Een delegatie van de SP-fractie in Provinciale Staten (PS) van Brabant en uit kringen van de Tilburgse SP-fractie heeft op vrijdag 22 juni 2018 een werkbezoek gebracht aan DIFFER. De delegatie werd ontvangen door directeur Richard van de Sanden.
Er volgde een rondleiding, een inleiding en een discussie.
DIFFER als instituut
DIFFER staat voor Dutch Institute For Fundamental Energy Research. Het is een NWO-instituut dat sinds 2015 een eigen laboratorium heeft op de Eindhovense TU/e . De verhuizing is betaald met €5,0 miljoen vanuit de regio (provincie, MRE en gemeente Eindhoven) en met €4,0 miljoen vanuit NWO.
Er werkt een staf van 220 mensen (verdeeld over 150 fte), en het jaarbudget bedraagt bijna €14 miljoen, grotendeels publiek gefinancierd.
DIFFER heeft een zestal geregistreerde patenten en licensies uitstaan bij de industrie en heeft vier industriele partnerships. Als uit die patenten geld gaat rollen, krijgt DIFFER royalties.
DIFFER als onderzoeksinstelling
DIFFER werkt op twee hoofdonderwerpen, kernfusie en “Solar Fuels”.
Voor kernfusie is DIFFER toeleverancier van research ten behoeve van het Europese onderzoeksproject ITER. Concreet doet men onderzoek met hele hete plasma’s aan materialen, die binnen de ITER een uitlaatpoort moeten worden.
Vroeg of laat moet beheerste kernfusie (om PinkFloyd te citeren “Setting the controls for the heart of the sun”) een regelbare volcontinu basis worden voor de elektriciteitsvoorziening.
Politiek is dit belangrijk, maar het is ver van het regionale en lokale bed.
Voorstelbaarder en dichter bij huis is het solar fuels – programma. De TU/e en de Brainportregio dromen over het Fuelliance-initiatief (een naam in analogie met het dunne PV-film onderzoeksproject Solliance) dat iets vergelijkbaars moet gaan doen met synthetische brandstof uit zonlicht of overschotten aan duurzame elektriciteit.
De basistechnieken hiervoor bestaan al, maar de opgave is om die op een goede wijze te combineren en op te schalen. Als men dit op grote schaal en voor betaalbare prijzen voor elkaar zou krijgen, heeft dat klimaatvoordelen. Bovendien brandt de synthetische brandstof veel schoner dan fossiele brandstof. Het Beraad Vlieghinder Moet Minder heeft bijv. om die reden synthetische brandstof op zijn eisenlijstje staan.
Het rendement van de hele keten (van bijv. energie in zonlicht naar synthetisch ‘aardgas’) is nog klein (onder de 10%). Dat is een van de dingen die veel beter moet (maar het rendement van zonnepanelen was in het begin ook veel kleiner dan het nu is).
In de discussie ging het over de vraag waar je de oppervlakten vindt om dergelijke hoeveelheden energie te produceren. Het antwoord is: in landen met veel zon en veel ruimte, zoals de Sahara. Marokko heeft bijvoorbeeld veel zon-initiatieven.
Maar het zou ook een basis kunnen zijn om de positie van landen als Griekenland en Spanje binnen de EU te versterken.
Dit is nog toekomstmuziek.
Men kan de geproduceerde elektriciteit via zg. HVDC-kabels rechtstreeks transporteren, maar dat is duur. Het is tien maal zo goedkoop (zegt Van de Sanden) als je de stroom op locatie omzet in synthetische brandstof en die op de gebruikelijke wijze met tankers rond vaart.
(Dat er een HVDC-kabel naar Noorwegen ligt (de NorNed-kabel) is omdat die helpt om in real time het elektriciteitsnet te stabiliseren. De elektrische energie gaat ’s nachts naar het Noorden en overdag naar het Zuiden, en per saldo gaat er netto niet veel doorheen. Desalniettemin heeft het ding zijn aanlegkosten in no time terugverdiend.)
De thoriumreactor
De PVV zeurt in Provinciale Staten iedereen de kop gek over de thoriumreactor. Windmolens zijn minaretten en zonnepanelen deugen ook niet, maar de thoriumreactor is het helemaal. Wat Van de Sanden van de thoriumreactor vond?
Zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Thoriumreactor .
Van de Sanden vond de thoriumreactor, althans de gesmolten zoutvariant ervan, op zich een goed ontwerp. Hij is inherent veilig (stopt vanzelf bij storingen), er is relatief veel thorium, je krijgt veel minder radioactief afval dat veel korter straalt, en je kunt er zelfs bestaand radioactief afval in ‘verbranden’ . Er hebben kleine prototypes gedraaid.
Maar, en dat is voor de een een voordeel en voor de ander een nadeel, het is veel moeilijker om er kernwapens mee te maken. Daarom is in de naoorlogse jaren de afslag naar thoriumcentrales gepasseerd ten gunste van uranium als grondstof. Dat is nu de standaard.
Als een land nu een thoriumcentrale zou willen ontwikkelen, kost dat decennia en heel veel geld. Op korte termijn lost het dus geen problemen op.
Bovendien kan een provincie er niets mee. Als je er al wat mee zou willen, is dat nationale of mogelijk zelfs Europese industriepolitiek.
Hiermee gaf van de Sanden een mening die ik zelf ook al had.
Een advies voor de provincie en de gemeenten
In bovenstaande rangorde van verdienste staat energie-efficiency, isolatie en het gebruik van restwarmte bovenaan.
Het gebruik van restwarmte echter is een bij uitstek politiek vraagstuk. Want wie legt de warmtenetten aan en wie exploiteert ze?
De Eindhovense TU/e zelf heeft bijvoorbeeld een groot warmteoverschot en zou gemakkelijk een stuk omgeving kunnen verwarmen, maar de TU/e gaat echt zelf niet zo’n net aanleggen – als dat überhaupt al zou mogen. En ook de industrie mag niet zomaar van alles.
De nationale politiek zou eens kritisch naar de Warmtewet moeten kijken (zie De Warmtewet moet anders! of Het Brabantse warmteplan nader geanalyseerd )
Voor de grootschalige uitrol van wind en zon is de betrokkenheid van de lagere overheden van essentieel belang. Dat zal veel gaan vragen!