze kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden. Hierboven is gepresenteerd de JaarGemiddelde MilieuKwaliteitsNorm (JG-MKN). De MKN is de officiele norm vanwege de Kader Richtlijn Water, de MTR (Maximaal Toelaatbaar Risico) is daravan de voorganger. Maar omdat de overgang van de oude op de nieuwe eenheid nog niet voltooid is, worden beide eenheden genoemd.
De drie lijnen vormen het resultaat, de wazige gebieden er omheen de onzekerheid in het resultaat. Lees dit dus als (bivoorbeeld) de JG-MKN werd door de T12-stoffen in 2021 in ca 3% van de gevallen jaargemiddeld overschreden, met een spreiding daarin van zowat 0 tot 7%.

Het percentage T12-stoffen dat niet jaargemiddeld te hoog lag maar wel incidenteel, ligt veel hoger.

De geeft ook een maat, de msPAF, voor de ecologische schade aan waterorganismen. Daar hoort ook een top-10 bij en daar staat vanuit Brabant de Afgedamde Maas op de tweede plaats. Waterleidingbedrijf Dunea heeft daar in het verleden enkele malen de drinkwaterinname moeten stoppen vanwege illegale lozingen vanuit de landbouw (zie Drinkwaterinname uit Afgedamde Maas na bijna drie maand weer open 0

Natuur & Milieu concludeert dat het rijksbeleid niet goed genoeg werkt en dat de gifconcentraties te hoog blijven en niet dalen.
Natuur & Milieu pleit voor de volgende maatregelen:

  • Een toxiciteitsbelasting op de giftigste middelen (zoals in Denemarken)
  • Het uitfaseren van de T12-stoffen en glyfosaat
  • De agrarische sector steunen om milieu-impact in kaart te  brengen (met de Milieu Indicator Gewasbescherming)
  • Niet-toetsbare stoffen verbieden
  • Een verbod van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden

Het jaarverslag van RIWA-Maas
De bottom line van dit complexe rapport is dat zowel kwantiteit als kwaliteit van de Maas achteruit gaan. Dat  hangt samen: het klimaat zorgt voor steeds langere droogteperiodes en de Maas is daar erg gevoelig voor. En dezelfde hoeveelheid afval in minder water leidt tot hogere concentraties.

Maasdebiet bij Venlo door de jaren heen (Deltares). Zie Kan de zomer-Maas nog genoeg drinkwater leveren? (Update dd 19 juli 2022) .

Het probleem wordt steeds acuter. Dat leidt tot nieuwe samenwerkingsverbanden, zoals de SchoneMaaswaterketen (de drinkwaterbedrijven, de waterschappen langs de Maas, Rijkswaterstaat, het Ministerie van I&Wm en RIWA-Maaas.
Het consortium is in 2022 begonnen met een nieuw meetsysteem, dat vanaf 2023 resultaten moet geven (31 meetpunten, 38 stoffen).
Dat is nodig, want een banaal probleem is dat vaak niet duidelijk is wie wat waar in de Maas of de toeleverende wateren loost. “Vergunningen zijn lang een ondergeschoven kindje geweest in Nederland” zegt een van de medewerkers aan het Jaarverslag. Ze zijn verouderd, incompleet en een totaaloverzicht ontbreekt.
Rijkswaterstaat is begonnen zijn vergunningen te actualiseren. Het is van het grootste belang, zegt RIWA-Maas, dat de waterschappen en de Omgevingsdiensten (voor lozingen via het riool) dat ook doen. Resultaat is de opbouw van een Atlas voor een Schone Maas. RIWA is er een groot voorstander van dat het bevoegde gezag afvalwaterstromen van bedrijven analyseert op schadelijke stoffen bij de verlening van vergunningen en bij het toezichthouden op de naleving hiervan. Rijkswaterstaat doet dit al op kleine schaal. Wij pleiten ervoor deze methode breder toe te passen bij de vergunningverlening en het toezicht hierop. Zo krijgen we beter grip op emissies van schadelijke stoffen.” aldus RIWA-Maas-baas Van der Ploeg in zijn inleiding. Blijkbaar is dat nog niet vanzelfsprekend.

Een bedrijf kan oprecht zich van geen kwaad bewust zijn. Een Helmonds bedrijf dat Teflonpoeder droogde was verrast dat er PFAS in zijn riolering werd aangetroffen.
Wat ook kan: “een bedrijf vraagt een vergunning aan om bijvoorbeeld koelwater te lozen, maar weet niet precies welke stoffen daarin zitten omdat de leverancier van het koelwaterbehandelingsmiddel dat niet wil zeggen omdat het bedrijfsgeheim is. Als er ook andere stoffen geloosd worden dan in de vergunning staan, komt de vergunningsverlener daar niet achter.”. Het vroeg een Raad van State-uitspraak om vast te leggen dat een vergunningsaanvrager alleen stoffen mag lozen die in de vergunningaanvraag staan.
“De expertise van drinkwaterbedrijven moet ingezet worden bij de afweging welke vergunningen wel en niet verleend mogen worden” aldus Van der Ploeg namens RIWA-Maas.

Men komt van alles tegen in het Maaswater.

Af en toe is het detectivewerk. Zo vond men half mei 2022 een onbekende stof in de Grensmaas met de formule C22H42O2 , bij welke formule 927 verschillende moleculen kunnen horen. Na veel chemisch gepuzzel en monsternemen op 21 locaties vond men de bron in Kelmis, in en zijtak van de Geul. Ondertussen lag de drinkwaterinname in Heel een tijd stil.
Zo ook een nieuwe stof die waarschijnlijk van blauwalg afkomstig was.

Een groeiend probleem betreft medicijnresten die via het riool de Maas inspoelen, en dat worden steeds meer verschillende stoffen. Waterzuiveringen kunnen die vaak nog niet helemaal weghalen (experimenten vinden plaats).

Een andere groep probleemstoffen zijn stoffen die persistent, mobiel en toxisch zijn (PMT-stoffen). Persistent betekent dat ze niet of nauwelijks afbreken, mobiel dat ze in water oplosbaar zijn. Het RIVM heeft er (sinds 01 juli 2023) een screening voor ontwikkeld en die inmiddels op zo’n 6000 stoffen losgelaten. Sinds kort zijn PMT-stoffen als gevaarscategorie opgenomen in de Europese CLP-verordening (Classification, Labeling en Packaging).
Drinkwaterbedrijven krijgen PMT-stoffen bijna niet uit het water, maar tot nu toe blijven deze stoffen in het drinkwater onder de norm.

De RIVM-screening van PMT-stoffen en daaraan verwante stoffen

Stoffen uit de PFAS-familie kunnen PM of PMT zijn, maar ook andere stoffen kunnen dat zijn. PFAS is niet het enige leed.
De gangbare maatstaf voor PFAS-stoffen in rivierwater in de EU waren de streefwaarden van het European River Memorandum (ERM). Die waarde bedraagt 100 nanogram per liter. Maar nieuwe inzichten volgen elkaar snel op en de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) adviseert inmiddels 4,4 nanogram/liter. Het RIVM volgt dit advies.
OP dit moment wordt die 4,4 nanogram/liter overal in de Maas overschreden.
De EPA in de VS zit inmiddels al weer een stuk scherper met zijn limiet.

Nog veel werk te doen voor een schone Maas!

Update dd 13 sept 2023

Een dag na het plaatsen van bovenstaand artikel stond er op 13 sept 2023 in de NRC een artikel “Weersextremen slecht voor rivieren”. Dat is gebaseerd op een artikel in Nature Reviews Earth&Environment.
Het NRC-artikel is te vinden op weersextremen zijn slecht voor de kwaliteit van het water in rivieren .
Het originele artikel is te vinden onder Global river water quality under climate change and hydroclimatic extremes , maar daar alleen de abstract. De rest zit achter de betaalmuur.
In het artikel worden als het ware de specifieke beweringen hierboven in een mondiale context geplaatst.

Tampons duurder door klimaatverandering

Er zijn nog steeds veel mensen met primair sociaal-economische reflexen voor wie het klimaat iets is dat er bij komt naast wat echt belangrijk is. Maar klimaatverandering staat niet naast sociaal-economische problemen, maar is er de directe oorzaak van.
Als voorbeeld tampons, watjes, luiers en spijkerbroeken die duurder worden door een klimaatgerelateerde katoencrisis in de VS.

Het klimaat jaagt de inflatie aan.

Katoenveld

Katoen
In de New York Times (NYT) van 19 feb 2023 staat een verhaal over de instortende katoenteelt in West-Texas. Het artikel is te vinden op https://www.nytimes.com/2023/02/18/climate/climate-change-cotton-tampons.html?searchResultPosition=4 , maar het zit achter de betaalmuur. Er is een vertaling van 360 Magazine.

Voor een verhaal over katoen zie https://en.wikipedia.org/wiki/Cotton en https://en.wikipedia.org/wiki/Gossypium_barbadense .

Katoen zuipt water. Door de bank genomen vereist één kilo katoen 8000 tot 10.000 liter water, maar in droge gebieden kan het flink meer zijn. De plant heeft veel ongediertebestrijding nodig.

Mondiaal is 90% van de katoen ‘upland-katoen’. Die heeft relatief korte en grove fibers en wordt gebruikt voor de minder subtiele toepassingen. De ‘pima-katoen’, goed voor mondiaal 8%, heeft langere vezels en wordt gebruikt voor hoogwaardiger kleding.

Regions where the water level has declined in the period 1980-1995 are shown in yellow and red; regions where it has increased are shown in shades of blue. Data from the USGS.

Let wel dat deze kaart bijna 30 jaar oud is.

De Ogallala-aquifer, de dust bowls en de instortende katoenoogst
De katoenteelt in West-Texas bestaat bij de gratie van de Ogallala-aquifer, een grote grondwaterhoudende laag die zich onder acht westelijke staten bevindt ( https://en.wikipedia.org/wiki/Ogallala_Aquifer ). Het is het gebied waar in de jaren ’30 van de vorige eeuw de ‘dust bowls’ woedden en die herinnering komt in het NYT-artikel terug.
De aquifer hielp toen om door irrigatie het gebied weer leefbaar te krijgen, en als uitvloeisel van die overheidsprogramma’s uit de New Deal kwam de katoenteelt in West-Texas terecht en bijna nergens anders in de VS – een monocultuur op een mono-locatie.
De aquifer is groot en het ging een hele tijd goed, maar het klimaat maakt de zomers heter en droger en de balans tussen onttrekking en natuurlijke aanvulling werd steeds schever. Daarnaast schijnt het waterbeheer in de VS nogal anarchistisch georganiseerd te zijn, dus men kan niet uitsluiten dat het  klimaat een handje geholpen is door menselijk wanbeheer.

Hoe dan ook, de katoenteelt stort in. Texaanse boeren raakten in 2022 driekwart van hun aangeplante gewas kwijt. Boer Evans zei tegen de NYT dat toen hij begon in 1992, hij ongeveer 90% van zijn katoenvelden kon irrigeren met water uit de Ogallala. Nu is dat nog maar 5%, zegt Evans, en het wordt steeds minder. Met nieuwe technieken en andere gewassen probeert hij zijn hoofd boven het woestijnzand te houden, maar hij ziet om zich heen veel boeren met pensioen gaan.

De schade in de regio is enkele miljarden dollar. D e boeren willen steun, maar de politieke vraag wordt al opgeworpen of je niet beter op die locatie kunt stoppen met katoen. Men is bang voor steun tegen de klippen op op een locatie, die ooit min of meer toevallig voor katoen bestemd is.

Tampons, luiers, spijkerbroeken en de inflatie
De VS (en dus West-Texas) is de derde katoenproducent en de eerste katoenexporteur ter wereld. De gevolgen zijn dus mondiaal merkbaar.
Tegelijk heeft Pakistan (de zesde katoenproducent ter wereld) zijn katoenoogst verloren zien gaan door het andere uiterste in het klimaatrampenscenario. Overigens is ook daar menselijk landbeheer mede oorzaak.

De helft van de denim in spijkerbroeken als Wrangles en Lee komt uit de VS, en ruim de helft van het prijskaartje berust op de katoen. Het andere deel berust op arbeid en bewerkingen, hoewel ook dat tot prijsstijgingen leidt. Een spijkerbroek ging in anderhalf jaar tijd van $35 naar $58.
Watjes en tampons echter vragen nauwelijks om productbewerking, zodat daar het overgrote deel van de gestegen katoenprijs rechtstreeks doorberekend moet worden – zegt Schulten van Procter & Gamble. Een doos Tampax bij Walmart ging ineens van $9 naar $11.

Tampons werden in 2022 in de VS 13% duurder, katoenen luiers 21%, katoenen watjes 9% en verbandgaas 8%. Het algemene inflatiecijfer in de VS was 6,5%.

De landbouweconoom, meneer Sumner, heeft in het NYT-artikel de vraag al opgeworpen of tampons in de toekomst van polyester gemaakt moeten worden.

Een verzamelartikel over stoom

Inleiding
Vanuit mijn natuurwetenschappelijke achtergrond ga ik altijd graag naar tentoonstellingen, beurzen etc over mijn kerncompetenties energie, klimaat, en milieu. Een mens is nooit te oud om wat te leren, ook niet als je 75 bent.

De Energiebeurs in Den Bosch is een belangrijk uitje. Zo men wil, een goede mogelijkheid tot gratis bijscholing. En een gelukkige combinatie met familiebezoek in Friesland maakte het ook mogelijk bij het Woudagemaal in Lemmer te gaan kijken.

Zuiger van het stoomgemaal in Lemmer

In alle gevallen omvatte mijn interesse stoom. Ik heb er, na een bezoek aan het Stoomplatfom, al eerder over geschreven op https://www.bjmgerard.nl/van-stoom-stoom-stoom/ . Verrassend veel processen vereisen nog steeds hete stoom.
De turbines van de kerncentrale in Borssele draaien op stoom die de door de kernreactor geleverde warmte weggevangen heeft.
Een STEG-centrale is een Stoom- En Gasturbine: de verbranding van aardgas levert hete uitlaatgassen die een gasturbine aandrijven, maar na die gasturbine is het gas nog steeds heet genoeg om hete stoom mee te maken en die drijft als tweede trap een stoomturbine aan. Het systeem kan heel snel aan- en uitgezet worden en wordt o.a. gebruikt om wisselende elektriciteitsvraag op te vangen.
Veel processen eisen hete stoom voor niet-energetische doeleinden. Chirurgische instrumenten bijvoorbeeld worden nog steeds gedesinfecteerd met hete stoom, maar bijvoorbeeld ook zuivelfabrieken (zie bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/op-werkbezoek-bij-zuivelboerderij-den-eelder/ ).

Maar de techniek is niet shiny in de moderne high tech-blitz. Ik heb een handvol HBO-opleidingen doorzocht op het woord “stoomtechniek”, maar nop. Het Stoomplatform draait een branche-opleiding ( https://www.stoomplatform.nl/vps ), maar die trekt niet voldoende om het Nederlandse stoomwezen van zijn indruk te ontdoen dat je er vooral witte mannen op leeftijd ziet. Die overigens deze stand van zaken zelf betreuren.

Stoomnet Energietechniek
In  Den Bosch een tijd staan praten bij Stoomnet Energietechniek (https://stoomnet.nl/ ) uit Emmer-Compascuüm. Dat is een servicebedrijf voor de sector. Ze leveren ketels (koop, huur of lease) en doen alle soorten onderhoud. Een goede zaak, want er valt nog heel wat te besparen op stoomgebied en stoomtechniek is bepaald niet zonder gevaar bij slecht onderhoud. In de modernste superkritische gasturbines haalt de stoom 570°C en 270Bar (dat is ongeveer 270 atmosfeer).
Een voor de sector kenmerkend probleem (waarmee Stoomnet adverteert) is dat bedrijven soms geen idee meer hebben hoe hun stoomleidingen lopen. De winstcyclus voor de aandeelhouders is kort en stoomapparatuur gaat lang mee, waardoor de laatste oude witte man met pensioen (gestuurd) is en dat een tijd  later, helaas, niemand meer weet hoe het zit. Komt Stoomnet om dat te reconstrueren.

Schema van de SPH stoomwarmtepomp

De stoomwarmtepomp
Bij Stoomnet adverteerde DPW (Duurzame Proces Warmte) met zijn SPH Stoomwarmtepomp ( https://www.duurzameproceswarmte.nl/ ) uit Veendam. Ik breng dit, niet door enig persoonlijk belang gedreven, als voorbeeld dat er in de industrie vaak best wel een hoop te besparen valt.

Bij veel processen  komt restwarmte vrij. Bij de kerncentrale in Borssele bijvoorbeeld komt 73% van de energie uit het uranium in de Westerschelde terecht, enerzijds omdat er in het dunbevolkte gebied waar de centrale staat geen stadsverwarming te runnen valt, anderzijds omdat de centrale niet noemenswaard behoefte heeft een hete stoom.

Dat kan anders liggen. Bij  een rundveebedrijf kan biogas gemaakt worden en dat kan verbrand worden in een gasmotor, die stroom levert en afvalwarmte. Als de zuivel inpandig verwerkt wordt, vraagt dat om hygiënische redenen hete stoom en in die situatie kan een stoomwarmtepomp zin hebben als het koelwater van de gasmotor niet warm genoeg is.
Als men de hete stoom anders met aardgas opgewekt had, en nu met deze stoomwarmtepomp, kan dat 45 tot 80% aardgasgebruik besparen.

Bovenstaande schets komt uit het rekenmodel dat in een concrete situatie uitrekent wat de besparing is.

De industrie is bepaald niet machteloos, waar het om energiebesparing gaat.

Het IR. D.F. Woudagemaal bij Lemmer, vanaf de landzijde

Het Woudagemaal, een summum van stoomtechniek (en tevens het einde)
Friesland ligt iets boven of onder zeeniveau. Om het waterpeil te reguleren, vertrouwde men na de terpenperiode eeuwenlang op natuurlijke afwatering via sluizen en zijlen bij eb. Vandaar al die waterlopen. Maar het veen klonk  in en steeds meer drasland werd polder. Daardoor werden de hoogwaterproblemen steeds erger.
Al in de 19de eeuw werden er twee stoomgemalen gebouwd, maar die zijn later geëlectrificeerd. In 1910 werd het besluit genomen tot een nieuw stoomgemaal en in 1915 werd dat op de locatie Lemmer verordonneerd. In 1920 was het klaar en in 1921 was het voor de eerste keer echt nodig. Het water in de Friese boezem daalde in 16 etmalen van 60,7 naar 46,6 cm boven zomerpeil.

Ir. D.F. Wouda koos voor stoommachines op kolen in plaats van dieselmotoren, omdat in die tijd de kolen goedkoop waren en de dieselolie in prijs steeg. Het is meteen ook de laatste keer dat die afweging gemaakt werd. Kort erna werd alles elektrisch. Het elektrische Hooglandgemaal in Stavoren gooit er per minuut anderhalf keer zoveel water uit.
Het Woudagemaal is dus zoiets als de laatste der Mohikanen, met dien verstande dat de Mohikaan nog leeft en het nog doet, zij het dat de stoom na een latere verbouwing alsnog uit dieselolie komt, want dat is veel praktischer. Bij extreem veel water wordt het gemaal aangezet (wat in de kolentijd een dag kostte en in de olietijd 8 uur) en dan gooit het met zijn acht grote centrifugaalpompen (nieuw in die tijd) 4000m3 water per minuut naar buiten.  Het is het oudste, nog functionerende, stoomgemaal ter wereld.

Eigenlijk een soort nog functionerende tijdmachine in bovendien een heel mooi gebouw (van binnen en van buiten), en dat in een prachtig landschap. Het gemaal staat niet voor niets op de Unescolijst. Een bezoek valt aan te raden. Er is nadien een bezoekerscentrum gebouwd met een expositie die de moeite waard is over de Friese waterbeheersing en het ontstaan van het huidige waterschap Friesland (dat samenvalt met de provincie) uit zo’n 2800 kleinere waterschappen. Het is niet alleen techniekgeschiedenis, maar ook organisatiegeschiedenis.
Vrijwilligers geven verdienstelijk uitleg.

Woudagemaal – de machinehal
Woudagemaal – een centrifugaalpomp
Woudagemaal – zuigerstang, krukas, vliegwiel en centrifugaalpomp
Woudagemaal – de nokkenas op halve hoogte bedient de kleppen van de machine. Eigenlijk is het een analoge computer avant la lettre.

Als natuurwetenschappelijk geschoolde, met duurzame interesses, loop je met gemengde gevoelens in de hal rond.

Enerzijds ben ik gek op oude stoomtechniek. De grootste charme is dat je kunt zien hoe het werkt. Geen dichtgesealde black boxes met chips erin. Het is groot en lomp en (bij intensief onderhoud) onverwoestbaar.
Ik heb tijdens een fietsvakantie van Cycletours in 1996 met vrouw en kindertjes  op een Zweeds meer gevaren op een boot uit 1904 met een houtgestookte compound stoommachine uit 1846, die nog vrolijk rondtufte, en ik heb de hele tocht met mijn neus op die benedendekse machine gezeten met een machinist die alleen maar dialect-Zweeds sprak.
De geur alleen al.

Vanuit de kantine van het bezoekerscentrum van het Woudagemaal over het IJsselmeer

Anderzijds.
Men zegt wel eens dat een nieuwe techniek een oude aflost als die op zijn hoogtepunt is. De eerste stoomboot ging varen tot de clipper-zeilboten het toppunt van raffinement waren. Volgens mij is dit een optische illusie, simpelweg omdat de stoomboot verdere ontwikkeling van de clipper verhinderde. Je weet nooit hoe de evolutie van het zeilschip gelopen zou zijn zonder de eerste stoomboot. Als je de zeilschepen ziet die tegenwoordig over de oceanen racen, dan was er blijkbaar nog veel technische vooruitgang mogelijk.
Zoiets heb ik ook bij het Woudagemaal. Feitelijk was het gemaal al bij de bouw verouderd. Net zoals er goede redenen waren waarom de stoomboot de clipper wegconcurreerde als vrachtvervoerder, zo concurreert een elektrisch gemaal (en zelfs een dieselgemaal) om goede redenen een stoomgemaal met cylinders en zuigers weg. Kijk maar naar de cijfers.
De vier stoommachines zijn elk 500pk en bedienen elk twee centrifugaalpompen. De hele hal is dus goed voor 2000pk, zijnde zowat 1,5MegaWatt. Het rendement van de inrichting is ongeveer 20%, hetgeen betekent dat men ongeveer 7,5MW aan stookolie moet aanleveren (grofweg 15 liter stookolie per minuut).
Kijk je uit het raam, dan zie je windturbines op het land en die zijn meestal rond de 3MW elektrisch (nominaal). Nu draaien windturbines ook wel eens onder hun nominale vermogen en gemiddeld zal zo’n molen iets onder de 1MW draaien. Maar dat verandert het punt niet: de hele hal, met al zijn imposante machines, heeft een vermogen dat te vergelijken is met één van die windmolens, die je uit het raam ziet op het IJsselmeer.

Dat heet vooruitgang.

Dit was de koelste zomer van de rest van je leven

Onder deze provocerende titel heeft Jelmer Mommers in de onlinekrant De Correspondent alle extreem weer-gebeurtenissen in de hele wereld, vaak resulterend in grote verliezen aan mensen, oogsten en goederen van de zomer van 2022 op een chronologische rij gezet.
De Correspondent heeft soms goede klimaatartikelen.
Mensen denken vaak nog dat ‘het klimaat’ iets voor de toekomst is, maar dat is dus niet meer zo. Het wordt alleen nog wel erger.

De link naar de chronologische rij is https://decorrespondent.nl/13761/dit-was-een-van-de-koelste-zomers-van-de-rest-van-je-leven/1511260363107-13b4204b?pk_campaign=daily .
De uitzending begint met wat uitleg.
Onderaan loopt de data-rij.

Ik heb wat beelden uit de rij geselecteerd en hieronder afgedrukt. Bij sommige data hoort een filmpje. Als dat zo is, staat het filmpje naast de hoofdpagina en staat er een link naar het filmpje onder.

Ik geef de beelden zonder verder commentaar.

Drooggevallen Strijper Aa

Vandaag voor de lol een stukje elektrisch wezen fietsen met de vrouw, komen we langs de Strijper Aa, bij de Paaldijk, ten Zuiden van Leende.
De Strijper Aa ziet er nou zo uit:

De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri ZZO

Er is een soort opengewerkt bruggetje vanwaar af deze foto, richting ZZO, genomen is. Als je recht omlaag fotografeert of de andere kant op, richting NNW, zie je de volgende twee foto’s.

De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri recht omlaag
De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden van Leende, ri NNW

De enige reden dat er nog water in dit zwembadje zit is dat de duiker achterin foto 3 afgesloten is. Alle leven in de Strijper Aa concnetreert zich nu in dit pierenbadje.

Er zit overigens nog dierlijk leven in. Minstens één flinke vis (die spartelde weg toen ik op het rooster ging staan) en schrijvertjes. Vast nog wel meer, maar dat valt op deze wijze niet te zien.

Het klimaat in actie!


Een maand later (op 03 oktober 2022) nog eens gaan kijken. Het had in die maand flink geregend en er zit nu weer wat water in de beek. Voor mijn ondeskundig oog houdt het overigens nog steeds niet echt over, maar er zit tenminste weer wat stroming in. Twee foto’s van 03 okt op dezelfde plaats.

De Strijper Aa op 03 okt 2022, richting ZZO
De Strijper Aa op 03 okt 2022, richting NNW

Kan de zomer-Maas nog genoeg drinkwater leveren? (Update dd 19 juli 2022)

Kort na elkaar stonden er in  de pers twee met elkaar botsende artikelen.

In de NRC stond op 24 juni 2022 een artikel dat de bestuurders van RIWA-Maas hun zorgen uitspraken over het zomervolume van de Maas ( www.nrc.nl/nieuws/2022/06/23/tekort-drinkwater-uit-maas-dreigt-a4134542 ). Onder dit samenwerkingsverband valt ook het drinkwaterbedrijf Evides, dat drink- en industriewater levert in  West-Brabant, en dat voor 80% afhankelijk is van Maaswater. De zorgen betreffen het volume zelf, en in indirecte zin de verouderde lozingsvergunningen, die niet aangepast aan de lagere afvoeren van de Maas. Daardoor nemen vervuilingsconcentraties toe tot boven de waarde dat er nog mee te werken valt.
Zie ook Drinkwaterinname uit Afgedamde Maas na bijna drie maand weer open .

Vier dagen later stond in het Eindhovens Dagblad dat Rijkswaterstaat en de waterschappen in Oost-Brabant en Noord- en Midden-Limburg een Waterakkoord hadden afgesloten waarin de inlaat van Maaswater werd verhoogd van 3,8 naar 5,8m3/sec. Dit om het Natura2000-gebied De Peel nat te houden en aangrenzende boerderijen te beregenen.
Dat de twee berichten op gespannen voet staan met elkaar, was overigens de heren van het Waterschap Aa en Maas ook al opgevallen. We zien wel en in geval van nood wint het drinkwater.

De Maas is van oudsher een grillige regenrivier en het klimaat maakt die grilligheid naar boven en naar beneden steeds extremer. Dat zeggen alle modellen van het KNMI. De laagtes kunnen makkelijk een eind onder de 50m3/sec duiken, zegt het op de KNMI-gegevens gebaseerde Maasmodel van Deltares ( www.deltares.nl/nieuws/klimaatverandering-raakt-ook-drinkwaterproductie-maas ).
Dan is een inlaat van 5, 8m3/sec bepaald geen verwaarloosbare hoeveelheid meer.

De boeren in ZO-Brabant hebben meer problemen dan alleen hun stikstof die door de lucht vliegt. Beregenen wordt ook een dingetje…

De overstroming in Valkenburg van juli 2021 staat overigens net niet meer in het Deltares-model.
Zie ook Waarom de Limburgse over-stroming een klimaatcomponent had en hoe dat werkt .

Sentinelbeeld van de overstroming langs de Maas op 15 juli 2021

Ik heb voor de SP in de provincie heeft vragen opgesteld over de gang van zaken, de achterliggende bestuurlijke verhoudingen, de drinkwaterverzorging en de lozingsvergunningen. De vragen zijn ingediend door woordvoerder Irma Koopman. De tekst van de vragen is hier vinden

Update dd 19 juli 2022

Op 19 juli 2022 heeft GS de vragen beantwoord. Daaruit blijkt dat, anders dan gedacht, heel Brabant voor zijn drinkwater afhankelijk is van grondwater, dus ook West-Brabant. De geschetste Maas-problematiek is relevant, maar voor Zeeland en Zuid-Holland. Het Maaswater dat Evides met steeds meer moeite wint, gaat via de spaarbekkens in de Biesbosch naar deze provincies.
Daarna houdt de provincie alle vragen over kwaliteit en hoeveelheid van het Maaswater af. IN het genoemde Waterakkoord tussen Waterschap Aa en Maas en Rijkswaterstaat is de provincie geen partij.
Voor de beantwoording zie

Global Water Watch toont aanwezigheid zoet oppervlaktewater overal op aarde

Deze maand gaat een tweejarig project van start waarin het Nederlandse Deltares, samen met het World Resources Institute en het World Wildlife Fund, een nieuw informatieplatform gaat bouwen dat precies laat zien hoeveel zoet oppervlaktewater er op elke plek op aarde is: Global Water Watch.

Met de informatie uit de Global Water Watch kan het water in de samenleving beter in evenwicht worden gebracht en kunnen overstromingen en droogtes die veroorzaakt worden door klimaatverandering, beter worden beheerst. Om dit evenwicht te helpen bereiken, zal de Global Water Watch openbare informatie verstrekken over beschikbare zoetwatervoorraden.

Global Water Watch wordt gratis toegankelijk en overheden en burgers kunnen er, online en via een app, informatie krijgen over waterstanden in hun regio.

Google heeft meebetaald aan het project.

De analyses worden in hoofdzaak gebaseerd op satellietmetingen van NASA en ESA, in combinatie met metingen ter plaatse

Deltares zal zich gaan richten op remote sensing en het ontwikkelen van machine learning-algoritmen (de ruwe data zijn zonder deze bewerking niet goed genoeg voor beleid).
De rol van WRI in dit project is om de eisen van de gebruikers in kaart te brengen en pilots te ontwikkelen.
WWF zal de vertaalslag maken naar belanghebbenden en zal de dialoog faciliteren binnen lokale gemeenschappen, die er gebruik van kunnen maken.

Onderstaande foto is een detail uit een grotere foto, die door de ESA (European Space Agency) gemaakt is door satellietopnamen met de Sentinel-1 van 03 en 15 juli 2021 te vergelijken, en daar kunstmatige intelligentie op los te laten. Op de foto zijn de overstroomde gebieden langs de Maas te zien ten Zuiden van Roermond.

Het Sentinel1-systeem bestaat uit twee radarsatellieten, die in een baan over de polen draaien. Zodoende zien ze de hele aarde onder zich door  draaien. Zie https://sentinels.copernicus.eu/web/sentinel/missions/sentinel-1 .

Bewerkte Sentinel1-beelden van 03 en 15 juli 2021

Deze  foto komt uit een goed artikel in De Ingenieur, dat te vinden is op http://www.deingenieur.nl/artikel/satellieten-gaan-waterstanden-monitoren . Daar is ook de volledige foto te vinden, die te groot is voor deze site.

De Spiegelwaal

Ter inleiding
Bij elke duizendste bezoeker aan deze site schrijf ik een artikel met een persoonljjke noot dat een beetje afwijkt van wat hier main stream is. Dit artikel is voor de 28000ste.
Ik was op 29 juli 2021 in Nijmegen, de stad waar ik van 1965 tot 1973 natuurkunde gestudeerd heb. Het centrum van Nijmegen blijft al heel lang het centrum van Nijmegen, maar de Waal en het gebied aan de overkant zijn totaal veranderd. Er is een regelbare parallelrivier gegraven, de Spiegelwaal, om het waterpeil in de Waal beter te kunnen beheersen.
Een klimaatadaptatieproject, voor een keer buiten mijn gebruikelijke focusgebied Brabant.

Waal (rechts) en Spiegelwaal (links) (foto bjmgerard@gmail.com)
Zesbaks-duwvaart

Helemaal buiten de main stream op deze site is het onderwerp nu ook weer niet, want het bezoek (met wat foto’s, die ik hier show) was twee weken na de overstromingen in delen van Belgie en Duitsland en Zuid-Limburg. De Waal stond nog hoog (niet extreem). Zie Waarom de Limburgse overstroming een klimaatcomponent had en hoe dat werkt .
Iemand in de krant beweerde dat als het noodweer zich honderd kilometer naar het westen had voorgedaan, alle water via de Maas had moeten worden afgevoerd (nu pakte het stroomgebied van de Rijn, dus ook de Waal, een deel mee), en dat dan met zekerheid grote delen van Limburg wel onder water gestaan hadden. Ik kan het niet zelf verifiëren, maar het klinkt plausibel.

Aan de oorsprong van dit project liggen het Plan-Ooievaar en het Plan Levende Rivieren, een plan van WNF uit 1992. Hierin staat het herstel van nevengeulen centraal, met de natuurlijke rivierbiotoop.
Na de bijna-overstroming van het Rivierenland in 1993 op 31 januari 1995 (toen een kwart miljoen mensen tijdelijk, uit voorzorg, geëvacueerd moest worden) is dit concept opgenomen in de Planologische Kern Beslissing ‘Ruimte voor de rivier’ dd 2007, een programma van Rijkswaterstaat (RWS), (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Ruimte_voor_de_rivier ). De Spiegelwaal is een van de 34 maatregelen in dit RWS-programma.
Het totale budget van de PKB was 2,3 miljard euro, en het Nijmeegse deel ervan kostte 0,36 miljard Euro. Het was het grootste en ingewikkeldste project van alle.

Hoe werkt het?
De Nijmeegse werkzaamheden zijn technisch ontworpen door het bureau Trafique ( http://www.trafique.nl/projecten/i-lent ). Onderstaande tekeningen van hun website.
Trafique werkte samen met H+N+S Landschapsarchitecten.

De Waal stroomt van rechts naar links (Oost naar West).
De Noordelijke tak is de Spiegelwaal, de zuidelijke de eigenlijke Waal zelf. Tussen beide in ligt een nieuw eiland dat vroeger bij Lent hoorde en nu Veur-Lent heet.
Onder de Waal de binnenstad van Nijmegen en boven de Spiegelwaal het dorp Lent.
De Oostelijke brug is de klassieke Waalbrug voor auto’s en fietsen-voetgangers, die er al lang ligt (en die een rol speelde in de One bridge too far-opmars), de middelste brug is de spoorbrug waarlangs recentelijk ook een fietsroute is gelegd, de westelijke brug voor auto’s en langzaam verkeer is nieuw (en was onder andere nodig omdat de Oostelijke brug een tijd dicht moest).
De drempel, die de waterstand in de Spiegelwaal reguleert, ligt rechts op halve hoogte in de tekening en vormt het oostelijke uiteinde van de Spiegelwaal.
Voor de Spiegelwaal moest de dijk aan de Noordkant 350m naar binnen verlegd worden. Dat betekende het verlies van 50 huizen en bedrijven.

In de drempel zitten op verschillende hoogten een soort tunnels. Hierdoor stroomt er, afhankelijk van de waterstanden, meer of minder water uit de Waal de nevengeul in. Zo wordt de Spiegelwaal altijd door stromend water uit de Waal gevoed. Als de Rijn bij Lobith 13m boven NAP staat, stroomt het Waalwater over de drempel de Spiegelwaal in.

Wat heeft Nijmegen er zelf aan?
De haakse bocht werkte tot de Spiegelwaal bij hoog water als flessehals. In Nijmegen loopt sinds mensenheugenis bij hoog water de Waalkade onder water. De stad is er op ingericht.
De Spiegelwaal werkt vooral gunstig voor het waterpeil stroomopwaarts (dat  blijft 34cm lager). Nijmegen heeft zelf voor zijn waterveiligheid meer aan maatregelen die verder stroomafwaarts genomen worden.

Maar maatregelen tot klimaatadaptatie kunnen ook positief uitpakken en dat is hier gebeurd. Per saldo heeft Nijmegen er, pal naast zijn stadscentrum, een multifunctioneel recreatiegebied bij met mooie landschappelijke effecten.

Spiegelwaal met recreatieve infrastructuur (foto bjmgerard@gmail.com)
Wandelpad  (foto bjmgerard@gmail.com).
De kolencentrale van Weurt op de achtergrond is inmiddels gesloten.

Er zijn strandjes en in de Spiegelwaal is een omheind zwembad  aangelegd (het officiele Nijmeegse voorlichtingsmateriaal raadt zwemmen in de Waal zelf af, omdat de kans te groot is dat men dan in Rotterdam opgedregd wordt), en op het eiland ligt een mooi wandelpad. Er liggen inmiddels geliefkoosde hardlooprondjes.
En het is landschappelijk gewoon erg mooi.

Woningbouw in Veur-Lent
Inmiddels is het nieuw-ontstane eiland een unieke bouwlocatie geworden (aangenomen dat alles goed uitgerekend is en het eiland ook bij extreme toekomstige waterafvoeren droog blijft). De gemeente wil er graag woningen bouwen. Daar is op zich ruimte genoeg voor en mogelijk is de bouwgrond inmiddels veel waard geworden.
Maar er heerst nu op een apart sfeertje en dat wil het groepsgevoel eigenlijk wel zo houden, dus hangen er nu overal affiches met enge hoge flats waarvan niet duidelijk is in hoeverre die affiches representatief zijn voor de daadwerkelijk voorgestane woningbouwplannen.

Gezicht op  Veur-Lent vanaf de oude Waalbrug (foto bjmgerard@gmail.com)

Het standpunt van de zittende bewoners is vanuit hun perspectief te volgen en je moet in een dergelijke setting architectonisch niet alles willen, maar ik vind dat het, gegeven de woningnood, toch iets te veel van groepsegoisme weg heeft. Aan de andere kant is ook gentrificatie mogelijk.
Het lijkt mij verstandig dat de gemeente Nijmegen hier wijs mee om gaat.