Ter
inleiding
Op deze site wordt
veel aandacht besteed aan de rol van biomassa als bron van producten en
duurzame energie. Dat leidt tot veel discussie. Maar uit alles blijkt, dat
Nederland alleen aan voldoende duurzame energie kan komen met een
mozaiek-oplossing waarin alle denkbare mogelijkheden meegenomen worden. En dan
nog.
Vooropgesteld zij dat biomassa meer is dan alleen maar hout (zie www.bjmgerard.nl/?p=9853 en www.bjmgerard.nl/?p=9919 ), en dat veruit het meeste geoogste hout geen brandhout wordt. Ik kom in het eerste artikel op ongeveer 30% van de biomassaenergie uit hout. Het Actieplan Bos en Hout spreekt van 20% van geoogst hout ten behoeve van brandhout. En bij Staatsbosbeheer (SBB) gaat bijvoorbeeld 13% van de houtoogst naar brandhout en biomassa (www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/dossiers/bos-en-hout/bos-en-hout-in-cijfers) . Mensen focussen zich echter op die 30% als ware dat 100%, en menen dat complete bossen gekapt worden slechts met doel om brandhout te maken (wat, in elk geval in Nederland en in ruimere zin in Europa) als regel niet zo is.
In de discussies over bomen ziet men soms het bos niet meer. Kapdiscussies zijn vaak emotioneel (Gij zult niet …. ) en vaak niet feitelijk. De recente discussie binnen Natuurmonumenten is een voorbeeld.
Dat valt de mensen niet kwalijk te nemen, want cijfers over de bosvoorraad en het bosbeheer zijn moeilijk in overzichtelijke vorm te vinden. Ze zijn er echter wel en ze zijn openbaar toegankelijk als je weet waar je zoeken moet.
Bovendien is het ingewikkeld. Eigenlijk zijn er meerdere crises tegelijk. Het klimaat is in crisis, de biodiversiteit, de duurzame energie is in crisis, mondiaal het voedsel door de slechte verdeling ervan; landschap, grondwater en de luchtkwaliteit zijn in Nederland minstens een punt van zorg. Tussen de problemen bestaan positieve en negatieve dwarsverbanden.
Zoiets ingewikkelds als een bos heeft met al die dingen te maken.
Veel mensen betreden de discussie vanuit één deelbelang dat voor hen het zwaarste weegt. Zodoende zetten landschapsbehouders zich tegen brandhout, zonneparken en windturbines af, luchtkwaliteit-ijveraars tegen biomassacentrales, enz. Als iedereen zijn zin kreeg, ging de hoeveelheid duurzame energie in Nederland eerder achteruit dan vooruit.
Er is dringend behoefte aan een integrale aanpak op een niveau dat de tegenstellingen overstijgt.
Ik heb me voorgenomen om hier een overzicht te geven van de omvang, door de jaren heen, en de hoedanigheden van de Nederlandse bosvoorraad. Ik heb bestaand onderzoek (niet van mijzelf) geprobeerd op een rijtje te zetten. Waar praat je nou feitelijk over?
Op de doelen, waarvoor geoogst hout gebruikt wordt, kom ik in een later artikel terug.
Lang geleden
In den beginne was Nederland vol van bomen en bijna ledig van mensen. Er is vlijtig aan gewerkt om die verhouding om te keren en rond 1750 was het dieptepunt bereikt. Sindsdien gaat het weer omhoog. Wikipedia ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Bos_(vegetatie) ):
“Alle huidige bossen in Nederland zijn dan ook aangeplant. Het laatste ‘oerbos‘, het legendarische Beekbergerwoud, werd tussen 1869 en 1871 gekapt. Desalniettemin neemt het bosareaal in Nederland al 250 jaar lang voortdurend toe. De situatie bevond zich midden 18e eeuw op een dramatisch dieptepunt. Destijds was in wat nu Nederland is nog slechts 50.000 hectare bos over. Sindsdien nam de oppervlakte naar schatting als volgt toe:
- 1750: 50.000 ha. (2%)
- 1850: 100.000 ha. (3%)
- 1950: 250.000 ha. (7%)
- 2002: 360.000 ha. (10,6%)
In 1994 formuleerde het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de doelstelling om in 2020 420.000 ha. bos te hebben, wat uitzicht biedt op 500.000 ha. bos (15% van de landoppervlakte) in 2050. Het kabinet-Balkenende II heeft echter het beleid ten aanzien van natuurontwikkeling veranderd, door meer nadruk te leggen op particulier initiatief, bijvoorbeeld van boeren. Hierdoor is de aangroei van het bosareaal gestagneerd.”
De 6de Nationale Bos Inventarisatie
Nederland voert om de zoveel jaar een Bosinventarisatie uit. De laatste (de zesde) dateert van juni 2014. Het document is op te halen op http://edepot.wur.nl/307709 . De NBI6 is op dit gebied hèt standaardwerk.
Wie een snelle samenvatting wil, kan ook op www.clo.nl/indicatoren/nl0069-ontwikkeling-nederlandse-bos kijken.
Voor de NBI6 zijn in 2012 en 2013 metingen uitgevoerd op 3190 steekproefpunten.
De NBI6 is de opvolger van het Meetnet Functievervulling (MFV) uit 2006, waarvoor metingen gedaan zijn van 2001 tot 2005. Van de NBI6-meetpunten deden er 1235 ook al bij de MFV mee.
De resultaten zijn in een database gezet, die toegankelijk is op www.probos.nl/publicaties/overige/1094-mfv-2006-nbi-2012 .
De inventarisatie is compatible met de LULUCF – richtlijnen van de VN (zie https://unfccc.int/topics/land-use/workstreams/land-use–land-use-change-and-forestry-lulucf ). De inventarisatie dient tevens als Nederlandse verslaglegging t.b.v. internationale verdragen (zoals Kyoto en Parijs).
De oudste Nederlandse inventarisatie dateert van 1938. De volgende inventarisatie (NBI7) loopt van 2017 – 2021 .
De NBI6, samen met de MFV, bevat een schat aan gegevens, zowel kwantitatieve als kwalitatieve. Ik neem enkele tabellen over en geef enig commentaar.
Hier kan men zien hoe oud de bomen zijn. Zo’n 87% van de bomen is van na 1920, dus minder dan 100 jaar oud. In commerciële bossen is de gemiddelde kapleeftijd ergens rond de 50 a 100 jaar.
Van 1990 tot 2009 groeide het totale Nederlandse bosoppervlak van 362.100 naar 373.480 hectare (ha). In diezelfde tijd groeide de totale volume hout van 203.5 naar 229.8 m3/ha.
Lees deze drie tabellen samen als:
Per jaar groeit er gemiddeld volgens NIB6 per hectare 7.3m3 hout bij, gaat er 1.2 m3 spontaan dood, en wordt er 3.4 m3 gekapt. De netto balans is dus 7.3 – 1.2 – 3.4 = 2.7 m3 /ha * y .
Over acht jaar geeft dat ongeveer de 216.6 – 194.6 = 22 m3/ha uit de derde tabel.
2013 t/m 2017
Vanaf 2013 kwam er een andere dynamiek in de bosbouw. Na decennia groei kwam er een dip. Op www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/dossiers/bos-en-hout/omvang-bos-in-nederland beschrijft Staatsbosbeheer wat deze organisatie daarvan vindt. Tevens staat daar een link naar een publicatie van Wageningen Environmental Research (WUR) , waarin de voortzetting van de tweede tabel (die met de oppervlaktecijfers) gegeven wordt. Die leest:
1990 2004 2009 2013 2017
362046 369980 373423 375679 364830 ha
Als je de periode 2013-2017 nader analyseert, blijkt dat er 12.145 ha bos verdwenen is, en 6745 ha verschenen. Samen een verlies van 5400ha, een getal dat vaak genoemd wordt. Dit is over vier jaar samen. Uiteraard hoort hier een netto CO2 – uitstoot bij.
De publicatie brengt de oorzaken als volgt in beeld:
Deze tabel in zijn geheel is bruto, maar een deel ervan bestaat uit papieren veranderingen in de zin dat satellietopnames beter zijn geworden, omgang met definities strikter, enz. Zo bleek bij nader inzien dat 1318 ha ook in 2013 volgens de strikte LULUCF-definitie al geen bos was, maar bos leek (vanuit de satelliet). En zo zijn er meer slordigheden uitgehaald, waarna er nog steeds ruis is omdat ook de satelliet geen wondermiddel is. En ik vind de tabel raar opgeschreven.
Feitelijk beslaan alleen de bovenste vijf cijferregels reëel menselijk handelen. Daarom is het aantal 12145 ha als netto verlies geteld.
De 2283ha in de tabel bestaat uit tijdelijk snelgroeiend bos in Groningen en Drente, dat op basis van een subsidieregeling uit 1986 zonder herplantingsplicht op landbouwgrond geplant is, en dat inmiddels geoogst is, waarna de grond weer naar de oude bestemming terugkeert. Deze bosafname is (grotendeels) incidenteel, omdat er niet of niet veel meer dan deze 2283 ha geplant is. Over deze post bestaat weinig discussie.
2080ha gaat op aan bebouwde omgeving en overige omvorming, zoals infrastructuur. Hierover is af en toe discussie, maar dan op het niveau van individuele plannen (Amelisweerd, hopelijk zaliger gedachtenis).
Zeer veel discussie gaat over de 7781ha omvorming naar heide, natuurgrasland, moeras of water, 64% van het menselijk handelen. Dit vindt als regel plaats in Natura2000-gebieden, gebieden waarop (geheel terecht) een strikte Europese Natuurbescherming rust. Nederland is wettelijk verplicht om deze gebieden minstens gelijk te houden en op termijn te verbeteren.
Er zijn een heleboel habitat-typen, waarvan het grootste deel geen bos is (zoals zwakgebufferde vennen, vochtige en droge heiden, venen, kalkgras- en blauwlanden, om maar eens een kleine greep uit de lijst te geven). Al die habitats hebben hun eigen biodiversiteit. Overigens hebben de meeste bossen geen Natura2000 – status en heeft niet elk bos evenveel biodiversiteitswaarde. Zie www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?main=natura2000&subj=habtypen&groep=0 .
Het is in het belang van de natuurbescherming om de Natura2000-wetgeving op volle kracht in stand te houden. We hebben er o.a. de stikstofwetgeving aan te danken.
Maar de voorlopers van de Wet natuurbescherming (waarin de Natura 2000-wetgeving ondergebracht is) zijn veel ouder dan de klimaatdiscussie (dateren al uit ver in de vorige eeuw). Ze hebben dus nooit rekening gehouden met klimaataspecten. Het Parijsakkoord is uit 2015 en het Kyotoprotocol uit 1997.
De crisis biodiversiteit en natuur en de crisis klimaat hebben
hier een strijdigheid. Ze botsen, onder andere omdat voor het uitvoeren van
Natura2000 – handelingen geen herplantingsplicht bestaat. In plaats van een gevoelsverhaal
op te hangen bij elke gekapte boom, zou men beter kunnen gaan nadenken over een
synthesebeleid dat beide goede doelen min of meer de nodige ruimte geeft.
Men kan niet met terugwerkende kracht een herplantingsplicht opleggen. Maar een
flinke uitbreiding van het bosareaal zou in praktijk op hetzelfde neerkomen.
Het Actieplan Bos en Hout (oktober 2016) is wat dat betreft een goed voorbeeld. Daarin wordt voorgesteld om 100.000 ha extra bos aan te leggen. Rutte en indertijd Dijksma hebben het ondertekend. Zie www.wur.nl/nl/project/Actieplan-bos-en-hout.htm . Mijns inziens is het het verstandigste om niet per definitie elke boom heilig te verklaren, maar om op het Actieplan in te zetten.
Brandhout
Geconstateerd moet worden, op grond van de Wageningse oorzakentabel, dat er in Nederland geen significante hoeveelheden hout gekapt worden met de productie van warmte als hoofddoel. (Alleen van de oogst van tijdelijk bos in Groningen en Drente valt niet te achterhalen voor welk hoofddoel die gebruikt is.) Dat heb ik in deze kolommen al vaker betoogd en het wordt hiermee weer eens bewezen. Het verhaal dat hele bomen uit de grond gerukt worden en rechtstreeks de versnipperaar ingaan, is een broodje aap-verhaal.
Vervolgens wordt het hout voor allerlei doelen gebruikt (daarover in een volgens artikel meer), waaronder ook voor energiedoeleinden.
Het IPCC en de ‘Kap met kappen-leus’.
Op 8 augustus bracht het IPCC het Special Report Climate Change and Land uit
(SRCCL). Een omvangrijk pakket.
Het IPCC behandelt de Forestry meestal als onderdeel van het AFOLU-pakket
(Agriculture, Forestry and Other Land Use), en differentieert niet altijd naar
regio.
Waar dat wel gebeurt, komt het IPCC voor verschillende werelddelen tot verschillende uitspraken. Zo zegt het IPCC in hoofdstuk 2, blz 34, in een context die alleen over bossen gaat:
“Overall, there is robust evidence and high agreement for a net loss of forest area and tree cover in the tropics and a net gain, mainly of secondary forests and sustainably managed forests, in the temperate and boreal zones (Chapter 1)”.
Europa is netto een sink, vooral door zijn bossen. Hoe lang die dat nog blijven doen, is de vraag, want ze worden al oud. “Removal occurs at faster rates in young to medium aged forests and declines thereafter such that older forest stands have smaller carbon removals but larger stocks with net uptake of carbon slowing as forests reach maturity (Yao et al. 2018; Poorter et al. 2016; Tang et al. 2014).” – hoofdstuk 2, blz. 80
“Sustainable Forest Management”, waarover ook het IPCC spreekt, kan in Europa kappen betekenen als de gekapte koolstof langdurig uit het systeem verwijderd wordt. Het IPCC noemt bijvoorbeeld biochar als BECCS (Bio Energy and Carbon Capture and Storage), of houten producten. Op hoofdstuk 2, blz.78 worden in een tabel CO2,eq – waarden genoemd bij deze technieken (die kunnen groot zijn) en bij de meer algemene categorieën Nieuwe- of Herbebossing, Bosmanagement en Agroforestry.
Ik vind dus (bijvoorbeeld) de Greenpeaceleus “Kappen met kappen” niet goed, want te algemeen. Ik snap dat een leus simpel moet zijn en uit het begeleidende verhaaltje blijkt indirect dat bedoeld wordt dat het om tropische gebieden gaat, maar niet iedereen leest dat eruit en, toegepast op Europa, zou de leus wel eens schadelijk voor het klimaat en schadelijk voor de biodiversiteit kunnen zijn.