Eindhovense startup wil betere en goedkopere groene waterstofproductie

Op de foto (van AVOXT  zelf) de twee topmensen Van Bakel (l) en Rademaker.

De Eindhovense startup AVOXT ( https://avoxt.com/ ) haalde onlangs het nieuws met de aankondiging dat men een betere elektrolyseopstelling wilde gaan bouwen op water te splitsen in (groene) waterstof en zuurstof. Groene waterstof heeft zeer veel toepassingen in de bijvoorbeeld chemische industrie, bij synthetische brandstoffen, in plastics.
Wat men met de zuurstof gaat doen, is niet bekend. Misschien gewoon laten ontsnappen.

Electrolysers bestaan al langer. Ze hebben allemaal een -pool (kathode) en een +pool (anode). Die hangen in het water dat gesplitst moet worden. Bij de kathode komt de waterstof vrij, aan de anode de zuurstof.
Het is de bedoeling dat die twee gassen niet in het water terug bij elkaar komen, want a geeft een zeer explosief mengsel. Daarom zit er tussen beide polen in de huidige electrolysers een membraan (PEM). Dat membraan heeft, naast genoemd voordeel, ook nadelen: er is platina en iridium voor nodig wat zeldzaam en duur is en mijnbouw vereist, de PEM’s moeten om de paar jaar vervangen worden, de membraan geeft extra stroomweerstand, en een gangbare electrolyser werkt het liefst steeds even hard – een nadeel als men bijvoorbeeld het wisselende aanbod van een windturbine wil volgen.


Deze afbeelding komt uit een publicatie in Cell uit 2017 en geeft alleen het basisbeginsel.De inrichting van AVOXT is gebaseerd op type B, maar sloopt het diafragma eruit en vervangt dat waarschijnlijk door een systeem  dat met een alkalische oplossing de gassen er uit spoelt op wijze C of D. Dit is een theorie van mij, want AVOXT geeft er geen informatie over.
De publicatie is te vinden op https://www.cell.com/joule/fulltext/ .
Vraag is hoe zuiver je de waterstof op deze manier krijgt.


Bij AVOXT is een methode ontwikkeld om het zonder membraan te doen en om zelf ontwikkelde vermogenselektronica aan de beoogde nieuwe electrolysemodules te koppelen die het mogelijk maken om met fluctuerende stromen om te gaan. Die vermogenselektronica is gebaseerd op ideeën  van de CERN, de kernonderzoekinrichting op de Zwitsers-Franse grens.

Het nieuwe procedé moet er toe leiden dat groene waterstof even duur wordt als ‘grijze’ (uit aardgas). Nu kost ‘grijze’ waterstof €2 a 3 per kg en groene €8 tot 12. Dat laatste moet dus terug kunnen naar €2 a 3 en mogelijk nog lager, als hoogspanningsbeheerder Tennet op een zonnige winderige dag geen idee heeft waar ze al die stroom moeten laten (nu geeft Tennet zelfs geld toe).
Verder gaat het rendement bij de membraanloze constructie omhoog.
Nu is voor 1kg waterstof 55kWh stroom nodig, dat kan omlaag naar 43kWh (het rendement van de omzetting van elektrische in chemische energie gaat omhoog van 72 naar 78%).

Wie er meer over lezen wil, kan terecht op www.change.inc/energie/elektrolyser-zonder-membraan-maakt-groene-waterstof-net-zo-goedkoop-als-grijze en op https://avoxt.com/benefits-of-the-avoxt-technology/   en op www.elektrolysermakersplatform.nl/avoxt-ontwikkelt-efficiente-en-duurzame-elektrolyser-technologie-met-innovatieve-vermogenselektronica .
Er is een informatief Youtubefilmje op https://youtu.be/_QpVYFxR0ow (over het beginsel en over de op dat moment bestaande initiatieven, nog niet over AVOXT)

Het lab van AVOXT

Nu is het afwachten of het allemaal gaat werken zoals bedoeld. Rademaker spreekt met groot zelfvertrouwen filmpjes in  alsdat hij over vijf jaar over de hele wereld electrolysemachines gaat leveren, want zijn machine is de beste.
Maar vooralsnog is AVOXT een ontwikkellaboratorium waar zeven mensen werken en een proefmachine draait van 100W. Er zijn nogal wat opschalingsstappen nodig en voor elke startup strekt zich de Valley of Death uit (dat is als ze te groot worden voor het servet en te klein zijn voor het tafelkleed). En of ze opgekocht worden door een grotere jongen die er met het idee van door gaat.
Bovendien is er concurrentie, bijvoorbeeld van de onderneming CPH2 ( https://www.cph2.com/ ) die al langer bezig is via een andere route.
Meer zekerheid biedt de aankondiging dat AVOXT in 2026 zijn eerste opstelling wil hebben staan bij een windturbine in Veghel.

Hoe dan ook, het is een typisch product van het Brainport-ecosysteem. Rademaker heeft vijf jaar bij Philips gewerkt en 10 jaar bij een medische technologiebedrijf, Van Bakel heeft werktuigbouw gestudeerd aan de TU/e. Het bedrijf zit op de  HighTech-campus en is bij de opstart geholpen door HighTechXL ( https://hightechxl.com/ ), waar AVOXT nog steeds in de portfolio zit.

Rademaker benadrukt zijn maatschappelijke betrokkenheid (‘kleinkinderen’) en meent dat ongetwijfeld. Desalniettemin is Brainport kapitalistisch (ook al is dat micro op progressieve wijze), en pakt dat voor die kleinkinderen macro niet goed uit.

In een notendop het spanningsveld van Brainport.

Een klimaatneutrale raffinaderij – kan dat?

Inleiding
De moderne samenleving draait op raffinaderijen die bijna allemaal fossiele olie en gas verwerken tot eindproducten als de brandstof waarmee wij ons verplaatsen, de smeerolie die daarvoor nodig is, de plastics die wij gebruiken, verven, harsen, lijmen, en vele andere chemicaliën.

Maar in 2050 wil de EU klimaatneutraal zijn (en in 2030 moet het ook al een stuk minder). Wat betekent dat de eindproducten op een of andere manier vervaardigd moeten worden waarbij, over de hele keten gerekend, geen koolstof meer vrijkomt. Dus een koolstofloos scope-1, -2 en -3 productieproces. Dat  is nog radicaler dan de rechter, in het Milieudefensieproces, van de Shell  geëist heeft ( https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-dreigt-shell-met-klimaatzaak/ ).

Op dit gebied bestaat al wel iets, maar dat is nog een uitzondering. Beste voorbeeld is Neste (met een raffinaderij in Rotterdam die zich al toelegt op het verwerken van biogrondstoffen. Zie https://www.neste.nl/home . Ze maken daar o.a. goede biodiesel en Sustainable Aviation Fuels voor straalvliegtuigen.
Maar er is veel meer nodig. Neste is relatief klein en bovendien vraagt een dergelijke raffinaderij om grote hoeveelheden duurzame elektrische energie en waterstof (scope 1) – hoeveelheden die gewoon nog niet bestaan.

De raffinaderij van Neste in Rotterdam

Twee onderzoekers van de Universiteit van Utrecht, Vogt en Weckhuysen, zijn er in geslaagd voor het eerst een serieus beeld te schetsen van hoe één zo’n revolutionaire, netto koolstofloze, raffinaderij er uit zou moeten zien. Hun analyse is online gepubliceerd in Nature op 08 mei 2024 en te vinden op The refinery of the future . Het artikel is daar te lezen, maar men kan het alleen tegen betaling downloaden. 

Uiteraard kan een dergelijke benadering alleen op aannames gebaseerd zijn. Puntsgewijze;

  • De raffinaderij staat in Europa en conformeert zich aan EU-beleid
  • Het verhaal gaat over één raffinaderij van gemiddelde omvang
  • Een gemiddelde ruwe olie-raffinaderij heeft een capaciteit van 20.700 ton per dag (150.000 barrels per dag – een ton is 1000kg en 7,25 barrel). Dat is het gemiddelde in 2018 van alle 615 ruwe olie-raffinaderijen op de hele wereld.
    Om een beeld te krijgen: Shell Pernis draaide in 2018 55.700 ton per dag, het PEARL-complex van Shell in Qatar draaide 19.300 idem en Shell Moerdijk 12.300 idem (dit laatste vanwege de Brabantse focus van deze site).
  • Van de fossiele brandstof is in 2050 tweederde deel weggevallen omdat veel vervoer elektrisch zal worden. Uiteraard moet die elektriciteit op een of andere manier opgewekt worden, maar dat blijft buiten de scope van de studie. Aangenomen wordt dat benzine niet meer nodig is, maar dat voor bepaalde verplaatsingen (zwaar lange afstands-vrachtverkeer en – scheepvaart en vliegtuigen) diesel en jetfuel nodig blijven – maar dat dan koolstofloos.
    De gemiddelde klimaatneutrale raffinaderij kan volstaan met 11.200 ton doorzet per dag (81.000 barrels per dag).
    Ter vergelijking: Neste Rotterdam haalt 2200 ton per dag en is nog niet volledig klimaatneutraal (bijvoorbeeld in zijn waterstofaanvoer).

Plaatje a) geeft aan hoe de totale capaciteit over de doelen verdeeld wordt bij een fossiele en koolstofneutrale voorbeeldraffinaderij, b)  over de verwachte groei van het elektriciteitsverbruik en de dekking daarvan, en c) over de verwachting m.b.t de waterstofproductie (groen is elektrolyse en blauw is fossiel met opbergen).

Massabalans van de omzetting in (door elkaar) kg materiaal en aantal Mol C

  • Alle waterstof wordt duurzaam met elektrolyse opgewekt. Dat gebeurt met wind en zon.
  • Aangenomen wordt 50-50 zon en wind. Zon heeft in NW Europa 1050 vollasturen per jaar, wind wordt bij turbines van 14MW op rond de 5200 vollasturen getaxeerd (wat op de Noordzee kan)
  • De raffinaderij voedt zich verder per dag met 12.000 ton CO2 die uit de lucht of schoorsteen gehaald is, 8200 ton biomassa en 3800 ton plastic afval. Dat is samen 24.000 ton/dag. Het verschil tussen 24.000 input en 11.200 ton/dag output komt enerzijds omdat de zuurstof uit de input niet gebruikt wordt (die ontwijkt, maar dat staat niet in bovenstaand schema) en anderzijds extra waterstof wordt toegevoerd (maar dat staat ook niet in het schema). .
    Voor CO2-vangst uit schoorsteen of lucht zie bijvoorbeeld op deze site https://www.bjmgerard.nl/het-c2fuel-project-over-hergebruik-vna-afgevangen-co2/ en https://www.bjmgerard.nl/commentaar-op-carbyon/ 
  • De  noodzakelijke chemische reacties (waarop ik hier niet nader inga) zijn bekend en soms  al commercieel opgeschaald of in technische zin opschaalbaar, mogelijk na extra studie. Maar vooral de vangst van CO2 uit de lucht, de productie van waterstof door elektrolyse en de omvorming van CO2tot CO vragen wel om een opschaling tot vele honderden keer zoveel.
    Aangenomen wordt dat biomassa en plastic voor 75% worden omgezet in een gewenst product. Dit netto deel zit in bovenstaand reactieschema.
    Voor het rendement van de elektrolyse van water tot waterstof wordt 71 tot 79% genoemd
  • De analyse laat buiten beeld hoeveel (zuiver) water nodig is
  • De analyse benoemt onzuiverheden in de aangeleverde grondstoffen (bijvoorbeeld chloor en zwavel) als een oplosbaar  probleem
  • De analyse meent te weten dat er in Europa genoeg biomassa is om het huidige aantal  van 86 raffinaderijen in Europa dagelijks van duurzame en gecertificeerde biomassa te voorzien (voor de betekenis van de begrippen duurzaam en gecertificeerd wordt in de analyse verwezen naar een studie van Imperial College London Consultants, https://ieep.eu/wp-content/uploads/2022/12/Biomass-in-the-EU-Green-Deal.pdf . Deze studie blijkt bij scannend lezen terughoudend, maar niet principieel afwijzend over biomassa).
  • Er worden bepaalde kostenaannames gedaan (uitvoerig beschreven in het supplement)


Als men de aannames hierboven als oorzaken zou zien, leidt dat voor onze ene raffinaderij tot gevolgen die op het bordje van de politiek komen. Ook weer puntsgewijze:

  • De aannames leiden tot de noodzaak van 104km2 zonnepark, goed voor 2,7GW jaargemiddeld (dat is netto 104km2, bruto is het een stuk meer) en tot 328 windturbines van 14MW elk (samen jaargemiddeld 4,6GW), wat alleen op de Noordzee kan (als die 1500m uit elkaar staan, geeft dat een park van 28 bij 28km).
    De energie, nodig voor het halen van CO2 uit de lucht, zit hier nog  niet bij in want dat is nog te onduidelijk.
  • De kosten worden geschat op €5-10 miljard voor de zonnecellen, 3-6miljard voor de windmolens, 1-2,5 miljard voor de elektrolyzers en ongeveer 5 miljard voor de raffinaderij zelf. Ergo €14-23,5 miljard voor het geheel (althans, voor het grootste deel  van het geheel). Er zijn ongetwijfeld exploitatielasten (niet genoemd), maar ook exploitatiebaten.
  • Er zal politieke discussie ontstaan over de biomassa-input. Dit vraagt om goede verantwoording.

Commentaar
Het bovenstaande is een zakelijke beschrijving van het Nature-artikel. Ik wil hieraan graag enkele commentaaropmerkingen toevoegen.

De studie is een typisch ingenieurswerkstuk. Er is een technisch probleem en dat moet technisch worden opgelost, de overige omstandigheden gelijk blijvende. In die context is het een goede, zelfs baanbrekende studie.
Maar dat die omstandigheden gelijk blijven, is een politieke keuze. Nederland zou bijvoorbeeld ook het plasticgebruik wettelijk aan banden kunnen leggen en zou ook het gesleep met goederen kunnen ontmoedigen. Of het openbaar vervoer krachtig kunnen stimuleren. Er bestaan meer maatregelen dan alleen technische maatregelen.

Ik ben geen principieel tegenstander van de inzet van biomassa voor energie- of chemiedoelen. Ik heb dat op deze site vaker gesteld ( bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/beschikbaarheid-en-toepassings-mogelijkheden-van-duurzame-biomassa-verslag-van-een-zoektocht-naar-gedeelde-feiten-en-opvattingen/  en https://www.bjmgerard.nl/duurzaamheid-meegestookte-pellets-in-kolencentrales-in-2019-nagenoeg-bewezen/ ). Mits goed vormgegeven, kan biomassa grote waarde hebben.
Ik vind de vormgeving in de studie van Vogt en Weckhuyzen niet goed genoeg. Daar zou een vervolg op moeten komen.

Tenslotte.
Voor één gemiddelde raffinaderij zouden we 104km2 zonnepark nodig hebben (netto, bruto nog meer) en 328 windmolens van 14MW elk. Shell Pernis en Shell Moerdijk zijn samen ruim drie keer zo groot als een gemiddelde raffinaderij.
Daarnaast zijn er ook energievreters als Yara (kunstmest) en Tata Steel, die vergelijkbare energiehoeveelheden opslurpen ( https://www.bjmgerard.nl/passen-er-genoeg-windmolens-op-de-noordzee-voor-tata-steel/ ).
Komt bij dat de Noordzee al een eind vol gepland is (op dit moment tot 21GW) en dat de ontwikkeling van nieuwe zonneparken in dit land effectief bijna verboden is ( https://www.bjmgerard.nl/bijna-verbod-op-zonneparken-een-slechte-zaak/ ).
Rijst uiteindelijk de vraag hoe dit verder moet. Moet Nederland de industrie in zijn huidige omvang handhaven of niet? Zo nee, welke wel en niet? En in hoeverre wil Nederland voor zijn energievoorziening op het buitenland blijven leunen en zo ja, op welk buitenland?

Het zijn vragen die voor dit artikel te ver gaan. Er wordt op nationaal niveau over gedacht en dat is hard nodig ( zie https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/ )

Bedrijvenpark in Tiel wordt zelfvoorzienend en Nul Op de Meter

Planimpressie uit het rapport van de Commissie m.e.r.

Energy Hub Medel
Voor het eerst wordt er in Nederland een bedrijventerrein energetisch zelfvoorzienend en energieneutraal. Dat is het Bedrijvenpark Medel in Tiel, waarvoor bestuurlijk de gemeente Tiel en de gemeente Neder-Betuwe verantwoordelijk zijn.
Er is een bestaand park Medel en  een park in wording Medel II of ‘Afronding Medel’ dat in ontwikkeling is. Het ligt omsloten door de Linge, het Amsterdam-Rijnkanaal en de A15.
Rituals gaat zich er vestigen.

De techniek is in handen van netbeheerder Liander en ingenieursbureau Joulz. Joulz doet tevens de investering en wordt ontwikkelaar en exploitant van deze ‘energiehub’.
Zie https://joulz.nl/nl/nieuws/zelfvoorzienend-bedrijvenpark-met-nul-op-de-meter .

Alle bedrijven zijn verplicht lid van de Coöperatie OCT (Ondernemers Coöperatie Tiel). OP deze manier zijn ze medebeheerder van het terrein.

De verduurzaming van de energievoorziening was zowel gewenst als gedwongen.
Gewenst, omdat er in de coöperatie al een hele tijd over gedacht werd.
Gedwongen, omdat Liander voor een onbepaald aantal  jaren geen stroom zou kunnen leveren of afnemen. Er ligt wel een aansluiting op het elektriciteitsnet, maar daar gaat dus voorlopig geen stroom doorheen.

Uiteindelijk is gekozen voor zonnepanelen op het dak (de Commissie m.e.r. schat dat er ongeveer 45 hectare dak ligt), in combinatie met een grote parkbatterij en uiteraard software. Voor de veiligheid staat er een gasgenerator als achtervang en een dieselgenerator als achter-achtervang (de bedoeling is dat die nooit aangaat). De documentatie op Internet vermeldt geen getallen.

Het kostte enige moeite om de onwennigheid bij de ondernemers weg te nemen, maar uiteindelijk lijkt de algehele constructie zakelijk verantwoord te zijn. Ondernemers hadden de neiging om een flinke extra vermogensreserve te claimen, die vaak bij een kritische beschouwing onnodig hoog was. Bovendien vallen de piekbelastingen van de verschillende bedrijven op verschillende tijden. Joulz en Liander verwachten dat het allemaal moet lukken. En anders is er altijd nog de gasgenerator als redder in de nood.


Energyhubs in Noord-Brabant
Deze site focust op Noord-Brabant en daar is er een Energy Hub op het Kempisch Bedrijvenpark (KBp) in Hapert. Dat park heeft nog wel een aansluiting op het net waar stroom doorheen kan, al is ook in die regio het probleem groot. Zie https://www.bjmgerard.nl/statenfractie-sp-brengt-werkbezoek-aan-kempisch-bedrijvenpark/ .
Op het KBp doen 18 bedrijven mee aan de hub ( www.netbeheernederland.nl/overeenkomst-energiehub-hapert-getekend )

Overheden en VNO/NCW doen pogingen om het oude Eindhovense bedrijventerrein De Hurk te verduurzamen, onder meer met een Energy Hub, maar da blijkt erg complex. Zie https://innovationorigins.com/nl/samenwerking-op-de-hurk-grootste-goed-in-voorbereiding-op-local-energy-hub/ .

Scholt Energy beschrijft een hub-project in Waalwijk op https://www.scholt.nl/actueel/pilot-local-energy-hub-met-gedeeld-laadplein/ .

Dit gaat een groot onderwerp worden.

Zonnepanelen maken woningen van Casade Waalwijk mogelijk elektrisch onveilig


Update dd 31 juli 2024

Na het schrijven van dit artikel 28 mei heeft netbeheerder Enexis bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aangifte gedaan vanwege een mogelijke illegale aansluiting. Het is nog niet duidelijk wat daar uitkomt.
De contactpersoon van de twee huurders bij RVO (Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland) steunt de gedachte dat ereen NEN1010 keuring (laagspanningsinstallatie van woningen) plaats moet vinden onder toezicht van zijn organisatie op het adres waar dit alles speelt.

Er is sinds 28 mei 2024 nog meer gebeurd. Dat is of in het eerdere artikel verwerkt Merkwaardige financiële driehoeksconstructie bij verduurzaming Waalwijkse huurwoningen of nog niet verwerkt.
(waarnaar elders nog niet in dit artikel verwerkt. Mensen die serieus interesse hebben, kunnen mij een mail sturen (zie onder de TAB Contact)


Oorspronkelijke tekst dd 28 mei 2024

Ik ondersteun twee huurders van de woningbouwvereniging Casade die contact gezocht hebben met de SP-fractie in Provinciale Staten van Noord-Brabant.
Steen des aanstoots is zowel de juridische als de elektrotechnische constructie, die gekozen is om de huurwoningen te verduurzamen middels zonnepanelen.
De juridische constructie is die van een geknevelde coöperatie, waarin de firma INNAX Dakenstroon BV zowel de dienst uitmaakt als, als zelfbenoemd beheerder, vruchten plukt van de opbrengst van zonnestroom.
De elektrotechnische constructie is dat de stroom van de panelen op het dak afgevoerd wordt via de meterkast van de bewoners.
Vervolgens rekent de verhuurder Casade juridisch de op het dak opgewekte stroom volledig toe aan de woning eronder, terwijl het overgrote deel van de stroom daar niet gebruikt wordt. Deze fictieve toerekening maakt een fictieve grote sprong in het energielabel mogelijk, waarvoor niet-fictieve subsidies zijn opgestreken.

Op deze site is hierover al eerder geschreven op Merkwaardige financiële driehoeksconstructie bij verduurzaming Waalwijkse huurwoningen . De constructie wordt overigens ook toegepast in Loon op Zand en Dongen, en er zijn meer woningbouwverenigingen die er oren naar hebben.

Er rommelt het een en ander in rijksorganisaties als het ministerie en RVO, want zo was de regelgeving niet bedoeld.

De huurders en ik hebben een Open Brief opgesteld, die op dit moment focust op het elektrotechnische deel, dus op de fysieke veiligheid, van de installatie. De andere misstanden echter behouden de aandacht. De Open Brief is aangeboden met een persbericht dat hieronder staat afgedrukt. De Open Brief is een bijlage bij het persbericht.
De contactgegevens staan wel in de oorspronkelijke brief, maar zijn in dit artikel weggelaten.
Het persbericht met brief is verzonden aan de Veiligheidsregio en de burgemeesters van Waalwijk, Loon op Zand en Dongen; aan Casade, Enexis en INNAX Dakenstroom BV en de huurdersvereniging; aan de fractievoorzitters in de drie plaatsen; en aan een groot aantal persorganen.



Persbericht                                                                        27 mei 2024

Zonnepanelen maken woningen in Brabant fysiek onveilig

Geachte redactie

De woningbouwvereniging Casade, die woningen verhuurt in Waalwijk, Loon op Zand en Dongen, wil haar woningbezit verduurzamen. Dit is conform de taakstelling van de sociale huursector.

Casade heeft hiertoe, samen met INNAX Dakenstroom BV, ter exploitatie van op het dak gelegde zonnepanelen een coöperatieve constructie Dakenstroom ontwikkeld.

De wijze echter waarop Dakenstroom in praktijk vorm gekregen heeft, is zeer omstreden.
Doordat Innax binnen de coöperatie statutair aan zichzelf een bijna absolute macht heeft toegekend, alsmede  de rol van beheerder, is er sprake van een soort gedwongen winkelnering. De beheerskosten, die blijkens de jaarverslagen 2022 bijna het gehele vrij besteedbare budget van de coöperatie beslaan, worden nauwelijks gespecificeerd. De PV-panelen op het dak worden niet buiten de woningen om op het stroomnet aangesloten, maar via de meterkast van een aantal bewoners met behulp van een bypass. Daardoor wordt de fictie gecreëerd dat de bewoners voor de volle honderd % profiteren van de op hun dak gelegde panelen (terwijl dat in werkelijkheid maar ca 3% is). Vervolgens wordt op basis hiervan het woninglabel sterk opgehoogd, terwijl er aan de woning zelf slechts beperkt verbeteringen aangebracht zijn. Op basis van deze fictieve woningverbetering heeft Casade subsidie ontvangen.

Een en ander heeft geleid, en leidt nog steeds, tot veel discussie, ook binnen de Rijksoverheid. Het ministerie heeft bijvoorbeeld de mazen in de regelgeving gedicht m.b.t. de energielabeltoekenning voor toekomstige situaties.

Concreet staat nu ter discussie of de wijze, waarop de panelen gelegd en aangesloten zijn, fysiek veilig is. Dit om twee redenen.

De eerste is dat onduidelijk is of de elektrotechnische installatie in de meterkast aan de NEN1010-norm voldoet voor elektrische laagspanningsinstallaties. Toen op 06 mei 2024 vertegenwoordigers van Enexis, RVO en de huurder de niet goed werkende meter in de meterkast, die de PV-stroom van de panelen moest registreren, kwamen vervangen wilden de monteurs van Enexis hun werk niet doen omdat ze de installatie niet kenden, omdat deze niet met één hoofdschakelaar spanningsloos te maken was, en omdat delen van de installatie verzegeld waren, terwijl de uitgenodigde verzegelaars INNAX en de feitelijke bouwer van de installatie Van den Heuvel niet waren komen opdagen.
De eis is dat het zonnepark op het dak alsnog rechtstreeks op het elektriciteitsnet aangesloten wordt, buiten de woningen om.

De tweede reden is dat de panelen hutje mutje op elkaar liggen, waardoor een brand in een van de woningen onblusbaar is en het hele blok kan doen afbranden, zoals recentelijk in Presikhaaf in Arnhem gebeurd is.
De eis is dat de panelen op het dak gereorganiseerd worden, zodat tussen een panelenpakket en de scheidingsmuur met de buurwoning minstens een door de Brandweer aanbevolen stopstrook zit van een halve meter.

De Casadehuurders in kwestie hebben nu een Open Brief geschreven aan de Veiligheidsregio en aan de burgemeesters van Waalwijk, Loon op Zand en Dongen, en aan Casade, INNAX en Enexis, en aan de gemeenteraden. Via dit persbericht ontvangt uw redactie deze Open Brief als bijlage.

De in de Open Brief genoemde huurders zijn dhr. Grootswagers uit Waalwijk en Aussems uit Sprang-Capelle. Hun contactgegevens treft u onder de Open Brief aan.

Ondergetekende, de verzender van dit persbericht, assisteert de twee huurders vanuit de SP-fractie in Provinciale Staten van Noord-Brabant.

Namens ons allen hoop ik, dat uw redactie aandacht schenkt aan deze problematiek.

Met vriendelijke groeten

Bernard Gerard
Eindhoven
bjmgerard@gmail.com

Bijlage de Open Brief

Landbouw en zonnepark combineren

Foto van de website van INRAE Montpellier

Ter intro
Nature Spotlight: France is een onafhankelijke bijlage van Nature. De uitgave https://www.nature.com/articles/d41586-024-00518-6  dd 19 febr 2024  brengt de recente stand van zaken betreffende de balans tussen enerzijds een agrarische functie van een perceel en anderzijds het gelijktijdige gebruik van datzelfde perceel als zonnepark.

Er is een spanningsveld tussen beide functies.
Aan de ene kant zit elk land verlegen om hernieuwbare energie. Zonneparken zorgen daarvoor. Bovendien verdient een boer meer aan zonnepark dan aan gewone oogsten (volgens Nature in Frankrijk 10 tot 100 keer zoveel).
Aan de andere kant is er behoefte aan voedsel en zit ook daar een machtige lobby achter, zeker in Frankrijk. Bovendien zijn boeren bang dat als de grond schaarser wordt, de prijs van landbouwgrond stijgt.

Tomaten onder zonnepanelen in Oostenrijk

Compromis en multifunctionaliteit
Een manier om met het spanningsveld om te gaan, is een compromis. Men combineert beide.  Dat heet Agri(photo)voltaics (Wikipedia schrijft erover op https://en.wikipedia.org/wiki/Agrivoltaics ).

In principe kunnen sommige gewassen onder sommige omstandigheden baat hebben bij deze combinatie. Het INRAE in Montpellier doet hieraan al jaren onderzoek. De openingsfoto komt van https://www.inrae.fr/en/news/towards-photovoltaic-systems-can-reconcile-production-crops-and-electricity . Onderzoeker Dupraz legt in Nature uit zonnepanelen kunnen beschermen (bijvoorbeeld tegen de felle zon) en dat planten (bijvoorbeeld rijpend graan) niet meer zoveel licht nodig heeft. Het mobiel maken van de panelen vergroot de handelingsvrijheid om de oogst te optimaliseren.

Maar het blijft een spanningsveld. Instanties die hernieuwbare energie willen opwekken worden geschaad omdat het perceel voor veel meer geld veel minder energie oplevert dan gekund zou hebben als het optimaal voor dat doel was ingericht.

 Schapen onder een zonnepark op Hawai

Het touwtrekken leidt tot wettelijke regelingen (al dan niet nog in de maak) die van land tot land verschillen.
Enerzijds zijn er landen waar grote lappen grond ongeschikt zijn voor landbouw, zoals Spanje en de VS. Hier bestaat het probleem niet.
In Frankrijk, waar het spanningsveld nadrukkelijk bestaat, wil de energiesector 40% van een perceel gebruiken, terwijl landbouwkundigen niet verder willen gaan dan 25%. Het resultaat is nog onduidelijk want de wet is nog in de maak.
In Japan heeft de regering (al in 2013) verordonneerd dat het plaatsen van zonnepanelen op agrarisch gebied hoogstens 20% van de oogst mag kosten. Bij niet-naleving kan de PV-installatie verwijderd worden, welke dreiging de groei van zonne-energie in Japan tegenhoudt.
Duitsland staat een oogstverlies van een derde toe.

Nederland
Zie https://www.bjmgerard.nl/bijna-verbod-op-zonneparken-een-slechte-zaak/ .

Mede door de krachtige landbouwlobby zijn de mogelijkheden om zonnepark en landbouw te combineren tot vage dieptes weggezonken. Dit terwijl de absurd topzwaar geworden Nederlandse landbouw milieu en klimaat verziekt en, naar mijn mening, als sector best wel wat minder kon.

De Gedragscode Zon op Land (van de branche en de natuurorganisaties)  staat maximaal 75% bedekking van de bodem met PV-panelen toe en wil dat aan een aantal, niet in een getal uit te drukken, criteria voldaan is (ecologie, landschap, beheer). Maar in de tweede Zonnebrief van Jetten worden panelen op landbouwgrond nagenoeg onmogelijk gemaakt:”* Als er een substantiële agrarische functie gekoppeld wordt aan het PV-park  of * Landbouwgrond die in transitie is naar een andere bestemming en/of slecht is (en dan maximaal voor 30 jaar, opbrengst te gebruiken binnen het transitieplan). Waarna de vraag is wat ‘substantieel’ is – de volgende gang naar de rechter?

De mogelijkheid om een zonnepark met nieuwe natuur te combineren, is en passant ook onmogelijk gemaakt (zie bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/combiplan-nieuwe-natuur-en-zonneveld-in-eindhoven-en-nuenen/ ).

Agrivoltaische combinatie bij Donaueschingen (Duitsland)

Drie Brabantse energieverhalen, van klein naar groot

Op mijn bureau liggen drie Brabantse energieverhalen. Die gaan alle drie over hoe het in de praktijk loopt.
De theatervoorstelling ‘Het appartementencomplex’ gaat over vier huizen die van het gas af moeten.
Dat is onderdeel van het grotere geheel van de Regionale Energie Strategie (RES) – er zijn in Brabant vier RES-gebieden.
En de Brabantse RES-sen zijn op hun beurt onderdeel van de provinciedoelen in 2030 en 2050.
Een verzamelverhaal dus van de kleine naar de grote schaal.

In gesprek met het publiek

Het appartementencomplex
Het onderzoekteam Live Journalism van de Amsterdamse Balie ( https://debalie.nl/live-journalism/ ) en het Eindhovense onderzoekscollectief Spot on Stories ( https://www.spotonstories.nl/ ) hebben samen onderzoek gedaan naar de energietransitie in Amsterdam en Brabant. Een uitgebreid onderzoeksverslag verscheen in het Eindhovens Dagblad van 13 jan 2024.
Het onderzoek werd op vrijdag 19 januari 2024  afgesloten met een theatervoorstelling ‘Het Appartementencomplex’ in de geheel gevulde podiumzaal van het Eindhovense NatLab.
Na afloop sprak Mattijs Smit van Spot on Stories met gedeputeerde Jos van der Horst (SP), die in de provincie het energiebeleid onder zijn hoede heeft.
Het verhaal is op de website van Spot on Stories te zien op journalistiek-theater-brengt-inwoners-en-overheid-dichter-bij-elkaar/ .

Een fictief Eindhovens appartementencomplex moet van het gas af en wel via de stadsverwarming – een actueel thema in Eindhoven. De houdingen van de vier fictieve bewoners lopen sterk uiteen. De gekozen flatvertegenwoordiger is aanvankelijk vóór, maar door de onduidelijke communicatie draait het plan in de soep. Immers, 70% moet vóór zijn en dat halen ze uiteindelijk niet.
Met een cursus ‘Inductiekoken voor beginners’, met bijbehorende gratis pannenset, krijg je geen stadsverwarming verkocht als niet eens duidelijk is of je er meer of minder geld aan kwijt bent dan vroeger.

Scène uit de voorstelling

Van der Horst en Smit in gesprek

Gedeputeerde Van der Horst maakt deel uit van middenbestuur – de gemeenten zijn verantwoordelijk in situaties als de nagespeelde. Maar er is inderdaad een groot verschil tussen de leefwereld en de systeemwereld. Maar ondertussen moeten er (van de RES) in 2030 wel 1,5 miljoen woningen van het gas af zijn (grofweg 20% van de woningvoorraad).
De provincie kan wel wat helpen met kennis en geld, en kijkt naar de oprichting van een publiek warmtebedrijf (een algemeen publiek energiebedrijf, met een veel ruimere taakopvatting, is niet mogelijk).

Wat ik er zelf van vind?
De kracht van de voorstelling is dat op goede wijze een reële situatie wordt nagespeeld.
De zwakte is dat een secundair probleem (de slechte communicatie) voorrang krijgt op het primaire probleem, namelijk dat wat gecommuniceerd moet worden. Het onderliggende beleid m.b.t. stadsverwarmingen deugt niet en dan kun je communiceren tot je een ons weegt.

Mijns inziens zijn stadsverwarmingen in bepaalde omstandigheden, zoals grote en dichtbebouwde wijken met kleine kavels en veel hoogbouw, de aangewezen oplossing. Het alternatief all electric is daar niet op grote schaal te realiseren en met hybride warmtepompen als alternatief verbruik je wel minder, maar niet helemaal geen gas meer, en je krijgt een grote extra elektriciteitsvraag.
Nog sterker, veel flatcomplexen hebben al blokverwarming en dat is familie van de stadsverwarming.
Verder is het onmogelijk om, per definitie grootschalige, geothermie, aquathermie en restwarmte (bijvoorbeeld van bijvoorbeeld rioolzuiveringsinstallaties en datacenters) te distribueren zonder een stadsverwarmingssysteem.

Omdat stadsverwarmingen nodig zijn, moet er deugdelijk beleid opgezet worden. In mijn ongeduld heb ik vanuit de zaal gesteld dat het Rijk gewoon de warmtetransitie bij wet verplicht moet stellen, er een systematische campagne van moet maken, er een smak subsidie tegen aan moet gooien en ter dekking een vermogensbelasting moet invoeren. De gedeputeerde keek verlangend en zuchtte.
Ik  realiseer mij dat dit kort door de bocht is, maar niet eens zo heel erg kort. Als je met subsidie de onrendabele top in de investering afdekt, is er minder vastrecht nodig.

Het warmtenet van de Amercentrale

De voortgang van de Brabantse RES-sen
De Regionale Energie Strategie RES) is een van de uitvoeringsprogramma’s van het Klimaatakkoord (daarnaast is er ook een programma voor wind op zee en wordt kleinschalige zon gemonitord).
De RES heeft twee hoofddoelen: bewerken dat in 2030 ca 1,5 miljoen woningen van het gas af zijn (grofweg 20% van de woningvoorraad), en bewerken dat in 2030 er landsbreed 35TWh opgewekt wordt met wind op land en grootschalige zon.
De bedoeling is dat deze inspanning regionaal en lokaal wordt ingevuld. Daartoe is Nederland verdeeld in 30 RES-gebieden, waarvan in Brabant vier: West; midden (Hart van Brabant); Noordoost; Zuidoost (MRE-gebied).
Gedeputeerde Van der Horst zit in de provinciale Stuurgroep RES.

De regio’s moesten een bod uitbrengen wat men aan duurzame stroom dacht te realiseren. Samen kwamen de 30 regio’s op ca 55TWh uit, dus op papier meer dan nodig was – ten dele ook in de verwachting dat niet alles wat gepland was, door zou gaan.

Om enig gevoel te geven voor verhoudingen: 35TWh = 126PJ is iets meer dan 30% van het totale Nederlandse elektriciteitsverbruik in 2022, elektriciteit was in 2022 goed voor 18% van alle netto energie in Nederland en huishoudens zijn goed voor ongeveer 1/7de deel van het Nederlandse energieverbruik.
Reken er voor de toekomst op dat het stroomverbruik enkele malen over de kop gaat bij een energieverbruik dat wat gaat zakken.
Een populaire misvatting is dat het energieprobleem opgelost is als het elektriciteitsprobleem opgelost is. Dat is dus allesbehalve zo.
Een ander misverstand (dat je wel eens bij bijvoorbeeld de SP ziet) is dat het energieprobleem opgelost is als dat van de huishoudens opgelost is. Dus evenmin zo.

Het Plan Bureau voor de Leefomgeving (PBL) houdt bij hoe de stand van zaken rond de RES is.
Over het vorige PBL-rapport heb ik al eerder geschreven op https://www.bjmgerard.nl/tussenrapportage-pbl-over-res-sen/ .
Onlangs kwam er weer een PBL-rapportage uit. Die is te vinden op  https://www.pbl.nl/actueel/nieuws/35-twh-doel-zon-en-wind-op-land-in-2030-goed-haalbaar-maar-groei-op-langere-termijn-stagneert .

Over warmte zegt het PBL samenvattend “De wettelijke en financiële kaders voor de warmtetransitie zijn nog grotendeels in ontwikkeling. Dit gebrek aan duidelijkheid kan het maken van concrete plannen vertragen, stellen de regio’s. Ook het conflict tussen de twee warmtesystemen, het collectieve en het individuele, kan de warmtetransitie vertragen: het nationaal beleid wil sterk inzetten op collectieve warmtevoorzieningen, zoals warmtenetten. Het maken van gemeentelijke plannen voor warmtenetten verloopt echter nog niet voorspoedig. In de tussentijd neemt het aantal individuele warmte-voorzieningen (elektrische en hybride warmtepompen) snel toe en worden nieuwe investeringen in warmtenetten hierdoor moeilijker omdat veel huizen al hun eigen warmtevoorziening hebben en geen aansluiting meer nodig hebben op zo’n warmtenet. Om de warmtetransitie op gang te houden en te versnellen, is het nodig de gebiedsge-richte aanpak van regio’s en gemeenten sneller in praktijk te brengen. ‘

Hiermee zegt het PBL eigenlijk hetzelfde als wat de theatervoorstelling impliciet zegt: duidelijke communicatie is niet mogelijk omdat er nog geen duidelijke werkelijkheid ligt. De nieuwe warmtewet zou die moeten geven en die zou in 2025 van kracht worden, maar dat staat op losse schroeven na de val van het kabinet.

Het PBL geeft geen kwantitatieve informatie over warmte in Brabant.
Dat doet het PBL wel over de verwachte realisatie van duurzame stroom uit wind en grootschalige zon in Nederland als geheel en in Brabant.


Het PBL komt landsbreed uit op 34 tot 44TWh uit wind en grootschalige zon en concludeert logischerwijze dat de oorspronkelijke RES-doelstelling in het Klimaatakkoord van 35TWh waarschijnlijk wel zal worden gehaald, maar dat de zelfopgelegde 55TWh teveel gevraagd is.
In bovenstaande tabel maken de vier biedingen (samen 6,6TWh = 24PJ) deel uit van de landelijke 55TWh. Van die 55TWh is 34TWh 62% en 44TWh 80%.
De tabel vermeldt per Brabants RES-gebied welk deel van het bod van dat RES-gebied waarschijnlijk in 2030 gehaald wordt. Dus in Zuidoost Brabant (het MRE-gebied rond Eindhoven-Helmond) gaat in 2030 waarschijnlijk 1,26TWh gerealiseerd zijn (0,56TWh staat er in 2023 al, 0,32TWh zit in de pijplijn (daarvoor is al SDE-subsidie toegekend) en 0,38TWh is als plan in de regio aanwezig. Eigenlijk heel matig.

Een actueel overzicht van alle aspecten van de RES in den lande is de ‘december 2023-foto’ van het Nationaal Programma RES. Die is te vinden op https://documenten.regionale-energiestrategie.nl/res-foto/np-res-foto-december-2023 .

Zonnepark Lungendonk 14 in Someren

Het rapport van de Zuidelijke Rekenkamer over de energie-ambities van Brabant
De Zuidelijke Rekenkamer (die werkt voor Brabant en Limburg) heeft de energie-ambities, en de realisatie daarvan, van beide provincies onderzocht. Beide onderzoeken zijn te downloaden op https://zuidelijkerekenkamer.nl/publicaties/voortgang-van-de-energietransitie/ . Op https://zuidelijkerekenkamer.nl/publicaties/voortgang-van-de-energietransitie-limburg/ is die van Limburg te vinden. Limburg loopt ver achter, maar daarover ga ik nu niet schrijven.

De eerder genoemde RES is hier op zijn beurt weer deel van een groter geheel. Veel groter zelfs.

De provincie Brabant heeft zichzelf twee energetische doelen gesteld:

  • In 2030 is ten minste sprake van 50% duurzame energie.
  • In 2050 is Noord-Brabant energieneutraal: ‘100% duurzame energie, grotendeels afkomstig uit Noord-Brabant’.

Er staat niet duidelijk of die 50% ook grotendeels uit Noord-Brabant afkomstig moet zijn, maar dat ligt voor de hand.
Ik beperk me nu tot 2030.

Het Rekenkamerrapport geeft politieke en bestuurlijke aanbevelingen die belangrijk zijn, maar die ik hier vanwege de ruimte niet bespreek. Ik licht er de gewenste en de gerealiseerde cijfers uit.


Waar praten we over?

Het totale Brabantse energieverbruik in 2021 (meest recente volledige gegevens) bedroeg volgens de Klimaatmonitor (dd 26 jan 2024) 261PJ. Daar zit een daling door Corona in. Zou die daling  doorzetten, dan zit je rond de 2030 ergens rond de 255PJ.
Laat je Corona weg, dan daalt het verbruik niet en zat de laatste pre-Coronajaren op 280PJ.
De helft hiervan zou, volgens de provinciale doelen, hernieuwbaar moeten zijn. Je kunt discussiëren de helft van wat precies, maar het Rekenkamerrapport werkt met 268PJ (dd een eerdere datum) en daarvan de helft, 134PJ. Andere aannames leiden niet tot wezenlijk andere resultaten.
Het Brabantse duurzame energiedoel in 2030 is dus 134PJ.

Van die 268PJ zou volgens de Rekenkamer in 2021 voor 29,7PJ uit duurzame energie bestaan en dat zou 11,1% van het Brabantse verbruik zijn. Dat is iets onder het Nederlands gemiddelde van 11,9%. De Brabantse voorhoedepositie bestaat meer als intentie dan als realisatie.
De nieuwste nationale doelstelling voor 2030 voor hernieuwbare energie bedraagt overigens 27% . Voor Brabant zou dat 72PJ zijn.
De ‘oude” doelstelling uit het Energieakkkoord 2013 was 16% hernieuwbare energie eind 2023. Voor Brabant zou dat ca 43PJ zijn.


Er zit echter een fout in de berekening van de Rekenkamer. Die is namelijk de Amercentrale geheel vergeten. Die fout wordt in de Klimaatmonitor zelf al gemaakt en de Rekenkamer borduurt daarop voort.
In de toelichting bij de Klimaatmonitor blijkt dat de CBS-categorie ‘Bij- en meestoken biomassa in centrales’ niet meegeteld  is. Dat is een aparte CBS-categorie. De toelichting op de Klimaatmonitor noemt slechts de decentrale categorie “Totaal biomassaketels bedrijven”.
Het weglaten van de Amercentrale is verhoudingsgewijze geen kattenpis. Deze 600MW-centrale zal binnenkort geheel op biomassa draaien, en blijft dus bestaan. De inrichting is goed voor ca 18PJ stroom en (in 2030) ca 3PJ warmte. Met andere woorden: de Amer9 produceert op zijn eentje om en nabij evenveel hernieuwbare stroom en warmte als de gezamenlijke Brabantse RES-sen.
Het bijstoken cq het alleen nog maar stoken van biomassa in centrales is omstreden. In het geval van de Amer9 verdedig ik de bijstook, mits met een goede rookgasreiniging en met gegarandeerde duurzame herkomst van de pellets. Zie https://www.bjmgerard.nl/rwe-stopt-warmtelevering-aan-amer-warmtenet-wat-nu/ en van daar af verder terug.

De gezamenlijke RES-regio’s dragen voor een nog onbekend deel van 6,6TWh (= 24PJ) aan het Brabantse doel bij, wat dus duidelijk slechts een klein deel van het grotere verhaal is. De provincie denkt zelf dat dat onbekende deel 5TWh is (18PJ).

Als ik het zelf optel, kom ik dus uit op de ca 17 PJ biogas en biobrandstoffen uit bovenstaande tabel die de Rekenkamer noemt op gezag van de Klimaatmonitor (dat is 2021, zal in 2030 wel wat meer zijn),  op de ca 18PJ (of iets meer) hernieuwbare stroom uit de RES in 2030,  plus op ca 21 PJ stroom en warmte van de Amercentrale (ook 2030).
Volgens mij haalt NBrabant in 2030 ca 55 a 60PJ hernieuwbare energie op eigen grondgebied en haalde NBrabant in 2022 ongeveer 50PJ.
Dus dd 2023 ongeveer de ‘oude’ Nederlandse norm uit het Energieakkoord 2013, minder dan de nieuwste Nederlandse norm en nog minder in vergelijking met de eigen Brabantse norm.

(De tabel gaat over NBrabant. Zon groot telt mee voor de RES, de energie is die volgt uit een vermogen van 3286MW bij 900 vollasturen ).

(Deze tabel gaat over NBrabant. Wind telt mee voor de RES. De windopbrengst over 2022 volgt uit een vermogen van 346MW bij ca 1800 vollasturen.
Voor het elektriciteitsnet is de verhouding wind : zon = ongeveer 4:1 het gunstigst. De Brabantse verhouding ligt op ongeveer 1:5. Hierdoor is extra veel opslag en een extra verzwaard elektriciteitsnet nodig. De scheve verhouding komt onder meer vanwege de vijf militaire vliegvelden in NBrabant en de bijbehorende beperkingen).

Nu zit er een systeemfout in het fundament van de berekeningen van gemeenten en provincies die energieneutraal willen zijn.
Nederland als geheel vertrouwt sterk op wind op zee ter afdekking van de energiebehoefte.
In het Klimaatakkoord werd aan wind op de Noordzee 49TWH (=176PJ) toevertrouwd.
Nadien is deze ambitie bijna verdubbeld. In de nieuwe ambitie is de Noordzee in 2030 goed voor 86TWh (=310PJ). Zie https://windopzee.nl/onderwerpen/wind-zee/wanneer-hoeveel/wind-zee-rond-2030/ .
Deze opbrengst wordt op dit moment niet over de provincies (en daarna de gemeenten) verdeeld. Dat is een politiek verhaal. De regering kan ook zeggen dat een deel van deze opbrengst al op zee verbruikt wordt (bijvoorbeeld om waterstof te maken), of dat de stroom en de waterstof aan bepaalde specifieke industrieën wordt toebedeeld.
In het theoretische geval dat de 86TWh wind op zee in 2030 gehaald wordt, en dat NBrabant daarvan 1/7de deel toegewezen zou krijgen (om en nabij evenredig aan wat NBrabant binnen Nederland voorstelt), zou dat voor NBrabant 1/7de *310 = circa 45PJ betekenen.
In dat geval zou aan de 55 a 60PJ toegevoegd worden 45PJ wind op zee. . Alleen is dat dan niet meer ‘op eigen Brabants grondgebied’.
Met een evenredig deel van wind op zee meegeteld zou NBrabant in 2030 op ongeveer 105 a 110PJ komen.
Het NBrabantse doel van 134PK  is dan nog  niet gehaald, het nieuwe Nederlandse doel van 72PJ wel.


Een paar moralen ter afsluiting.

  • Je ziet in Brabant nog veel te weinig energiebesparing
  • Zelfs als er wel een substantiële besparing zou zijn, zou je nog alle denkbare energiesoorten nodig hebben om je doel te bereiken (dus bijvoorbeeld niet alleen maar zon op dak en wind op zee). Het is èn èn, niet òf òf. Elke deskundige zal dit beamen.
  • De RES-sen moeten worden afgemaakt, maar dat is niet voldoende
  • De Amer9-centrale moet in de verduurzamingstaak meetellen
  • Het recente regeringsbeleid werkt het oprichten van nieuwe wind- en zon-installaties tegen (https://www.bjmgerard.nl/bijna-verbod-op-zonneparken-een-slechte-zaak/ ).
  • Grotendeels op eigen grondgebied energetisch zelfvoorzienend zijn is in NBrabant niet mogelijk
  • Überhaupt is het importeren van energie geen schande (doet Nederland nu ook). De vraag is echter of er in 2030 in het buitenland al voldoende aanbod van duurzame energie is (terwijl de toeleverende landen hun eigen duurzame doelen behalen).

Merkwaardige financiële driehoeksconstructie bij verduurzaming Waalwijkse huurwoningen (update)

Update 31 juli 2024

Bij de gekozen energielabelconstructie heeft INNAX Dakenstroom BV een maas in de wet gebruikt. Niemand had van tevoren bedacht dat als je 3% van de stroomopbrengst doorsluisde naar de huurder onder het dak voor compensatie van extra meterkosten, dat je dan net mocht doen of de huurder 100% kreeg bij de vaststelling van het energielabel. Een dergelijke onduidelijke interpretatie had voorgelegd moeten worden aan de ministeriële Technische Commissie TC9500 . Dit is niet gebeurd.
Inmiddels zou de maas gedicht worden of zijn. Onduidelijk is nog wat de nieuwe inhoud is en of er terugwerkende kracht is. Normaliter gaat een woninglabel tien jaar mee.

Er loopt een onderzoek van het ministerie van BZK/RVO in hoeverre in het geval van Dakenstroom de verlaging van de verhuurdersheffing rechtmatig is, met name in hoeverre deze constructie mee mag tellen in het energielabel. En eventueel, wat daar de gevolgen van zijn.
De Autoriteity woningcorporaties heeft dit gemeld in een brief dd 22 jan 2024 aan Casade. De autoriteit wenst op de hoogte gesteld te worden van de uitkomst van dit onderzoek.

Hoofdartikel dd 10 jan 2024

Woningbouwcorporaties mogen niet zelf een energiecoöperatie runnen.
Om bij het leggen van zonnepanelen op daken van hun huurders toch voordeel te hebben van de (voormalige) postcoderoosregeling en de nieuwe SCE (Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking, https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/sce ), moet er een constructie bedacht worden.

De Waalwijkse woningbouwcorporatie Casade (met woningen in en rond Waalwijk) is daartoe in zee gegaan met de INNAX Group BV ( https://www.innax.nl/ ). INNAX richtte hiertoe voor deze specifieke situatie een dochteronderneming op, INNAX Dakenstroom BV.
INNAX Dakenstroom BV richtte top down de Zonnecoöperatie Dakenstroom op ( https://onzedakenstroom.nl/ ). Huurders kunnen daar bijna gratis lid van worden en genieten uit drie panelen jaarlijks vanuit de oude Postcoderoosregeling een uitbetaling van een paar tientjes, maximaal €70 (afhankelijk van de energiebelasting), en vanuit de nieuwe SCE op dit moment €84.

De zeggenschapsverhoudingen rond de coöperatie zijn merkwaardig.

Citaat uit een ledenovereenkomst

INNAX Dakenstroom BV heeft de statuten zo opgesteld, dat de BV als superbestuurder onevenredig veel te zeggen heeft binnen de coöperatie.
In diezelfde statuten heeft INNAX Dakenstroom BV zichzelf tot beheerder uitgeroepen. In die hoedanigheid kan INNAX Dakenstroom BV nagenoeg het hele exploitatieoverschot van de coöperatie als beheerskosten naar zich toe harken (In 2022 was dat exploitatieoverschot ruim 3,2 ton).  Dit bedrag zou voor een niet gespecificeerd deel naar niet-gespecificeerde nieuwe verduurzamingsinitiatieven op basis van een niet-openbare afspraak met Casade.
Casade houdt de volledige zeggenschap over investeringsbeslissingen.
De Coöperatieve vereniging is dus uitgekleed tot op de minimaal noodzakelijke functies uitbetalen, administratie en communicatie.

Tegelijk heeft INNAX voor die woningen, waarop de feitelijke zonnepanelen liggen, voor Casade nieuwe energielabels vastgesteld die drie niveau’s hoger liggen dan eerst. Dat leverde Casade enige duizenden Euro’s per woning subsidie op, en daardoor kan Casade aan nieuwe huurders extra huurverhoging vragen.
De manier waarop die nieuwe labels vastgesteld zijn, is begin december 2023 afgekeurd door RVO, KIWA en ISSO . Zie www.bd.nl/loon-op-zand/innovatief-maar-niet-de-bedoeling-ministerie-zet-streep-door-werkwijze-casade-met-zonnepanelen

SP-woordvoerder in Provinciale Staten Irma Koopman vond de troebele bestuurlijke verhoudingen rond Dakenstroom maar niets en heeft er vragen over aan Gedeputeerde Staten over gesteld. Deze vragen zijn te vinden hieronder:

In die vragen heeft ze ook meegenomen dat de panelen in Waalwijk hutje-mutje tegen elkaar gelegd zijn. Daardoor is een eventuele brand bijna niet te blussen. Dat bleek in Arnhem, waar acht woningen met dergelijke paneelbedekking afgebrand zijn nadat in één woning brand was ontstaan. Koopman wil weten in hoeverre dit probleem bij de Veiligheidsregio’s in beeld is.

Reden te meer voor deze vragen is dat er meer woningbouwcorporaties op zoek zijn naar subsidiemogelijkheden voor het leggen van panelen op hun daken. In elk geval zijn ook in Oosterhout de corporaties Woonkwartier en Thuisvester met INNAX in zee gegaan (daar heet het Uitonsdak ( https://uitonsdak.nl/ ).

Bijna-verbod op zonneparken een slechte zaak

Gaandeweg zijn de regels voor zonneparken (op de grond) steeds verder aangescherpt. Nu zover dat er sprake is van een bijna-verbod dat heel schadelijk is voor de energietransitie, en daarmee voor de klimaataanpak.


Hoe is dat zo gekomen?
Nederland is een klein en dichtbevolkt land, en dat er regels zijn tegen het morsen met ruimte is logisch. Dat er om die ruimte een permanente strijd woedt tussen de belangen van de landbouw, woningbouw, energievoorziening, wegen, natuur en andere belangen is onontkoombaar.

De natuurorganisaties organisaties hebben op 10 jan 2019 hun “Constructieve Zonneladder” gepresenteerd ( https://www.nmu.nl/nieuws/wij-presenteren-de-constructieve-zonneladder/ ). De natuur- en milieuorganisaties omschrijven hun doel als een afweging “De Natuur en Milieufederaties zijn voorstander van zorgvuldig ruimtegebruik en roepen gemeenten en regio’s op om steviger te sturen op locatiekeuze en randvoorwaarden bij zoninitiatieven. Maar we vinden het óók van belang dat de lokale gemeenschap kan meepraten over zo’n beleidskader en dat de energietransitie op alle fronten tegelijk versnelt. We moeten dus ook nu al op gevoelige ontwikkellocaties aan de slag, mits dat verantwoord kan en in balans is met andere ontwikkelingen.”.

Al vanaf het begin is de afweging door belangengroepen en politici die weinig op hebben met duurzame energie geïnterpreteerd als een blokkade. In deze strikte, volgtijdelijke interpretatie mag er op de grond niets, tenzij eerst het laatste dak volligt. Waarover, helaas, de politiek niet alles te vertellen heeft en bovendien zijn sommige daken en locaties ongeschikt. Dus dat moment komt nooit en dat was precies de bedoeling.

De aanleg van zonneparken bleek echter niet tegen te houden, en daarom kwam er een convenant tussen de natuur- en milieuorganisaties enerzijds (waaronder Greenpeace en Milieudefensie) en de branche anderzijds, de Gedragscode Zon op Land dd 04 maart 2020. Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brochures/2020/03/04/gedragscode-zon-op-land .
Wat mij betreft is dit een aanvaardbaar compromis, dat nog slechts om wettelijke formalisering vroeg.
In het beleid ging de Zonneladder de ‘Voorkeursvolgorde’ heten.

Een eerder artikel op deze site is te vinden op https://www.bjmgerard.nl/zonneladder-eindelijk-constructief/ .

Gaandeweg echter werd het politieke klimaat steeds ongunstiger voor zonneparken, zowel bij de lagere overheden als bij de regering.
In de eerste Zonnebrief van minister Jetten dd 20 mei 2022 ( https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022D20571&did=2022D20571 ) staat nog “Een nieuwe fase voor zon-PV vraagt om aanvullend beleid. De Voorkeursvolgorde Zon, zoals opgenomen in de NOVI, blijft ook voor dit kabinet leidend bij de beleidsinzet voor zon-PV. Dat betekent dat ruimtelijk beleid of stimuleringsbeleid hier ondersteunend aan moet zijn en dat praktische en beleidsmatige belemmeringen die toepassing van de Voorkeursvolgorde in de weg staan, zoveel mogelijk moeten worden weggenomen. Op die manier wil dit kabinet zon-PV zo veel mogelijk realiseren op daken en andere objecten en op die manier landbouw- en natuurgronden zo veel mogelijk ontzien. De aard van de Voorkeursvolgorde, namelijk dat deze geen volgtijdelijkheid inhoudt, blijft daarbij behouden. Dit betekent dat de Voorkeursvolgorde leidend is bij het verkennen van de mogelijkheden voor zon-PV, maar dat in de realisatie niet eerst alle daken en objecten benut hoeven te worden voordat er gewerkt kan worden aan grondgebonden zon-PV.”.
Voorafgaand aan de brief was breed overlegd, o.a. met de natuurorganisaties en de branche.

Verbeelding van de plannen van Heijmans om zonnepanelen als geluidsscherm te gebruiken langs de A50 bij Uden

Multifunctionaliteit is een redelijke eis bij krappe ruimte, en daaraan valt op verschillende manieren tegemoet te komen die passen bij het Convenant Zon op Land. Deze formulering leidde niet tot stennis.

In de tweede Zonnebrief van Jetten dd 06 juli 2023 echter werd een veel strakkere toon aangeslagen ( https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023D31776&did=2023D31776 ). Er staat “Het kabinet wil de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk benutten met behoud van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Ook willen we landbouw- en natuurgronden waar mogelijk ontzien. Daarom wordt voor de hernieuwbare opwek met zon-PV de Voorkeursvolgorde Zon gevolgd. In de afweging voor hernieuwbare opwek met zon-PV wordt daarbij door inititiatiefnemers samen met bevoegd gezag in volgorde gezocht naar, hernieuwbare opwek met zon-PV op:

1. daken en gevels;
2. terreinen en objecten binnen bebouwd gebied;
3. terreinen en objecten in het landelijk gebied (m.u.v. landbouw- en natuurgronden);
4. landbouw- en natuurgronden.
Pas als trede 1, 2 en 3 onvoldoende mogelijkheden bieden komen locaties op trede 4 in beeld. Daarmee ontzien we landbouw en natuur (trede 4).”.

En

Kabinet en medeoverheden zijn alle voor het beperken van zon op landbouw- en natuurgronden en werken samen toe naar regels met de strekking “nee, tenzij” om landbouw- en natuurgronden zo veel mogelijk te vrijwaren van zon-PV. Er zal een beperkt aantal uitzonderingen voor zon-PV op landbouw- en natuurgronden, “nee, tenzij”, worden geformuleerd, waarbij de voorwaarden tijdelijkheid en multifunctioneel gebruik in ieder geval zullen gelden. Deze voorwaarden worden in de komende maanden verder uitgewerkt. Bovenal geldt dat de treden 1, 2 en 3 zo veel als redelijkerwijs mogelijk is moeten zijn doorlopen, om aan de uitzonderingen voor trede 4 toe te komen”.

Hiermee wordt de volgtijdelijkheid ineens wel als eis gesteld, en geldt voor zonneparken een ‘Nee, tenzij ….” beleid. De voorwaarden voor dat ‘tenzij’ zouden later gepubliceerd worden.
Jetten geeft wel argumenten, maar die ogen niet heel solide. Nieuwe gemeentelijke bevoegdheden bijvoorbeeld zijn bijvoorbeeld gebaseerd op de nieuwe Omgevingswet, waarvan velen een uitvoeringspuinhoop verwachten, en ze zijn vaak gebaseerd op overwegingen van wat er theoretisch mogelijk is, maar in praktijk slechts na innovaties kan worden verwezenlijkt (bijvoorbeeld het integreren van PV-voorzieningen in muren, kozijnen – wat op papier wel kan, maar wat in praktijk nog zelden gebeurt). Volgens TNO kan er op dit gebied wel wat: zie https://www.tno.nl/nl/newsroom/insights/2023/08/blik-2030-zonne-energie/ .
Ook wordt verwezen naar de invoering van de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD, https://energy.ec.europa.eu/topics/energy-efficiency/energy-efficient-buildings/energy-performance-buildings-directive_en ), waarvan de verwezenlijking nog moet beginnen.

Voor de duidelijkheid: ik  vind dit op zichzelf goede ontwikkelingen.

De vraag is of die ontwikkelingen doen wat ze moeten gaan doen. Ik zie dat allemaal niet zo en de verkiezingsuitslag van 22 nov 2023 maakt het optimisme er niet groter op. Vraag is bijvoorbeeld wat er van het Klimaatfonds overblijft.

Ook bij de partners in het Convenant Zon op Land viel de tweede Zonnebrief, voor zover het over dit aspect gaat, slecht. Zie https://hollandsolar.nl/actueel/zonsector,-natuur-,-bewoners-en-milieuorganisaties-ban-op-zonnevelden-op-landbouwgrond-is-slecht-voor-boer,-natuur-en-klimaat.html , welke verklaring onder andere, naast Holland Solar, gesteund wordt door de natuurorganisaties, Milieudefensie en Greenpeace, en de energiecoöperaties.  
Met verbijstering heeft Holland Solar kennisgenomen van het kabinetsbesluit om zon op landbouwgrond vanaf juli 2024 ernstig te beperken. Holland Solar ziet dit als een onnodige maatregel die een rem zet op de energietransitie. Een dergelijke maatregel is onbegrijpelijk in een tijd waarin de vraag naar duurzame elektriciteit in rap tempo toeneemt en de ambitie is gesteld om de elektriciteitsproductie in Nederland in 2035 volledig CO2-vrij te maken. Door zon op landbouwgrond sterk te beperken haalt de Minister het tempo uit de energietransitie, terwijl deze projecten juist een oplossing zijn voor een groot aantal opgaven waar we op dit moment voor staan.”

Inmiddels bestrijden de natuurorganisaties dus hun eigen schepping, die een eigen leven is gaan leiden. Soort Frankenstein.

Op 26 oktober 2023 maakte de regering de uitzonderingen bekend, op basis waarvan het inrichten van de bodem tot zonnepark niet verboden is:

  • Als er een substantiële agrarische functie gekoppeld wordt aan het PV-park
  • Landbouwgrond die in transitie is naar een andere bestemming en/of slecht is (en dan maximaal voor 30 jaar, opbrengst te gebruiken binnen het transitieplan)
  • Als het PV-park betekenisvol bijdraagt aan het bestrijden van de netcongestie
  • Projecten die al een eind op stoom zijn in de Regionale Energie Strategie (RES)

Dit wordt juridisch bindend vastgelegd.

Dit mag nog wel (foto Energie Coöperatie Vrijstad Engie Culemborg via TNO, https://www.tno.nl/nl/newsroom/2023/11/solarmilk-zonnesystemen-landbouw/ )

Cijfers – 2030
Op basis van de Klimaat- en Energie Verkenning 2023 (KEV2023, zie de openingsafbeelding) wordt Nederland op basis van de Europese Energy Efficiency Directive geacht in 2030 netto 1609PJ ( 444TWh) aan de klant af te leveren (de zwarte stip). Dat is inclusief 134PJ voor de luchtvaart.
De lijn van het werkelijke verbruik kruipt daar besparend naar toe.
Lastig is dat er meerdere maatstaven zijn die onderling niet helemaal te vergelijken zijn. Getallen in deze EED-afbeelding hoeven dus niet precies te passen bij andere getallen.

De geel gearceerde cijfers zijn die welke meetellen voor de Regionale Energie Strategie (RES)


In dit verband is relevant dat slechts een deel van die 444TWh (1609PJ) in de vorm van elektriciteit aan de klant wordt afgeleverd.
Het is riskant om gegevens uit verschillende bron te combineren (soms andere aannames), maar het moet nu toch even. Neem cijfers met een korrel zout.

Uit een onderzoek van TNO dd 22 april 2022 (zie bovenstaande tabellen) blijkt dat als je de meest recente Europese eisen volgt (in de vraag-tabel de laatste kolom 55% en RED III), Nederland in 2030 vraagt om 206TWh elektriciteit. Het elektriciteitsgebruik stijgt extra snel omdat het aardgasgebruik etc daalt.
Hetzelfde onderzoek komt tot een stroomaanbod van 165TWh in 2030. Dit aanbod is nog voor 35TWh fossiel. Dat past nog net binnen de CO– emissielimiet in 2030. Als een nog latere aanscherping, die nog niet in deze tabel staat, meegenomen wordt past er nog maar een productie 148TWh binnen de emissielimiet.
Met andere woorden: er is sowieso een stroomtekort in 2030 van 41TWh (206-165). Als de extra aanscherping meegeteld wordt, is er een tekort van 58TWh. Dit tekort moet hernieuwbaar worden ingevuld, omdat dat wat er staat per definitie al aan de CO2 -limiet zit.

Uiteraard heeft men ook nagedacht over oplossingen.
Jetten noemt in zijn tweede zonnebrief 20TWh uit zijn nieuw, innovatieve bronnen aan dak en gevel als aanvulling op de Regionale Energie Strategieën. In hoeverre dat mogelijk is, moet blijken: de netbeheerders zeggen dat ze niet verder kunnen gaan dan de 35TWh die er staat, maar mogelijk is er sprake van lokale productie en lokaal verbruik
TNO noemt enkele importmogelijkheden:

  • 10GW elektrisch vermogen wat, als dit jaarrond ingezet zou worden, 88TWh groene stroom binnen zou brengen. Dit met heel wat mitsen en maren, zoals bijvoorbeeld welk Europees land al voor 2030 zoveel groene stroom over heeft. En of het om echte stroom gaat of om groene certificaten.
  • Import van 0,2 tot 0,4Mton groene waterstof, waarvan de productie 11 resp 23TWh groene stroom zou kosten. Dat gaat dan van de vraag van 206TWh af. Dit ook met mitsen en maren.

Een onverwoestbare optimist zou kunnen zeggen dat er tot 2030 geen nieuwe zonneparken nodig zijn als de vraag is om uitsluitend het elektriciteitsbudget in 2030 in orde te krijgen. De tekorten moeten dan grotendeels worden opgelost met import en of dat lukt, moet blijken.

Lokale politici kunnen zich het beste inzetten voor de realisatie van de RES. Dat moet en kan in elk geval, al wordt het hun wel moeilijk gemaakt doordat hen een belangrijk wapen uit handen is geslagen.

De cijfers – 2050
Maar er moet veel meer gebeuren dan alleen het elektriciteitsbudget in 2030 in orde te krijgen.

Bovenstaand diagram komt uit het recente Nationaal Plan Energiesysteem (NPE), dat minister Jetten op 03 juli 2023 ingediend heeft. Het is nog een concept. Zie https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023D29891&did=2023D29891 .
Er wordt impliciet gesuggereerd dat het diagram inclusief de luchtvaart en scheepvaart is en inclusief non-energetisch gebruik voor materialen, zonder dat dat duidelijk wordt uitgelegd.
In een bijlage van het NPE is te vinden dat er, naast het elektriciteitsbedrag, ook nog een niet-fossiele biogrondstoffencomponent is van grofweg 1300PJ. Dat is een complex verhaal en voor het doel van dit artikel is dat niet nodig.

Er zijn twee uitdagingen, die al meteen in het oog springen als men in het diagram de cijfers van 2030 en 2050 vergelijkt.

  • We moeten van 130 TWh (165 – 35) duurzame elektriciteit in 2030 naar 556 TWh (ca 2200PJ) duurzame elektriciteit in 2050
  • De hoeveelheid zon-PV daarbinnen neemt toe van 41TWh in 2030 naar 105TWh in 2050 (NB: de 41TWh in 2030 in het NPE is hoger dan de 23TWh bij TNO, mogelijk omdat TNO met oudere cijfers gewerkt heeft)

Ook in 2050 kan Nederland proberen van de de import van duurzame stroom of waterstof te leven. Ik heb daar op zich niets op tegen, want volledige zelfvoorzienendheid hoort niet tot mijn principes. Een relevantere vraag is wat er op dit gebied in 2050 mogelijk zal blijken te zijn. Ik vind niet dat je er een vlucht naar voren van moet maken.
Zie https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/ .

Gezien de omvang van de uitdaging op de lange  termijn vind ik het onlogisch om te gaan remmen op de ontwikkeling van zonneparken op de grond. Ik begrijp dat er keuzes gemaakt moeten worden, maar dan kies ik voor verkleining van de topzware Nederlandse landbouw. Zie ook https://www.bjmgerard.nl/wat-ik-van-de-boerenacties-vind-en-van-de-nederlandse-landbouw/ .

Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard) (Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).

Aanvullende gedachten

Het duurzaamste DC ter wereld staat in Eindhoven – en toch …

Eindhoven Prologis Park en DC4
Prologis is een grote multinationale onderneming uit de VS, die vastgoed produceert voor logistieke toepassingen (Distributie Centra). De onderneming is miljarden waard.
Dat vastgoed wordt vervolgens verhuurd, meestal aan andere multinationals die aan mondiale expeditie doen.

Prologis besteedt (minstens naar eigen zeggen) veel aandacht aan de duurzaamheid van de door Prologis gebouwde panden. Naar eigen zeggen ( https://www.prologis.nl/over-ons/onze-historie ) was het de eerste onderneming in de vastgoedsector die een duurzaamheidsjaarverslag had. Ik beschik niet over de middelen om dit te controleren, maar het zou waar kunnen zijn dat Prologis in de voorhoede binnen zijn sector opereert.
De onderneming wil in 2030 een netto nul-uitstoot bereiken, gerekend over alle eigen activiteiten, en in 2040 over de hele waardeketen. Dit wederom naar eigen zeggen.

Er staan panden van de Prologistak Benelux in o.a. Venlo, Tilburg (voor Coolblue), nog eens in Tilburg (voor Pantos Logistics) en in Waalwijk (op bedrijventerrein Haven 8).

En er staan Prologispanden op het Goederen Distributie Centrum (GDC) in Eindhoven, DC1 t/m DC4. Onder het  gebied ligt een oude vuilstort.
In dit Prologis Park staan de DC’s 1,2,3 en 4, van welke de laatste drie in opdracht van Prologis gerealiseerd zijn.

De panden worden in de loop van de tijd beter.
Relevant zijn de WELL Building Standard, een maat voor de arbeidsomstandigheden ( https://en.wikipedia.org/wiki/WELL_Building_Standard ) en de BREEAM, een maat voor de duurzaamheid van een industrieel pand ( https://nl.wikipedia.org/wiki/BREEAM ).

DC4 voldoet aan het certificaat WELL Building Standard GOLD (de één na beste). De omschrijving is bij DC2 en DC3 niet duidelijk, maar lijkt op de ‘gewone’ WELL-standard neer te komen.
Bij DC4 wordt expliciet genoemd een constante monitoring van het werkklimaat, luchtfilters en een goede verlichting.

DC2 en DC3 voldeden aan BREEAM Very Good. Very Good is de twee na beste.
DC4 heeft de BREEAM Outstanding (de beste score).
Bij DC4 wordt expliciet genoemd dat het pand all-electric is, een oude vuilstort hergebruikt, dat duurzame bouwmaterialen gebruikt zijn met een lage CO2-footprint, dat materialen betrokken zijn bij nabijgelegen leveranciers zodat de transportemissies laag zijn, dat er cradle-to-cradle sandwichwanden gebruikt zijn, dat het dak vol ligt met zonnepanelen en dat een deel van de omgeving ecologisch is ingericht.

De onmiddellijke aanleidng voor dit artikel was de aankondiging in de vakpers (medio september 2023) dat de organisatie Living Future Europe ( https://www.living-future.eu/?s=eindhoven , trouwens een waardeloze homepage) aan Prologis Eindhoven DC4 als eerste pand ter wereld de Zero-Carbon-Certification had toegekend ( https://living-future.org/zero-carbon/ ). Dit nadat de energiegegevens van het Prologis Eindhoven DC4 een jaar getest zijn.
Het pand produceert (gemiddeld) meer elektrische energie dan het zelf gebruikt en dat teruggeleverde overschot is zo groot dat het de koolstofinhoud van de bouwmaterialen van het eigen gebouw zelf en van het bouwproces er in tien jaar uit zijn.

Enerzijds alle lof voor deze aanpak.

Fase 2 van Prologis Eindhoven DC4

En toch …..
En toch zijn er, naast dit enerzijds, ook wat anderzijdsen te noemen.

Het meest fundamentele anderzijds is dat Prologis met Eindhoven DC4 op zeer duurzame wijze het nog steeds zeer onduurzame bedrijfsmodel van de internationale goederendistributie faciliteert. Het gesleep met goederen en producten over de hele aardbol is niet op deze wijze en in deze omvang handhaafbaar. Er zal op een of andere manier een ontkoppeling moeten komen tussen een goed leven en bestaanszekerheid aan de ene kant en de vertaling daarvan in energie en materialen aan de andere kant.
Eigenlijk zou het een goede symboliek geweest zijn als Prologis, na de oprichting van zijn duurzame nieuwe expeditiehal, zijn oudste en minst duurzame expeditiehal  had afgestoten ten behoeve van een geheel andere bestemming. Dit blijft uiteraard een vrome wens.

Een tweede, fundamentele, kanttekening is dat het pand nog steeds heel groot is. Bovenstaande fase 2 van DC4, het kleinsten van de vier gebouwen in Prologis Park, heeft een magazijnoppervlak van 2,7hectare netto, plus daarnaast nog het buitenterrein. Het pand is grotendeels alleen begane grond. Prologis Park als geheel is op deze wijze ruim 18 hectare netto, en heel wat meer als ook het buitenterrein wordt meegeteld.
Nu is het GDC voor deze functie bedoeld, maar op deze wijze raakt het snel vol en dan moet er weer een nieuw GDC komen. En ruimte wordt schaars.
Grote loodsen neerzetten met maar één verdieping is een erg extensief gebruik van de ruimte.

Prologis Park en DC4

Een derde kanttekening is dat je in Nederland voor dit werk in distributiecentra geen mensen meer vindt. Huurders van Prologis als XPO, GXO en Morrison Express trekken mensen uit den vreemde aan, die vervolgens weer huisvesting nodig hebben, schoolklassen, extra ruimte voor hun auto enzovoort. Het is een extra reden om de vraag te stellen of de logistieke functie in Nederland zo groot moet zijn als hij nu is.
In het verlengde hiervan: nu Prologis een goede verlichting in zijn panden heeft aangebracht, kunnen de werknemers van zijn huurders hun arbeidscontract beter lezen. En dat stemt vaak niet vrolijk.

Dan nog een vierde opmerking, naar aanleiding, want daar kan Prologis ook niets aan doen.
In feite is de conclusie dat het duurzaamste distributiepand ter wereld, met een enorm dakoppervlak, de eerste tien jaar niet anders kan dan zijn eigen koolstofbalans (exploitatie en investering) sluitend maken.
Er zijn mensen die denken dat het duurzame energie-vraagstuk kan worden opgelost, alleen door die gróóóóte bedrijfsdaken vol te leggen met zonnepanelen. Zo werkt het dus niet. Er is meer nodig.

Kortom, het is mooi dat Prologis duurzame expeditiepanden bouwt, maar daarmee zijn niet alle problemen opgelost.

Goed bestuursakkoord in Noord-Brabant

Vooraf
Bij de Provinciale Staten-verkiezing 2023 in Noord-Brabant was de BBB met 11 zetels de grote winnaar. Die mocht dus beginnen met formeren met wat getalsmatig en politiek, mede gezien het tumultueuze verloop van de voorafgaande periode, de minst onlogische combinatie was, te weten BBB-VVD-GroenLinks-PvdA (met 11-9-5-4 samen goed voor iets meer dan de helft van de 55 zetels). Dat leek goed te gaan, er lag een onderhandelaarsakkoord, de champagne stond al koud, maar toen kwam de BBB alsnog met een stel aanvullende eisen. Dat leidde tot PLOF.

Waarop de VVD het (naar het leek, niet geheel met tegenzin) het mocht proberen met de daarop volgende minst onlogische combinatie, te weten VVD, GroenLinks, PvdA, SP, D66 en Lokaal Brabant (met 9-5-4-4-4-2 ook net een meerderheid). Dat liep goed, er zat een vakantie tussen, maar op 01 september 2023 lag er een akkoord – als laatste van de provincies.
Men kan het akkoord vinden op https://www.brabant.nl/bestuur/bestuursakkoord-2023-2027 .

Een enkele keer geef ik persoonlijk commentaar. Dat zet ik er dan bij.

Het bereikte compromis binnen dit bonte gezelschap pakt naar mijn mening wonderlijk goed uit. Ik zal het bespreken voor zover het op mijn terrein ligt: klimaat, energie, milieu, landbouw en natuur. Dat is niet bedoeld als diskwalificatie van de andere onderwerpen, maar mijn mening daarover heeft geen speciale meerwaarde.
Ik moet zo hier en daar selecteren wat ik wel en niet meeneem. Hier en daar blijven onderwerpen op ‘mijn’ gebied onbesproken.

Brede welvaart
Het brede welvaart-thema wordt geopend met de passage “We zien dat grote maatschappelijke vraagstukken, zoals bijvoorbeeld de krapte op de woningmarkt en de klimaat- en energietransitie, steeds meer de directe leefomgeving en de bestaanszekerheid van de Brabander raken. We lopen tegen de grenzen aan van zowel onze economie als onze omgeving: er is schaarste. Daarmee dringt ook steeds meer en steeds breder het besef door dat we niet kunnen doorgaan op de ingeslagen weg. We moeten nieuwe wegen inslaan voor een gezonde en welvarende toekomst voor Brabant. Het oude vertrouwde verdwijnt en er komt een periode van onzekerheid voor in de plaats.” (blz9)

Waarna volgt was, naar mijn mening, het meest revolutionaire zinnetje, verstopt in een riedel over economie en innovatie, namelijk “Economische groei is geen doel op zich(blz11).

Economisch krijgt dat bijvoorbeeld vorm in een selectiever beleid t.a.v. distributiedozen (blz19) , een selectievere acquisitie van nieuwe bedrijven (blz13), en uitbreiding van het programma Grote Oogst, de provinciale bijdrage aan de verduurzaming en de opschoning van de Brabantse bedrijventerreinen (blz19). Zie voor dat laatste ook https://www.bjmgerard.nl/het-schone-lucht-akkoord-in-brabant/ .

Gezondheid
Het akkoord signaleert een aantal gezondheidsbedreigende trends, zoals hittestress in steden, slechte luchtkwaliteit, en een hoger risico op zoönosen (ziektes die van dier op mens overspringen, zoals de Q-koorts en mogelijk in de toekomst de vogelgriep). Het akkoord spreekt de ambitie uit (blz 14) dat iedere Brabander in 2030 mag genieten van drie extra gezonde levensjaren.

Daarvoor moet het Schone Lucht Akkoord met het Rijk verder in Brabant worden uitgerold (blz39) (zie ook https://www.bjmgerard.nl/schone-lucht-akkoord-een-halfvol-glas/  en eerder genoemde link), wordt onderzoek gedaan naar het terugdringen van ultrafijn stof, en moet er een expertisecentrum komen voor long Covid en long Q-koorts (blz14).

Eindhoven Airport vanaf de Spottershill

De vliegvelden en de internationale treinen
Brabant heeft vier militaire vliegvelden, één groot civiel vliegveld, en twee General Aviation-vliegvelden (Seppe en Budel). Het Akkoord spreekt over economische voordelen en diverse emissies als nadelen. Voor laatstgenoemde twee geldt het Beleidskader Milieu, met Defensie is een voortdurende dialoog gaande, en het Advies-Van Geel voor Eindhoven Airport moet volledig worden uitgevoerd (blz22).
De provincie blijft voortdurend bij Rijk, NS en Prorail aandringen op betere internationale vliegverbindingen, mede als goed alternatief voor het vliegverkeer (blz 23).

Klimaat en energie
We willen in 2030 55% minder CO2-uitstoot in Brabant realiseren ten opzichte van 1990. We streven ernaar om in 2050 klimaatneutraal te zijn (blz28).

Eerste afspraak is dat de vier Regionale Energie Akkoorden (RES) worden uitgevoerd (blz29).

Extra windenergie boven op de RES kan alleen bij lokaal eigendom en voldoende draagvlak in de omgeving (blz29).

Voor zonneparken geldt de zonneladder. Zon op land wordt alleen toegestaan als dat nodig blijkt om de energiedoelstellingen te halen (wat mijns inziens altijd zal blijken). (blz29).

Het Akkoord noemt aardwarmte en bodemenergie als mogelijk, na uitvoerige afweging van de risico’s. De provincie wil risicodragend investeren in de ondersteuning van de warmtetransitie, conform de Wet collectieve warmtevoorziening (die er nog  niet is, bg) (blz29).

Dat laatste is overigens ook een lichtelijk revolutionaire bepaling, waarmee de provincie misschien nog het dichtst in de buurt  komt van een eigen energiebedrijf.
Het Akkoord benoemt de oprichting van ‘Energie Brabant’. “‘Energie Brabant!’ is gericht op zowel het ontwikkelen, stimuleren en bundelen van nieuwe duurzame energievormen als op de huidige provinciale activiteiten. Hiermee stimuleren wij Brabanders om mee te doen waar dat nog niet voldoende gebeurt. Wij scheppen randvoorwaarden om dit mogelijk maken.” (blz28).
Energie Brabant is door dit alles geen eigen energiebedrijf (zoals bijv. de SP wil bg). Er zit geen productiecapaciteit en de instelling gaat niet functioneren als energieleverancier.

(Overigens bestaat er in Midden-Brabant al wel een publieke onderneming met eigen productiecapaciteit, zie Publiek ontwikkelbedrijf REKS  . Dat is een BV waarvan de gemeenten in de RES-regio Midden-Brabant, m.u.v. Waalwijk, aandeelhouder zijn bg).

We verkennen via de Essentgelden en Energie Brabant!  hoe wij als provincie – in aanvulling op rijksregelingen en projecten van gemeenten – kunnen bijdragen aan bijvoorbeeld grootschalige isolatie van woningen, de warmtetransitie en zonnepanelen. Daarmee kunnen wij energiearmoede tegengaan (blz30).
Om bij het isoleren verlost te zijn van het vleermuis-in-de-spouwmuurprobleem gaat de provincie bij alle gemeenten stimuleren dat er een Soorten Management Plan komt, op basis waarvan verantwoord ontheffing gegeven kan worden van de Wet natuurbeheer (blz 45)

Het Akkoord wil grootschalige opslag van energie en warmte ondersteunen, na inventarisatie van de risico’s. (blz30)

Tenslotte wordt steun aan de energiecoöperaties beloofd (blz30).

MSR
Het akkoord wil de mogelijkheden van gesmolten zout-kernreactoren (MSR) onderzoeken. In deze periode gaat dat nog niet tot besluiten leiden, eventueel wel tot voorbereidingen.
(commentaar bg: men zegt dat als zo’n MSR op thorium draait, hij weinig of geen langlevend afval heeft, en dat het systeem inherent veilig is. Ik sluit niet uit dat beide beweringen waar zijn.
Maar er bestaat nog geen werkend commercieel model en dat kan nog wel 20 jaar duren. Meestal komt de MSR-wens van partijen ter rechterzijde die geen zonneparken en windmolens willen, en zich op een fata morgana richten. Zoals bekend, bestaan fata morgana-oases werkeljk, maar liggen ze zeer veel verder weg dan het lijkt. De verzekering dat er deze periode in Brabant geen besluiten genomen kunnen worden kan dan ook makkelijk worden afgegeven.
Ik vind overigens dat een systeem, dat mogelijk over 20 jaar goed werkt, alleszins de moeite waard om na te streven. Alle klimaatprognoses lopen minstens tot 2050 en vaak tot 2100.  Ik ben dan ook vóór een dergeljk onderzoek. Het ‘komt te laat-argument’ is een drogreden zolang dat onderzoek naast en niet in plaats van hernieuwbare energie plaatsvindt.)


Landbouw, milieu en natuur
De algemene trend in het Akkoord is dat landbouwbedrijven beter moeten worden of moeten stoppen. De transitie zal ingrijpend zijn.
Stoppen moet beter georganiseerd worden en er moet meer geld bij.
Doorgaan betekent innoveren, minder bestrijdingsmiddelen, makkelijker een inkomen verdienen met een combinatie van landbouw, voedselproductie, recreatie, energietransitie, waterberging, het produceren van natuurlijke bouwmaterialen, landschapsbeheer en/of zorg. Onder andere wordt de grondpolitiek ingezet als  middel, en worden de Essentgelden ingezet voor de strategische grondbank. (blz30-31-32).
Verder kunnen vergunningen worden ingetrokken of tijdelijk stopgezet of verleend.(blz46)

Mestbewerking vindt plaats op het eigen erf of op categorie 4 en 5-bedrijventerreinen. Groen gas produceren met monovergisters mag, zolang het niet stinkt, de omgeving niet protesteert en de vergisters zichzelf niet onmisbaar maken.(blz32)

Mestvergister De Princepeel in St Odiliapeel

Stallen die ouder zijn dan 15 of 20 jaar moeten voor de z.g. ‘stallendeadline’ veel minder stikstof gaan uitstoten door of minder dieren, of een natuurinclusieve bedrijfsvoering, of emissiereducerende technieken. Die technieken doen echter vaak niet wat ze beloven en halen het niet bij de rechter. Daardoor zit heel Brabant vast (varkens verhinderen de vooruitgang bg).
Het Akkoord stelt de stallendeadline voor melkvee uit tot 01 jan 2026, en houdt hem voor ander vee op 01 juli 2024. Men wil zo snel mogelijk meetsystemen op bedrijfsniveau. (blz42)

Het Akkoord wil de Kader Richtlijn Water in 2027 gehaald hebben, mits het Rijk bijlapt. (blz37)
Het infiltreren van regenwater in de grond wordt bevorderd, het onttrekken wordt afgeremd met een hogere grondwaterheffing (blz37), en minder grondwaterverbruik wordt nagestreefd met nieuwe technieken (blz38).

Per Natura2000-gebied wordt er een juridisch houdbaar plan tot herstel opgesteld, waardoor vergunningverlening ex de Wet natuurbeheer makkelijker wordt.(blz41)
Het Natuur Netwerk Brabant wordt conform afspraken uitgevoerd, eerstens rond Natura2000-gebieden en in overgangszones (blz35).

Het loont om dit Bestuursakkoord te bestuderen!