Hallo bezoeker!

Leuk dat je mijn site bezoekt!
Ik wil op deze site aandacht besteden aan maatschappelijke zaken in het overgangsgebied tussen milieu en duurzaamheid, natuurwetenschappelijke discipline, politiek werk en acties op deze gebieden. Ik heb hierbij voorkeur voor onderwerpen die voor Noord-Brabant van belang zijn. Elders op deze website vind je tot welke concrete lidmaatschappen en maatschappelijke functies dat leidt.
Ik verwelkom iedereen op mijn site die hier ook iets mee wil.

Daarnaast staan er ook persoonlijke accenten tussen de boodschappen.

In de artikelen op deze site kun je zien hoe ik over de dingen denk. Je kunt me ook een vraag stellen (zie de tekst onder de foto).

Om artikelen te vinden werkt de “categorie-knop” het gemakkelijkste. Dat is een  hierarchische rangschikking op (deel)onderwerp.

Bedenk dat bij elk artikel een datum staat. Na artikelen treden ontwikkelingen op die de inhoud van het artikel kunnen ondergraven. Kijk altijd even of er nog een later artikel is.

En wees sowieso sceptisch als iemand iets beweert, zelfs als ik dat ben.

Voor geen enkel artikel op deze site is ChatGPT gebruikt.

Als u mij een vraag wilt stellen die geen betrekking heeft op een concreet artikel (bijvoorbeeld om iets uit te zoeken waar ik nog niet over geschreven heb), wilt u dat dan doen als commentaar bij deze passage?


Bij de RABO-bankdemonstratie dd 16 mei 2023 met Miss Piggy


Bij het Einsteinmonument in Ulm (Einstein is daar geboren). Ik vind het overigens geen mooi monument, maar ik heb grote bewondering voor Einstein..
09 juli 2023

Wat ik van de boerenacties vind, en van de Nederlandse landbouw

Op een eenmans-site als deze is het ten enenmale onmogelijk om op dit gebied de actualiteit bij te houden. Er gebeurt teveel te snel.

Vandaar een eenmalige verklaring die hopelijk een tijdje mee kan.

Let op het jaartal 1988 in dit tijdloos ogende bericht

Het ontstaan van het probleem
Er is een macro– en een microverhaal.

Het macroverhaal is dat de landbouw na de oorlog krachtig gestimuleerd is onder het motto ‘nooit meer honger’. Dat was een tijd lang terecht en daarna niet meer. Ergens rond 1970 a 1980 had de omvang van de landbouw gestabiliseerd moeten worden. Maar in plaats daarvan werd de binnenlandse markt bijzaak en de wereldmarkt hoofdzaak. Er ontstond een agrarisch-industrieel complex dat, nauwelijks gehinderd of zelfs aangemoedigd door de grote politieke partijen en door de kleine confessionele partijen, een zodanig krachtige eigen dynamiek kreeg dat dit kleine dichtbevolkte land de tweede agrarisch exporteur ter wereld werd. Het is waanzin.

Steeds opnieuw was het argument dat de techniek het zou oplossen en dat men moest groeien om geld te verdienen om het steeds groter wordende probleem op te lossen. Geld werd er inderdaad verdiend, de sector bleef inderdaad groeien, maar de problemen werden alleen maar groter.

Door calciumgebrek overleden jonge mees (en dat calciumgebrek komt door de verzuring en die komt door de stikstof)

Er is een monster gecreëerd dat de tropische regenwouden leeg vreet, dat ons land onderschijt, dat een zware klimaatfactor is, dat bijna alle Nederlandse oppervlaktewater helpt vergiftigen, alsmede de lucht, dat volksgezondheidsproblemen creeert of vergert, en dat de natuur helpt verruïneren. Dood aan de eik en de mees, leve de brandnetel.

De landbouw is gewoon veel te groot voor Nederland geworden en moet een stuk kleiner.

Dat moest wel ergens vastlopen, en toevallig was de stikstofdepositie op Natura2000-gebieden de eerste juridische hoepel (van Europese huize) die voor de te vet geworden sector onpasseerbaar bleek. De boeren schreeuwen moord en brand en proberen de stikstofregelgeving weg te intimideren, daarbij ondersteund door het aanhangende industriële complex (“Millionen stehen hinter mir” naar de fotocollage van John Heartfield uit 1932).

Boerendemonstratie bij het Provinciehuis in den Bosch op 25 okt 2019

Het heeft alleen geen zin voor de Tweede Kamer om toe te geven, want de volgende juridische hoepel komt eraan: het afschaffen van de derogatie (wat betekent dat Nederlandse boeren minder mest mogen uitrijden). Dat beschermt de bodem, en daarna het grond- en oppervlaktewater, tegen een overdaad aan nitraat en fosfaat.
De inperking van het uitrijden van mest is een prima Europese maatregel.

En achter deze hoepel zit alweer de volgende Europese juridische hoepel, namelijk de Kader Richtlijn Water (KRW) waaraan Nederland in 2027 moet voldoen. De nu lopende (en laatste) planperiode is dit jaar van start gegaan. Momenteel voldoet slechts 1% aan de kwaliteitsnorm ‘goed’ en dat moet in 2027 100% zijn. Niet alleen w.b. nitraat en fosfaat, maar ook w.b. bestrijdingsmiddelen en medicijnresten (die ten dele ook van de landbouw komen).

Een andere hoepel is dat Europa, geheel terecht, naar minder bestrijdingsmiddelen wil. Bestrijdingsmiddelen zijn een causale factor voor Parkinson en dat is de snelst groeiende hersenziekte van dit moment, aldus de grootste specialist op dit gebied, hoogleraar Bas Bloem. Boeren zijn overigens zelf de kwetsbaarste risicogroep. Daarna de omwonenden en daarna de consumenten.

Een potentiële hoepel kan worden dat de recentelijk aangescherpte WHO-richtlijnen voor de luchtkwaliteit in Europese wetgeving vertaald gaan worden – wat prima zou zijn.

En dan nog de verdroging. De beregening in Brabant-oost conflicteert in de steeds drogere zomers met de drinkwatervoorziening. De beregening wordt roofbouw op het grond- en oppervlaktewater.

De Strijper Aa op 04 sept 2022 bij de Paaldijk ten Zuiden vna Leende

Laatste factor in het macroverhaal is dat de strijd om de grond scherper wordt. ‘Men wil onze grond voor woningen en bedrijventerreinen’ aldus sommige boeren – waarvoor overigens al decennia boeren geruisloos uitgekocht worden. En klimaat en biodiversiteit eisen nu ook grond voor waterberging, energieproductie en nieuwe natuur.
De bestaande waarderingsverhouding tussen agrarisch gebruik van de grond en de nieuwe functies verschuift richting de nieuwe functies. En dat is onontkoombaar.

Het microverhaal is dat het in een halve eeuw dolgedraaide systeem uit  mensen bestaat (boeren, hun huishoudens en de werknemers in de agro-industrie) die er vaak ingeluisd zijn door bijvoorbeeld de Rabobank en door al die hotemetoten die predikten dat het allemaal groter en industriëler moest.

Agrarische mensen die nu soms geen kant op kunnen. En waar schulden bestaan, wanhoop heerst en grote sociale problemen bestaan.

Het gaat om allemaal verschillende mensen. Dè boer bestaat niet. Ze zijn rijk of arm, bio of intensief, akker of vee, goed of slecht. Een verzamelaanduiding als “hèt boerenprotest’ is misplaatst.

Het Rijk heeft de landbouw een halve eeuw lang alleen maar behandeld als marktsector. Landbouw was vooral groeien en verkopen.
Er is nooit een probleemafdekkend plan-B gemaakt voor de dag waarvan iedereen wist dat die komen ging, de dag dat het systeem keihard tegen zijn grenzen aanloopt. En dat is nu.
Maar zo’n plan is er niet. Het enige dat het kabinet weet te doen is de beleidsleegte  over de schutting van de provincies gooien.

Het microverhaal is dat er iets voor de mensen gedaan moet worden.

Val schacht 3 Staatsmijn Emma

Wat er moet gebeuren
Ik  vind de vergelijking met de Limburgse mijnsluiting leerzaam. Zie https://www.bjmgerard.nl/terug-van-weg-geweest/ .
Generaties Limburgers waren verknoopt met de mijnen. Maar de wereld veranderde en de mijnen moesten dicht. Dat besluit was onontkoombaar en stond vast.
Voor de mijnsluiting was er op Rijksniveau een plan, met veel geld. Den Uyl reisde persoonlijk naar Heerlen om het te brengen.
Het plan was niet altijd goed en het werd niet altijd goed uitgevoerd, maar desalniettemin probeerde het Rijk zelf zijn verantwoordelijk te nemen. En gooide het probleem niet bij de provincie Limburg over de schutting in de geest van ‘hier heb je geld en zoek het maar uit’.

Nu een deel van de landbouw gesloten moet worden ligt er wel veel geld, maar geen plan. Dat mogen de provincies oplossen.
In hoeverre dat geld vooral de RABO-bank helpt en in hoeverre het de boeren helpt, moet blijken.
In hoeverre het kringlooplandbouwmodel houvast gaat bieden, moet ook blijken. Bij het afgelopen landbouwdebat was er veel kritiek op minister Staghouwer. Als ik voor de verandering SGP-Kamerlid Roelof Bisschop eens citeer ‘is er nog geen fractie van duidelijkheid’ over wat kringlooplandbouw is’.
Overigens is die kringlooplandbouw niet eens een echte kringlooplandbouw. Het lijkt eerder nog steeds een lineair systeem, nu voorzien van extra lussen.

Zie ook Landbouwkringlopen sluiten op schaal van NW Europa (3) – update .

Maar sommige grote dingen zijn niet door de provincie te regelen.
De provincie kan de Rabobank niet tot de orde roepen, kan de detailhandel geen aanwijzingen geven en kan niet met de EU praten. De provincie mag niet eens zelf de nitraatrichtlijn uitvoeren.
Provincies kunnen binnen een adequaat geformuleerd raamwerk op goede wijze een eigen bijdrage aan de uitvoering geven. Het is tussenbestuur.

uit https://www.wur.nl/en/show-longread/re-rooting-the-dutch-food-system-from-more-to-better.htm

De planloosheid is de oorzaak van heel veel onzekerheid.
Voor die onzekerheid kan men begrip hebben, want er ligt inderdaad geen perspectief klaar, zelfs nog geen aanzet ertoe. En dat terwijl de problemen al een halve eeuw alsmaar groeien, mede omdat de agrarische sector oplossingen al een halve eeuw blokkeert..
Voor de manier waarop delen van de agrarische beroepsgroepen op overvalachtige wijze proberen hun tegenstanders kapot te intimideren, kan ik geen begrip hebben.

De regering moet eerst helder uitspreken dat aan verplichtingen zoals de Natura2000-wetgeving, de mestregels en de Kader Richtlijn Water niet te tornen valt, en moet een raamplan maken op Rijksniveau ten gunste van een forse krimp van de landbouw, zodat de provincies een beperktere taak krijgen die vooral op uitvoering is gericht.
Tegelijk moet er een werkbaar en aan de moderne tijd aangepast landbouwsysteem gedefinieerd worden. Dat had al veel eerder gebeurd moeten zijn.
Waarna de regering er een krachtig en dirigistisch beleid op zet, met oog  voor menselijke belangen en voor andere ruimtelijke belangen. Een boer verdient bijvoorbeeld veel meer aan een hectare zonnepark dan aan een hectare mais.

En als Nederland dan niet meer de tweede landbouwexporteur ter wereld is, maar bijvoorbeeld de tiende, het zij zo. Voor een klein land is dat nog steeds indrukwekkend.

Vote with your fork. Uit https://www.wur.nl/en/show-longread/re-rooting-the-dutch-food-system-from-more-to-better.htm

Als service aan de lezers dezes de brief van de gezamenlijke milieuorganisaties aan Remkes ter voorbereiding van het stikstofgesprek in augustus 2022.


Een tijdje nadat ik dit artikel geschreven heb, verscheen er in de Correspondent een waardevol artikel van Thomas Oudman over stikstof, niet alleen als milieuprobleem maar ook als beschikbaarheidsprobleem en prijsprobleem, mede vanwege de toenemende spanning op de beschikbaarheid van kunstmest.
Zie https://decorrespondent.nl/13711/het-stikstofprobleem-oplossen-is-niet-alleen-goed-voor-de-natuur-het-houdt-de-landbouw-ook-betaalbaar/1505769263757-f085b87d?pk_campaign=daily .

Update dd 23 mei 2024

In 2023 is het kabinet gevallen en een tijd daarna zijn er rechtse tot zeer rechtse partijen in meerderheid gekozen. Die proberen nu (23 mei 2024) een rechtse regering op poten te krijgen.
Dit zal invloed hebben op wat in bovenstaand artikel beschreven wordt. Welke invloed precies beoogd wordt en welke invloed feitelijk gerealiseerd zal worden, moet blijken.
Er is geen reden om bovenstaande tekst te veranderen.

Voorstel tot campagne energieopslag in MRE-gebied (enkele updates 06 aug)

Ik heb als woordvoerder van Milieudefensie Eindhoven aan het bestuur van de Metropoolregio Eindhoven, aan de gemeenteraden en Colleges van B&W in de 21 MRE-gemeenten, en aan de Stichting Brainport en de uitvoeringsorganisatie Brainport Development NV een voorstel gedaan om in het MRE-gebied te komen tot een georganiseerde en langdurig volgehouden campagne om een grootschalig systeem van energie-opslag in diverse vormen (elektrisch, thermisch en chemisch) op te bouwen, onder publiek of coöperatief beheer, met als speerpunt de belangen van huishoudens en de energieopslag op bedrijventerreinen.

Net in die tijd kwam, voor velen als een verrassing, de boodschap dat Tennet, de exploitant van het hoogspanningsnet, aan zijn limiet zat en voorlopig geen groot-aansluiting meer kon doen.

Kort ervoor kwam ook een memo uit van Gedeputeerde Spiering van GS NBrabant over energieopslag, zie

Het geeft aan hoe hot het item is.
Het tekent echter ook de situatie dat dit memo alleen maar mogelijke technieken beschrijft (dat doet het memo overigens op zich goed), maar dat het geen woord wijdt aan bestuurlike inspanningen om van al die ideetjes één grote georkestreerde werkelijkheid te maken. Uit niets blijkt dat de overheid hier een leidende sleuteltaak voor de overheid zelf ziet. De markt zal het wel moeten doen.

Er bestaat ook al een Nationaal Actieplan Energieopslag en Conversie (2020), https://www.fme.nl/nationaal-actieplan-energieopslag-en-conversie , maar dat is van de industriewerkgeversorganisatie FME en dus moet de markt het doen.

UIt alles blijkt dat waar het meeste behoefte aan is, goed overheidsoptreden is waarvan de kosten voor een deel publiek zijn,en de baten ook. De huidige situatie vraagt meer om een politieke dan om een technische revolutie.

Hieronder de integrale tekst van de brief (de afbeeldingen horen niet bij de brief).

Verdeelstation aan de Eindhovense Daalakkersweg

Betreft: voorstel tot campagne energieopslag in MRE-gebied

                                                                                                                                                             Eindhoven, 10 juni 2022

Aan de (aanstaande) Colleges van B&W en de gemeenteraden in het MRE-gebied
Aan de MRE
cc aan de Stichting Brainport en Brainport Development

Geachte volksvertegenwoordigers, geachte bestuurders

Er komt vanwege het klimaat en de energietransitie veel op Nederland af, en daarbinnen ook op onze regio. Uw komende zittingsperiode wordt cruciaal.

De algemene noodzaak wordt vertaald in concrete verplichtingen, die u ongetwijfeld bekend zijn:

  • 55% minder broeikasgas in 2030 (Fit for 55)
  • De in de onlangs gepubliceerde Zonnebrief aangekondigde PV op utiliteitsdaken
  • Vanaf 01 jan 2023 moeten alle kantoren label C of beter zijn
  • Er moeten vele duizenden woningen gebouwd worden, alleen al in Eindhoven
  • Het personenwagenpark verschuift richting elektrisch.
  • Oplossen van de groeiende problematiek van het midden- en hoogspanningsnet
  • De taak om 2TWH wind- en grootschalige zonne-energie op te wekken in het MRE-gebied (en vergelijkbare taken in andere RES-regio’s)
  • De taak om in 2030 ongeveer 20% van de woningen van het gas af te hebben
  • Het verduurzamen van de stadsverwarmingen
Schema van een kleine wijk rond een thermische opslag van Ecovat, zie https://www.bjmgerard.nl/energy-day-tue-bespreekt-ecovat-systeem/

Tegen deze achtergrond stelt Milieudefensie Eindhoven voor om in het MRE-gebied over te gaan tot een georganiseerde en langdurig volgehouden campagne om een grootschalig systeem van energie-opslag in diverse vormen (elektrisch, thermisch en chemisch) op te bouwen.

Uiteraard is het fenomeen energie-opslag in onze Brainportregio bekend. De TU/e houdt zich ermee bezig, en zijn bedrijven die op dit gebied diensten aanbieden en de Regionale Energie Strategie (RES) in het MRE-gebied houdt zich er mee bezig. Het betreft echter steeds losse pilots en projecten, zonder veel interne onderlinge samenhang en vaak van tijdelijke aard. Men maakt op deze wijze geen meters, bereikt geen schaal- en leervoordelen en komt niet tot standaardisatie.

Milieudefensie Eindhoven stelt voor om dat campagnegewijs wel te gaan doen. Regiobreed, georganiseerd onder publieke aansturing en met inachtname van wat in Brainportverband mogelijk is (en dat is in principe veel).

Vanuit zijn achtergrond stelt Milieudefensie Eindhoven het klimaat en het belang van de huishoudens als duidelijke prioriteiten. Het is denkbaar dat een campagne, zoals hier geschetst, ook tot industriepolitieke voordelen voor de regio leidt, maar die staan voor Milieudefensie niet voorop. Voor industriepolitiek zijn andere organisaties beter toegerust.
De Brainportregio moet zich met een dergelijke campagne gunstig kunnen profileren.

Een systeem om niet het stroomaanbod de vraagpiek te laten volgen, maar de vraagpiek het stroomaanbod (zet de wasmachine aan als de zon schijnt) zou materieel hetzelfde doen als een opslagsysteem, maar Milieudefensie Eindhoven ziet op dit moment niet in hoe dat campagnegewijze georganiseerd kan worden. Experimenten hiermee zijn nuttig, vooropgesteld dat het eenvoudig is en huishoudens er financieel baat bij hebben.

Het klimaat en de huishoudens kunnen veel baat hebben bij een goed regionaal opslagsysteem:

  • Een goed opslagsysteem verbetert de draagkracht van het elektriciteitsnet, zodat er meer hernieuwbare energie in een sneller tempo kan worden aangesloten. De omvormers in woningen slaan minder vaak af, de grote PV-systemen op bedrijfsdaken kunnen eindelijk ingeschakeld worden, en nieuwe wind- en zonneparken hoeven minder lang te wachten
  • Een goed opslagsysteem verbetert de draagkracht van het elektriciteitsnet, zodat de levering van stroom ten behoeve van het steeds grotere aantal warmtepompen, elektrische auto’s, inductieplaten en industriële inrichtingen tot minder problemen leidt
  • Huishoudens en instellingen kunnen zich financieel verbeteren, omdat er minder stroom van het elektriciteitsnet gevraagd wordt. De energie-armoede wordt er minder door. Dit geldt des te meer als de salderingsregeling afgeschaft wordt, zoals vroeg of laat zal gebeuren.
Vliegwielopslag van S4 Energy in Almelo, zie https://www.bjmgerard.nl/leclanche-en-s4-energy-installeren-hybride-energieopslag-voor-netstabilisatie/ .

Milieudefensie Eindhoven kiest twee speerpunten:

  • Individuele of collectieve opslag van elektriciteit en warmte in of ten behoeve van woningen bij nieuwbouw of renovatie of complexgewijze verduurzaming van woningen
  • Energieopslag in elektrische, thermische of chemische vorm op bedrijventerreinen, eventueel aangevuld met onderlinge energielevering binnen het terrein. In sommige gevallen vraagt dit om betere vormen van parkmanagement.

Ter financiële dekking denkt Milieudefensie Eindhoven aan o.a. het nationale Klimaatfonds en Europese fondsen, bijvoorbeeld zoals die ter beschikking gesteld worden via het Climate Neutral Cities-project.
Ook moeten de te verwachten industriepolitieke voordelen in de regio leiden tot financiële bijdragen door begunstigde bedrijven, bijvoorbeeld in de vorm van gunstige aanbiedingen of in de vorm van bedrijfsinvesteringen uit eigen middelen.

Politiek en bestuurlijk wil Milieudefensie Eindhoven vooroplopende en krachtig aansturende lokale en regionale overheden, die als launching customer optreden.
De schaal van de vraag is eigenlijk die van de MRE, maar gezien de bestuurlijke verhoudingen is het wellicht het beste om de uitvoering bij de gemeente Eindhoven neer te leggen, in overleg met Brainport en een goed extern bureau.
Eventuele gecentraliseerde opslagsystemen worden publiek of op coöperatieve wijze beheerd.

Namens Milieudefensie Eindhoven,

Bernard Gerard, secretaris
bjmgerard@gmail.com
https://eindhoven.milieudefensie.nl/

Hoogspanningsleiding in het Dommeldal bij Eindhoven

Update 1

Op 05 augustus 2022 heeft het Eerselse gemeenteraadslid Jeanne Adriaans (Kernbeleid) vragen gesteld naar aanleiding van bovenstaand voorstel. Het zijn goede vragen. De vragen zijn hieronder te vinden

Update 2

Op donderdag 21 juli heeft er een videogesprek plaatsgevonden tussen enerzijds mij en iemand anders va de Eindhovense Milieudefensiegroep, en anderzijds ambtelijke beleidsmedewerkers en procesbegeleiders van de MRE en de aangesloten gemeenten. Dat gesprek liep goed.
Men is aan die kant in het geheel niet verbaasd over het voorstel. Reacties gana eerder over de organisatiewijze en de timing.

Update 3

Ik heb een gastopinie aan het Eindhovens Dagblad aangeboden over het onderwerp. Die is op 29 juli 2022 geplaatst, Zie hieronder.

Milieudefensie wint klimaatzaak tegen Shell (update dd 24 juli 2024 en na de uitspraak in hoger beroep)

Milieudefensie heeft op 26 mei 2021 de klimaatzaak tegen de Shell gewonnen. Hieronder de eerste reactie van Milieudefensie.

Jaaaa! Milieudefensie wint revolutionaire rechtszaak – Shell moet vergroenen

We snakken met zijn allen naar goed nieuws over het klimaat. Naar een doorbraak. Zodat we weten dat het goed komt met de toekomst van onze kinderen. En vandaag is die doorbraak er!

Vandaag schrijven we geschiedenis. Samen met 17.000 mede-eisers. De rechter veroordeelt Shell. De grootste vervuiler van Nederland moet meer doen om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. Het is voor het eerst dat een bedrijf zijn beleid in lijn moet brengen met het Klimaatakkoord van Parijs. Dat is een mega-doorbraak die wereldwijd gevolgen gaat hebben.

Wat concludeerde de rechter?

De rechter heeft ons op heel veel punten gelijk gegeven! In het kort: de rechter beveelt Shell in 2030 zijn CO2-uitstoot met netto 45%  terug te hebben gebracht (ten opzichte van 2019). Ook moet Shell zich verplicht inspannen om de CO2-uitstoot van de toeleveranciers en afnemers te verminderen met 45% netto (2030). En dat moet Shell doen via het bedrijfsbeleid. Daarvoor moet Shell nieuw beleid schrijven. 

Triomfantelijk uit de rechtszaal na het klimaatproces tegen de Shell_26mei2021

Ook stelde de rechter vast dat bedrijven verantwoordelijk zijn voor het beschermen van mensenrechten in de hele keten, door de CO2-uitstoot te beperken, inclusief die van zakelijke relaties en afnemers. 

Deze uitspraak gaat de wereld veranderen

Er worden over de hele wereld klimaatzaken gevoerd. Maar deze is uniek, want het ging niet over geld. Het ging erom de plannen van Shell te veranderen, om gevaarlijke opwarming van de aarde te voorkomen. 

Roger Cox, de advocaat van Milieudefensie: “Deze uitspraak gaat de wereld veranderen. Wereldwijd staan mensen in de startblokken om oliemaatschappijen in hun eigen land aan te klagen naar ons voorbeeld. En dat niet alleen. Oliemaatschappijen zullen veel terughoudender worden met investeringen in fossiele, vervuilende brandstoffen. Het klimaat heeft vandaag gewonnen.

Tranen van geluk

Wij verlieten niet alleen juichend de rechtbank, er waren ook tranen van geluk. Donald Pols, directeur van Milieudefensie: ““Dit is echt geweldig nieuws en een gigantische overwinning voor de aarde onze kinderen en voor ons allemaal. De rechter laat er geen twijfel over bestaan: Shell veroorzaakt gevaarlijke klimaatverandering en moet daar nu snel mee stoppen.”

Actie om steun voor het Shell-proces te werven in Eindhoven (2018)

(Dit artikel is vervolg op eerdere artikelen. Wat onder de tussenkopjes “Dagvaarding Shell” en De brief van Milieudefensie en de zaak tegen de Shellstaat is de oude inhoud. Deze is nog steeds correct.


Dagvaarding Shell

Inmiddels heeft de Shell de hieronder gevraagde medeverantwoordelijkheid afgewezen. Reden voor Milieudefensie om de Shell te dagvaarden.
Eind november heeft Shell 272 volgepende kantjes ingeleverd als reactie op de dagvaarding. Ze wijzen de verantwoordelijkheid af.

This image has an empty alt attribute; its file name is Dagvaarding-Shell_05april2019-rr.jpg
Dagvaarding Shell 05 april 2019

Dat gebeurde demonstratief op vrijdag 05 april 2019 in Den Haag. Ik kon helaas zelf niet mee, maar enkele andere leden van onze Eindhovense Milieudefensiegroep zijn wel mee geweest

Het proces wordt ondersteund door 17.379 mede-eisers. Ik ben er daar één van.

Op de site van Milieudefensie staat de meest recente informatie over de zaak.
Zie https://milieudefensie.nl/actueel/milieudefensie-biedt-namens-17-200-mensen-en-6-organisaties-dagvaarding-aan-bij-shell .

Zie https://milieudefensie.nl/actueel/de-reactie-van-shell-op-onze-dagvaarding?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_content=reactie-shell-dagvaarding&utm_campaign=klimaatzaakshell-update-medeeisers

De brief van Milieudefensie en de zaak tegen de Shell

Milieudefensie landelijk heeft de Shell een brief gestuurd, waarin de Shell medeverantwoordelijk gesteld wordt voor het veroorzaken van een gevaarlijke klimaatverandering. De brief is gedateerd op 04 april 2018 en geeft Shell acht weken de tijd om aan de eisen te voldoen.

  • Die eisen zijn: Shell brengt zijn beleid en investeringen in lijn met de klimaatdoelen van Parijs;
  • Shell bouwt zijn olie- en gasproductie af en brengt zijn uitstoot terug naar nul in 2050;
  • Shell maakt afspraken met Milieudefensie over de invulling, tussendoelen en openbare verantwoording.

Een samenvatting van de brief is te vinden op https://milieudefensie.nl/klimaatzaakshell/nieuws/de-brief-van-milieudefensie-aan-shell .
Daar is ook een link te vinden naar de volledige tekst van de brief.

De reactie van de Shell op de dagvaarding is te vinden op https://milieudefensie.nl/actueel/de-reactie-van-shell-op-onze-dagvaarding?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_content=reactie-shell-dagvaarding&utm_campaign=klimaatzaakshell-update-medeeisers .

Als het tot een rechtszaak komt (wat aannemelijk is), zal Roger Cox hem voeren. Dat is dezelfde advocaat die het succesvolle klimaatproces van Urgenda gevoerd heeft. Cox heeft daar het “Kelderluik-arrest” ingezet, inhoudend dat het veroorzaken van ernstig gevaar voor mensen in zichzelf al verwijtbaar is, zelfs al is de handeling die daaraan ten grondslag ligt op zichzelf niet strafbaar (in het Kelderlijkarrest het open laten staan van een luik in de grond naar een kelder zonder daar beschermende maatregelen omheen te bouwen, waardoor een ernstig ongeval veroorzaakt werd).

Shell kan aansprakelijk gesteld worden, omdat het hoofdkantoor van Shell in Nederland staat en daar  het beleid bepaald wordt.

De mogelijkheden om deze zaak aan te spannen zijn sterk vergroot door goed journalistiek werk van de online krant De Correspondent. Medewerkers van die krant hebben met veel werknemers van de Shell gepraat en daarbij allerlei vergeten of zelfs geheim materiaal boven tafel gekregen.
Een verhelderend artikel uit De Correspondent is te vinden op https://decorrespondent.nl/8113/shell-krijgt-de-keuze-stop-met-olie-en-gas-of-verantwoord-je-voor-de-rechter/890985780531-ec680f38?pk_campaign=sharer&pk_kwd=link . Daarin links naar verder materiaal.


Update over de Klimaatzaak 07 feb 2022

Het was even stil rondom de Klimaatzaak, maar we hebben zeker niet stil gezeten. Hoog tijd dus voor een update.

Sinds de Klimaattop in Glasgow, waar we onze internationale handleiding How we defeated Shell presenteerden, is er veel gebeurd.

Op 13 december zaten we namelijk opnieuw in de rechtbank met Shell. Daar hadden we een belangrijke meeting over de planning en randvoorwaarden van het hoger beroep van de Klimaatzaak.

Kort samengevat ziet de planning er zo uit:

  • 22 maart 2022: grieven Royal Dutch Shell. In de grieven legt Shell uit wat hun bezwaren zijn tegen de uitspraak van de rechter.
  • 18 oktober 2022: memorie van antwoord Milieudefensie. Hierin geven wij onze reactie op de bezwaren.
  • voorjaar 2023 of begin 2024: hoorzittingen van het hoger beroep. De uitspraak vindt ongeveer 5 maanden later plaats.

Meer weten? Bekijk de uitgebreide planning van het hoger beroep.

Leuk detail: de rechter heeft aangegeven dat, hoewel ze er tot nu toe erg van heeft genoten, ze het fijn zou vinden als beide partijen hun schrijfsels korter kunnen houden dan 250 pagina’s. Een uitdaging ?. 

Milieudefensie-directeur Pols tijdens het hoger beroep in april 2024

Update dd 25 juli 2024

Op 2, 3, 4 en 12 april 2024 waren de zittingsdagen van het hoger beroep in de Klimaatzaak tegen Shell. Tijdens deze zittingsdagen werden de standpunten van beide partijen aan de rechter gepresenteerd.
Het scijnt (zegt de NRC op 03 mei 2024) ) dat er 16.500 pagina’s uitgediscussieerd worden. Beide partijen hebben zich heel goed voorbereid.

Het hoger beroep heeft nationaal en mondiaal een gigantische publiciteit opgeleverd.

Men kan de bijbehorende uitleg en documenten, die vooraf gingen aan de zittingsdagen, vinden via

De documenten die uitgewisseld zijn tijdens de zittingsdagen zelf, zijn verzameld op https://milieudefensie.nl/actueel/hier-vind-je-alle-juridische-documenten-van-het-hoger-beroep-in-de-klimaatzaak-tegen-shell


Op https://milieudefensie.nl/actueel/5-keer-vuurwerk-tijdens-het-hoger-beroep kijkt Milieudefensie zelf terug op de vier zittingsdagen. Dat leidt tot de tekst:

5 keer vuurwerk tijdens het hoger beroep

Het zit erop! 4 lange en spannende zittingsdagen van het hoger beroep in de Shell Klimaatzaak. Verrassingen in Shell’s argumenten waren er niet. Gevoel voor drama had het bedrijf wel. Dit zijn de 5 meest opvallende momenten tijdens het hoger beroep.

1: Shell denkt roetzwarte uitstoot wel groen te kunnen praten

Shell kleurde een groen plaatje, op de eerste zittingsdag. Zo zou het bedrijf het meeste geld van Nederland uitgeven aan “duurzame energie”. Nou, echt duurzaam is het niet, want ze hebben er bijvoorbeeld ook gas tussen gezet. Ondertussen weten wij wel beter: Shell steekt jaarlijks gigantische bedragen in olie en gas. Die paar euro’s die Shell in groene energie steekt stellen niks voor.

Sterker nog, Shell besteedt steeds minder aan zon en windenergie! En ze hebben meer dan 800 nieuwe olie- en gasprojecten gepland. Shell gaf tijdens de tweede zittingsdag ook nog eens toe dat hun plannen ook kunnen leiden tot meer (in plaats van minder) CO2-uitstoot. Best brutaal, toch?

2: Shell verstopt zich achter de overheid

Shell vindt dat juist de overheid haar best moet doen voor het klimaat en niet Shell. Maar de overheid kan het bedrijf niet controleren. En Shell gaat niet uit zichzelf minder olie en gas verkopen. Dus vinden wij dat de rechter wél moet ingrijpen. Ander blijft Shell zich achter de overheid verstoppen. Het bedrijf ontwijkt zijn verantwoordelijkheid voor het verergeren van de klimaatcrisis, en de mensenlevens die het daarmee bedreigt.

3: Shell verstopt zich achter de klant

Wij zijn erachter gekomen dat de CO2-uitstoot van Shell 8 keer groter is dan dat van alle huishoudens in Nederland samen. Er werd in de rechtbank veel gesproken over die CO2-uitstoot. Maar hoe zit dat nou eigenlijk? De uitstoot van Shell kan je in 3 categorieën verdelen. Scope 1, scope 2, en scope 3. Scope 1 en 2 zijn de eigen uitstoot van het bedrijf. Dus de CO2 die vrij komt wanneer Shell nieuwe producten maakt.

Denk bijvoorbeeld aan alle broeikasgassen die vrijkomen wanneer Shell een boorplatform bouwt én in gebruik neemt. Scope 3 is de uitstoot van de klanten van Shell. Dus alle benzine, kerosine, diesel en aardgas die mensen van Shell kopen, en daarmee ook uitstoten.

En die uitstoot van klanten, daar kunnen wij echt niets aan doen, vindt Shell. Dat moeten deze mensen zelf maar doen. Makkelijk gezegd, vinden wij. Want maar liefst 95% van Shell’s CO2-uitstoot zit in scope 3.

4: Klimaatakkoord van Parijs geldt voor iedereen (ook voor Shell dus!)

Om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen moeten alle vervuilende bedrijven zich houden aan de het klimaatakkoord van Parijs. En dat betekent dat ook Shell zijn uitstoot met 45% moet verminderen. De totale uitstoot, dus met scope 3 meegeteld, zoals hierboven uitgelegd. Een goed klimaatplan moet eerlijk en duidelijk zijn. We gaan gevaarlijke klimaatverandering niet voorkomen als Shell de verantwoordelijkheid van zijn CO2-uitstoot bij anderen neerlegt.

5: Zwitserse klimaatouderen winnen

Halverwege de zittingsdagen was de uitspraak van ‘die andere’ historische Klimaatzaak. De Zwitserse Klimaatouderen wonnen. De hoogste rechters van Europa stelden de Zwitserse Klimaatouderen in het gelijk: de klimaatcrisis brengt mensenrechten in gevaar. Dit is ook wat wij zeggen in de Klimaatzaak tegen Shell.

Hittegolven bedreigen de gezondheid van ouderen. En daarmee houdt de Zwitserse overheid zich niet aan het beschermen van mensenrechten, vinden de klimaatouderen. Goed punt!
 
Rechters hebben een belangrijke rol in het tegengaan van gevaarlijke klimaatverandering, zeiden de Europese rechters. De klimaatcrisis is het meest dringende probleem van onze tijd. 

Uitspraak op 12 november

Op 12 november horen we de uitspraak. Dan laat de rechter ons weten of het vonnis van 2021 blijft staan, of niet. Dit is wat onze advocaat Roger Cox erover zegt:

“Wij hebben de afgelopen 4 dagen laten zien dat er ontzettend veel bewijs is om het vonnis uit 2021 te bekrachtigen. We hebben er vertrouwen in dat rechters die afweging goed kunnen maken, omdat onze feitenbasis alleen maar sterker is geworden sinds het vonnis in eerste aanleg.”


Update dd 05 december 2024

De uitspraak in hoger beroep is verlies op het eerste gezicht en winst op het tweede gezicht. De concrete 45%-eis is afgewezen, maar de onderliggende argumentatie biedt vervolgkansen. Hetzij in deze zaak (dan cassatie, maar dat moet dd dit artikel nog blijken), hetzij in nieuwe zaken.

Ik heb mijn analyse van de Hoger Beroep-uitspraak neergelegd in een apart artikel op deze site, namelijk https://www.bjmgerard.nl/de-uitspraak-in-hoger-beroep-in-milieudefensie-versus-shell/ . Dat is een heel verhaal dat ik hier niet dunnetjes overdoe. Dus zie daar.

Update dd 29 juni 2025

Inmiddels is Milieudefensie een tweede zaak tegen Shell begonnen, gericht tegen het ontwikkelen van nieuwe olie- en gasvelden.
Deze ontwikkeling moet nog in deze kolommen verwerkt worden.

Bachelor Milieukunde aan de Open Universiteit gehaald

Met een groep van vier mensen hebben we, ter afsluiting van onze studie Milieukunde aan de Open Universiteit, een literatuurscriptie geschreven over synthetische kerosine.
Naast mijzelf waren de auteurs Barbara Herbschleb, Remco Kistemaker en Remo Snijder.

Elk van deze vier mensen heeft eerst een literatuurscriptie geschreven over een deelonderwerp. Bij mij was dat biokerosine, iemand anders deed Power to Liquid-brandstof (ook wel Electrofuels), weer iemand anders deed Gas To Liquid en Coal To Liquid, en de vierde fossiele kerosine en alle overkoepelende zaken.
Daarna werden de vier deelstudies in elkaar geschoven tot een eindresultaat van de groep als geheel.
In de studie wordt alle kerosine ‘synthetisch’ genoemd die niet via raffinage uit ruwe olie afkomstig is.

Stroomschema t.b.v. productie van Gas To Liquid-brandstof . Met dit Fischer-Tropsch-procedé kan uit elk koolstofhoudend materiaal brandstof gemaakt worden. De eerste stap (linksboven) verschilt per grondstof, maar vanan het woord ‘syngas’ is het procedé voor alle soorten grondstof hetzelfde.
Het eindproduct is zwavelvrij en bevat geen aromatische verbindingen, waardoor het eindproduct met veel minder luchtvervuiling verbrandt.

Opdrachtgever voor de afstudeerscriptie was het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2), in persoon van prof. Kopinga.

De studie bevestigde het vermoeden dat gangbare synthetische kerosine veel schoner verbrandt, dat biokerosine en Power To Liquid-kerosine goed voor het klimaat zijn, maar dat de synthetische kerosine nog slechts in kleine hoeveelheden aanwezig is.
Synthetische kerosine is een van de onderwerpen die in het kader van de Proefcasus Eindhoven Airport aan de orde komen.

Overzicht van alle routes die vanuit organisch materiaal eindigen als brandstof. De rood omcirkelde routes zijn inmiddels goedgekeurd door het Anerikaanse certificeringsinstituut.

Biokerosine is een gevarieerd onderwerp. Ruwweg valt het te verdelen in biokerosine met afgewerkte oliën en vetten als grondstof, en met houtachtig materiaal als uitgangspunt (bijv. populier, wilg, miscanthus, switchgrass).
Biokerosine bestaat geheel uit ‘tweede generatie’- materiaal , stoffen die niet concurreren met voedsel. Daar zit een goede controle op, o.a. via een onafhankelijk certificeringsbedrijf.
In biokerosine zit dus geen palmolie. In biodiesel (nog) wel, maar dat wordt uitgefaseerd. Biodiesel en biokerosine zijn familie van elkaar, maar niet identiek.

De meest gezaghebbende studie komt erop uit dat het Europese aanbod in 2030 6 tot 9% van de Europese vraag kan leveren bij ongehinderd groei. Daar valt wel wat op af te dingen, maar vast staat dat er te weinig biokerosine gemaakt kan worden om de bestaande vraag te bedienen, laat staan de groei.
Biokerosine kan een goed begin zijn om de bestaande vraag schoner en met minder klimaateffecten te bedienen, maar je haalt het er niet mee. De (nu nog in ontwikkeling zijnde) Power To Liquid-techniek (die geliëerd is aan de waterstofeconomie) kan een aanvulling worden, maar dat vreet stroom en de vraag is, hoe dat ingepast moet worden. Daar valt nu nog niet veel over te zeggen.

Doorsnee van een oude, Russische PC90-A straalmotor

In de scriptie wordt uitgelegd waarom gangbare synthetische kerosine schoner verbrandt.
Omdat de synthetische kerosine in het productieproces zwavelvrij gemaakt is, vormt de motor geen UltraFijn Stof (UFS) meer, voor zover dat op zwavel gebaseerd is.

De aanwezige benzeenringen fungeren bij het verlaten va de straalmotor als bouwsteen voor steeds complexere molekulen, die eerst nog PAK’s heten (Polycyclische aromatische Koolwaterstoffen), en daarna roet of Black Carbon.

Als de brandstof geen benzeenringen bevat, kunnen die ook niet als groeikern dienen voor steeds grotere moleculen die later roet worden. De motor loost dus veel minder roet.
En dat roet dient hoog in de lucht als kristallisatiekern voor ijs, dus bij synthetische brandstof ontstaan er minder strepen en minder cirrusbewolking in de lucht – die zelf ook weer een klimaatbedreiging zijn.

Synthetische kerosine mag momenteel tot 30% of 50% worden bijgemengd.

Het deelonderzoek over biokerosine kan hier worden gevonden.
Het deelonderzoek over conventionele kerosine kan hier worden gevonden.
Het deelonderzoek over GTL- en CTL-kerosine kan hier worden gevonden.
Het deelonderzoek over Power To Liquid-kerosine kan hier worden gevonden.
De uiteindelijke scriptie kan hier worden gevonden.
Bij de scriptie hoort een Excel-bijlage met een samenvatting van de gelezen literatuur, geordend op de vooraf gestelde deelvragen. Deze is hier  te vinden.

Voor een artikel over de diploma-uitreiking en de puntenlijst zie Diploma-uitreiking OU-studie Milieukunde .

Milieudefensie Eindhoven spreekt met DAF Trucks

DAF Trucks heeft zijn Sustainability Report 2024 uitgebracht en, net als bij het gelijknamige document van 2023, vond er daarna een gesprek plaats tussen enerzijds drie leden van Milieudefensie Eindhoven en een landelijk staflid van de organisatie, en anderzijds dhr. Habets, Directeur Operations en mevrouw Van der Laar, Sustainability Manager.

Het Report is te vinden op daf-sustainability-report-2024.pdf .

Het Report is geheel opgebouwd in lijn met de Europese CSRD-richtlijn. Uit de afdelingen daarvan behandelt het Report de Environmental-doelen klimaat en luchtvervuiling, een aantal Social-doelen en het Governance-doel (wat in praktijk zoiets als goed zakelijk gedrag betekent).
De recente Europese pogingen om de CSRD-richtlijn te vertragen en te versoepelen kwamen aan de orde. De DAF-managers verwachtten dat er inhoudelijk voor hun bedrijf niet veel zou veranderen, maar hoopten op een vermindering van het (vaak overbodige) papierwerk. Het wordt ook de goedwillende industrie daarmee soms moeilijk gemaakt, aldus de mensen van DAF Trucks.

Nadere uitleg van de CSRD-richtlijn en de toepassing ervan op DAF trucks op daf-trucks-brengt-duurzaamheidsrapport-2024-uit .

DAF Trucks hoort niet bij de bedrijven die door Milieudefensie landelijk aangeschreven zijn (het initiatief voor het contact kwam van de Eindhovense afdeling), maar in praktijk is de ambitie van DAF trucks ongeveer die welke landelijk gevraagd is, namelijk 43% a 45% minder broeikasgas in 2030 vergeleken met 2019, gerekend over de hele waardeketen van het bedrijf. Ca 94% van de broeikasgassen komt vrij uit de uitlaten van verkochte vrachtwagens, ca 5% uit het toeleveringstraject, en slechts een half procent uit de productie in de eigen fabrieken.

Het verslag is wat het woord zegt, een weergave van de huidige activiteiten in het nu en in het recente verleden. Wat nog wel zou mogen is dat de cijfers verder teruggingen tot in het iets minder recente verleden.
Verder bevat het Report werkwijzen waarmee concreet gewerkt wordt. Dat is waardevol.
Maar het verslag is nog geen plan. DAF trucks is hiermee bezig. Met name voor de doorkijk naar 2050 (bijvoorbeeld tussentijdse broeikasgasambities in 2035 en 2040) ontbreekt nog een zichtbare planning.
Milieudefensie in den lande heeft een methodologie ontwikkeld voor aangeschreven bedrijven (dus niet speciaal voor DAF  trucks) om tot zo’n klimaatplan te komen. Een eerste versie hiervan werd als cadeau overhandigd. Zie https://milieudefensie.nl/actueel/bijlage-2-methodologie-klimaatcrisis-index.pdf .

DAF Trucks verzoekt om constructief overheidsbeleid, zoals bijvoorbeeld infrastructuur en stimulerende maatregelen. De belangrijkste stimulans komt uit de vraag van de klanten.

Het was een goed gesprek. In beginsel in 2026 opnieuw.

(foto bgerard 25 aug 2025)

Milieudefensie Eindhoven dient zienswijze in over PFAS-vergunning CFS Weert

Wat is CFS?
Renewi  CFS BV (het bedrijf is onderdeel van de grote commerciële afvalverwerker Renewi) is een inrichting die allerlei soorten industrieel afvalwater bewerkt. Zie https://www.cfsweert.nl/ . Het bedrijf is gevestigd aan de Wetering in Weert.
CFS staat voor Chemisch Fysisch Scheiden.

(foto van Google Street View)

Het afvalwater dat na behandeling overblijft gaat het riool in, komt zodoende in de RioolWaterZuiveringsInstallatie (RWZI) van het Waterschap Limburg, daarna in de Zuidwillemsvaart en daarna bij Den Bosch in de Maas. Omdat de Zuidwillemsvaart door Helmond stroomt, is het een aandachtspunt voor Milieudefensie Eindhoven, welke club feitelijk regionaal werkt.

In 2023 nam CFS bijna 60.000 ton afval  in, waarvan uiteindelijk ca 90% het riool in ging (grotendeels water). De rest werd in bewerkte toestand afgevoerd naar elders.

Zolang de industriële bedrijfsprocessen bestaan waar dit soort afvalwater vrijkomt, moeten er inrichtingen zijn die de schadelijkheid ervan zover mogelijk terugdringen. Relatief het beste gebeurt dat in gespecialiseerde bedrijven die betrouwbaar zijn en kennis van zaken hebben. Er zijn weinig of geen objectieve aanwijzingen dat CFS daar niet aan voldoet. Naar eigen zeggen (op de website) voldoet het bedrijf aan alle Nederlandse en Europese normen. Een bezoek door de inspectie BRZO+ dd mei 2024, waarin drie aspecten van het functioneren van het bedrijf bekeken werden, leverde geen schokkende misstanden op, maar alleen wat kleinere aandachtspunten. Ook moederbedrijf Renewi wordt niet door een track record aan schandalen achtervolgd.

( uit H2O )

CFS en PFAS
CFS heeft in januari 2022 bij de provincie Limburg (bevoegd gezag) een aanvraag ingediend om GenX, PFOS en PFOA en andere PFAS-stoffen in het riool te mogen laten stromen, en  ook toe te staan dat industrieel afval, met daarin deze stoffen, aangenomen kan worden. Feitelijk werden die PFAS-stoffen al enkele decennia aangenomen, want het kan niet anders dan dat het soort afval dat CFS inneemt, soms PFAS bevat. ‘Sommige bedrijven die ons afvalwater aanbieden, weten dat de PFAS aanbieden. Andere ondernemingen zijn zich daar niet eens van bewust” aldus CFS-directeur milieu & kwaliteit De Jong in de NRC van 26 aug 2025 ( onbegrip-over-voornemen-om-afvalverwerker-pfas-te-laten-lozen-in-weert ) . Dat kan malafide zijn, maar ook bona fide omdat diffuse PFAS-verontreiniging wijd verbreid is.

De eerste aanvraag leidde tot zoveel kritiek dat hij aangehouden is, en dat CFS dd nov 2024 aanvullende informatie ingediend heeft die, naar de mening van de provincie, zoveel invloed had dat een nieuwe vergunning gepaster leek. Die is op 14 juli 2025 in concept verleend. Daarop konden zienswijzen ingediend worden en van die mogelijkheid is druk  gebruik gemaakt Ook dus door Milieudefensie Eindhoven.

De ontwerp-vergunning is te  vinden op ontwerpbesluit GS Limburg_OMgevingsvergunning CFS Weert .
De definitieve zienswijze van de gemeente Weert, die zich grote zorgen maakt over zijn riolering, is te vinden op https://gemeenteraad.weert.nl/Documenten/Definitieve-zienswijze-n-ontwerp-besluit-CFS-BV-geanonimiseerd.pdf . Als bijlage is de zienswijze van de GGD, van het Waterschap en van de ILT meegeleverd.

CFS heeft de PFAS-stoffen niet zelf geproduceerd. Ze komen binnen met het geaccepteerde afval. Vanaf dat moment is het afval de verantwoordelijkheid van CFS BV.

Het bij de acceptatie geldende protocol vertrouwt in eerste instantie op de beweringen van aanleverende klanten en eerdere ervaringen met die klanten. Het ILT vindt deze procedure te fraudegevoelig, en ik ook.
Vervolgens worden er op de aangeleverde afvalporties de gebruikelijke fysische en chemische scheidingsmethodes losgelaten die de basis van het bedrijf zijn (bezinken, zeven, persen, neutraliseren en zo). Dat resulteert in een voorraad smurrie die geëxporteerd wordt naar een echte vernietiger (bijvoorbeeld een vuilverbrander), en in een heleboel effluent-water. Dat wordt door CFS weekgemiddeld bemonsterd. Als een portie afval volgens de aanleverende klant zelf PFAS bevat, of als die portie PFAS-verdacht is, laat  CFS de betreffende monsters in een extern laboratorium  analyseren.
Daar kan uitkomen dat de concentratie GenX, PFOA, PFOS en overig PFAS boven een bepaalde drempelwaarde uitkomt. Die drempelwaarden staan genoemd in de voorschriften bij de vergunning en volgen uit de jaarvracht die CFS  van elk van deze vier categorieën mag lozen (hieronder de laatste kolom), gedeeld door de maximale jaarlijkse 150.000m3 water waarin die categorie weggespoeld mag worden, het riool in.  (Als voorbeeld: Bij bijvoorbeeld PFOA is die concentratie 1,1kg gedeeld door 150.000m3, dat omgewerkt geeft 7,5µg/liter).

Als er  stront aan de knikker  blijkt, probeert CFS met dagmonsters om de schuldige te achterhalen. Die krijgt dan feedback en zo hoopt CFS zijn afvalaanbieders steeds beter te leren kennen.

Als de concentratie van het effluent-water niet bekend is (wat kan op basis van goed geloof in de aanbieder of ervaring met die aanbieder), of als dat water na laboratoriumanalyse onder de drempelwaarde uitkomt, volgt een algemene achtervangbewerking met een actieve kool-doorstroomfilter met een rendement van gemiddeld 55%. Dat dat niet meer is, is (volgens de ILT) omdat CFS dat kosteneffectief vindt tot €284.300 per jaar.

Als de concentratie van het effluent-water voor een of meer van bovenstaande vier categorieën boven de drempelwaarde uitkomt, wordt het water naar hele grote bakken geleid (‘batches’), waar het, ook weer met actieve kool, bewerkt wordt maar dan intensiever. Deze batches moeten een scheidingsrendement halen van minstens 95% en dat moet ertoe leiden dat de betreffende afvalportie alsnog onder de voorgeschreven drempelwaarde uitkomt. Daarna verlaat het water de bak, passeert ook weer de algemene achtervangbewerking en gaat alsnog het riool in.

Er worden maar vier categorieën genoemd (uit de duizenden PFAS-stoffen die bekend zijn) omdat dat de enige vier categorieën zijn waarvoor een soort voorlopige norm bestaat. Men kan in een vergunning niet iets reguleren waarvoor geen norm bestaat en al die duizenden PFAS-stoffen op nul normeren is niet mogelijk.

De RioolWaterZuiveringsInstallatie (RWZI) van Weert

Zeer Zorgwekkende Stoffen en een vergunning voor onbepaalde tijd
Alle PFAS-stoffen zijn Zeer Zorgwekkende Stoffen. Bepalingen daarover zijn geregeld in de Omgevingswet en uitwerkingen daarvan. Dat is hogere wetgeving en wat daarin staat, hoeft in de vergunning niet herhaald te worden.
Daaronder de minimalisatieverplichting. Op basis daarvan moet CFS onder meer het bevoegd gezag iedere 5 jaar informeren over de mate waarin ZZS in de lucht of het water worden geëmitteerd en over de mogelijkheden om de emissies van ZZS in de lucht of het water te voorkomen of, als dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken.
Hiervoor moeten vermijdings- en reductieprogramma’s (VRP) worden opgesteld. Voorgaande tekst betekent dat CFS vijfjaarlijks moet onderzoeken welke verdere reductie mogelijk is. Op grond daarvan en mogelijk ook op grond van nieuwe daadwerkelijk in de markt werkbare operationele technieken die als BBT worden aangemerkt kan de vergunning van CFS aangescherpt en  geactualiseerd worden.
In de voorschriften wordt deze algemene bepaling aangevuld met de eis dat voor dergelijke verbeteringen een VITO-studie geraadpleegd moet worden (hierover verderop meer).

GS van Limburg verlenen de vergunning voor onbepaalde tijd. Ik vind dat onverstandig, omdat het me niet duidelijk is hoe dwingend de vijfjaarlijkse minimalisatieverplichting in praktijk uitpakt.

Best Beschikbare Techniek (BBT) of Best Betaalbare Techniek (BBT)?
De concept-vergunning stelt expliciet dat bij het selecteren van Best Beschikbare Technieken economische afwegingen toegestaan zijn en beroept zich daarbij op een uitspraak van de Raad van State van 27 juli 2022 (202103884/1/R1).
In een eerdere Raad van State-uitspraak uit 2009, over Shell Moerdijk,  werd overigens het tegengestelde gezegd ( Energieraad : Shell Moerdijk moet vervuiling fors verminderen ).

De economische afweging maakt bijvoorbeeld dat in de concept-vergunning de 55% van de achtervangbewerking niet bijvoorbeeld 75%  of  95% is.

De overheid kan niet zomaar een maatregelenpakket verzinnen, maar is juridisch gebonden aan de Europese BREF-richtlijnen (Best Available Techniques Reference Documents), in dit geval de BREF-richtlijn voor de afvalbehandeling (2018)

Het resultaat van de aanpak van CFS  is dat het meeste PFAS nu in de actieve kool zit. Voor de Zuidwillemsvaart is dat fijn (zo men wil minder on-fijn). Maar het milieuprobleem als geheel is niet opgelost, maar verplaatst.
De concept-vergunning schrijft voor dat die actieve kool, alsmede alle materiaal dat niet het riool in gaat (bijvoorbeeld sediment of slib) thermisch verwerkt moet worden (lees in praktijk: verbrand).

GS van Limburg stellen dat de combinatie van absorbtie aan actieve kool, gevolgd door adequaat vormgegeven verbranding, op dit moment de BBT is waarbij BBT hier gelezen kan worden als een compromis tussen Beschikbaar en Betaalbaar.

Zowel de provincie als de ILT verwijzen naar een recente studie van het VITO (zoiets als de Vlaamse tegenhanger van TNO) ‘Beste beschikbare technieken (BBT) voor de zuivering van met PFAS belast bedrijfsafvalwater en bemalingswater‘, gepubliceerd december 2023. Juridisch heeft dit document geen status (in België ook niet). Het is te downloaden op VITO-document .

De VITO-auteurs hebben de zaak grondig aangepakt en zijn ook alle technieken in opkomst langsgelopen, die ten tijde van het schrijven bekend waren. Het is een interessant werkstuk, waaraan ik mogelijk nog eens een apart artikel wijd.
De VITO-studie laat zien dat er geen ideale oplossingen zijn. Een niet te veronachtzamen probleem is bijvoorbeeld dat er, behalve PFAS, nog vele andere stoffen in het afvalwater zitten. Je kunt veel  met (bijvoorbeeld) membramen, maar als er bijvoorbeeld een restant olie-emulsie in het afvalwater zit, slibt de membraam in no time dicht.
Hieronder bijvoorbeeld de voor- en nadelen van actieve kool volgens VITO. Een dergelijk overzicht bestaat er ook voor membramen (blz 103 van het VITO-document), en voor vele andere technieken.

De zienswijze van Milieudefensie Eindhoven
Deze is hieronder te vinden:


Milieudefensie Eindhoven voelt zich betrokken bij het onderwerp omdat de Zuidwillemsvaart vervuild wordt en Helmond aan dat water, stroomafwaarts van Weert, ligt.

De  conceptvergunning kwam midden in de vakantie uit en lag ter inzage t/m 26 augustus. Door toevallige omstandigheden kon ik er pas laat op reageren. Een heleboel organisaties hadden toen al een zienswijze ingediend, zoals de gemeente Weert, de GGD, Natuur en Milieu Limburg, en de ILT. Gemakshalve heb ik me daar namens Milieudefensie Eindhoven bij aangesloten, hoewel ik niet alle argumenten altijd even sterk vind.

De inbreng puntsgewijze:

  • We wijzen bedrijfseconomisch gemotiveerde versoepelingen af . BBT is Best Beschikbare Techniek
  • Lozingsvergunningen voor onbepaalde tijd moeten principieel worden afgewezen. Daar zijn er al te veel van
  • Het VITO-document is actueel t/m 6 juli 2023 (staat erin). Nadien is de startup Oxyle commercieel beschikbare PFAS-vernietiging gaan aanbieden op basis van een in VITO nog  niet genoemd technisch beginsel. Zie https://www.bjmgerard.nl/pfas-kan-vernietigd-worden/  . Milieudefensie heeft overigens geen enkele persoonlijke of zakelijke band met Oxyle, we zijn alleen geïnteresseerd in het proces.
    Milieudefensie vindt de officiële BBT-regels sterk verouderd (BREF dateert van 2018)
  • Mocht het juridisch niet mogelijk zijn om deze nieuwe techniek in een vergunning voor te schrijven, vraag dan vriendelijk maar dringend aan CFS of het mee wil werken aan een goed gedocumenteerde pilot, zodat er bij de volgende ZZS-herbeoordeling mogelijk een extra alternatief is

Veel rumoer en een nabeschouwing (“maar toch….”)
Alles wat met PFAS te maken heeft leidt tegenwoordig tot emotie en dat is begrijpelijk.

De gemeenteraad van Weert (exclusief de opzettelijk afwezige VVD) heeft in een extra raadsvergadering unaniem de door B&W ingebrachte zienswijze ondersteund en dreigt met juridische stappen tegen de provincie. Waterschap Limburg denkt er net zo over. De ene overheid die procedeert tegen de andere, het is niet niks.

Inspraakreacties bestaan meestal uit een uitvoerig ingekleurde schets van de vele slechte gevolgen, gevolgd door de oproep aan de provincie om de vergunning niet te verlenen. Van de concrete bepalingen van de ontwerp-vergunning krijgen alleen de om bedrijfseconomische redenen  beperkte 55% aandacht, alsmede het risicogevoelige acceptatieprotocol – beide op zich terecht.
Alleen de ILT ging, zoals men verwachten mag, dieper in op de technische bepalingen in de vergunning. Dat leidt tot een technische discussie tussen vakambtenaren, die ik met interesse gelezen heb, zonder in alle gevallen een winnaar aan te kunnen wijzen. Daarvoor moet men meer van de concrete praktijk van CFS weten. Ook de ILT wil dat de vergunningaanvraag afgewezen wordt.

Maar toch: sta ik daar zelf dubbel in.
‘ Vroeger’ liep alle PFAS gewoon ongehinderd door CFS heen en belandde in het riool. Dezelfde aanleveranciers boden toen hetzelfde afval aan als nu. Men wist toen niet beter of hoefde niet beter te weten.
‘Straks’, als de vergunning doorgaat zoals die er nu in concept ligt, wordt een groot deel van de PFAS afgevangen en vernietigd. “Eigenlijk betekent een vergunningverlening legalisering van een tot dan toe niet vergunde lozing”, zoals Rijkswaterstaat opmerkte (Rijkswaterstaat is bevoegd gezag inzake het Wilhelminakanaal). En nog wat langer geleden hoefde die lozing niet eens vergund te worden.

De concept-vergunning leidt zowel in het Weertse riool als in de maatschappij als geheel tot een verbetering t.o.v. de bestaande situatie. Men kan vinden, ik vind dat ook, dat die verbetering niet groot genoeg is en dat de vergunning ambitieuzer moet, liefst nu en anders over vijf jaar.
Bij geen vergunning moet het bedrijf dicht, ontstaat er een afvalprobleem anders dan PFAS,  en blijft alle PFAS ongewijzigd in het milieu aanwezig – mogelijk niet in het Weertse riool, maar dan toch op  onbekende plekken elders.

Zo beschouwd bevordert CFS BV een algemeen belang, namelijk de vernietiging van PFAS. Men zou zich kunnen voorstellen dat zoiets de overheid een subsidie waard is, die bijvoorbeeld vorm zou kunnen krijgen in de financiering van de door Milieudefensie Eindhoven voorgestelde pilot moderne scheidingstechniek. De provincie Limburg zou eens kunnen gaan praten met (bijvoorbeeld) Oxyle.

Een vlekkeloze PFAS-vergunning bestaat niet. Liever de best mogelijke vergunning dan geen vergunning, de hartenkreet van velen.

PFOS

DAF Trucks brengt Duurzaamheidsrapport 2024 uit

Inleiding
In het kielzog van de landelijke aanschrijving van 30 bedrijven in den lande door Milieudefensie heeft Milieudefensie Eindhoven DAF Trucks aangesproken op een te behalen klimaateis. Daaruit ontstond een goed contact, dat resulteerde in een gesprek met twee leidinggevenden bij DAF Trucks over het kort daarvoor uitgebrachte Sustainability Report 2023 (het eerste rapport van dien aard van DAF Trucks). Er was ook iemand van de staf van Milieudefensie landelijk bij.
In het gesprek bleek dat de meningen een heel eind dezelfde kant opgingen. Naar aanleiding van dit gesprek is een (geauthoriseerd) verslag op deze site verschenen onder https://www.bjmgerard.nl/daf-trucks-en-milieudefensie-spreken-over-het-klimaat/ (en van daaraf verder terug).
Onder andere is afgesproken dat er een nieuw gesprek plaatsvindt naar aanleiding van het Sustainability Report 2024. Dat gesprek zal binnenkort plaatsvinden.

Het Sustainability Report 2024 is te vinden op daf-sustainability-report-2024.pdf . Ik vind het  een goed werkstuk.

Opgebouwd rond de Europese CSRD-wetgeving
In het Sustainability Report 2023  baseerde DAF Trucks zich voor het eerst op de Europese Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). In het Sustainability Report 2024 is deze benadering uitgebreid en verdiept, op basis van de wetgeving zoals die in 2023 van kracht geworden is.

Bij de CSRD-richtlijn hoort een heleboel Europees jargon. Dat is voer voor specialisten, en die zitten soms bij accountantsbedrijven. Ik vond bijvoorbeeld een verhaal op de website van het  grote, internationale accountantsbureau  PWC ( sustainability/esg/corporate-sustainability-reporting-directive/ ) dat goed geactualiseerd is. (Zie dit als een voorbeeld, PWC is in deze niet speciaal.)

De grondgedachte van de CSRD is dat grote  bedrijven tot dan toe alleen maar moesten rapporteren wat er financieel ‘material’ was (‘material’ betekent in accountantskringen zoiets als ’relevant’ of ‘van belang’), en dat ze vanaf 2023 ook moesten aangeven wat er qua duurzaamheidsimpact ‘material’ was. Vandaar de jargonkreet ‘double materiality’. Zodoende ontstaat er een soort 2*2-matrix zoals hierboven aangegeven (voor DAF Trucks).
Bij grote bedrijven is een miljoentje meer of minder niet ‘material’.

De CSRD-richtlijn is gebouwd op de onderliggende ESG-begrippen (waar Trump zo’n hekel aan heeft) Environmental, Social en Governance. Die abstracties worden in de eerste opzet van de CSRD via een lijstje met 12 standaarden omgebouwd tot een min of meer hanteerbaar boekhoudsysteem (over dat ‘min of meer hanteerbaar’ bestaat veel discussie ).  Die standaarden heten European Sustainability Reporting Standards (ESRS)  en werden halverwege 2023 definitief, en in december 2023 officieel gepubliceerd.
Vijf van die standaarden vallen onder de E (dus van Environmental), vier vallen onder de S van Sociaal, één onder de G en twee zijn overstijgend. De Nederlandse SER geeft een uitleg die redelijk te volgen is op https://www.ser.nl/nl/thema/duurzaamheid/faq/csrd-esrs-standaarden .  

Onder invloed van de toenemende rechtse invloed en van het geklaag vanuit sommige bedrijven wordt er geduwd en getrokken om de CSRD-verplichtingen soepeler en makkelijker te maken (bijvoorbeeld uitstel, minder deelnameverplichting, minder standaarden). Deskundigen met een ruimere blik dan alleen het veronderstelde bedrijfsbelang op korte termijn spreken er schande van (zie bijvoorbeeld de-omnibus-is-een-sigaar-uit-eigen-doos uit Change).   Onduidelijk is welke invloed dat op een bedrijf als DAF Trucks zal  hebben – bijvoorbeeld of het doen en laten inzake duurzaamheid meer gemotiveerd zal blijken te zijn  door innerlijke overtuiging dan door opgelegde dwang en concurrentie-eisen . In dit artikel valt daarop geen antwoord te geven.
 Het Sustainability Report 2024 is  nog op de ‘strengere’, oude  CSRD-richtlijn gebaseerd.

DAF Trucks loopt in zijn Duurzaamheidsverslag de ESG-categorieën af.
In Appendices op het eind van de rapportage staan lijsten met kengetallen op elk rapportagegebied.
Via door het rapport verspreide QR-codes kan nadere informatie opgevraagd worden.

DAF Trucks en de CSRD – klimaat (ESRS E1)
In bovenstaande afbeelding zijn de wolkjes de broeikasgassen.
De lichtgrijze kolom met de stekker is wat in het jargon ‘scope 2’ heet, de elders ingekochte energie voor eigen gebruik.
De vertikale groene balk is ‘scope 1’, de broeikasgassen die uitgestoten worden in de eigen fabriekscomplexen.
De lichtblauwe  linkerkolom betreft de broeikasgassen die bij de leveranciers van goederen en diensten worden uitgestoten (bijvoorbeeld de mijnbouw of de kunststofproductie door een leverancier) Dit heet in het jargon ‘scope 3 upstream’.
De lichtblauwe rechterkolom betreft de broeikasgassen als de vrachtauto’s de fabrieksdeur uit zijn ( in het jargon ‘scope 3 upstream’. ).

Alle kolommen samen tellen in het broeikasgasprotocol als de ‘waardeketen’ van DAF Trucks.

Bij DAF Trucks is de linkerkolom goed voor ca 5% van de broeikasgasemissies in  de waardeketen, zijn de twee middelste kolommen goed voor bijna 0,5%, en is de rechterkolom goed voor ca 94% van de broeikasgasemissies, en dat betreft dan weer bijna uitsluitend wat er uit de uitlaat van de vrachtauto’s komt bij regulier gebruik.

De activiteiten die van toepassing zijn op DAF Trucks zijn aangegeven met een stip, en daarbinnen de activiteiten die relevant zijn met dikgedrukte letters. Dat betreft dus de categorieën ‘Purchased goods en services’ aan de toeleverende kant en de categorie ‘Use of sold products’ aan de afnemende kant.

Het beste, dat DAF Trucks dus kan doen, is enerzijds eisen stellen aan, en goede banden opbouwen met, zijn leveranciers (leverancier zijn bij DAF Trucks is een soort inhoudelijke samenwerking aangaan). , en vooral goede vrachtauto’s bouwen die niets of zo weinig mogelijk uitstoten. En daarover gaat dus een groot deel van het Duurzaamheidsverslag.

Waar moet je dan aan denken? Een belangrijk deel van het antwoord zit in onderstaande afbeelding.

Dit is wat een DAF XF New Generation aan broeikasgas uitstoot in zijn hele leven, bij gebruik van de verschillende energiebronnen waarop de auto kan rijden. Diesel B7 is gangbaar fossiel, daarop volgen twee soorten biodiesel, en daarna de elektrische versie met een kleinere en grotere accu.
‘Well to Tank’ is het proces om de energiebron beschikbaar te krijgen (bij fossiel oa de raffinaderij, bij biodiesel het agrarisch proces en de omzetting in brandstof, en bij elektrisch de broeikasgassen die vrijkomen bij de stroomproductie in de Europese elektriciteitsmix van 2021 ). ‘Tank to Wheel’is wat er vrijkomt als de auto rijdt.

Met deze en vele andere maatregelen wil DAF Trucks de broeikasgasemissies in Scope 1 en 2 in 2030 met 45% teruggedrongen hebben,  en de Scope 3-emissies met 43%. Dat is wat DAF moet van de EU, en toevallig ook ongeveer wat Milieudefensie bij de door landelijk aangeschreven 30 bedrijven geëist heeft.

DAF Trucks en de CSRD – luchtverontreiniging (ESRS E2)

Uiteraard stoot een elektrische vrachtauto geen NOx uit en geen (ultra)fijn stof (althans, uit de motor – slijtage is een ander verhaal). Maar het ophogen van het Euro zoveel – getal in steeds nieuwere motoren perkt ook de uitstoot van deze stoffen in.
Hierboven de maximale uitstoot van een diesel-vrachtauto aan NO(horizontale as) en fijn stof (vanuit de motorn vertikale as) bij oplopend Euronummer.

DAF Trucks en de CSRD – circulaire processen (ESRS E5)
Het Sustainability Report 2024 beschrijft circulaire processen volgens de ladder refus- reduce – reuse – recycle. De activiteiten reiken van  een uitgebreid systeem van afvalscheiding in de fabrieken via ‘remanufactoring’ van onderdelen van het aandrijf-, rem- en elektronische systeem tot het terugnemen, opwaarderen en weer verkopen van tweedehands trcuks. Ongeveer 35% van een DAF Truck bestaat uit gerecycled materiaal, wat vooral in de zwaardere metalen onderdelen zit.


Materialen worden gekozen of ontworpen met end of life – gebruik als uitgangspunt.
Voorbeeld is bovenstaande verpakking van een nieuwe voorruit, zoals die vanuit distributiecentra van PACCAR Parts de wereld ingaat. De verpakking bestaat uit één stof (karton), wat de verwerking in het afvalstadium eenvoudiger maakt.
Zo is in 2024 ook het hergebruik van pallets verbeterd.

DAF Trucks en de CSRD – Care for people (ESRS S1 t/m 4)
Het betreft eigen personeel, personeel elders in de waardeketen, belanghebbende gemeenschappen en consumenten en eindgebruikers.

DAT Trucks heeft fabrieken in Eindhoven, het Belgische Westerlo, Leyland (UK) en het Braziliaanse ponta Grossa, en assemblagebedrijven in Australië en Taiwan.

Het verslag bevat slechts eigen uitspraken van de directie van de onderneming en niet bijvoorbeeld een bijdrage van werknemersorganisaties als de vakbonden en de Ondernemingsraad en vergelijkbaar. Het is me ook onduidelijk hoe eventueel een accountant hiermee omgaat.
Verder is dit mijn deskundigheidsgebied niet.
Dit alles  gezegd zijnde, wat observaties.

Er is expliciete aandacht voor diversiteitsbeleid.

Dit deel van het verslag opent met ‘Key Human Rights’, essentiële mensenrechten zoals discriminatie, veiligheid en gezondheid
In 2024 is er een Social Impact Assessment uitgevoerd, gericht op inherente industriële risico’s, risico’s voor kwetsbare groepen en dit soort kwesties in de hele waardeketen.

De helft van de arbeidsongevallen bij DAF Trucks betreft handen en vingers. In 2024 is de campagne gevoerd ‘High five for hand safety’, waardoor (in elk geval in eerste instantie) het aantal ongevallen in Eindhoven en Westerlo met een derde omlaag ging.
Bij Leyland Trucks kregen werknemers een gratis prostaatkanker screening aangeboden.

Voor zover ik dat bekijken kan, is er sprake van een minstens op papier, en mogelijk ook i n werkelijkheid goed Human Resources-beleid, ook waar het om relaties met dealers en toeleveranciers en toekomstige chauffeurs gaat.

Tenslotte is er een paragraaf over veiligheid in het wegverkeer voor de chauffeur zelf, en voor wie en wat er nog meer op de weg aanwezig is.

DAF Trucks en de CSRD – zakelijk goed gedrag (ESRS G1)
Emoployees en zakenrelaties, waaronder leveranciers en dealers, worden geacht zich fatsoenlijk te gedragen. Leveranciers en dealers worden geacht de mensenrechten te respecteren, een veilige werkomgeving te bieden en om dwangarbeid en mensenhandel tegen te gaan.
Een verbod op corruptie wordt niet expliciet in de rapportage genoemd, maar zal ongetwijfeld ergens op papier staan

Er liggen gedragscodes en er is een klokkenluidersregeling.

In hoeverre deze goede bedoelingen allemaal lukken, blijft bij elke onderneming de vraag. Men kan daar makkelijk cynisch over zijn, maar DAF Trucks is geen onderneming die een lange lijst aan schandalen achter zich aan sleept.

Strengere vergunning  nodig tegen PFOS in de Landsardplas

Persbericht             09 aug 2025

De waterplas op het Landsard-terrein bevat onwaarschijnlijk veel PFOS, volgens het Waterschap 177ng/liter en dat is ca 270 * de norm. Grondiger herhaalmetingen door Defensie kwamen niet veel lager uit.
Dit is vele malen meer dan de concentraties in de Ekkersrijt en toeleverende slootjes (welke concentraties trouwens ook al veel te hoog zijn). Omdat de waterplas in verbinding staat met de Ekkersrijt, zou men verwachten dat de concentraties binnen en buiten de Landsard-plas ongeveer dezelfde zijn.  Als er toch zo’n groot verschil is, moet er een bron binnen de Landsard zelf zitten. De verbrandingsmotoren van de speedboten, crossmotoren en karts lijken de enige mogelijkheid.

Het probleem is op scherp gezet doordat Defensie bluswateroefeningen is gaan doen met water uit de Landsard. Mede vanwege de recente natuurbrand op de Edese Heide (ook een Defensie-oefenterrein) is Defensie zich aan het prepareren op een natuurbrand op de Oirschotse Heide – die vanwege de klimaatverandering en het voorgenomen ruimere militaire gebruik steeds waarschijnlijker wordt. Defensie heeft daarom op 22 en 24 juli met Chinook helikopters, met een grote waterzak eronder,  gependeld tussen de Landsardplas en de Oirschotse Heide.

Men moet zich het proces als hierboven voorstellen. Deze foto is van de Nationale Garde van New York boven het Ontariomeer (beetje groter dan De Landsard)

Defensie zit met een dilemma. Niet oefenen brengt de Oirschotse Heide in gevaar vanwege het vuur, en wel oefenen brengt diezelfde heide in gevaar vanwege de PFOS. Het dilemma is alleen ontkoombaar als het water van de Landsardplas drastisch schoner wordt.

Milieudefensie Eindhoven heeft daarom in een brief aan B&W van Eindhoven voorgesteld om de omgevingsvergunning van het herriesportterrein drastisch aan te scherpen, eventueel met een budget om een transitieschok op te vangen. Defensie is ingelicht over de brief.

Een (verouderde) topografische kaart van het oefenterrein op de Oirschotse Heide. De plas rechtsonder is de Landsard-plas en het gebied er rondomheen het Landsard-terrein. De Landsardplas is een oude zandafgraving.

‘Mest is geen afval’ – een nieuwe studie naar een oude wens

De aanleiding voor dit artikel
De directe aanleiding voor dit artikel is het promotieonderzoek van Marrit van der Wal naar verbeteringen in de techniek om  mest te bewerken, gericht op het terugwinnen van de nutriënten fosfor, stikstof en kalium.
Het onderzoek vond plaats bij een instelling die men wellicht niet meteen zou verwachten, de Eindhovense TU/e die men toch eerder associeert met energie, elektrische auto’s en ASML-technici. Maar de universiteit heeft ook een chemische technologie-afdeling, en daarbinnen een Group Membrane Materials and Processes. Het onderzoek van Van der Wal draait om een optimale inzet van die membranen.

Het proefschrift van Van der Wal is te downloaden op https://research.tue.nl/en/publications/no-time-to-waste-manure-membrane-processes-for-nutrient-separatio .

Het verschijnen van het proefschrift leidde tot een paginagroot artikel in de NRC, dat te vinden is 2025/07/03/mest-is-een-grondstof-we-moeten-het-niet-meer-als-afval-zien .

Marrit van der Wal, aldus de NRC, komt uit, en woont en werkt nog steeds, in Friesland. Ze heeft ruim contact met de agrarische wereld in die provincie.

De afbeeldingen in dit artikel  komen ut het proefschrift.

De context
Auteur Jelka Pospig van het NRC-artikel schrijft contextloos en alsof het onderwerp nieuw is, maar feitelijk leidt het onderwerp al vele jaren tot intensieve discussies op nationaal en Europees niveau. ‘Mest niet als afval zien’ en ‘Mest is het bruine goud’ en aanverwante slogans worden al decennialang gehanteerd. In die zin is Van der Wal een passant in een langlopend schouwspel.

Mestbewerking is een complexe context waarbinnen zowel kansen als bedreigingen bestaan. Men kan er daarom met een negatief en met een positief perspectief naar kijken. Die perspectieven zijn verstrengeld.

Het basale verhaal is dat de Nederlandse landbouw een volledig uit zijn krachten gegroeid waterhoofd is. Ons kleine land is de tweede agrarisch exporteur ter wereld. Zie desgewenst wat-ik-van-de-boerenacties-vind-en-van-de-nederlandse-landbouw/ .
Eveneens basaal is het productieschema van de Nederlandse veeteelt, waarin het beperkte inheemse diervoedingsaanbod aangevuld wordt door vanuit de hele wereld diervoeding naar Nederland te slepen. Dat wordt omgebouwd tot koe, varken, schaap en hun producten, waarna enorme hoeveelheden  mest hier achterblijven en de producten grotendeels geëxporteerd worden.
De uit zijn krachten gegroeide veeteelt leidt tot grote milieu- en klimaatproblemen, die effectief Nederland al jarenlang op slot zetten – de mestproblematiek is er daar één van. Verder kost het de boeren een hoop geld om van hun mest af te komen, als dat überhaupt al legaal lukt.
Het negatieve perspectief is dat men van de mest af wil onder voortzetting van de omvang van de bron ervan. Niet voor niets wordt het project ‘No time to waste’, waarvan het proefschrift van Van der Wal een product is, mede gefinancierd door alle grote namen uit het Nederlandse agro-industriële complex.

Het positieve perspectief is dat er een kringlooplandbouw moet komen met een veel  lagere milieu- en klimaatfootprint, en dat als onderdeel daarvan er minder kunstmest toegepast (en dus geproduceerd) wordt, en dat die productie klimaatvriendelijker wordt. Niet voor niets staat bijvoorbeeld kunstmestfabriek Yara (in Sluiskil en Vlaardingen) op de doelwittenlijst van Milieudefensie.
Men mag aannemen dat het Nederlandse agro-industriële complex, al dan niet van harte, ook vooruitgang zoekt in dit positieve perspectief.

Hoeveelheid dieren dd december 2023, en de bijbehorende hoeveelheid mest

Het grote wantrouwen is nu dat vorderingen vanuit het positieve perspectief vooral ingezet worden om het negatieve perspectief te versterken. Met andere woorden: als het mestoverschot circulair kan worden opgelost, mogen ‘we’ nog steeds evenveel koeien en varkens houden. Dit terwijl het mestoverschot slechts één van de milieuproblemen rond de intensieve veeteelt is.
Het wantrouwen wordt versterkt doordat mestbewerking veronderstelt dat men het hele jaar door erg veel  mest op een kluitje heeft. Dat is slechts in zoverre mogelijk als delen van de industriële intensieve veehouderij nog toekomst hebben.

Dit wantrouwen heeft in Nederland en Europa een verlammende uitwerking.

Wat kun je op papier in positieve zin met mest?
Als men vooral een positieve bril opzet, kan mestbewerking drie waardevolle producten leveren: biogas na vergisting; droge materie die veel fosfaat (P) bevat; en een waterige oplossing die stikstof (N)- en kalium (K)-verbindingen bevat. Deze toepassingen zijn niet nieuw, maar al vele jaren gevestigde praktijk. (Waar over P, N en K gesproken wordt, wordt bedoeld de chemische verbinding waarin zij in water voorkomen).

Over biogas is elders op deze site het nodige geschreven, maar dit onderwerp blijft nu buiten beschouwing.

De gedachte is dat de droge materie een gerecyclede fosfaatbron is – nieuwe fosfaat is mondiaal een schaarse en eindige delfstof. Deze steekvaste mest of digestaat kan na een soort pasteurisatie,  eventueel gevolgd door andere bewerkingsvormen, minstens voor een deel in binnen- en buitenland worden afgezet.
Deze vaste fractie leidt tot niet heel veel controverses.

De dunne fractie (na bewerking ook wel aangeduid als mineralenconcentraat) is niet exporteerbaar, omdat men vooral water rondrijdt en dat is heel duur. De Nederlandse agrarische sector en hun vertegenwoordigers in Nederland en Europa hopen dan ook al heel lang dat die vloeibare fractie als stikstof-kalium mest zou kunnen dienen ter vervanging van de kunstmestkorrels van (bijvoorbeeld) Yara. In het Europese jargon heet dat Renure (REcovered Nitrogen from manURE). De lobby heeft geresulteerd in een aan de Nitraatrichtlijn gekoppeld concept-voorstel van de Europese Commissie, dat in 2024 ter raadpleging voorlag en waarover de EC eind 2025 duidelijkheid zal geven. De lange doorlooptijd van dit onderwerp onder andere omdat er een aantal hardnekkige, praktische problemen optreden:

  • de N:K-verhouding in de dunne fractie is vaak anders als die welke te begunstigen planten willen. Tot nu toe is het niet mogelijk de N en de K er apart uit te halen.
  • er zit vaak troep in de mest (zware metalen, hormonen, medicijnresten)
  • de nutriënten zitten in onpraktisch sterk verdunde vorm in de dunne fractie.
  • de toepassing van Renure kan tot een verplaatsing van de problemen leiden van Nederland naar elders, waardoor er wel in Nederland, maar niet mondiaal een verbetering optreedt. Zoals Humberto Delgado Rosa, directeur biodiversiteit bij de Europese Commissie, onlangs in de Tweede Kamer zei: Renure is geen silver bullet.
    Wie de tekst van het concept wil inzien, zie afgesloten Renure-raadpleging EU 2024 .

Mijn houding ten aanzien van mestbewerking is sceptisch, maar niet principieel afwijzend. Er moeten goede milieuvergunningen zijn en de totale verwerkingscapaciteit moet passen bij een veel kleinere veestapel. Voor een uitgebreid, maar alweer ruim vier jaar oud, artikel op deze site zie https://www.bjmgerard.nl/grootschalige-mestbewerking-en-groen-gas/ .

Wat voegt het proefschrift van Van der Wal toe aan de bestaande kennis?
Van der Wal heeft, vanuit de methodes van de procestechnologie, twee samenhangende problemen rond de verdere verwerking van digestaat aangepakt. Digestaat is de massa die overblijft nadat mest vergist is. In essentie is digestaat mest waaraan koolstof en wat zwavel onttrokken is (die zijn in het biogas gaan zitten). Juridisch is digestaat nog steeds mest.

Deze afbeelding beschrijft de algemene kenmerken van diverse filtertechnieken. Hieraan vooraf gaat de (niet getekende) dik-dunscheiding. Van der Wal gebruikte twee Reverse osmosis-stappen achter elkaar.

Op de eerste plaats heeft ze een systematische studie gewijd aan uitvlokmiddelen bij de dik-dunscheiding van digestaat. Volgens haar is daar nog te weinig kennis van.
Om dik-dunscheiding in digestaat tot stand te brengen start men met eenvoudige middelen als bijvoorbeeld een zeefbandpers. Maar uit de vloeistof die daaruit druipt zit nog steeds vaste materie, maar dan in de vorm van kleine deeltjes. Dat is vervelend, want daarna volgen diverse filtertechnieken en die kleine deeltjes verstoppen de filters.
Om die kleine deeltjes er zoveel mogelijk uit te krijgen worden uitvlokmiddelen toegepast en Van der Wal heeft uitgezocht bij welke chemische kenmerken die uitvlokmiddelen het beste werken.

Op de tweede plaats heeft Van der Wal uitvoerig geëxperimenteerd op diverse combinaties van filters, filtertechnieken, zuurgraden en drukverschillen (volgens de NRC rook het niet altijd fris in haar laboratorium).  Haar belangrijkste doel is om een werkwijze tot stand te brengen die het mogelijk maakt om stikstof (N) en kalium (K) apart te krijgen (iets wat tot dan toe niet  kon) en om zoveel mogelijk (zuiver) water uit de dunne fractie af te scheiden.
Dat lukt redelijk (zie de afbeelding hieronder) en volgens Van der Wal zou het nog beter moeten kunnen. Voorbehoud is dat verschillende digestaat-types erg uiteen kunnen lopen en dit is voor één voorbeeldtype. Lees de afbeelding als volgt:
In de eerste kolom gaat (als rekenvoorbeeld) 1000kg digestaat. Daarvan eindigt 67kg in de vaste fractie, 302kg in water met daarin opgelost kalium (en stikstof), 133kg in water met opgeloste stikstof, en 499kg als water dat geloosd kan worden (dat is in zichzelf een groot voordeel).
In de tweede kolom wordt dezelfde gedachte anders verwoord. Men begint (als rekenvoorbeeld) met 1,0 kg P, waarbij in praktijk 3,0 kg K hoort en 3,1kg N. De dik-dunscheiding gooit er 1,0kg P uit (plus een restje N en K), de eerste osmosestap gooit er een mengsel van N en K uit, en de tweede stap een mengsel dat vooral uit N bestaat (de N en de K opgelost in water).

Bij Van der Wal kost dit schema, bij de gebruikte digestaatsoort, €6,90 per m3 (op basis va een stroomprijs van €0,15 per kWh).

In haar afsluitend hoofdstuk geeft Van der Wal aan dat er nog een hoop gestudeerd kan worden.
De dik-dun scheiding, en de daaraan ontsnappende kleine deeltjes, blijven een belangrijke aandachtspunt, onder andere omdat de erop volgende filters regelmatig schoongemaakt moeten worden. De toevoeging van ijzer- of aluminiumionen zou de afvangst van P kunnen verbeteren.
Van der Wal heeft haar experimenten uitgevoerd bij kamertemperatuur. De resultaten zouden beter kunnen zijn bij andere temperaturen.
De troep in het digestaat is een probleem. In de werkwijze van Van der Wal komen zink- en koperionen, alsmede bacteriën in bovenstaande afbeelding in de middelste stroom terecht en de vraag is of die aan de Europese Renure-normen (nu nog concept) kan gaan voldoen. Een vervolgvraag is of dit probleem met alleen verdere studie op te lossen is.
Van der Wal meent dat de laatste stroom wel aan de (nog concept) Renure-norm voldoet

De Europese Renure-normen in concept

En heeft de studie nut gehad?
Daarvoor moet je naar de NRC, met enig commentaar van mijn hand toegevoegd.

Voor de boeren heeft het ‘macro’ vooralsnog geen nut. Juridisch worden digestaat, en de ervan afgeleide producten  nog steeds behandeld als ruwe mest. Het maakt voor de fosfaat- en stikstoflimiet per hectare niet uit of die stoffen ruw of na bewerking op een akker- of weiland terecht komen. Dat is overigens al sinds jaar en dag bekend.
Daarnaast is er nog geen Renure-wetgeving, . Zoals gezegd, is er wel een concept maar dat is nog geen richtlijn. Bovenstaande tabel is een verkorte bewerking van de bijlage bij de Ontwerp-richtlijn in afgesloten Renure-raadpleging EU 2024 . De aanpak van Van der Wal zal toch echt op goedkeuring op basis van de definitieve richtlijn moeten wachten. De terughoudendheid van de EC t.a.v. Renure is overigens ook al sinds jaar en dag bekend.

En dan moet nog blijken wat Renure precies op gaat lossen. Mogelijk scheelt het de Nederlandse boeten geld omdat ze minder kunstmest hoeven aan te schaffen, maar daarmee is nog niet duidelijk wat dit mondiaal aan klimaat- en circulariteitwinst oplevert.

Voor Van der Wal als persoon is het proefschrift nuttig geweest. Ze is nu doctor en, volgens de NRC, heeft ze nu een baan bij het Center of Expertise Water Technology (CEW) in Leeuwarden. Dat is een niet op winst gerichte stichting, deels gesubsidieerd, die toegepast onderzoek doet op het gebied van watertechnologie ( https://www.cew.nl/ ).
Geen slechte keuze.

Ik als Neanderthaler

Onlangs heeft de 47000ste bezoeker op mijn home page-welkomstartikel getikt (dat is bruto). Vandaar weer een wat meer vrije stijl-artikel.

De tik vond plaats tijdens de vakantie van mijn partner en mij. Daar ben ik net van terug. We zijn (in etappes) van München naar Wenen gefietst. De laatste vrij besteedbare vakantiedag hebben we in het Naturhistorisches Museum Wien (NHM) doorgebracht ( www.nhm.at ).
Het NHM is een van de grootste en belangrijkste musea in zijn soort ter wereld. De collectie is enorm groot en de educatieve ondersteuning is redelijk tot goed. Men kan er gemakkelijk dagen doorbrengen en bijvoorbeeld de beschrijving van de gesteentesoorten waaruit de vele opmerkelijke gebouwen in Wenen bestaan kan mij wel een paar uur boeien, maar daar ga ik het hier niet over hebben. Nooit geweten dat er zoveel soorten en tinten kalksteen bestonden.

De collectie berust basaal op de verzameldrift van de oude Habsburgse heersers, maar is uiteraard veelzijdiger van afkomst, ook va na het politieke verdwijnen van de Habsburgse heerschappij na de Eerste Wereldoorlog. Maar voor het zover was, is het museumpand, specifiek voor dit gebruik,  gebouwd als een Habsburgs paleis. Mogelijk had de architect geen andere concepten in zijn repertoire. Ik  vind het wel mooi, maar voor de klimaatbeheersing en zo lijkt het me erg onpraktisch.

De wisseltentoonstelling bij ons bezoek heette “Ijstijdkinderen en hun wereld’ (norma;iter wordt het leven in de Ijstijd weergegeven vanuit volwassenenperspectief). Daar was een aparte zaal  voor ingericht die druk  bezocht werd, niet in het minst, inderdaad, door heel veel heel geïnteresseerde kinderen. Was leuk om te zien  en men had veel werk gemaakt van een kindgerichte presentatie, maar ik  vond zelf de informatieve meerwaarde niet heel groot. Er werden vooral dingen gezegd die in volwassenenperspectief ook gezegd zouden zijn.

Ik  neem op onze fietsvakantie altijd een paar Scientific Americans mee om mijn permanente achterstand wat in te halen en het nummer van november 2024 bevat een artikel dat terugblikt op de vondst in 1974 in Ethiopië van ‘Lucy’, het eerste redelijk complete skelet van een mogelijke voorouder van de mensheid ( https://en.wikipedia.org/wiki/Lucy_(Australopithecus) ). ‘Lucy’ is de bijnaam van een mensaap-mevrouw die ongeveer 3,2 miljoen jaar geleden overleden is (en snel daarna zand erover).
Auteurs zijn de beroemde deskundigen Donald C. Johanson en Yohannes Haile-Selassie.
Johanson en Haile-Selassie geven in hun overzichtsartikel de enorme uitbreiding, verbreding en verdieping van de kennis weer in de vijftig jaar sinds ‘Lucy’ . Die kennis resulteert in een overzicht van de complexe herkomst van diverse mensentypes in de soort Homo (waarvan wij op dit moment als Homo Sapiens de enige vertegenwoordiger zijn). Over dergelijke overzichten bestaat overigens permanente discussie.

Johanson en Haile-Selassie geven in hun artikel een driedeling (die bij mijn weten in elk geval op hoofdlijnen als standaard gezien wordt), en die ongetwijfeld  veel meer nuances heeft dan ik  kan weergeven):

  • de soort Homo, waarbinnen wij als Homo sapiens, de uitgestorven soorten H. Neanderthalensis en H. erectus (en nog  enkele waarvan we nog weinig weten)
  • de soorten Australopithecus en Paranthropus, beide met enkele ondersoorten, die anatomisch volledig aan een tweebenig leven op de grond aangepast zijn, maar die ruwweg nog de herseninhoud hebben van een chimpansee en daarom nog ‘aap’ heten (pithecus = aap). Lucy is van de ondersoort A. afarensis (waarvan in de vijftig jaar na ‘Lucy’ veel meer resten gevonden zijn, zowel van individuen als van groepen).
  • nog oudere mensaapachtige soorten en geslachten, waarbinnen nog geen duidelijke naamgevingsstructuur aangebracht is, en die nog een deel van de tijd in de boom zat.

Voor Johanson en Haile-Selassie is het goed denkbaar, maar nog onvoldoende bewezen, dat de ‘Lucy’-soort de voorouder van de mensheid is – en anders een soort die er veel op lijkt, maar waarvan nog te weinig bekend is.

Het NHM bevat een aparte zaal met uitgebreid materiaal over de menselijke evolutie en daar ben ik verder dus blijven plakken.  De teneur van de zaal is grofweg gelijk aan die van johanson en Haile-Selassie.

De zaal heeft een gimmick waarvoor het publiek in de rij stond. Je kon je laten fotograferen en dan kon je je hoofd virtueel laten ombouwen tot hoe dat er bij een handvol oudere mensen- en aapmensentypes uitgezien zou hebben.
Mijn porum vindt u op de homepage van deze site ( https://www.bjmgerard.nl/ ), zij het tien jaar jonger dan nu.
Mijn huidige porum heb ik laten ombouwen tot hoe het er bij resp. een Australopithesus afarensis en een Neanderthaler uitgezien zou hebben. Dit op gezag van het algorithme waarvan ik de juistheid niet garandeer.

Ik als A. afarensis

Ik als H. neanderthalensis

De Nationale SAF-Roadmap en over methanol

Inleiding
Het  Ministerie van I&W heeft aan Deloitte en To70 gevraagd een Roadmap te schrijven over één van de manieren waarop Nederland de kllimaateffecten van de luchtvaart kan verkleinen, te weten ‘SAF’ (Sustainable Aviation Fuel).
Die klimaateffecten verkleinen kan op verschillende manieren, waarvan minder vliegen de voor de hand liggendste is (en dat zou je ook willen vanwege luchtvervuiling en geluid). Daarnaast kan de routering in de lucht efficienter, en zou er op termijn op bepaalde trajecten elektrisch gevlogen kunnen worden.

Maar de Roadmap gaat alleen over SAF. Dat is inderdaad een belangrijk middel.

Maar in mijn optiek zou minder vliegen de eerste stap moeten zijn. Als je de getallen ziet, en als je je realiseert met hoeveel andere sectoren de luchtvaart moet concurreren in de strijd om groene stroom en waterstof, dan lijkt mij dat de luchtvaart niet voldoende zal scoren om, Business As Usual (BAU) de ongestoorde verdere groei van de luchtvaat te kunnen faciliteren. In Europa al niet (denk ik), en mondiaal al helemaal niet.
Maar in diezelfde optiek denk ik dat er ook na een luchtvaartkrimp nog steeds veel gevlogen zal worden. Voor die resterende luchtvaart is SAF een goede optie.

Wat is SAF?
Sustainable Aviation Fuel (SAF) is een verzamelnaam voor een groot aantal grondstoffen en procedées, die allemaal leiden tot een eindproduct dat sterk lijkt op fossiele kerosine, en dat in willekeurige hoeveelheden (maar vooralsnog, om motortechnische redenen, tot 50%) bijgemengd kan worden met fossiele kerosine. Je kunt SAF en kerosine zien als een sterk verbeterde vorm van dieselolie.

SAF wordt ingedeeld in twee groepen: een grote groep grondstoffen en procedées van biologische afkomst (aangeduid als bio-SAF), en een kleine groep die zijn koolstof uit schoorsteengassen of rechtstreeks uit de atmosfeer haalt (aangeduid als synthetische kerosine, of Power to Liquid-SAF of e-SAF – e staat voor ‘elektro’).

Beide groepen hebben heel veel groene waterstof en groene stroom  nodig. Een soort vuistregel is dat als bij de verbranding een bepaalde hoeveelheid chemische energie vrijkomt, de omgekeerde route (dus om die brandstof via e-SAF opnieuw op te bouwen) ruim het dubbele van die energie kost.

Maar er zijn heel veel kapers op de kust die ook graag die groene stroom en groene waterstof willen: voor plastic, voor autodiesel, kunstmest, de staalproductie, enz.  De inzet van die groene stroom kan voor deze bestemmingen vaak makkelijker of goedkoper zijn. Goede bedoelingen hoeven niet per definitie tot een goed resultaat te leiden.

Goede bedoelingen, dat wel. SAF heeft voordelen boven fossiele kerosine.
Biokerosine bespaart, over de hele levensduur geregeld, ongeveer 80% broeikasgas (met een forse spreiding in dit getal), en e-SAF bespaart tegen de 100%.
Daar komt bij dat SAF schoner verbrandt, wat een positief effect heeft op de lucht in de omgeving van vliegvelden, en dat ervoor zorgt dat SAF-gebruik op grote hoogte tot minder contrails leidt (contrails hebben een sterk negatief broeikasgaseffect).

Mijn bachelorscriptie aan de Open Universiteit ging over synthetische kerosine. Wie er meer over wil weten, zie /bachelor-milieukunde-aan-de-open-universiteit-gehaald/ en (over de contrails) /de-niet-co2-effecten-van-het-vliegen-op-grote-hoogte-nader-onderzocht/ en (over luchtkwaliteit) over-luchtvervuiling-die-geen-ultrafijn-stof-is/ .

De Nationale SAF-roadmap
Ik verwelkom dus dat de Nederlandse regering een poging doet om een SAF-beleid op te zetten, dat, wat mij betreft, dus bedoeld is voor wat er na krimp van de luchtvaart overblijft. In hoeverre het beleid überhaupt tot meer in staat zal zijn, moet trouwens nog blijken.

De roadmap is te vinden op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2025/06/03/bijlage-2-nationale-saf-roadmap-2025-2035 .

Met de Roadmap wil het ministerie drie strategische doelen bereiken (die elk weer opgesplitst zijn in deel-doelen, samen 18 – en daarna heel veel kleine lettertjes)

Lees dit laatste als dat de groene staaf de totale SAF is, en de blauwe daarvan het e-SAF deel. Dus de 6% in 2030 is 4,8% bio-SAF en 1,2% e-SAF

Eerstens.
Tot nu toe werd de productie van SAF zonder resultaatverplichting aan de vrije markt overgelaten. Deze vrijheid-blijheid aanpak maakte er een farce van. Het is het gebruikelijke verhaal dat zolang de productie kleinschalig blijft, er geen schaalvoordelen zijn. SAF is daardoor duurder dan fossiele kerosine (geavanceerde bio-SAF in 2024 ca vier maal, e-SAF ca tien maal). Dat maakt uiteraard de tickets duurder (hoewel de prijs van de brandstof slechts een deel van de totale ticketprijs uitmaakt). En omdat de luchtvaart een woest competitieve markt is, verrekken de luchtvaart maatschappijen alles wat hun extra geld kost.
Nu heeft de EU in het initiatief ReFuelEUAviation een verplichtend geraamte in deze vrijblijvendheid gelegd in de vorm van een met de tijd oplopende, verplichte SAF-bijmenging. (Gezien de vele onzekerheden beperk ik mij in dit verhaal tot 2030). Het eerste doel van het Ministerie is om aan de EU-voorschriften te voldoen.

Dat vereist een enorme productieopschaling.
De totale kerosineverkoop in de EU in 2030 wordt in een BAU-scenario (Business As Usual) ingeschat op 46 miljard kg (46Mton), goed voor ca 2000PJ aan energie, Daarvan 6% is 2,8Mton, waarvan ca 2,2  Mton bio-SAF en 0,56Mton e-SAF.
In 2025 bestaat er feitelijk 0,50Mton bio-SAF van Neste Oil. Daarnaast bestaat er een stel plannen die nog moeten worden uitgevoerd. Nu kan men daar pessimistisch, realistisch of optimistisch over zijn. In wat de EU ziet als realistisch, wordt het totaal  van 2,8Mton in 2030 gehaald, maar het aandeel e-SAF daarbinnen niet.

Tweedens.
Nederland en de Nederlandse luchtvaartwereld hebben zichzelf aan de Duurzame Luchtvaart Tafel de ambitie opgelegd om in 2030 14% SAF bij te mengen. Dus aan de EU-verplichte 6% wil Nederland 8% toevoegen.
Dat mag slechts met vrijwillig aanvullend beleid. Het is landen verboden dwingend hogere bijmengpercentages op te leggen dan de Europese (of dat ook voor individuele luchthavens geldt is minder duidelijk).
Tot nu toe komt er van die vrijwilligheid bijna niets terecht. Voorbeeld is Eindhoven Airport, dat aan de daar vliegende maatschappijen aanbood om de helft van de meerkosten van SAF uit eigen middelen te betalen (die middelen zijn overigens redelijk riant). Geen luchtvaartmaatschappij  hapte toe. Zie /saf-er-kan-best-wel-wat-maar-er-gebeurt-weinig/ .
De Roadmap bespreekt de denkbare mogelijkheid om heffingen in te stellen en de opbrengst terug te sluizen als prijssubsidie, maar komt tot geen enkele zekerheid. De Roadmap noemt dit ‘zeer uitdagend’.
Het Luchthaven Eindhoven Overleg (LEO) bijvoorbeeld heeft al eens een breed gedeeld voorstel  aan het Rijk gedaan om de opbrengst van de tickettax terug te sluizen als prijssubsidie, maar kreeg geen poot aan de grond.

De raffinaderij van Neste Oil in Rotterdam

Derdens.
De Roadmap wil bijdragen aan het in stand houden, en aan de nieuwe tijd aanpassen, van de Nederlandse raffinaderijen.

Nederland heeft een uitzonderlijk grote raffinagesector (ca 10% van de Europese capaciteit, teveel voor Nederland zelf). Er zijn vijf functionerende, fossiele raffinaderijen (waarvan er twee de grootste zijn van Europa). Daarnaast is er de biobrandstofraffinaderij van Neste Oil in Rotterdam. Het Nederlandse aandeel in de Europese fossiele kerosineproductie is verhoudingsgewijs nog veel groter dan 10%.
Deze omvang heeft zijn redenen, maar die blijven hier onbesproken.

Er is politieke druk dat de sector moet verduurzamen: het Europese Fit for 55, de eigen Nederlandse ambities en bijvoorbeeld de ‘maatwerkafspraken’ die de regering wil maken met 20 grote bedrijven (maar waarvan er nog maar één tot stand gekomen is). En er is maatschappelijke druk, zoals bijvoorbeeld van Milieudefensie. Zie https://www.verduurzamingindustrie.nl/hulp-bij-verduurzaming/maatwerkafspraken/default.aspx en /milieudefensie-dreigt-shell-met-klimaatzaak/ .

Maar de raffinagesector staat al jaren stil. Strategische besluiten worden vooruit geschoven, zowel door de bedrijven zelf als door de politiek. Het is, kortom, gewenst dat de SAF-productie de raffinaderijen een stimulans geeft.

Een half planning-, half fantasie-oefening van een mogelijke Nederlandse SAF-prodictie

Het is Nederland niet gegeven om zelf op lokale schaal voldoende grondstoffen, groene stroom en groene waterstof te produceren. Import is nodig (nu trouwens ook), en de vraag is dan op welk niveau: op het niveau van de grondstoffen, van de halffabricaten of van de eindproducten (in wel laatste geval er in Nederland alleen een opslagfunctie overblijft).
Tussen de oogharen door naar de Roadmap kijkend, lijken de regering en de sector op import van halffabricaten te mikken, maar dat staat er niet met zoveel woorden.
Het Power2X – initiatief bijvoorbeeld wil het halffabricaat groene methanol importeren en groene waterstof in Nederland maken of inkopen.

Methanol op zich
Voor zover de Roadmap al voor lijkt te sorteren op een bepaald productiepad, is dat de SAF-route via methanol (in de volksmond methylalcohol).

Methanol is in eigen recht een heel veelzijdig molecuul. Het kan voor allerlei doelen worden gebruikt en wordt dan ook al, sinds jaar en dag, op grote schaal geproduceerd (mondiaal ca 20 miljard kg = 20Mton per jaar). Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Methanol . Het is dus een vertrouwd werkpaard in de chemische technologie.

Methanol is nu bijna uitsluitend fossiel. Maar methanol kan ook uit biomassa geproduceerd worden (dus bio-methanol) en, sinds een paar jaar, ook grootschalig uit CO2 uit de lucht of uit schoorsteengassen of andere bron, en uit groene waterstof, uit elektrolyse of andere bron (dan heet het e-methanol).
Over fossiele methanol  valt in het verband van dit artikel slechts te zeggen dat je er van af wilt.
Bio-methanol kan het product zijn van vele grondstoffen en vele procedées, en dat is een te complex verhaal voor nu en hier. Bovendien zijn biomassamogelijkheden beperkt en onderling concurrerend.

Vandaar nu aandacht voor e-methanol.

De marktleider op het gebied van e-methanol is het Ijslandse bedrijf Carbon Recycling International ( CRI, https://carbonrecycling.com/ ) .

IJsland is een dunbevolkt land met erg veel duurzame energiebronnen in de vorm van waterkracht, wind en vulkanisme (waarbij de CO2 uit de grond komt). Het land heeft dan ook in verhouding veel elektriciteitsintensieve industrieën, waaronder de mogelijkheid om op industriële schaal door elektrolyse waterstof te produceren. En de verwerking van CO2 is een nationaal verdienmodel geworden.

De George Olah-plant is genoemd naar de Nobelprijswinnende chemicus Olah, die voor het eerst het idee lanceerde om methanol als energiedrager te ontwikkelen.
De Olah-plant staat vlak bij het grote geothermische complex Swartsengi ( https://en.wikipedia.org/wiki/Svartsengi_power_station ) dat met water vulkanische warmte aftapt (dat water wordt minstens 101°C) mo stroom en warmte voor de stadsverwarming te produceren.
Uit de boorgaten komt, behalve de gewenste warmte, ook CO2 . Die zou normaliter de lucht ingaan,, maar de Olah-plant vangt (een deel  van) die CO2 op en laat die, volgens een zelf ontwikkeld procedé, reageren met elektrolyse-waterstof tot groene e-methanol. De plant is sinds 2012 goed voor 4000 ton methanol per jaar.

De techniek is modulair en kan relatief eenvoudig opgeschaald worden, en daarbij aangepast aan de lokale CO2 – en waterstofbeschikbaarheid. Omdat e-methanol vooralsnog duurder is dan fossiele methanol, is het vooralsnog wenselijk dat het grondstofaanbod makkelijk en goedkoop is.
De techniek kan ook harder en zachter draaien om zich aan gridschommelingen aan te passen.

In oktober 2022 is een project opgeleverd, de Shunli plant, in de Chinese stad Anyang, waar jaarlijks 110.000 ton e-methanol wordt gemaakt voor de regionale markt. ( https://carbonrecycling.com/projects/shunli ). De e-methanol plant is hier gekoppeld aan de afgas-behandeling van de bereiding van cokes voor de staalproductie die waterstof en CO2 levert, en aan een kalksteenbranderij die CO2 levert (de website is hier niet helemaal duidelijk over).
Men zou kunnen beweren dat het Anyang-project, strikt genomen, deels grijs en deels groen is. In  China is het een betekenisvolle  vooruitgang.

Een tweede Chinees project in Lianyungang, beoogd doel 100.000 ton e-methanol, is in de maak.
Een derde project van de Tianying Group ad 170.000 ton e-methanol, is aangekondigd.
Ik ben af en toe jaloers op de Chinese industriepolitiek.

Inmiddels produceert de door CRI geplaatste capaciteit mondiaal jaarlijks 214.000 ton e-methanol uit 310.000 ton CO2 die anders zinloos de lucht was ingegaan

Methanol als basis voor SAF
Maar uiteindelijk gaat dit verhaal over SAF als doel en methanol als een belangrijk middel.
Bio- of e-methanol kan omgebouwd worden tot SAF (grofweg en versimpelend 32 ton methanol geeft 14 ton SAF ). Dit is al lang bekend – ExxonMobil heeft bijvoorbeeld een methode (veel reclame en weinig informatie op ExxonMobile – techniek )

CRI is gaan samenwerken met Honeywell in het onderzoeksproject IðunnH2 . Doel is om de gevestigde e-methanolproductie verder uit te bouwen tot een e-SAF product. Een haalbaarheidsstudie is inmiddels succesvol voltooid ( https://carbonrecycling.com/haalbaarheidsstudie SAF )
De ambitie is  om vanaf 2029 70.000 ton SAF per jaar te produceren. Dat is ongeveer 15% van de huidige IJslandse import van vliegtuigbrandstof.

Toch even in gedachten houden dat de kerosinevraag in de EU in 2030 (BAU) ingeschat wordt op 46.000.000 ton. Niet meteen rijk rekenen dus.

De Vera C. Rubin – telescoop

De 46.000ste passant op mijn website
Bij elke duizendste passant die mij op mijn neus tikt op  mijn home page een wat meer persoonlijk getint artikel. Onlangs kwam de 46.000ste langs en daarom deze keer een artikel over een hobby, alles wat met het heelal te meken heeft.
De concrete aanleiding waren de eerste foto’s van de nieuwe Vera C. Rubin – telescoop .

Vera Rubin measuring spectra in 1974 at the Department of Terrestrial Magnetism at the Carnegie Institution in Washington, D.C.;  By NOIRLab/NSF/AURA – https://commons.wikimedia.org/, CC BY 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=153317667

Wie was Vera C. Rubin?
Vera Rubin, geboren Cooper, was een beroemde astronoom uit de VS (1928 – 2016). ( https://en.wikipedia.org/wiki/Vera_Rubin ). Ze haalde haar bachelor aan het Vassar College in New York en wilde toen haar master astronomie halen aan Princeton. Maar dat ging niet, want Princeton nam in die tijd voor die opleiding geen vrouwen aan. Ze verkaste toen naar Cornell, waar ze onder andere les kreeg van Feynman en Bethe (en daar had ze het slechter mee kunnen treffen).
Haar PhD stelde dat sterrenstelsels niet willekeurig over het heelal verspreid zijn, maar samenklonteren in clusters. Dat geloofde eerst niemand, maar vijftien jaar later werd het alsnog bewezen.
Na enkele opstapbanen kreeg ze in 1965 een vaste aanstelling aan het Carnegie Institution for Science, en in die hoedanigheid was ze ook de eerste  vrouw die de Mount Palomar-telescoop mocht bedienen.

Daarna is haar naam verknoopt met de studie van roterende sterrenstelsels (die roteren allemaal, want anders bestonden ze niet). De ontdekking was dat de sterren in die stelsels allemaal veel harder ronddraaiden dan op basis van alleen de zichtbare materie verklaard kon worden. Er moest dus ‘dark matter’ zijn die je niet zag, maar wel zwaartekracht uitoefende.
Men zoekt nu nog steeds naar de aard van deze ‘donkere materie’.

Vrouwelijke astronomen zijn nu een stuk minder zeldzaam dan vroeger.

Maar telescopen worden vaak naar personen genoemden er was nog geen vrouwelijke telescoop. De discussie daarover liep al toen de vorige grote telescoop, de James Webb-telescoop, in een baan om de aarde gebracht werd.
Maar sinds kort bestaat er dus, op een 2647m hoge bergtop in Chili,  het Vera C. Rubin Observatory.  

De Melkweg boven het Vera C. Rubin Observatory   (RubinObs/NOIRLab/SLAC/NSF/DOE/AURA )

Over het Observatorium
Het Vera C. Rubin Observatory heeft zijn eigen website op https://rubinobservatory.org/ .

Telescopen hebben elk hun specialisme en de Vera C. Rubin-telescoop is ontworpen om een groot blikveld te hebben (10 vierkante graad aan de hemel, ongeveer 45 keer de volle maan, in één opname), en om dat heel snel te doen (de  opnametijd is 30 seconden, 1000 opnamen  per nacht). In drie tot vier nachten is de hele zuidelijke hemel gepasseerd en als er ergens een supernova ontploft of iets anders onverwachts gebeurt, is dat snel gesignaleerd (de constructie geeft tien miljoen alerts per nacht af).
De telescoop werkt in het zichtbare gebied en iets daarbuiten en werkt met zes kleurfilters, verdeeld over dat golflengtegebied.
De telescoop is niet uniek door zijn spiegel (die is ‘maar’ 8,4m diameter), maar wel door zijn digitale camera die 3,2 miljard pixels heeft.
Een dergelijke telescoop produceert onvatbaar veel  data: 20 Terabyte per nacht.

De bouw heeft $810 miljoen gekost, deels betaald door de filantropische stichting Simonyi.

Geheel volgens de planning vond het persmoment van de opening plaats op 23 juni 2025.

PR-Pronkstuk was onderstaande afbeelding, bijna 5 Gigapixels groot, van de Triffid Nebula, rechts boven ( https://en.wikipedia.org/wiki/Trifid_Nebula ) en de Lagoon Nebula, rood,  in het midden ( https://en.wikipedia.org/wiki/Lagoon_Nebula ).
Voor dit beeld 678 opnames gecombineerd, die gemaakt zijn in een totaal tijdsbestek van 7.2 uur. Geen andere bestaande telescoop zou dat kunnen.

Als toegift nog een zwerm nieuw-ontdekte asteroiden, die men op https://rubinobservatory.org/news/rubin-first-look/swarm-asteroids tegen de statische hemelachtergrond ziet bewegen.

Ik hou van wetenschap!

Bezwaar tegen voorgestelde nieuwe lozingsvergunning Nyrstar Pelt

Wat is en wat doet  Nyrstar Pelt?
In Belgisch Limburg en in het Nederlandse Budel Dorplein staan drie vestigingen van de door schandalen achtervolgde Trafiguragroep uit Singapore ( https://www.bjmgerard.nl/probo-koala-onderneming-neemt-budelse-zinkfabriek-over/ en https://www.bjmgerard.nl/trafigura-en-de-zinkfabriek-formeel-geen-probleem-maar-het-voelt-niet-lekker/ ). Trafigura is de derde grootste grondstoffenhandelaar ter wereld. IN 2023 bedroeg de netto kasstroom $10,3 miljard.

De Nyrstar-vestigingen in het Belgische Balen en in Budel produceren zink uit erts (en als daar een markt voor is, ook in het erts bijgemengde metalen in kleinere hoeveelheden).
Over deze twee bedrijven gaat dit verhaal  niet.

De Nyrstar-vestiging in het Belgische Pelt (waarover dit verhaal wel gaat) verwerkt zuiver zink tot legeringen, en recyclet zinkoxidepoeder van elders na zuivering (‘wassing’) tot er elders weer zink uit gemaakt kan worden. De vergunning staat 400.000 resp. 100.000 ton per jaar toe.
Nyrstar Pelt staat op een omvangrijke, zelfgemaakte bodem- en grondwatervervuiling.  Het bedrijf heeft een eeuwigdurende zorgplicht: jaarlijks moet het twee miljoen kuub grondwater van tot 200m diepte oppompen en reinigen (waaruit het bedrijf en passant nog 42 ton zink haalt).
Het afvalwater van alle bedrijfsactiviteiten samen passeert een waterzuivering en wordt daarna via de lokale beek Eindergatloop, vlak voor de Belgisch-Nederlandse grens, in de Dommel geloosd. Dit Belgische gebied is nagenoeg onbewoond.
Vlak na de grens stroomt de Dommel door een belangrijk Natura2000-gebied en daarna stroomt hij door  bewoond gebied met vaak lage oevers met weilanden en volkstuinen. Bij overstromingen zet zich giftig slib af, dat in verband gebracht wordt met zieke en dode koeien en onbruikbare volkstuinproducten.
In zuidwest Eindhoven (bij de wijk Hanevoet-Ooievaarsnest) heeft Waterschap De Dommel een kunstmatige verbreding gegraven (de Klotputten) waardoor de Dommel langzamer gaat stromen en het slib, waaronder het giftige slib, bezinkt (waarna deze plas elke zoveel jaar als chemisch afval afgegraven moet worden). Na deze slibvang is de Dommel tot de Maas gesaneerd en door de slibvang wordt het gesaneerde stuk niet (of weinig) opnieuw vervuild. De zieke koeien- en giftige boerenkool-problematiek bestaat dus stroomopwaarts van de slibvang, met name in Valkenswaard.

Slibvang De Klotputten

De zinkindustrie heeft het momenteel moeilijk. Men klaagt over de hoge energieprijzen. Men wil overheidssubsidie en belastingmaatregelen en onlangs nodigde Trafiguratopman Holtum, uiterst opmerkelijk, de overheid uit om delen van de metaalindustrie te nationaliseren ( https://www.ed.nl/cranendonck/topman-nyrstar-moeder-roept-westerse-overheden-op-nationaliseer-delen-metaalindustrie~ae2c4d67/ ).
Zo hier en daar heeft men wel bijgedachten over dat, gegeven de milieukosten, mogelijk een faillissement Nyrstar Pelt goed zou uitkomen.

De drie Nyrstar-bedrijven zijn een overblijfsel uit een non ferro-industrie die vroeger veel groter was. Die industrie is een erfenis uit het koloniale Belgische schrikbewind in erts-walhalla de Kongo. Die ertsen moesten ergens geraffineerd worden en daarvoor koos men de arme en dunbevolkte zandgronden van de Belgische Kempen en Belgisch Limburg. Door de bedrijvigheid raakte de streek bewoond. De raffinage ging er in vroeger dagen niet subtiel aan toe en, zoals een arts van de Belgische PvdA eens zei ‘het halve periodiek systeem vlieg door de lucht’. Dat kwam uiteraard ook weer neer en daarom waren er gebruiksbeperkingen voor zelfgekweekt voedsel en drinkwater uit de eigen put. Zie bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/de-belgische-non-ferro-raffinage-met-uitlopers-in-zo-brabant/ en https://www.bjmgerard.nl/fietsen-naar-de-sahara/ .
In hoeverre dus het giftige slib langs de Dommel alleen maar aan Nyrstar Pelt toegeschreven moet worden, is onduidelijk.

De thalliumconcentraties in het afvalwater  verbeteren. In 2023 is er een nieuwe, tijdelijke vergunning van kracht geworden, waarna de concentraties daalden. De oranje lijn op het laatst is de bestaande norm van 2µg/liter voor thallium in het afvalwater. Technische ingrepen kunnen succes hebben.

De Vlaamse overheid probeert al vele jaren de milieuvervuiling door Nyrstar Pelt terug te dringen (de eeuwige zorgplicht is daarvan een gevolg). Er bestaat een basisvergunning, die t/m 2029 doorloopt, en er zijn enkele lozingsvergunningen die doorlopen t/m 2025. De Belgische overheidsaanpak werkt inderdaad, maar het resultaat is nog niet genoeg. Daarom worden vergunningen voor een eindige tijd afgegeven.

Nu actueel is wat er in 2025 afloopt, en dat betreft de lozing van chloride, sulfaat, selenium en Thallium. Daartoe lag er van 22 mei tot/met 20 juni 2025 een nieuwe concept-lozingsvergunning ter inzage.

Het bezwaar van Milieudefensie Eindhoven
Een handvol maatschappelijk organisaties aan de Nederlandse kant van de grens hebben een bezwaar ingediend, waaronder ikzelf vanuit Milieudefensie Eindhoven, Natuurmonumenten en het Brabants Landschap gezamenlijk, en XR De Kempen. Het bezwaar van Milieudefensie Eindhoven is in de ‘wij als organisatie’ vorm geschreven, maar de formele indiening is namens mij als natuurlijke persoon, zijnde secretaris. Dat kon niet anders en dat was al moeilijk genoeg.
Ik geef hier de redenering namens Milieudefensie Eindhoven.

Enerzijds is de nieuwe vergunning een beetje beter dan de oude. Bi chloriden en sulfaten dalen de concentraties in het afvalwater niet, maar de hoeveelheid afvalwater wel; bij selenium en thallium dalen zowel de concentratie als de hoeveelheid.
Enerzijds ook produceert het bedrijf maatschappelijk  nuttige producten, is er een nuttige recyclingfunctie, en is de grondwatersanering een inherent onderdeel van de bedrijfsprocessen. Zwel het voortzetten van de bedrijfsprocessen, als het volledig stopzetten ervan, leiden tot vervuiling van de Dommel.

Anderzijds zijn de vergunningvoorwaarden in het concept nog steeds niet scherp genoeg, want volgens eigen schatting van de fabriek komen de jaargemiddelde Dommel-concentraties daar, waar de rivier de grens passeert, voor sulfaat, selenium en thallium nog steeds boven de Nederlandse normen in de Kader Richtlijn Water (KRW)  uit. De Nederlandse thalliumnorm is bijvoorbeeld 0,05µg/liter en het bedrijf schat dat dat bij de grens  0,19µg/liter is (de Belgische thalliumnorm is vier maal de Nederlandse, dus dat klopt net).
Een zestal metingen op drie momenten uitgevoerd door waterschap de Dommel, vlak voor de Dommel door de Klotputten stroomt, in 2024 leveren gemiddeld 0,16µg/liter op.
Anderzijds ook spoelt er een onbekende hoeveelheid vergif rechtstreeks uit de bodem de Dommel en zijn toeleverende zijrivieren in, buiten het opgepompte grondwater om. Milieudefensie Eindhoven vindt dat deze gifstroom ook in de vergunning moet worden meegenomen.

De verwijdering van vuil uit het afvalwater zou grondiger kunnen, maar het bedrijf legt het begrip ‘BBT’ uit als Best Betaalbare Technieken en niet als Best Beschikbare Technieken. Milieudefensie Eindhoven heeft daar geen boodschap aan.
Binnen de logica, die Nyrstar Pelt hanteert, worden de meerkosten van extra maatregelen afgezet tegen bedrijfseconomische kengetallen zoals de omzet of de bedrijfswinst of de investeringen in de af gelopen vijf jaar. Onder een bepaald, klein percentage vindt men die meerkosten aanvaardbaar. Maar Nyrstar Pelt zet alleen de was-afdeling in de noemer en niet het bedrijf als geheel, terwijl die was-afdeling onevenredig meer vuil levert, waardoor elke breuk bijna bij voorbaat op een te hoog percentage uitdraait.  
Laat staan dat men de milieu-investering zou afzetten tegen de totale netto kasstroom van de Trafiguragroep als geheel.

Milieudefensie Eindhoven sluit zijn bezwaar af met de conclusie dat er een nieuwe vergunning verleend mag worden, mits de vergunning op de genoemde punten in genoemde zin verbeterd wordt.

Uiteraard blijft Milieudefensie dit onderwerp volgen.

De zienswijze van Milieudefensie Eindhoven is hieronder  te vinden.