Twee onderzoeken  tonen slechte kwaliteit oppervlaktewater aan

Vooraf
Toevallig kwamen er, onafhankelijk van elkaar, recentelijk ongeveer twee onderzoeken uit, die beide de slechte toestand van het oppervlaktewater aantonen.

De ene studie is in opdracht van Natuur en Milieu en is uitgevoerd door het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML). De  studie is te vinden op https://natuurenmilieu.nl/nieuws-artikel/onderzoek-toont-aan-nederlandse-wateren-bevatten-zeer-giftige-bestrijdingsmiddelen/ , op welke pagina ook een samenvatting staat. De studie  kwam uit 25 aug 2023.

De andere studie staat in de jaarverslagen 2022 van de drinkwaterbedrijven RIWA-Rijn en RIWA-Maas. Vanwege de Brabantse focus van deze site kijk ik nu naar RIWA-Maas. Het jaarverslag 2022 is te vinden op https://www.drinkwaterplatform.nl/maas-wordt-te-kwetsbaar-als-bron-drinkwater/ . Dit jaarverslag kwam uit op 11 sept 2023.

De twee studies zijn tot op zekere hoogte complementair.

De CML-studie
De CML-studie focust zich op bestrijdingsmiddelen in natuur- en recreatiegebieden.
CML heeft niet zelf gemeten, maar gebruikt metingen van anderen. Die worden door het CML verwerkt in de Bestrijdingsmiddelenatlas ( https://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/atlas/1/1 ) en dus tevens gebruikt voor deze studie.
Specifiek wordt gekeken naar 37 bestrijdingsmiddelen, die alle op de EU-lijst Candidates for Substitution staan (CfS). CfS betekent dat de EU er van af wil, maar dat er nog geen alternatief is.
Binnen die 37 stoffen heeft het Pesticide Action Network (PAN) in 2022 een screening uitgevoerd op de allergevaarlijkste 12, de Toxic12.
Aan de 37 stoffen is ook nog glyfosaat toegevoegd (de actieve stof in RoundUp).
De zo ontstane lijst met 38 stoffen heet in de studie de Potentieel Hoger Risico-stoffen.
Hierboven is als voorbeeld het eerste stuk van de lijst van 38 stoffen afgebeeld.
Drie van de 38 stoffen zijn zo giftig, dat de toegestane concentraties onder de detectiegrens liggen. Twee van de drie staan hierboven afgebeeld met de aanduiding ‘groepsstof”. Ze heten ook wel ‘niet toetsbaar)

CML heeft een PBL-kaart met grondgebruik gecombineerd met de meetlocaties van de Atlas en komr zo tot 153 locaties, die in of vlakbij een natuur- of recreatiegebied liggen.


Dit leidt uiteindelijk tot resultaten voor de periode 2014 t/m 2021.
Deze kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden. Hierboven is gepresenteerd de JaarGemiddelde MilieuKwaliteitsNorm (JG-MKN). De MKN is de officiele norm vanwege de Kader Richtlijn Water, de MTR (Maximaal Toelaatbaar Risico) is daravan de voorganger. Maar omdat de overgang van de oude op de nieuwe eenheid nog niet voltooid is, worden beide eenheden genoemd.
De drie lijnen vormen het resultaat, de wazige gebieden er omheen de onzekerheid in het resultaat. Lees dit dus als (bivoorbeeld) de JG-MKN werd door de T12-stoffen in 2021 in ca 3% van de gevallen jaargemiddeld overschreden, met een spreiding daarin van zowat 0 tot 7%.

Het percentage T12-stoffen dat niet jaargemiddeld te hoog lag maar wel incidenteel, ligt veel hoger.

De geeft ook een maat, de msPAF, voor de ecologische schade aan waterorganismen. Daar hoort ook een top-10 bij en daar staat vanuit Brabant de Afgedamde Maas op de tweede plaats. Waterleidingbedrijf Dunea heeft daar in het verleden enkele malen de drinkwaterinname moeten stoppen vanwege illegale lozingen vanuit de landbouw (zie Drinkwaterinname uit Afgedamde Maas na bijna drie maand weer open 0

Natuur & Milieu concludeert dat het rijksbeleid niet goed genoeg werkt en dat de gifconcentraties te hoog blijven en niet dalen.
Natuur & Milieu pleit voor de volgende maatregelen:

  • Een toxiciteitsbelasting op de giftigste middelen (zoals in Denemarken)
  • Het uitfaseren van de T12-stoffen en glyfosaat
  • De agrarische sector steunen om milieu-impact in kaart te  brengen (met de Milieu Indicator Gewasbescherming)
  • Niet-toetsbare stoffen verbieden
  • Een verbod van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden

Het jaarverslag van RIWA-Maas
De bottom line van dit complexe rapport is dat zowel kwantiteit als kwaliteit van de Maas achteruit gaan. Dat  hangt samen: het klimaat zorgt voor steeds langere droogteperiodes en de Maas is daar erg gevoelig voor. En dezelfde hoeveelheid afval in minder water leidt tot hogere concentraties.

Maasdebiet bij Venlo door de jaren heen (Deltares). Zie Kan de zomer-Maas nog genoeg drinkwater leveren? (Update dd 19 juli 2022) .

Het probleem wordt steeds acuter. Dat leidt tot nieuwe samenwerkingsverbanden, zoals de SchoneMaaswaterketen (de drinkwaterbedrijven, de waterschappen langs de Maas, Rijkswaterstaat, het Ministerie van I&Wm en RIWA-Maaas.
Het consortium is in 2022 begonnen met een nieuw meetsysteem, dat vanaf 2023 resultaten moet geven (31 meetpunten, 38 stoffen).
Dat is nodig, want een banaal probleem is dat vaak niet duidelijk is wie wat waar in de Maas of de toeleverende wateren loost. “Vergunningen zijn lang een ondergeschoven kindje geweest in Nederland” zegt een van de medewerkers aan het Jaarverslag. Ze zijn verouderd, incompleet en een totaaloverzicht ontbreekt.
Rijkswaterstaat is begonnen zijn vergunningen te actualiseren. Het is van het grootste belang, zegt RIWA-Maas, dat de waterschappen en de Omgevingsdiensten (voor lozingen via het riool) dat ook doen. Resultaat is de opbouw van een Atlas voor een Schone Maas. RIWA is er een groot voorstander van dat het bevoegde gezag afvalwaterstromen van bedrijven analyseert op schadelijke stoffen bij de verlening van vergunningen en bij het toezichthouden op de naleving hiervan. Rijkswaterstaat doet dit al op kleine schaal. Wij pleiten ervoor deze methode breder toe te passen bij de vergunningverlening en het toezicht hierop. Zo krijgen we beter grip op emissies van schadelijke stoffen.” aldus RIWA-Maas-baas Van der Ploeg in zijn inleiding. Blijkbaar is dat nog niet vanzelfsprekend.

Een bedrijf kan oprecht zich van geen kwaad bewust zijn. Een Helmonds bedrijf dat Teflonpoeder droogde was verrast dat er PFAS in zijn riolering werd aangetroffen.
Wat ook kan: “een bedrijf vraagt een vergunning aan om bijvoorbeeld koelwater te lozen, maar weet niet precies welke stoffen daarin zitten omdat de leverancier van het koelwaterbehandelingsmiddel dat niet wil zeggen omdat het bedrijfsgeheim is. Als er ook andere stoffen geloosd worden dan in de vergunning staan, komt de vergunningsverlener daar niet achter.”. Het vroeg een Raad van State-uitspraak om vast te leggen dat een vergunningsaanvrager alleen stoffen mag lozen die in de vergunningaanvraag staan.
“De expertise van drinkwaterbedrijven moet ingezet worden bij de afweging welke vergunningen wel en niet verleend mogen worden” aldus Van der Ploeg namens RIWA-Maas.

Men komt van alles tegen in het Maaswater.

Af en toe is het detectivewerk. Zo vond men half mei 2022 een onbekende stof in de Grensmaas met de formule C22H42O2 , bij welke formule 927 verschillende moleculen kunnen horen. Na veel chemisch gepuzzel en monsternemen op 21 locaties vond men de bron in Kelmis, in en zijtak van de Geul. Ondertussen lag de drinkwaterinname in Heel een tijd stil.
Zo ook een nieuwe stof die waarschijnlijk van blauwalg afkomstig was.

Een groeiend probleem betreft medicijnresten die via het riool de Maas inspoelen, en dat worden steeds meer verschillende stoffen. Waterzuiveringen kunnen die vaak nog niet helemaal weghalen (experimenten vinden plaats).

Een andere groep probleemstoffen zijn stoffen die persistent, mobiel en toxisch zijn (PMT-stoffen). Persistent betekent dat ze niet of nauwelijks afbreken, mobiel dat ze in water oplosbaar zijn. Het RIVM heeft er (sinds 01 juli 2023) een screening voor ontwikkeld en die inmiddels op zo’n 6000 stoffen losgelaten. Sinds kort zijn PMT-stoffen als gevaarscategorie opgenomen in de Europese CLP-verordening (Classification, Labeling en Packaging).
Drinkwaterbedrijven krijgen PMT-stoffen bijna niet uit het water, maar tot nu toe blijven deze stoffen in het drinkwater onder de norm.

De RIVM-screening van PMT-stoffen en daaraan verwante stoffen

Stoffen uit de PFAS-familie kunnen PM of PMT zijn, maar ook andere stoffen kunnen dat zijn. PFAS is niet het enige leed.
De gangbare maatstaf voor PFAS-stoffen in rivierwater in de EU waren de streefwaarden van het European River Memorandum (ERM). Die waarde bedraagt 100 nanogram per liter. Maar nieuwe inzichten volgen elkaar snel op en de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) adviseert inmiddels 4,4 nanogram/liter. Het RIVM volgt dit advies.
OP dit moment wordt die 4,4 nanogram/liter overal in de Maas overschreden.
De EPA in de VS zit inmiddels al weer een stuk scherper met zijn limiet.

Nog veel werk te doen voor een schone Maas!

Update dd 13 sept 2023

Een dag na het plaatsen van bovenstaand artikel stond er op 13 sept 2023 in de NRC een artikel “Weersextremen slecht voor rivieren”. Dat is gebaseerd op een artikel in Nature Reviews Earth&Environment.
Het NRC-artikel is te vinden op weersextremen zijn slecht voor de kwaliteit van het water in rivieren .
Het originele artikel is te vinden onder Global river water quality under climate change and hydroclimatic extremes , maar daar alleen de abstract. De rest zit achter de betaalmuur.
In het artikel worden als het ware de specifieke beweringen hierboven in een mondiale context geplaatst.

Grondwater en drinkwater in Brabant

Er zijn in september 2022 twee belangrijke studies verschenen over de beschikbaarheid van zoet water.
De ene is van de vereniging van waterbedrijven in Nederland, Vewin. Die gaat over één functie, namelijk drinkwater, en dat dan voor alle Nederlandse waterleidingbedrijven.
De andere is van de commissie Maas Geesteranus, gaat over alle waterfuncties en beperkt zich tot Noord-Brabant.
In zekere zin pakken de twee studies complementair uit, hoewel ze niet met dat doel ontworpen zijn. Beide haalden de krant.

Vewin
De Vewin-studie heet ‘Zekerstellen van de drinkwatervoorziening op korte en lange termijn’.  Het persbericht bij de studie is te vinden op https://www.vewin.nl/nieuws/paginas/Drinkwatersector_slaat_alarm_zonder_actie_meer_knelpunten_levering_drinkwater__1295.aspx?source=%2fPaginas%2fDefault.aspx . De studie zelf kan daar gedownload worden.

Vewin voorzitter Van der Velden stelt dat het niet vanzelfsprekend is dat er altijd water uit de kraan blijft komen (en dat stelt de Vewin niet voor het eerst).
Enerzijds stijgt de vraag door bevolkingsgroei, economische groei en regionale stedelijke uitbreiding. De regering wil bijvoorbeeld 900.000 nieuwe woningen bouwen.
Anderzijds loopt het watersysteem tegen zijn grenzen aan vanwege droogte (mede vanwege het klimaat), verzilting, en vervuiling door landbouw, industrie en huishoudens.
De waterleidingbedrijven proberen uiteraard om de bestaande mogelijkheden te optimaliseren, maar dat is met zekerheid onvoldoende. Nieuwe mogelijkheden (zoals bijvoorbeeld diversificatie van bronnen en de ideeën in Panorama Waterland van Vitens lopen steeds meer tegen juridische en bestuurlijke belemmeringen aan.  Zie (https://www.vitens.nl/relaties/nieuwsberichten/panorama-waterland )  

Ontwikkelingen in de drinkwaterwereld hebben een lange looptijd en de sector kijkt daarom ver vooruit. Dat heeft geleid tot een kaart waarop de waterregio’s ingekleurd worden met een variërende mate van urgentie, waar  overheen de voorgenomen woningbouwplannen t/m 2029 geprojecteerd zijn (zie bovenstaande kaart).
Deze site focust op Brabant een, in mindere mate, op Limburg. De analyse wijst uit dat in West-Brabant per direct maatregelen nodig zijn, dat in de rest van Brabant vóór 2030 maatregelen nodig zijn, en dat  het in Limburg nog even kan wachten.


Stroomdiagram Brabant nu

De Commissie Maas Geesteranus – hoe het rapport in elkaar zit en kwantitatief
Melanie Maas Geesteranus (vanuit haar politieke VVD-carrière bekend als Schulz van Haegen) leidde een behoorlijk zwaar bemenste onafhankelijke commissie die van de opdrachtgever, het Brabantse Breed Bestuurlijk Grondwateroverleg. De commissie moest een advies uitbrengen over de structurele aanpassingen die vanuit een integraal en langetermijnperspectief op droogte nodig zijn in het (grond)watersysteem, (grond)waterbeheer en het (grond)watergebruik, en wat dat vraagt van alle partijen die hierop directe invloed hebben.
Dit werd het rapport ‘Zonder water, geen later’ (goede titel). Ook  dit rapport gaat er van uit dat onbeperkte toegang tot zoet water in Brabant niet langer gegarandeerd is.
Het rapport, met persbericht, is te vinden op https://www.brabant.nl/actueel/nieuws/water-en-bodem/2022/eindrapport-adviescommissie-droogte-zonder-water,-geen-later .

Het rapport kijkt tot 2040.
De commissie heeft geen eigen onderzoek gedaan, maar verzameld wat er al aan wetenschappelijke kennis lag.
De layout is overigens abominabel slecht leesbaar.

De twee rapporten overlappen, omdat momenteel in Brabant alle drinkwater uit grondwater gewonnen wordt. Dus het bredere grondwaterprobleem is ook het smallere drinkwaterprobleem. Zie Kan de zomer-Maas nog genoeg drinkwater leveren? (Update dd 19 juli 2022) .

Bovenstaande stroombalans geeft aan dat Brabant geen probleem zou hoeven te hebben. Veruit de vetste (gele) pijlen daarin zijn die van water dat ongebruikt wegstroomt. De door de mens gebruikte (blauwe) waterstromen zijn een stuk smaller. De getallen zijn in 1 miljoen m3 en over een jaar opgeteld – per seizoen kunnen de verhoudingen sterk verschillen. Men moet deze getallen overigens met enige reserve bekijken, omdat niet alles even goed bekend is. “Schatting” heeft betrekking op niet-geregistreerde onttrekkingen.

Dat het water zo snel wegstroomt, is omdat Brabant daar door de mens in de afgelopen decennia op ontworpen is. Met name de landbouw kan slecht overweg met hoge grondwaterstanden, maar bijvoorbeeld ook voor de bouw  van nieuwe woonwijken en bedrijfsterreinen (zoals in Eindhoven) was een verlaagde grondwaterspiegel handig. Daarom is Brabant sinds de naoorlogse wederopbouwperiode omgebouwd tot een ontwateringsmachine.
Om dit te laten zien het volgende zoekplaatje. Boven het Brabantse afwateringssysteem op een niet nader benoemd tijdstip in het verleden (waarop de kanalen in Oost-Brabant nog niet gegraven zijn), onder het huidige  afwateringssysteem. Zoek de verschillen (kijk bijvoorbeeld eens naar het Ekkersrijt-Grote Beeksysteem bij Eindhoven).
Het nieuwe systeem is veel  fijnmaziger en gekanaliseerder. De gezamenlijke lengte van alle watergangen bedraagt inmiddels 40.000 km (= de aardomtrek).

Brabants afwateringssysteem un vroeger tijden
Brabants afwateringssysteem dd 2022

Nu loopt de ontwateringsmachine tegen zijn grenzen aan. Brabant is van te nat te droog geworden door de toegenomen watervraag van bevolking, industrie, en landbouw, en door het klimaat.  Grofweg wordt er in Brabant jaarlijks 330 miljoen m3 onttrokken en 140-200 miljoen m3  aangevuld. Sinds 1950 is het grondwaterpeil ongeveer een halve meter gedaald, en op de hoge zandgronden nog meer.
De droogte kan tot problemen leiden, zoals in de afgelopen zomers gebleken is. Het is aannemelijk dat deze verdrogingstrend niet meer weg gaat als er geen ingrijpende maatregelen worden getroffen.

Vandaar een lange termijn-strategie. Die strategie werkt in drieën:

  • Maak de afstroming door het ontwateringssysteem stuurbaar en overall kleiner (water vasthouden)
  • Maak de menselijke onttrekking kleiner en zoek daartoe ook alternatieve bronnen (hergebruik van afvalwater, zeewaterontzilting). De commissie denkt hierbij voor de landbouw aan 20 tot 40 miljoen m3, voor de drinkwaterproductie aan 55 tot 95 miljoen m3 minder, en voor de industrie enkele miljoenen m3.
  • Maak de toevoeging aan de voorraad groter door een andere landinrichting. Dat zou maximaal 150 miljoen m3 moeten kunnen inbrengen.

Men doet er verstandig aan om deze getallen als indicatief te beschouwen. Dat doet de commissie zelf ook. Samenvattend leidt dat beschrijvend tot onderstaande tabel, en kwantitatief tot onderstaande stroombalans in 2040 (die men dus kan vergelijken met de eerder weergegeven huidige stroombalans)

Stroomdiagram Brabant in 2040 na maatregelen

De Commissie Maas Geesteranus – gevolgen
Het spreekt vanzelf dat een dergelijk ambitieus streven (soms onverwachte) neveneffecten heeft die zo zwaar kunnen zijn dat het tot een geheel ander landgebruik en landinrichting leidt.

Veel vaker zal de natuur aan de mens dicteren wat er nog kan, en vele minder vaak zal de mens aan de natuur dicteren wat moet. ‘Vooruit naar vroeger’ noemt het rapport dit met enig gevoel voor propaganda. De natuur gaat er, hoe dan ook, op vooruit.

Elders kunnen problemen optreden.

Het grondwaterpeil in de winter en lente zal stijgen, waardoor bepaalde gebieden niet meer geschikt zijn voor de landbouw, of nog slechts geschikt zijn voor een andere landbouw. Tegelijk worden boeren geacht minder water te gebruiken. Een en ander zal grote gevolgen hebben voor de landbouwpraktijk. Goede boeren kunnen dat tot op zekere hoogte opvangen, maar er zal steun nodig zijn.
De landbouw staat toch al ter discussie vanwege andere crisistoestanden, zoals de stikstof, de stank, de waterkwaliteit en de veeziektes. Reden temeer om de landbouw als een integraal pakket te herstructureren.
Bedenk dat op dezelfde wijze als de stikstof een probleem is vanwege een nabij Natura2000-gebied, ook dalend grondwater een probleem kan zijn als  dat een Natura2000-gebied schaadt. Een hogere grondwaterspiegel is voor de natuur een zegen.
Het grondwater, indien niet aangepakt, kan de volgende juridische crisis worden die gaat lijken op de stikstofcrisis.

Afkoppeling van hemelwater van het riool in de gebouwde omgeving kan, volgens computermodellen, het grondwaterpeil in stedelijk gebied wel een meter opjagen. In een stad als bijvoorbeeld Eindhoven kan dat, als hier niet wordt opgetreden, tot ongelukken leiden omdat delen van de stad gebouwd wijn op vroeger moerasachtig gebied (wijknamen als Genderbeemd en Vonderkwartier getuigen er nog van). Zie https://www.bjmgerard.nl/regionaal-water-en-bodemprogramma-mooi-plan-terugtocht-wordt-al-voorbereid/ en https://www.bjmgerard.nl/klimaateffecten-in-brabant-9-de-woenselse-waterstaatwerken/ . Er is ongetwijfeld wat aan te doen, maar dat moet dan wel in kaart gebracht worden. En er moet geld voor zijn.
Ongetwijfeld staat dit voorbeeld niet op zichzelf.

Schematische uitleg van het Brabantse watersysteem volgens de kromme lijn met ‘doorsnede’ er bij. Merkwaardig genoeg ligt het westen rechts. Lees dit als indicatief.

Effecten treden ook op waar men ze niet meteen zou verwachten, bijvoorbeeld bij het bosbeheer. Na een niet gespecificeerd neerslagscenario kan bijvoorbeeld de grondwaterspiegel in de Loonse en Drunense duinen met 55 cm aangevuld worden, terwijl hetzelfde scenario in een donker naaldbos met bijvoorbeeld Douglassparren, vanwege de verdamping van die sparren, maar tot een aanvulling van 15 cm leidt. Onder bepaalde omstandigheden wordt naaldbos een vijand van het grondwater – een illustratie dat de verschillende gelijktijdige crises van dit moment onderling wisselwerken. Gepleit wordt voor een omvorming van naaldbossen richting loofhout en meer open landschappen.
Zie ook https://www.bjmgerard.nl/het-ven-het-grondwater-en-het-bos/ .
(Overigens werkt ook een donker naaldbos in de arctische sneeuw als extra opwarmfactor. Bossen zijn niet per definitie altijd  goed voor het klimaat).

De industrie krijgt relatief weinig voor zijn  kiezen. Het bestaande beleid van toenemende efficiency moet worden voortgezet, o.a. door afvalwater te zuiveren en terug te voeren (zoals Bavaria). Het bestaansrecht als zodanig van sommige watervretende industrieën wordt niet ter discussie gesteld. Vraag is of het maatschappelijk belang rechtvaardigt dat Refresco in Maarheeze 0,75 miljoen m3 uit de grond mag halen met als enig doel die met wat suiker, essences en prik in een flesje te doen en dan het meeste te exporteren. Idem of Coca Cola Nederland terecht 0,6 miljoen m3 uit de grond mag halen in Dongen (Coca Cola had een volle pagina advertentie over hoe men CO2-neutraal dacht te worden, maar zowat geen woord over het grondwater). Idem Bavaria en Dommelsch. Waar houdt het op een basisbehoefte te zijn? Moet je bijvoorbeeld de omvang van de binnenlandse markt definiëren als de toekomstige limiet in de vergunning (om export van Nederlands grondwater tegen te gaan)? Hoe krijg je de uitstaande ongebruikte onttrekkingsvergunningen weer terug? Moet je grondwater voor de industrie politiek behandelen als delfstof?
Nogal wat vragen die buiten beschouwing blijven, en niet alleen in dit rapport.

De Commissie Maas Geesteranus – hoe een en ander te regelen
Het is niet zo dat er geen goede wil is. De provincie heeft het probleem al vaker op de agenda gezet. Dat leidde o.a. tot het Grondwaterconvenant van  15 december 2021 met de leden van het Breed Bestuurlijk Grondwateroverleg (looptijd t/m 2027). Maar de vragen zijn vele. Wat op de langere termijn dan 2027? Is het genoeg? Waarom zijn de bevoegdheden bij de Waterwet van 2009 verdeeld tussen de provincie en de waterschappen? Hoe voer je het in praktijk uit – er lijkt eerder een soort bestuurlijke surplace te bestaan. Ingewikkelde maatregelen in integraal verband uitvoeren valt niet mee en er is te weinig doorzettingsmacht.

Het voorstel is om de noodzakelijke veranderingen niet op basis te doen van vrijwilige gebiedsprocessen, maar op basis van de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) (of op basis van de Omgevingswet, als die van kracht wordt). Volgens de commissie is het hanteren van de Wilg in onbruik geraakt (het instrumentarium moet worden ‘afgestoft’), en moet kennis van landinrichtingsprocessen opnieuw worden opgebouwd.
De waterschappen lijken vooralsnog de meest geschikte organisatie om de taken uit te voeren omdat daar de meeste kennis zit. Sinds de afsplitsing van de waterschappen in 2009 is alle kennis over water bij de provincie Noord-Brabant wegbezuinigd.

Deze maatregelen zijn ruimtelijk. Daarnaast zijn sectorspecifieke maatregelen nodig, bijvoorbeeld voor de boeren, de industrie en de consumenten.
Er zijn ook wettelijke maatregelen nodig, zoals bijvoorbeeld dat het Bouwbesluit grijs water en een verplichte opvang van hemelwater toestaat. Of dat het makkelijker wordt om effluent uit Rioolwaterzuiveringsinstallaties in de landbouw te gebruiken.

Geadviseerd wordt een ‘droogteregisseur’ die onafhankelijk is en gezag heeft.

Er moet geld zijn en dat moet in een Droogtefonds. Er is nu te weinig geld (orde van grootte €50 miljoen per jaar). Daar zou subsidie bij moeten en mogelijk moeten gebruikers van grondwater gaan betalen (deze gedachte is niet uitgewerkt).

Vewin: huishoudelijk watergebruik naar doel

De Commissie Maas Geesteranus en de gestaffelde tarieven.
Bij de ‘sectorspecifieke maatregelen’ noemt de commissie een gestaffelde prijsprikkel naar Vlaams voorbeeld, waarbij het kuub-tarief onder een bepaalde verbruiksdrempel laag blijft, en daarboven duurder wordt. Op zich geen schokkend principe, want het komt, ook in Nederland,  in de belastingen en de sociale zekerheid veel voor (‘tot 120% van het minimumloon’).
Ook de recente prijsplafonds voor gas (1200 m3 ) en stroom ( 2900kWh), in beide gevallen voor 2022 en per huishouden, zijn gestaffeld.

De ‘staffelpassage’ omvat welgeteld 35 kleingedrukte woorden op een rapport met 164 kleingedrukte pagina’s. Desalniettemin domineerde dit kleine tekstje de macrokop in het Eindhovens Dagblad van 16 sept 2022 “Drinkwater moet duurder worden” waarbij de krant gemakshalve de toevoeging “voor grootverbruikers”, die ook in het commissierapport staat,  achterwege had gelaten.

Hoe zou zo’n staffel eruit kunnen zien?
Volgens de Vewin verbruikt een huishouden grofweg grofweg voor activiteiten binnenshuis 120 liter persoon per dag, zijnde 44m3 per jaar per persoon. Ook andere bronnen als Milieu Centraal en Engie noemen vergelijkbare bedragen. Engie noemt voor een alleenstaand huishouden 52m3 per jaar per persoon, welk bedrag steeds lager wordt als de persoon deel uitmaakt van een steeds groter huishouden.
Rond het eens naar boven af op €50 per persoon per jaar, en dat maal 8 personen per huishouden. Dan zou de staffelgrens voor grootgebruik op €400 per huishouden per jaar. Uiteraard kan men dit simpele model optuigen met allerlei toeter en bel-overwegingen.

Klinkt uitvoerbaar.

De la of de gladiolen?
Rapporten met een omstreden inhoud belanden in Nederland nog al eens in de bureaula. Het is te hopen dat deze twee rapporten politiek wel  iets losmaken. Anders wordt straks het drinkwater gerantsoeneerd en krijgen we stikstofachtige juridische taferelen.

Het blauwe gebied is de grens tussen zand en klei en heet de “Naad van Brabant”. “Inzijgen” betekent dat water in de ondergrond zakt (wat dus te weinig gebeurt). Daarna gaat het ondergronds stromen en komt het in lagere gebieden weer naar boven als ‘kwel’. Omdat de klei waterstromen blokkeert, komt er relatief veel kwelwater omhoog in het laagste gebied waar dat nog kan, dus in de Naad van Brabant.
De dunne rode lijnen zijn de belangrijkste geologische breuken.
De paarse boog is de grens van de verzilting.


Kan de zomer-Maas nog genoeg drinkwater leveren? (Update dd 19 juli 2022)

Kort na elkaar stonden er in  de pers twee met elkaar botsende artikelen.

In de NRC stond op 24 juni 2022 een artikel dat de bestuurders van RIWA-Maas hun zorgen uitspraken over het zomervolume van de Maas ( www.nrc.nl/nieuws/2022/06/23/tekort-drinkwater-uit-maas-dreigt-a4134542 ). Onder dit samenwerkingsverband valt ook het drinkwaterbedrijf Evides, dat drink- en industriewater levert in  West-Brabant, en dat voor 80% afhankelijk is van Maaswater. De zorgen betreffen het volume zelf, en in indirecte zin de verouderde lozingsvergunningen, die niet aangepast aan de lagere afvoeren van de Maas. Daardoor nemen vervuilingsconcentraties toe tot boven de waarde dat er nog mee te werken valt.
Zie ook Drinkwaterinname uit Afgedamde Maas na bijna drie maand weer open .

Vier dagen later stond in het Eindhovens Dagblad dat Rijkswaterstaat en de waterschappen in Oost-Brabant en Noord- en Midden-Limburg een Waterakkoord hadden afgesloten waarin de inlaat van Maaswater werd verhoogd van 3,8 naar 5,8m3/sec. Dit om het Natura2000-gebied De Peel nat te houden en aangrenzende boerderijen te beregenen.
Dat de twee berichten op gespannen voet staan met elkaar, was overigens de heren van het Waterschap Aa en Maas ook al opgevallen. We zien wel en in geval van nood wint het drinkwater.

De Maas is van oudsher een grillige regenrivier en het klimaat maakt die grilligheid naar boven en naar beneden steeds extremer. Dat zeggen alle modellen van het KNMI. De laagtes kunnen makkelijk een eind onder de 50m3/sec duiken, zegt het op de KNMI-gegevens gebaseerde Maasmodel van Deltares ( www.deltares.nl/nieuws/klimaatverandering-raakt-ook-drinkwaterproductie-maas ).
Dan is een inlaat van 5, 8m3/sec bepaald geen verwaarloosbare hoeveelheid meer.

De boeren in ZO-Brabant hebben meer problemen dan alleen hun stikstof die door de lucht vliegt. Beregenen wordt ook een dingetje…

De overstroming in Valkenburg van juli 2021 staat overigens net niet meer in het Deltares-model.
Zie ook Waarom de Limburgse over-stroming een klimaatcomponent had en hoe dat werkt .

Sentinelbeeld van de overstroming langs de Maas op 15 juli 2021

Ik heb voor de SP in de provincie heeft vragen opgesteld over de gang van zaken, de achterliggende bestuurlijke verhoudingen, de drinkwaterverzorging en de lozingsvergunningen. De vragen zijn ingediend door woordvoerder Irma Koopman. De tekst van de vragen is hier vinden

Update dd 19 juli 2022

Op 19 juli 2022 heeft GS de vragen beantwoord. Daaruit blijkt dat, anders dan gedacht, heel Brabant voor zijn drinkwater afhankelijk is van grondwater, dus ook West-Brabant. De geschetste Maas-problematiek is relevant, maar voor Zeeland en Zuid-Holland. Het Maaswater dat Evides met steeds meer moeite wint, gaat via de spaarbekkens in de Biesbosch naar deze provincies.
Daarna houdt de provincie alle vragen over kwaliteit en hoeveelheid van het Maaswater af. IN het genoemde Waterakkoord tussen Waterschap Aa en Maas en Rijkswaterstaat is de provincie geen partij.
Voor de beantwoording zie

De kwaliteit van drinkwaterbronnen in Nederland

De aanleiding
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft in 2018  zorgen geuit over de bronnen, die gebruikt worden voor de bereiding van drinkwater (dus niet over het drinkwater zelf). De VEWIN (VEreniging van Waterleidingbedrijven In Nederland) vroeg KWR Water om steun. KWR Water is als het ware het wetenschappelijk bureau van de waterleidingbedrijven. Het is een zelfstandige onderneming, waarvan de waterleidingbedrijven aandeelhouder zijn.
Zie www.kwrwater.nl .

Op themabasis  is al veel bekend over diverse bedreigingen (dus bodemverontreiniging of medicijnresten). De behoefte was om alle bestaande kennis bijeen te zetten vanuit het centrale perspectief van de drinkwatervoorziening. Dat werd het rapport “De kwaliteit van bronnen van drinkwater in Nederland” (augustus 2019).

Zoals de naam zegt, gaat de studie alleen over de kwaliteit van het water en niet over de kwantiteit. Daaraan zijn ook interessante vragen verbonden, maar dat is voor een andere gelegenheid.

De drinkwaterbronnen in Zuid-Nederland naar soort

Het rapport
Het rapport is te downloaden op https://www.vewin.nl/SiteCollectionDocuments/Publicaties/De_kwaliteit_van_bronnen_van_drinkwater_in_Nederland.pdf .

De algemene boodschap is dat het drinkwater goed is, maar dat om diverse redenen de kwaliteit van het ‘ruwe’ water dat als bron gebruikt wordt verslechtert, en dat het daarom steeds moeilijker (en duurder) wordt om goed drinkwater te maken.

Hoofdstuk 3 bevat een handzaam overzicht van de regelgeving met betrekking tot oppervlakte-, grondwater- en drinkwater. Ik laat deze hier onbesproken. Men kan veel vinden op www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/emissiebeheer/normen-waterbeheer/ en https://rvs.rivm.nl/ .

Ongeveer 40% van het Nederlandse kraanwater (500 miljoen m3/jaar  komt uit oppervlaktewater, ongeveer 55% uit grondwater, en ongeveer 5% uit oevergrondwater. Die percentages lopen per provincie sterk uiteen.

Vanwege de focus van deze site behandel ik vooral de situatie in Brabant.
Jaarlijks voorziet Brabant Water zo’n 2,4 miljoen inwoners en bedrijven van 190 miljoen m3 water.
Dat komt allemaal uit de grond. Tot nu toe kan het grondwater met betrekkelijk weinig zuivering tot kraanwater worden omgebouwd. Veiligheidshalve worden daarom aan grondwater vóór zuivering (‘ruw water’) dezelfde concentratiegrenzen geëist als aan drinkwater na zuivering (‘rein water’). Het ideaalbeeld is dat er überhaupt geen zuivering nodig zou moeten zijn.
Alleen t.b.v. industriepark Moerdijk wordt er water geproduceerd uit een oppervlaktewaterinlaatpunt in De Biesbosch.

Er is ook een inlaatpunt van oppervlaktewater op de Afgedamde Maas, op de grens van Brabant en Gelderland, bij Poederoyen, maar dat exporteert zijn water naar waterbedrijf Dunea. Zie www.bjmgerard.nl/?p=2781 . Dit telt voor Brabant niet mee.
Dit inlaatpunt lag er begin 2017 bijna drie maand uit omdat er het bestrijdingsmiddel dimethoaat uit de Gelderse tuinbouw in de Afgedamde Maas gelopen was. Het illustreert het probleem.

Waterwingebieden zijn zwaar beschermd. Er mag niets wat gevaar oplevert (bijv. bestrijdingsmiddelen).
Daarom heen liggen grondwaterbeschermingsgebieden waar een iets soepeler regime geldt, en gebieden waar niet geboord mag worden. www.infomil.nl/onderwerpen/lucht-water/handboek-water/thema-s/grondwater/achtergrond/ geeft meer informatie over wat er wel en niet mag. Via deze site is onderstaande Brabantse drinkwaterkaart te vinden.

De drinkwaterkaart van de provincie Noord-Brabant

Behandeld wordt de invloed van de thema’s:

  • Nitraat
  • Bestrijdingsmiddelen
  • Verzilting (voor Brabant nauwelijks relevant, dus weggelaten)
  • Bodemverontreiniging
  • Medicijnresten
  • Opkomende stoffen
  • Overige nieuwe bedreigingen

Nitraat
Er zijn veel nitraatbronnen, waarvan in Brabant de landbouw de belangrijkste binnenlandse producent is. Voor zover mest de oorzaak is, komt het fosfaat vooral in het oppervlaktewater terecht en het nitraat in het grondwater. Bij de bereiding van drinkwater is fosfaat relatief eenvoudig te verwijderen.
Hierboven de nitraatconcentraties in grondwater door de jaren heen. Voor Brabant zijn relevant de zandlijn en de kleilijn. Het beleid heeft geresulteerd in een daling tot 2012, waarna weer een lichte stijging optrad. De lijn van 50mg/liter is de norm.

De grafiek is gemiddeld, hetgeen betekent dat er onvermijdelijk een aantal putten boven de norm zitten. Beperkt men zich daarbij tot kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden, dan geeft dat dit beeld:

Als er pyriet in de grond zit, kan teveel nitraat ook leiden tot teveel nikkel en sulfaat en te hard water. Dit is al eens gemeten. Er kunnen ook andere zware metalen vrijkomen, maar die zijn minder mobiel in de grond en tonen zich nu nog niet zichtbaar in het grondwater.

In 2017 zijn er bestuurlijke afspraken gemaakt om in het nu lopende Zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn de 34 meest kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden onder de norm te krijgen.

Bestrijdingsmiddelen
Als maatlat worden zowel voor grondwater als voor oppervlaktewater gehanteerd de signaleringswaarden uit het Protocol voor monitoring en toetsing van drinkwaterbronnen = de normen van het Drinkwaterbesluit = idem van de Grondwaterrichtlijn. Te weten:

  • Werkzame stoffen van bestrijdingsmiddelen mogen aanwezig zijn < 0.1 µgr/liter (bijvoorbeeld glyfosaat)
  • Hun afbraakproducten (‘metabolieten’), indien (door het RIVM) erkend giftig voor mensen, mogen aanwezig zijn < 0.1 µgr/liter
  • Hun afbraakproducten (‘metabolieten’), indien (door het RIVM) erkend niet (erg) giftig voor mensen, mogen aanwezig zijn < 1 µgr/liter (bijvoorbeeld de metaboliet AMPA van glyfosaat)
  • De som van alle werkzame stoffen van bestrijdingsmiddelen (voor zover detecteerbaar) mogen aanwezig zijn < 0.5 µgr/liter

Ga desgewenst naar www.pesticidemodels.eu/groundwateratlas/home om de Atlas bestrijdingsmiddelen in grondwater te downloaden, of naar http://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/ voor de Atlas bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater.

Uit werk van Van Loon (2019) blijkt dat over de periode 2010-2014 in 77 van de 99 freatische grondwateronttrekkingsputten minstens één maal sporen van bestrijdingsmiddelen of hun metaboliet te vinden was (‘freatisch’ betekent dat de grondlaag niet afgedekt is met een beschermende kleilaag). De helft daarvan zat boven de signaleringswaarde.
Ook in winputten die onder een beschermende kleilaag actief zijn, worden in 19% van de gevallen dezelfde sporen aangetroffen (waarvan de helft boven de signaleringswaarde.
Dit is dus in  de putten. In waarnemingsputten nabij de onttrekkingsputten is een vergelijkbaar beeld te vinden.
De putten van het provinciale meetnet ondersteunen dit beeld.

Oppervlaktewatermetingen geven een vergelijkbaar beeld als bij grondwater.
In 2018 vonden Bannink en Van der Ploeg dat 14 bestrijdingsmiddelen, biociden of hun afbraakproducten in de Maas boven de streefwaarde van 0.1 µgr/liter uitkwamen.

Het onderzoek van Van Loon (2019) komt op onderstaande figuur uit.

Voor het oppervlaktewater, bestemd voor drinkwater, is in de Tweede Nota Duurzame Gewasbescherming (2013-20230) afgesproken dat het aantal overschrijdingen in 2018 50% lager is dan het aantal in 2013, en idem in 2023 95% lager.
Het PBL heeft dit geëvalueerd. Er is het een en ander verbeterd, maar de telers blijven evenveel chemische middelen gebruiken. Het tussendoel-2018 is allesbehalve gehaald: gemiddeld 25,7 overtredingen over 2011-2013 en 28,7 over 2015-2017 .

Voor het grondwater bevat genoemde Nota geen aanbeveling, behalve een algemeen beroep op de Kaderrichtlijn Water. Verder ziet men hier vooral een taak voor de provincies. Het PBL noemt de Green Deals Recreatie, Sportvelden en Particulier tot nu toe weinig effectief.

De minister van LNV heeft de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 naar de Tweede Kamer gestuurd. De emissies zouden tot nul moeten verminderen in 2030. Het bijbehorende Uitvoeringsprogramma moet nog geschreven worden.

Bodemverontreiniging
Het meest recente onderzoek, dat van Wuiijts (2014) laat zien dat van 215 winningen nabij ‘oude’ bodemvervuiling er 72 stoffen bevatten die boven ofwel niet ver onder de drinkwaternorm zitten. Van die 72 zijn er 57 grondwaterbronnen en van die 57 zitten er 31 boven de drinkwaternorm.
RIVM en KWR zoeken uit of die vervuiling door de plastic wand van waterleidingbuizen heen kunnen dringen.

Het huidige Bodemconvenant loopt in 2020 af. Van de 1383 spoedlocaties waren er inmiddels 473 gesaneerd, 700 in uitvoering, 26 met een uitvoeringsplan na 2020 en 184 zonder uitvoeringsplan na 2020. Bovendien leiden sommige saneringen tot eeuwigdurende verplichtingen. Er is dus na 2020 nog veel te doen.
De drinkwaterbedrijven zijn bang dat straks alleen de bodemvervuiling van vóór 1987 onder het overgangsrecht na 2020 van de Omgevingswet gaan vallen, en dat alle andere voor rekening van de veroorzaker komen – welke rekening niet altijd betaald wordt. Daarnaast ontstaan er nieuwe verontreinigingen, zoals met PFAS.
De drinkwaterbedrijven willen niet in de steek gelaten worden.

Medicijnresten
Naar schatting komen er in Nederland 140 ton voor mensen bestemde medicijnen en voor 30 ton aan Röntgencontrastmiddelen via het riool in het oppervlaktewater. Een onbekende hoeveelheid komt via lekkende riolen, afvalstorten en infiltrerend oppervlakteater in het grondwater terecht.
Ter Laak et al. (2010) schatten in dat 70% van de gecomsumeerde medicijnen in het milieu terecht komt, waaronder het grond- en oppervlaktewater.
Een onbekende hoeveelheid geneesmiddelen voor dieren komt in de grond terecht, o.a. via de mest. Een deel van die onbekende hoeveelheid bestaat uit 200 tot 225 ton antibiotica.
Lang niet alle actieve stoffen worden onderzocht. Metabolieten van medicijnen nog minder.
Zie www.drinkwaterplatform.nl/medicijnresten-in-water/ .

Het RIVM hanteert een signaleringswaarde (geen wettelijke norm) van 0.1 µgr/liter .

Onderzoekers vinden inderdaad medicijnresten in grond- en oppervlaktewater.
In de Maas overschreden in 2017 24 medicijnresten en één dier-antibioticum de signaleringswaarde van 0.1 µgr/liter.

Bij een meting in het grondwater op 101 soort medicijnresten kwam er in 5% van de meetmonsters uit provinciale meetputten boven de signaleringswaarde van 0.1 µgr/liter uit. Het gaat met name om fenazon (een pijnstiller en koortsverlager) en carbamazepine (een anti-epilepticum). ER wordt aangetekend dat in nogal wat situaties een stof niet in concentraties van 0.1 µgr/liter te meten viel.

Het gebruik van dier-antibiotica is ca 60% teruggedrongen, het gebruik van humane antibiotica in mindere mate. Dokters zijn hier al terughoudend mee.

Onder regie van I&W loopt de Ketenaanpak Medicijnresten uit Water over 2018-2022.

Opkomende stoffen
Dat zijn in deze studie stoffen waarover nog te weinig bekend is, en dus nog geen normen bestaan. Dat zijn er heel veel, maar de nadruk wordt gelegd op stoffen die in een industrieel product zitten, of in een industrieel productieproces.
Voorbeelden zijn Pyrazool in de Maas, ontsnapt bij Sitech op Chemelot (een tijd lang een groot probleem voor de drinkwaterinlaat) en PFOA (in de volksmond bekend als GenX, maar dat is een fabricagemethode en geen stof). PFOA is een voorbeeld van de familie van de PerFluorAlkylStoffen, die momenteel de bodemsanering in Nederland bijna volledig blokkeren, en die ook in lage doses in Helmond voor problemen gezorgd heeft. Zie www.rivm.nl/genx .
Verder bestaan er veel stoffen die pas recent meetbaar zijn geworden, en waarvoor dus nog geen individuele norm is  ook al bestaat er voor andere stoffen uit hun groep de waarde 0.1 µgr/liter .

Zowel in de Maas als in het grondwater worden (soms als verrassing) van dit soort stoffen aangetroffen, soms in de (van elders geleende) concentratie 0.1 µgr/liter . Gegevens van de EU-databank REACH geven wel wat aanknopingspunten om het gedrag van opkomende stoffen te beoordelen, maar niet altijd genoeg.

Geschat wordt dat er ongeveer 1600 ton industriele stoffen het water ingaat.

In de Delta-aanpak Waterkwaliteit is afgesproken de categorie ‘opkomende stoffen’ georganiseerd aan te pakken met middelen als monitoring, risico-analyses en bronaanpak.

Overige nieuwe bedreigingen
Waar de vorige categorie ongeveer op de grens zit met de wetgeving, zit de categorie “overige nieuwe bedreigingen” nog een eind van de wetgeving af. Ze zitten niet in wettelijke kaders en er is geen reguliere monitoring. Het gaat om stoffen en processen.


Wagner et al_Microplastics in freshwater ecosystems op Wikipedia.
Microplastics in sediments from the rivers Elbe (A), Mosel (B), Neckar (C), and Rhine (D). Note the diverse shapes (filaments, fragments, and spheres) and that not all items are microplastics (e.g., aluminum foil (C) and glass spheres and sand (D), white arrowheads). The white bars represent 1 mm.

In het oppervlaktewater wordt aandacht besteed aan microplastics, nanomaterialen en microbiële resistentie.

Er wordt veel onderzoek gedaan aan microplastics. Hoeveel is het? Waar komt het vandaan? Hoe gevaarlijk is het? Wat kun je er tegen doen?
Vooruitlopend op afgeronde risico-analyses wil de Europese Commissie als preventie een circulaire kunststoffenstrategie (geen plastic tassen en wattenstaafjes meer).

Nanodeeltjes (eigenlijk een synoniem voor UltraFijn stof) worden nog in lage concentraties in het milieu aangetroffen, mede omdat afval-waterzuiveringen er goed mee overweg kunnen.
Maar er is veel onbekend, o.a. omdat nanodeeltjes van een materiaal anders kunnen reageren dan hetzelfde materiaal in bulkvorm.
Onlangs heeft de Europese Commissie de REACH-richtlijn uitgebreid met nanodeeltjes, maar het kan nog jaren duren voor er voldoende bekend is.

In mest en in bijna alle uitstroom van rioolwaterzuiveringsinstallaties zitten tussen de antibioticaresten ook “Bijzonder resistente Micro-Organismen”. De risico’s voor de drinkwatervoorziening worden onderzocht.

In het grondwater wordt aandacht besteed aan gedumpt drugsafval en ondergrondse mijnbouw en warmte-opslag.

Per kg amfetamine en MDMA komt 20 resp. 7 kg afval vrij. Tops et al. (2018) schatten de productie in Nederland op 610 ton amfetamine en 153 ton MDMA. Dus.
Het afval komt ongecontroleerd in het milieu terecht (en de drugs zelf uiteindelijk ook via de riolering) . Het effect op de drinkwatervoorziening is nog een groot vraagteken.

In hoofdlijnen leiden de warmteopslag en de mijnbouw (naar boven en naar beneden) tot twee soorten risico voor de drinkwatervoorziening.

  • Er worden ondoordringbare lagen doorboord die waterpakketten van elkaar scheiden. Vervuiling kan zich naar diepere lagen verspreiden of zelfs worden aangezogen.
  • Er kunnen lekkages optreden, bijvoorbeeld uit WKO-systemen of geothermiebassins. Het hangt er sterk van af hoe die vormgegeven zijn: bijv. of het WKO-systeem open of gesloten is (en blijft!). In Brabant bijvoorbeeld liggen al honderden open en duizenden gesloten WKO-systemen en de registratie waar die liggen laat veel te wensen over. De SP heeft er in de provincie vragen over gesteld, zie www.bjmgerard.nl/?p=7871 .

De waterleidingbedrijven zijn een beetje zenuwachtig en hun reservelocaties worden minder. Aan de andere kant zit Brabant Water zelf ook in de geothermie.
Het is een spanningsveld waar nog veel aandacht moet worden gegeven.

Warmte Koude Opslag (Mark Johnson op Wikipedia)

De reactie van opdrachtgever VEWIN
De VEWIN heeft het rapport aan de minister van I&W overhandigd. Dat leidt tot de volgende, bestuurlijk geformuleerde, aanbevelingen:

  • De doelen van de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) moeten in 2027 gehaald zijn, maar dat gaat vooralsnog niet lukken. De resterende taak moet worden neergelegd in de Stroomgebiedbeheerplannen , die elke zes jaar moeten worden vastgesteld (dus eind 2020). Zo ook het Nationale Waterplan. De VEWIN wil prioriteit voor de verbetering van de kwaliteit van drinkwaterbronnen, omdat die onder druk staat.
  • De VEWIN verwacht dat de doelen van de KRW in 2027 niet gehaald worden en wil verlenging van de plancyclus (waarbij die verlenging niet als smoes gebruikt wordt om door te schuiven). De KRW moet versterkt worden.
  • De VEWIN benadrukt de urgentie van de opgave om de kwaliteit van de drinkwaterbronnen te verbeteren en wel sneller dan nu gebeurt. Dat is topprioriteit. De VEWIN wil weten waar de minister eind 2019 concreet op inzet.

Overbemesting bedreigt drinkwaterputten

Bij een “rondetafelgesprek mestfraude” op 22 juni 2017 in de Tweede Kamer kwamen diverse aspecten van het mestbeleid aan de orde. Ik focus in dit artikel op één aspect, nl de gevolgen voor de drinkwaterwinning. Op andere aspecten hoop ik later terug te kunnen komen.

Namens de VEWIN (de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland) sprak plaatsvervangend directeur Arjen Frentz. Frentz sprak over de, al dan niet legale, vormen van overbemesting en over de gevolgen daarvan en toonde de Kamerleden onderstaand kaartje. Het betreft problemen die te maken hebben met een overdaad aan in de bodem zakkende mest.

Door mest veroorzaakte problemen in grondwaterwingebieden

Zoals op de kaart te zien, zijn er de afgelopen jaren in Nederland 21 waterwinpunten gesloten, waarvan zes in Brabant.
Overigens krijgen de waterwinbedrijven het nitraat wel tot veilige grenzen uit het water, maar het kost steeds meer moeite en geld.

1200 betekent 1200 miljoen m3

Het rondetafelgesprek sorteert voor op de behandeling van het 6de Programma Nitraatrichtlijn. Deze behandeling zal na de vakantie plaatsvinden.

Al eerder had het PBL (Plan Bureau voor de Leefomgeving) een analyse gemaakt van het mestbeleid. Ook hierover hoop ik in deze kolommen een artikel te schrijven.
Het PBL denkt dat de nitraatnorm van 50 mg/liter op de zuidelijke zandgronden niet gehaald zal worden, tenzij er aanvullende maatregelen komen. In dat geval is het denkbaar dat de norm gemiddeld gehaald kan worden, maar niet overal. Meer specifiek, het kan niet gegarandeerd worden dat de norm in de drinkwaterinlaatgebieden gehaald kan worden.
In een ander onderzoek heeft het RIVM de verwachting uitgesproken dat in de jaren 2026-2030 in 40 grondwaterbeschermingsgebieden de nitraatconcentratie in het ondiepe grondwater over de 40mg/liter heen gaat schieten. De norm voor nitraat in grondwater is 50mg/liter.

Frentz heeft in het rondetafelgesprek dan ook drie eisen gesteld:
* De nitraatnorm van 50 mg/l gemiddeld voor het ondiepe grondwater moet specifiek gelden voor intrekgebieden van grondwaterwinningen voor drinkwaterproductie.
* Neem generieke maatregelen op in het 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn gericht op grondwa­terbeschermingsgebieden met als doel:

a) In alle gebieden de KRW doelen te kunnen halen, d.w.z. geen achteruitgang en op termijn verbetering van de waterkwaliteit
b) In de 40 grondwaterbeschermingsgebieden waar nitraat- en KRW normen in het ondiepe grondwater overschreden (dreigen te) worden, de normoverschrijdingen van alle stoffen gerelateerd aan mestgift wegnemen
(de KRW is de Kader Richtlijn Water, de Nederlandse vormgeving van de Europese wetgeving op dit gebied)

Trouw-journalist Emiel Hakkenes heeft op 24 juni 2017 een goed artikel in Trouw gezet over dit onderwerp. Het is te vinden via de site van de VEWIN ( www.vewin.nl/ ) of rechtstreeks op www.trouw.nl/home/waterbedrijven-slaan-alarm-mest-bedreigt-drinkwaterwinning~a1446e04/ .
Hakkenes heeft een kaartje gepubliceerd dat gebaseerd lijkt op de kaart hierboven, maar dan specifiek alleen gefocust op de gesloten putten. Dat ziet er zo uit:

Kaart met 21 vanwege de mest gesloten drinkwaterputten in Nederland

Hier een kleine, door mij bijeengezochte, reader over het onderwerp: Reader mest en drinkwater_VEWIN_juni2017 . De teksten komen van de VEWIN-site.

Voor een eerder artikel op deze site over de nitraatproblematiek en de handhaving van overschrijdingen zie Wat de provincie wel en niet kan bij landbouwvervuiling .

 

Veel legionellabesmetting in collectieve drinkwater-installaties

De online-nieuwsbrief met gelijknamige website www.installatieprofs.nl publiceerde op 14 juni 2017 de boodschap dat “Naar schatting een kwart van de watermonsters afkomstig van drinkwaterinstallaties is besmet met legionella”. Dat stelt Cor van de Wal, specialist op het gebied van bacteriologisch onderhoud van drinkwaterinstallaties. “Vooral monsters afkomstig van collectieve installaties van woongebouwen van Verenigingen van Eigenaren zijn vaak besmet.” Zie www.installatieprofs.nl/nieuws/veel-collectieve-drinkwaterinstallaties-van-vve-s-besmet-met-legionella  .

Ik heb op dit gebied geen eigen deskundigheid, dus ik laat na om deze bewering te bevestigen of te ontkennen. Installatieprofs laat ook belanghebbenden aan het woord, die hun eigen diagnostische of probleemoplossende ontwerpen tonen.
Je kunt ook kijken op www.kiwacompliance.nl/legionella-5-2 .

Onderstaande meneer Lenting van Lenting Waterservice uit De Goor kan, vanuit zijn vrachtauto, op thermische, chemische of mechanische wijze een  probleem oplossen. Het kan ook zonder hem, zegt hij, maar met hem gaat het veel sneller.

Lenting Waterservice

Meneer Oussoren heeft een startup opgericht, die een bluetooth temperatuursensor aanbiedt, een bijbehorende app en een softwareomgeving. Zie www.installatieprofs.nl/nieuws/legionellabeheer-hoeft-niet-ingewikkeld-en-tijdrovend-te-zijn .

De test-set van Legionella Dossier van Oussoren

Mocht u dit verhaal lezen en mocht u in een koopcomplex wonen met een Vereniging van Eigenaren en een collectief watersysteem, en mocht u bij de jaarvergadering aanwezig zijn, vraag eens na wat ter plekke de handelwijze is. In www.installatieprofs.nl/nieuws/altijd-wel-een-doeltreffende-methode-voor-legionellabestrijding-beschikbaar staat een bruikbaar overzicht van de verschillende manieren van legionellabestrijding.