Verbeterde methode om PFAS in rivieren te meten

Intro
Het gevaar van PFAS-stoffen is inmiddels algemeen bekend.
Er wordt veel onderzoek gedaan naar hoe de geest weer in de fles te krijgen, voor zover dat mogelijk is. De onderzoekstechniek zet daarbij, voortbouwend op wat er al is, stappen vooruit.

Een recente publicatie in Environmental Science and Technology Letters dd 19 februari 2024 presenteert zo’n stap vooruit. Het onderzoek is te vinden op DOI: 10.1021/acs.estlett.4c00017 . Het blad Chemistry World van 27 februari 2024 geeft er een samenvatting  door Julia Robinson van, met aanhangend commentaar, die voor leken wat beter te volgen is ( chemistryworld.com/news/mass-of-pfas-flowing-from-river-mersey-to-the-sea-among-highest-in-the-world-study-suggests/ ).

Het is een case study door Engelse geleerden van het stroomgebied (2030km2 ) van de Mersey en de toeleverende zijrivieren, en het bijbehorende getijdebekken.  De Mersey stroomt door  Manchester en Liverpool naar de Ierse Zee en bereikt bij Westy het punt waar het getij merkbaar begint te worden. Daarom wordt Westy technisch als de monding aangemerkt.

De Mersey dicht bij zee

Het is een dichtbevolkt gebied, met alle voorzieningen van dien, en met veel oude en nieuwe industrie en havenactiviteiten. Per km2 stroomgebied blijkt het een van de vuilste PFAS-gebieden ter wereld (vele malen vuiler dan bijvoorbeeld de Donau).
Hoewel de Mersey-regio duidelijk buiten de Brabantse focus van deze website valt, heeft bespreking zin omdat men de onderliggende redeneerwijze zeer wel kan overplanten op bijvoorbeeld de Westerschelde, of mogelijk zelfs enkele kleinere Brabantse rivieren als bijvoorbeeld de Dommel.

Uiteraard zijn dan de onderliggende specifieke kenmerken anders.
Vandaar dat ik hier de resultaten slechts op hoofdlijnen bespreek, en daarbij vooral kijk naar wat de auteurs zelf beweren dat nieuw is.

Observed and estimated (using LOADEST) PFOS and PFOA daily loads for the River Mersey at Westy (August 2022 to July 2023).The mean PFOS daily load was 22.45 g/day (95% CI of 4.08). The mean PFOA daily load was 32.48 g/day (95% CI of 9.89).
De 95% CI-mededeling geeft de onzekerheidsmarge aan. LOADEST is een computermodel.
De periode loopt van augustus 2022 t/m juli 2023.

Wat er onderzocht is en wat al bekend was
Van de ruim 4700 PFAS-stoffen zijn er 17 geselecteerd. Daarvan kon men er bij Westy 11 detecteren, waarvan er acht significante resultaten gaven (een dergelijk aantal PFAS-stoffen is nog maar één keer eerder gemeten in Engeland). Daarvoor mat men er meestal twee, PFOA en PFOS, de bekendste. Van deze twee stoffen wist men al uit eerder onderzoek (2015 – 2021) wat de 44 Waste water Treatment Works in het gebied (hierna gemakshalve op zijn Nederlands afgekort tot RWZI, RioolWaterZuiveringsInstallatie) per jaar loosden.

Er zijn alleen PFAS-stoffen gemeten die opgelost zijn in water. Niet-oplosbare stoffen of op oplosbare stoffen die zich aan slib hechten, vallen buiten de analyse.

Nieuw is dat de publicatie de lozingsmassa’s van deze twee stoffen per dag geeft. Dat kan helpen om maatregelen aan de bron te nemen.

Verder worden niet alleen de emissies van de RWZI’s ingebracht, maar maar wordt ook gemeten annex berekend wat er aan PFAS-stoffen bij Westy door de rivier gaat.
Omdat van de RWZI-emissies alleen PFOA en PFOS gemeten zijn, is een vergelijking slechts mogelijk met deze twee stoffen.

De gezamenlijke RWZI’s lozen jaarlijks ruim 20 kg PFOA, terwijl daarvan bij Westy slechts slechts ruim 14kg/y teruggevonden wordt (in opgeloste vorm). Blijkbaar hecht zich onderweg van de RWZI’s naar zee minstens een derde van het PFOA aan slib op de rivierbodem.
De gezamenlijke RWZI’s lozen jaarlijks ruim 5kg PFOS, terwijl er bij Westy bijna 10kg/y passeert. Blijkbaar zijn de RWZI’s samen goed voor hooguit de helft van de PFOS-emissies, en nemen andere, nog onbekende, bronnen minstens de helft van de emissie voor hun rekening.
Het gedragsverschil tussen beide stoffen ontstaat in deze context doordat toevalligerwijs de PFOA-lozende RWZI’s hoger stroomopwaarts liggen als de PFOS-lozende RWZI’s.
De moraal is dat het saneren van RWZI’s (zelfs als dat volledig zou lukken) niet voldoende is om de waterkwaliteit volledig te verbeteren. Daarnaast zijn speurwerk en andere maatregelen richting die onbekende bronnen nodig, (zoals industriële lozingen, lekkende vuilstorten, besmet grondwater, vliegvelden, militaire bases, en de landbouw).

Het onderzoek schat dat de acht PFAS-stoffen die significant meetbaar bleken, samen goed zijn voor ca 68kg PFAS die jaarlijks in vloeibare vorm Westy passeren, en daarna dus in zee of in het getijdebekken belanden, al dan niet gehecht aan slib.
Een commentator in de samenvatting van Chemistry World merkt op, dat de 17 geselecteerde PFAS=stoffen samen goed zijn voor nog geen 5% van alle PFAS-stoffen. Et probleem is dus veel groter en vraagt om een nog veel krachtiger aanpak.

Het commentaar in Chemistry World vermeldt verder dat de Royal Society of Chemistry de regering opgeroepen heeft (oktober 2023) om de Engelse norm voor PFAS in drinkwater terug te brengen van 100 naar 10ng/liter. In de Mersey zit PFOA daar gemiddeld iets boven, en bij pieken iets meer. Als de drinkwaterbedrijven hun water uit de Mersey halen, mogen die dat oplossen.

Mersey bij Runcorn Gap (halverwege Westy en de zee)

Twee onderzoeken  tonen slechte kwaliteit oppervlaktewater aan

Vooraf
Toevallig kwamen er, onafhankelijk van elkaar, recentelijk ongeveer twee onderzoeken uit, die beide de slechte toestand van het oppervlaktewater aantonen.

De ene studie is in opdracht van Natuur en Milieu en is uitgevoerd door het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML). De  studie is te vinden op https://natuurenmilieu.nl/nieuws-artikel/onderzoek-toont-aan-nederlandse-wateren-bevatten-zeer-giftige-bestrijdingsmiddelen/ , op welke pagina ook een samenvatting staat. De studie  kwam uit 25 aug 2023.

De andere studie staat in de jaarverslagen 2022 van de drinkwaterbedrijven RIWA-Rijn en RIWA-Maas. Vanwege de Brabantse focus van deze site kijk ik nu naar RIWA-Maas. Het jaarverslag 2022 is te vinden op https://www.drinkwaterplatform.nl/maas-wordt-te-kwetsbaar-als-bron-drinkwater/ . Dit jaarverslag kwam uit op 11 sept 2023.

De twee studies zijn tot op zekere hoogte complementair.

De CML-studie
De CML-studie focust zich op bestrijdingsmiddelen in natuur- en recreatiegebieden.
CML heeft niet zelf gemeten, maar gebruikt metingen van anderen. Die worden door het CML verwerkt in de Bestrijdingsmiddelenatlas ( https://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/atlas/1/1 ) en dus tevens gebruikt voor deze studie.
Specifiek wordt gekeken naar 37 bestrijdingsmiddelen, die alle op de EU-lijst Candidates for Substitution staan (CfS). CfS betekent dat de EU er van af wil, maar dat er nog geen alternatief is.
Binnen die 37 stoffen heeft het Pesticide Action Network (PAN) in 2022 een screening uitgevoerd op de allergevaarlijkste 12, de Toxic12.
Aan de 37 stoffen is ook nog glyfosaat toegevoegd (de actieve stof in RoundUp).
De zo ontstane lijst met 38 stoffen heet in de studie de Potentieel Hoger Risico-stoffen.
Hierboven is als voorbeeld het eerste stuk van de lijst van 38 stoffen afgebeeld.
Drie van de 38 stoffen zijn zo giftig, dat de toegestane concentraties onder de detectiegrens liggen. Twee van de drie staan hierboven afgebeeld met de aanduiding ‘groepsstof”. Ze heten ook wel ‘niet toetsbaar)

CML heeft een PBL-kaart met grondgebruik gecombineerd met de meetlocaties van de Atlas en komr zo tot 153 locaties, die in of vlakbij een natuur- of recreatiegebied liggen.


Dit leidt uiteindelijk tot resultaten voor de periode 2014 t/m 2021.
Deze kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden. Hierboven is gepresenteerd de JaarGemiddelde MilieuKwaliteitsNorm (JG-MKN). De MKN is de officiele norm vanwege de Kader Richtlijn Water, de MTR (Maximaal Toelaatbaar Risico) is daravan de voorganger. Maar omdat de overgang van de oude op de nieuwe eenheid nog niet voltooid is, worden beide eenheden genoemd.
De drie lijnen vormen het resultaat, de wazige gebieden er omheen de onzekerheid in het resultaat. Lees dit dus als (bivoorbeeld) de JG-MKN werd door de T12-stoffen in 2021 in ca 3% van de gevallen jaargemiddeld overschreden, met een spreiding daarin van zowat 0 tot 7%.

Het percentage T12-stoffen dat niet jaargemiddeld te hoog lag maar wel incidenteel, ligt veel hoger.

De geeft ook een maat, de msPAF, voor de ecologische schade aan waterorganismen. Daar hoort ook een top-10 bij en daar staat vanuit Brabant de Afgedamde Maas op de tweede plaats. Waterleidingbedrijf Dunea heeft daar in het verleden enkele malen de drinkwaterinname moeten stoppen vanwege illegale lozingen vanuit de landbouw (zie Drinkwaterinname uit Afgedamde Maas na bijna drie maand weer open 0

Natuur & Milieu concludeert dat het rijksbeleid niet goed genoeg werkt en dat de gifconcentraties te hoog blijven en niet dalen.
Natuur & Milieu pleit voor de volgende maatregelen:

  • Een toxiciteitsbelasting op de giftigste middelen (zoals in Denemarken)
  • Het uitfaseren van de T12-stoffen en glyfosaat
  • De agrarische sector steunen om milieu-impact in kaart te  brengen (met de Milieu Indicator Gewasbescherming)
  • Niet-toetsbare stoffen verbieden
  • Een verbod van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden

Het jaarverslag van RIWA-Maas
De bottom line van dit complexe rapport is dat zowel kwantiteit als kwaliteit van de Maas achteruit gaan. Dat  hangt samen: het klimaat zorgt voor steeds langere droogteperiodes en de Maas is daar erg gevoelig voor. En dezelfde hoeveelheid afval in minder water leidt tot hogere concentraties.

Maasdebiet bij Venlo door de jaren heen (Deltares). Zie Kan de zomer-Maas nog genoeg drinkwater leveren? (Update dd 19 juli 2022) .

Het probleem wordt steeds acuter. Dat leidt tot nieuwe samenwerkingsverbanden, zoals de SchoneMaaswaterketen (de drinkwaterbedrijven, de waterschappen langs de Maas, Rijkswaterstaat, het Ministerie van I&Wm en RIWA-Maaas.
Het consortium is in 2022 begonnen met een nieuw meetsysteem, dat vanaf 2023 resultaten moet geven (31 meetpunten, 38 stoffen).
Dat is nodig, want een banaal probleem is dat vaak niet duidelijk is wie wat waar in de Maas of de toeleverende wateren loost. “Vergunningen zijn lang een ondergeschoven kindje geweest in Nederland” zegt een van de medewerkers aan het Jaarverslag. Ze zijn verouderd, incompleet en een totaaloverzicht ontbreekt.
Rijkswaterstaat is begonnen zijn vergunningen te actualiseren. Het is van het grootste belang, zegt RIWA-Maas, dat de waterschappen en de Omgevingsdiensten (voor lozingen via het riool) dat ook doen. Resultaat is de opbouw van een Atlas voor een Schone Maas. RIWA is er een groot voorstander van dat het bevoegde gezag afvalwaterstromen van bedrijven analyseert op schadelijke stoffen bij de verlening van vergunningen en bij het toezichthouden op de naleving hiervan. Rijkswaterstaat doet dit al op kleine schaal. Wij pleiten ervoor deze methode breder toe te passen bij de vergunningverlening en het toezicht hierop. Zo krijgen we beter grip op emissies van schadelijke stoffen.” aldus RIWA-Maas-baas Van der Ploeg in zijn inleiding. Blijkbaar is dat nog niet vanzelfsprekend.

Een bedrijf kan oprecht zich van geen kwaad bewust zijn. Een Helmonds bedrijf dat Teflonpoeder droogde was verrast dat er PFAS in zijn riolering werd aangetroffen.
Wat ook kan: “een bedrijf vraagt een vergunning aan om bijvoorbeeld koelwater te lozen, maar weet niet precies welke stoffen daarin zitten omdat de leverancier van het koelwaterbehandelingsmiddel dat niet wil zeggen omdat het bedrijfsgeheim is. Als er ook andere stoffen geloosd worden dan in de vergunning staan, komt de vergunningsverlener daar niet achter.”. Het vroeg een Raad van State-uitspraak om vast te leggen dat een vergunningsaanvrager alleen stoffen mag lozen die in de vergunningaanvraag staan.
“De expertise van drinkwaterbedrijven moet ingezet worden bij de afweging welke vergunningen wel en niet verleend mogen worden” aldus Van der Ploeg namens RIWA-Maas.

Men komt van alles tegen in het Maaswater.

Af en toe is het detectivewerk. Zo vond men half mei 2022 een onbekende stof in de Grensmaas met de formule C22H42O2 , bij welke formule 927 verschillende moleculen kunnen horen. Na veel chemisch gepuzzel en monsternemen op 21 locaties vond men de bron in Kelmis, in en zijtak van de Geul. Ondertussen lag de drinkwaterinname in Heel een tijd stil.
Zo ook een nieuwe stof die waarschijnlijk van blauwalg afkomstig was.

Een groeiend probleem betreft medicijnresten die via het riool de Maas inspoelen, en dat worden steeds meer verschillende stoffen. Waterzuiveringen kunnen die vaak nog niet helemaal weghalen (experimenten vinden plaats).

Een andere groep probleemstoffen zijn stoffen die persistent, mobiel en toxisch zijn (PMT-stoffen). Persistent betekent dat ze niet of nauwelijks afbreken, mobiel dat ze in water oplosbaar zijn. Het RIVM heeft er (sinds 01 juli 2023) een screening voor ontwikkeld en die inmiddels op zo’n 6000 stoffen losgelaten. Sinds kort zijn PMT-stoffen als gevaarscategorie opgenomen in de Europese CLP-verordening (Classification, Labeling en Packaging).
Drinkwaterbedrijven krijgen PMT-stoffen bijna niet uit het water, maar tot nu toe blijven deze stoffen in het drinkwater onder de norm.

De RIVM-screening van PMT-stoffen en daaraan verwante stoffen

Stoffen uit de PFAS-familie kunnen PM of PMT zijn, maar ook andere stoffen kunnen dat zijn. PFAS is niet het enige leed.
De gangbare maatstaf voor PFAS-stoffen in rivierwater in de EU waren de streefwaarden van het European River Memorandum (ERM). Die waarde bedraagt 100 nanogram per liter. Maar nieuwe inzichten volgen elkaar snel op en de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) adviseert inmiddels 4,4 nanogram/liter. Het RIVM volgt dit advies.
OP dit moment wordt die 4,4 nanogram/liter overal in de Maas overschreden.
De EPA in de VS zit inmiddels al weer een stuk scherper met zijn limiet.

Nog veel werk te doen voor een schone Maas!

Update dd 13 sept 2023

Een dag na het plaatsen van bovenstaand artikel stond er op 13 sept 2023 in de NRC een artikel “Weersextremen slecht voor rivieren”. Dat is gebaseerd op een artikel in Nature Reviews Earth&Environment.
Het NRC-artikel is te vinden op weersextremen zijn slecht voor de kwaliteit van het water in rivieren .
Het originele artikel is te vinden onder Global river water quality under climate change and hydroclimatic extremes , maar daar alleen de abstract. De rest zit achter de betaalmuur.
In het artikel worden als het ware de specifieke beweringen hierboven in een mondiale context geplaatst.

Nieuwe methode ontwikkeld om sommige PFAS-stoffen op niet al te lompe wijze af te breken

GenX-grondstof FRD 903


Inleiding
De alomtegenwoordigheid, vanwege de onafbreekbaarheid, van poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) is afdoende gecommuniceerd, evenals de vele medische effecten. Het spul komt onder andere wereldwijd met regenwater naar beneden, wat de vraag oproept of je nog regenwater kunt drinken.

Wegens overbodigheid ga ik dit hier allemaal niet opnieuw vertellen.

De schadelijkheid komt van de vele koolstof-fluorbanden (C-F) in de stoffen. C-F banden hebben geen natuurlijke biologische functie en organismen hebben er daarom in de evolutie geen afbraakmechanismen voor ontwikkeld. Zie https://www.bjmgerard.nl/fluorhoudende-organische-molekulen-in-het-milieu-genx-en-fipronil/ en https://www.bjmgerard.nl/dark-waters-en-de-gevaarlijke-stoffen-wetgeving-in-de-vs-en-de-eu/ (de laatste over het bekende schandaal in West-Virginia waarover de film Dark Waters gemaakt is).

Niet alle fluorhoudende stoffen horen in de PFAS-familie. De fipronil van het eierenschandaal was geen PFAS en ook sommige geneesmiddelen bevatten fluor.
Het heet PFAS-stof als er een koolstofketen is waarvan de meeste of alle H-atomen vervangen zijn door fluoratomen. Vaak zit er een zuurgroep op het eind. PFOA (uit Dark Waters) bevat een keten  van acht C-atomen (vandaar de O van Octaan) waarvan alle H-atomen voor F-atomen vervangen zijn (vandaar de P van Per) en waar een gangbare organische zuurgroep aan het uiteinde zit (vandaar de A van Acid).
Die zuurgroep is van belang, omdat die de stof oplosbaar maakt in water waardoor hij zich veel makkelijker verspreiden kan.

Er zijn veel verschillende PFAS-verbindingen (rond de 9000) omdat de stoffen vaak ook erg nuttig zijn (bijvoorbeeld teflon). Ze zijn water- en vetafstotend en kunnen tegen hitte – reden waarom ze in blusschuim zitten. Het hoofdprobleem is dat hoe resistenter de verbinding is, hoe efficienter de toepassing is. Het is zoiets als de eenheid van de tegendelen uit de dialectische filosofie.
Of het dus ooit tot een algemeen verbod komt, moet blijken. Vooralsnog zie ik zelf meer heil in selectief toestaan binnen de EU.
Onlangs heeft bijvoorbeeld de Nederlandse brandweer besloten om PFAS-houdend blusschuim alleen nog in specifieke situaties door de beroepsbrandweer toe te staan.

Nu kan alles kapot, maar voor PFAS-stoffen betreft dat op dit moment lomp geweld, bijvoorbeeld verbranding bij hoge temperatuur, UV-straling of plasma-oxidatie.

Een mildere vernietingingsmethode
Een artikel in Science van 19 augustus 2022 beschrijft een nieuwe en beduidend mildere vernietigingsmethode die (tot nu toe) werkt bij een deel van de PFAS-stoffen. Het is een coproductie van geleerden in de VS en in de Volksrepubliek China (de wetenschap overbrugt opgefokte nationale tegenstellingen). Chemici die dit lezen kunnen terecht op https://www.science.org/doi/epdf/10.1126/science.abm8868 , anderen raad ik het niet aan.

De overall-reactie

De methode lost de PFAS-stoffen die ervoor in aanmerking komen op in een mengsel van het organische oplosmiddel DMSO en in water met natronloog (7:1), en verhit het mengsel bij normale druk vele uren achtereen op 80 tot 120°C. Hoeveel uur, hangt van factoren af zoals de temperatuur (hogere temperatuur werkt sneller).
DMSO ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Dimethylsulfoxide ) is een gangbaar en niet erg vergiftig industrieel oplosmiddel. Het wordt zelfs medisch gebruikt.

De geleerden weten tot in detail langs welke tussenstappen de reactie werkt.

Als het mengsel voldoende lang gesudderd heeft, zit zowel alle fluor in hanteerbare kleine moleculen en zit bijna alle koolstof in de vorm van lichte organische zuur-ionen (bijvoorbeeld het ion van mierenzuur).

Beperkingen en praktische bruikbaarheid
Het is goed ook even de rem te zetten op een eventueel enthousiasme.

  • De reactie werkt niet met alle PFAS-stoffen. De methode werkt tot dusver goed met moleculen die minstens vier koolstofatomen hebben en een gangbare -COOH – groep als kop ( -COOH zorgt bij veel organische stoffen voor een zuur karakter, zoals bij azijn en mierezuur). De stof PFOA uit Dark Waters valt in deze groep.
    Op PFOS-stoffen met een sulfonzuur als kop ( -SO3H) werkt het niet. De vergiftiging door 3M bij Antwerpen valt in deze categorie. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/PFOS-schandaal .
    Mogelijk nòg niet, want het onderzoek gaat vast en zeker verder.
  • De methode werkt slechts gedeeltelijk bij FRD 903, in de volksmond GenX. Daar weet de methode vooralsnog maar 41% van de fluor terug te winnen.
  • De methode werkt tot nu toe in het laboratorium, dus in ideale omstandigheden.
    Hoe men op deze wijze honderd kuub met PFAS vervuilde grond, waarin naast zand en klein nog allerlei  andere verbindingen zitten, wil reinigen, dat zie ik nog niet meteen. Misschien dat daar het oude lompe werk, minstens nog een tijd, de aangewezen weg blijft.
  • Drinkwaterbedrijven kunnen PFAS-stoffen uit het drinkwater halen met gangbare middelen als ionenwisselaars en actieve kool. Vroeg of laat zullen ze dat zelfs wel moeten.
    De PFAS is dan wel gescheiden van het drinkwater, maar niet vernietigd. Als je maar lang genoeg bezig bent, staat er een teiltje met opgeloste PFAS-stoffen in de kelders van het drinkwaterbedrijf. Dat teiltje zou waarschijnlijk, minstens voor een deel, met de nieuwe methode weggewerkt kunnen worden.

PFAS in Eindhoven en Helmond, en enige uitleg

Enige uitleg
Het voert te ver om op deze site alles, wat in de laatste maanden over PFAS geschreven is, te herkauwen.

PFAS is een verzamelnaam voor ruim 6000 poly- of perfluoralkylstoffen. Dat zijn heel handige stofjes omdat ze water-, vet- en vuilafstotend zijn. Ze worden dan ook al minstens vijftig jaar gebruikt in smeermiddelen, voedselverpakkingsmaterialen, blusschuim, anti-aanbaklagen van pannen, kleding, textiel en cosmetica.

Maar weinig mensen maakten zich er druk om wat die stoffen in het milieu deden.
Dat veranderde met het schandaal rond Chemours in Dordrecht. Die maken Teflon (de fl staat voor fluor). De bodem was ernstig vervuild en de omwonenden mochten niet meer uit eigen tuin eten.
Tot  2010 deed men dat met PFOA (perfluoroctanoic acid). “Octan” slaat op een koolstofketen van acht C-atomen. De schadelijkheid werd allengs bekender en daarom stapte na 2012 Chemours over op een procedé dat GenX heet, en dat met stoffen werkt die aangeduid worden als FRD 902 en FRD903, stoffen met zes C-atomen. Bij het productieproces komen andere producten vrij, soms  in de lucht, soms in het water. Zie een eerder artikel op www.bjmgerard.nl/?p=5491 .

FRD903

Omdat de populaire pers panisch is voor artikelen die naar scheikunde ruiken en denkt dat de bevolking dat ook is, dikt men soms de informatie in door te zeggen dat GenX een stof is. Wat dus niet zo is. Je kunt eventueel nog wel zeggen ‘GenX-stoffen’.
Het RIVM heeft PFOA, het verwante PFOS en FRD 902 en FRD903 als ‘Zeer Zorgwekkende Stof’ (ZZS) aangeduid.
Teflon zelf (dus ook een PFAS-stof) is onschadelijk, maar de ontledingsproducten (boven de 350°C, haal je alleen als een pan op groot vermogen droogkookt), zijn giftig.

De Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) bracht in 2018 een eerste onderzoek uit naar de afvalstromen van Chemours, en in augustus 2019 een vervolgonderzoek. Daarin werd ook het afvalbedrijf Suez in Almelo bezocht, waar GenX-stoffen waren aangetroffen – wat opmerkelijk was, want Suez Almelo had geen enkele relatie met Chemours.
Het vervolgonderzoek bracht de ILT tot enkele treurige en harde conclusies:

  • Nieuwe stoffen komen op de markt zonder voldoende risico-informatie (o.a. in het  Europese registratiesysteem REACH)
  • In de afvalketen wordt pas informatie gedeeld als een stof >0.1% aanwezig is, maar voor stoffen als FRD902 (lozingsnorm 118 ng/liter) is dat een miljard keer te hoog
  • Marktpartijen in de keten vragen niet door en doen ook anderszins geen moeite
  • De wetgeving biedt onvoldoende waarborgen voor microcontaminanten als FRD en ZZS-stoffen in het algemeen
  • De informatie die er wel is, is versnipperd. Niemand overziet de keten als geheel.

De conclusies werden al snel veralgemeniseerd tot de totale groep van PFAS-stoffen, o.a. in een brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 08 juli 2019.
Maar, zo legde de staatssecretaris uit, er bestaat geen normering voor PFAS-stoffen. Dat verplichtte haar wettelijk om op basis van het voorzorgsbeginsel de detectiegrens ( 0,1µgr/kg droge stof) als vergunninggrens te hanteren. Dan kon eventuele vervuiling zich in elk geval niet verder verspreiden. Vuil zand mag niet gestort worden op schoon zand en als van dat ontvangende zand de concentratie niet bekend is, kan er dus niets.
Omdat de bodem in die vijftig jaar op veel plaatsen diffuus vervuild geraakt is tot boven de detectiegrens, en omdat de capaciteit van metende bureau’s zeer beperkt is, kon de grondverzet- en baggersector niet veel kanten op.
Dat is sneu, want die sector heeft het probleem niet zelf gecreëerd (anders dan veel boeren die nu stikken in hun eigen stikstof).  

Het handelingskader van juli 2019 legde de eerste regel op.
Het handelingskader van november 2019 legde de tweede regel op.

Lopende dit eerste handelingskader verrichtte het RIVM onderzoek om tot een tweede (nog steeds tijdelijk) handelingskader te komen.
Ten behoeve van grondverzet en baggeren zijn die stoffen genormeerd, die in de bodem immobiel zijn. Sommige PFAS-stoffen (bijv. PFOA) lossen in water op en zijn daardoor mobiel – hetgeen overigens betekent dat ze in het grondwater terecht kunnen komen, ook als dat voor drinkwater bestemd is . In water ten behoeve van de drinkwatervoorziening mag 0,1µgr/liter grondwater zitten. Zo beschouwd is de strenge PFAS-norm niet absurd. Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=10339 .

Als de stoffen genormeerd zouden zijn (dus immobiel), zou de bodem verplaatst mogen worden tot het achtergrondniveau in de bodem. Dat ligt inmiddels al een stuk hoger dan de detectienorm.
Het RIVM heeft inmiddels de achtergrondconcentraties in de bodem onderzocht, en daarna de aanbeveling gedaan dat de staatssecretaris de norm voor PFOA mag ophogen tot 0,8µgr/kg droge stof, en voor PFOS tot 0,9µgr/kg droge stof . Zie www.rivm.nl/pfas .

Het RIVM hoopt in 2021 een definitieve (hogere) norm aan te kunnen bieden.

Helmond
Het Helmondse bedrijf Custom Powders had poeders gedroogd voor Chemours. Er waren GenX-stoffen via de schoorsteen ontsnapt en in de bodem en het oppervlaktewater terecht gekomen. De gang van zaken dwong Helmond om in de hele stad bodemonderzoek te doen en zodoende wist Helmond, eerder dan andere gemeenten, hoeveel GenX-stoffen en de PFOA en PFOS in de bodem en grondwater aanwezig waren. Dat leverde een set kaarten op.
Hieronder de bodemvervuiling door GenX-stoffen. Zo zijn er ook kaarten voor PFOA en voor PFOS.  In het omcirkelde gebied ligt Custom Powders.
Door het onderzoek kan er in Helmond weer gegraven worden. Buiten het Custom Powders-gebied viel de vervuiling mee.
Voor alle documenten, zie www.helmond.nl/documentenpfas .

GenX-stoffenkaart van Helmond

Eindhoven
Ook Eindhoven heeft zijn bodemkwaliteitskaart op orde. Er is geen groot probleem, vooral omdat Eindhoven geen PFAS-verwerkende fabriek heeft (voor zover bekend). Het gros van de grond is schoon genoeg om in te graven.
Zie www.eindhoven.nl/bouwen/grond-en-vastgoed/bodeminformatie?search=PFAS en dan doorlinken naar ‘aanvulling Bodemkwaliteitskaart PFAS’.

Voor Eindhoven geef ik een tabel (die is er trouwens in Helmond ook).

Meettabel Eindhoven van diverse PFAS-stoffen, gemiddeld over 40 meetpunten

Men moet zich voorstellen dat er voor deze tabel 40 meetpunten geweest zijn, waarvan het gemiddelde en de spreiding daarin in de tabel staan. Voor huis-, tuin- en keukengebruik is de kolom 13 (waar ‘gem(iddeld)’ boven staat de belangrijkste, en dan de eerste twee rijden PFOA (som) en PFOS (som); resp 0,46 en 0,77µgr/kg ds. Gemiddeld voldoet Eindhoven dus aan de nieuwe rijksnorm.

De tabel geeft tevens waarden voor een heleboel andere PFAS-stoffen dan alleen PFOA en PFOS. Er is een selectie gemaakt uit de ruim 6000 PFAS-stoffen, die zijn ook gemeten.

Weinig bekend van veruit de meeste PFAS-stoffen
Van de meeste PFAS-stoffen is (zeer) veel minder bekend dan van het riedeltje PFOA, PFOS en GenX-stoffen. Ik wil daartoe uit de Eindhovense tabel de rij ‘perfluorbutaanzuur’ lichten (afgekort PFBA). Die springt er in zijn concentratie, na PFOA en PFOS, als enige uit.

PFBA is het kleine broertje van de middelgrote broer PFOA. Het enige verschil is dat PFBA vier  koolstofatomen in de keten heeft en PFOA acht.

Perfluorbutaanzuur

De PubChem vermeldt bij PFOA  een waslijst aan toxicologische informatie (zie https://pubchem.ncbi.nlm.nih.gov/compound/Perfluorooctanoic-acid ).
De PubChem vermeldt bij PFBA  nauwelijks toxicologische informatie (zie https://pubchem.ncbi.nlm.nih.gov/compound/9777 ). De enige gevaar-informatie is die welke voortvloeit uit het gegeven dat PFBA een sterk zuur is.
Toch zijn de twee stoffen nauw familie. Het zou natuurlijk kunnen dat PFBA veel minder vergiftig is, maar waarschijnlijker is dat de toxische en milieueffecten gewoon niet onderzocht zijn. Net als bij het overgrote deel van de andere PFAS-stoffen.

Sweco
Het ingenieursadviesbureau Sweco (Swedish Consultants) heeft een landelijke PFAS-kaart gepubliceerd. Zie www.sweco.nl/nieuws/nieuwsartikelen/2019/sweco-publiceert-signaleringskaart-pfas-locaties/ .

Sweco geeft hierop de volgende toelichting:
TOELICHTING ONDERZOEKSMETHODE
De signaleringskaart PFAS is een geografische vertaling van een openbare lijst van mogelijke PFAS risicolocaties, die momenteel door alle partijen in het werkveld wordt gebruikt. Deze staat op pagina 8 van dit rapport. We hebben de belangrijkste typen locaties zoals die zijn benoemd op pagina 8 van dit rapport genomen, en daar de concrete locaties in Nederland bij gezocht en via een GIS tool in een signaleringskaart verwerkt. 

Op onze signaleringskaart zijn de volgende typen locaties aangegeven:  
– Producenten van PFOS of PFOA (of andere PFAS)   
– Producenten van Teflon en andere gefluoreerde polymeren (gebruik PFAS of Gen-X tijdens productie)   
– Verwerking van Teflon en andere gefluoreerde polymeren
– Galvanische industrie
– Locaties waar brandblusschuim wordt ingezet zoals vliegvelden, brandweer oefenplaatsen en militaire locaties en bij grote branden
– Bedrijven (waar bekend is dat blusschuimmiddelen zijn opgeslagen)  
– Voormalige stortplaatsen (exclusief de provincies Utrecht en Friesland)
– Waterzuiveringsinstallaties  
– Afvalverbrandingsinstallaties  

In de tabel in het rapport werd onderscheid gemaakt tussen beperkt en groot risico. Het risico is afhankelijk van de hoeveelheid PFAS die bij een activiteit op een locatie is/wordt gebruikt, in combinatie met de kans dat (een deel van) deze hoeveelheid in de bodem terecht komt/is gekomen. Voor de kaart zijn de scores opgeteld en weergegeven in een zogenaamde ‘heatmap’ en op de volgende wijze weergegeven:  
– Lage verdachtheid (beperkt risico): In de bron een lage score tot 100 meter uit de bron.  
– Hoge verdachtheid (groot risico): In de bron een hoge score (10 maal de lage score) aflopend tot een lage score op 1 kilometer van de bron. 

Sweco heeft een aparte kaart gemaakt voor de regio Eindhoven-Helmond-Weert . Die kan men vinden door door te linken vanaf de eerder genoemd pagina.

Kaart met verdachte PFAS-bronnen volgens weco

Vernietiging van PFAS
De koolstof-fluorband (CF-band) is de sterkste band uit de organische scheikunde. Er wordt gestudeerd op methodes om die toch kapot te krijgen.

De eenvoudigste is lomp geweld met een hele hete draaitrommelovens. Zo doet Chemours dat.

Er is een experimentele methode (nog kleinschalig en waarschijnlijk niet geschikt voor gebruik in situ) om de verbindingen kapot te stralen met ultraviolet licht

Verder zijn er berichten dat sommige bacterien in sommige omstandigheden tot op zekere hoogte de CF-band zouden kunnen aantasten, maar deze studies ogen vooralsnog niet als praktisch bruikbaar.

Iets dat in de natuur niet of nauwelijks kapot kan, en toch blijft vrijkomen, stapelt per definitie dus.

Slotbeschouwing
Ik zie niet meteen hoe dit verder moet.

Vooralsnog staat de kraan nog steeds wijd open en is er maar een kleine dweil. De aanpassingen tot nu toe behelzen dat er meer millimeter water op de vloer mag staan.

Het in producten verwerken van koolstof-fluorbanden (CF-band) zou aan banden gelegd moeten worden. Dat is uitermate vervelend, want er worden vaak nuttige producten mee gemaakt. Misschien moeten we stoppen met Tefal pannen ten gunste van keramische pannen, en iets anders verzinnen voor de coating van Goretex regenjassen.

En zolang de CF-band verwerkt mag worden, moeten er strengere eisen gesteld worden aan de fabriek die dat mag doen.

De eindigheid van de aarde grijnst je ook in dit dossier aan.