Over 2021 fijn stof meten in ZO Brabant

Inleiding
In Zuidoost Brabant houden overheid en maatschappelijk middenveld zich al heel lang bezig met het meten van de luchtkwaliteit. De pionier was hier Jean-Paul  Close met AIREAS, maar de regionale overheid en de academische wereld hebben hem gaandeweg aangevuld.
Hierbij is het oude netwerk Innovatief Lucht Meetnet (ILM)-1 in werking geweest van 2013 t/m 2018. Het is de basis geweest van het nieuwe ILM2, dat gaandeweg vanaf de jaarwisseling 2020-2021 opgebouwd is. Dat wordt aangestuurd door AIREAS – Consortium Regionaal Meetnet Zuidoost-Brabant.
Het organisatorische beheer zit bij de Omgevings Dienst ZO Brabant (ODZOB). De academische leider van het project is TNO ( https://ilm2.site.dustmonitoring.nl/ ).

Het consortium heeft een voorpublicatie, annex aanzet tot maatschappelijke discussie, georganiseerd in de Eindhovense Stadsschouwburg op 13 okt 2022. Hieraan is op deze site al aandacht gewijd ( https://www.bjmgerard.nl/bijeenkomst-regionaal-meetnet-zo-brabant-de-presentaties/ ).
Ik heb al eerder aandacht besteed aan burgergroepen die de luchtkwaliteit meten op https://www.bjmgerard.nl/luchtmeting-door-meetnetten-en-burgergroepen-in-zo-brabant/ .

Nu heeft TNO, in opdracht van het consortium, de rapportage over 2021 uitgebracht. Het rapport is te downloaden op de site van de ODZOB voor dit project, https://odzob.nl/meetnet?cookie=1594390759271 .

Beperkingen
Het is een beetje flauw om met de beperkingen te beginnen en dat is niet omdat ik het een slecht rapport vind, maar omdat het praktisch is om enkele dingen bij voorbaat af te strepen.

  • TNO heeft veel gedoe gehad met zijn NO2 -meters. Die hebben er een groot deel van het jaar uitgelegen en voor zover ze wel gewerkt hebben, moet men ze ook niet blind vertrouwen. Ik besteed daarom in dit verhaal geen aandacht aan NO2, tenzij die stof toevallig in een tabel staat.
    Blijft over alleen diverse formaten fijn stof.
  • Alle sensoren meten PM10 (deeltjesgrootte < 10µm), PM2.5 en PM1. Alleen drie sensoren bij het vliegveld meten ook ultrafijn stof
  • TNO heeft metingen alleen meegenomen als ze minstens negen maand gemeten hebben. Maar het net was in 2021 nog in opbouw. Sommige instrumenten, met name die op de veeteelt gericht zijn, en de extra instrumenten die de gemeenten zelf betaald hebben (bijvoorbeeld de gemeente Helmond) hebben daarom niet lang genoeg gedraaid.
  • TNO lijkt niet altijd helemaal zicht te hebben op de oorzaken waarvan zij de gevolgen meten. Zelf zegt TNO in de aanbevelingen meer ‘context-kennis’ te wensen
  • Je kunt juridisch niets met de metingen (ze zijn niet ‘geaccrediteerd’). Je kunt er wel beleidsmatig of voor actie iets mee.
  • De foutmarge van een individuele sensor is rond de 20%. Door sensoren te combineren, is vaak een betere nauwkeurigheid mogelijk.
  • Ruwweg 2/3de van de fijnstofconcentratie is achtergrond van buiten de regio (voor PM10 71%).
  • 2021 was een Coronajaar
  • Er bestaan seizoeneffecten, maar vanwege de lengte van het artikel bespreek ik die niet
De in 2021 functionerende meetstations

De opbouw
Er stonden altijd al drie meetkasten van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) van het RIVM (Eindhoven Genovevalaan en Noord-Brabantlaan, en Veldhoven Europalaan).

Daar komen nu meetkasten bij: 19 meetkasten in Eindhoven plus 3 bij het vliegveld, 4 in Helmond, 14 op de veehouderij gerichte kasten in het buitengebied en vier voor eigen rekening, niet speciaal op de veehouderij gericht, in Best, Oirschot en Reusel. Samen dus 44, waarvan er voor fijn stof 29 langer dan 9 maand gedraaid hebben.

Er zitten er nog een stel in de pijplijn, waarvoor in 2021 nog geen uitspraak gedaan konden worden.

Van de 19 meetkasten in Eindhoven staan er 7 binnen de Ring, 3 aan de Ring en 1 aan de Genovevalaan (alle vier drukke locaties), 2 op routes naar het vliegveld, 4 op rustige locaties in de buitenwijken om de stadsachtergrond te meten, en 2 voor de industrie ( een op het Klokgebouw vanwege de biomassacentrale op StrijpT en een aan het kanaal windafwaarts van de DAF).

De drie vliegveldkasten staan nabij de startbaan en/of het gebouwencomplex.

De Helmondse kasten zijn allemaal stedelijk (maar tellen dus over 2021 nog niet mee).

Van de 14 veeteeltkasten heeft men er zes geplaatst op locaties waar een lage bijdrage van de veehouderij verwacht wordt (<1µg/m3 aan PM10), zes waar een middenbijdrage wordt verwacht ( tussen de 1 en de 5µg/m3 aan PM10, en twee waar een hoge bijdrage verwacht wordt (>5µg/m3 aan PM10).

Alle over 2021 meegenomen meetstations en hun resultaten

De jaargemiddeldes van deze kolommen (voor zover meetpunten meedoen) zijn

  • Voor PM1           11,5 +- 1,8 µg/m3 .
  • Voor PM2.5        13,9 +- 1,9
  • Voor PM10         19,3 +- 2,0

Uitgesplitst per type gebied:


De resultaten – De stad Eindhoven

  • De grenswaarde van Nederland (= die van de EU), zijnde voor PM2.5 en PM10 resp. 20 en 40µg/m3, wordt nergens overschreden, ook niet met de standaarddeviatie erbij opgeteld
  • Het WHO-advies), zijnde voor PM2.5 en PM10 resp. 5 en 15µg/m3, wordt voor PM2.5 overal overschreden, ook met de standaarddeviatie ervan afgetrokken. Voor PM10 wordt dit advies incidenteel gehaald na aftrek van de standaarddeviatie
  • De achtergrondconcentratie in Eindhoven voor PM2.5 zit rond de 11µg/m3, voorPM10 rond de 17µg/m3. Dat is ca 2 resp. 3µg/m3 boven de regionale achtergrondwaarde
  • De vuilste gemeten plek in Eindhoven voor PM2.5 is het kruispunt Ring-Kennedylaan met 16,8µg/m3,, gevolgd door de Vestdijk met 16,4µg/m3, en de Genovevalaan met 15,9µg/m3,.
  • De vuilste gemeten plek in Eindhoven voor PM10 is het kruispunt Ring-Kennedylaan met 21,7µg/m3, gevolgd door de Vestdijk met 21,5µg/m3 en de Anthony Fokkerweg met 21,0µg/m3,
  • De combinatie van hoge en lage PM2.5-cijfers aan en binnen de Ring wordt niet verklaard. Bijvoorbeeld waarom de Wal 12,2µg/m3 is en de Vestdijk, 16,4µg/m3. Men zou hier voor het Eindhovens verkeersbeleid eens over na moeten denken.
  • Van luchtvervuiling door de DAF is niets te zien
  • De meting op het dak van het Klokgebouw vanwege de biomassacentrale op StrijpT levert een wat hogere waarde dan de meting langs de Beukenlaan, waaraan het Klokgebouw ligt. De waarde blijft binnen de standaarddeviatie.

De resultaten – de veeteelt

Het is moeilijk hier iets met stelligheid te beweren, aangezien de meeste meetkasten er eind 2021 geen negen maand gestaan hebben. De kasten 42 (Keizersven, Gemert-Bakel, middelhoog ingeschat), 43 (Oirschot-Krukkerd, middelhoog ingeschat) en 44 (Heeze-Leende, ronde Bleek, hoog ingeschat) staan er een half jaar of korter.

Gemiddeld (over alle meetkasten) blijkt vooralsnog de inschatting (op basis van de GCN-kaart) weinig voorspellende waarde te hebben. Voor PM1 en PM2.5 ziet men tussen de laag- enerzijds en middelhoog/hoog anderzijds weinig verschil, en ook soms nog de andere kant op als je zou verwachten. Gemiddeld (over alle meetkasten) voor PM10 ziet men tussen de laag- enerzijds en middelhoog/hoog anderzijds weinig verschil, en ook soms nog de andere kant op als je zou verwachten. Individuele situaties laten soms een verschil zien, maar ook weer anders dan verwacht. Zo geeft de middelhoog ingeschatte locatie 42 (Keizersven, Gemert-Bakel) in praktijk de hoogste meetwaarde van de hele regio (23,4µg/m3) en de hoog ingeschatte locatie 44 een van de laagste.
TNO snapt dit allemaal niet zo goed, maar die hebben dan ook geen boerenachtergrond. Ze vinden meer onderzoek nodig.
(In dit verhaal is het meetpunt in Eersel niet meegenomen, omdat dat mogelijk niet goed werkt).

Bovenstaande windrozen beschrijven dezelfde werkelijkheid, in 42) bruto = inclusief de achtergrond en 43) netto = exclusief de achtergrond.
In bovenstaande windroos geeft de straalsgewijze afstand de windsnelheid (max. 15/m/sec), de kompasrichting de windrichting (bij ZW waait de wind uit  het ZW naar de meetkast toe), en worden concentraties die zich bij dezelfde windsnelheid en -richting meermalen voordoen gemiddeld. Rode en oranje kleuren wijzen dus naar de bron toe. In Gemert komt het stof dus min of meer van alle kanten, en in Heeze-Leende specifiek bij één bron die OZO van de meetkast ligt.


Het vliegveld (civiel plus militair)de ligging van de drie meetstations
De enige echte vernieuwing is dat er drie meetkasten bij het vliegveld staan die, behalve de vaste PM1, PM2.5 en PM10 en NO2 ook ultrafijn stof meten (UFP of UFS), dat is PM<0.1 .

  • ILM002 ligt aan de ZW-kant, ongeveer 250m vanaf het einde van de startbaan (dat is ongeveer bij het hek). Die kant op wordt het meeste gestart. In de buurt liggen geen andere belangrijke (ultra)fijnstof-bronnen en het gedrag weerspiegelt dus zuiver het vliegveld. De windroos wijst naar de startbaan.
  • ILM025 ligt naast de startbaan en pal ten zuiden van het platform (op de grens van bedrijventerrein Flight Forum en het Eindhoven Airport-terrein). De windroos wijst naar een combinatie van de startbaan, het platform en de aan-,en afvoerwegen.
  • ILM014 ligt op de hoek van de Landsardseweg en de Spottersweg, op ca 850m vanaf het NO-eind van de startbaan. Tussen het meetpunt en het vliegveld liggen bomen, die mogelijk stof afvangen. De windroos wijst vooral naar de nabij gelegen snelweg (de A2/N2) en een beetje maar het platform.

Het vliegveld – de jaargemiddelde resultaten
De eerste tabel geeft de jaargemiddelde stofwaardes over 2021.

De waarden voor PM1, 2.5 en 10 zijnmet zijn drieën gemiddeld, over 2021 in het luchthavengebied iets hoger dan in het stedelijk gebied. Je ziet het soort concentraties dat je ook ziet bij bijvoorbeeld het heetstation op de Eindhovense Fellenoord of Willemstraat.

De jaargemiddelde UFP waarden zitten rond de 14000 deeltjes/cm3 (deze eenheid is de normale maat die  hiervoor gehanteerd wordt).

Bedacht moet echter worden dat, vanwege Corona, Eindhoven Airport op halve kracht draaide. Het aantal vliegbewegingen in 2021 was 21.700 en in 2022 41400. Bij vol bedrijf liggen de concentraties dus hoger.
In de PM2.5-cijfers van autoverkeer (en andere bronnen) is nauwelijks of geen Coronaeffect te zien. Dat blijkt uit het NSL en de Atlas voor de Leefomgeving.

De achtergrond voor bijvoorbeeld PM2.5 ter plekke van het vliegveld zou zonder het vlliegveld ergens rond de 11µg/m3 zitten (zegt TNO en ook de Atlas van de Leefomgeving). Als het vliegveld op halve kracht 14µg/m3 haalt, haalt het op volle kracht ongeveer 17µg/m3 .
Ter vergelijking: het vuilste meetstation van Eindhoven, hoek Kennedylaan-Ring, staat voor 16,8µg/m3 te boek.

De achtergrond in een gebied als dat rond ILM002 wordt meestal op ca 8000 ingeschat. Als het vliegveld op halve kracht op 14000 komt, komt het dus op volle kracht op 20.000 deeltjes/cm3 moet zitten.

Het vliegveld – de piekresultaten
De tweede tabel gaat over pieken en uurgemiddeldes.
Het jaargemiddelde miskent de pieken in de concentratie als er een vliegtuig overkomt. De tabel moet gelezen worden (voorbeeld) als dat er aan de ZW-kant in 2021 7 pieken waren met meer dan 200.000 deeltjes per cm3.
Middeling per uur levert een maximum op van 90.000 deeltjes per cm3.

Vergelijken met Schiphol
Bij Schiphol is het erger, aldus TNO. In Badhoevedorp ademt men halfjaargemiddeld 23.000 deeltjes per cm3 in en in Oudemeer 15000,
Dat dank je de koekoek. Op Schiphol stijgen normaliter 12* zoveel vliegtuigen, waarvan een groot aantal zwaar en viermotorig.  
Er zitten echter drie belangrijke maren aan dit verhaal.
De ene is dat deze Schiphol-beweringen uit een document uit 2019 zijn, en dus pre-Corona zijn. TNO vrgelijkt Schiphol op volle kracht met vliegveld Eindhoven op halve kracht. Beetje slordig van TNO.
De tweede is dat de Eindhovense sensoren vanaf een deeltjesgrootte van 10nm meten, en de Schipholsensoren ook deeltjes onder de 10nm meenemen.  Dat scheelt.
De derde is dat Schiphol vijf banen heeft die allemaal slechts een deel van de tijd gebruikt worden.

Bij het vliegveld in normaal bedrijf zou de UFP-concentratie in ILM002 rond de 20000  deeltjes per cm3 zijn. Oerle en Wintelre liggen ongeveer twee kilometer van dat punt af. De UFP-concentratie zal daar ongetwijfeld een stuk lager zijn, maar hoeveel lager? TNO zegt zelf in zijn aanbevelingen dat nog bepaald moet worden hoever de UFP-invloed van het vliegveld reikt.
Een vergelijkbare vraag kan men zich stellen bij het effect van UFP-concentraties rond ILM025 op het op 1,5km afstand gelegen Meerhoven (Zandrijk).

De UFP-concentraties zullen vast minder zijn dan bij Schiphol, maar niet eens zo heel veel minder. Dat is typisch – laat TNO dat over 2022 maar eens uitzoeken.

Opstijgend vliegtuig aan de ZW-kant van vliegveld Eindhoven

Handelingsperspectieven
Een onderzoek bevordert de kennis van een probleem, maar lost op zichzelf het probleem uiteraard niet op. Dat vraagt om politiek handelen. Rond het verkeer, rond de veeteelt, rond het vliegen, etc. Dat voert voor dit artikel te ver, zie hiervoor andere artikelen op deze site.

Luchtmeting door meetnetten en burgergroepen in ZO Brabant

In het laatste decennium zijn er steeds meer initiatieven gekomen die de luchtkwaliteit in ZO  Brabant meten. Het betreft zowel een nieuw officieel regionaal meetnet, alsmede metingen door groepen burgers of afzonderlijke gemeenten. Een overzicht met sterktes en zwaktes.

Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit
Het RIVM runt een Landelijk Meetnetwerk Luchtkwaliteit (LML). Dat is tegenwoordig te vinden op https://www.luchtmeetnet.nl/ . Het oudere adres https://www.lml.rivm.nl/index.php linkt door naar het nieuwe adres.
Het dient vooral om het landelijke en provinciale beleid te ondersteunen (ook de provincie stelt middelen ter beschikking, zie https://www.bjmgerard.nl/het-schone-lucht-akkoord-in-brabant/ ).
Het LML is openbaar toegankelijk en heeft o.a. een archieffunctie, waardoor allerlei rapportages uit te draaien zijn. Hieronder ter illustratie een momentopname van NO2 – concentraties in NBrabant op 05 januari 2020, om 22.20 uur. Het heeft kort daarvoor geregend, dus de concentraties zijn laag.
Hoe interessant ook, ik ga hier verder niet op in omdat ik me op de regio wil concentreren.

LML-stations in Brabant

AiREAS en Milieudefensie
Hoewel de gemeente Eindhoven zelf ook al een bescheiden meetnet had voor met name NO2 ( https://www.eindhoven.nl/bestuur-en-beleid/samen-werken-aan-duurzaamheid-en-het-klimaat/meetwaarden-luchtkwaliteit?suggestie=Meetwaarden%20luchtkwaliteit ), moet de start van de huidige ontwikkeling op conto geschreven worden van de Eindhovenaar Jean-Paul Close met zijn AiREAS-netwerk. Met groot enthousiasme en doorzettingsvermogen wist hij vrijwilligers, deskundigheid (o.a. ECN/TNO en de Universiteit van Utrecht), politiek en geld aan zich te binden, met als resultaat na enkele jaren een netwerk van 35 meetstations dat een aantal jaren gedraaid heeft.
De Aireas-website bestaat nog steeds op https://aireas.com/ . De opzet is ook in andere gemeenten en zelfs internationaal uitgerold.

De techniek onder de metingen van AiREAS heet het Innovatief Lucht Meetsysteem (ILM).

AiREAS is een activiteit van de maatschappelijke organisatie Stad van Morgen. In de visie van de Stad van Morgen staat  “de mens en onze duurzame vooruitgang” centraal. Close weet zijn maatschappijvisie, de ‘sustainocratie’ met fleurige plaatjes uit te leggen die op genoemde website in ruime mate te vinden zijn.

Ik heb altijd goed met Jean-Paul Close op kunnen schieten en de eerste activiteit, waarmee ik de huidige afdeling van Milieudefensie Eindhoven heb helpen opzetten, was een openbare avond over de luchtkwaliteit – heel redelijk bezocht. De tweede activiteit was een jaar lang deelnemen aan de meetactie van Miliieudefensie met Palmesbuisjes, gericht op NO2 . Daarna was het eigenlijk al niet meer nodig omdat er al genoeg meetpunten waren.
Dat wil niet zeggen dat ik het helemaal met Close’s politieke filosofie eens ben. Ik  vond, en vind, dat AiREAS/Stad van Morgen teveel een op harmonie gestoeld wereldbeeld aanhangt (een beetje ‘daders en slachtoffers, samen de schouders eronder’), te apolitiek is en teveel op gedragsaanpassing koerst in plaats van op oorzaakbestrijding. Milieudefensie is politieker en activistischer.
Maar wij zouden met Milieudefensie het meetnetwerk van de grond gekregen hebben, en Close wel. Dat moet worden erkend.
Maar Milieudefensie heeft in maart 2014, tijdens de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen, 3500 handtekeningen aangeboden voor een maatregelenpakket om het Eindhovense verkeer grondig te moderniseren (in  Eindhoven de belangrijkste interne bron van luchtvervuiling). Dat is inmiddels overigens voor een heel eind gerealiseerd. Zie https://www.bjmgerard.nl/groen-links-eindhoven-bouwt-met-initiatiefvoorstel-voort-op-verkeersactie-milieudefensie-eindhoven/ en https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-krijgt-in-eindhoven-steeds-meer-gelijk-over-schonere-lucht/ .

Het verschil in aanpak tekent de onderlinge verhouding tussen Milieudefensie en AiREAS: twee aparte koersen, maar goede onderlinge verhoudingen.
Het loopt ook al vooruit op de belangrijkste vervolgvraag van welk meetsysteem dan ook: het handelingsperspectief.

Doorontwikkeling van AiREAS – hoe is het Regionale Meetnet georganiseerd en wat kan het?
Ergens eind 2017 ontstond in de regionale politiek de wens om AiREAS door te ontwikkelen. Andere gemeenten hadden ook interesse en er was bijvoorbeeld interesse in de vervuiling door de intensieve veehouderij en het vliegveld. Verder was er behoefte aan geluidsmeting, o.a. ook (maar niet alleen) vanwege het vliegveld.

Op 18 december 2019 werd een bestuurlijke overeenkomst getekend voor dit regionale meetnet met als startdeelnemers  AiREAS, gemeente Eindhoven, Provincie Noord-Brabant, GGD, RIVM, TNO, Universiteit Utrecht en Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB), en met een uitnodiging aan de regiogemeenten. De ODZOB doet het kantoor en de nieuwsbrieven ( https://odzob.nl/meetnet?cookie=1594390759271 ). Bijgevoegd het persbericht .


Vanaf 2020 wordt het meetnet uitgerold.
Dd 08 december 2021 hebben zich aangesloten de gemeenten  Asten, Bergeijk, Best, Boxtel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven (partner en deelnemer), Gemert-Bakel, Geldrop-Mierlo, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Meierijstad, Nuenen, Oirschot, Reusel-De Mierden, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre. De gemeente Someren heeft deelname nog in beraad.
Inmiddels staan er 44 meetstations. Experts van RIVM, TNO en Universiteit Utrecht hebben samen bepaald waar de meetkasten worden geplaatst. De nadruk ligt daarbij op het meten van het gebied rond de steden, de luchthaven Eindhoven Airport en het landelijk gebied met veel veehouderij. Er is een beperkt aanbod aan mobiele kasten (aanvraag op meetnet@odzob.nl ).

De ODZOB-website bevat alle belangrijke informatie, links en documenten.

De meetkasten rapporteren op twee plaatsen:

  1. Bij het RIVM op https://samenmeten.rivm.nl/dataportaal/ . Hier staan gegevens uit verschillende bron samengebracht (hierover verderop meer). De punten waar bij aanklikken ILM verschijnt, horen bij het regionaal meetnet.
    Het RIVM geeft in Brabant alleen waarden voor de grootheden die in de officiële Nederlandse wetgeving genormeerd zijn, in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit computermodel scheidt door berekening, in combinatie  met achtergrondmetingen, berekende waarden af voor NO2 , PM2.5 en PM10.
  2. Bij TNO op https://ilm2.site.dustmonitoring.nl/ , waar onderstaande afbeelding vandaan komt. De afbeelding is niet interactief, de site zelf wel.
    Naast ‘dust’ in de categorieën PM10, PM2.5 en PM1 detecteren de meetkasten ook NO2 en, bij de drie meetkasten bij het vliegveld, ook UFP (Ultra Fine Particles). Dat laatste is een langdurig geuite wens van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2). Straalmotoremissies kenmerken zich door veel emissies in het 20nm – gebied.
    Bij de getallen in de kolom (dezelfde als die bij aanklikken op een punt verschijnen) zijn momentane metingen op 30 december 2021, één uur ’s nachts.
    In Eersel staan geen punten aangegeven, omdat Eersel zelf een meetnet heeft (zie verderop).
    De grafieken lopen van twee dagen voor tot twee dagen na Oud (2021) en Nieuw (2022), maar kunnen een beetje verschoven worden.
    De grote piek in de grafieken in de rechterkolom is het vuurwerk – 102 is Eindhoven Airport, toen gesloten , en 139 het Eindhovense stadscentrum.
    De blauwe PM-grafiek van Eindhoven Airport, midden onder, is moeilijk te interpreteren.
Display van TNO tbv meetprogramma

Andere initiatieven in Zuidoost-Brabant
Zoals al gezegd, verzamelt het RIVM op https://samenmeten.rivm.nl/dataportaal/ gegevens uit verschillende bron.

Zo’n bron is bijvoorbeeld de gemeente Eersel. Op het RIVM-portal staan vijf stippen van deze gemeente (code MGE), zie ook https://www.eersel.nl/meetnet/ . Het is een mooi meetnet.

Er staan heel veel stippen van het project Luftdaten (LTD), tegenwoordig Sensor.community. Dat is een uit Duitsland overgewaaid Citizen Science-project om fijn stof te meten, dat het RIVM probeert te ondersteunen op genoemd portal. Zie ook https://www.samenmetenaanluchtkwaliteit.nl/nieuws/steeds-meer-burgerwetenschappers-actief-bij-luftdaten . Tegenwoordig heet Luftdaten Sensor.community ( https://www.samenmetenaanluchtkwaliteit.nl/sensorcommunity ) en heeft een wat ruimer takenpakket opgevat (ook geluid). De kwaliteit van de metingen is minder goed gegarandeerd dan die  van professionele apparaten, maar het zijn er wel erg veel en mogelijk is de kwaliteit verbeterbaar. Het is in opkomst.
Er zijn erg veel LTD-stippen in Meierijstad. Waarschijnlijk is dat de nieuwe meetgroep, die daar onlangs gestart is.

Ongetwijfeld ben ik ergens wat vergeten.

Wat kun je wel en niet met het meetnet? Het handelingsperspectief.
Het is een beetje cru om te zeggen over een onderwerp waarvan ik zelf een groot voorstander ben, maar het legt makkelijker uit om eerst te zeggen wat je er NIET mee kunt. Dat is makkelijker. Sommige gebreken vloeien voort uit landelijke wetgeving, en sommige horen specifiek bij de regionale opzet.

  • Je kunt juridisch niets met meetdata. Om het grote publiek tegen vervuilde buitenlucht te beschermen, heeft het Rijk het eerder genoemde NSL vastgesteld. Dat is een ingewikkeld computermodel waarin gemeenten elk jaar belastende en ontlastende ontwikkelingen stoppen, en het RIVM een met wetenschappelijk goed gekeurde apparaten gemeten achtergrond, en dan rollen daar op een heleboel toetspunten langs grote wegen jaargemiddelde waardes uit voor NO2 , PM2.5, PM10 en roet, en de eerste drie zijn genormeerd op resp. 40, 20 en 40µg/m3 . Andere stoffen zijn niet genormeerd in praktijksituaties die er voor het grote publiek in de buitenlucht toe doen.
    Als de computer zegt dat een meetpunt voor NO2 op 39 zit en de meetpaal daar pal naast zegt 41, dan telt de 39. Dat klinkt achterlijk, maar er zijn goede argumenten voor en het systeem heeft een tijd lang goed gewerkt.
    Let wel dat de normering jaargemiddeld is. Als een NO2 -meter op maandagmiddag op 60µg/m3 staat en de norm is 40, is dat geen overtreding. Het is pas een overtreding als het toetspunt bij de meter jaargemiddeld boven de 40µg/m3  zit. Dat was het geval op de Eindhovense Vestdijk en vandaar het proces tegen de afschaffing van de Knip (zie https://www.bjmgerard.nl/knip-vestdijk-slag-verloren-uitkomst-oorlog-nog-onduidelijk/ ).
  • Het RIVM en de ODZOB staan niet toe om jaargemiddeldes uit te rekenen. TNO staat dat misschien toe, maar is gebruiksonvriendelijk en er ontbreken delen van 2021 – kan zijn dat de meetapparaten toen uit stonden.
    De gemiddelde UFP-concentratie in punt 102 (aan de ZW-kant van de startbaan) van 09 juli t/m 31 dec 2021 bedraagt 13657 deeltjes/cm3.
  • Het meetnetwerk kent geen geluidmeting. Dat is des te treuriger, omdat de gemeente Best jarenlang een goed programma draaiende had (van SensorNet) dat nette en betrouwbare statistieken afscheidde, inclusief jaargemiddelde Lden – en Ke-cijfers. Best heeft dat meetnet onder andere afgeschaft omdat men dacht dat het regionale meetnet het over zou nemen. Wat dus niet gebeurt.
    De vragenrubriek van de ODZOB zegt dat geluid mogelijk aan de beurt komt in een Fase 2, waarover verder geen mededelingen gedaan worden.
    Dat betekent o.a. dat omwonenden van het vliegveld nog steeds aangewezen zijn op de negen meetpalen van het vliegveld zelf, en al jaren zorgvuldig vermijden om bruikbare jaargemiddelde Lden – en Ke-cijfers af te scheiden.
    Er moet alsnog een onafhankelijk geluidmeetnet komen.
    Nu staan er in half Brabant vijf individuele personen die volgens het mij onbekende project GLD_Seco geluid meten. Je krijgt dan bijvoorbeeld dit:
De persoon in kwestie had om 23.06.40 in Oudjaarsnacht een knal van 85dB.



Nu wat je er wel mee kunt, maar dat vraagt nader denkwerk. Het is minder recht toe, recht aan.

  • Als je jaargemiddelde cijfers hebt, kun je uitkomsten van het computermodel checken. Meetsystemen hebben hun problemen (de hond van de buren staat in de detector te blaffen) maar computersystemen ook (die worden bijvoorbeeld gevoed met de aanname dat niemand de maximum snelheid overschrijdt).
    Het is goed gebruik om enige experimentele verificatie van computerberekeningen in te bouwen. Met de meetpalen van Sensornet kon je checken of de experimentele geluidsmeetpaal zei wat hij van de berekende contour moest zeggen. Dat is vooral nuttig als je de berekening niet helemaal vertrouwt.
    De check is niet juridisch bruikbaar, maar wel geschikt voor doordachte vormen van stampij. Je zou bijvoorbeeld kunnen nameten of de tijdelijke wijk Te Veld in NW-Eindhoven net buiten of net binnen de 20Ke-contour ligt, voor welke berekening er reden tot wantrouwen is.
  • Je kunt nadenken over oorzaken en remedies. Ongeacht of de meter 41 zegt en de computer 39, in beide gevallen is het veel en misschien moet je de straat toch 30km/uur maken en éénrichtingsverkeer.
    En ik vind 13657 deeltjes UFP/cm3 in het verlengde van de startbaan in een door Corona verpest half vliegjaar eigenlijk best wel veel. Misschien moet er versneld minder en/of schoner gevlogen worden.
  • Je kunt er als politicus en bestuurder beleid mee ontwerpen, bijvoorbeeld ruimtelijke ordening. Je kunt een woonwijk plannen waar er structureel weinig  fijn stof en geluid is. Om dat laatste te bepalen, is er geen juridisch sluitend bewijs nodig.

Samengevat: voor heel veel zinvolle handelingen is geen sluitend juridisch bewijs nodig.

Afbeelding van RIVM Samen Meten