Op werkbezoek bij zuivelboerderij Den Eelder

Tijdens het provinciale Energiefestival op 1 juni 2016 waren er allerlei workshops en excursies. Een interessante excursie ging met de bus naar zuivelboerderij Den Eelder, bij Kerkwijk en Ammerzoden. Eigenaar is de familie Van der Schans.
Zie ook http://www.deneelder.nl .
koeien op Den Eelder
Op Den Eelder hebben ze momenteel 550 melkkoeien en 350 stuks jongvee op eigen (zware klei)grond. Het is dus een relatief grote boerderij. Een deel van de koeien staat een deel van de tijd in de wei.

Den Eelder draait (het zijn mijn woorden, niet die van hen) half-biologisch. De familie zegt veel elementen van biologisch boeren toe te passen, maar ze gebruiken kunstmest en ze passen in een eerder stadium dan biologische boeren curatieve antibiotica toe. Preventieve antibiotica worden niet toegepast.

De familie Van der Schans wilde wat betekenen voor een duurzamer aarde. Op zijn minst moest het eigen bedrijf energieneutraal. Ze wilden niet aan een windturbine en kozen uiteindelijk voor het vergisten van de mest van hun koeien.

Daar kun je twee kanten mee op: mono- en covergisting. Bij monovergisting wordt alleen de mest zelf vergist, bij covergisting gaat er plantaardig materiaal en bepaalde soorten afval en reststoffen bij. Elk van beide technieken heeft voor- en nadelen.
Covergisting brengt makkelijk 5 tot 10 keer zoveel op (in mest zelf zit niet heel veel energie, die zit vooral in de maïsstengels en het bermgras dergelijke), maar de prijzen van covergistingsmateriaal kunnen omhoog schieten bij schaarste en/of als ze in Duitsland gesubsidieerd worden.
Uiteindelijk heeft men op Den Eelder voor monovergisting gekozen op het eigen erf.

De mestschuif
De mestschuif

De mest wordt verzameld met een permanent doorlopend schuifsysteem, naar de vergister gevoerd en daar in real time verwerkt. Daardoor komt er maar heel weinig methaan uit de mest in de atmosfeer. Dat is een groot voordeel, want het is een krachtig broeikasgas.

Omdat er in mest op zich relatief weinig energie zit (het is veel water), is voor een bescheiden vermogen een forse installatie nodig.

De monovergister. (op de foto dhr. Gosselink van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij BOM)
De monovergister.
(op de foto dhr. Gosselink van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij BOM)

De installatie verwerkt 15.000 ton dagverse mest per jaar en produceert daarmee jaarlijks via een gasmotor 0,50 miljoen kWh elektrische energie (1,8TJ) en (via die motor en een kachel) 1,5 kWh miljoen warmte (5,4TJ) in de vorm van water van 110⁰C.
De installatie heeft €800.000 gekost en bespaart jaarlijks voor 10% van dat bedrag aan stroom en gas. Daarnaast krijgt  Den Eelder 12 jaar lang SDE+ subsidie. Het komt net uit.

Het processchema
Het processchema

Daarnaast liggen er bij Den Eelder ongeveer 1100 zonnepanelen op het dak van de bedrijfsgebouwen. Die moeten volgens de gangbare statistiek jaarlijks ongeveer 0,85TJ leveren.

Een deel van de 1100 zonnepanelen
Een deel van de 1100 zonnepanelen

Als je alles optelt (wat officieel niet mag) kom je aan 8,0TJ per jaar. Dat dekt volgens Van der Schans ongeveer de eigen jaarlijks energiebehoefte. Hij levert niet veel terug aan het net.

Van der Schans erkent de gangbare wijsheid dat het vergisten niet helpt voor de fosfor- en stikstofproblematiek, waaraan de wettelijke bepalingen zijn opgehangen. Hij zou ooit nog wel eens een scheidingsinstallatie achter zijn vergister willen hangen om het restproduct uit de vergister, het digestaat, tot kunstmestvervanger op te waarderen..

Een blik op de melkverwerkingstechniek
Een blik op de melkverwerkingstechniek

Als men de zaal met de melkverwerkingstechniek ziet, en de vergister en de zonnepanelen, rijst de vraag in hoeverre het eigenlijk zinvol is een scherpe scheiding te hanteren tussen een agrarische en een industriële bestemming.
Bij de Raad van State speelt dat ongetwijfeld een rol. Maar als die niet in beeld is, kan men zich gevoeglijk de vraag stellen hoe materieel eigenlijk het verschil is tussen een groot boerenerf en een klein industrieterrein.

Brabants Energie Akkoord officieel getekend

Tijdens het Energiefestival in het Provinciehuis in Den Bosch, op 1 juni 2016, is het Brabantse Energie Akkoord (BEA) door een groot aantal partijen getekend. Voor het officiële verhaal van de provincie zie www.brabant.nl/actueel/nieuws/2016/juni/16-partijen-gaan-voor-duurzaam-brabant.aspx .

Het gezelschap ondertekenaars van BEA 2.0
Het gezelschap ondertekenaars van BEA 2.0, inclusief  een glimmende gedeputeerde Annemarie Spierings (D66)

Door de ondertekening is de oude tekst uit 2015 van het Brabantse Energie Akkoord opgewaardeerd tot BEA 2.0 . De tekst zelf is niet veranderd, maar er is een mooi kaftje aan toegevoegd en, wat belangrijker is, een groot aantal handtekeningen.

BMF-directeur Nol Verdaasdonk tekent
BMF-directeur Nol Verdaasdonk tekent

Ik ben niet enthousiast over de originele tekst van BEA. De tekst bestaat vooral uit monologen van afzonderlijke deelnemers met onvoldoende centrale regie die van dat verhaal een geheel maakt. De tekst spreekt wel goede bedoelingen uit (1,5% per jaar bezuinigen en daarna in 2020 14% duurzaam), maar is technisch niet goed genoeg om een concreet programma op te baseren en dat te kunnen afrekenen. Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=695 .
Er zit bijvoorbeeld onwaarschijnlijk weinig zonne-energie in het ak-
koord en onwaarschijnlijk veel biomassa. Ik heb geen principieel bezwaar tegen biomassa (mijn mening is ja, mits mits mits), maar de 28PJ in het BEA zou ik niet meteen voor mijn rekening durven nemen.
Het verhaal is indertijd teveel in haast afgeraffeld, zodat de tekst beschikbaar was bij het aantreden van het nieuwe College van GS. Dat is gelukt.

Goed. Een product dat de goede bedoelingen heeft, is nu breed onder-
tekend. Laten we het erop houden dat een matige tekst, die breed ondersteund is, beter is dan een goede tekst die niet ondertekend is.

Niet dat het een gelopen race is dat de goede voornemens in 2020 inderdaad gerealiseerd zullen blijken. Er wordt veel te weinig deugdelijk kwantitatief gedacht. Dat had moeten gebeuren in de Uitvoeringsagenda Energie, waarover ik ook het nodig geschreven heb ( zie o.a. https://www.bjmgerard.nl/?p=2702 en www.bjmgerard.nl/?p=2722 en https://www.bjmgerard.nl/?p=2755 ).

Mijn Open Podium-presentatie
Mijn Open Podium-presentatie

Ik verwacht dat in 2020 gebleken zal zijn dat de kwantitatieve doelstelling niet gehaald zal zijn. Daarom heb ik voor gesteld om alvast een reserveprogramma te definieren, bestaande uit 5PJ zonne-energie uit parken op de grond. Ik heb dat verwoord in een podiumpresentatie tijdens de lunchpauze. Voor de tekst –>  Verhaal bij het provinciale Energiefestival op 1 juni 2016 .

Ik blijf de ontwikkelingen volgen en zal ook mijn SP-fractie in PS over dit onderwerp adviseren.

Tijdens het festival vond een groot aantal workshops en excursies plaats. Ik heb er enkele bij kunnen wonen. De excursie naar een melkveebedrijf loonde genoeg de moeite voor een apart verhaal.

 

De Energiedialoog-roadshow

Minister Kamp heeft in januari 2016 zijn Energierapport “Transitie naar duurzaam” uitgebracht (www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/01/18/energierapport-transitie-naar-duurzaam ). Dat is bedoeld voor de jaren na 2023. Tot 2023 geldt het huidige SER-Energieakkoord en het rapport is dus bedoeld voor de jaren erna.
energierapport-transitie-naar-duurzaam-1

Een breed geuite kritiek is dat er nauwelijks iets concreets in staat. Ik deel die kritiek.
In plaats daarvan wil Kamp de dialoog aangaan met de samenleving. Daartoe zijn er op 7 april sessies georganiseerd in Rotterdam, Leeuwarden en Eindhoven. Ik ben bij de laatste geweest vanuit Milieudefensie, bij Radio Royaal op Strijp S.

De ruimte van Radio Royaal
De ruimte van Radio Royaal

Het begon niet echt als een dialoog. Eerst werden de aanwezigen anderhalf uur vergast op een reeks lezingen waarop je niks terug mocht zeggen, aan elkaar geplakt door een blitse mevrouw Judith de Bruin waardoor het vooral op een soort roadshow leek.
De ambtenaren (en ook de meneer van Automotive en van Brainport) brachten het door hun baas gewenste beeld vakkundig naar buiten, daarbij elke politieke controverse mijdend. De verhalen waren zo braaf dat ik mijn van Milieudefensie ontvangen “Bla Bla Bingo”-bordje maar één keer heb opgestoken, en wel bij het interview met Edgar van Leest van Brainport. Dat viel qua clichématigheid en propaganda naar beneden toe helemaal uit de toon (zie hierna). Het bordje hielp niet.

prof. Wim Sinke
prof. Wim Sinke

De lezing die mij nog het meest aanstond was die van professor Wim Sinke (ECN), onze zonne-energiegoeroe. Die verwacht het heil van een dergelijk grootschalige toepassing van zonnepanelen dat de huidige inzet daarbij een vingeroefening is. Ik denk dat hij gelijk heeft.

Na afloop van de roadshow was er een lunch, en daarna werkgroepen. Daar kon je een hoop praat kwijt en terug ontvangen, omzwermd door medewerk(st)ers van EZ die het veld kwamen proeven. Dat was trouwens geen kwaad volk. Ik heb twee werkgroepen gedaan, die over duurzame biobrandstoffen en die van Brainport Development.

Duurzame biobrandstoffen
Daarover had in de roadshow Petrouschka Werther van I&M een aantal algemeenheden gezegd.
Ik hou dit kort, want elders op deze site ben ik al meermalen uitvoerig op het thema ingegaan.
Met mijn kennis van nu vat ik mijn positie als volgt samen.

Je stelt je een schaal van 0 tot 100 voor.
Je zet het primaire gebruik voor  voedsel voor mens of dier, medicijn en vezel voorop.
Op 0 zit de biologische landbouw en sommige milieuverenigingen, die menen dat daarna alles waar koolstof inzit terug de bodem in moet voor bodemonderhoud. Er is dus nul beschikbaar voor groene chemie of biobrandstof. Ik deel deze mening niet, althans niet in Nederland (en meer specifiek Brabant).
Op 100 zit de industrie en de transportwereld, die ongegeneerd graaien in de biomassa alsof dat een ongelimiteerde bron is. Ik ben eens iemand tegengekomen die oprecht boos was dat de overheid  hem verbood de halve Braziliaanse suikeroogst op te kopen om bio-etheen van te maken.
Ik zie het gebruik van biobrandstof als een soort optimalisatieprobleem met een piek die (met de kletsnatte vinger) ergens tussen de 10 en de 20 ligt.
Er kan wel wat, maar dat is al bij voorbaat gelimiteerd en eigenlijk zou er nu al een rantsoenering plaats moeten vinden (met een soort geleide economie) die de schaarse biomassa (na aftrek van bodemonderhoud) stuurt in de richting van die doelen waarvoor hij het meest nodig is, zoals aardolievervanging in de chemie, en brandstof voor vliegtuigen en schepen.

 Bluffend Brainport
Mede omdat ik me geërgerd had aan het kritiekloze blije innovatieverhaal van meneer van Leest van Brainport, en  omdat ik uit Eindhoven kom, was ik in de werkgroep Brainport gaan zitten. Daar zat iemand anders, nl Jan Roggebrand van het Energiecluster van Brainport (zie www.tue.nl/fileadmin/content/onderzoek/Eindhoven_Energy_Institute_EEI/2013_02_04_EventSmartCities/2013_07_05_TKI_BrainportDevelopment_Roggeband.pdf ).
Ik flink van leer getrokken. Brainport lost vooral de problemen van de industrie op, niet van de bevolking.
De TUE zit zwaar in het PV-energieonderzoek, we hebben TNO, Solliance coördineert het dunne film-PV onderzoek en dus zitten in veel zonnepanelen Eindhovense vindingen, maar binnen Brabant is Helmond de plaatst met de minste zonnestroomproductie en Eindhoven de één na minste. Alle grote Brabantse steden doen het beter.
De TUE zit zwaar in het smart-grids onderzoek, maar voor een grootschalige praktijkproef moeten ze uitwijken naar Groningen en Amsterdam (zoals een hoogleraar mij knarsetandend vertelde).
Ik ben in Eindhoven en Helmond nog geen Nul op de Meter-discussies tegengekomen.
Technische innovatie is nooit weg, maar politieke en sociale innovatie is veel harder nodig.

Roggebrand hoorde het aan en bevestigde het verhaal indirect door te zeggen dat ze een tijd geleden een “héle moeilijke” researchopdracht gekregen hadden, nl van de grootste Eindhovense woningbouwcorporatie Woonbedrijf, inhoudend of ze nou niet eens een handvol scenario’s konden bedenken waardoor huurders van bestaande huizen meer keus hadden dan het geijkte all electric – scenario. De opvattingen hadden elkaar gekruist, zogezegd.
Benieuwd of deze zwaluw zomer blijkt.

Het resultaat van de opdracht (december 2015) heet  ‘Zonnebaron in eigen wijk’. Zie http://smartenergyregions.com/20151215%20Brochure%20Zonnebaron%20in%20eigen%20wijk-vijf%20wijkenergieontwerpen.pdf . Aanbevolen.
Overigens geen woord in het boekje over de Brabantse Nul op de Meter-ambities.
zonnebaron in eigen wijk
Nogal wat mensen aan deze tafel waren voor de terugkeer van het publieke nutsbedrijf.

Het zal me benieuwen hoeveel van de in de Werkgroepen geuite commentaren daadwerkelijk tot iets leiden.

Dubbelzijdige zonnepanelen langs A50 bij Uden en op Brabantse baggerdepots

Er zit nog veel potentieel voor technische vooruitgang in zonnepanelen en dat leidt regelmatig tot nieuwe vindingen.

Drijvende panelen en baggerdepot’s
Energie Centrum Nederland (ECN) heeft panelen bedacht die van twee kanten licht binnenlaten (‘bifacial’). In een persbericht dd 11 april 2016 noemt ECN meteen al twee mogelijkheden: in geluidsschermen langs
Noord-Zuid lopende wegen, en in drijvende installaties.

Artist impression voor drijvende panelen in 't Ij
Artist impression voor drijvende panelen in ‘t Ij

Die drijvende installaties zijn voor het eerst getoond op 14 april 2016 op ’t Ij, tijdens Innovation Expo in Amsterdam. Hierboven een impressie (ten tijde van het schrijven van dit artikel had ik nog geen actuele foto).
De ene kant is op de zon gericht en vangt op de gebruikelijke manier direct en diffuus zonlicht, de andere kant vangt diffuus licht dat via het water weer omhoog kaatst. Bovendien houdt het water de panelen koel (panelen functioneren slechter als ze heet worden). ‘Het kan op jaarbasis enkele tientallen procenten schelen” zegt professor Sinke van ECN.
Rijkswaterstaat (RWS) heeft een vergelijkbare pilot lopen op baggerdepot De Slufter op de Maasvlakte. In totaal heeft RWS ongeveer 500ha baggerdepot in beheer. Idealiter moet dat goed zijn voor ca 2 a 3PJ, een niet te verwaarlozen hoeveelheid.

Baggerdepot Hollandsch Diep bij Moerdijk
Baggerdepot Hollandsch Diep bij Moerdijk

RWS heeft één baggerdepot op Brabants territorium, te weten “baggerspeciedepot Hollandsch Diep’ (hierboven) ten Noorden van de Moerdijk. De provincie is verantwoordelijk voor het inmiddels gesloten  baggerdepot Dintelsas, dat ook onder water ligt.  Deze baggerdepot’s zouden gebruikt kunnen worden volgens de pilot op De Slufter.
Daarnaast is er ruimte op de grote wateren aan Brabantse grenzen. Het is niet mogelijk hier een geschikte oppervlakte te noemen.

Het geluidsscherm langs de A50 bij Uden
RWS heeft op 1 april 2016 op Tendernet een ‘marktconsultatie’ gepubliceerd voor een nieuw op te richten rechtopstaand geluidsscherm langs de A50 bij Uden, waarin over een lengte van 450m en een hoogte van 4m een rij bifaciale zonnepanelen opgenomen wordt. De A50 tussen Sint Oedenrode en knooppunt Paalgraven loopt bijna pal Noord-Zuid.

De A50 bij Uden
De A50 bij Uden

Een marktconsultatie is een raadpleging van ‘de markt’ en dient als voorbereiding op de aanbesteding, die in het voorjaar van 2017 voorzien is.
De gangbare wijze om zonnepanelen aan te leggen op een scherm langs een Noord-Zuidlopende weg is om de schermen de gedaante te geven van een T , met de zonnepanelen horizontaal boven op de T. In praktijk kunnen ze dan slechts 2m breed zijn.
Het geheel van alle kenmerken leidt in een voorlopige schatting tot een opbrengst voor een traditionele T-figuur van ca 0,51TJ (ongeveer 142000kWh), en voor de dubbelzijdige opstelling van ca 1,2TJ (ca 337000kWh).
In 2020 moet Brabant ongeveer 40000TJ aan duurzame energie hebben. Daarvan is een flink deel al voorzien, maar duidelijk is dat er meer nodig is dan alleen maar een futuristisch scherm zo hier en daar.

In Zwitserland worden al langer dubbelzijdige panelen aangebracht, oa langs een spoorlijn bij Münsingen.
In Zwitserland worden al langer dubbelzijdige panelen aangebracht, oa langs een spoorlijn bij Münsingen.

De Brabantse Uitvoeringsagenda Energie – kwantitatief

De provincie Noord-Brabant heeft eind februari 2016 de Uitvoeringsagenda Energie uitgebracht (Zie http://www.brabant.nl/actueel/nieuws/2016/februari/-/media/B0B2BB7CD35D4B4FAC50368F4902A488.pdf ). Deze uitvoeringsagenda presenteert het programma waarmee de provincie de zelfgestelde taak om het nationale Energieakkoord uit 2013 en het Brabants Energie-
akkoord waar te maken wil waarmaken. Het is dus een belangrijk document. Daarom verdient het een kritische beschouwing. Ik ga daartoe drie artikelen schrijven: een kwantitatieve beschouwing, een kwalitatief-politieke beschouwing en een analyse van het aanvullende materiaal t.b.v. een Brabants Warmteplan.

In dit artikel de kwantitatieve analyse. Deugen de cijfers?
Ik heb over dit onderwerp al vaker geschreven (bijvoorbeeld Hoe 14% duurzame energie in Brabant in 2020 haalbaar is ).

Die vraag is makkelijker gesteld dan beantwoord.  Eerst mijn eindconclusies, daarna de uitleg:
a)  de beoogde besparing van 1,5% per jaar en 14% duurzame opwekking worden  zonder nadere maatregelen niet gehaald (landelijk ook niet).
b)  het Uitvoeringsprogramma voorziet in aanvullende maatregelen
c)  daarmee worden de taken net wel of net niet gehaald, als alles goed gaat
d)  de uiteindelijke duurzame opwekkingstaak leunt op drie grote bronnen waarvan er twee twijfelachtig zijn en één onwenselijk
e)  de agenda is onduidelijk.
f)  de zeggenschap van de provincie is beperkt
g) de thema’s  Sustainable Energyfarming en Energieke landschappen zijn getalsmatig zwak uitgewerkt
h)  mijn eindoordeel: niet ideaal, maar de beste praktische kans om te beginnen. Het afbreukrisico is reëel. Voeg reserveprojecten toe.

Brabantse energiebelans van Telos over 2011
Brabantse energiebelans van Telos over 2011

Ad a): wat verbruikt Brabant en wat haalt Brabant zonder aanvullend beleid?
Er bestaat een goede nationale statistiek, maar niet van het energieverbruik van afzonderlijke provincies. Er moeten dus een vertaalslag  gemaakt worden en daar zit interpretatieruimte in.
Ik had zelf voor Brabant een Finaal Energetisch Verbruik (FEV) ingeschat (energie die rechtstreeks aan de klant is afgeleverd) van 325PJ door Brabant als 15% van Nederland te schatten.
Telos  (zie de Brabantse energiebalans hierboven) komt op een FEV in 2011 van 297PJ . Het is onduidelijk waarop Telos dit baseert.
De Klimaatmonitor (zie www.klimaatmonitor.databank.nl/  ) komt op een FEV van 297PJ in 2013. Maar het totaal van alle provincies is dan kleiner dan het  Nederlandse FEV. Er is dus ergens een portie zoekgeraakt (medio februari 8,7%). Onduidelijk is hoe die over de provincies verdeeld is.
Neem ik de Nationale Energieverkenning 2015 en Brabant 14,4% van Nederland, dan heeft Brabant een FEV van 303PJ.
Het Brabants Energie Akkoord noemt als FEV 312PJ.

Uit het Brabants Energie Akkoord
Uit het Brabants Energie Akkoord

De quick scan, die de provincie door ECN heeft laten uitvoeren t.b.v. het Uitvoerinsgprogramma (en die misleidend Quick Scan Warmte heet terwijl hij over meer dan alleen warmte gaat), noemt voor 2015 290PJ. Zie Quickscan Warmte Noord-Brabant_ECN_feb2016
De verschillende benaderingen komen dus redelijk overeen.

Ga ik gemakshalve uit van Telos, dus van 297PJ in 2013, dan zou er t.o.v. 2014 tot 2020 6*1,5%=9% bespaard moeten zijn, dus 27PJ eraf, dus 270PJ over. Dat beschouw ik als taakstelling.
De ECN-Scan (dus de provincie) komt zonder aanvullend beleid in 2020 op 287PJ. Zonder nadere maatregelen haalt de provincie de besparings-
taak dus niet.

Ontwikkeling bij autonoom beleid als de landelijke maatregelen uit het Energieakkoord uitgevoerd zijn
Ontwikkeling bij autonoom beleid als de landelijke maatregelen uit het Energieakkoord uitgevoerd zijn (uit de Quick Scan van ECN)

Als er in 2020 270PJ over is, moet 14% daarvan duurzaam zijn dus 38PJ. Op basis van de Quick Scan van ECN denkt de provincie aan 36,4PJ te komen. Zonder nadere maatregelen haalt de provincie de duurzame opwekkingsstaak dus niet.
Als er in 2020 287PJ over is (zoals ECN en de provincie zeggen), moet daarvan 14% = 40,2PJ duurzaam zijn.

Ad b) en ad e): nadere maatregelen en de indeling
De Uitvoeringsagenda hinkt op twee gedachten. Het verhaal begint met een ordening op natuurkunde en eindigt met een ordening op vijf maatschappelijk thema’s.  De samenhang tussen beide wordt niet benoemd. Dat kan tot merkwaardige verschillen leiden. Die vallen niet meteen op, omdat er alleen bij de weergave van de ECN-scan absolute getallen genoemd worden. Mogelijk denkt men dat het publiek het anders te moeilijk vindt.
In geen van beide ordeningen wordt een beginjaar genoemd.

De vijf maatschappelijke thema's in de UItvoeringsagenda
De vijf maatschappelijke thema’s in de UItvoeringsagenda

Op blz 9 noemt de provincie natuurkundige maatregelen uit de ECN-scan (inclusief  het voorgenomen landelijk beleid). De ECN-scan komt zonder aanvullend provinciaal beleid tot 3PJ besparing en 36,4PJ duurzame opwekking.
Daarop  wordt een provinciale plus gezet
–  van 5,4PJ aan besparing (1,1 Nul op de meter, 2,3 betere afstemming utiliteitsbouw, 2,0 restwarmte industrie) en
–  van 4,9PJ aan duurzame productie (0,74 verduurzaming warmtenetten excl Helmond, 1,0 geothermie (4 projecten incl Helmond), 0,5 biogas, 0,5 kleinschalige projecten, 1,6 biomassa industrie (2 ketels) en 0,58PJ (tbv overblijvende elektriciteitsvraag om woningen Nul op de Meter te krijgen).
In deze aannames zit enig optimisme. Zo wordt aangenomen dat er in 2020 40000 woningen Nul op de Meter zijn (waarvan als provinciale plus 25600) en dat je op elke woning 20 gangbare zonnepanelen kunt leggen.

Op blz 40, 41 en 42 worden percentages (van 287PJ) genoemd per thema. Aan besparing wordt daar over de vijf thema’s samen ingeboekt 1,5+1,5 +2,5+0,0+0,5=6,0%, zijnde 18PJ over de jaren nu tot 2020.
Zo ook wordt daar als duurzame opwekking ingeboekt 2,0+2,5 + 6,5+0,0+3,0%=14%.
Als de ECN-besparing gehaald wordt, gaat het om 14% van 282PJ=39,5PJ, als de tweede systematiek gehaald wordt gaat het om 14% van 269=37,7PJ.

Ad c): wordt de taak gehaald?
De duurzame opwekkingstaak wordt (als je ervan uitgaat dat de lande-
lijke maatregelen waarop de ECN-scan berust inderdaad gehaald worden) in de eerste systematiek net gehaald ,want 36,4+4,8PJ > 40,2PJ.
In de tweede systematiek wordt de duurzame opwekkingtaak gehaald, omdat die er a priori ingestopt is.

Ik vind dat de besparingstaak voorschrijft dat in 2020 de totale FEV 270PJ moet zijn.
In de ECN-systematiek wordt dat niet gehaald (287PJ-5,4PJ > 270PJ).
In de tweede systematiek wordt die net wel gehaald (287PJ–18PJ=269PJ).

Ad d): een kritische beschouwing van drie bronnen van ECN
In het lijstje, waarin ECN uitlegt (zie hierboven) hoe het aan 36,4PJ
duurzame energie komt, staan drie posten die kritische aandacht ver-
dienen.
–  een post van 3,4PJ ‘houtkachels huishoudens’. Deze post is niet
twijfelachtig, want dit mag en is een bestaand getal. Het is wel onwenselijk, omdat houtkachels in huishoudens soms ernstige effecten op de omgeving hebben.
–  een post van 4,8PJ ‘meestook centrales’ is, wat mij betreft, niet per definitie onwenselijk maar wel twijfelachtig omdat men er van uitgaat dat de Amer9 open blijft. Die loopt op kolen met biomassabijstook en gaat mogelijk dicht.
–  Een post van 6,0PJ biobrandstof (was in 2015 2,9PJ). Ik vind dat zowel de haalbaarheid als de wenselijkheid  nadere uitleg verdienen.

Ad f): beperkte zeggenschap provincie
ECN stelt dat de provincie niet in staat is bij de industrie, bovenop de
Rijksinitiatieven, een eigen besparing te realiseren. De provincie hoopt wel 2,0PJ industriële restwarmte te kunnen hergebruiken, maar kan dat niet afdwingen. Zo ook 1,6PJ duurzame opwekking door biomassa als voeding voor stoomketels.
Dat let de provincie niet om bij het thema “energieneutrale industrie”  2,5% (7,4PJ) besparing in te boeken en 6,5% (18,7PJ) duurzame opwekking. De provincie meent dit te kunnen bereiken via vergunningen en handhaving, en via samenwerkingsovereenkomsten.
Het verschil in inschatting tussen ECN en de provincie is frappant.

Ad g): Sustainable Energyfarming en Energieke landschappen
De  thema’s “sustainable energyfarming”en  “energieke landschappen” zijn getalsmatig nauwelijks  uitgewerkt. Er staan vooral sociale en
bestuurlijke passages die heel mooi zijn, maar waar niet aan te rekenen valt.
Op het einde wordt er op de bonnefooi een getal aan gehangen van 3% duurzame opwekking (zijnde 8,6PJ), voor Sustainable Energy Farming en Energieke landschappen samen.
Die 8,6PJ is heel erg weinig. Hij gaat al meer dan  op aan windenergie (3,5PJ), vergisting en biogas (3,4PJ), en biotransportbrandstoffen (6,0PJ). Dat kan gewoon niet kloppen.
Wat hier ontbreekt is een forse opbrengst uit  zonneparken.

Uit de factsheet 2014 van Telos
Uit de factsheet 2014 van Telos

Ad h): het eindoordeel
Mijn eindoordeel is dat de Uitvoeringsagenda technisch en natuur-
kundig zeker niet ideaal is, maar wel de beste praktische kans om te beginnen. Als alles zo gaat als de provincie zich voorstelt, is  het verschil  tussen wens en taakstelling in 2020 niet dramatisch.
Dàt het zo loopt als men zich voorstelt, is bepaald niet vanzelfsprekend.

Ik zou, als ik provincie was, flinke reserveprojecten definieren, en ik zou die zoeken in zonneparken. Dat is de grote afwezige in de berekeningen. Ik zou zeker 5PJ (10km2) neerzetten aan zonneparken. Die reserve ben je al kwijt als bijvoorbeeld de Amer9 dicht gaat.

Zonnepanelen op bedrijventerreinen in en rond Eindhoven – update

Soms vallen ontwikkelingen samen.

Nu loopt de actualisering van het bestemmingsplan van het Eindhovense bedrijventerrein De Hurk, en een van de onderwerpen is de verduurzaming ervan ( zie Inspraakreactie over het BP De Hurk in Eindhoven ).
Ten tweede stond in het ED de publicatie “Zee van leegte dreigt op
bedrijventerreinen.
” Gedoeld werd op 475ha overbodig bedrijventerrein in Eindhoven, Helmond en zeven buurgemeentes samen.

Het braakliggend veldhovens bedrijventerrein Habraken
Het braakliggend Veldhovens bedrijventerrein Habraken

Tenslotte bracht Natuur en Milieu de ranking list uit van Nederlandse gemeenten, met o.a. als criterium hoeveel Watt-piek elke Nederlandse gemeente per inwoner had liggen. Helmond scoort hier het laagste van Brabant, en ook Eindhoven komt erg laag uit (zie  Ranking List zonnestroom per inwoner Nederlandse gemeenten ). Daaruit is heel eenvoudig af te leiden hoeveel TJ (TeraJoule = miljoen*miljoen J = 278000kWh) elk van de negen gemeenten produceert.

opbrengst PV negen gemeenten Rond Eindhoven-Helmond_feb2016
Voor de duidelijkheid: die gaat alleen over zonnestroom, niet over de andere duurzame bronnen binnen de gemeente.

Omdat in Nederland 1,0 km² zonnepaneel in ideale omstandigheden ruim 500TJ per jaar opbrengt, zou het aanleggen van een zonnepark in deze orde van grootte de zonnestroom-opbrengst sterk verhogen.
Als men bijv. 0,50 km² zonepaneel op De Hurk zou aanleggen, zou dat de Eindhovense PV-opbrengst in één klap verdertienvoudigen.
Zo ook, als men van de 475ha braakliggend bedrijfsterrein 100ha zou vullen met en zonnepark, zou dat de PV-opbrengst van de negen gemeenten samen in één klap acht keer zo groot maken.

Uiteraard heeft een en ander financiële consequenties (zie als willekeurig voorbeeld braakliggend bedrijventerrein Habraken Veldhoven ). De gemeente wil tussen de 157 en de 181 €/m² vangen voor dit terrein, waarvan 37 gemeentelijke hectares nog uitgeefbaar zijn. Dat zou in ongeveer €63 miljoen resulteren na volledige verkoop. Aan de andere kant kost het de gemeente nu 1 miljoen aan rente per jaar.
Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat de gemeenten allemaal van hun grond afkomen. Ze zullen een deel van hun verlies moeten nemen. Het 100/475ste deel (voorbeeld) zou dan neerkomen op 7 Habraakse hectares, op papier goed voor 12 miljoen. Dat zou de gemeente dan grotendeels kwijt zijn, waarna wellicht m.b.v. SDE+ subsidie een rendabel zonnepark mogelijk is.
Tot nu toe waren B&W van Veldhoven hier niet toe bereid.
Wellicht kan de provincie, met zijn Energiefonds, helpen om het verlies tot een fors blauw oog te beperken.
Iemand zou daar eens goed financieel inzicht op moeten loslaten.

SP-raadslid Marcel Lathouwers, met wie ik veel samenwerk, heeft over dit onderwerp raadsvragen gesteld aan het College van B&W van Eindhoven. Daarin meldt hij ook dat het onderwijs-industriele complex binnen Brainport ongetwijfeld een veel beter verhaal over dit onderwerp kan oplepelen dan de hier gegeven ruwe indicatie. Tot nu toe maakt Brainport weinig werk van duurzaamheid.

de vragen van Marcel Lathouwers staan hier –>  Raadsvragen_Zonnepanelen_op_bedrijventerreinen__SP_15feb2016

Update dd 12 mrt 2016
Deze vragen zijn op 23 februari beantwoord. B&W hebben er werk van gemaakt en treden daarbij ook buiten het gebied waarover de vragen gingen, de zonnepanelen. Het is een serieus verhaal dat van goede wil getuigt.

Wat betreft plaatsing van panelen op industrieterrein De Hurk zeggen B&W dat dit onderzocht wordt, samen met het Ondernemerskontakt De Hurk, de TUE en het Co Donetwerk.

Wat betreft een alternatieve benutting van de braakliggende 475ha bedrijfsterrein in de regio stellen B&W dat zonnepanelen een van de mogelijke alternatieven zijn.
B&W stellen dat het financiele plaatje voor grootgebruikers ongunstiger is dan voor huishoudens. Die betalen 20 cent de kWh en hebben, met een beetje mazzel, de panelen in 7 tot 10 jaar terugverdiend.
Grootverbruikers betalen veel minder per kWh en de grootste grootverbruikers maar 5 cent de kWh. Voor hen is de terugverdientijd 28 tot 40 jaar.

Wat de gemeente Eindhoven zelf betaalt, staat er niet bij. In 2011 gebruikte de eigen organisatie van de gemeente Eindhoven ongeveer 750TJ (zijnde 210.000MWh   dit is waarschijnlijk te hoog en moet rond de 120TJ zitten (33 miljoen kWh)

Kostprijs dd mrt2016 grootzakelijk bij Essent (blauw=Nederland base load en groen is peek load), 30€/Mwh=3cent/kWh
Kostprijs dd mrt2016 grootzakelijk bij Essent (blauw=Nederland base load en groen is peak load), 30€/Mwh=3cent/kWh

De gemeente is dus grootzakelijk en zou bij bijvoorbeeld Essent dd mrt 2016 rond de 3 cent/kWh betalen (onduidelijk of dat in- of exclusief BTW en een beetje energiebelasting is). Dan krijg je je investering er inderdaad niet gauw uit. Het zijn toch stakkers, die grootverbruikers.

Een goed voorbeeld van de perverse werking van de grootverbruikerskorting, die eigenlijk dus nu een fossiele brandstofsubsidie is. Gauw afschaffen die hap en de opbrengst gericht herinvesteren  bgerard).

Het is mogelijk subsidie aan te vragen.
De gemeente heeft SDE+ subsidie gekregen voor ruim 1000 panelen die nu op gemeentelijke gebouwen worden geplaatst. Deze inspanningen worden voortgezet.
Verder zien B&W mogelijkheden om, samen met energiecoöperaties, postcoderoosprojecten te ontwikkelen zoals in 2014 op wijkgebouw Blixems in Blixembosch.
Samenvattend concluderen B&W dat het geld op dit moment een groter probleem is dan de grond

B&W zullen de gedachte om het verhaal van de 475ha braakliggende grond deels met zonnepanelen te vullen meenemen in het regionale overleg over ruimtelijke zaken.

Draaien windmolens op subsidie?

Op dit moment wel.
Maar ook vliegtuigen vliegen en schepen varen op subsidie, en grootverbruikers krijgen korting op hun stroomprijs. Er is, kortom, behoefte aan een politiek bruikbaar verhaal dat verder gaat als dit soort gebakken lucht-kreten van Rutte of de PVV.

De Factcheckers
De aanleiding voor dit artikel was een oproep van de Factcheckers van De Correspondent. Het blad besteedt veel aandacht aan de impact van windturbines en de reactie van de bevolking daarop. Zie ook mijn artikel op deze site “In discussie met Marc Chavannes”.
Veel mensen reageerden op Chavannes artikel vanuit diverse invals-
hoeken. Waarschijnlijk gaven die reacties zoveel stof tot nadenken, dat men even pas op de plaats gemaakt heeft. In die pauze vroegen de Factcheckers of de abonnees informatie konden aanleveren die toetsbaar was en waarvan men dus de waarheid kon bewijzen. Dat vond ik een mooie uitdaging. Ik heb eerst een antwoord geformuleerd op de vraag “Draaien windmolens op subsidie?”. Die vraag geldt eigenlijk voor duurzame energie in zijn algemeenheid.
Ik kreeg een nette mail terug waarin men zei heel blij te zijn met mijn
bijdrage. Overigens zit er bij die groep factcheckers niemand met een beta-achtergrond, een duidelijk gemis.

Wat is subsidie?
De hamvraag is hoe je subsidie definieert. Omdat windturbines elektrische energie produceren (zoals veel duurzame energie), ligt de vraag voor de hand wat de goedkoopste productiewijze is en wat het alternatief kost. Waarna twee vervolgvragen rijzen: wat tel je mee, en kijk je nu of straks? De aanname hierbij is gemakshalve dat accijns, belasting etc voor beide productiewijzen dezelfde zijn.

  1. Je kijkt alleen naar de kale technische kostprijs op dit moment, zonder de indirecte kosten.

Stroom kost op dit moment (15 febr 2016) op de beurs 2 a 3 cent per kWh (zie bijv. http://www.eex.com/de/marktdaten/strom/spotmarkt/auktion#!/2016/02/12 ). Dat komt vooral omdat kolen zo goedkoop zijn. Op dezelfde EEX doen die nu grofweg $38 per ton, wat neerkomt op €1,17/GJ . Een paar jaar geleden was dat nog veel meer. Een soort dumping dus.
Een windturbine op een gunstige landlocatie levert stroom voor 7,0 cent/kWh. De bijbel in deze is de SDE+ – regeling. Versimpeld verteld past deze exploitatiesubsidie het verschil bij vanaf 3,0 cent/kWh.
Hieronder een klein stukje uit de bedragentabel. De volledige tabel is te vinden onder –> basisbedragen-voor-sde-2016
basisbedragen wind SDE+ 2016Als je zo redeneert (in navolging van Rutte en de PVV), draaien windmolens inderdaad op subsidie, net zoals alle andere energiebronnen, waaronder zelfs gascentrales. De logica van het standpunt is dat Nederland alleen energie mag opwekken uit kolen.
De overstromingskosten door stortbuien, de extra dijkverzwaringen, de extra ziektegevallen van Lyme en asthma, etc staan elders op de begroting.

2) Wat nu als je die indirecte (maatschappelijke) kosten wel in de stroomprijs meeneemt?
Dan wordt het lastig. Je krijgt een plaatje als hieronder:

( CE-studie “External Costs and Benefits of Electricity Generation”, opdracht VME, 2010) .
( CE-studie “External Costs and Benefits of Electricity Generation”, opdracht VME, 2010) .

De onderste drie hokjes in de legenda geven samen de kale technische (directe) kosten, de bovenste drie de maatschappelijke kosten.
Zonnepanelen zijn nog niet meegenomen. De opbrengst daarvan was toen nog te verwaarlozen. Het gaat heel snel met PV.
Het plaatje berust op randvoorwaarden. De kolenprijs in het plaatje is 2,5€/GJ, maar de huidige kolenprijs is 1,17€/GJ. De CO2-prijs wordt op €25/ton geprikt, maar is op dit moment (doordat het ETS effectief gesaboteerd is) ongeveer €5/ton CO2. Bij ‘Coal Standard’ zijn het 3de en 4de hokje dus nu veel kleiner.
Merk ook op dat bij kolen geen kosten van luchtverontreiniging geteld worden.

Het hangt er dus sterk van af wanneer en naar wat je precies kijkt.
Mijn favoriet is de publicatie “Schätzungen der Umweltkosten in den Bereichen Energie und Verkehr” van het Duitse Umweltbundesamtes (aug 2012) –> Schätzung der Umweltkosten in den Bereichen Energie und Verkehr_Umweltbundesamt. Dat is beknopt, toch behoorlijk volledig en heel overzichtelijk. Bovendien is het het meest recente wat ik kon vinden. Maar ook deze tabel is gebaseerd op een CO2-prijs van rond de €80/ton CO2, die vele malen hoger ligt dan de €5/ton CO2 van nu.
In praktijk zijn de cijfers in de kolom Treibhausgase nu dus veel lager dan ze zouden moeten zijn. Zie onderstaand plaatje.
Schätzungen_tab3
Als de wens de werkelijkheid zou zijn, zou je voor steenkolenstroom moeten betalen 2 a 3 + 8,9 = 11 a 12 cent/kWh, en voor windstroom op een goede landlocatie 7 a 8 + 0,3 = ergens rond de 8 cent/kWh. Dan zou wind de goedkoopste zijn (en de rest gesubsidieerd).

3) Je extrapoleert nu de kale directe kosten de toekomst. Komt het nog eens zo ver dat de kale technische kosten van wind en zon lager liggen dan die van kolen? Het maatschappelijke kosten-verhaal verdwijnt dan automatisch.

(Bron: ITRPV_2014_Roadmap Revision )
(Bron: ITRPV_2014_Roadmap Revision )

Zonnepanelen zijn bij lange na nog geen uitontwikkelde techniek. Bovendien is er een leer- en schaalcurve omdat PV-panelen steeds massaler verkocht worden. De kWh-prijs wordt dus lager.
In bovenstaande grafiek loopt de lijn van Nederland (met 875kWh/kWpiek) iets boven de blauwe lijn.

Het hangt er dus nu van af wat de grijze stroomprijs doet.
Als die 2 a 3 cent/kWh zou blijven, zou zonne-energie in een zonnig land ergens rond 2024 concurrerend worden. In Nederland zou zonne-energie in 2024 concurrerend worden bij een kale grijze kWh-prijs van 7 cent/kWh – die heel lang bestaan heeft.
De subsidie heeft dus in beginsel een eindige looptijd.

Deze schaalcurve komt uit hetzelfde ITRPV-rapport
Deze schaalcurve komt uit hetzelfde ITRPV-rapport

Windenergie is veel verder uitontwikkeld, maar er geldt nog steeds een schaal- en leercurve. Dit is wat de branche (de NWEA) zelf zegt.

(uit Flyer Windenergie de feiten_gedownload 1sept2015.pdf )
(uit Flyer Windenergie de feiten_gedownload 1sept2015.pdf )

De NWEA rekent zich hier rijk, want de marktprijs van grijze stroom ligt in praktijk veel lager als de blauwe lijn aangeeft. Desalniettemin zal de kostprijs van windenergie ook bij een marktprijs van 2 a 3 cent/kWh vroeg of laat concurrerend worden.

Als men maar lang genoeg wacht, duikt de kale kostprijs van duurzame energie vanzelf onder de grijze prijs zonder maatschappelijke kosten, en al eerder onder idem mèt maatschappelijke kosten.

Antwoord aan de Factcheckers
Dit was dus mijn antwoord aan de Factcheckers van De Correspondent. Ik heb het hier alleen nog wat netter uitgewerkt.

VCS Observation over bedrijventerreinen en hun gevaarlijke stoffenmodule, n.a.v. De Hurk

De Hurk
N.a.v. een artikel over de zienswijze van de (voormalige) Werkgroep Natuurbehoud en Milieubeheer (WNM) over het Eindhovense industrie-
terrein De Hurk had mevrouw Lewis namens VCS Observation uit Waalwijk om een gesprek verzocht.

Tanks bij Air Liquide
Tanks bij Air Liquide

Industrieterrein De Hurk is een terrein met veel zware industrie, waaronder een BRZO-onderneming en een handvol BEVI-inrichtingen. Het bestemmingsplan (BP) van dat terrein dateert uit 1988 en moet hoognodig geactualiseerd worden. Daarover had de WNM een ziens-
wijze ingediend, waaraan ook ik meegewerkt heb. Zie Inspraakreactie over het BP De Hurk in Eindhoven
De belangrijkste ingrediënten van de zienswijze van de WNM betroffen
a) de noodzaak om de fysieke veiligheid niet alleen op het niveau van de individuele onderneming vast te leggen, maar ook op de schaal van het bedrijventerrein. De directe aanleiding daartoe waren de branden bij Timco in Valkenswaard en bij ChemiePack op industrieterrein Moerdijk, en later bij het Helmondse XyCarb.
b) de noodzaak om De Hurk te verduurzamen. Het actualiserende BP zei daar weinig over.

SP-gemeenteraadslid Marcel Lathouwers en ik hebben op 3 februari 2016 met mevrouw Lewis gepraat.

Het werk van VCS
VCS is vooral bekend vanwege camerabewakingsprojecten, maar daarover ging het hier niet. VCS heeft ook een consultancyfunctie bij bedrijfsterreinen. VCS doet (kort door de bocht gezegd) zaken met de instantie die in praktijk een bedrijventerrein beheert, welke instantie het contact met de afzonderlijke bedrijven verzorgt. Op De Hurk is dat de stichting Ondernemerscontact De Hurk.
De inzet van VCS is bottom-up. Ondernemingen zijn op de eerste plaats gericht op zaken als de openbare ruimte, inbraakbeveiliging enzovoort. Het moet op korte termijn zichtbaar nut hebben, anders blijven de kikkers niet in de kruiwagen zitten (de formulering is van mij, niet van Lewis). Zichtbaar nut is een waarschijnlijke winst binnen een paar jaar, of het vermijden van een reëel verlies, bijvoorbeeld door brand. Grofweg de helft van afgebrande ondernemingen gaat daarna failliet omdat er niets meer over is.
Goede organisatie kan helpen. Op het Sonse industrieterrein Ekkersrijt daalde het aantal inbraken van ruim 100 naar minder dan 10 per jaar.

Een top down-benadering vanuit Eindhovense duurzaamheids-
wensen

Marcel en ik brachten er ook top down-argumenten in, zoals bijvoorbeeld de wens van de gemeente Eindhoven om energieneutraal te worden. Lewis voor VCS meende dat hiervoor geen draagvlak bestond, omdat er geen onmiddellijk duidelijk verdienmodel. Of, omdat de ondernemingen dachten dat dat er niet was.

Bedrijventerrein De Hurk Eindhoven
Bedrijventerrein De Hurk Eindhoven

De gevaarlijke stoffen-module
De bottom up- en top down-aanpak ontmoetten elkaar echter nu al op één interessante issue. VCS biedt een module aan, die het mogelijk maakt aan ondernemingen elke dag een upload te maken van de actuele voorraad gevaarlijke stoffen. De brandweer vindt dat heel fijn en ook de buren vinden het fijn dat de brandweer dat weet. Er zijn verschillende keren bedrijven afgebrand ten gevolge van een brand bij de buurman (bijvoorbeeld ChemiePack en Timco). VCS heeft de module vooral ontworpen voor niet-BRZO-bedrijven, maar als ik zie hoe ouderwets de overhandiging van de voorraadgegevens bij wel-BRZO-bedrijven soms nog gaat (bijv. via een kastje bij de poort), dan kan automatisch uploaden ook bij wel-BRZObedrijven geen kwaad.
Die module is een mooi ding. Het heet EASI (Easy Accessable Substance Information).

Nog wat vrije stijl-denken
We hebben nog even zitten doorpraten over twijfelgevallen als een mobiliteitsplan en een expeditiesysteem op schaal van het bedrijventerrein, over een selectiever informatiesysteem voor de omgeving, te bedienen door de Brandweer (‘moet u ramen en deuren sluiten, of moet u heel hard wegrijden’), en over oefenen op het niveau van een deel van het bedrijfsterrein (wat moet B doen als buurman A in de hens staat?).
Eigenlijk was de conclusie dat bedrijfsterreinbeheerders daar VCS nu niet om vragen, maar ook dat eigenlijk niet eens ondenkbaar is dat daar ook voor de bedrijven zelf voordeel kan zitten. Er is veel onwetendheid en niet elke directeur kijkt even ver vooruit.

Zelfs nog even over zonnepanelen gepraat. Het BP De Hurk-Croy telt 212 hectare, waarvan 164ha netto. Als men daar 100ha van zou volzetten met PV-panelen op daken en op de grond, zou dat via collectieve inkoop misschien financieel wel gunstig zijn, en het zou ongeveer 0,5PJ opleveren. Ter vergelijking: de totale in Eindhoven met PV-panelen opgewekte elektrische energie in 2013 bedroeg 0,070PJ.

De Venco campus in Eersel staat bekend om zijn grote aantal PV-panelen op het dak
De Venco campus in Eersel staat bekend om zijn grote aantal PV-panelen op het dak

Misschien kan men een forse oppervlakte aan zonnepanelen op De Hurk, met behulp van SDE+subsidie en bijvoorbeeld een bijdrage van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij, toch wel rendabel krijgen. Maar vooralsnog is dat een brug te ver voor de VCS, hoewel het gesprek erover constructief was.
Misschien iets voor de gemeentepolitiek.

Ranking List zonnestroom per inwoner Nederlandse gemeenten

De Stichting Natuur en Milieu heeft op 15 juli 2015 de ranking list afgedrukt van alle Nederlandse gemeenten op basis van drie criteria: het totaal geplaatste vermogen aan zonnestroom, het totaal geplaatste vermogen per inwoner en de groei van dat vermogen per inwoner. Ik heb hier gekeken naar het tweede criterium en er de Brabantse gemeenten uitgelicht (die ik kortheidshalve niet allemaal opschrijf). De eenheid van het eerste getal is Wp per inwoner (Watt-piek) (om het getal te plaatsen: een modern goed commercieel paneel is 245Wp). Het tweede getal is de rangorde binnen de 393 Nederlandse gemeenten.

Meegeteld is het totaal opgesteld vermogen, ook als dat op scholen, bedrijfsgebouwen etc ligt.

Het rapport is hier te vinden –> rapport_ranking_zonne-energie_gemeenten_15juli2015_Nat&Mil

Natuur en Milieu geven aan dat gunstig voor veel Wp per inwoner in een gemeente zijn:
–  Veel eensgezinswoningen, weinig flats (flats hebben minder dakoppervlakte)
–  Veel koopwoningen (daar zijn de bewoners zelf de baas over)
–  Een hoger dan gemiddeld inkomen
–  Soms geluk als er veel asbestdaken van boerderijen vervangen zijn door zonnepanelen
–  Goed stimulerend beleid (als de eerste vier factoren ongeveer hetzelfde zijn, zie je soms toch verschillen)

Ik heb een selectie gemaakt en die ziet er zo uit:
selectie gemeenten wb zonnestroom_juli2015_Nat&Mil
De bottom line bestaat uit verschillen die je kunt verwachten.
De grote steden scoren slecht op de eerste drie factoren, Eindhoven wat minder slecht.
Landelijke gemeenten hebben een voorsprong, die ze niet in gelijke mate benutten

Er zijn ook een stel verschillen die volgens mij te verklaren zijn uit beleid en/of uit de aanwezigheid van een sterke energie-coöperatie:
–  dat Tilburg en Den Bosch het duidelijk beter doen dan Eindhoven. De Brainportsteden hebben meer praatjes dan prestatie
–  dat Nuenen het veel beter doet dan Son en Breugel
–  dat Eersel en Reusel-de Mierde het beter doen dan Bergeijk
–  dat Boxtel het beter doet dan Best
–  dat Eersel goed beleid heeft, een systematisch door de gemeente ondersteunde coöperatie, en mazzel met de VENCO-campus (energieneutraal en 12000m² PV-paneel.

Aan deze indrukken ligt geen krachtig wetenschappelijk bewijs ten grondslag. Wie er iets tegen in wil brengen, moet dat maar doen.

Duurzame energie in Schijndel en de grenzen van de kleinschaligheid (update dd 14feb2016)

Inleiding
Ik wil hier twee boodschappen brengen:
– energiecoöperaties doen onmisbaar werk, maar door hun kleinschaligheid kunnen ze de noodzakelijke opbrengsten niet halen. Ze zijn noodzakelijk, maar niet voldoende. Hun werk moet gecombineerd worden met een groter geheel
– dat uitleggen aan de hand van een overzichtelijk dorp, namelijk Schijndel

Waarom Schijndel?
Dat is toeval. Ik was aanwezig bij Energiecafé’s van gedeputeerde Spierings en raakte daar met een mevrouw uit Schijndel aan de praat, die trots meldde dat ‘haar’ Energiecoöperatie Schijndel 10 miljoen kWh bespaard had. Die trots is op zijn plaats.
Maar de vraag lag op tafel of dat genoeg was. Schijndel is een overzichtelijke casus dus dat moest uit te rekenen zijn.

Eerst wat Schijndelse statistiek (dd 2013).
– 23353 inwoners, zijnde 0,94% van NBrabant, verdeeld over ruim 9300 huizen
– Volgens http://www.lokaleenergieetalage.nl/ en http://klimaatmonitor.databank.nl/jive/jivereportcontents.ashx?report=home&inp_geo=gemeente_307 is het energieverbruik 1600TJ (Een TeraJoule=1.000.000.000.000J = ruim 31000 m3 aardgas)
– Die 1600TJ komt voor 826TJ uit 25,8 miljoen m3 gas, voor 325TJ uit 90,1kWh stroom, voor 153TJ uit duurzame warmte en voor 290TJ uit autobrandstoffen
– Schijndel kent als duurzame bronnen:
stroom: 22,5TJ uit de Hout Industrie Schijndel (HIS), 11TJ uit stortgas, en 6TJ uit zonnepanelen
warmte: 124TJ van de HIS en 29TJ uit houtkachels in woningen (het CBS vindt dat duurzaam)
biobrandstoffen voor auto’s 19TJ
Samen 211TJ.
Schijndel is dus voor 13% duurzaam, voor tweederde vanwege de Houtindustrie.

Luchtfoto Schijndel
Luchtfoto Schijndel

Wat wil de Energie Coöperatie Schijndel (ECS)?
De ECS is soms slordig in zijn uitspraken.

De ECS wil in 2020 in Schijndel 35% energie bespaard zien, waarna het restant voor 65% duurzaam moet zijn (zie http://www.energieschijndel.nl/faq/ ) Er staat alleen niet bij waarvan dit percentage genomen wordt, met name of het autoverkeer meetelt.
Als het exclusief het autoverkeer is (dus over 1600-290 =1310TJ), moet er in 2020 over zijn 852PJ, waarvan 553TJ duurzaam moet zijn.
De website spreekt niet over mobiliteit en daarom ga ik uit van “exclusief”.

Ook in het persbericht “Schijndelaren hebben 1 miljoen kWh opgewekt met zonnepanelen” (http://www.energieschijndel.nl/schijndelaren-hebben-1-miljoen-kwh-opgewekt-met-zonnepanelen/ ) is slordig. Er staat niet bij dat de hoeveelheden per jaar zijn, en over welk jaar.
Met de titel “1 miljoen kWh” doet de ECS zichzelf in feite tekort, want dat zou 3,6TJ zijn en volgens het CBS is het 6TJ.
Uiteindelijk verschijnt hier ook de 10 miljoen kWh van mijn Schijndelse mevrouw. Omrekenen geeft 36TJ en dat lijkt op 22+11+6 = 39. Waar-
schijnlijk wordt daar dus de totale jaarlijkse duurzame elektriciteitsproductie mee bedoeld.
Elektriciteit en energie worden wel vaker ten onrechte als synoniem opgevoerd.

De ECS zou eens met de stofkam door zijn teksten moeten gaan.

Hout Industrie Schijndel
Hout Industrie Schijndel (van hun website)

Kan de ECS op eigen kracht zijn doelen bereiken?
De ECS leunt op drie onbeïnvloedbare steunpilaren, nl de HIS (waarvan de opbrengst schommelt rond de huidige waarde), het stortgas en de houtkachels in woningen.

Als besparing voert de ECS een spouwmuurisolatieprogramma op voor zo’n 2000 woningen. Er worden geen bespaarde energiehoeveelheden genoemd, maar wel bespaarde bedragen (ca €200/jaar, wat omgerekend ruim 300m3 gas per woning betekent). Over 2000 woningen kom je dan (met een ruime onzekerheidsmarge) op 20TJ/jaar uit.
De besparingstaakstelling is 35% van 1310TJ, dus 459TJ per jaar.

Voor de duurzame opwekking leunt de ECS vooral op zonne-energie. Het eerste concrete project bestaat uit 224 panelen op het dak van de gemeentewerf. Daar wordt mee gestart als die panelen verkocht zijn. Men is een heel eind.
Update dd 14 febr 2016: de gemeente Schijndel maakte begin februari bekend dat zij ruim €11000 subsidie geeft om dit project te voltooien. Dat is mooi. Op 18 febr wordt de overeenkomst over het gebruik van het dak van de gemeentewerf ondertekend.
Het project zal jaarlijks ruim 50.000kWh opbrengen, een kleine 0,2TJ. De taakstelling is de (gewenste 553TJ– de aanwezige 211TJ), dus 342TJ. Dat vraagt om rond de 400.000 panelen.
Daarvoor is niet genoeg dak in Schijndel. De cijfers van Sungevity(die ik het betrouwbaarst vind), komen voor heel Brabant uit op ongeveer 10000TJ op de daken van alle in aanmerking komende woningen, instellingen en nutsgebouwen. Omdat Schijndel 0.94% van Brabant is, zou dat voor Schijndel ongeveer 94TJ betekenen.
Anders geredeneerd: er staan in Schijndel nog geen 10000 huizen en men telt nutsdakoppervlakte meestal als de halve woningdakoppervlakte, dus zou dat zowat 30 panelen gemiddeld per huis betekenen. Dat kan nooit.
Je kunt wel meer panelen kwijt, maar die moet je dan op de grond zetten.

Een andere gedachte: een 3MW-turbine zou bij 1800 vollasturen ongeveer 19TJ opbrengen. Daarmee zou de ECS er ook niet zijn.

Mijn conclusie
De ECS kan zijn plannen niet op eigen kracht realiseren.
Dat is geen schande. Dat geldt voor andere coöperaties ook. Het streven is goed en de activiteiten zinvol, maar het probleem is gewoon te groot voor hen.

Het werkt alleen in verbinding met een grote, rijke en professionele instelling met doorzettingsmacht als bijvoorbeeld de provincie. Het gaat om grote investeringen, beslissingen over landgebruik (minder koeien, meer panelen?) en ruimtelijke ordening.
Nodig is een vorm van samenwerking waarin het beste van groot en klein verbonden worden: de grote blik en het grote geld van de bijvoorbeeld provincie en de grass roots-opzet en de ideële beginselen van de coöperaties.

Stel niet als eis dat energieprojecten kleinschalig moeten zijn!
Het is een soort onderbuikgevoel bij delen van de milieubeweging dat projecten kleinschalig moeten zijn. Dat is een stom idee, want dan brengen ze niks op.
De actiegroepen, die de band met de bevolking verzorgen, moeten kleinschalig zijn want dat is essentieel voor hun functioneren. De projecten waarbij die actiegroepen ingeschakeld worden, moeten grootschalig zijn.

In dit spanningsveld moet een modus vivendi worden gevonden.