Over houtprijzen en productievolumes van diverse houttoepassingen

Inleiding
Op deze site, en ook tijdens mijn vele discussies op Facebook, bestrijd ik allerlei complottheorieën en andere waanideeën, die stellen dat massale ontbossing op de gematigde breedtes plaatsvindt, slechts ten behoeve van biomassacentrales. Naast andere argumenten gebruik ik ook dat het voor een bosexploitant economisch uiterst stom zou zijn om zijn houtoogst geheel te versnipperen. Dit in weerwil van larmoyante en misleidende TV-uitzendingen. Zaaghout brengt namelijk veel meer op dan snipperhout.
Bovendien kan de exploitant voor zijn houtresten kiezen tussen (versimpeld) de bestemmingen papier, spaanplaat, groene chemie en verbranding. Zelfs als de TV of YouTube ergens een houtversnipperaar in actie toont, is het nog maar de vraag met welk doel de versnippering plaatsvindt.

Bestemmingen van hout dat vrijkomt bij Staatsbosbeheer (eigen site)

Omdat versnippering ten behoeve van verbranding relatief weinig geld oplevert, zou je verwachten dat in het totale productiepakket energiehout slechts een relatief bescheiden plaats inneemt. Dat is precies wat de statistiek uitwijst.

Als de camera aan de rand van een kapvlakte staat (en dat ziet inderdaad desolaat uit), zie je niet de zuigkracht van de biomassacentrales in de EU, maar zie je als regel gewoon de commerciele bosbouw in actie. Het gekapte veld levert een pakket aan producten, waarin energiehout een relatief bescheiden plaats inneemt.
Wat je ook niet ziet, is dat een dergelijk kapveld een stukje van een groter geheel is. Als de generatieduur van een productiebos 50 jaar is, wordt dus in een groot bos jaarlijks 2% gekapt. Het beeld toont die 2% .

Er bestaan grofweg twee soorten bosexploitanten: ideële zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer (en vergelijkbare organisaties elders), en commerciële. In praktijk bezetten die posities op een continue schaal.
Voor de ideële zijn natuur en beheer hoofdzaak en is de commercie bijzaak. Voor commerciele bosondernemingen is de opbrengst van de productie hoofdzaak, maar vaak hebben ze een ideële bijzaak. De scheiding is niet zwart-wit.
Ik ben sowieso geen aanhanger van de ongebreidelde vrije ondernemingsgewijze productie, maar ik heb bij de commerciële bosbouw in principe niet meer bedenkingen dan bij vele andere vormen van economische bedrijvigheid, zolang die zich fatsoenlijk gedragen en ecologische grenzen respecteren. Deze samenleving accepteert de vrije ondernemingsgewijze productie van boerenkool (die heeft ook ecologische consequenties), en zou dus ook de vrije ondernemingsgewijze productie van fijnsparren moeten accepteren (met voorbehoud idem).

Ik heb in mijn vele discussies beloofd dat ik de cijfers over de verkoopprijzen en de diverse productievolumes zou bewijzen. Dat ga ik nu doen, met de kanttekening dat economie niet mijn vak is. Ik ben niet goed genoeg vertrouwd met de diverse databestanden om het bewijs wetenschappelijke kwaliteiten te geven, maar wel goed genoeg om het binnen redelijke grenzen aannemelijk te maken.

Verder nog de algemene disclaimer dat de houtmarkt in de tijd, in de locatie, in de vraag en in de aard van het product zeer variabel is. Alle hierna volgende uitlatingen zijn indicatief bedoeld.

Boomstammen in het Leenderbos, opgewaardeerd van monotoon productiebos tot Natura2000-gebied.

Houtprijzen
Ik begin met te verwijzen naar een eerder artikel over een werkbezoek met de SP-fractie in de provincie aan Staatsbosbeheer in het Leenderbos (zie www.bjmgerard.nl/?p=11185 ).
De medewerkers van Staatsbosbeheer vertelden dat ze voor zaagbaar hout x-honderd Euro per kuub kregen (afhankelijk van de kwaliteit), en voor snippers in de orde van grootte van een tientje.

Dat vraagt om een tweede bron.
Er is elk jaar een rondhoutveiling van de Bosgroepen en die van 2019 was in Velp. Zie https://bosgroepen.nl/mooie-prijzen-voor-iep-zwarte-noot-en-peervormige-lijsterbes-op-23e-rondhoutveiling/ . Een Bosgroep is een soort koepel van boseigenaren. De Bosgroep Zuid gaat over Limburg, Brabant en Zeeland, is een coöperatieve vereniging zonder winstoogmerk met ca 400 leden die allemaal bos beheren (zowel natuurorganisaties als gemeenten als commerciele exploitanten als kloosterorden).

Hollandse iep, die op de Bosgroepenveiling van 2019 opbracht €750/kubieke meter

Kampioen was een Hollandse iep met €750/kuub. Het gemiddelde over ca 400 kavels was €171 per kuub, iets minder dan in 2018.
Elders op dezelfde site ( https://bosgroepen.nl/de-rondhoutveiling-bijzonder-hout-gekoppeld-aan-bijzondere-kopers/ ) staat dat als een eik van 19,3kuub voor brandhout verkocht was, hij €300 had opgebracht. Dus orde van grootte van €15 per kuub. Uiteindelijk werd hij als hogere kwaliteit verkocht en bracht hij €200 per kuub op.

Nou ga je als consument naar de Gamma, met je rekenmachientje in de hand, en je vraagt haardhout, pellets en timmerhout (de Gamma is zomaar als voorbeeld genomen, er is niets speciaals mee).

Pellets van de Gamma
Balk van de Gamma

Een pallet met haardhout (77 zakken van 22 liter), dus 1,69 kuub, kost je online €307,23 , dus €181/kuub . Omdat er lucht tussen de blokken zit, kost het, omgerekend naar zuiver hout, meer maar dat is lastig schatten. Doe eens pakweg €250/kuub op zuiver hout-basis.

Een pallet ECO-pellets van 65 zakken a 15 kg (dus 975kg) kost in de aanbieding €272,35 . Op zuivere materiaalbasis is de dichtheid van pellets (als het goed is) 1100kg/kuub, dus je hebt 0,89 kuub pelletmateriaal. Pellets kosten dus €307 per kuub.

Een forse balk van 6,9*19,4*330cm (dus 0,0442 kuub geschaafd vurenhout, merkloos, FSC  kost kost €36,72 . Dus €831 per kuub. Bij kleinere balken wordt de prijs per kuub hoger tot ergens rond de €1300.

Het verhaal heeft twee moralen:

  1. De tussenhandel verdient verrekte veel, zelfs na aftrek van BTW
  2. Ook op consumentniveau brengt timmerhout beduidend meer op dan brandhout

Kortom, als je bosbouwer bent en je hebt een mooie grote boom, dan ben je gek als je die tot brandhout versnippert.

Statistieken
Het opbrengstverhaal zie je terug in de statistieken.

Ik heb in www.bjmgerard.nl/?p=11315 al wat Estlandse en Zweedse statistiek gegeven. Ik kom daar niet op terug.

Het is vergeven van de statistieken, ik zal hier wat voorbeeldstatistieken plaatsen.

De eerste is een statistiek van de houtproductie in het Zuidoosten van de VS. Dat gebied is van belang omdat wat er aan pellets uit de VS naar Nederland komt of kwam, meestal uit dit gebied komt.
De statistiek staat in een studie van de Wageningse bosbouwexpert, professor Nabuurs , en is te vinden op www.wur.nl/en/Research-Results/Research-Institutes/Environmental-Research/show-wenr/Insight-in-sustainable-export-of-pellets-from-Southeast-US.htm .

Bossen in het Zuidoosten van de VS, naar locatie en soort boom
(Een green short ton betekent 907kg versgekapt materiaal, veneer = fineer, pulpwood wordt gebruikt voor de cellulosevezels en dient meestal voor papier, composite is hout, gemengd met iets anders, meestal voor plaatmateriaal, timber – zaagbaar hout voor het zagen en lumber is hout na het zagen).

Het diagram toont de productie en niet noodzakelijk de export (het zou kunnen dat een deel van de pellets in eigen land gebruikt wordt).

Het staafdiagram kun je, waar het om de omstreden pellets gaat, op twee manieren lezen die beide waar zijn:

  1. In 2017 maakten pellets ruim 6% van de totale houtopbrengst uit, dus het is nog steeds een bescheiden deel
  2. In 2007 was dat 0%, dus het groeit.

Nabuurs zegt in de begeleidende tekst dat de opkomst van de pellets mede veroorzaakt is door het verval van de papierindustrie. Hij meent dat je op basis van de duurzaamheidseisen (oa wat betreft biodiversiteit) die in dit gebied gelden, de pelletproductie ongeveer te verdubbelen moet zijn (van ca 16 naar ca 35 millioen green short ton) – waarmee het nog steeds een bescheiden deel van de totale houtopbrengst is.

In de VS als geheel blijven het bosareaal en het bosvolume door de jaren heen ongeveer gelijk. Onderstaande grafieken zijn van het Forest Inventory and Analysis (FIA) Program of the U.S. Forest Service .
Het oppervlak zit sinds 1900 rond de 745 miljoen acres en zat in 2017 iets hoger op 765 miljoen acres (dat is ongeveer 3,1 miljoen km2 )
Het bosvolume blijft ongeveer gelijk, omdat de groei ongeveer even groot is als de oogst en de natuurlijke sterfte samen.

Wie overigens dieper in deze materie wil duiken, kan ongeremd zijn of haar gang gaan in de mondiale statistieken van de FAO (de landbouw- en voedselorganisatie van de UN) op http://www.fao.org/forestry/statistics/80938@180724/en/ .

In 2018 maakten de mondiale pelletproductie 0.6% uit van de mondiale productie van alle houtachtige producten.
In 2018 maakten de mondiale pelletexport 3,7% uit van de mondiale export van alle houtachtige producten.
24 miljoen ton pellets klinkt veel, maar de energieinhoud ervan is ongeveer 456PJ . De mondiale handel in pellets is dus ongeveer even groot als de elektriciteitsbehoefte van alleen Nederland.

Alle gegevens samen roepen een nogal relativerend beeld op. Er is geen reden voor een pelletpaniek.

Nog wat gegevens van Canada, in dit geval exportgegevens. Wat opvalt:

  • De EU was in 2017 goed voor 3% van de Canadese exportwaarde
  • Het overgrote deel van de Canadese export bestaat niet uit wood chips
De Canadese exportmarkten voor houtproducten

De RED II-richtlijn van de EU
In alle overzichten in de VS komt terug dat de EU steeds kritischer wordt in zijn milieueisen. Andere landen doen dat overigens niet, dus voor de totale omvang van de productie van de export maakt de EU-houding niet veel uit. De handelsstromen verschuiven gewoon.

De belangrijkste nieuwe regulering op biomassa-gebied is de RED II – richtlijn (Renewable Energy Directive, de tweede versie die in de EU van kracht geworden is in december 2018). Deze regelgeving zet belangrijke nieuwe stappen op het gebied van duurzaamheid van biomassa (maar het blijft een compromis).

Drie belangrijke artikelen, die van toepassing zijn op houtachtige biomassa voor energiedoeleinden:

Artikel 6 en 10 geven eisen, waaraan biobrandstof (dus ook houtige biomassa) moet voldoen.

Artikel 7 is een probleem voor de VS, omdat dat land zich teruggetrokken heeft uit het Klimaatakkoord van Parijs. Dat zou betekenen dat landen van de EU na 4 november 2020 überhaupt geen pellets meer kunnen betrekken uit de VS.
Leuk cadeautje van Trump voor zijn eigen  bosbouwers.

4 thoughts on “Over houtprijzen en productievolumes van diverse houttoepassingen”

  1. Weer wat geleerd… geen pelletpaniek maar wat als die pelletproductie groeit van twee keer peanuts naar 4 keer peanuts naar 8 keer etctera?
    We zullen denk ik in moeten zetten op andere warmtenetten?
    En TRump is een beetje kortzichtig, wel verrassend om te lezen dat de stand vd bossen daar stabiel blijft.

    1. Niet alles wat in de krant staat is waar.

      Bedenk dat de tijdschaal in de bosbouw lang is. De constantheid van het bosareaal in de VS duurt al veel langer dan Trump president is.

      Ik denk dat Trump zich niet erg druk maakt om de bossen. Ik heb van hem nog geen uitspraak gezien voor of tegen dit fenomeen. De vermelding staat er alleen omdat door Trump straks de VS niet meer aan de EU kunnen verkopen, omdat de VS Parijs niet onderschreven heeft. Tenzij men daar weer een uitweg voor vindt, want ik heb geen blind vertrouwen in de handhaving van regels.
      De EU-beperkingen bestaan niet in andere landen.

      In de EU overigens groeien de bossen al decennia (zie eerdere artikelen op deze site). Gelijk blijven in de VS is slechter dan wat in de EU gebeurt.

      De kloof tussen zaaghoutprijzen enerzijds en snipperproducten anderzijds is zo groot, dat het niet aannemelijk is dat die verhouding veel verschuift. Ik denk dat het besluit tot boskap genomen blijft worden op basis van het zaagbaarheidscriterium.
      Wat wel kan, is dat de verhoudingen tussen papier, spaanplaat, groene chemie en energiehout onderling verschuiven. Ik weet daar op dit moment te weinig van. Ik denk dat deze onderlinge verschuiving voor klimaat (koolstofopslag) en biodiversiteit weinig uitmaken.
      Wat ook kan (daarover heeft Nabuurs het) is dat een beter management van de bossen de totale opbrengst vergroot. Een voorbeeld is het bemesten met steenmeel.

      Het zou inderdaad goed zijn om bruikbare manieren te vinden om warmtenetten op andere wijze te voeden. Daarvoor bestaan wel ideeën, maar als men die in praktijk wil brengen loopt men weer tegen andere problemen aan, waarvan sommige ook weer een ecologische component hebben (bijv. het oppervlaktebeslag, of temperatuurschommelingen in oppervlaktewater).

      Het verstandigste is om samenhangend beleid op de energievoorziening te zetten met een soort top-down regiefunctie, die de vrije markt passeert.

  2. Publiceren in boekvorm met bvb natuur en milieu? Greenpeace of vergelijkbare groep? Wat vindt de SP van jouw bevindingen?

    1. Boekvorm:
      1) daar is mijn kennis niet goed genoeg voor, dat is meer iets voor specialisten in deze sector als Junginger of Nabuurs. Ik beschouw mij op veel terreinen meer als een goede EHBO-er dan als een medisch specialist (om het maar eens met een beeldspraak te zeggen). Boeken schrijven is voorbehouden aan specialisten.
      Bovendien schrijf ik mijn blog in nauwe samenhang met een maatschappelijke praktijk in de politiek en in actiegroepen. Het schrijven van een boek zou al mijn tijd opslokken en mijn maatschappelijek praktijk aantasten.
      2) Ik heb al wel eens overleg gehad met Ida Sanders, projectleider Mobiliteit, van Natuur en Milieu, maar dat (goede) gesprek ging vooral over het deelonderwerp biokerosine en andere vormen van synthetische kerosine. Daarover heb ik overigens, samen met drie andere mensen, wel iets geschreven dat richting boek gaat, namelijk mijn afstudeerscriptie Milieukunde aan de Open Universiteit. Je kunt die elders op deze site vinden als je zoekt op ‘bachelor’ of op ‘synthetische kerosine’. Deze scriptie is overigens een voorbeeld van de door mij gewenste samenhang van theorie en praktijk. Afstuderen doe je bij de OU op een case study in opdracht van een belanghebbende. Bij mijn afstuderen was dat mijn vliegveldorganisatie BVM2 (Beraad Vlieghinder Moet Minder), met Klaas Kopinga als begeleider. De reden waarom ik interesse heb in synthetische kerosine (waarvan biokerosine een vormgeving is), is dat synthetische kerosine minder luchtvervuiling veroorzaakt en het klimaat spaart.
      Mede omdat door algemene onkunde een heersend sentiment tegen een onderdeel van bio-energie, namelijk houtstook in biomassacentrales (welk sentiment daar al niet of met beperkingen op zijn plaats is) zich tegen het veel grotere gebied van biomassa als geheel richt, ben ik zo gedecideerd in deze discussie. Een algemeen anti-biomassa standpunt is zeer schadelijk.
      3) Greenpeace van andere opvattingen overtuigen dan de daar heersende is in praktijk hopeloos. Ik ben donateur van Greenpeace, vooral vanwege hun actiepraktijk, maar elke theoretische studie die de organisatie uitbrengt bekijk ik kritisch. Soms is een studie bruikbaar, soms niet.
      Ik vind bijvoorbeeld hun opvatting en actiepraktijk met betrekking tot het vliegverkeer juist, maar hun op verouderde en onjuiste kennis gebaseerde opvatting over genetische modificatie schadelijk en hun opvatting over biomassa en biobrandstof verouderd en te generalistisch. Hun opvattingen waren juist, en zijn dat voor een deel nog steeds, t.a.v. boskap in tropische gebieden. Maar vervolgens houdt Greenpeace de ontwikkelingen niet goed bij en veralgemeniseert opvattingen, die op tropische gebieden wel van toepassing zijn, naar bossen op gematigde breedtes waar geheel andere wetmatigheden gelden.
      Daar komt bij dat Greenpeace een stichting is en geen vereniging. Er bestaat dus geen reguliere weg om zaken aan de orde te stellen.
      4) Milieudefensie (die ik als mijn eigen organisatie beschouw) is wel een vereniging. Ook daar bestaat een krachtige, anti-wetenschappelijke lobby tegen biomassa in zijn algemeenheid, maar die kun je tenminste bestrijden op ledenvergaderingen. Overigens werkt hetzelfde mechanisme ook de andere kant op.
      5) De SP heeft bijna geen kennis op energiegebied en had er tot voor kort ook nauwelijks interesse voor. Die interesse begint te komen nu de Regionale Energie Strategieën de afdelingen en de Provinciale Staten-fracties ze daartoe dwingen. Ik heb daar momenteel nogal wat praktijk zitten.
      Onder andere de toekomst van de Amercentrale is directe politieke praktijk, mede daarom heb ik interesse in dit onderwerp.

Leave a Reply to annemarie van schoonderwalt Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.