Het Preferendum?

David van Reybrouck is een Belgisch cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver. Zoals de aanduiding al suggereert, is het iemand die niet in één hokje past en ik vind het een van die onconventionele schrijvers die wel eens wat zegt waar je over na kunt denken, en waar je misschien zelfs wel wat aan hebt.
Zijn Wikipediapagina is https://nl.wikipedia.org/wiki/David_Van_Reybrouck .

David van Reybrouck wint de Libris Geschiedenis Prijs tijdens de Nacht van de Geschiedenis op 23 oktober 2010.

Een van zijn onderwerpen is hoe de burger realiter invloed kan krijgen op wat er in zijn land gebeurt. Daartoe bestaan meer mogelijkheden dan alleen eens in de zoveel jaar verkiezingen of een enkel referendum over een ja/nee vraag, en dat blijkt soms verrassend goed te werken. Een soort combiverhaal is het ‘Preferendum’ ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Preferendum ).

In een groot artikel in de NRC ( https://www.nrc.nl/nieuws/2021/10/08/geef-burgers-echte-invloed-op-het-klimaatbeleid-met-het-preferendum-a4061204 ) legt Van Reybrouck uit waarom hij dat een goed idee vindt dat typisch op zijn plaats is in de ingewikkelde klimaatdiscussie die nu loopt, en die iedereen existentieel kan gaan raken.

Het Preferendum is in de optiek van Van Reybrouck een middel om door de bevolking gedragen beleid mee te ontwikkelen waarbij nuances mogelijk zijn, en dat uitgaat van bestaande bouwstenen. Ik citeer:

“Landen hebben maar drie manieren om hun burgers formeel aan het woord te laten: verkiezingen, referenda of burgerberaden.

Verkiezingen zijn het instrument van de representatieve democratie, referenda van de directe democratie, burgerberaden van de deliberatieve. Elk van deze instrumenten heeft zijn voor- en nadelen. Verkiezingen hebben het onmiskenbare voordeel dat iedereen met stemrecht de kans krijgt zijn vertegenwoordigers aan te wijzen, maar het nadeel is dat inspraak beperkt blijft tot het aanduiden van anderen. De dag dat je macht hebt, is eigenlijk de dag dat je hem weggeeft.

Bij referenda geeft de burger de macht niet uit handen. Hij of zij beslist zelf over belangrijke inhoudelijke kwesties. Het nadeel is echter dat complexe vraagstukken dikwijls worden gereduceerd tot eenvoudige binaire opties. Kiezers hoeven zich ook niet vertrouwd te maken met de materie. Vaak krijg je een antwoord op een vraag die je niet hebt gesteld, zoals de populariteit van de zittende regering. En politieke partijen misbruiken ze vaak voor eigen gewin. De Nederlandse politiek wetenschapster Saskia Hollander onderzocht hoe referenda in Europa in de praktijk werken. Haar conclusie: wat een instrument van het volk moest zijn, is al te vaak verworden tot een speeltje van de partijpolitiek.

Gelote burgerberaden tenslotte, zorgen voor sterke inhoudelijke input. Doordat een willekeurige steekproef van gewone burgers zich vertrouwd moet maken met een onderwerp, krijg je weldoordachte aanbevelingen. Maar de rest van de samenleving is niet per se betrokken bij het proces. Meedoen aan een burgerberaad is vaak een geweldige ervaring voor zij die ingeloot werden (denk maar aan die 150 Fransen) maar de rest van het land kan enkel toekijken.

Het is, kortom, altijd iets. Maar het preferendum combineert het beste van de drie: het eerbiedigt het ‘één persoon, één stem’-beginsel van verkiezingen, het huldigt de inhoudelijke kant van het referendum en het versterkt de doordachte uitkomst van het burgerberaad. Idealiter vertrekt het initiatief vanuit de regering die over een bepaald onderwerp een burgerberaad bijeenroept, zoals Macron deed, om de voorstellen van dat beraad vervolgens voor te leggen aan de gehele bevolking en de uitkomst van die bevraging als leidraad te hanteren voor het regeringsbeleid. Die manier van werken is goed voor de burger (iedereen is betrokken), goed voor het beleid (duidelijke en genuanceerde input) en goed voor de democratie (mensen hebben eindelijk weer reële, concrete invloed op het bestuur).”

Er zijn geheel of gedeeltelijk geslaagde voorbeelden.
Het Ierse burgerberaad over een nieuwe abortuswetgeving is een geslaagd voorbeeld. Geen politicus durfde zich er in het katholieke Ierland aan te wagen, tot in een burgerberaad bleek dat de Ieren dat zelf wel durfden.
De burgerraad van Macron (na de Gele Hesjes) was een half geslaagd voorbeeld. De burgerraad werkte wel, maar de vertegenwoordigende democratie daarna niet.

Ook in het recente rapport “Betrokken bij Klimaat” van de vroegere ombudsman Brenninkmeijer (geschreven op verzoek van de Tweede Kamer) wordt voorgesteld om jaarlijks een burgerberaad over het klimaat te organiseren, gevolgd door een preferendum.
Dit om de burgers maximaal te betrekken bij de giga verandering, die er in Nederland aan zal komen.

Het NRC-artikel is de moeite waard.