Klimaateffecten in Brabant 6 – het KNMI over recent extreem weer in 2016. Daarnaast verzekerbaarheid.

Het KNMI heeft een beschrijving annex klimaatanalyse uitgebracht over de extreme buien van eind mei en begin juni 2016, en een beschrijving van het noodweer van 22 en 23 juni.

Het KNMI over 31 mei en 1 juni 2016
De eind mei-studie is te vinden op www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/klimaatanalyse-van-extreme-buien-eind-mei-begin-juni-2016 .
Eind mei lagen Limburg en Zuidoost Brabant aan de rand van een groot neerslaggebied. Die neerslag hoorde bij een depressie boven Frankrijk en Duitsland, die ruim een week bleef hangen.
Belgie en Zuid-Nederland kregen hevige onweersbuien van mee, leidend tot lokale wateroverlast.
boxmeer
In Zuid-Duitsland leidden relatief kleinschalige, maar zeer hevige buien tot flash floods en aardverschuivingen.
In Frankrijk viel de regen aanhoudend over een groot gebied, waardoor in het stroomgebied van de Seine en de Loire de rivieren recordhoogtes bereikten en buiten hun oevers traden. Het Louvre werd voor de zekerheid gesloten.

Gemiddelde neerslag in mm/dag in Frankrijk op 29-30-31 mei - bron NOAA/CPC

De klimaatwetenschap wordt gestaag beter, maar zeer lokale gevolgen als het buiten de oevers treden van een rivier kunnen nog niet berekend worden. De regen, die er de oorzaak van was, kan al wel in lokale modellen gevangen worden.

Het KNMI stelt dat de buien in Duitsland niet met een veranderend klimaat in verband kunnen worden gebracht. De kans dat ergens in Zuid-Duitsland in april, mei of juni een dergelijke buiencomplex optreedt eens in de 20 jaar. Dat is niet heel zeldzaam en de tijdreeksen van 250 weerstations vanaf 1951 laten een afname in de extreme neerslag zien.

Gemiddelde neerslag in mm/dag in Frankrijk op 29-30-31 mei - bron NOAA/CPC
Gemiddelde neerslag in mm/dag in Frankrijk op 29-30-31 mei – bron NOAA/CPC

Voor Frankrijk komt het KNMI tot een ander oordeel.. De kans op dit type neerslag is sinds 1960 voor de Seine 1.8* zo hoog geworden is, en voor de Loire 1.9* zo groot. Dat kan gelezen worden als dat de kans op zoveel regen in het stroomgebied van de Seine gestegen is van 1 op 900 naar 1 op 500 per jaar. Bij de Loire is dat van 1 op 180 naar 1 op 100 per jaar.

De onderliggende natuurkunde is simpel, stelt het KNMI. De Clausius-Clapeyronvergelijking zegt dat +1°C (de temperatuurstijging sinds 1960) maakt dat de lucht 7% meer waterdamp kan bevatten (wat inderdaad ook gebeurt).

Overigens heeft het KNMI ook voor de zware regenval in juli 2014 (waardoor onder andere delen van Tilburg onderliepen, zie Klimaateffecten in Brabant – 2: Tilburg en het noodweer van 28 juli 2014) een klimaatanalyse gemaakt. Daaruit kwam ruwweg dezelfde verdubbeling van de kans op een dergelijke hoeveelheid neerslag.

Het KNMI over het noodweer rond 23 juni 2016

De tekst is te vinden op http://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/zware-onweersbuien-op-22-en-23-juni-vol-extremen .
In de nacht van 22 op 23 juni, op 23 juni en in de nacht van 23 op 24 juni kwam het in Brabant en Limburg tot een extreem noodweer. Op de neerslagradar van het KNMI was boven Brabant een heuse ‘supercel’ te zien met rolwolken, vuistgrote hagel, valwinden en uitzonderlijke neerslag.

Supercel boven Brabant rond 23 juni 2016. weerradar KNMI
Supercel boven Brabant rond 23 juni 2016. weerradar KNMI

Delen van Brabant zagen er uit alsof er een oorlog gewoed had.
dak+glas_juni2016
Het KNMI heeft (nog?) geen klimaatanalyse gemaakt van het noodweer rond 23 juni.

 Schade en verzekering
Alleen al in een agrarische gemeente als Someren kwamen de gemeente en de boerenorganisatie ZLTO tot een half miljard schade. Nu zal daar enig natte vinger-werk inzitten en er liggen nog geen officiele schademeldingen onder, maar ongetwijfeld zal het heel veel zijn. Over het hele rampgebied samen inderdaad misschien wel een miljard.
In de beste traditie eiste de ZLTO geld voor zijn achterban voor deze “nationale ramp”.

Wateroverlast op de aardappelvelden
Wateroverlast op de aardappelvelden

Staatssecretaris Van Dam had er niet meteen zin in. In de NRC (28 juni 2016) liet hij weten dat zijn ministerie er al jaren op aandringt dat boeren een weersverzekering afsluiten en dat, nog sterker, het ministerie daar zelfs een subsidie van 9 miljoen per jaar voor klaar heeft liggen. En, zegt het ministerie, als men via de rampenregeling geld wil vangen, kan dat alleen als het om onverzekerbare schade gaat.
Mensen die er meer van af weten dan ik, moeten maar bepalen wat wijsheid is. Misschien is een deel van de schade onverzekerbaar en misschien kunnen er voorwaarden verbonden worden aan een eventueel hulpbedrag. En omvallende boerenbedrijven kosten de staat, linksom of rechtsom, ook geld.

Ondertussen kan men zich de meer fundamentele vraag stellen in hoeverre het concept “verzekering” als zodanig in dit soort situaties bruikbaar blijft.
Een verzekering gaat fundamenteel van de aanname uit dat het incident uitzondering is en het niet-incident regel. Als de herhaalfrequenties van extreem weer toenemen, moet dat vroeg of laat gevolgen hebben voor de grondslagen van de verzekering. Op zijn gunstigst gaat de premie omhoog en op zijn slechtst houdt de verzekerbaarheid op. Zie op deze site Klimaatverandering en financiele stabiliteit

Waar de verzekerbaarheid ophoudt, moet het overheidsbeleid starten. Na de watersnoodramp van 1916 is de Afsluitdijk gebouwd, en na die van 1953 de Deltawerken. Men heeft toen ook niet voor gekozen voor een benadering “het Rijk betaalt de schade en tot de volgende overstroming”. Die mentaliteit zou ook hier getoond moeten worden.

Misschien zouden de regering en de Tweede Kamer een groter gevoel van urgentie t.a.v. klimaatverandering ten toon moeten spreiden.
In Brabant is onlangs het “Deltaplan Hoge Zandgronden” van kracht geworden waarin het beheer van het zoetwater op de zandgronden onderwerp van beleid is (zie Klimaateffecten in Brabant – 1 Het Deltaplan hoge zandgronden ). En waarin, het is navrant, vooral droge zomers afgedekt zijn – en niet zonder reden, want het weer wordt extremer, zowel in de natte als in de droge richting. Misschien moet de provincie eens haar Deltaplan-beleid ter evaluatie naast de feitelijke ervaringen van mei en juni 2016 leggen.
En misschien moet de bevolking minder bezwaar gaan maken tegen maatregelen die beogen het klimaat binnen aanvaardbare grenzen te houden, zoals windturbines, hoogspanningsleidingen en mestvergisters.

Verslag demonstratie Duitse bruinkoolmijn – Ende Gelände

Ik heb in deze kolommen een aankondiging gezet van een demonstratie bij de de Duitse bruinkoolmijn in de Lausitz. Die demonstratie is een succes geworden.

Actievoerders bij Ende Gelände 2016
Actievoerders bij Ende Gelände 2016

In het online-blad De Correspondent staat een verslag. Zie https://decorrespondent.nl/4574/Demonstreren-voor-het-klimaat-Deze-mensen-deden-het-wel .

Ik vind overigens De Correspondent een goede krant. Ik lees hem zelf al een tijd en haal er veel uit. Dat leidt soms tot artikelen op deze site.

Ik raad anderen aan zich ervoor in te schrijven.

Hoogste CO2-concentratie ooit gemeten

In de online-editie van de Scientific American van 14 april 2016 schrijft David Biello dat men op het bekende station op de Hawaiaanse Mauna Loa-bergtop op 9 april 2016 de hoogste CO2 – concentratie ooit gemeten heeft, nl 409.44ppm.
Niet alleen de waarde zelf, maar ook de stijging ernaar toe, zijnde ruim 5 ppm, is een record.

De eerste meting op de Mauna Loa, in 1958, zat bijna 100ppm lager. Die 100ppm is grofweg goed voor 1ºC extra.

CO2-registratie op de Mauna Loa van mei 2014 t/m april 2016
CO2-registratie op de Mauna Loa van mei 2014 t/m april 2016

The world may have seen the last of air with CO2 levels below 400 parts per million” geeft Biello als tussenkop.

Hij geeft de specifieke schuld (bovenop de algemene trend) aan El Niño, aan de aangestoken bosbranden in Indonesie en aan de niet-aangestoken bosbranden overal ter wereld.

Zie de link naar het artikel van Biello

Canadese bosbranden mede door klimaatverandering

Fort Murray wildfire 2016 (Wikipedia)

De Canadese bosbranden, die nu de kranten vullen, vinden hun oorsprong (dit jaar) in El Niño maar ook in de klimaatverandering. Dat schrijft Brian Kahn van Climate Central op 4 mei, welk artikel overgenomen is in de de online-editie van de Scientific American.

Op woensdag 4 mei 2016 meldde de NOS, dat zes wijken van de stad Fort MacMurray in de provincie Alberta gedeeltelijk in de as gelegd waren. Een overheidswoordvoerder meende dat toen het ergste nog moest komen “We kampen nog steeds met zeer hoge temperaturen, een lage luchtvochtigheid en harde windstoten“.
Alle 88000 inwoners van de stad zijn geëvacueerd, sommigen meermalen. Een deel is bij de Shell terecht gekomen, die vanwege het brandgevaar de exploitatie van de nabij gelegen Tar Sands tijdelijk stop gezet heeft – een bittere ironie omdat nu een gevolg terugslaat op een oorzaak.
Tot nu toe zijn er geen doden en gewonden gerapporteerd, hetgeen betekent dat de Canadezen wel een zeer capabele rampenorganisatie moeten hebben.

El Niño speelt een rol, maar is niet genoeg om de heftigheid van de gebeurtenissen te verklaren. El Niño komt jaarlijks, is moeilijk voorspelbaar van sterkte en piekt om de pakweg 5 jaar. Inderdaad veroorzaakt El Niño in dit Canadese deel van de wereld extra warmte en droogte, en inderdaad waren er bij de vorige super-El Niño in 1997-1998 meer bosbranden.
(In Nederland overigens heeft El Niño nauwelijks invloed).

Afwijkende temperaturen boven Noord-Amerika op 4 mei 2016
Afwijkende temperaturen boven Noord-Amerika op 4 mei 2016

Maar er zijn dus al vele Niño-effecten gepasserd aan Fort MacMurray en de stad is nooit eerder (voor een groot deel) afgebrand.
Het had die winter al minder gesneeuwd en de huidige temperaturen liggen tot 22°C boven wat hier in deze tijd van het jaar normaal is. “Ik heb dit in mijn carrière nog nooit meegemaakt” aldus de brandweerchef van Fort MacMurray Darby Allen tegen CBC.

In het Climate Central-artikel wordt het bosbrandprobleem in een groter kader gezet.
De Californische bosbranden uit 2015 worden vermeld, waarbij zo’n 2000 gebouwen afbrandden.
In Alaska duurt het seizoen 40% langer dan 65 jaar geleden en is het aantal grote bosbranden in die tijd verdubbeld.
In Canada als geheel begint het bosbrandseizoen een maand eerder en is de afgebrande oppervlakte sinds 1970 verdubbeld
In de noordelijke wouden samen is het aantal bosbranden als geheel in de laatste 10.000 jaar nog niet zo hoog geweest.
Deze gegevens komen van bosbrandonderzoeker Flanagan van de Universiteit van Alberta.

Het Climate Central-artikel noemt nog twee belangrijke overwegingen met een meer algemeen karakter.

De eerste is dat brandende bossen veel CO2 afgeven. Zodoende ontstaat er een zichzelf versterkend effect.

De tweede is dat veel bossen in Alberta en meer algemeen Canada op een veenlaag staan. Als die veenlaag vlam vat, krijg je dat bijna niet meer uit (ook in Nederland wel eens gebeurd). Het vuur kan weken of zelfs maanden doorsmeulen en onverwacht oplaaien. Het zou, volgens Climate Central, zelfs de winter kunnen overleven.

Op 6 mei wijdde Mark Fischetti een artikel aan de Canadese bosbrand. Dat vindt u hier —> Catastrophic Canadian Wildfire Is a Sign of Destruction to Come_6mei2016_SciAm_Fischetti . In dat artikel nam hij een kaart op dd mei 2011, die over het toenemende aantal bosbranden gaat. Die kaart druk ik hieronder apart af.

Kaart toename bosbrandoppervlakte VS_2011
Kaart toename bosbrandoppervlakte VS_2011

Hoe Kemal Ali op Lesbos terecht kwam

In de Scientific American van maart 2016 staat een verhaal van buitenlandverslaggever John Wendle dat persoonlijke kleur toevoegt aan afstandelijker verhalen waarover ik in deze kolommen eerder geschreven heb (zie “Klimaatverandering hangt direct samen met de groei van het terrorisme” (Bernie Sanders) en Burgeroorlog in Syrie mede veroorzaakt door klimaatverandering )

Uit de geschetste levenslopen kies ik die van Kemal Ali. Dat was een kleine aannemer uit de buurt van Kobane die al 30 jaar putten boorde voor boeren. Gebruikelijk boorde hij tot 60 à 70m diep, maar na de winter van 2006-2007 begon de grondwaterspiegel te dalen. Ali boorde er achteraan, hoewel dat van Assad niet meer mocht, maar de endemische corruptie in Syrie maakte dat probleem niet onoverkomelijk. De diepste put, die Ali geboord heeft, was 700m.
Twee hoofdoorzaken: de agrarische politiek van Assad die winstgevende maar watervragende gewassen wilde zonder te kijken of er water was, en de langdurige droogte.

Uiteindelijk werd de situatie voor het bedrijf onhoudbaar. De klanten konden geen putten meer betalen en vertrokken naar de stad. De bevolking in de Syrische steden steeg van 8,9 miljoen in 2002 naar 13,8 miljoen in 2010, waar de verwaarlozing en probleemonderschatting door Assad van de sloppenwijken een van de lonten in het kruitvat werd.

Ook Ali nam de bus naar Damascus, maar die kreeg onderweg een raketinslag. Ali hield er een dwarslaesie aan over en eindigde uiteindelijk miraculeus en met veel hulp in een rolstoel op Lesbos, waar hij hoopt op een toekomst in Duitsland waar men de scherven uit zijn rug haalt, zodat hij hopelijk nog eens kan lopen.

Richard Seager van Lamont-Doherty Earth Observatory becommentarieert de ontwikkelingen in een artikel in PNAS “Climate change in the Fertile Crescent and Implications of The Recent Syrian Drought” (vol 112, 17 maart 2015, Link naar PNAS-artikel ). Hij zegt dat het Midden-Oosten erg gevoelig is voor de klimaatverandering, mede omdat rivieren als de Eufraat en de Jordaan minder water gaan bevatten, en omdat de atmosferische Hadley cel groter wordt, (waardoor de dalende warme en droge lucht verder naar het Noorden de grond raakt bg). Als de klimaatverandering doorzet zoals nu, houdt mogelijk de Vruchtbare Halve Maan op te bestaan – het gebied waar de landbouw, 12000 jaar geleden, uitgevonden is.

Enkele klimatologisch relevante trendlijnen voor Syrie
Enkele klimatologisch relevante trendlijnen voor Syrie, bron het PNAS-artikel

Het staat in de Koran‘  zegt Ali ‘Water is leven‘ .

Helicon-kinderen in contact gebracht met elektrische fiets

De school Helicon Eindhoven is een school voor VMBO-MBO in de groene sector, in de volksmond de ‘Groenschool’. De leerlingen krijgen er in het eerste jaar, naast de standaard-VMBO vakken ook groen, bloem, dier en voeding, in het tweede jaar daarnaast techniek en outdoor/adventure. Er zitten ruim 400 leerlingen op en er hangt een relaxt sfeertje. Het is een streekschool: er zitten veel leerlingen die van ver komen.

Het Vietnamese Hangbuikzwijn heet Wilma en is volgens de verhalen oud en bijna doof en blind. Ze wordt goed verzorgd.
Het Vietnamese Hangbuikzwijn heet Wilma en is volgens de verhalen oud en bijna doof en blind. Ze wordt goed verzorgd.

Naast de Eindhovense vestiging heeft Helicon Opleidingen ook een VMBO-vestiging in Den Bosch, Nijmegen en Kesteren. Zie verder http://www.heliconvmboeindhoven.nl/ .

De school doet veel aan duurzaamheid en heeft als eerste Brabantse school de ‘Groene vlag’ van de Ecoschools. Daar moest men best wel veel voor doen en ze zijn er best trots op.

De school organiseert elk jaar een milieuweek in de brugklas. Dit jaar hebben in coproductie Milieudefensie en Fietshuis Verdaat (www.verdaat.nl ) in zes klassen van samen ca 120 leerlingen een introductieles gegeven over de elektrische fiets. Verdaat had er een stel beschikbaar gesteld om een rondje op te rijden.
Vroeger deed Verdaat in auto’s, maar dat hebben ze verkocht en ze zijn zich met succes gaan toeleggen op elektrische fietsen.

Links Bernard Gerard, rechts MilDef-voorzitter Wen Spelbrink die de zaak in de gaten houdt
Links Bernard Gerard, rechts MilDef-voorzitter Wen Spelbrink die de zaak in de gaten houdt

Bernard Gerard gaf voor Milieudefensie een korte presentatie over gezondheid, luchtkwaliteit en klimaat (zie helicon_2016 ). Dat zijn
Milieudefensie-speerpunten die in dit verband van belang zijn. Op de foto een kleine demonstratie met een van Milieufensie geleende PM2.5 – meter.
De twee medewerkers van Verdaat legden een stel technische en financiële dingen uit over elektrische fietsen en over de voordelen daarvan. Ze zijn bijvoorbeeld een stuk goedkoper per 100km dan brommers en een stuk gezonder.
De kinderen hadden een hoop vragen en opmerkingen (‘Waarom zit er zo’n gek ventiel op?’ – bedoeld werd een hulpstukje op Spartafietsen dat controleert of de band wel hard genoeg is ; ‘mijn vader heeft een elektrische fiets en die kan heel hard en daar mag ik niet op’ – een verstandig idee).

Medewerkers van Verdaat leggen de bediening uit
Medewerkers van Verdaat leggen de bediening uit

De proef leidde tot groot enthousiasme, een hoop gegiechel en enige
stoerdoenerij. En het was geen les, de leerlingen waren buiten en mochten heen en weer crossen, en het was mooi weer. De stemming zat er goed in.
Ook de uitgenodigde wethouder Bianca van Kaathoven (SP) besteeg het elektrische stalen ros.

Rechts wethouder Van Kaathoven
Rechts wethouder Van Kaathoven

de razende lokale reporter
Ook de lokale omroep Studio040 kwam langs. Voor een mooi verhaal zie http://www.studio040.nl/nieuws/35682-met-de-e-bike-naar-school-op-het-helicon-eindhoven.html .

Op het eind nog een serieus gesprek tussen directeur Wil Laval en wethouder Van Kaathoven.

Links directeur Wil Laval, rechts wethouder Van Kaathoven
Links directeur Wil Laval, rechts wethouder Van Kaathoven

Uiteindelijk dus een actie waarna iedereen om zijn eigen redenen blij is. Beter kan het niet.

Bernard Gerard

$5.300.000.000.000 per jaar subsidie aan fossiele brandstoffen – update 05april2016

(Update dd 05 april 2016 in paars)

In 2015 zal de wereld $5300 miljard uitgeven aan subsidies voor fossiele brandstoffen. Dat zegt een bepaald niet cryptocommunistische instelling als het IMF. Om precies te zijn: het gaat om een Working Paper ‘How large are global energy subsidies’ van David Coady, Ian Parry, Louis Sears en Baoping Shan, dat vooralsnog een discussiestuk is.
Zie http://www.imf.org/external/pubs/ft/survey/so/2015/NEW070215A.htm en IMF_energiesubsidies per land

Wat is een subsidie?
Het IMF vindt dat de energieprijs hoort te bestaan uit drie componenten: de kostprijs, een in het betreffende land gangbare belasting, en de kosten van alle ‘externalities’. Dat zijn kosten die voortvloeien uit luchtvervuiling, veranderend klimaat, verkeersproblemen etc.

Een fictief voorbeeld.
Een land kan aardgas kopen voor €0,20/m3. Het distribueren van het gas kost €0,03/kWh. Voor dat land is de kostprijs dan €0,23/m3.
Gebruikelijk heft dat land daarop 21% BTW, grofweg €0,05/m3.
Er horen klimaateffecten bij ter waarde van €0,03/m3 en luchtvervuilingseffecten van €0,04/m3.
Al met al zou van het IMF in dat fictieve land een m3 gas €0,35/m3 moeten kosten.

Het IMF noemt het ‘pre-tax subsidy’ als je het vergelijkt met de €0,23 kostprijs, en ‘post-tax subsidy’ als je het vergelijkt met €0,35. Een afnemer die €0,15/m3 betaalt, geniet een ‘pre-tax subsidy’ van €0,08/m3
(zijnde 0,23 – 0,15) en een ‘post-tax subsidy’ van €0,33 (zijnde 0,48 – 0,15).

Het IMF vindt dus dat je alle directe en indirecte kosten in de prijs moet doorrekenen, en dat alles wat daaronder blijft subsidie is. Dat is een wezenlijk politieke uitspraak.

Waartoe leidt dat?
Het IMF beschikt over een gigantische berg data en kan zodoende inschatten tot welke subsidiebedragen dat mondiaal leidt. Dat geeft dit plaatje:

De mondiale energiesubsidies van 2011-2015
De mondiale energiesubsidies van 2011-2015

In 2013 bedroeg de mondiale pre-tax subsidy ruim $500 miljard, en de mondiale post tax-subsidy ca $5100 miljard. In 2013 ging 6,5% van het GDP op aan brandstofsubsidies. Het GDP is wat in Nederland het BNP = Bruto Nationaal Product heet (€866 miljard).
Het IMF komt voor Nederland op ca 10 miljard dollar post-tax subsidie en 0 miljard pre-taxsubsidie.

De PVV-kreet dat ‘windmolens op subsidie draaien’ is mondiaal onzin. Subsidies als de Nederlandse SDE heten bij het IMF ‘producer subsidies’ en die blijken mondiaal zo klein, dat het IMF niet eens de moeite neemt om ze apart in rekening te brengen.

Waarom zijn die post-tax subsidies zo hoog?
Weer een plaatje (zie onder).
Mondiaal is de grootste post ($2200 miljard) de ziekte en sterfte aan lokale luchtverontreiniging. Daarna komen de klimaateffecten ($1100 miljard), en een eind daarachter komt de rest.
De luchtverontreiniging (het IMF kijkt naar SO2, NOx en PM2.5) komt voor het 86% van kolen en de rest grotendeels van olie. Bij elektriciteit staat geen luchtvervuiling, omdat die aan de stoffen toegerekend is waarmee de elektriciteit is opgewekt.

Mondiale energiesubsidies naar nadelen per brandstof in 2013
Mondiale energiesubsidies naar nadelen per brandstof in 2013

Waar zitten de belangen?
Bovenstaande figuur leert dat slechts de klimaateffecten mondiaal zijn (bijna een kwart), terwijl driekwart van de effecten lokaal is. Met andere woorden: het afschaffen van de brandstofsubsidies baat het land, dat dit besluit neemt, het meest.

Verder geldt voor brandstofsubsidies hetzelfde als bijvoorbeeld ook voor Europese landbouwsubsidies en de hypotheekrenteaftrek: de grote afnemers vangen het meest. Die subsidies maken vooral de rijken rijker. Niet voor niets wordt de hypotheekrenteaftrek geframed als een ‘villasubsidie’.

Het netto effect van het afschaffen van brandstofsubsidies is te berekenen door de financiële voordeel (minder subsidies, meer belasting en minder ziekte- en klimaatkosten) te verminderen met wat de gezamen-
lijke burgers meer betalen. Als je dat doet, blijft er mondiaal een
voordeel over van $1400 miljard dollar, 5,6% van het GDP.

Essentieel is dat het netto voordeel op een goede manier bij de bevolking terecht komt. Als de regering wel de subsidies afschaft, maar de opbrengst slecht besteedt, heeft de bevolking alleen de nadelen. Brandstofsubsidies zijn niet voor niets een mijnenveld.

Mondiaal zou het afschaffen van de brandstofsubsidies leiden tot 21% minder CO2 – uitstoot.

Mondiaal, geen afzonderlijke landen
De scope van het paper is mondiaal. Het bevat geen data van en uitspraken over afzonderlijke landen, wel over categorieën landen. De moderne industrielanden (waaronder Nederland) gelden als de groep ‘advanced economies’.
Kijk je naar deze categorie, dan zijn ook in de categorie ‘advanced’ de brandstofsubsidies goed voor ca 2,5% van het bijbehorende GDP.
Volgens het IMF zit Nederland op 1,13% van het GDP.

Energiesubsidies per soort en regio
Energiesubsidies per soort en regio

Het IMF rekent ook het netto voordeel uit voor de categorie ‘advanced’ (het bijbehorende plaatje is hier niet afgedrukt). Dat bedraagt ca 75 miljard per jaar, goed voor 0,1% van het GDP. De welvaartswinst is hier relatief klein, omdat een aantal maatregelen in die landen al genomen zijn (bijvoorbeeld rookgasontzwaveling), die elders nog niet genomen zijn.

Een netto winst van 0.1% van het BNP zou in Nederland ‘virtueel’ op zowat een miljard per jaar extra uitkomen, terwijl die winst gepaard gaat met schonere lucht en minder CO2.
‘Virtueel’ staat er echter niet voor niets. De situatie kan van land tot land sterk verschillen. Misschien maak ik nog een apart verhaal over Nederland.

NOS fors in de fout over koolstofbalans bossen

De NOS ging op 5 februari behoorlijk in de fout in het artikel “Bomen planten hielp CO2-reductie juist niet” (zie http://nos.nl/artikel/2085042-bomen-planten-hielp-co2-reductie-juist-niet.html ), wat illustreert dat er tot in de hoogste kringen slecht gelezen wordt in natuurwetenschappe-
lijke teksten.

Een bos in de Elzas met loof- en naaldbomen
Een bos in de Elzas met loof- en naaldbomen

Wat de NOS zei en waarom dat onzin is
De NOS zei dat “Het op grote schaal planten van bomen in Europa heeft de afgelopen eeuwen geen bijdrage geleverd aan het verminderen van de opwarming van de aarde. Dat concluderen internationale wetenschappers die 260 jaar landgebruik in Europa hebben onderzocht.” . Dat klopt niet.
De volgende zin in het NOS-artikel is “De bevindingen staan haaks op het klimaatakkoord dat werd afgesloten in Parijs, waar herbebossing en bosbeheer als belangrijke strategieën werden genoemd om opwarming af te remmen.” Dat klopt ook niet.

De NOS baseerde zich op een artikel in Science van diezelfde dag. Ik heb er een samenvatting van dat artikel bijgepakt uit Science Daily (www.sciencedaily.com/releases/2016/02/160204150713.htm ) . Daar staat net even wat anders.

De crux is wat je met wat vergelijkt.
Science vergelijkt natuurlijke bossen in 1750 met een aangeplante bossen in 2010 (met commercieel waardevolle bomen als sparren en beuken), en concludeert dat daardoor de in het bos opgeslagen hoeveelheid koolstof verminderd is. Een deel van het verschil vloeit voort uit het vervangen van loofbomen door naaldbomen. Dat klinkt zeer logisch.
Dat is echter wat anders dan de NOS zegt. De NOS laat het natuurlijke bos als referentiepunt onbenoemd en kiest daardoor voor een nulsituatie (geen bomen) als referentie. Als de NOS het woord ‘herplanten’ in plaats van ‘planten’ gebruikt had, was het misverstand al bijna voorkomen.

Dus even precies geformuleerd: wie een denkbeeldige kale vlakte volzet met waardevolle sparren en beuken, dat bos beheert als een tuin en daarvan op een redelijke wijze oogst (de situatie in 2010), heeft in het ontstane systeem koolstof opgeslagen.
Wie vanuit diezelfde denkbeeldige kale vlakte een natuurbos laat groeien (de situatie in 1750), dood hout laat liggen en een struiken- en strooisellaag laat ontstaan, heeft in het systeem als geheel meer koolstof opgeslagen.
Science vergelijkt de beide eindsituaties onderling. Dan is in de overgang van het systeem in 1750 naar het systeem in 2010 de opgeslagen hoeveelheid koolstof gedaald.
De NOS vergelijkt door zijn slordige manier van schrijven het tuin-bos van 2010 met de oorspronkelijke denkbeeldige kale vlakte en beweert dat er bij het ontstaan van het tuin-bos geen koolstof opgeslagen is. Dat is onzin.

Men zou dit nog kunnen zien als een betreurenswaardige slordigheidsfout die iedereen wel eens maat (zelfs ik zelf, maar naar mij wordt minder gekeken dan naar de NOS).

De zin erop echter is nu dodelijk. Hier staat dat herbebossing en bosbeheer haaks staan op het klimaatakkoord en dus dat hierdoor geen koolstof opgeslagen wordt, waarbij opnieuw achterwege gelaten wordt vanuit welk uitgangspunt geredeneerd wordt. Een slordigheidsfout in een specifieke situatie wordt nu uitgeroepen tot een algemene waarheid, die in feite nog onwaarder is. Want ook in een koolstofrijk natuurbos is zinvol bosbeheer en een bescheiden oogst mogelijk en herbebossing van een uitgeput sojaveld is een zegen voor de mensheid.

Greenchoice
Ik had de NOS-uitzending zelf niet gezien, maar het verhaal kwam bij mij binnen via de nieuwsbrief van mijn groene stroom-leverancier Greenchoice. Die was boos, want die zit in een heleboel bosprojecten die door de NOS tussen neus en lippen met de grond gelijk gemaakt werden. Greenchoice sloeg terug met een artikel uit Nature (11 febr 2016), waarvan ik een weergave kies die op de BBC geweest is: http://www.bbc.com/news/science-environment-35492273 (De BBC is trouwens ook slordig, want ’11 times as much’ moet zijn ’11 times as fast’ – het is wat met journalisten en natuurwetenschap) .
Het Nature-artikel presenteerde een kaart, die weergeeft hoeveel Above Ground Biomass (AGB) er in tropisch Zuid- en Midden-Amerika er in 20 jaar bij zou kunnen groeien in secundaire bossen die groeien op de plaats waar ooit een natuurbos gestaan heeft. In 66 jaar zouden deze locaties op 90% van het oorspronkelijke natuurbos terugkomen, aldus Nature.

Map showing the above-ground biomass (AGB) potential growth over a 20-year period. Purple indicates a low forest-cover recovery potential, while the green indicates a high recovery potentia
Map showing the above-ground biomass (AGB) potential growth over a 20-year period. Purple indicates a low forest-cover recovery potential, while the green indicates a high recovery potential

Bosbeheer, oogsten en koolstofopslag
Het is niet zo dat er op dit vlak geen discussies mogelijk zijn en het is jammer dat de NOS het probleem niet snapt. Science heeft een zinvolle vraag onderzocht.

Het verhaal over biomassabijstook in kolencentrales bijvoorbeeld is typisch ook zo’n onderwerp. Mijns inziens is het onder voorwaarden mogelijk dit in beperkte mate duurzaam te doen. Nog sterker, ook bosbouwdeskundigen denken dat. Zie –> Houtpellets en bosbeheer in de VS

NHTV-lector zegt dat de techniek de luchtvaart niet duurzaam gaat maken

Ik heb in deze kolommen al verschillende artikelen gewijd aan het thema luchtvaart en klimaat, allemaal met de inhoud dat die twee niet met uitsluitend technologische middelen te verenigen zijn. De groei van het vliegen is zo explosief dat een haalbare verbetering per individueel vliegtuig vele malen ongedaan gemaakt wordt door het groeiende aantal vliegtuigen. Bovendien gaat een vliegtuig lang mee, waardoor nieuwe techniek slechts langzaam doorstroomt.
Er zijn talloze fake-verhalen uit luchtvaartkringen over elektrisch vliegen, biomassa, revolutionaire vliegtuigontwerpen en nieuwe motoren, zoals de counter rotating open rotor (waar steeds bij staat dat het ding een typhusherrie maakt). Die laatste is overigens niet zo nieuw als hij gepresenteerd wordt, want Wikipedia toont hem al op een Spitfire.

Counter rotating open rotor op een Spitfire
Counter rotating open rotor op een Spitfire

Zie bijvoorbeeld:
Schiphol geen doel, maar middel – brief aan Den Haag over Duurzaam Openbaar Vervoer
Ook het vliegen moet aan klimaateisen gaan voldoen! (bijgewerkt)
Het elektrische vliegtuig van ir. Gologan (en van anderen)

Nieuw is (althans in deze kolommen, want de man schrijft al heel lang over duurzaam toerisme) dat lector Paul Peeters van de Nederlandse Hogeschool voor Toerisme en Verkeer schrijft dat een duurzame luchtvaart niet mogelijk is en dat de luchtvaartwereld allerlei fratsen uithaalt om het tegendeel te suggereren.
Peeters heeft een HBO-opleiding vliegtuigbouw en heeft meegewerkt aan de Fokker50 en Fokker100. Enige kennis van de branche kan hem dus niet ontzegd worden.

Hieronder het begin van het persbericht van de NHTV over het onderzoek van Peeters. persbericht_NHTV_onduurzaam vliegen_mrt2016

De volledige tekst van het persbericht is te lezen op NHTV_persbericht_07-03-2016_Mythes-duurzaamheid-in-luchtvaart_Peeters

Ik kom nog nader op dit onderwerp terug.

 

Luchtvaart vliegt in de eigen tegenwind

In het Eindhovens Dagblad van 10 febr stond “Vliegtuigen met de neus in de (tegen)wind”. Door de klimaatverandering doet de straalstroom raar en daardoor duurt een vlucht van Europa naar Amerika langer (en kost meer kerosine), en de andere kant op korter. Zie –> vliegen duurt langer vanwege klimaatverandering_ED_10feb2016  .

straalstroom-6

Ik wil er graag op wijzen dat de luchtvaartmaatschappijen hier in de tegenwind vliegen die ze mede zelf opgewekt hebben. Het effect van wolkvorming meegeteld is de luchtvaart nu al goed voor 5% van de klimaateffecten. De sector houdt zich aan herrie noch klimaat en eist de onbelemmerde vrijheid op om broeikasgassen te blijven lozen. OP de Klimaattop in Parijs wist de branche voor zichzelf een uitzondering te bedingen.
Straks moet de rest van de wereld fors terug t.o.v. 1990, maar de lozingen van de luchtvaart mogen nog enkele keren over de kop.

De sector zou zichzelf eens grenzen moeten stellen.

Bernard Gerard