Gezondheidskosten vanwege luchtvervuiling in Europa

Inleiding
De European Public Health Alliance (EPHA) heeft aan CE Delft gevraagd om in kaart te brengen welke kosten de aantasting van de volksgezondheid door stedelijke luchtvervuiling Europabreed met zich meebrengt, en in hoeverre het verkeer daarvoor verantwoordelijk is.
CE Delft heeft dat rapport in oktober 2020 uitgebracht.

De EPHA is een onafhankelijke koepel van organisaties in Europa die zich met de volksgezondheid bezighouden. De organisatie draait voor bijna de helft op subsidie van de EU. De website van de EPHA is te vinden op https://epha.org/epha25/ .

Het rapport van CE Delft is te vinden op www.cedelft.eu/en/publications/2534/health-costs-of-air-pollution-in-european-cities-and-the-linkage-with-transport . Auteurs zijn Sander de Bruyn en Joukje de Vries.

Het onderzoeksgebied bestaat uit de EU27 plus Groot Brittanië, Noorwegen en Zwitserland. In dit gebied zijn data over 432 steden bijeen gebracht.

Belangrijkste uitkomsten:

  • Gemiddeld over al deze steden, zijn de kosten van de luchtvervuiling voor de gezondheid €1276 per persoon per jaar zijn. Afzonderlijke bedrage lopen uiteen van €382 in Santa Cruz op Tenerife tot €3004 in het Roemeense Boekarest.
    Voor de helderheid: dat wil niet zeggen dat een Boekarestenaar persoonlijk €3004 betaalt, maar dat iets of iemand dat betaalt of zou moeten betalen om het gezondheidsprobleem op te lossen of te compenseren. Het is een fictieve abstractie.
  • Van die €1276 komt 76% voor rekening van voortijdige sterfte en 24% voor rekening van ziektes (met name COPD).
  • Van die €1276 komt 82,5% voor rekening van fijn stof, 15% voor rekening van NO2 en 2,5% voor rekening van ozon. Andere categorieën zijn niet meegenomen.
  • Het verkeer blijkt van belang, evenals kolenstook.

Methode en beperkingen
Voor een dergelijk onderzoek moeten keuzes gemaakt worden.

Eerst wat CE Delft wel en niet meeneemt. Dit wordt overigens goed onderbouwd. Of de wetenschap is het nog niet eens, of er zijn niet genoeg data beschikbaar.

  • Alleen luchtvervuiling op straat wordt meegenomen (niet in huis en in de metro bijvoorbeeld)
  • De studie kijkt alleen naar PM10 en PM2.5 (fijn stof met een diameter <10 respectievelijk 2.5µ) ; ozon als de concentratie boven de 35ppb zit ; en NO2 . Er zit dus geen ultrafijn stof en roet in. De studie geeft overigens een aardige samenvatting van de stand van de wetenschappelijke discussie in deze.
  • ‘Stad’ moet soms gelezen worden als ‘stedelijk gebied’ en staat dan zo aangeduid, zoals Greater London of Metropolia Silesia
  • De studie gaat alleen over kosten voor de gezondheid (en niet bijvoorbeeld over schade door de luchtvervuiling aan gebouwen)
  • Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen door de mens veroorzaakte vervuiling en natuurlijke bronnen als zeezout en woestijnzand. Dat zou eigenlijk wel moeten, maar het bleek in praktijk onuitvoerbaar.
  • Het effect van Covid-19 is niet meegenomen. Omdat luchtvervuiling lichamelijke condities bevordert die het virus lekker vindt, zal de sterfte nu hoger zijn dan ingeschat.

Na deze keuzes vooraf moet men in hoofdzaak vier dingen doen:

  • Relaties vastleggen tussen vormen van luchtvervuiling als oorzaak en medische effecten als gevolg. Leidinggevend voor volwassenensterfte is wat de World Health Organization (WHO) vindt. Leidinggevend voor ziekte en kindersterfte is wat CE Delft zelf eerder ontwikkeld heeft.
  • Inschatten hoe groot de oorzaak per stofcategorie is.
    De studie baseert zich op wat officiële bronnen opgeven (als Eurostat en Urban Audit). Die bronnen zijn soms gecheckt aan meetstations en dat geeft dan een overeenkomst met nogal wat spreiding. De metingen zeggen ook niet alles want er kan mee gefoezeld zijn
  • De gevonden gevolgen uitdrukken in geld (monetariseren). Dat voelt emotioneel cru aan, maar rationele heeft het voordelen, zoals dat je verschillende gevolgen van verschillende oorzaken kunt optellen. CE Delft gebruikt het European Handbook of External Costs, dat ze zelf geschreven hebben in 2019.
    Dat leidt tot het onderstaand plaatje.
  • Dit alles leidt, na invoer van lokale correctiefactoren en na een heleboel technische mitsen en maren die ik weglaat, tot gezondheidskosten per hoofd van de bevolking.
    Voor de kosten van de stad als geheel is uiteraard het aantal inwoners nodig.
(Lees dit als ‘een verloren levensjaar kost €70.000’ en ‘één verloren werkdag kost €94’ en ‘een nieuw geval van chronische bronchitis kost €240.000 ‘.  SOMO35 betekent het opgetelde aantal periodes dat de ozon gemiddeld boven de 35ppb uitkomt – 1ppb ozon is ongeveer 2µgr/m3 )

Deze onderzoeksopzet heeft zijn beperkingen. Het is een brute kracht-onderzoek in de breedte wat onvermijdelijk tot verlies aan diepte leidt. Daar is niets aan te doen en CE Delft is daar heel open over. Er bestaan heel veel studies en als het gebied beperkter is, is de precisie groter. Deze CE Delftstudie dient dan ook niet als vervanger van eerdere studies.

De foutmarge in de uitkomsten van dit onderzoek is 30 a 40%. Dus als de gemiddelde Europese stadsbewoner statistisch €1276 voor zijn door luchtvervuiling geschade gezondheid kwijt is (mogelijk resulterend in een vroegtijdige dood), kan dat ook €900 of €1700 zijn.
Daar staat als voordeel tegenover dat je uniek vergelijkingsmateriaal hebt.

De output is sterk afhankelijk van wat je als input kiest. Dat kan van onderzoek tot onderzoek verschillen. CE Delft heeft bijvoorbeeld de uitkomst voor Greater London in dit onderzoek te vergelijken met een ander onderzoek voor Greater London, en dat kwam niet best overeen. Dat andere onderzoek had net weer andere aannames.

Men kan dus het beste de uitkomsten niet al te absoluut nemen (zie het als een redelijke orde van grootte) en vooral de onderlinge verschillen tussen steden en tussen oorzaken als waardevolle informatie gebruiken.

Dit is een tabel met voor elk van de vier vervuilingscategorieën de slechtste en de beste top vijf.
Let wel dat de schadelijkheid van ozon gemeten wordt als 8-uur gemiddelde. De piekbelastingen kunnen dus veel groter zijn.)


Alles combinerend komt CE Delft voor elk van de 432 steden tot een uitspraak over de luchtvervuiling gerelateerde kosten per persoon per jaar. Ik zal hieronder de Nederlandse tabel geven.

Een Amsterdammer is (geabstraheerd) het meest voor zijn gezondheid kwijt en een Heerlenaar het minst, maar de onderliggende vervuilingsmix is geheel verschillend.
De laatste kolom ontstaat als men het aandeel dat een stad heeft in het Bruto Nationaal Product (BNP) deelt door  het aantal inwoners van die stad. Een gemiddelde inwoner van een arme stad als Heerlen draagt (fictief geabstraheerd) €37000 bij aan het nationale BNP (en een inwoner van het rijkere Eindhoven €42000).
Dit bedrag geeft een soort gevoel voor hoeveel een gezondheidskostenbedrag is. De €1023 die een gemiddelde Heerlenaar geabstraheerd aan zijn gezondheid kwijt is, is 2,8% van wat die gemiddelde Heerlenaar geabstraheerd aan het BNP bijdraagt. Dat staat in de vierde kolom.

De tweede kolom is wat de stad als geheel door de luchtvervuiling “kwijt is”. €1023 per Heerlenaat * 88259 Heerlenaren geeft 90,3 miljoen voor de stad Heerlen als geheel.

Verkeer als bron
“Wat is de bijdrage van het verkeer aan de sociale kosten?” wilde de opdrachtgever weten. Die vraag is nog wat lastiger te beantwoorden, omdat de data nog onvollediger zijn. Enig verantwoord uitziend knip- en plakwerk uit de officiële statistieken was onvermijdelijk, maar de N bleef steken op rond de 250 steden (afhankelijk van de stofcategorie).

Uiteraard zijn er meer bronnen dan alleen het verkeer. 

Uiteindelijk staat er een lijstje van zes variabelen:

  • het BNP per hoofd van bevolking (dus min of meer hoe rijk een stad is);
  • de bevolkingsdichtheid;
  • het aandeel vaste fossiele brandstof bij huishoudens (gemakshalve kolen);
  • het aandeel auto’s in vervoersbewegingen naar het werk;
  • de gemiddelde reistijd huis-werk;
  • het aantal auto’s per 1000 mensen.

Die variabelen zijn in kaart gebracht voor fijn stof en NO2. Ozon en de huidhoudelijke stook van biomassa (hout) zijn niet meegenomen, omdat de bijdrage te klein waren.
Je krijgt dan een tabel die de volgende vraag beantwoordt: “als de betreffende grootheid 1% toeneemt, en de rest blijft hetzelfde, hoeveel  % nemen dan de gezondheidskosten toe of af die door de bijbehorende luchtvervuiling veroorzaakt worden? Dus lees het eerste hokje als: “Als het BNP per inwoner 1% toeneemt, en als de rest hetzelfde blijft, neemt de PM10-concentratie met 0,261% af”.
Het derde cijfer achter de komma is overigens onzin en het tweede soms ook.

 PM10PM2.5NO2
BNP per hoofd van bevolking-0.261 +0.453
Bevolkingsdichtheid+0.067+0.106+0.086
Aandeel kolen in energieverbruik huishoudens+0.253+0.261+0.318
% reis naar het werk, gemaakt met de auto  +0.281
Gemiddelde reistijd naar het werk+0.290+0.185+0.547
Aantal auto’s per 1000 inwoners+0.490+0.487+0.494
Aantal deelnemende steden259257239
Statistische r20.4760.3220.266


In deze tabel zijn alleen  waarden ingevuld die beter dan 5% statistisch significant zijn.
De r2 = 0.476 moet je lezen als dat de zes factoren, die in deze tabel genoemd zijn, samen ongeveer de helft van de genoemde PM10-concentraties kunnen verklaren.

Aanbevelingen
Luchtvervuiling moet als topprioriteit aangepakt worden. Het verkeer is daarbij een belangrijk handvat.
Er moeten meer en betere data verzameld worden.