De Werkgroep Natuurbehoud en Milieubeheer (WNM) en ik hebben (al weer een tijd geleden) een zienswijze ingeleverd op de actualisering van industrieterrein De Hurk in Eindhoven. Daarin stonden een aantal concrete voorstellen. Ik kom daar te zijner tijd op terug. Zie zienswijze De Hurk .
Het voorstel om om het alarmeringssysteem te moderniseren was er daar één van.
De gedachte is dat het luchtalarm weinig informatief is. Je weet dat er iets aan de hand is, maar niet wat precies. Als er bijv. een gaswolk ontsnapt bij Air Liquide moet je wat anders doen dan wanneer en een brand is in de vulhal. Een meer informatieve communicatie in de onmiddellijke nasleep van een incident kan erg goed werken.
In de tijd dat wij deze zienswijze brachten, was deze denkwijze nog relatief nieuw.
Ik vind het leuk dat deze gedachte inmiddels realiteit geworden is.
Industrieterrein De Hurk in Eindhoven is het grootste terrein voor zware industrie in Eindhoven. Het bevat één BRZO-onderneming Air Liquide en een handvol BEVI-inrichtingen.
De Hurk draait op een bestemmingsplan (BP) uit 1988. Het is dus dd 2014 waanzinnig oud. Er wordt dan ook gesproken over een modernisering, die in beginsel geacht wordt beleidsarm te zijn. Dat klopt niet helemaal, maar wel deels.
Bedrijventerrein De Hurk Eindhoven
Omdat er een aantal milieugevoelige bestemmingen op het terrein aanwezig is, heb ik met een Eindhovense milieugroep, de Werkgroep voor Natuurbehoud en Milieubeheer (WNM) al in een eerder stadium een Raad van State – procedure gevoerd tegen de nieuwe milieuvergunning van Air Liquide. Dat mislukte. We gebruikten o.a. argumenten die zich richtten op de veiligheid op bedrijfsterreinniveau en op de interpretatie het groepsrisico, maar de Raad van State nam die niet over.
Tanks bij Air Liquide
Daarna heb ik met de WNM geprobeerd dezelfde logica los te laten op de modernisering van De Hurk. Daartoe heb ik ingesproken bij de commissiebehandeling. De tekst hiervan verschijnt hieronder in Italic.
Voorzitter, 28 jan 2014
Dank dat ik hier weer eens het woord mag voeren.
Ik neem u allen in gedachten nog even terug naar de brand bij Chemiepack. Niet naar het brandende pand, maar naar de omgeving. Het aangrenzende Wartsila brandde af en de ATM kon alleen nog met inderhaast opgeworpen dijkjes voorkomen dat de brandende vloeistoffen bij de grootste verwerker van chemisch afval in Brabant naar binnen dreven. En misschien heeft u ook de filmpjes op Youtube gezien hoe mensen wanhopig in hun auto rondreden om een route te vinden om het brandende pand heen, en hoe zelfs een groep werknemers inderhaast met een bootje naar de overkant van het Hollands Diep geëvacueerd moesten worden. Zou het nou niet beter geweest zijn als men die evacuatieproblematiek van tevoren overdacht had? Op complexniveau? Daarna kreeg het industrieterrein Moerdijk een eigen, in onderling beheerde, brandweer. Dat was hoog tijd. Veiligheid zou niet alleen maar een kenmerk moeten zijn van afzonderlijke ondernemingen, maar ook een collectief kenmerk van een bedrijventerrein. Op zijn minst als daar categorie 4 en 5 inrichtingen staan. Het is niet voor niets dat het gevaarlijkste bedrijventerrein van Nederland, Chemelot bij Geleen, als één samenhangende rechtspersoon functioneert. En het is modern: ook MSD/Organon en het Life Science Park in Oss zijn als Stichting georganiseerd.
Een mooi voorbeeld van een collectieve aanpak is het systeemNL-Alert. Dat gebruiken ze in Israel tegen raketten en in Japan tegen tsunami’s en op industrieterrein Moerdijk hebben ze het omgebouwd voor branden en gifwolken. Aan dit CBIS-systeem zit een databank vast en een meteo, zodat een snelle analyse mogelijk is. Bij De Hurk gaat alleen het luchtalarm af en dan moet het personeel van het buurbedrijf maar raden of ze juist wel of juist niet naar buiten moeten gaan. High tech – regio zei men toch?
Een ander mooi voorbeeld van een collectieve aanpak, Vz, is de omgang met de geluidsruimte binnen een overvolle zone. Ook dat is iets wat het beste onderling geregeld kan worden. Daarmee kom ik op een van onze opmerkingen. Ik blijf het vreemd vinden dat de Theresiastraat en een deel van de Zeelsterstraat binnen de 60 dB(A)-grens liggen. De ambtelijke reactie op onze zienswijze is, met permissie, onzin. Als de zonekaart alleen nog historische waarde heeft, schaf hem dan af en zet de goede kaart in het BP. Wij willen toch dat overheidsdocumentatie leesbaar is? Verder handhaaf ik onze stelling dat de 55 dB(A)-grens dicht naar de terreingrens teruggedrongen moet worden.
Tot slot, voorzitter. Wij krijgen het argument dat onze mening niet in het bestemmingsplan thuishoort. Hierover hebben wij nagedacht en het is ten dele waar. Maar als de aanwezigen hier onze mening delen, Vz, dat een meer collectieve benadering van bedrijfsterreinen nastrevenswaardig is, dan hoop ik dat deze discussie bij andere gelegenheden opnieuw opgepakt wordt.
Hierbij hoort een vervolgverhaal. Op het moment dat ik dit verhaal achteraf dateer (28 jan 2014) was die nog niet bekend, maar later bleek het een slepend proces te worden. Ik kom hier later op terug.
Ik heb in maart 2012 onderstaand artikel over de brand bij Chemie Pack geschreven voor de SP-afdelingen in Brabant. Daarin worden vragen beschreven, die door woordvoerder Francy van Iersel op 12 maart 2012 gesteld zijn. Tekst van de vragen en het antwoord erop zijn bijgevoegd.
De SP-fractie in PS wil een discussie met Gedeputeerde Staten (GS) over het recent verschenen rapport van de Onderzoeksraad Veiligheid over de brand bij Chemie-Pack op Industrieterrein Moerdijk, en over het rapport “Evenwichtskunst” van de Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid (WRR). Ook de WRR schrijft over Chemie-Pack. Daartoe heeft Statenlid Francy van Iersel vragen gesteld.
De provincie was hier geen bevoegd gezag. De SP stelt de brand dus niet aan de orde omdat de provincie iets fout gedaan heeft. De provincie is zelfs voor 38 miljoen slachtoffer. De brand legt echter wel algemene problemen bloot, die ook de provincie kunnen opbreken. Die is namelijk zelf wel bevoegd gezag over 31 andere BRZO-ondernemingen (BRZO betekent Besluit Rampen en Zware Ongevallen, dus de gevaarlijkste categorie bedrijven). Daarnaast staan er in NBrabant 41 gemeentelijke BRZO-bedrijven en één Rijksbedrijf. In en in de omgeving van Eindhoven staan de volgende BRZO-ondernemingen: Air Liquide Eindhoven De Hurk Edco Eindhoven Eindhoven Airport Linde Gas Goederen Distributie Centrum Zuid Van den Anker Ekkersrijt Son Diffutherm Bergeijk Bij al deze bedrijven is de gemeente bevoegd gezag.
De SP wil met het College van GS over de volgende thema’s. – Hoe goed controleert de provincie zijn eigen inrichtingen? – Wat vindt de provincie van de landelijke regelgeving, waarin o.a. staat dat onaangekondigde bezoeken als een te zware last voor bedrijven gezien moeten worden? – Moet je een bedrijventerrein met zware chemie niet veel meer als een collectief zien waarin het geheel meer is dan de som der delen? Met verplicht parkmanagement, extra eisen via de gronduitgifte en een milieuvergunning voor het terrein als geheel? – Welke faciliteiten krijgen de nieuwe Regionale Uitvoerings Diensten (RUD)? – Sommige terreinen met gevaarlijke bedrijven hebben een veel te oude bestemmingsplan (BP). Het BP van Industrieterrein Moerdijk bijvoorbeeld dateert uit 1993, dat van De Hurk in Eindhoven uit 1988. Het BP mag maar tien jaar oud zijn. De SP vraagt aan GS om de leeftijd van de Brabantse terreinen met gevaarlijke bedrijven in kaart te brengen. – Hoe staat GS tegenover de bijna onwerkbaar ingewikkelde structuren, die zich bezig houden met crisisbestrijding en crisiscommunicatie? – De WRR schrijft dat veel bedrijven onderverzekerd zijn. Bij de Enschedese vuurwerkramp dekte de verzekering van het bedrijf maar 0,2% van de schade. Naar verluidt (want de verzekerde som is geheim) is dat bij Chemie-Pack 7%. Als de verzekering tenminste uitbetaalt. De SP vraagt GS om de verzekerdheid van Brabantse gevaarlijke bedrijven in kaart te brengen.
Naar aanleiding van de reacties op politieke inzet op de onderwerpen Air Liquide en het bestemmingsplan De Hurk, waarbinnen Air Liquide gelegen is, had ik het gevoel dat Air Liquide misschien voldoet aan de wet, maar dat de wet zelf niet voldoet. Ik zocht middelen om de wetgeving zelf aan te kaarten.
Parallel daaraan had het toenmalige Tweede Kamerlid Paulus Jansen, waarvoor ik regelmatig werk deed, een afspraak gemaakt met de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS). In deze adviesraad zaten toonaangevende veiligheidsdeskundigen op het gebied van gevaarlijke bedrijven en processen. De raad is ingesteld na de vuurwerkramp in Enschede.
Die Raad had om het gesprek verzocht omdat hij met opheffing bedreigd werd en omdat de Raad inhoudelijke bezwaren had tegen de uitvoering van het beleid. Het gesprek heeft op 4 februari 2011 plaatsgevonden tussen twee leden van de Raad enerzijds en Paulus Jansen, mij en de chemicus Wim Beekmans van de Eindhovense WNM (Werkgroep Natuurbehoud en Milieubeheer) anderzijds.
Er heerste een soort gevoel van geestverwantschap. Ook bleek uit het gesprek onvrede over de decentralisatie, juist op dit gebied, van rijkstaken naar lagere overheden die daar vaak niet op berekend zijn. “De minister had geen zin om naar de Kamer geroepen te worden als er iets dramatisch ploft” aldus een citaat “laat de burgemeester maar naar de gemeenteraad geroepen worden.”
De Adviesraad had er weinig vertrouwen in dat veel gemeentes en regio’s de nodige kennis in huis hebben. (Dit probleem is later mede aanleiding geweest voor de oprichting van de RUD’s (Regionale Uitvoerings Diensten)).
De Adviesraad Gevaarlijke Stoffen had een negatief standpunt over de berekening van veiligheidscontouren rond gevaarlijke bedrijven en de Quantitative Risk Assessment (QRA) die daaraan ten grondslag ligt.
De Adviesraad geeft, aan de hand van de case study van een ontploffend LPG-station, twee soorten kritiek op de in dit land gebruikelijke vormgeving van QRA-berekeningen.
De eerste is dat veel onzekerheden in dit soort berekeningen met standaardwaardes worden ingevuld, waardoor lokaal maatwerk onmogelijk is. Juridisch is dat comfortabel, want dan gaan deskundigen elkaar voor de rechtbank niet meer met verschillende standpunten te lijf. Natuurwetenschappelijk echter zegt de berekening dan niks meer over hoe gevaarlijk het echt is. Bovendien zijn sommige standaardwaardes fout of verouderd. De berekening is een soort koffieautomaat geworden die door relatief laaggeschoolden kan worden bediend. Zoals SRE-ambtenaar Stortelder van de Milieudienst Regio Eindhoven het bij de RvState uitlegde bij de behandeling van Air Liquide: “je stopt er iets in en er komt iets uit”. De fysieke veiligheid is opgeofferd aan de juridische veiligheid.
Het tweede kritiekpunt is dat QRA-berekeningen in Nederland niet worden gebruikt om het bedrijf veiliger te maken. Met de QRA rekent men uit (voor zover dat de naam verdient) dat als het bedrijf dit en dit doet, de contour zus en zo ligt. Het bedrijf krijgt niet te horen dat als ze het zus en zo anders doen, het veiliger wordt en de contour krimpt.
Wat betreft de opheffing door fusie met drie andere adviesraden: de AGS meende dat hierdoor essentiële kennis van gevaarlijke stoffen en situaties verloren zou gaan. In het fusieproduct zou veel minder gespecialiseerde kennis aanwezig zijn en er zouden netwerken verloren gaan. Veel geld zou het niet besparen, want het meeste werk gebeurde toch al pro deo.
De vrees bleek terecht, want in het uiteindelijke fusieproduct kwam er van de oorspronkelijke 10 leden van de AGS maar één in de nieuwe raad terecht, de huidige Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur.
De grote brand bij Timco Plastics in Valkenswaard op 21 juli 2010 was een van de eerste gelegenheden, waarbij ik met de PS-fractie samenwerkte. Dat was toen nog met Ron van Zeeland. Het was een grote fik met grote consequenties in de buurt. Ik heb voor Ron vragen opgesteld, die hij ingediend heeft. De eerste alinea van de vragen (hieronder) geeft enig idee van de consternatie.
Het steunt mij in mijn gedachte dat veiligheid op bedrijventerreinen meer is dan de som van de veiligheden van de afzonderlijke inrichtingen. Ook collectieve preventieve maatregelen zouden overwogen moeten worden, zoals evacuatieoefeningen en de mogelijkheid dat het ene bedrijf succesvol kan waarschuwen voor de praktijken van het andere.
Op woensdag 21 juli 2010 brandde in Valkenswaard het bedrijf Timco Plastics geheel af. Twee aangrenzende panden brandden ook geheel of gedeeltelijk af, er moest een crisiscentrum worden ingericht, er moest een verpleeghuis worden ontruimd, er is minstens € 20 miljoen schade en de brandweer is 12 uur aan het blussen geweest en heel Valkenswaard stonk naar rook en verbrand plastic, met daarin schadelijke stoffen. Het was,
kortom, een forse fik.
Omdat het een recyclingbedrijf is, is de provincie bevoegd gezag. Maar de gemeente gaat over sommige andere vergunningen, zoals de bouwvergunning. Dat liep niet helemaal gelijk op.
Overigens is Timco na de brand niet weer opnieuw opgebouwd.
Onder “lees meer” het persbericht dat bij het indienen van de vragen is uitgebracht. Op het eind de tekst van de vragen en de antwoorden.