Milieudefensie helpt mee om de Dommel schoner te krijgen

Dommel bij knooppunt De Hogt ri Zuiden

De Dommel en meer algemeen zijn stroomgebied  zijn al heel lang vuil.
De slechte kwaliteit van het water in het Dommelsysteem heeft meerdere oorzaken, waaronder de historische en de actuele non ferro-industrie in Nederland en België, de landbouw, de bevolkingsgroei in samenhang met het te beperkte rioolsysteem, verouderde lozingsvergunningen, steeds meer chemische stoffen, de klimaatverandering die steeds vaker steeds extremer weer veroorzaakt, en mogelijk ook natuurlijke oorzaken.

In alle eerlijkheid moet gezegd worden dat er door toedoen van het waterschap De Dommel. de gemeenten met betere rioleringen, Europese wetgeving en internationaal overleg veel verbeterd is. Maar er zijn ook nieuwe vormen van vervuiling bijgekomen, zoals steeds meer medicijnresten, drugsafval, en bijvoorbeeld PFAS.

Het werk is dus niet af. En als het dat op sommige plaatsen wel zou zijn, is er kans dat het steeds extremere weer (droogte of nattigheid) de winst voor een deel weer ongedaan maakt.
Bovendien komt de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) eraan (2927). Dat verandert het probleem op zichzelf uiteraard niet, maar wel het bijbehorende gevoel van urgentie. Er moet nog heel veel gebeuren, zie o.a. https://www.bjmgerard.nl/kaderrichtlijn-water-zal-in-2027-niet-gehaald-worden-en-waar-komt-die-arseen-en-kobalt-vandaan/ .

Van de veelheid aan oorzaken zijn er recentelijk twee meer op scherp gezet: de nieuwe vergunning die de zinkfabriek van Nyrstar in het Belgische Pelt moet gaan krijgen (dat is als je de Dommel vanaf de Belgische grens een paar kilometer doortrekt); en de problematiek van de riooloverstorten in Nederland (en ook in België, maar daar is geen greep op).
Let dus wel dat dit artikel  tijdgebonden is (begin mei 2025).

De nieuwe vergunning van de zinkfabriek van Nyrstar in Pelt
De Belgische non ferro-problematiek dateert al van eind 19de eeuw en vindt zijn basis in de koloniale exploitatie van de Kongo. De raffinage van al die ertsen, waaronder zink, werd  neergezet op de arme zandgronden van de Belgische Kempen en Belgisch Limburg, waar in die tijd nauwelijks iemand woonde. Eén fabriek staat net aan de Nederlandse kant van de grens in Budel Dorplein.
Er is veel over de historie van de non ferro te vertellen, maar niet nu en hier. Zie desgewenst:
https://www.bjmgerard.nl/de-belgische-non-ferro-raffinage-met-uitlopers-in-zo-brabant/
https://www.bjmgerard.nl/fietsen-naar-de-sahara/

De Nyrstarvestigingen in Budel en het Belgische Balen verwerken nog steeds ertsen.

De vestiging in Pelt verwerkt geen ertsen meer, maar recyclet van over de hele wereld aangevoerd zinkafval. Daarnaast heeft Nyrstar in Pelt de eeuwigdurende zorgplicht om tot 200m diep grondwater op te pompen (2 miljoen m3 per jaar). Dat grondwater wordt als proceswater gebruikt en levert en passant nog 42ton zink per jaar op. Het water verlaat het terrein via twee zuiveringsinstallaties en eindigt in de Eindergatloop, die op zijn beurt weer, vijf kilometer voor de  grens, in de Dommel uitstroomt.
Het geheel geeft aan dat de bodem in de wijde omgeving, tot grote diepte, verziekt is met zware metalen – die naar alle waarschijnlijkheid ook buiten de fabriek om in de Dommel spoelen.

Nyrstar Pelt heeft enkele deelvergunningen die allemaal in december 2025 aflopen. Er is dus, hoe dan ook, een (samengevoegde) nieuwe vergunning nodig waartoe de aanvraag  elk moment kan komen, maar die, in elk geval op 02 mei 2025, nog niet gepubliceerd was.
Die moet vergezeld gaan van een deskundig rapport van prof. De Vocht van de Universiteit van Hasselt.

Milieudefensie Eindhoven eo heeft met Extinction Rebellion de Kempen (XR) afgesproken dat men het verschijnen van de vergunningaanvraag actief monitort met het doel om er binnen de gestelde termijn van vier weken vanaf dan, een zienswijze op in te dienen.
Inmiddels is er ook interesse bij de Brabantse Milieu Federatie (BMF) en bij Natuurmonumenten. Die is dd dit artikel nog niet gematerialiseerd.

Na het maken van deze afspraak is XR De Kempen op eigen houtje een petitie begonnen, die vanuit goede bedoelingen een onhandige eis stelt, namelijk dat er geen vergunning verstrekt mag worden. Dat betekent dat de fabriek dan illegaal zou draaien en moet stoppen, en/of dat het zuiveren van opgepompt grondwater vervalt of een overheidstaak wordt. Dit lijkt niet echt slim. Een strengere vergunning is in dit geval een beter idee dan geen vergunning.
Maar ik zal de intentie zwaarder laten wegen dan de onhandige eis en verwijs naar de petitie op https://geenrommelindommel.petities.nl/ .

Gebied van Waterschap de Dommel

De riooloverstorten
( Zie o.a. https://nl.wikipedia.org/wiki/Overstort )Onderzoeksjournalist Van Houtert van het Eindhovens Dagblad kwam op 19 april 2025 met de primeur dat na de overstroming van 2016, na harde langdurige regenval (klimaat!), zeker vijf veeboeren minstens vele tientallen koeien waren verloren omdat het water wekenlang op het land bleef staan en dat land vergiftigde met een mix van infectieziekten en zware metalen ( https://www.ed.nl/eindhoven/een-doofpot-na-overstromingen-vielen-koeien-dood-neer-bodem-en-gras-bleken-vol-zware-metalen-te-zitten~a1e82b1c/ ) . Het artikel is, naar mijn smaak, overtuigend waar het de gevolgen van met giftig slib bedekte weidegronden bespreekt.
Het artikel noemt twee hoofdoorzaken: de riooloverstorten die na heftige regenval verdund, maar ongezuiverd rioolwater in beken spuien, en de overstromingen die ook zouden optreden als er geen riooloverstorten zouden zijn. Het probleem is dat dezelfde oorzaak, heftige langdurige regenval (klimaat!), voor beide gevolgen zorgt.
Omdat de bodem in delen van de regio in Nederland en België sowieso al verziekt is met zware metalen, kan slib altijd zware metalen bevatten, ook als er geen riooloverstorten actief zijn. Men verwacht wel zink, maar bijvoorbeeld niet veel van het in het slib waargenomen cadmium en kwik in stedelijk rioolwater.
En omgekeerd kan een afwaterende riooloverstort schadelijk zijn voor het oppervlaktewater, ook als dat niet over de lage weilanden stroomt.
Van Houtert analyseert niet goed genoeg uit welke oorzaak bij welk gevolg hoort en dat is, eerlijk gezegd, specialistenwerk. Dat is dan ook precies de reactie van het Waterschap op zijn verzoek om commentaar.
Nader onderzoek is nodig.

Voorbeeld van een riooloverstort ( https://www.riool.info/hoe-werkt-het/onderdelen )

Neemt allemaal niet weg dat er, ongeachte de precieze mechanismes, op korte termijn veel gebeuren moet. Het waterschap en de provincie gaan veel assertiever optreden “Desnoods onteigenen: Brabant gaat doorpakken bij waterbeleid” kopte het Eindhovens Dagblad op 21 maart 2025. Vanaf 2027  immers kan de KRW tot flinke boetes leiden.
Het Waterschap zelf moet bijvoorbeeld een aantal verouderde lozingsvergunningen aanpakken.

Het scheelt dat de BBB, door eigen stommiteit, niet in het bestuur van provincie en waterschap zit. Dat werkt een stuk makkelijker.

Nu wil het geval dat de Waterwet de riooloverstorten definieert als onderdeel van het gemeentelijk rioleringssysteem, waarvan dus de gemeente bevoegd gezag is en het Waterschap het gedupeerd gezag.

In het gebied van Waterschap De Dommel liggen een kleine 1100 riooloverstorten, waarvan er 389 aan een gemengd deel van het riool hangen (dus echt rioolwater). De andere hangen aan de hemelwaterafvoer en wat daaruit komt, is een stuk schoner (hoewel, nog steeds straatvuil, slijtende dakgoten, slijtende autobanden en dergelijke).

De gemeenten hadden en hebben verplichtingen en inderdaad, die hebben al veel gedaan. Maar dat hoefde niet tot de perfectie te leiden – er blijft gemeentelijke afwegingsvrijheid bestaan. Maar zelfs als de afweging ooit goed was, wil dat nog  niet zeggen dat die afweging in de steeds extremer grillige regenval, en bij nieuwe vormen van vervuiling, goed blijft.
Dat leidt tot een permanent spanningsveld tussen waterschap en gemeenten, waarbij het waterschap de vragende partij is.

Nu heeft Milieudefensie Eindhoven eo besloten om het Waterschap ‘van onderop’ te helpen door de gemeenten op te roepen opnieuw kritisch naar hun overstorten te kijken. Vooralsnog gebeurt dat met een brief aan B&W en de gemeenteraad die, na een inleiding, zeven informatieve vragen stelt. Desgewenst kunnen politieke partijen in de gemeenteraad de tekst overnemen als basis voor raadsvragen. Inmiddels is dat in de gemeente Eindhoven op 01 mei 2025 al gebeurd (SP, Partij voor de Dieren, GroenLinks/PvdA).
Dd dit artikel is de verzending naar gemeenten nog gaande.
De campagne komt voor rekening van Milieudefensie Eindhoven eo, maar inmiddels zijn leden van het Algemeen Bestuur van het Waterschap op de hoogte gesteld.
Als voorbeeld hieronder een link naar de brief aan de gemeente Eindhoven.

Wordt vervolg als er voldoende nieuws te melden valt.

Peuken prikken langs de Dommel

Op 22 maart 2025 was de Nationale Opschoondag. In Eindhoven vormden enkele leden van de lokale Milieudefensiegroep en enkele lokale leden van de Partij voor de Dieren een ploeg, die een stukje aan beide kanten deed van het Van Abbe-museum tot iets over de Vestdijk. Daar lag het een en ander aan troep, waaronmder veel peuken. Het Peukenparadijs, zogezegd.
Ik heb zelf meegedaan namens Milieudefensie Eindhoven.
De organisatie die dat standaard doet (en niet eenmalig zoals onze ploeg) is de Troep Troopers ( https://troeptroopers.nl/ ). Er waren op die dag overigens meer Eindhovense groepen op pad.

Na afloop nog even gezelligheid met koffie bij Schellens.

Hieronder enkele foto’s .

Statieportret vooraf

Na afloop de buit

De oevers van de Dommel zijn op dit traject natuurvriendelijker gemaakt. Er leeft het een en ander. Ook wat foto’s.

Dotterbloem                                                              Japans Hoefblad

 Waterhoen

Kaderrichtlijn Water zal in 2027 niet gehaald worden en: waar komt die arseen en kobalt vandaan?

Methodiek van de KRW

Wat is de Kader Richtlijn Water (KRW)?
De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn die wil dat in de lidstaten het grond- en oppervlaktewater in 2027 aan een aantal minimumeisen voldoet. ‘Richtlijn’ betekent dat de regelgeving niet rechtstreeks werkt, maar door de lidstaten van de EU in eigen wetgeving doorvertaald moet worden.
Nederland heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om eigen eisen toe te voegen bovenop de Europese eisen.

De KRW dateert uit 2000, eiste dat de lidstaten Stroomgebiedbeheerplannen hadden liggen in 2009, en eiste dat het water (in dit artikel alleen het oppervlaktewater) vanaf 2015 aan de minimumeisen moest voldoen. Zie o.a. https://nl.wikipedia.org/wiki/Kaderrichtlijn_Water  en https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX%3A02000L0060-20141120&rid=1#zoom=100 .
Alleen de wat grotere wateren vallen onder de KRW. De Ekkersrijt bij Eindhoven bijvoorbeeld valt onder de KRW, maar de erop afwaterende sloten niet.

In Nederland is dat ‘voldoen’ voor geen meter gelukt, en daarom heeft Nederland twee maal een uitstelperiode van zes jaar gekregen. We zitten nu midden in de tweede uitstelperiode en als het dan nog niet in orde is, kunnen er EU-boetes volgen.

In Nederland is de milieuwetgeving sinds 2000 enkele malen veranderd. Daardoor is het geheel aan normen, richt- en grenswaarden, meetprotocollen etc een beetje een onoverzichtelijk geheel geworden. Ik zal verderop proberen dat een beetje uit te leggen, maar voor diehards die het precies willen weten, https://iplo.nl/zoeken/@176066/termen-normen-stoffen-waterbeleid/ .

Een andere reden voor de complexiteit is dat er steeds meer stoffen bijkomen.

Uiteindelijk telt op dit moment de Omgevingswet, met in deze als belangrijkste onderdeel het Besluit kwaliteit leefomgeving ( https://wetten.overheid.nl/BWBR0041313/2024-07-01#Hoofdstuk1 ), en daarbinnen bijlage III en IIIa waar de normen staan ( https://wetten.overheid.nl/BWBR0041313/2024-07-01#BijlageIII en https://wetten.overheid.nl/BWBR0041313/2024-07-01#BijlageIIIa ).
Bijlage III bevat de “prioritaire stoffen” die in 2013 door de EU zijn vastgesteld (een update is in de maak, maar nog niet af).
Bijlage IIIa bevat de “specifieke verontreinigende stoffen” die door Nederland zelf zijn vastgesteld.

Het veldwerk wordt gedaan via Beheerplannen van de waterbeheerders (de waterschappen en Rijkswaterstaat), het wetenschappelijke en normerende werk zit bij het RIVM. Bij het RIVM zie https://rvs.rivm.nl/onderwerpen/stoffenlijsten/KRW .

De Boven-Dommel is blauw. De groene zijrivieren hebben een eigen fact sheet.

De actualiteit: de fact sheets per oppervlaktewater en Nieuwsuur
De waterbeheerders zijn al bezig met de voorbereiding van de Stroomgebiedbeheerplannen na 2027 en hebben daarom een tussentijdse fact sheet opgesteld, gedateerd 04 september 2024, voor elk van de 745 KRW-wateren in Nederland.
De fact sheets zijn te vinden op https://www.ihw.nl/krw-factsheets-en-bronbestanden-2024-beschikbaar en van daaruit op https://www.waterkwaliteitsportaal.nl/kaderrichtlijn-water .
Zoek onder ‘KRW-fact sheets’ naar het gewenste waterschap. Erop klikken bezorgt je een ZIP-pakket met alle fact sheets van dat waterschap, en op het ZIP-pakket klikken levert de afzonderlijke fact sheets op.

Datajournalist Sjors Hofstede van Nieuwsuur heeft zich door die databerg heen gevroten en heeft er een artikel op gebaseerd, dat op 11 september in Nieuwsuur aan de orde geweest is. Hij zij geprezen en zijn lezenswaardige artikel is te vinden op https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2536748-te-veel-stikstof-en-fosfor-in-water-doelen-gaan-we-niet-halen .
Ik pik, onder dankzegging, twee diagrammen uit zijn artikel:

Hofstede heeft landelijk gekeken en bovenstaande diagrammen zijn dus voor Nederland als geheel.
Deze site heeft een focus op Brabant, maar ook Brabant is nog erg groot en daarom gebruik ik als  voorbeelden fact sheets van Waterschap de Dommel van riviertjes uit de omgeving van mijn woonplaats Eindhoven.

Verder ga ik in dit artikel niet veel over stikstof en fosfor zeggen, want dat is hier geen nieuws meer en ik heb er elders op deze website al het nodige over gezegd ( zie bijvoorbeeld wat-ik-van-de-boerenacties-vind-en-van-de-nederlandse-landbouw/ en https://www.bjmgerard.nl/18189-2/ en programmas-landelijk-gebied-helpen-wel-maar-niet-genoeg/ ).
Zonder deugdelijk mestbeleid, en dus zonder imkrimping van de veestapel. bereik je niets.

Hoe zit zo’n fact sheet in elkaar?
De fact sheets werken met een vast schema.
Het begint met een kaart van het stroongebied. Hierboven een kaart van het stroomgebied van de Boven-Dommel van de Belgische grens tot de Eindhovense RioolWaterZuiveringsInstallatie (RWZI).

Daarna volgt een beschrijving in algemene termen. De Boven-Dommel is een rivier die t.o.v. zijn natuurlijke staat sterk veranderd is, bijvoorbeeld door rechttrekken, stuwen, een bezinkbassin. Vanwege de landbouw kan het Waterschap niet vrijelijk spelen met het waterpeil. Als  het heel droog of heel nat is, dreigt ruzie met de boeren.
Tegelijk is dat een waarschuwing dat er in dit soort metingen een jaarlijkse toevalsfactor zit.

Op het eind volgt een overzicht van maatregelen in het verleden en de toekomst.

Daar tussen in zit een beschrijving met een stoplichtsysteem van de totaal-beoordeling en van de afzonderlijke bouwstenen van die totaalbeoordeling.
Bij biologie en Algemene fysische chemie is rood  slecht, oranje ontoereikend, geel matig, groen is goed en blauw wordt bij sterk veranderde waterlopen niet uitgedeeld.
Bij Chemie en Specifiek verontreinigende stoffen is rood ‘voldoet niet’ en blauw ‘voldoet’.
‘X’ is iets technisch met een meetmethode.


Het totaal -oordeel zegt, in het kort, dat de ecologie matig is en dat de chemie niet voldoet. Een nadere analyse:

  • De oorzaak voor het oordeel ‘matig ecologie’ is, blijkens de erop volgende uitwerking, vooral het te hoge gehalte aan stikstof en fosfaat, maar dat is geen nieuws.
  • ‘Chemie totaal’ slaat op 45, in de KRW Europees gedefinieerde, prioritaire stoffen (de openingsafbeelding van dit artikel spreekt van 33, maar dat is verouderd). Als er maar één niet voldoet, voldoet het hele pakket niet
  • ‘Ubiquitaire stoffen’ zijn een, in sjiek Latijn omschreven, eufemisme voor een deelverzameling van de Europese prioritaire stoffen die je overal terugvindt en waar op korte termijn weinig of niets  aan te doen is. Dat komt omdat het PBT-stoffen zijn: Persistent, Bioaccumulerend en Toxisch.
    De Richtlijn Prioritaire Stoffen (EU, 2013) noemt er acht: gebromeerde difenylethers PBDE in verschillende variëteiten), kwik, verschillende Pak’s (benzo(a)pyreen, benzo(b)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen, benzo(ghi)peryleen en indeno(123cd)pyreen), tributyltin, PFOS, dioxines, HBCDD (Hexabroomcyclododecaan )  en heptachloor & -epoxide. Mogelijk zijn er inmiddels meer.
    Overheden mogen deze stoffen iets minder fanatiek  meten, zolang ze nog maar een beeld hebben van het lange termijn-gedrag.
    In de Dommel gaat het om stoffen uit de PBDE-familie. Dat zijn broomhoudende brandvertragers uit consumentenproducten (textiel, meubels). Mogelijk denkt het Waterschap hiervan af te komen vóór 2027 omdat er aan vervanging gewerkt wordt.
  • ‘Niet-ubiquitaire stoffen’ zijn een andere deelverzameling van de Europese prioritaire stoffen. Die zijn wel toxisch (anders stonden ze niet op de lijst), maar niet persistent of bioaccumulerend.
    Een voorbeeld is nikkel (een Zeer Zorgwekkende Stof, ZZS). Dat zit wel eens in Brabantse riviertjes (maar blijkbaar niet in de Dommel)
  • ‘Specifiek verontreinigende stoffen’ zijn stoffen (77 stuks) die Nederland aan de Europese prioritaire lijst heeft toegevoegd. Het denkwerk daarover zit bij het RIVM.
    – In de Dommel zit teveel thallium. Dat komt van de zinkfabriek Nyrstar in Pelt ( https://www.bjmgerard.nl/de-belgische-non-ferro-raffinage-met-uitlopers-in-zo-brabant/ ). Het zeer giftige Thallium staat waarschijnlijk niet op de prioritaire lijst omdat er maar heel weinig bedrijven zijn die het lozen. Het is een zeldzaam probleem.
    – Ammonium (een vorm van gebonden stikstof) is in principe een bestrijdbaar probleem. Het Waterschap verwacht blijkbaar van dit probleem af te kunnen komen.
    – De regionale zinkindustrie uit het verleden heeft in een groot gebied zink gedeponeerd, via de lucht, via slakken, via waterlopen. Dat er zink in de Boven-Dommel zit, is onvermijdelijk en zal nog wel een tijd duren. Zink is geen Europese prioritaire stof, en is in sporenhoeveelheden voor de menselijke gezondheid nodig. De indicatorwaarde voor een goede ecologische toestand (zie de eerdere tabel IIIA) is 7,8µg/liter , jaargemiddeld genomen. Zink is niet vreselijk vergiftig.
    Omdat genoemde indicatorwaarde slechts beoordeeld wordt met ‘voldoet’ of ‘voldoet niet’, is het de facto een norm.
    De rest (arseen, kobalt, seleen) in een apart hoofdstukje hierna.

Waar komt het arseen, kobalt en seleen  in de Brabantse riviertjes vandaan?
Op die vraag is nog geen zeker antwoord geformuleerd. Eerst wat feitenmateriaal. Over het algemeen staat achter de hokjes als Doelbereik 2027 ‘onzeker’.

Gender

Ekkersrijt

Keersop

Run

Tongelreep

Kleine en Grote Beerze

Kleine Dommel en Sterkselse Aa

Kobalt is een ZZS-stof, hoewel in sporenhoeveelheden voor de mens nodig (voor vitamine B12). De jaargemiddelde indicatorwaarde (die dus de facto een norm is) voor een goede ecologische toestand is 0,2µg/liter.
Seleen is geen ZZS-stof, wel giftig maar in sporenhoeveelheden biologisch nodig. De jaargemiddelde indicatorwaarde voor een goede ecologische toestand is 0,052µg/liter.
Arseen is een ZZS-stof, erkend giftig en biologisch nergens goed voor. De jaargemiddelde indicatorwaarde voor een goede ecologische toestand is 0,5µg/liter.

De vraag is waar de drie elementen vandaan komen. Dat kan voortkomen uit huidige menselijke activiteiten, historische menselijke activiteiten, ongestoorde natuurlijke oorzaken of beïnvloede natuurliijke oorzaken. Dit al dan niet in combinatie.

Ik doe hier geen harde uitspreken, maar alleen een paar observaties.

  • De Keersop en de Tongelreep ontvangen water uit of via het kanaal Bocholt-Herenthals, dat in het Belgische non ferro-gebied ligt. Dat kan zowel op lopende als op historische menselijke invloed wijzen.
  • Op alle riviertjes komen gemengde overstorten van de riolering uit, en op de Tongelreep de RWZI van Achel. Dat kan zowel op lopende als op historische menselijke invloed wijzen.
    RWZI’s zijn bijvoorbeeld een niet-verwaarloosbare bron van nikkel en zink
  • Het CBS heeft in 2016 een folder gewijd aan ‘Kobalt in afvalwater en slib’ vanuit het perspectief van terugwinning ( https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2016/12/kobalt-in-afvalwater.pdf ). De boodschap is dat kobalt in afvalwater volledig voor rekening van de chemische industrie en de afvalverwerking komt. Het ging in 2012 om (landsbreed) 416kg rechtstreeks, of via het riool, op het oppervlaktewater geloosde kobalt.
    In hoeverre dit voor het kobaltgehalte van Brabantse riviertjes relevant is, is onduidelijk.
    In het stroomgebied van de besproken riviertjes die binnen Nederland ontspringen liggen, voor zover mij bekend, geen belangrijke chemische complexen of afvalverwerkers.
    (De zinkfabriek in Budel (Nyrstar) watert via de Tungelroysebeek naar het Zuidoosten af en heeft geen rechtstreekse invloed op het oppervlaktewater in de buurt van Eindhoven. De Tungelroysebeek is inderdaad heel erg vies.)
  • Een element als arseen komt van nature in de bodem voor. Het is dan vaak gekoppeld aan ijzeroxidebanken of aan pyriet, aldus de RIVM-studie ‘Arseen in Nederlands grondwater’ uit 2008. Met name pyrietoxidatie zou arseen kunnen vrijmaken, en die oxidatie zou bevorderd kunnen worden doordat uitgezakte nitraat of verlaagde grondwaterspiegels de voor die oxidatie nodige zuurstof leveren.
    In die zin kan de landbouw de natuurlijke mobiliteit van arseen een handje helpen.
  • De Vlaamse Land Maatschappij (VLM) heeft in het voorjaar van 2024 onderzoek gedaan naar de zware metalen-balans vanwege de mest – zowel koper en zink toevoerend als diverse metalen afvoerend door pyrietoxidatie.
    Specifiek noemt de VLM door uitspoelend nitraat of een gedaalde grondwaterspiegel het mobiliseren van arseen, kobalt, nikkel en zink uit geoxideerd pyriet ( https://www.vlm.be/nl/themas/waterkwaliteit/Mestbank/Achtergrond/cijfers-en-studies/afgeronde_studies/landbouw-zware-metalen/Paginas/default.aspx ), met in dit persbericht een link naar het onderzoek.
    De landbouw kan een natuurlijk proces versnellen.


Ik  spreek geen eindoordeel uit.
Verder wetenschappelijk onderzoek is nodig.