Leuk dat je mijn site bezoekt! Ik wil op deze site aandacht besteden aan maatschappelijke zaken in het overgangsgebied tussen milieu en duurzaamheid, natuurwetenschappelijke discipline, politiek werk en acties op deze gebieden. Ik heb hierbij voorkeur voor onderwerpen die voor Noord-Brabant van belang zijn. Elders op deze website vind je tot welke concrete lidmaatschappen en maatschappelijke functies dat leidt. Ik verwelkom iedereen op mijn site die hier ook iets mee wil.
Daarnaast staan er ook persoonlijke accenten tussen de boodschappen.
In de artikelen op deze site kun je zien hoe ik over de dingen denk. Je kunt me ook een vraag stellen (zie de tekst onder de foto).
Om artikelen te vinden werkt de “categorie-knop” het gemakkelijkste. Dat is een hierarchische rangschikking op (deel)onderwerp.
Bedenk dat bij elk artikel een datum staat. Na artikelen treden ontwikkelingen op die de inhoud van het artikel kunnen ondergraven. Kijk altijd even of er nog een later artikel is.
En wees sowieso sceptisch als iemand iets beweert, zelfs als ik dat ben.
Voor geen enkel artikel op deze site is ChatGPT gebruikt.
Als u mij een vraag wilt stellen die geen betrekking heeft op een concreet artikel (bijvoorbeeld om iets uit te zoeken waar ik nog niet over geschreven heb), wilt u dat dan doen als commentaar bij deze passage?
Bij de RABO-bankdemonstratie dd 16 mei 2023 met Miss Piggy
Bij het Einsteinmonument in Ulm (Einstein is daar geboren). Ik vind het overigens geen mooi monument, maar ik heb grote bewondering voor Einstein.. 09 juli 2023
Op een eenmans-site als deze is het ten enenmale onmogelijk om op dit gebied de actualiteit bij te houden. Er gebeurt teveel te snel.
Vandaar een eenmalige verklaring die hopelijk een tijdje mee kan.
Het ontstaan van het probleem Er is een macro– en een microverhaal.
Het macroverhaal is dat de landbouw na de oorlog krachtig gestimuleerd is onder het motto ‘nooit meer honger’. Dat was een tijd lang terecht en daarna niet meer. Ergens rond 1970 a 1980 had de omvang van de landbouw gestabiliseerd moeten worden. Maar in plaats daarvan werd de binnenlandse markt bijzaak en de wereldmarkt hoofdzaak. Er ontstond een agrarisch-industrieel complex dat, nauwelijks gehinderd of zelfs aangemoedigd door de grote politieke partijen en door de kleine confessionele partijen, een zodanig krachtige eigen dynamiek kreeg dat dit kleine dichtbevolkte land de tweede agrarisch exporteur ter wereld werd. Het is waanzin.
Steeds opnieuw was het argument dat de techniek het zou oplossen en dat men moest groeien om geld te verdienen om het steeds groter wordende probleem op te lossen. Geld werd er inderdaad verdiend, de sector bleef inderdaad groeien, maar de problemen werden alleen maar groter.
Er is een monster gecreëerd dat de tropische regenwouden leeg vreet, dat ons land onderschijt, dat een zware klimaatfactor is, dat bijna alle Nederlandse oppervlaktewater helpt vergiftigen, alsmede de lucht, dat volksgezondheidsproblemen creeert of vergert, en dat de natuur helpt verruïneren. Dood aan de eik en de mees, leve de brandnetel.
De landbouw is gewoon veel te groot voor Nederland geworden en moet een stuk kleiner.
Dat moest wel ergens vastlopen, en toevallig was de stikstofdepositie op Natura2000-gebieden de eerste juridische hoepel (van Europese huize) die voor de te vet geworden sector onpasseerbaar bleek. De boeren schreeuwen moord en brand en proberen de stikstofregelgeving weg te intimideren, daarbij ondersteund door het aanhangende industriële complex (“Millionen stehen hinter mir” naar de fotocollage van John Heartfield uit 1932).
Het heeft alleen geen zin voor de Tweede Kamer om toe te geven, want de volgende juridische hoepel komt eraan: het afschaffen van de derogatie (wat betekent dat Nederlandse boeren minder mest mogen uitrijden). Dat beschermt de bodem, en daarna het grond- en oppervlaktewater, tegen een overdaad aan nitraat en fosfaat. De inperking van het uitrijden van mest is een prima Europese maatregel.
En achter deze hoepel zit alweer de volgende Europese juridische hoepel, namelijk de Kader Richtlijn Water (KRW) waaraan Nederland in 2027 moet voldoen. De nu lopende (en laatste) planperiode is dit jaar van start gegaan. Momenteel voldoet slechts 1% aan de kwaliteitsnorm ‘goed’ en dat moet in 2027 100% zijn. Niet alleen w.b. nitraat en fosfaat, maar ook w.b. bestrijdingsmiddelen en medicijnresten (die ten dele ook van de landbouw komen).
Een andere hoepel is dat Europa, geheel terecht, naar minder bestrijdingsmiddelen wil. Bestrijdingsmiddelen zijn een causale factor voor Parkinson en dat is de snelst groeiende hersenziekte van dit moment, aldus de grootste specialist op dit gebied, hoogleraar Bas Bloem. Boeren zijn overigens zelf de kwetsbaarste risicogroep. Daarna de omwonenden en daarna de consumenten.
Een potentiële hoepel kan worden dat de recentelijk aangescherpte WHO-richtlijnen voor de luchtkwaliteit in Europese wetgeving vertaald gaan worden – wat prima zou zijn.
En dan nog de verdroging. De beregening in Brabant-oost conflicteert in de steeds drogere zomers met de drinkwatervoorziening. De beregening wordt roofbouw op het grond- en oppervlaktewater.
Laatste factor in het macroverhaal is dat de strijd om de grond scherper wordt. ‘Men wil onze grond voor woningen en bedrijventerreinen’ aldus sommige boeren – waarvoor overigens al decennia boeren geruisloos uitgekocht worden. En klimaat en biodiversiteit eisen nu ook grond voor waterberging, energieproductie en nieuwe natuur. De bestaande waarderingsverhouding tussen agrarisch gebruik van de grond en de nieuwe functies verschuift richting de nieuwe functies. En dat is onontkoombaar.
Het microverhaal is dat het in een halve eeuw dolgedraaide systeem uit mensen bestaat (boeren, hun huishoudens en de werknemers in de agro-industrie) die er vaak ingeluisd zijn door bijvoorbeeld de Rabobank en door al die hotemetoten die predikten dat het allemaal groter en industriëler moest.
Agrarische mensen die nu soms geen kant op kunnen. En waar schulden bestaan, wanhoop heerst en grote sociale problemen bestaan.
Het gaat om allemaal verschillende mensen. Dè boer bestaat niet. Ze zijn rijk of arm, bio of intensief, akker of vee, goed of slecht. Een verzamelaanduiding als “hèt boerenprotest’ is misplaatst.
Het Rijk heeft de landbouw een halve eeuw lang alleen maar behandeld als marktsector. Landbouw was vooral groeien en verkopen. Er is nooit een probleemafdekkend plan-B gemaakt voor de dag waarvan iedereen wist dat die komen ging, de dag dat het systeem keihard tegen zijn grenzen aanloopt. En dat is nu. Maar zo’n plan is er niet. Het enige dat het kabinet weet te doen is de beleidsleegte over de schutting van de provincies gooien.
Het microverhaal is dat er iets voor de mensen gedaan moet worden.
Wat er moet gebeuren Ik vind de vergelijking met de Limburgse mijnsluiting leerzaam. Zie https://www.bjmgerard.nl/terug-van-weg-geweest/ . Generaties Limburgers waren verknoopt met de mijnen. Maar de wereld veranderde en de mijnen moesten dicht. Dat besluit was onontkoombaar en stond vast. Voor de mijnsluiting was er op Rijksniveau een plan, met veel geld. Den Uyl reisde persoonlijk naar Heerlen om het te brengen. Het plan was niet altijd goed en het werd niet altijd goed uitgevoerd, maar desalniettemin probeerde het Rijk zelf zijn verantwoordelijk te nemen. En gooide het probleem niet bij de provincie Limburg over de schutting in de geest van ‘hier heb je geld en zoek het maar uit’.
Nu een deel van de landbouw gesloten moet worden ligt er wel veel geld, maar geen plan. Dat mogen de provincies oplossen. In hoeverre dat geld vooral de RABO-bank helpt en in hoeverre het de boeren helpt, moet blijken. In hoeverre het kringlooplandbouwmodel houvast gaat bieden, moet ook blijken. Bij het afgelopen landbouwdebat was er veel kritiek op minister Staghouwer. Als ik voor de verandering SGP-Kamerlid Roelof Bisschop eens citeer ‘is er nog geen fractie van duidelijkheid’ over wat kringlooplandbouw is’. Overigens is die kringlooplandbouw niet eens een echte kringlooplandbouw. Het lijkt eerder nog steeds een lineair systeem, nu voorzien van extra lussen.
Maar sommige grote dingen zijn niet door de provincie te regelen. De provincie kan de Rabobank niet tot de orde roepen, kan de detailhandel geen aanwijzingen geven en kan niet met de EU praten. De provincie mag niet eens zelf de nitraatrichtlijn uitvoeren. Provincies kunnen binnen een adequaat geformuleerd raamwerk op goede wijze een eigen bijdrage aan de uitvoering geven. Het is tussenbestuur.
De planloosheid is de oorzaak van heel veel onzekerheid. Voor die onzekerheid kan men begrip hebben, want er ligt inderdaad geen perspectief klaar, zelfs nog geen aanzet ertoe. En dat terwijl de problemen al een halve eeuw alsmaar groeien, mede omdat de agrarische sector oplossingen al een halve eeuw blokkeert.. Voor de manier waarop delen van de agrarische beroepsgroepen op overvalachtige wijze proberen hun tegenstanders kapot te intimideren, kan ik geen begrip hebben.
De regering moet eerst helder uitspreken dat aan verplichtingen zoals de Natura2000-wetgeving, de mestregels en de Kader Richtlijn Water niet te tornen valt, en moet een raamplan maken op Rijksniveau ten gunste van een forse krimp van de landbouw, zodat de provincies een beperktere taak krijgen die vooral op uitvoering is gericht. Tegelijk moet er een werkbaar en aan de moderne tijd aangepast landbouwsysteem gedefinieerd worden. Dat had al veel eerder gebeurd moeten zijn. Waarna de regering er een krachtig en dirigistisch beleid op zet, met oog voor menselijke belangen en voor andere ruimtelijke belangen. Een boer verdient bijvoorbeeld veel meer aan een hectare zonnepark dan aan een hectare mais.
En als Nederland dan niet meer de tweede landbouwexporteur ter wereld is, maar bijvoorbeeld de tiende, het zij zo. Voor een klein land is dat nog steeds indrukwekkend.
Als service aan de lezers dezes de brief van de gezamenlijke milieuorganisaties aan Remkes ter voorbereiding van het stikstofgesprek in augustus 2022.
In 2023 is het kabinet gevallen en een tijd daarna zijn er rechtse tot zeer rechtse partijen in meerderheid gekozen. Die proberen nu (23 mei 2024) een rechtse regering op poten te krijgen. Dit zal invloed hebben op wat in bovenstaand artikel beschreven wordt. Welke invloed precies beoogd wordt en welke invloed feitelijk gerealiseerd zal worden, moet blijken. Er is geen reden om bovenstaande tekst te veranderen.
Ik heb als woordvoerder van Milieudefensie Eindhoven aan het bestuur van de Metropoolregio Eindhoven, aan de gemeenteraden en Colleges van B&W in de 21 MRE-gemeenten, en aan de Stichting Brainport en de uitvoeringsorganisatie Brainport Development NV een voorstel gedaan om in het MRE-gebied te komen tot een georganiseerde en langdurig volgehouden campagne om een grootschalig systeem van energie-opslag in diverse vormen (elektrisch, thermisch en chemisch) op te bouwen, onder publiek of coöperatief beheer, met als speerpunt de belangen van huishoudens en de energieopslag op bedrijventerreinen.
Net in die tijd kwam, voor velen als een verrassing, de boodschap dat Tennet, de exploitant van het hoogspanningsnet, aan zijn limiet zat en voorlopig geen groot-aansluiting meer kon doen.
Kort ervoor kwam ook een memo uit van Gedeputeerde Spiering van GS NBrabant over energieopslag, zie
Het geeft aan hoe hot het item is. Het tekent echter ook de situatie dat dit memo alleen maar mogelijke technieken beschrijft (dat doet het memo overigens op zich goed), maar dat het geen woord wijdt aan bestuurlike inspanningen om van al die ideetjes één grote georkestreerde werkelijkheid te maken. Uit niets blijkt dat de overheid hier een leidende sleuteltaak voor de overheid zelf ziet. De markt zal het wel moeten doen.
UIt alles blijkt dat waar het meeste behoefte aan is, goed overheidsoptreden is waarvan de kosten voor een deel publiek zijn,en de baten ook. De huidige situatie vraagt meer om een politieke dan om een technische revolutie.
Hieronder de integrale tekst van de brief (de afbeeldingen horen niet bij de brief).
Betreft: voorstel tot campagne energieopslag in MRE-gebied
Eindhoven, 10 juni 2022
Aan de (aanstaande) Colleges van B&W en de gemeenteraden in het MRE-gebied Aan de MRE cc aan de Stichting Brainport en Brainport Development
Er komt vanwege het klimaat en de energietransitie veel op Nederland af, en daarbinnen ook op onze regio. Uw komende zittingsperiode wordt cruciaal.
De algemene noodzaak wordt vertaald in concrete verplichtingen, die u ongetwijfeld bekend zijn:
55% minder broeikasgas in 2030 (Fit for 55)
De in de onlangs gepubliceerde Zonnebrief aangekondigde PV op utiliteitsdaken
Vanaf 01 jan 2023 moeten alle kantoren label C of beter zijn
Er moeten vele duizenden woningen gebouwd worden, alleen al in Eindhoven
Het personenwagenpark verschuift richting elektrisch.
Oplossen van de groeiende problematiek van het midden- en hoogspanningsnet
De taak om 2TWH wind- en grootschalige zonne-energie op te wekken in het MRE-gebied (en vergelijkbare taken in andere RES-regio’s)
De taak om in 2030 ongeveer 20% van de woningen van het gas af te hebben
Het verduurzamen van de stadsverwarmingen
Tegen deze achtergrond stelt Milieudefensie Eindhoven voor om in het MRE-gebied over te gaan tot een georganiseerde en langdurig volgehouden campagne om een grootschalig systeem van energie-opslag in diverse vormen (elektrisch, thermisch en chemisch) op te bouwen.
Uiteraard is het fenomeen energie-opslag in onze Brainportregio bekend. De TU/e houdt zich ermee bezig, en zijn bedrijven die op dit gebied diensten aanbieden en de Regionale Energie Strategie (RES) in het MRE-gebied houdt zich er mee bezig. Het betreft echter steeds losse pilots en projecten, zonder veel interne onderlinge samenhang en vaak van tijdelijke aard. Men maakt op deze wijze geen meters, bereikt geen schaal- en leervoordelen en komt niet tot standaardisatie.
Milieudefensie Eindhoven stelt voor om dat campagnegewijs wel te gaan doen. Regiobreed, georganiseerd onder publieke aansturing en met inachtname van wat in Brainportverband mogelijk is (en dat is in principe veel).
Vanuit zijn achtergrond stelt Milieudefensie Eindhoven het klimaat en het belang van de huishoudens als duidelijke prioriteiten. Het is denkbaar dat een campagne, zoals hier geschetst, ook tot industriepolitieke voordelen voor de regio leidt, maar die staan voor Milieudefensie niet voorop. Voor industriepolitiek zijn andere organisaties beter toegerust. De Brainportregio moet zich met een dergelijke campagne gunstig kunnen profileren.
Een systeem om niet het stroomaanbod de vraagpiek te laten volgen, maar de vraagpiek het stroomaanbod (zet de wasmachine aan als de zon schijnt) zou materieel hetzelfde doen als een opslagsysteem, maar Milieudefensie Eindhoven ziet op dit moment niet in hoe dat campagnegewijze georganiseerd kan worden. Experimenten hiermee zijn nuttig, vooropgesteld dat het eenvoudig is en huishoudens er financieel baat bij hebben.
Het klimaat en de huishoudens kunnen veel baat hebben bij een goed regionaal opslagsysteem:
Een goed opslagsysteem verbetert de draagkracht van het elektriciteitsnet, zodat er meer hernieuwbare energie in een sneller tempo kan worden aangesloten. De omvormers in woningen slaan minder vaak af, de grote PV-systemen op bedrijfsdaken kunnen eindelijk ingeschakeld worden, en nieuwe wind- en zonneparken hoeven minder lang te wachten
Een goed opslagsysteem verbetert de draagkracht van het elektriciteitsnet, zodat de levering van stroom ten behoeve van het steeds grotere aantal warmtepompen, elektrische auto’s, inductieplaten en industriële inrichtingen tot minder problemen leidt
Huishoudens en instellingen kunnen zich financieel verbeteren, omdat er minder stroom van het elektriciteitsnet gevraagd wordt. De energie-armoede wordt er minder door. Dit geldt des te meer als de salderingsregeling afgeschaft wordt, zoals vroeg of laat zal gebeuren.
Milieudefensie Eindhoven kiest twee speerpunten:
Individuele of collectieve opslag van elektriciteit en warmte in of ten behoeve van woningen bij nieuwbouw of renovatie of complexgewijze verduurzaming van woningen
Energieopslag in elektrische, thermische of chemische vorm op bedrijventerreinen, eventueel aangevuld met onderlinge energielevering binnen het terrein. In sommige gevallen vraagt dit om betere vormen van parkmanagement.
Ter financiële dekking denkt Milieudefensie Eindhoven aan o.a. het nationale Klimaatfonds en Europese fondsen, bijvoorbeeld zoals die ter beschikking gesteld worden via het Climate Neutral Cities-project. Ook moeten de te verwachten industriepolitieke voordelen in de regio leiden tot financiële bijdragen door begunstigde bedrijven, bijvoorbeeld in de vorm van gunstige aanbiedingen of in de vorm van bedrijfsinvesteringen uit eigen middelen.
Politiek en bestuurlijk wil Milieudefensie Eindhoven vooroplopende en krachtig aansturende lokale en regionale overheden, die als launching customer optreden. De schaal van de vraag is eigenlijk die van de MRE, maar gezien de bestuurlijke verhoudingen is het wellicht het beste om de uitvoering bij de gemeente Eindhoven neer te leggen, in overleg met Brainport en een goed extern bureau. Eventuele gecentraliseerde opslagsystemen worden publiek of op coöperatieve wijze beheerd.
Op 05 augustus 2022 heeft het Eerselse gemeenteraadslid Jeanne Adriaans (Kernbeleid) vragen gesteld naar aanleiding van bovenstaand voorstel. Het zijn goede vragen. De vragen zijn hieronder te vinden
Op donderdag 21 juli heeft er een videogesprek plaatsgevonden tussen enerzijds mij en iemand anders va de Eindhovense Milieudefensiegroep, en anderzijds ambtelijke beleidsmedewerkers en procesbegeleiders van de MRE en de aangesloten gemeenten. Dat gesprek liep goed. Men is aan die kant in het geheel niet verbaasd over het voorstel. Reacties gana eerder over de organisatiewijze en de timing.
Update 3
Ik heb een gastopinie aan het Eindhovens Dagblad aangeboden over het onderwerp. Die is op 29 juli 2022 geplaatst, Zie hieronder.
Ik begeleid vanuit de SP een groep huurders van de Eindhovense woningbouwcorporatie Woonbedrijf, de Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg, om verdere verbetering en verduurzaming van hun huurwoningen te bereiken. Deze woningen hebben in 2013 en 2014 groot onderhoud gehad en dat heeft tot duidelijke verbeteringen geleid, maar er blijft nog het nodige te wensen over. Zowel aan de technische uitvoering van het destijds tot stand gebrachte, als in de verduurzaming waarover nu heel anders gedacht wordt dan in die tijd.
Deze webpagina is chronologisch geordend met de oudste berichten boven en de jongste onder. Elk nieuw bericht staat aangeduid als ‘Update dd… ‘ en als leesondersteuning heeft elk updatebericht een andere kleur.
Update 24 sept 2020
Buurtenquête jaarwisseling 2019-2020 en gesprek met Woonbedrijf dd 24 sept 2020; enquêteresultaten hier te downloaden De Geestenberg is een typische ‘bloemkoolwijk’ uit begin jaren ’70 .
Er is rond de jaarwisseling 2019-2020 een buurtenquête geweest met een goede respons. Daarna sloeg de pech toe in de vorm van èn een grote reorganisatie binnen Woonbedrijf èn Corona.
We hebben er voor gekozen om de resultaten van de enquête tot een verslag te systematiseren. Bij de uitwerking van de enquête bleek dat er in de categorie ‘overige opmerkingen’ een aantal opmerkingen waren over de badkamer en het ventilatiesysteem. De bevriende architect, die ons helpt, heeft daaraan naderhand bij twee woningen nog aanvullend onderzoek gedaan. De gesystematiseerde enquête en het aanvullende badkamer-ventilatieverslag zijn schriftelijk als eerste ronde aan Woonbedrijf aangeboden. Ze zijn op het eind van dit verhaal te downloaden.
Door de diverse perikelen duurde het een tijd voor we met een delegatie van de bewonerswerkgroep in gesprek kon met Woonbedrijf. Uiteindelijk heeft dat gesprek op 24 september 2020 plaatsgevonden.
Intussen had Woonbedrijf tegen gunstige condities zonnepanelen aangeboden. De meeste van de geënquetteerde bewoners hebben hiervoor gekozen. De opbrengst is overigens berekend alsof er geen salderingsregeling was, zodat het eventuele afschaffen daarvan de ingeschatte opbrengst niet aantast. Plaatsing van de panelen is afgeraden als deze door situatiegebonden oorzaken financieel niet rendabel waren (bomen, ligging). Bewoners die alsnog zonnepanelen willen kunnen Woonbedrijf bellen of mailen naar zonnepanelen@woonbedrijf.com .
Het gesprek met Woonbedrijf liep goed. De corporatie gaat een onafhankelijk bedrijf vragen om bij een beperkt aantal woningen een steekproef te doen. Onze Werkgroep mag de adressen aanleveren. Na het eindrapport volgt een nieuw gesprek met Woonbedrijf.
Trition-onderzoek geweest; buurtflyer juni 2021 om mee te doen aan kaartenactie Inmiddels heeft het externe bureau Trition, eind januari en begin februari, bij vijf bewoners het binnenmilieu technisch onderzocht (dat is bovenstaande steekproef). Het eindrapport is nog niet beschikbaar gesteld. Omdat er voor de vijf onderzoeken negen gegadigden waren, heeft de bevriende architect aangeboden om hier aanvullend onderzoek te doen. Dat heeft geresulteerd in een aanvullende brief naar Woonbedrijf. De tekst van de buurtflyer van juni 2021 is hier te vinden
Update 10 aug 2021 na kaartenactie en nieuw gesprek met Woonbedrijf
Huurders Geestenberg bieden een berg ‘schiet eens op-kaarten’ aan bij Woonbedrijf – voortgang buurtactie
De buurtactie van huurders van woningen in de Geestenberg van Woonbedrijf verloopt traag, o.a. door Corona en een interne reorganisatie.
Eind januari en begin februari 2021 heeft het onafhankelijk bureau Trition in opdracht van Woonbedrijf vijf, door de Werkgroep verduurzaming huurwoningen Geestenberg aangeleverde, adressen onderzocht. Het rapport was in maart klaar en sindsdien was er weinig meer vernomen. Vandaar een actie om kaarten te verspreiden en op te halen met de boodschap dat Woonbedrijf eens moest opschieten. Er is een afspraak gemaakt om die kaarten aan te bieden en over de voortgang te praten, en wel op 23 juli 2021. Een delegatie uit de buurt bood zo’n 130 kaarten aan.
In het gesprek kwamen van weerszijden een aantal zaken naar voren.
Van de vijf door Trition onderzochte huizen voldeden er vier aan de norm
Trition formuleerde een aantal verbeterpunten van structurele aard
Hiervoor heeft Woonbedrijf contact gezocht met aannemer Van Montfort die rond 2012-2013 het groot onderhoud-renovatie gedaan heeft. Van Montfort moet een Masterplan maken waarin zoveel mogelijk verbeterpunten worden meegenomen. Men heeft opnieuw voor Van Montfort gekozen omdat die de woningen kent, en de Geestenbergwoningen een lastige bouwconstructie hebben.
Misschien worden de vijf woningen proefwoningen
Woonbedrijf heeft vanwege capaciteitsgebrek voorrang gegeven aan regulier onderhoud, en Van Montfort kampt, zoals de hele bouw, met gebrek aan personeel en materialen. De timing van het Masterplan is daarom niet helemaal duidelijk.
Inmiddels heeft Woonbedrijf een nieuwe methode ontwikkeld om de veel voorkomende ‘sinkholes’ te repareren. Die ontstaan omdat de fundering rust op het maaiveld van de kruipruimte en er geen tegendruk is tegen naar binnen spoelend zand. De gekozen methode is een praktische vormgeving van een idee dat de vrijwillig meewerkende architect Maas van de Werkgroep al eerder ingediend had. In hoeverre hier sprake is van een oorzaak-gevolgrelatie is niet vermeld.
Een geanonimiseerde samenvatting van het Tritiononderzoek wordt gekoppeld aan het Masterplan
Woonbedrijf neemt, hoe dan ook, in september opnieuw contact op met de Werkgroep
Woonbedrijf ziet het regulier verhelpen van gebreken enerzijds en de verduurzaming anderzijds als twee gescheiden werelden. De Werkgroep vindt dat die twee in elkaar overlopen, bijvoorbeeld bij de ’s winters ijskoude entreehallen en de vloerisolatie. Bedacht moet worden dat bijvoorbeeld ook de koepel Aedes duurzaamheidsambities heeft en dat bijvoorbeeld door de EU-plannen van Timmermans mogelijk het gas duurder wordt. Als een en ander woonlastenneutraal moet, zoals ook afgesproken in het Nederlandse Klimaatakkoord, moet er dus een stuk minder gas verstookt hoeven te worden.
Er liggen, bij iedereen die wilde en waar dat kon, zonnepanelen. Er blijkt nog een nagekomen vraag te liggen die bij de volgende campagne moet worden meegenomen.
Bij het ophalen van de kaarten kwam op verschillende plaatsen naar voren dat huizen niet tegen extreme regenval konden. Soms stroomde het vanaf het dak de trap af (de verzekering begint moeilijk te doen), soms komt het vanuit de riolering omhoog (er is geen terugslagklep, maar ook het gemeenteriool lijkt te klein). Op deze, zeer recent binnengekomen, informatie had Woonbedrijf nog geen antwoord klaar. Voor zover de riolering een gemeentezaak is, zal via de SP in de gemeenteraad nadere informatie over het rioleringsplan gezocht worden.
Wordt vervolgd.
Update dd 14 sept 2021
Beantwoording vragen over riolering Hierboven is aangegeven dat de SP technische vragen zou stellen over de riolering in De Geestenberg. Het antwoord daarop kwam op 10 sept 2021 binnen.
Het blijkt dat er behoorlijke problemen zijn met de riolering in de Geestenberg, zowel in het koop- als in het huurdeel. Er zijn noodmaatregelen in de wijk uitgevoerd en er zijn aparte passages in het Gemeentelijk Riolerings Plan 2019-2022 aan gewijd ( https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR630208/1 ).
De tekst van de technische vragen, en het antwoord daarop, zijn hieronder te vinden:
Binnen laagbouw van de De Geestenberg bestaan hoogteverschillen. Ruwweg ligt het Noordelijk en Oostelijk deel (met de huurwoningen) orde van grootte een meter hoger dan het zuidelijke en westelijke koopdeel. Dat valt niet meteen op omdat de wijk nogal wat microrelief kent op de schaal van meters tot decimeters.
Nederland kent het Actueel Hoogtebestand van Nederland. Dat heeft een horizontale resolutie van een meter of minder. De openingspagina van het bestand is https://www.ahn.nl/ahn-viewer . Vanaf daar wordt verwezen naar een viewer die rechtstreeks heet https://ahn.arcgisonline.nl/ahnviewer/ .
De viewer staat tot om hoogteprofielen voor een wijk te maken. Ik heb er hieronder drie afgedrukt, maar iedereen kan dat ook zelf (zoom in tot formaat Geestenberg, kies de TAB AHN2, zet een beginpunt van de lijn en een eindpunt met dubbelklik, en klaar). De bewering dat het zuidelijk en westelijk deel lager ligt, volgt vanzelf.
Hierbij een notitie over het gemeentelijk rioleringsplan, waarover op 16 nov 2021 in B&W beslist is. Voor De Geestenberg zie blz.3, onderdeel Cb .
Dialoog met Woonbedrijf over binnenstromend water vanaf het dak Deze foto’s zijn met de nodige moeite gemaakt op het dak van de één woonlaag-woning.
Het gaat in De Geestenberg om platte daken, uitgevoerd in een kuipmodel, waarvan de waterafvoer inpandig is (de afvoerbuis overigens is niet geïsoleerd). De afvoeropening is dus niet vanaf een tegen de buitenmuur geplaatste ladder te bereiken. Anders dan andere woningen hebben deze woningen dus geen dakgoot en geen uitwendige regenpijp. Bij de renovatie dd 2012-2013 zijn de daken voorzien van externe dakisolatie, en weer later zijn er op veel woningen zonnepanelen geplaatst.De analyse van de Werkgroep is dat de bladeren de opening van de inpandige afvoer verstoppen, dat dat versterkt is doordat de zonnepanelen de microturbulentie veranderd hebben (bladeren hopen zich op), en dat de gevolgen steeds ernstiger zijn omdat het vaker en harder regent (klimaat). Als de bladeren de afvoer verstoppen, leidt dat bij heftige regenval ertoe dat de kuip volloopt. Het water zoekt de zwakste plek en stroomt daar dan de woning binnen. Bij de woning waar deze foto’s genomen zijn, was dat een dilatatievoeg, die de voorkant van de woning verbindt met de achterkant. Het water kwam hier over de volle breedte van de woning uit het plafond gestroomd. Behalve tot groot leed van de huurder leidde dat er ook toe dat medewerkers van Woonbedrijf de woning weer moesten opkalefateren. Vergelijkbare verhalen zijn van meer adressen bekend. In één geval leidde van de trap stromend water tot een val, en in een ander geval werd de huurder uit de verzekering gegooid na herhaalde overstromingen.
Het standaardantwoord (“verplichting huurder indien bereikbaar, bij eengezinswoning tot 2 verdiepingen”) werkt hier dus niet omdat de huurders niet op het dak kunnen en misschien ook niet mogen.
Woonbedrijf moet hier echt iets mee. Dit gaat het vermogen van huurders te boven gaat (als het huurders überhaupt al toegestaan is op het dak te lopen), en vraagt om een professionele aanpak. Je zou kunnen denken aan eens per jaar een hoogwerker langs laten rijden met een soort bladerenstofzuiger, maar wellicht zijn er betere methodes. Mogelijk is Woonbedrijf met een rondje hoogwerker per jaar minder geld kwijt dan met de voortdurende stroom ad hoc-reparaties. En bovendien kan Woonbedrijf mogelijk aansprakelijk gesteld worden als er fysiek letsel optreedt. En het is ook in het belang van de huurders. Een eventuele kleine bijdrage moet dan misschien gezien worden als een soort verzekeringspremie tegen overstromingsschade, die vanwege het klimaat steeds ernstiger en frequenter wordt.
De Werkgroep heeft de suggestie opgeworpen (waarover dd dec 2021 nog geen besluit genomen is) om een collectief onderhoudscontract met een dakdekker te overwegen, om jaarljks de bladeren weg te vegen. Op zijn minst zou een vrijblijvend een offerte gevraagd kunnen worden. Dit idee is door Woonbedrijf behoedzaam verwelkomd.
Update dd 08 februari 2022
Proefwoning in De Geestenberg opgeleverd
De (door de SP gesteunde) Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg is weer een stap verder in haar strijd voor een verdere verbetering en verduurzaming van de huurwoningen van Woonbedrijf in de Geestenberg.
Woonbedrijf en aannemer Van Montfort, die het grootonderhoud van 2012 heeft uitgevoerd, hebben de leeggekomen woning Buyaard 3 een tijd lang in gebruik gehad als experimenteerpand. Dat heeft geleid tot een presentatie aan de Werkgroep op vrijdag 4 februari 2022. Het heeft enkele technische ideeën opgeleverd, die gericht zijn op
betere bescherming en isolatie van de betonnen fundering met een extra isolerende plint onder de achterpui. Dat scheelt een koudebrug en het tocht minder onder de plint door
De nieuwe isolerende plint is ingegraven in gestabiliseerd zand (zand met cement), dat geleidelijk aan een beetje hard wordt, waardoor er geen zand en water meer onder de fundering door de kruipruimte in stromen – en men dus tegen niet langer een sinkhole in de tuinbestating ziet ontstaan
De plint is op de pui aangesloten met DPC-folie, zodat van de gevel afstromend regenwater naar buiten wordt afgevoerd
Het grootste klachtenpunt is aangepakt, de ’s winters ijskoude entree. Het plafond is eruit gehaald, de muren zijn goed geïsoleerd op het dak aangesloten, en vervolgens is er weer een nieuw plafond aangebracht
De ventilatie in de keuken is verbeterd met een extra rooster.
Het toilet wordt beter geventileerd
Alle draaiende delen van het hang- en sluitwerk zijn gesmeerd en goed sluitend afgesteld. Eventueel komt onderhoudsbedrijf Groenen daar nog eens voor langs.
Die technische ideeën worden nu uitgeprobeerd bij een van de vijf woningen waar het bureau Trition in jan-febr 2021 een meting heeft uitgevoerd van het binnenklimaat. Als de technische ideeën inderdaad helpen, moet er een Plan van Aanpak en een begroting komen.
Als alles gaat zoals verwacht, worden de woningen comfortabeler en een beetje energiezuiniger voor hetzelfde geld. Immers, het beste middel tegen duur gas is minder gas!
Verder wil de Werkgroep met Woonbedrijf in gesprek over rioleringszaken (een terugslagklep en druk op de gemeente voor verbetering van de riolering in de wijk)
Ook wil de Werkgroep een gesprek over de incidentele, maar soms heftige regenwaterstortvloeden. Met name daken boven de begane grond lijken kwetsbaar, Een oorzaak dat de inpandige regenpijp bovenaan verstopt raakt door bladeren, waardoor het kuipvormige platte dak vol loopt. Als er dan ook geen noodoverstort is, zoekt het water zich een weg waar dat niet hoort – en dat kan uiterst onaangenaam zijn. Eventueel kan daar een dakreinigingsabonnement tegen helpen.
Op de langere termijn komt de Transitie Visie Warmte in beeld ( De HAASheat-financieringswijze van hybride warmtepompen ) . De Geestenberg is bij de gemeente nu niet voor 2035 aan de beurt en staat te boek met ‘hybride oplossingen’ , hetgeen waarschijnlijk een warmtepomp, aangevuld met gas, betekent.
Update 30 juni 2022
Er is een proef gedaan in een tweede woning (de eerste proef was bij de vrijgekomen woning Buyaard 3, zie hierboven). De tweede woning betrof een bewoonde woning aan het Heike waar indertijd ook Trition onderzoek gedaan heeft. Deze woning kon gedurende de proef bewoond blijven worden, maar had een week lang enig ongemak. Hij is er wel door verbeterd, maar uit een vervolgonderzoek van bureau TechnoConsult bleek dat de luchtdichtheid nog niet genoeg verbeterd is. TechnoConsult stelt vervolgonderzoek voor bij enkele andere proefwoningen, uit te voeren in de winter. Omdat TechnoConsult ons een (zeer summiere) samenvatting van het onderzoek rechtstreeks toe zond, is niet bekend wat Woonbedrijf met het onderzoek van TechnoConsult wil doen. Men zou ook gewoon meteen aan de slag kunnen gaan, zonder verder onderzoek.
De Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg heeft een brief aan Woonbedrijf gestuurd over ‘wat nu?’. Deze brief is hieronder downloadbaar. In de brief heeft de Werkgroep tevens voor september een gesprek aangevraagd met Woonbedrijf.
In de brief, en tevens als gespreksonderwerp voor september, is opnieuw de klimaatkwetsbaarheid van de woningen aan de orde gesteld. Ze blijken soms slechts bestand tegen de steeds extremere regenval, die zowel van boven als van onderen voor problemen kan zorgen. Onlangs nog moest de brandwere een van de kuipvormige platte daken leegscheppen. In de eerder afgedrukte updates is hierover het nodige te lezen.
Tenslotte heeft de Werkgroep gezegd met Woonbedrijf in gesprek te willen over de Transitie Visie Warmte (zie ook bovenstaande update). Dit zeker ook vanwege de hoge energierekening.
Ook heeft de Werkgroep een buurtflyer opgesteld die begin juli verspreid gaat worden.
Vandaag heeft Woonbedrijf het onderzoeksrapport van de bureau’s Trition (vijf woningen onderzocht op 29 jan en 01 feb 2021) aan onze Werkgroep aangeboden. Uit deze vijf woningen is één woning geselecteerd (aan het Heike) waarin een aantal aanpassingen aangebracht zijn die als experiment ingevoerd zijn op het leeggekomen adres Buyaard 3. Na deze aanpassingen is deze woning opnieuw getest door bureau TechnoConsult. De aanpassingen zijn verbeteringen, maar blijken niet afdoende. De zwakste plek van de woningen betreft de tochtproblematiek omdat de buitenschil onvodoende luchtdicht is. De rapporten worden hier niet beschikbaar gesteld, omdat ze privacygevoelige informatie bevatten.
OP maandag 12 september heeft de Werkgroep een nieuw gesprek met Woonbedrijf over het vervolg.
Overigens lijkt de wisselwerking tussen Woonbedrijf en zijn huurders vriendlijker geworden. Althans, dat is onze ervaring.
Update dd 20 sept 2022
Het hierboven genoemde gesprek dd 12 sept 2022 heeft plaatsgevonden tussen Woonbedrijf en een grotere buurtdelegatie dan eerder. Het gesprek verliep in een goede en constructieve sfeer.
Er wordt opnieuw onderzoek gedaan in de woning aan het Heike waar al eerder gemeten is na een technische verbeteringsingreep. Dat gebeurt in oktober en als het dan niet koud genoeg is, in november. Dit om voldoende zekerheid te hebben voor de aanpak van de rest van de wijk. Dit gaat resulteren in een Plan van Aanpak, dat voorgelegd moet worden aan de Raad van Commissarissen van Woonbedrijf. Als alles gaat zoals beoogd, dan zitten we rond de jaarwisseling 2022-2023.
Het is de bedoeling die rest van de wijk aan te pakken met enige mate van maatwerk, in een soort cafetariamodel. Dat is nodig omdat de technische staat van de woningen onderling sterk uiteen loopt. De wijk is niet zo homogeen als hij eruit ziet.
Er gaat gestudeerd worden op het reduceren van de impact van de werkzaamheden. Bij de proefwoning aan het Heike liep het niet altijd even aangenaam, maar daar was het door omstandigheden haastwerk. Dit moet beter kunnen.
Er is een offerte aangevraagd voor dakreiniging. Bladeren verstoppen soms de inpandige regenpijp en dat kan leiden tot waterstortvloeden in de woning.
De afspraak was dat de aanwezige huurders hun wensenlijst schriftelijk konden aanleveren. Die lijst staat hieronder (om technische redenen niet gekleurd). Ter begeleiding: – de eerste 10 punten maken deel uit van het lopende project en zouden in het Plan van Aanpak moeten worden opgenomen. – de tweede vier punten zin bedoeld voor een nog op te stellen vervolgtraject en zijn als onderzoeksvraag gedefinieerd – vroeg of laat zal de gemeentelijke Transitie Visie Warmte in beeld komen (‘van het gas af’). Daarover valt nu voor de Geestenberg nog niets bruikbaars te vertellen.
Afzuiging toilet (voldoet nu niet aan Bouwbesluit) niet met klein, 24 uur per dag, draaiend ventilatortje maar met aan de lichtknop gekoppelde afzuiging met nalooptijd
De wand van de entree aan de schuurkant isoleren
Een extra rooster in de entree ivm verbeterde afzuiging toilet
Inspectie van de ventilatiesystemen in elk huis
CO2 gestuurde ventilatie
vloerisolatie
Een noodoverloop voor regenwater op alle platte daken waar dat nodig is
Een spijtoptantenregeling voor PV-panelen
Een goede timing en planning van de uitvoering
Overleg over de financiële consequenties voor de bewoners
Onderzoek naar, en eventueel implementatie van, maatregelen om omhoogkomend en soms overstromend rioolwater in toiletten te voorkomen. Dit in nader overleg en afhankelijk van wat de gemeente doet.
Onderzoek of het zin heeft om daken en dakisolatie wit te schilderen tegen de warmte
Onderzoek naar screens of uitvalschermen tegen de zon
Loont een warmtewisselaar tussen de stijgleiding van het koude water en de dalende leiding van het opgewarmde water? Vergelijkbaar een warmtewisselaar op het riool? Vooralsnog is dit nog slechts een onderzoeksvraag.
Update dd 12 december 2022
Het vervolgonderzoek, waarvan in het bovenstaande sprake is, gaat niet in dezelfde proefwoning aan het Heike plaatsvinden, zoals hierboven gemeld, maar in twee andere woningen uit de vijf woningen, die indertijd door Trition onderzocht zijn en waarvoor dus een soort nulmeting bestaat. Er is een afspraak gemaakt met beide bewoners voor begin januari 2023.
Verder gaat Woonbedrijf thermografisch onderzoek doen (dat is met een warmtecamera) in twee woonblokken. Die bewoners krijgen een brief. Een warmtebeeld maken van de voorkant kan vanaf de openbare weg. Om een warmtebeeld te maken van de achterpui (wat nodig is), is het het handigste als de fotografen even in de tuin kunnen. Mogelijk bellen ze bij de bewoner aan. De Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg raadt iedereen aan om mee te werken, zowel in het eigen belang als in het buurtbelang.
Update dd 07 jan 2023
Het vervolgonderzoek in twee woningen, waarvan hierboven sprake is, heeft op 06 jan 2023 plaatsgevonden. Het is uitgevoerd door bureau ThermoConsult, welk bureau ook het onderzoek naar de proefwoning in Het Heike verricht heeft.
Het is een blowerdoor-onderzoek. Alles waardoor regulier lucht in en uit de woning gaat wordt even afgeplakt. In de openstaande voordeur wordt even een goed afsluitende plastic deur gehangen met een naar buiten blazende ventilator. De grootte van de opening van de ventilator is door luikjes te openen instelbaar. Hoe groter de opening, hoe groter de luchtstroom en hoe groter de onderdruk die in de woning ontstaat (bijvoorbeeld tussen bijvoorbeeld 0 en 80Pascal – voor wie het weerberichct gewend is, 100Pascal = 1 milliBar). Die onderdruk wordt weer aangevuld door openingen die niet regulier voor dat doel bedoeld zijn – de onderdruk forceert als het ware de tocht. Het is een luchtdichtheidsmeting. De aanvulling naar binnen is gelijk aan de luchtstroom naar buiten. Daardoor ontstaat een indruk van zoiets als de totale tochtigheid van een woning. Voor nieuwbouwwoningen moet die in het Bouwbesluit onder een bepaalde waarde liggen. Verder gaat de onderzoeker met een rookmachientje langs allerlei vermoede tochtgaten om die afzonderlijk en in detail in kaart te brengen.
Hieronder wat foto’s van de luchtdichtheidsmeting.
De onderzoeker namens ThermoConsult meldde dat zijn bedrijf de thermografische opnames (warmtefoto’s) gaat doen. GAAT doen, want het is nog niet gebeurd. Het moet buiten koud zijn (minstens onder de 4 graad C) en toen het dat enige tijd geleden was, was het niet inplanbaar.
Het thermografische onderzoek gaat plaatsvinden in de aaneengesloten woonblokken waarin de twee, hierboven beschreven, onderzoeken plaatsgevonden hebben. Dat betreft de woonblokken Rauwveld 1 t/m 21 en Otterstok 27 t/m 51. Voor dit onderzoek loopt er iemand met een warmtecamera langs de woningen, zowel voor als achter. Achter gaat men over de schutting heen fotograferen. Als men dus iemand met een trapje en iets verdachts op zijn buik ziet rondscharrelen, bel niet meteen de politie. Het kan de man of vrouw met de warmtecamera zijn. Als het goed is, stuurt Woonbedrijf van tevoren een bericht. Voor wie niet weet hoe een warmtefoto eruit ziet, hieronder een warmtefoto van een woning elders uit Eindhoven.
Update dd 26 april 2023
De Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg is al sinds eind 2019 bezig met de verbetering en verduurzaming van deze woningen. Het lijkt erop dat er nu toch enig zicht begint te komen op een afronding.
Op 14 april 2023 heeft de Werkgroep heeft een gesprek gehad, waarin Woonbedrijf zijn plannen geschetst heeft, zie file hieronder.
De Werkgroep wil de Eerselse architect Stephaan Maas bedanken, van het gelijknamige architectenbureau, die belangeloos geholpen heeft met technische zaken. Verder wil de Werkgroep melden dat de Socialistische Partij belangeloos geholpen heeft met begeleiding en financiële ondersteuning.
De Werkgroep blijft nog even standby om te kijken hoe het loopt. Contactadres in de buurt voor deze actie is Willy Schoutissen, Otterstok 47. Mailverkeer kan het beste via schrijver dezes op bjmgerard@gmail.com .
Update dd 09 juni 2023
Op 07 juni 2023 heeft Woonbedrijf formeel de opdracht verstrekt aan aannemer Van Montfort om de werkzaamheden te starten.
Gewerkt wordt volgens het cafetariamodel. Bewoners kunnen kiezen, maar hoeven niet verplicht overal aan mee te werken. Wel wil Woonbedrijf (dat zelf communiceert richting bewoners) een aantal zaken dringend adviseren.
De verbeteringen leiden niet tot huurverhoging. Wel is er een paar dagen ongemak vanwege de werkzaamheden, maar men hoeft het huis niet uit.
Het project omvat de volgende werkzaamheden :
Afdichten sparingen meterkast
Kanaalventilator toiletruimte aanbrengen
Vervangen radiatorkranen
Aanpassen leiding verloop verwarming keuken
Inregelen individuele verwarming
Keukenkozijn nieuwe HR++ glas + ventilatierooster
Kunststof kozijnen algemeen onderhoud, nastellen en afdichtingen
Kunststof kozijnen na-isoleren ter hoogte van maaiveld
Plafonds aanbouw na-isoleren
Er liggen nog enkele vragen, o.a. over het isoleren van de wand tussen entree en berging aan de bergingzijde, en over de beloofde vloerisolatie.
Wordt vervolgd.
Update dd 27 juni 2023
Inmiddels heeft Woonbedrijf zijn planning bekend gemaakt. Die staat hieronder afgedrukt. Overhet isoleren van de wand tussen de entree en de berging (aan de kant van de berging) is nog niet met de aannemer gesproken, Dat komt nog. De vloerisolatie zal in een aparte opdracht worden weggezet, als daarover duidelijkheid is. Dat vraagt nog om overleg, omdat daar vroeger apart een paar € huurverhoging voor gevraagd werd, en dat mag nu niet meer. Nader nieuws volgt.
Update dd 27 sept 2023
In een (op verzoek uitgebracht) tussenbericht geeft dhr. Terwiel namens Woonbedrijf een tussenstand van zaken.
aannemer Van Montfort is gestart met de huisbezoeken en met het uitvoeren van een modelwoning. Die huisbezoeken zijn nodig, omdat het gekozen cafetariamodel vrijwillige deelname impliceert. Men kan kiezen uit een pakket (zonder huurverhoging)
in hoeverre de planning gehaald wordt, moet blijken.
vloerisolatie valt niet te combineren met de werkzaamheden van Van Montfort. Die wordt weggezet als een apart pakket.
de tussenwand tussen entree en berging, indien aanwezig, wordt niet geïsoleerd. De gekozen en geteste maatregelen zouden voldoende moeten zijn tegen de koude entree.
de platte daken moeten inderdaad periodiek gereinigd worden. Terwiel gaat na of dat geregeld is. Het valt onder contractonderhoud.
In antwoord heb ik Van Montfort gevraagd ons op de hoogte te houden. Min of meer pro memorie heb ik Woonbedrijf via Terwiel (maar mogelijk gaat er iemand anders over) gevraagd ons erbij te betrekken als er in de toekomst ooit (hetzij van wege een calamiteit, hetzij vanwege het Gemeentelijk Riolerings Plan) er wat gebeurt ten aanzien van de riolering.
Wordt vervolgd.
Blaadjes op het dak rond de inpandige afvoer. Als die verstopt raakt, loopt de dakkuip vol en zoekt het water zich een route langs de zwakste plek
Inmiddels zijn de werkzaamheden begonnen. De bewoners hebben op 01 aug 2023 een brief van Woonbedrijf ontvangen waarin de gang van zaken staat uitgelegd. Deze brief is hieronder in te zien. Ook enkele foto’s van de werkzaamheden.
In een tussentijdse mailwisseling tussen Bernard Gerard en projectleider Terwiel heeft Woonbedrijf gemeld, dat inmiddels 60% van de verbeterings- en verduurzamingsklus geklaard is. Men hoopt voor de bouwvak klaar te zijn.
Tijdens het opnemen van de verbeteringswensen wordt ook de mogelijkheid aangeboden om voor vloerisolatie te kiezen. Dat was een van de nog openstaande wensen van de Werkgroep Verduurzaming Huurwoningen Geestenberg. Een deel van de woningen had overigens al in het verleden vloerisolatie genomen. De wensen m.b.t. vloerisolatie worden verzameld en Woonbedrijf hoopt er in 2025 budget voor vrij te maken.
Een ander aandachtspunt is de periodieke reiniging van de daken. Het zijn platte kuipdaken met een inpandige afvoer die niet door de bewoners zelf te reinigen zijn. In de herfst kan de afvoer verstopt raken door bladeren. Dit probleem is verergerd doordat veel bewoners gebruik hebben gemaakt van het aanbod van Woonbedrijf om zonnepanelen te huren. De plaatsing daarvan heeft de windstromen beïnvloed. Als de afvoer verstopt is, blijft er een grote lading water op de kuipdaken staan. Dat kan zich soms een weg zoeken langs een zwakke plek, waarna in de woning een soort waterval optreedt. Woonbedrijf neemt dit vraagstuk mee in periodiek onderhoud. Het nieuwe contract gaat in 2025 in. Nu maar hopen dat er niet in 2024 grote hoosbuien gaan optreden.
Milieudefensie heeft op 26 mei 2021 de klimaatzaak tegen de Shell gewonnen. Hieronder de eerste reactie van Milieudefensie.
Jaaaa! Milieudefensie wint revolutionaire rechtszaak – Shell moet vergroenen
We snakken met zijn allen naar goed nieuws over het klimaat. Naar een doorbraak. Zodat we weten dat het goed komt met de toekomst van onze kinderen. En vandaag is die doorbraak er!
Vandaag schrijven we geschiedenis. Samen met 17.000 mede-eisers. De rechter veroordeelt Shell. De grootste vervuiler van Nederland moet meer doen om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. Het is voor het eerst dat een bedrijf zijn beleid in lijn moet brengen met het Klimaatakkoord van Parijs. Dat is een mega-doorbraak die wereldwijd gevolgen gaat hebben.
Wat concludeerde de rechter?
De rechter heeft ons op heel veel punten gelijk gegeven! In het kort: de rechter beveelt Shell in 2030 zijn CO2-uitstoot met netto 45% terug te hebben gebracht (ten opzichte van 2019). Ook moet Shell zich verplicht inspannen om de CO2-uitstoot van de toeleveranciers en afnemers te verminderen met 45% netto (2030). En dat moet Shell doen via het bedrijfsbeleid. Daarvoor moet Shell nieuw beleid schrijven.
Ook stelde de rechter vast dat bedrijven verantwoordelijk zijn voor het beschermen van mensenrechten in de hele keten, door de CO2-uitstoot te beperken, inclusief die van zakelijke relaties en afnemers.
Deze uitspraak gaat de wereld veranderen
Er worden over de hele wereld klimaatzaken gevoerd. Maar deze is uniek, want het ging niet over geld. Het ging erom de plannen van Shell te veranderen, om gevaarlijke opwarming van de aarde te voorkomen.
Roger Cox, de advocaat van Milieudefensie: “Deze uitspraak gaat de wereld veranderen. Wereldwijd staan mensen in de startblokken om oliemaatschappijen in hun eigen land aan te klagen naar ons voorbeeld. En dat niet alleen. Oliemaatschappijen zullen veel terughoudender worden met investeringen in fossiele, vervuilende brandstoffen. Het klimaat heeft vandaag gewonnen.“
Tranen van geluk
Wij verlieten niet alleen juichend de rechtbank, er waren ook tranen van geluk. Donald Pols, directeur van Milieudefensie: ““Dit is echt geweldig nieuws en een gigantische overwinning voor de aarde onze kinderen en voor ons allemaal. De rechter laat er geen twijfel over bestaan: Shell veroorzaakt gevaarlijke klimaatverandering en moet daar nu snel mee stoppen.”
(Dit artikel is vervolg op eerdere artikelen. Wat onder de tussenkopjes “Dagvaarding Shell” en “De brief van Milieudefensie en de zaak tegen de Shell” staat is de oude inhoud. Deze is nog steeds correct.
Dagvaarding Shell
Inmiddels heeft de Shell de hieronder gevraagde medeverantwoordelijkheid afgewezen. Reden voor Milieudefensie om de Shell te dagvaarden. Eind november heeft Shell 272 volgepende kantjes ingeleverd als reactie op de dagvaarding. Ze wijzen de verantwoordelijkheid af.
Dat gebeurde demonstratief op vrijdag 05 april 2019 in Den Haag. Ik kon helaas zelf niet mee, maar enkele andere leden van onze Eindhovense Milieudefensiegroep zijn wel mee geweest
Het proces wordt ondersteund door 17.379 mede-eisers. Ik ben er daar één van.
De brief van Milieudefensie en de zaak tegen de Shell
Milieudefensie landelijk heeft de Shell een brief gestuurd, waarin de Shell medeverantwoordelijk gesteld wordt voor het veroorzaken van een gevaarlijke klimaatverandering. De brief is gedateerd op 04 april 2018 en geeft Shell acht weken de tijd om aan de eisen te voldoen.
Die eisen zijn: Shell brengt zijn beleid en investeringen in lijn met de klimaatdoelen van Parijs;
Shell bouwt zijn olie- en gasproductie af en brengt zijn uitstoot terug naar nul in 2050;
Shell maakt afspraken met Milieudefensie over de invulling, tussendoelen en openbare verantwoording.
Als het tot een rechtszaak komt (wat aannemelijk is), zal Roger Cox hem voeren. Dat is dezelfde advocaat die het succesvolle klimaatproces van Urgenda gevoerd heeft. Cox heeft daar het “Kelderluik-arrest” ingezet, inhoudend dat het veroorzaken van ernstig gevaar voor mensen in zichzelf al verwijtbaar is, zelfs al is de handeling die daaraan ten grondslag ligt op zichzelf niet strafbaar (in het Kelderlijkarrest het open laten staan van een luik in de grond naar een kelder zonder daar beschermende maatregelen omheen te bouwen, waardoor een ernstig ongeval veroorzaakt werd).
Shell kan aansprakelijk gesteld worden, omdat het hoofdkantoor van Shell in Nederland staat en daar het beleid bepaald wordt.
Het was even stil rondom de Klimaatzaak, maar we hebben zeker niet stil gezeten. Hoog tijd dus voor een update.
Sinds de Klimaattop in Glasgow, waar we onze internationale handleiding How we defeated Shell presenteerden, is er veel gebeurd.
Op 13 december zaten we namelijk opnieuw in de rechtbank met Shell. Daar hadden we een belangrijke meeting over de planning en randvoorwaarden van het hoger beroep van de Klimaatzaak.
Kort samengevat ziet de planning er zo uit:
22 maart 2022: grieven Royal Dutch Shell. In de grieven legt Shell uit wat hun bezwaren zijn tegen de uitspraak van de rechter.
18 oktober 2022: memorie van antwoord Milieudefensie. Hierin geven wij onze reactie op de bezwaren.
voorjaar 2023 of begin 2024: hoorzittingen van het hoger beroep. De uitspraak vindt ongeveer 5 maanden later plaats.
Leuk detail: de rechter heeft aangegeven dat, hoewel ze er tot nu toe erg van heeft genoten, ze het fijn zou vinden als beide partijen hun schrijfsels korter kunnen houden dan 250 pagina’s. Een uitdaging ?.
Milieudefensie-directeur Pols tijdens het hoger beroep in april 2024
Update dd 25 juli 2024
Op 2, 3, 4 en 12 april 2024 waren de zittingsdagen van het hoger beroep in de Klimaatzaak tegen Shell. Tijdens deze zittingsdagen werden de standpunten van beide partijen aan de rechter gepresenteerd. Het scijnt (zegt de NRC op 03 mei 2024) ) dat er 16.500 pagina’s uitgediscussieerd worden. Beide partijen hebben zich heel goed voorbereid.
Het hoger beroep heeft nationaal en mondiaal een gigantische publiciteit opgeleverd.
Men kan de bijbehorende uitleg en documenten, die vooraf gingen aan de zittingsdagen, vinden via
Het zit erop! 4 lange en spannende zittingsdagen van het hoger beroep in de Shell Klimaatzaak. Verrassingen in Shell’s argumenten waren er niet. Gevoel voor drama had het bedrijf wel. Dit zijn de 5 meest opvallende momenten tijdens het hoger beroep.
1: Shell denkt roetzwarte uitstoot wel groen te kunnen praten
Shell kleurde een groen plaatje, op de eerste zittingsdag. Zo zou het bedrijf het meeste geld van Nederland uitgeven aan “duurzame energie”. Nou, echt duurzaam is het niet, want ze hebben er bijvoorbeeld ook gas tussen gezet. Ondertussen weten wij wel beter: Shell steekt jaarlijks gigantische bedragen in olie en gas. Die paar euro’s die Shell in groene energie steekt stellen niks voor.
Sterker nog, Shell besteedt steeds minder aan zon en windenergie! En ze hebben meer dan 800 nieuwe olie- en gasprojecten gepland. Shell gaf tijdens de tweede zittingsdag ook nog eens toe dat hun plannen ook kunnen leiden tot meer (in plaats van minder) CO2-uitstoot. Best brutaal, toch?
2: Shell verstopt zich achter de overheid
Shell vindt dat juist de overheid haar best moet doen voor het klimaat en niet Shell. Maar de overheid kan het bedrijf niet controleren. En Shell gaat niet uit zichzelf minder olie en gas verkopen. Dus vinden wij dat de rechter wél moet ingrijpen. Ander blijft Shell zich achter de overheid verstoppen. Het bedrijf ontwijkt zijn verantwoordelijkheid voor het verergeren van de klimaatcrisis, en de mensenlevens die het daarmee bedreigt.
3: Shell verstopt zich achter de klant
Wij zijn erachter gekomen dat de CO2-uitstoot van Shell 8 keer groter is dan dat van alle huishoudens in Nederland samen. Er werd in de rechtbank veel gesproken over die CO2-uitstoot. Maar hoe zit dat nou eigenlijk? De uitstoot van Shell kan je in 3 categorieën verdelen. Scope 1, scope 2, en scope 3. Scope 1 en 2 zijn de eigen uitstoot van het bedrijf. Dus de CO2 die vrij komt wanneer Shell nieuwe producten maakt.
Denk bijvoorbeeld aan alle broeikasgassen die vrijkomen wanneer Shell een boorplatform bouwt én in gebruik neemt. Scope 3 is de uitstoot van de klanten van Shell. Dus alle benzine, kerosine, diesel en aardgas die mensen van Shell kopen, en daarmee ook uitstoten.
En die uitstoot van klanten, daar kunnen wij echt niets aan doen, vindt Shell. Dat moeten deze mensen zelf maar doen. Makkelijk gezegd, vinden wij. Want maar liefst 95% van Shell’s CO2-uitstoot zit in scope 3.
4: Klimaatakkoord van Parijs geldt voor iedereen (ook voor Shell dus!)
Om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen moeten alle vervuilende bedrijven zich houden aan de het klimaatakkoord van Parijs. En dat betekent dat ook Shell zijn uitstoot met 45% moet verminderen. De totale uitstoot, dus met scope 3 meegeteld, zoals hierboven uitgelegd. Een goed klimaatplan moet eerlijk en duidelijk zijn. We gaan gevaarlijke klimaatverandering niet voorkomen als Shell de verantwoordelijkheid van zijn CO2-uitstoot bij anderen neerlegt.
5: Zwitserse klimaatouderen winnen
Halverwege de zittingsdagen was de uitspraak van ‘die andere’ historische Klimaatzaak. De Zwitserse Klimaatouderen wonnen. De hoogste rechters van Europa stelden de Zwitserse Klimaatouderen in het gelijk: de klimaatcrisis brengt mensenrechten in gevaar. Dit is ook wat wij zeggen in de Klimaatzaak tegen Shell.
Hittegolven bedreigen de gezondheid van ouderen. En daarmee houdt de Zwitserse overheid zich niet aan het beschermen van mensenrechten, vinden de klimaatouderen. Goed punt!
Rechters hebben een belangrijke rol in het tegengaan van gevaarlijke klimaatverandering, zeiden de Europese rechters. De klimaatcrisis is het meest dringende probleem van onze tijd.
Uitspraak op 12 november
Op 12 november horen we de uitspraak. Dan laat de rechter ons weten of het vonnis van 2021 blijft staan, of niet. Dit is wat onze advocaat Roger Cox erover zegt:
“Wij hebben de afgelopen 4 dagen laten zien dat er ontzettend veel bewijs is om het vonnis uit 2021 te bekrachtigen. We hebben er vertrouwen in dat rechters die afweging goed kunnen maken, omdat onze feitenbasis alleen maar sterker is geworden sinds het vonnis in eerste aanleg.”
Met een groep van vier mensen hebben we, ter afsluiting van onze studie Milieukunde aan de Open Universiteit, een literatuurscriptie geschreven over synthetische kerosine. Naast mijzelf waren de auteurs Barbara Herbschleb, Remco Kistemaker en Remo Snijder.
Elk van deze vier mensen heeft eerst een literatuurscriptie geschreven over een deelonderwerp. Bij mij was dat biokerosine, iemand anders deed Power to Liquid-brandstof (ook wel Electrofuels), weer iemand anders deed Gas To Liquid en Coal To Liquid, en de vierde fossiele kerosine en alle overkoepelende zaken. Daarna werden de vier deelstudies in elkaar geschoven tot een eindresultaat van de groep als geheel. In de studie wordt alle kerosine ‘synthetisch’ genoemd die niet via raffinage uit ruwe olie afkomstig is.
Opdrachtgever voor de afstudeerscriptie was het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2), in persoon van prof. Kopinga.
De studie bevestigde het vermoeden dat gangbare synthetische kerosine veel schoner verbrandt, dat biokerosine en Power To Liquid-kerosine goed voor het klimaat zijn, maar dat de synthetische kerosine nog slechts in kleine hoeveelheden aanwezig is. Synthetische kerosine is een van de onderwerpen die in het kader van de Proefcasus Eindhoven Airport aan de orde komen.
Biokerosine is een gevarieerd onderwerp. Ruwweg valt het te verdelen in biokerosine met afgewerkte oliën en vetten als grondstof, en met houtachtig materiaal als uitgangspunt (bijv. populier, wilg, miscanthus, switchgrass). Biokerosine bestaat geheel uit ‘tweede generatie’- materiaal , stoffen die niet concurreren met voedsel. Daar zit een goede controle op, o.a. via een onafhankelijk certificeringsbedrijf. In biokerosine zit dus geen palmolie. In biodiesel (nog) wel, maar dat wordt uitgefaseerd. Biodiesel en biokerosine zijn familie van elkaar, maar niet identiek.
De meest gezaghebbende studie komt erop uit dat het Europese aanbod in 2030 6 tot 9% van de Europese vraag kan leveren bij ongehinderd groei. Daar valt wel wat op af te dingen, maar vast staat dat er te weinig biokerosine gemaakt kan worden om de bestaande vraag te bedienen, laat staan de groei. Biokerosine kan een goed begin zijn om de bestaande vraag schoner en met minder klimaateffecten te bedienen, maar je haalt het er niet mee. De (nu nog in ontwikkeling zijnde) Power To Liquid-techniek (die geliëerd is aan de waterstofeconomie) kan een aanvulling worden, maar dat vreet stroom en de vraag is, hoe dat ingepast moet worden. Daar valt nu nog niet veel over te zeggen.
In de scriptie wordt uitgelegd waarom gangbare synthetische kerosine schoner verbrandt. Omdat de synthetische kerosine in het productieproces zwavelvrij gemaakt is, vormt de motor geen UltraFijn Stof (UFS) meer, voor zover dat op zwavel gebaseerd is.
Als de brandstof geen benzeenringen bevat, kunnen die ook niet als groeikern dienen voor steeds grotere moleculen die later roet worden. De motor loost dus veel minder roet. En dat roet dient hoog in de lucht als kristallisatiekern voor ijs, dus bij synthetische brandstof ontstaan er minder strepen en minder cirrusbewolking in de lucht – die zelf ook weer een klimaatbedreiging zijn.
Synthetische kerosine mag momenteel tot 30% of 50% worden bijgemengd.
Het deelonderzoek over biokerosine kan hier worden gevonden. Het deelonderzoek over conventionele kerosine kan hier worden gevonden. Het deelonderzoek over GTL- en CTL-kerosine kan hier worden gevonden. Het deelonderzoek over Power To Liquid-kerosine kan hier worden gevonden. De uiteindelijke scriptie kan hier worden gevonden. Bij de scriptie hoort een Excel-bijlage met een samenvatting van de gelezen literatuur, geordend op de vooraf gestelde deelvragen. Deze is hier te vinden.
Op vrijdag 08 november biedt XR demonstratief een brief aan aan ABZ Diervoeders, Hastelweg 159, Eindhoven. De brief gaat over zaken als veeteelt, sojaplantages en ontbossing. Onze Milieudefensiegroep heeft, onafhankelijk van XR, ook al contact gezocht met ABZ Diervoeders, redenerend vanuit het klimaat (als onderdeel van de lokale versie van de landelijke aanschrijfactie). Milieudefensie Eindhoven heeft nog niet wat terug gehoord van ABZ. In praktijk komt de insteek van XR, en de insteek van Milieudefensie Eindhoven, ongeveer op hetzelfde neer. Daarom steunt Milieudefensie Eindhoven de XR-demonstratie, Men komt voor de demonstratie bijeen op vrijdag 08 november, om 11.00 uur, op het 18 Septemberplein. Vandaar volgt een klassieke demonstratieve wandeltocht (zonder toeters en bellen) naar ABZ, waar de brief rond 13 uur aangeboden wordt. Gevraagd wordt om fleurige kleding en een bord met tekst erop.
Op dinsdag 12 november, vanaf 08.00 uur, is de uitspraak in hoger beroep van het Shellproces. Milieudefensie Eindhoven heeft een live-meekijkevenement georganiseerd, met begeleidend commentaar van de landelijke staf van Milieudefensie. Het meekijkevenement vindt plaats op dinsdag 12 november, van 07.45 – 09.30 uur, op het adres Poeijersstraat 39 (Hoek Poeijersstraat-Paul Krugerlaan). Er is koffie en thee, maar een eventueel ontbijt moet u zelf meebrengen.
Binnenkort is de halfjaarlijkse Knegselbijeenkomst van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2). Aanleiding voor de programmering is de discussie die in het leven geroepen is over het opheffen van het vliegveld, of het verkleinen van de invloedssfeer ervan, ten gunste van woningbouw. De bijeenkomst vindt plaats op zaterdag 23 november, van 11.00 – ca 13 uur, in Zaal de Leenhoef in Knegsel. De bijeenkomst is gratis en voor iedereen toegankelijk. Het wordt een forumbijeenkomst met sprekers, en met publiekswisselwerking. Dit is een vooraankondiging. De definitieve programmering volgt binnenkort.
Inleiding De klimaatgevolgen van de luchtvaart bestaan uit een CO2 – deel en een niet CO2 – deel .
Het CO2 – deel is gewoon wat ook bestaat bij alle andere fossiele verbrandingsprocessen. CO2 komt in de lucht en blijft daar eeuwen. De atmosfeer mengt en ongeacht waar de CO2 vrijkomt telt die steeds op dezelfde wijze mee voor de opwarming.
Het niet CO2 – deel gaat over klimaateffecten die alleen op kruishoogte (ca 10km) plaatsvinden. Dat gaat met name over strepen aan de hemel (contrails) en de daaruit voortvloeiende cirrusbewolking, en over de indirecte werking van stikstofoxides, en over methaan. Dat is ingewikkelde scheikunde, in bovengetoond schema (Lee, 2020) enigszins uitgelegd.
In 2020 heeft de Europese Commissie de knoop doorgehakt en verordonneerd dat het niet- CO2 – deel op het dubbele van het wel CO2 – deel vastgesteld werd. Dus als het CO2 – deel op de stralingsbalans X ws, was het niet CO2 – deel 2X (de één na onderste rode balk boven) en het totaal 3X (de onderste rode balk boven). 3X/X heet de CO2e-factor en dat is de 3 van de Europese Commissie.
Allerwege werd erkend dat de zoiets als een voorlopige vuistregel was.
De werkelijkheid is namelijk nog een behoorlijk beetje ingewikkelder,
omdat de gassen een uiteenlopende verblijfstijd in de atmosfeer hebben. CO2 blijft eeuwen, waterdamp op grote hoogte maanden, methaan 12 jaar, de door stikstof veroorzaakte verandering in de ozonconcentraties weken en een specifieke contrail een aantal uren. Het maakt dus uit of je 20 jaar, of 50, of 100 jaar vooruit of terug kijkt. Men moet hier een keuze maken.
Het vliegtuigtype en de vlieghoogte maakt uit. Op 3km hoogte ontstaan minder gauw contrails dan op 10 km hoogte.Hoe kouder, hoe meer contrails.
De feitelijke toestand van de atmosfeer maakt uit (het grillige weer en de breedtegraad die dat tot statistiek maakt). Eigenlijk zou je de CO2e-factor per individuele vlucht moeten uitrekenen, maar dat is niet te doen.
Het Schmidt-. Appleman criterium voorspelt in welke atmosferische condities een vliegtuig wel of geen contrails achterlaat.
De Tweede Kamer had bij motie ( (GroenLinks en Partij vd Dieren) )om een beleidsaanpak voor de niet CO2 – effecten gevraagd. De bestaande vuistregel was te onprecies. De minister gaf CE Delft (veel gevraagd voor dit soort werk) opdracht om tot beter inzicht te komen.
De Aviation Non-CO2 estimator CE Delft kwam met de Aviation Non-CO2 estimator, met de roepnaam ANCO.
CE Delft hoefde niet bij nul te beginnen want het Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt (DLR) had al een CO2eEstimator klaarliggen. En Nederland werkt officieel met het model Aeolus, dat voorspellingen doet over het midden- en lange termijngedrag van aantallen vluchten, passagiers, tonnen vracht, vliegtuigklassen en hun bestemmingen. CE Delft hoefde ‘alleen maar’ de Nederlandse outputgegevens om te bouwen tot Duitse inputgegevens – “ “ want dat was nog lastig genoeg.
DLR heeft gekozen voor twee natuurkundige eindproducten: de Global Warming Potential over 100 jaar (GWP100) en de Average Temperature Respons (ATR) over 100 jaar. De GWP100 is de standaard die het IPCC ook gebruikt. Het betekent zoiets dat als een eenmalige ton CO2 , opgeteld over honderd jaar een bepaalde hoeveelheid warmte opslaat, een eenmalige ton methaan over die 100jaar 28 keer die hoeveelheid warmte opslaat (dat is een combinatie van een veel kortere verblijfstijd bij een veel heftiger werking). Het DLR-instrument is voor dit soort berekeningen bedoeld. De ATR100 is zoiets als de temperatuurstijging na 100 jaar die hoort bij bovengenoemde opgeslagen extra warmte over die 100 jaar. Kortheidshalve beperk ik me tot de GWP100.
Men kan de emissies uit de uitlaat van vliegtuigen die starten van Nederlandse vliegvelden zien als een stroom incidentele tonnen achter elkaar en door de jaren heen. Aeolus levert in welk jaar welke vliegtuigen waar vandaan en waarnaar toe vliegen in welke aantallen. De GWP100-methode rekent dan vanaf een referentiejaar (in casu 2017) uit wat in aantal doeljaren de verhouding is tussen de GWP van alleen de CO2 en de GWP van de CO2 en de niet-CO2 samen (eerder genoemde CO2e-factor ). Het klinkt simpel, maar dat is het niet. Ik laat het hier verder bij, maar wie een relatief toegankelijke bron zoekt voor nadere uitleg kan bijvoorbeeld terecht op een uitlegsite van de EPA https://www.epa.gov/ghgemissions/understanding-global-warming-potentials .
Uitkomsten
Eerst valt op dat de CO2e-factor extreem breedtegraad afhankelijk is. De CO2e-factor van Schiphol naar Lille is 1,2 en van Schiphol naar Spitsbergen (het noordelijkste vliegveld met een lijndienst) is de CO2e-factor 12,8 . De factor wordt dus per paar vliegvelden uitgerekend. Het kan uitmaken of het goed of slecht weer is tussen hier en Soitsbergen, maar dat is niet meegenomen.
Vliegtuigen worden in klassen ingedeeld op basis van het aantal zitplaatsen. Kleine vliegtuigen hebben op zich, in gelijke overige omstandigheden, een hogere CO2e-factor, maar omdat ze lager dan 10km vliegen pakt de CO2e-factor toch lager uit (lagere hoogte geen of minder contrails). Bij toenemend aantal zitplaatsen neemt CO2e-factor iets af (nadruk meer op fossiel).
Lange afstandsvluchten hebben, in overig gelijke omstandigheden, een hogere CO2e-factor (Vancouver 8,6, New York 3,6)
Sustainable Aviation Fuel (SAF) werkt goed op zowel de CO2 als de niet-CO2. Op de CO2 omdat SAF per definitie op nul gezet wordt (wat niet helemaal terecht is). Op de niet-CO2 omdat SAF schoner verbrandt en minder roet produceert, en daardoor minder condensatiekernen en daardoor minder ijs en daardoor minder contrails en cirrus. Dat scheelt in het broeikasgaseffect ongeveer een kwart (in het voordeel). Statistisch pakt dat raar uit, want hoe meer SAF, hoe hoger de CO2e-factor. Dat is het verneukeratieve van statistiek. Een getallenvoorbeeld. Je start met een CO2e-factor (X + 2X)/X = 3. Nu meng je de helft SAF bij. De X wordt ½X en 2X wordt 1½X, dus de breuk wordt (½X + 1½X)/ ½X = 4.
De (verplicht gestekde, voor wat dat waard is) Europese bijmengverhouding van SAF is 0% in 2017, 5% in 2030, 32% in 2040en 63% in 2050. Eindhoven Airport wil in 2030 30% minder CO2 uitstoten, hetgeen ongeveer 30% bijmenging betekent. Het is een mooi streven, maar de vraag is of het lukt.
CE Delft heeft de CO2e-factor per Nederlands vliegveld uitgerekend. Dat geeft onderstaande tabel.
‘Low’ en ‘High’ hebben betrekking op de gestandaardiseerde WLO-welvaartscenario’s. ‘ICA’ is Intercontinentaal (bijvoorbeeld Tenerife of Turkije) Voor ATR100 had deze tabel er grofweg hetzelfde uitgezien.
De vuistregel-3 van de Europese Commissie is dus voor Eindhoven Airport (‘mijn’ vliegveld) ongeveer adequaat. Elke ton CO2 die vanaf daar de lucht ingaat, telt voor drie.
Het provinciebestuur (GS, Gedeputeerde Staten) moeten va Provinciale Staten onderzoeken of een verbod op bestrijdingsmiddelen uit de intensieve landbouw mogelijk is. De Socialistische Partij (SP) in de provincie had dat voorgesteld bij monde van woordvoerder Irma Koopman.
Het staat niet vast dat zo’n algemeen provinciaal verbod er gaat komen. Maar het zou misschien wel mogelijk zijn dat er een partieel verbod komt: bij woonwijken, natuurgebioeden, zwemwater en waterwingebieden.
Begin komend jaar komt gedeputeerde Marc Oudenhoven (Lokaal Brabant) van Agrarische Ontwikkeling met een ‘Actieplan bestrijdingsmiddelen’. Daaruit moet duidelijk worden hoe de provincie het gebruik van bestrijdingsmiddelen terug wil dringen. Een verbod op specifieke middelen is daarbij een optie.
Wat is de Kader Richtlijn Water (KRW)? De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn die wil dat in de lidstaten het grond- en oppervlaktewater in 2027 aan een aantal minimumeisen voldoet. ‘Richtlijn’ betekent dat de regelgeving niet rechtstreeks werkt, maar door de lidstaten van de EU in eigen wetgeving doorvertaald moet worden. Nederland heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om eigen eisen toe te voegen bovenop de Europese eisen.
In Nederland is dat ‘voldoen’ voor geen meter gelukt, en daarom heeft Nederland twee maal een uitstelperiode van zes jaar gekregen. We zitten nu midden in de tweede uitstelperiode en als het dan nog niet in orde is, kunnen er EU-boetes volgen.
In Nederland is de milieuwetgeving sinds 2000 enkele malen veranderd. Daardoor is het geheel aan normen, richt- en grenswaarden, meetprotocollen etc een beetje een onoverzichtelijk geheel geworden. Ik zal verderop proberen dat een beetje uit te leggen, maar voor diehards die het precies willen weten, https://iplo.nl/zoeken/@176066/termen-normen-stoffen-waterbeleid/ .
Een andere reden voor de complexiteit is dat er steeds meer stoffen bijkomen.
Het veldwerk wordt gedaan via Beheerplannen van de waterbeheerders (de waterschappen en Rijkswaterstaat), het wetenschappelijke en normerende werk zit bij het RIVM. Bij het RIVM zie https://rvs.rivm.nl/onderwerpen/stoffenlijsten/KRW .
De Boven-Dommel is blauw. De groene zijrivieren hebben een eigen fact sheet.
De actualiteit: de fact sheets per oppervlaktewater en Nieuwsuur De waterbeheerders zijn al bezig met de voorbereiding van de Stroomgebiedbeheerplannen na 2027 en hebben daarom een tussentijdse fact sheet opgesteld, gedateerd 04 september 2024, voor elk van de 745 KRW-wateren in Nederland. De fact sheets zijn te vinden op https://www.ihw.nl/krw-factsheets-en-bronbestanden-2024-beschikbaar en van daaruit op https://www.waterkwaliteitsportaal.nl/kaderrichtlijn-water . Zoek onder ‘KRW-fact sheets’ naar het gewenste waterschap. Erop klikken bezorgt je een ZIP-pakket met alle fact sheets van dat waterschap, en op het ZIP-pakket klikken levert de afzonderlijke fact sheets op.
Datajournalist Sjors Hofstede van Nieuwsuur heeft zich door die databerg heen gevroten en heeft er een artikel op gebaseerd, dat op 11 september in Nieuwsuur aan de orde geweest is. Hij zij geprezen en zijn lezenswaardige artikel is te vinden op https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2536748-te-veel-stikstof-en-fosfor-in-water-doelen-gaan-we-niet-halen . Ik pik, onder dankzegging, twee diagrammen uit zijn artikel:
Hofstede heeft landelijk gekeken en bovenstaande diagrammen zijn dus voor Nederland als geheel. Deze site heeft een focus op Brabant, maar ook Brabant is nog erg groot en daarom gebruik ik als voorbeelden fact sheets van Waterschap de Dommel van riviertjes uit de omgeving van mijn woonplaats Eindhoven.
Hoe zit zo’n fact sheet in elkaar? De fact sheets werken met een vast schema. Het begint met een kaart van het stroongebied. Hierboven een kaart van het stroomgebied van de Boven-Dommel van de Belgische grens tot de Eindhovense RioolWaterZuiveringsInstallatie (RWZI).
Daarna volgt een beschrijving in algemene termen. De Boven-Dommel is een rivier die t.o.v. zijn natuurlijke staat sterk veranderd is, bijvoorbeeld door rechttrekken, stuwen, een bezinkbassin. Vanwege de landbouw kan het Waterschap niet vrijelijk spelen met het waterpeil. Als het heel droog of heel nat is, dreigt ruzie met de boeren. Tegelijk is dat een waarschuwing dat er in dit soort metingen een jaarlijkse toevalsfactor zit.
Op het eind volgt een overzicht van maatregelen in het verleden en de toekomst.
Daar tussen in zit een beschrijving met een stoplichtsysteem van de totaal-beoordeling en van de afzonderlijke bouwstenen van die totaalbeoordeling. Bij biologie en Algemene fysische chemie is rood slecht, oranje ontoereikend, geel matig, groen is goed en blauw wordt bij sterk veranderde waterlopen niet uitgedeeld. Bij Chemie en Specifiek verontreinigende stoffen is rood ‘voldoet niet’ en blauw ‘voldoet’. ‘X’ is iets technisch met een meetmethode.
Het totaal -oordeel zegt, in het kort, dat de ecologie matig is en dat de chemie niet voldoet. Een nadere analyse:
De oorzaak voor het oordeel ‘matig ecologie’ is, blijkens de erop volgende uitwerking, vooral het te hoge gehalte aan stikstof en fosfaat, maar dat is geen nieuws.
‘Chemie totaal’ slaat op 45, in de KRW Europees gedefinieerde, prioritaire stoffen (de openingsafbeelding van dit artikel spreekt van 33, maar dat is verouderd). Als er maar één niet voldoet, voldoet het hele pakket niet
‘Ubiquitaire stoffen’ zijn een, in sjiek Latijn omschreven, eufemisme voor een deelverzameling van de Europese prioritaire stoffen die je overal terugvindt en waar op korte termijn weinig of niets aan te doen is. Dat komt omdat het PBT-stoffen zijn: Persistent, Bioaccumulerend en Toxisch. De Richtlijn Prioritaire Stoffen (EU, 2013) noemt er acht: gebromeerde difenylethers PBDE in verschillende variëteiten), kwik, verschillende Pak’s (benzo(a)pyreen, benzo(b)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen, benzo(ghi)peryleen en indeno(123cd)pyreen), tributyltin, PFOS, dioxines, HBCDD (Hexabroomcyclododecaan ) en heptachloor & -epoxide. Mogelijk zijn er inmiddels meer. Overheden mogen deze stoffen iets minder fanatiek meten, zolang ze nog maar een beeld hebben van het lange termijn-gedrag. In de Dommel gaat het om stoffen uit de PBDE-familie. Dat zijn broomhoudende brandvertragers uit consumentenproducten (textiel, meubels). Mogelijk denkt het Waterschap hiervan af te komen vóór 2027 omdat er aan vervanging gewerkt wordt.
‘Niet-ubiquitaire stoffen’ zijn een andere deelverzameling van de Europese prioritaire stoffen. Die zijn wel toxisch (anders stonden ze niet op de lijst), maar niet persistent of bioaccumulerend. Een voorbeeld is nikkel (een Zeer Zorgwekkende Stof, ZZS). Dat zit wel eens in Brabantse riviertjes (maar blijkbaar niet in de Dommel)
‘Specifiek verontreinigende stoffen’ zijn stoffen (77 stuks) die Nederland aan de Europese prioritaire lijst heeft toegevoegd. Het denkwerk daarover zit bij het RIVM. – In de Dommel zit teveel thallium. Dat komt van de zinkfabriek Nyrstar in Pelt ( https://www.bjmgerard.nl/de-belgische-non-ferro-raffinage-met-uitlopers-in-zo-brabant/ ). Het zeer giftige Thallium staat waarschijnlijk niet op de prioritaire lijst omdat er maar heel weinig bedrijven zijn die het lozen. Het is een zeldzaam probleem. – Ammonium (een vorm van gebonden stikstof) is in principe een bestrijdbaar probleem. Het Waterschap verwacht blijkbaar van dit probleem af te kunnen komen. – De regionale zinkindustrie uit het verleden heeft in een groot gebied zink gedeponeerd, via de lucht, via slakken, via waterlopen. Dat er zink in de Boven-Dommel zit, is onvermijdelijk en zal nog wel een tijd duren. Zink is geen Europese prioritaire stof, en is in sporenhoeveelheden voor de menselijke gezondheid nodig. De indicatorwaarde voor een goede ecologische toestand (zie de eerdere tabel IIIA) is 7,8µg/liter , jaargemiddeld genomen. Zink is niet vreselijk vergiftig. Omdat genoemde indicatorwaarde slechts beoordeeld wordt met ‘voldoet’ of ‘voldoet niet’, is het de facto een norm. De rest (arseen, kobalt, seleen) in een apart hoofdstukje hierna.
Waar komt het arseen, kobalt en seleen in de Brabantse riviertjes vandaan? Op die vraag is nog geen zeker antwoord geformuleerd. Eerst wat feitenmateriaal. Over het algemeen staat achter de hokjes als Doelbereik 2027 ‘onzeker’.
Gender
Ekkersrijt
Keersop
Run
Tongelreep
Kleine en Grote Beerze
Kleine Dommel en Sterkselse Aa
Kobalt is een ZZS-stof, hoewel in sporenhoeveelheden voor de mens nodig (voor vitamine B12). De jaargemiddelde indicatorwaarde (die dus de facto een norm is) voor een goede ecologische toestand is 0,2µg/liter. Seleen is geen ZZS-stof, wel giftig maar in sporenhoeveelheden biologisch nodig. De jaargemiddelde indicatorwaarde voor een goede ecologische toestand is 0,052µg/liter. Arseen is een ZZS-stof, erkend giftig en biologisch nergens goed voor. De jaargemiddelde indicatorwaarde voor een goede ecologische toestand is 0,5µg/liter.
De vraag is waar de drie elementen vandaan komen. Dat kan voortkomen uit huidige menselijke activiteiten, historische menselijke activiteiten, ongestoorde natuurlijke oorzaken of beïnvloede natuurliijke oorzaken. Dit al dan niet in combinatie.
Ik doe hier geen harde uitspreken, maar alleen een paar observaties.
De Keersop en de Tongelreep ontvangen water uit of via het kanaal Bocholt-Herenthals, dat in het Belgische non ferro-gebied ligt. Dat kan zowel op lopende als op historische menselijke invloed wijzen.
Op alle riviertjes komen gemengde overstorten van de riolering uit, en op de Tongelreep de RWZI van Achel. Dat kan zowel op lopende als op historische menselijke invloed wijzen. RWZI’s zijn bijvoorbeeld een niet-verwaarloosbare bron van nikkel en zink
Het CBS heeft in 2016 een folder gewijd aan ‘Kobalt in afvalwater en slib’ vanuit het perspectief van terugwinning ( https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2016/12/kobalt-in-afvalwater.pdf ). De boodschap is dat kobalt in afvalwater volledig voor rekening van de chemische industrie en de afvalverwerking komt. Het ging in 2012 om (landsbreed) 416kg rechtstreeks, of via het riool, op het oppervlaktewater geloosde kobalt. In hoeverre dit voor het kobaltgehalte van Brabantse riviertjes relevant is, is onduidelijk. In het stroomgebied van de besproken riviertjes die binnen Nederland ontspringen liggen, voor zover mij bekend, geen belangrijke chemische complexen of afvalverwerkers. (De zinkfabriek in Budel (Nyrstar) watert via de Tungelroysebeek naar het Zuidoosten af en heeft geen rechtstreekse invloed op het oppervlaktewater in de buurt van Eindhoven. De Tungelroysebeek is inderdaad heel erg vies.)
Een element als arseen komt van nature in de bodem voor. Het is dan vaak gekoppeld aan ijzeroxidebanken of aan pyriet, aldus de RIVM-studie ‘Arseen in Nederlands grondwater’ uit 2008. Met name pyrietoxidatie zou arseen kunnen vrijmaken, en die oxidatie zou bevorderd kunnen worden doordat uitgezakte nitraat of verlaagde grondwaterspiegels de voor die oxidatie nodige zuurstof leveren. In die zin kan de landbouw de natuurlijke mobiliteit van arseen een handje helpen.
De Vlaamse Land Maatschappij (VLM) heeft in het voorjaar van 2024 onderzoek gedaan naar de zware metalen-balans vanwege de mest – zowel koper en zink toevoerend als diverse metalen afvoerend door pyrietoxidatie. Specifiek noemt de VLM door uitspoelend nitraat of een gedaalde grondwaterspiegel het mobiliseren van arseen, kobalt, nikkel en zink uit geoxideerd pyriet ( https://www.vlm.be/nl/themas/waterkwaliteit/Mestbank/Achtergrond/cijfers-en-studies/afgeronde_studies/landbouw-zware-metalen/Paginas/default.aspx ), met in dit persbericht een link naar het onderzoek. De landbouw kan een natuurlijk proces versnellen.
Ik spreek geen eindoordeel uit. Verder wetenschappelijk onderzoek is nodig.
Ik ben geen vijand van asfaltcentrales, en evenmin van industrieterrein De Hurk waarop die centrale staat. Ik vind dat bedrijven schoon en klimaatvriendelijk moeten produceren, niet dat ze moeten verdwijnen. De asfaltcentrale heeft een belangrijke recyclingfunctie – asfalt blijft nodig, ook als er geen olie meer geboord wordt. Daarnaast is opheffen van industrieterrein De Hurk in praktijk onmogelijk en onbetaalbaar.
Er is veel touwgetrokken over de nieuwe milieuvergunning van ACE. Een eerder concept is ingetrokken, en nu ligt er een nieuwe conceptvergunning ( t/m 10 nov 2024 ter inzage). De bij deze conceptvergunning horende documenten zijn te vinden op https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-410213/terinzagelegging , Het pakket omvat ruim 30 afzonderlijke documenten, die echter niet allemaal even belangrijk zijn. Ik heb er uitgelicht de eigenlijke concept-vergunning zelf, een bijlage van ingenieursbureau Tauw en een bijlage van de GGD over benzeen, idem over PAK’s, en een notitie van Tauw over geur.
De SP-fractie in de gemeenteraad van Eindhoven vroeg mij naar mijn mening over de concept-vergunning. Ik heb die gegeven ( en daarna is die gedeeld, met mijn medeweten, met de fractie van de Partij voor de Dieren). Hieronder mijn analyse voor de Eindhovense SP. I heb hem taalkundig bewerkt, maar inhoudelijk is het verhaal ongewijzigd.
Een milieuoordeel over ACE als een bestaand, aan een vaste locatie gebonden bedrijf met een overwegend traditionele opzet. ACE zit, geheel rechtmatig, in een bestaand pand met een correcte bestemming en een productieproces dat toegestaan is, mits buiten de fabriek op emissiegebied aan randvoorwaarden voldaan is. De gemeente kan, als bevoegd gezag, niet van dit kader afwijken.
De nieuwe conceptvergunning biedt drie belangrijke verbeteringen t.o.v. vroeger:
Sinds 2013 is er al een nieuwe en langere trommel, waardoor het opwarmproces langer duurt en met een lagere bedrijfstemperatuur volstaan kan worden, welke in de nieuwe vergunning voorgeschreven wordt op hooguit 130°C. Dat is van groot belang, want de emissie van benzeen en PAK’s loopt sterk op met stijgende bedrijfstemperatuur.
Mede door actie van omwonenden is er t.o.v. de ingetrokken plannen uit 2022 een Actieve Kool Filter toegevoegd (AKF), met bijbehorende regel- en controleapparatuur. (Actie helpt altijd, maar soms anders als je van tevoren dacht). Het AKF is primair bedoeld tegen geur, maar werkt ook tegen benzeen en PAK’s. Het lossen van oud asfalt en het laden van nieuw asfalt moet in een min of meer gesloten ruimte plaatsvinden, die via het AKF afgezogen wordt naar de schoorsteen
Het lossen van oud asfalt en het laden van nieuw asfalt moet in een min of meer gesloten ruimte plaatsvinden, die afgezogen wordt via het AKF naar de schoorsteen
Daarnaast zijn er een paar bepalingen die mogelijk niet nieuw zijn, maar wel van belang:
De jaarlijkse doorzet blijft maximaal 200.000 ton, en de uur-doorzet blijft maximaal 240 ton. Van die 200.000 ton per jaar mag de hoeveelheid te recyclen asfalt toenemen tot 150.000 ton per jaar (was tot nu toe 40.000 ton per jaar)
De maximale bedrijfsduur is 1500 uur per jaar
Er is geen natuurvergunning nodig, omdat de stikstofdepositie niet verandert
Benzeen en PAK’s In beide gevallen moet aan een emissie-eis voldaan worden (bij de pijp) en aan een immissie-eis (de concentratie in de omgeving op neushoogte).
De emissie-eisen voor benzeen en PAK’s zijn erg streng (Zeer Zorgwekkende Stoffen, ZZS). Bij herhaalde metingen in het verleden bleek dat het erom spande. Door het AKF en de temperatuurverlaging zou de emissie fors afgenomen moeten zijn, en dus aan de voorwaarden voldoen. In de nieuwe vergunning wordt structureel meten voorgeschreven.
In beide gevallen ook ligt er een verspreidingsberekening t.b.v. de immissie op neushoogte van ingenieursbureau Tauw (voor benzeen dd okt 2021 en voor PAK’s dd nov. 2022, beide gebaseerd op voorafgaande metingen). Gezien de datum is dat gebaseerd op de oude situatie, zonder de extra bepalingen in de nieuwe concept-vergunning. In beide gevallen heeft de GGD een op Tauw gebaseerd advies uitgebracht.
Voor benzeen gaat Tauw uit van 93gr/uur bj 1200 uur (dus 112 kg/jaar). Voor PAK’s gaat Tauw uit van 15gr/uur bij 1200 uur (dus 18kg/jaar)
Voor benzeen geeft dit bovenstaande grafiek voor de immissie op neushoogte. De piek ligt ca 400 m (dat is in de beschreven Noordoostelijke richting ter hoogte van de Zeelsterstraat-Bergen op Zoomstraat), en heeft daar de waarde 0,0018µg/m3 . Er bestaan heel veel benzeenbronnen (o.a. het vliegveld en de A2/N2), en die veroorzaken gezamenlijk een achtergrond iin Eindhoven rond de 0,6µg/m3 . De wettelijke norm is 5µg/m3 . De GGD oordeelt dat er geen, door ACE veroorzaakt, benzeenprobleem in de omgeving is. Deze concentraties zijn nog zonder de de extra reductie die het gevolg zal zijn van de nieuwe vergunning.
De immissiegrafiek voor PAK’s ziet er net zo uit, met een piek van 0,28ng/m3 op 400m noordoost. De norm voor PAK’s is 1ng/m3 . De GGD concludeert dat aan het Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR) voldaan is. Ook dit nog zonder nog zonder de extra reductie die het gevolg zal zijn van de nieuwe vergunning.
Geur Tauw heeft drie verspreidingsberekeningen gemaakt voor geur. Situatie 1 is als er niets gebeurt (Business As Usual, BAU) Situatie 2 is BAU + afzuiging van de laad- en losruimte Situatie 3 is BAU + afzuiging van de laad- en losruimte + het Actieve Kool Filter (AKF)
In het hierna volgende betekent 99,9 percentiel dat de concentraties 0,1% van het jaar overschreden worden. En aangezien een jaar 8760 uur telt, is dat zowat 9 uur per jaar.
De richtwaarde in de gemeente Eindhoven voor de 99,9-percentiel in woongebieden is 2ouE(H)/m3 en idem de grenswaarde 4ouE(H)/m3.
De berekeningen van Tauw leiden tot onderstaande plaatjes (de lichtblauwe punten zijn rekenpunten van het gebruikte model):
Geur uitgedrukt in ouE(H)/m3
Handhaving en controle Milieuvergunningen staan of vallen met de correcte uitvoering en de handhaving daarvan. Met de nieuwe vergunning is ACE nog steeds een gemoderniseerde versie van een ouderwets concept. Er staat in de concept-vergunning een heel scala aan meet- en controleprotocollen. Vooralsnog ga ik er van uit dat dat voldoende zal blijken te zijn.
Een positief eindoordeel met beperkingen Binnen de beperkingen waar dit verhaal mee begon – ‘ACE als een bestaand, aan een vaste locatie gebonden bedrijf met een overwegend traditionele opzet’ vind ik deze milieuvergunning, als basis voor een bedrijf dat een noodzakelijke recyclingactiviteit uitvoert, en aannemende dat deze activiteit storingsvrij en naar beste weten geëxploiteerd wordt, goed.
Maar er zijn twee belangrijke overwegingen, die het niet ondenkbaar maken dat deze vergunning uiteindelijk toch een tussenresultaat zal blijken te zijn.
De ene is dat er pilots lopen om asfalt met een verplaatsbare machine te recyclen, of zelfs rijdend, Ook moederbedrijf KWS van ACE heeft een dergelijke pilot lopen. De vraag is of dit de behoefte aan centrale lokaties gaat ondergraven.
De andere is dat ACE nog steeds een ouderwets fossiel bedrijf is met een grote aardgasvlam. Behalve het milieu, zal ook het klimaat eisen gaan stellen. Vroeg of laat zal dat tot elektrificatie leiden – wat ook op milieugebied tot verdere verbetering kan leiden. Zie https://www.bjmgerard.nl/nederlandse-industrie-loosde-in-verhouding-meer-broeikasgassen/
Elke duizendste keer dat iemand op de homepage van mijn website klikt, een verhaal met een wat meer persoonlijke en een wat minder wetenschappelijke en politieke tint als normaliter op deze website. Nu naar aanleiding van de 39000ste tik op mijn neus.
De Dutch Design Week Vandaag eindigt de Dutch Design Week (DDW) in mijn woonplaats Eindhoven. Het is een druk bezocht evenement, waarin in een groot scala aan onderwerpen en handelingen, overgoten met een ergerlijk designjargon, aan den volke gepresenteerd wordt. Dit liefst in het Engels. Soms is het niks, soms is het amusant, soms zie je een goed idee dat niet praktisch is en soms gaat het over iets waar je wat aan hebt.
Ik had het druk en daarom weinig tijd, dus ik heb me vandaag beperkt tot twee projecten in de kantlijn.
Het ene was het project NextUp op het Stationsplein. Dat moest op een of andere manier betekenisvol zijn voor de ontwikkeling van Knoop XL, een grootschalige ontwikkeling van het Eindhovense Stationsgebied. Over dat project kun je boeken volschrijven en feitelijk hebben de dossiers erover al die omvang, maar ik laat het erbij dat het een spanningsveld is tussen goede bedoelingen en harde realiteiten. Maar NextUp ging een pietsie over de goede bedoelingen en niet over de realiteiten. Ik was er snel weer weg.
Het andere was het project van AtelierNL en van het provinciale programma Meanderende Maas. Dat was goed en men sprak gewoon Nederlands.
Mijn vrouw en ik hebben veel in het Rivierenland gefietst en we vinden het mooi (meestal).
De Meanderende Maas De Maasdijk tussen Ravestein en Lith moet aan de Brabantse kant versterkt worden (de Gelderse kant is sterk genoeg). Voor die versterking bestaan goede redenen, onder andere dat als de dijk het begeeft, Oss en Den Bosch onder kunnen lopen. Dijkverzwaring is tegenwoordig meer dan alleen maar inzet van bulldozers en betonmolens. Het is multidisciplinair en er werken dan ook tien organisaties mee aan het project (met Waterschap Aa en Maas als trekker). Voor een beschrijving zie https://www.meanderendemaas.nl/over-het-project/ . Het Ruimte voor de Rivier-beginsel uit 2007 is een van de beste ruimtelijke ordening-besluiten van de laatste jaren ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Ruimte_voor_de_rivier en https://www.deltaprogramma.nl/gebieden/rivieren/maas ). En zeker ook de Maas moet die ruimte ook krijgen, ook tussen Ravestein en Lith. Vervolgens leent die vrijgekomen ruimte zich goed voor recreatie en natuurontwikkeling. Het project heeft dan ook veel draagvlak en in juli 2024 was de besluitvorming geheel rond. De schop kan de grond in.
Zes kuub Maasklei
AtelierNL Het keramische AtelierNL ( https://www.ateliernl.com/ en https://www.ateliernl.com/about en https://ddw.nl/en/programme/12535/meanderende-maas ) wil mooie dingen maken uit natuurlike materialen, ook al is de website geheel in het Engels (zelfs zonder vertaling). De twee dames Nadine Sterk en Lonny van Ryswyck kijken in ‘about’ vastberaden de lens in zonder dat duidelijk wordt wat ze precies bedoelen, maar als men die lichte irritaties naast zich neerlegt, is het verder een goede website.
De link tussen de Maas en het Atelier bestaat uit klei. Bij het project Meanderende Maas wordt vier miljoen kuub klei afgegraven. Die gaat naar de dijkverzwaring binnen of buiten het traject Ravestein-Lith, en naar steenfabrieken. AtelierNL heeft inmiddels zes kuub Maasklei ontvangen en een deel daarvan ligt als een imposant lijkende berg op de vloer van hun atelierruimte (de berg is hol omdat anders de vloer het begeeft, maar dat zie je niet). De bruine kleur komt van ijzeroxide.
Klei in Nederland
Tijdje met Hans van Engen staan praten, projectleider namens provincie en Waterschap Aa en Maas), van huis uit landschapsarchitect. De stapel klei bevat een klein beetje PFAS want alles bevat een klein beetje PFAS. De klei in verhouding niet zoveel, want alleen de bovenste laag bevat wat. In de Romeinse tijd was er nog geen PFAS. Verder ook nog wat gepraat over de non ferro en de Dommel, maar dat is een apart onderwerp. En dat ik in mijn middelbare schooltijd vakantiewerk gedaan heb in de ouderwetse steenfabriek van Osse in het Twentse Losser (https://fabriekofiel.com/losser/ , zeeklei uit het Tertiair met nog fossielen erin – handmatig om de zoveel dagen al die stenen omkeren die moesten drogen voor ze de over ingingen). Mijn vader heeft ook nog een blauwe maandag bij Osse gewerkt in de vooroorlogse crisistijd. Een genoeglijk gesprek.
AtelierNL maakt van die klei best mooie dingen.Zes kuub is 9000 borden. Ze kunnen even vooruit.
Ik heb in deze koloommen onlangs een artikel gepubliceerd over een onderzoek van Investico en enkele andere persmedia, waaruit blijkt dat op 400.000 onderzochte nieuwbouwwoningen er 40.000 dichter op een drukke weg stonden dan de GGD, vanwege de luchtkwlaiteit, verantwoord vindt. Die 40.000 huizen zijn verdeeld over 204 projecten. Zie https://www.bjmgerard.nl/teveel-nieuwe-woningen-te-dicht-op-drukke-wegen/ . Dit onderzoek is landsbreed en hoewel ik in mijn artikel wat Eindhovense voorbeelden genoemd heb (ik woon daar en ken die stad het beste) , was het artikel ook landsbreed.
Appartementencomplex Kroonhoef, een van de zes Eindhovense projecten
Naar aanleiding van het artikel op mijn site heeft de gemeenteraadsfractie van de Eindhovense SP raadsvragen gesteld die dus, uiteraard, specifiek focussen op Eindhoven. Van de 204 nieuwbouwprojecten liggen er zes in Eindhoven, en het is ook precies bekend welke dat zijn en wat hun afstand tot de weg is. Blijkt dat er in vijf van de zes gevallen een nuancering aan te brengen is: of de afstand scheelt bijna niks met wat die zijn moet, of er zit een geluidswal tussen,of het complex is heel hoog. Alleen bij het complex Kroonhoef aan de Eindhovense Ring valt eigenlijk geen nuancerende bijzonderheid te vermelden.
Zoals bekend heeft de Brainportregio een gigantische woningbouwtaak vanwege zijn gigantische groei. Er is dus een spanningsveld tussen de luchtkwaliteit die zegt dat je niet langs een drukke weg mag bouwen, en de woningnood die zegt dat je dat wel moet doen. De vragen van de Eindhovense SP gaan over dit spanningsveld.
Een inrichtingsschets van Buurtschap TeVeld, een van de zes Eindhovense projecten. Links (noord-Zuid) de Huizingalaan, boven (oost-west) de A50.
De eerste vraag is of de gemeente Eindhoven überhaupt beleid heeft t.a.v. de afstandsrichtlijn va de GGD en dan zo ja, zo nee, enzovoort. Verder gaan er vragen in hoeverre de bouwregelgeving toestaat (en in hoeverre B&W dat wenselijk vinden) om extra eisen aan de luchtbehandeling van flatcomplexen te stellen, en in hoeverre vrijwillige beheerafspraken kunnen helpen. Tenslotte vragen over of in deze context huurwoningen vaker in de vuile lucht geprogrammeerd worden.
De Eindhovense College van B&W stelt dat ‘De adviesrichtlijn van de GGD is echter, zoals u ook aangeeft, niet geschikt om als beleid te hanteren omdat deze te generiek is.’ Dat is een beetje kort door de bocht. Uit de vraagstelling spreekt eerder dat de indienster Jannie Visscher de afstandsrichtlijn van de GGD ‘beperkt geschikt’ vindt en niet ‘ongeschikt’. Weliswaar zegt het College wel dat ‘de GGD om advies gevraagd wordt bij projecten’ , maar B&W zeggen niet op basis van welke uitgangspunten de GGD dan wel advies over bouwprojecten en luchtkwaliteit moet geven.
Men kan zich niet voorstellen dat een project als Kroonhoef, een appartementencomplex pal aan de drukke Ring (in casu Kronehoefstraat) een gunstig GGD-advies kan hebben ontvangen.
Vervolgens beschrijft het College het bestaande beleid en kondigt het het Programma Gezonde fysieke leefomgeving’ aan voor de tweede helft van 2025 (dat is vanwege de nieuwe Omgevingswet). Dat bestaande beleid is niet slecht (er zitten bijvoorbeeld veel elementen in uit een actie van Milieudefensie dd 2013). Maar ook hier gaat het College iets te kort door de bocht: de ‘exacte luchtkwaliteit per locatie wordt gemeten met het regionale meetnet’. Die bewering gaat te ver. In de buurt van de Kronehoefstraat is geen meetpunt te bekennen en de lokale variatie is zo groot dat je niet zomaar mag zeggen dat voor de Kronehoefstraat dezelfde cijfers gelden als in bijvoorbeeld meetpunt 108 en 130.
Meetlocaties in Eindhoven van het Regionaal Meetnet
Het is inderdaad zo dat de afscherming van geluidsoverlast (die wettelijk strenger geregeld is dan tegen luchtkwaliteit) onbedoeld een positief bijeffect heeft. Het College wil geen bouwvoorschriften die verder gaan dan dit. Deze zouden bovendien niet wettelijk afdwingbaar zijn omdat Eindhoven aan de Europese normen voldoet. De WHO-richtlijnen zijn doel voor 2030. Dit beschermende effect mits de filters in de ventilatie-openingen en de sus-kasten regelmatig schoongemaakt worden. Dat wil nog wel eens tegenvallen. B&W willen op het belang wijzen hiervan wijzen in de VVE-ondersteuningsaanpak voor verduurzaming. Dat klinkt tamelijk incidenteel.
De werkelijkheid is genuanceerd. De vraagstelling sprak niet voor niets over een spanningsveld tussen luchtkwaliteit en woningnood. Maar wat mij betreft, mag de positie van de GGD (inclusief de afstandsrichtlijn), met name bj probleemlocaties als de Kroonhoef-flat, wat hoger op de afwegingslijst.
Wat er in de krant stond In enkele kranten (waaronder de NRC) stond op 05 oktober 2024 een artikel, dat gebaseerd was op een nieuwsbericht van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEA), dat kopte dat de ‘grootste industriële vervuilers viezer waren geworden’. Het originele nieuwsbericht van de NEA is te vinden op Emissieautoriteit: nog-geen-groene-groei-industrie . Het was een beetje een ingewikkeld bericht en lastig te ‘koppen’, want het ging eigenlijk niet over vervuiling, maar over broeikasgassen; het ging over 2021, 2022 en 2023; het ging maar over een deel van de industrie; en van dat deel was iets meer dan de helft minder ‘vies’ geworden. Dat krijg je allemaal niet in één kop. Toevallig toonde het NOS-journaal op de dag dat ik dit schrijf een bericht, dat het NEA-nieuwsbericht als basis gebruikt. Zie https://nos.nl/artikel/2541431-industrie-loopt-achter-met-halen-van-klimaatdoelen .
Ik ga proberen deze ingewikkelde materie uit te leggen. Of Nederland zijn klimaatdoelen in 2030 haalt, valt of staat met dit onderwerp.
Het ETS en de NEA Het Emission Trade System (ETS) is de hoeksteen van het klimaatbeleid van de EU. Het is een ingewikkeld, niet perfect maar wel redelijk goed werkend systeem. Het gaat over broeikasgasemissies en niet over toxische emissies. Het woordje ‘vies’ hoort in mijn systematiek bij ‘toxisch’ en niet bij ‘broeikasgas’, maar daar loopt de koppenmaker van de NRC tegen zijn ruimtebeperkingen aan. Het zij zo.
Ik beperk me hier (net zoals de NEA) tot het ETS, voor zover toegepast op de industrie.
Binnen de EU zijn alle staten overeengekomen dat aan het uitstoten van één ton broeikasgas (1000kg) in principe een prijs wordt gehangen in de vorm van één recht dat je moet kopen. Het is dus zoiets als een marktafhankelijke boete. In 2024 is de ‘boete’ €86 per geloosde ton. Kopen kan op een veiling van overheidswege of van een ander bedrijf dat over heeft. Aan de som van alle rechten is een plafond verbonden dat elk jaar daalt met 4,3 a 4,4%. Als extra daling worden op gezette tijden rechten uit de markt genomen, o.a. omdat in de beginfase van het systeem veel rechten gratis zijn weggegeven. Op deze wijze hoopt de EU ergens rond 2040 van alle broeikasgasemissies in de onder het ETS vallende bedrijven verlost te zijn.
Prijs van een ETS-recht door de jaren heen
Bedrijven staan op de ETS-lijst vanwege de aanwezigheid van bepaalde processen (bijvoorbeeld ertsverwerking of de fabricage van krantenpapier) of apparaten (bijvoorbeeld, wat veel voorkomt, een verwarmingsketel >20MW). Dat laatste ook als het bedrijf die 20MW niet vol maakt – de aanwezigheid van de mogelijkheid om dat wel te doen telt.
In Nederland vallen 282 installaties onder het ETS. Het nieuwsbericht van de NEA gaat over deze 282 inrichtingen.
Het ETS wordt in Nederland uitgevoerd door de Nederlandse Emissieautoriteit (NEA). Daarnaast organiseert de NEA ook de Nederlandse CO2 – heffing (dat is dus een Nederlandse belasting die aanvullend op het Europese ETS werkt). Een volledig overzicht van taken is te vinden op de home page van de NEA https://www.emissieautoriteit.nl/ . Dit verhaal gaat over ETS Stationair.
‘Schoner of viezer’ en de benchmark De NEA kan alleen maar getalsmatige, vergelijkende uitspraken doen, zoals in het nieuwsbericht, als daar een getalsmatige structuur onder ligt. Die is dubbel: enerzijds het volume in ton product of in TeraJoule (TJ) energie, anderzijds de emissie per ton of TJ. Beide kunnen onafhankelijk van elkaar veranderen.
Het volume is eenvoudig statistisch te verwerken. Dat Nederlandse productievolume is in de jaren 2021-2022-2023 gedaald t.o.v. een eerdere periode. Het nieuwsbericht vermeldt niet in welke sectoren het productievolume hoeveel gedaald is.
De NEA concentreert zich in zijn nieuwsbrief op de andere grootheid, de broeikasgasemissie per ton product of per TJ. Dat heet de ‘CO2-efficientie’. Die vergelijking stoelt op een ingewikkeld benchmarksysteem.
De EU deelt het geheel aan ETS-inrichtingen op in 55 gebieden: 52 productgebieden die per ton beoordeeld worden (bijvoorbeeld gesinterd erts of krantenpapier); brandstof en warmte die per TJ beoordeeld worden; en procesemissies.
Wie gunstiger werkt dan de benchmark krijgt emissierechten cadeau en kan die desgewenst verkopen; wie op de benchmark zit hoeft niet te betalen; en de 90% eronder moet dokken.
De eerste benchmarks zijn vastgesteld over de periode 2013-2020 met de jaren 2016 en 2017 als kenmerkend. Het gemiddelde over die twee jaar van de (Europabreed) beste 10% van de installaties in een bepaalde bedrijfssector zou eigenlijk moeten dienen als benchmark. Maar er waren bij invoering veel praktische problemen, dus er zijn ook benchmarks vastgesteld die (veel) ongunstiger waren dan die ideale 10%..
De tweede set benchmarks is vastgesteld in 2021 voor de periode 2021 t/m 2025, met als kenmerkjaren 2022-2023. De prestatie van de beste 10% wordt geacht een langdurige dalende verbeteringstrend van die beste 10% vanaf 2016-2017 voort te zetten naar 2022-2023 en dat zou dan in eerste aanleg de nieuwe benchmark moeten zijn. Echter, om vooruitgang te garanderen moet de daling t.o.v. 2016-2017 in elke bedrijfstak minstens 4% zijn, en om de industrie te beschermen mag de daling hooguit 24% zijn. De getallen, die men op deze manier krijgt, zijn dan de benchmark in formele zin.
In 2016-2017 konden de beste fabrikanten krantenpapier maken met een broeikasgasemissie van 0,007ton CO2/ton papier, maar vanwege praktische problemen is de benchmark voor krantenpapier toen vastgesteld op 0,298 ton CO2/ton krantenpapier. Waarschijnlijk kan die beste 10% dat over 2022-2023 nog een beetje beter dan genoemde 0,007ton CO2/ton papier . De bedoeling is dat de niet-beste 90% richting die 0,007 gaat, maar ter bescherming is het daaltempo gemaximeerd op 76% van 0,298, dus op 0,226ton CO2/ton papier. De vraag ligt voor de hand waar die grote verschillen vandaan komen. Ik weet dat niet, maar het zou kunnen dat er een Scandinavische fabriek langs een waterkrachtcentrale staat die duurzaam beheerd hout van ter plekke als grondstof gebruikt. Wordt een taaie klus om daar tegenop te concurreren met je emissiecijfers.
Bij gesinterd erts werkt het benchmarksysteem recht toe, recht aan.
Ander voorbeeld: aardgas. Kan ik meteen uitleggen hoe de Europese Commissie het benchmarksysteem ombouwt tot rangordesysteem. Nederlands aardgas (met een spoortje ethaan) heeft een verbrandingswaarde van 57 ton CO2/TJ . De nu geldende brandstofbenchmark is 42,6 ton CO2/TJ . Het verschil (56 – 42,6) is 25% van 57 en zodoende staat een ETS-fabriek, die aardgas in zijn ketel stopt en verder geen gedoe, bij de Europese Commissie te boek als een installatie die 25% achterloopt op de geldende benchmark. Hoe krijgen de beste 10% dan vroeger hun emissies op 34,3 ton CO2/TJ ? Bijvoorbeeld met toegevoegd biogas (telt niet mee) , of met (duurzame) elektrische voorverhitting, of iets in die geest.
Nu de getallen in de NEA-nieuwsbrief De NEA werkt in zijn rangorde met de relatieve achterloopcijfers. Als een bedrijf in de eerste periode 30% achterliep op de benchmark, en in de tweede periode 20%, is dat gedefinieerd als ‘verbetering’. Als een bedrijf in de eerste periode 30% achterliep op de benchmark, en in de tweede periode 40%, is dat gedefinieerd als ‘verslechtering’ .
De NEA komt tot de statistische conclusies dat
148 van de 282 installaties presteerden met hun CO2-efficientie over 2023 beter dan over 2021, 134 deden het slechter
Vooral de grotere bedrijven presteerden slechter
Waardoor het gemiddelde over alle 282 bedrijven achteruitgang betekent
Over 2021 lagen de Nederlandse ETS-benchmarkachterstanden gemiddeld 13,7% achter op de bij hun behorende ETS-benchmark, over 2023 was dat 16,9%
(zoals al gezegd) het totale productievolume van Nederlandse ETS-bedrijven is procentueel meer gedaald dan de achteruitgang gestegen is, dus in absolute zin is er minder broeikasgas geloosd en in relatieve zin meer.
Kun je per onderneming zien hoe ze het doen? Ja. Na enig zoekwerk op co2-efficientiecijfers-2018-2023 per onderneming en dan de zip-file uitpakken tot Excel. Hierboven wat voorbeelden van Brabantse bedrijven met wat commentaar.
Alles wat door de jaren heen hardnekkig rond de 25% zit, stookt naar alle waarschijnlijkheid gewoon gas. DAF Trucks kan zijn verwarmingsketel best wel elektrificeren, als er genoeg groene stroom is
De voorgeschiedenis Alle woningbouwverenigingen moeten hun woningbezit verduurzamen. De woningbouwvereniging Casade, met huizen in Waalwijk, Dongen en Loon op Zand heeft hiertoe, samen met bureau INNAX, een omstreden driehoeksconstructie gekozen. INNAX heeft de zonnecoöperatie Dakenstroom opgericht die juridisch zodanig ingesnoerd is dat de coöperatie eigenlijk een soort kolonie van INNAX is geworden. Eigenlijk zijn er twee coöperaties: een grote die nog gebaseerd is op de oude postcoderoosregeling (PCR), en een nieuwere die is gebaseerd op de SCE. Bij Casade is de oude coöperatie veruit de grootste. INNAX strijkt bij de PCR-coöperatie het overgrote deel van de inkomsten op, voor een onbekend deel voor eigen gebruik en de rest voor een duurzaamheidsfonds. Casade heeft de investering in de zonnepanelen betaald, in samenhang met ook om andere redenen nodige dakvernieuwing.
De constructie hield ook in dat via een soort bypass 3% van de op het dak opgewekte energie aan de woning eronder werd doorgeleid als vergoeding in natura voor een tweede meter, die nodig was om de opgewekte zonnestroom te meten. De truc was dat vervolgens voor het energielabel net gedaan werd alsof 100% van de energie aan de woning eronder ten goede kwam. Het woninglabel (geleverd door dezelfde INNAX) schoot virtueel drie stappen omhoog en dat leverde Casade forse niet-virtuele subsidie op.
De truc was gebaseerd in een maas in de regelgeving, die INNAX en Casade niet zelfstandig hadden mogen exploiteren (bij twijfelgevallen was er een beoordelende instantie voorzien die gepasseerd is). Het virtueel-hoge energielabel had voor de onderliggende woningen als nadeel dat bij een woningwissel (puntensysteem) hogere huren gevraagd konden worden, en dat de reële staat van de woning (die slechter was dan het virtuele label) vooralsnog niet verbeterd zou worden. Verder was in den beginne niet duidelijk of de elektrotechnische constructie in de meterkast aan de laagspanningsnorm NEN1010 voldeed.
Resultaten De hardnekkig strijd leverde gaandeweg resultaten op.
Er kwam een extra NEN1010-onderzoek, zij het niet in de woning van de actievoerende huurders. Na de nodige discussie over en weer lijkt aan de NEN1010-normen voldaan te zijn.
Het Ministerie van BZK dichtte de maas in de wet, waarna intern en extern getouwtrek begon over de rechtmatigheid van de op deze basis toegekende subsidie en over de terugwerkende kracht van de gedichte maas. UIteindelijk leidde dit op 17 oktober 2024 tot een gezamenlijke bekendmaking van Casade, het ministerie van VRO (voorheen BZK) en INNAX dat het te hoge energielabel zal worden teruggedraaid tot wat op reguliere basis voor de 186 woningen in kwestie normaal is (wat dat is, stond er niet bij). Als er achter de schermen geen niet-uitgebrachte informatie is, en dus de uitgebrachte informatie volledig, betekent dat dat er een deal gesloten is waarin enerzijds het te hoge label alsnog gecorrigeerd wordt, in ruil waarvoor INNAX en Casade er schadevrij uit rollen. Een soort achter de schermen-compromis. Zie https://www.casade.nl/nieuws/nieuw-energielabel-voor-186-dakenstroom-woningen/ en https://www.langstraatmedia.nl/186-dakenstroom-woningen-krijgen-nieuw-energielabel/ .
Drie mooie successen.
Te wensen over Zoals wel vaker bij buurtstrijd, is de overwinning niet volledig. Er blijven (potentiële) misstanden bestaan.
De Jaarrekeningen over 2021 en 2022 zijn nog steeds niet bij de Kamer van Koophandel ingeleverd. Onduidelijk is of ze aan de wettelijke eisen voldoen
De bijna koloniale afhankelijkheid van de coöperatie Dakenstroom van INNAX blijft bestaan
De hutjemutje-constructie met de PV-panelen op het dak is niet opgelost. Daardoor zijn de woningen moeilijk blusbaar bij een brand (denk aan de brand in Arnhem waarbij een heel blok van acht woningen afbrandde)
De bypassconstructie blijft bestaan. Daardoor staan bewoners nu, naast als deelnemer aan een PCR-regeling, ook als zelfstandige energieproducent te boek. Die hybride toestand lijkt juridisch niet verboden te zijn, maar daardoor krijgen de bewoners wel een aanslag voor terugleveringskosten. Nu heeft de coöperatie die nog betaald, maar nergens staat dat dat gegarandeerd zo blijft. Het zou veel eenvoudiger geweest zijn, en nog zijn, om de elektrische energie van het zonnepark op het dak niet via de meterkasten, maar rechtstreeks naar het elektriciteitsnet af te voeren
Persoonlijke verhoudingen zijn grondig verziekt. Casade en INNAX moeten op een of andere manier excuses maken en personele veranderingen doorvoeren.
Het is niet duidelijk of Casade bij het maken van zijn onderhouds- en verduurzamings-schema’s uitgegaan is van de fictieve A++ status of ven het reëel bestaande B-label. Als de fictie de schema’s dicteert, moeten de bewoners extra lang op verdere investeringen wachten.
Ter inleiding Voor de energiebesparing op bedrijventerreinen is de netwerkcongestie een blessing in disguise. Nog nooit is er in zo korte tijd zoveel energie bespaard als nu bedrijven op stroomaansluiting moeten wachten. Soms jaren.
Bedrijven moeten aan klimaatmaatregelen gaan doen en een van de belangrijkste manieren is door te elektrificeren. Daardoor groeit de elektriciteitsvraag explosief, terwijl de totale energievraag licht pas vanaf 2022 licht daalt. Het Ministerie van EZK verwachtte in 2022 dat er in 2030 bijna het dubbele aan elektriciteit nodig zou zijn als dan nodig was in 2019, het jaar van het Klimaatakkoord. Bovendien wordt die elektriciteit steeds vaker decentraal geleverd. De combinatie van alle oorzaken veroorzaakt de stroomnetverstopping van nu (en voorlopig ook straks).
Energy Hubs en de nieuwe Energiewet Bedrijven hebben fors last van die stroomnetverstopping, zowel aan de zendende (eigen opwekking) als aan de ontvangende kant. Als ze in een business as usual-mode zich individueel aanmelden, komen ze meestal op een wachtlijst en dat kan jaren duren. In februari 2024 stonden er in den lande ongeveer 9.400 ondernemers op een wachtlijst voor een aansluiting voor afname, en 10.000 bedrijven voor een aansluiting voor teruglevering. In januari 2024 lagen er in NBrabant 1893 aanvragen voor afname, en 2630 aanvragen voor teruglevering.
Soms kan er aan ondernemingen die op een bedrijventerrein gevestigd zijn verlichting geboden worden door zelforganisatie. Vooral op oudere bedrijventerreinen was dat tot voor kort een moeizaam traject (vrijblijvendheid en uiteenlopende belangen). Maar de nood is hoog en dat dwingt tot energiebesparing en samenwerking. Er zijn zelfs ondernemers die voor veel geld een buurpand kopen met als enig doel de meterkast.
Die samenwerking krijgt de vorm van een ‘Energy hub’ (en als er extra toeters en bellen aanhangen, een Smart Energy hub). Ondernemingen op hetzelfde bedrijventerrein vormen één rechtspersoon en die gaat a) onderlinge energieuitwisseling faciliteren en b) onderlinge exploitatieafspraken maken, bijvoorbeeld over timing van bedrijfsactiviteiten en c) zelf duurzame energie opwekken en d) samen een opslagsysteem runnen en e) namens allen zaken doen met de beheerder van het midden- en laagspanningsnet, in Brabant Enexis (dat heet een groepscapaciteitsovereenkomst).
Energiehubconcept Kempisch Bedrijvenpark Hapert
Als dit allemaal lukt is iedereen blij. De bedrijven kunnen verder en Enexis krijgt te maken met een regelmatiger stroofafnamepatroon, waardoor het net efficiënter gebruikt kan worden (immers, de piekbelastingen zijn de primaire bottleneck). Energy Hubs maken de verzwaring van het elektriciteitsnet niet overbodig, maar wel iets beter behapbaar en minder urgent.
Toch mocht het tot voor kort in principe niet, omdat de wetgeving nog afgestemd was op de ouderwetse centrale productie van energie. Je was òf elektriciteitsproducent òf afnemer, maar niet beide en als je stroom deelde met je buurbedrijf, was je officieel leverancier en moest je een vergunning hebben. Bovendien is er politiek een Chinese muur aangebracht tussen energieproductie en energietransport, waardoor enerzijds Enexis bijvoorbeeld niet zelf een opslagbedrijf mag runnen omdat dat commercieel is, en anderzijds geen commerciële partij het wil of kan doen omdat het te moeilijk en te onzeker is. Een batterijopslag, die per definitie zowel levert als ontvangt, had dus een probleem. De Chinese muur loopt er dwars door heen.
Dit werd al lang als onbevredigend gevoeld, maar de wetgeving draait traag. Om toch verder te kunnen, werd bij wijze van uitzondering ontheffing van de beperkingen toegestaan voor ‘pilots’. Een bekende pilot is die met Stedin op Tholen ( https://www.kenter.nu/nieuws/kenter-maakt-unieke-energiesamenwerking-mogelijk-op-tholen/ ) waar de eerste groepscapaciteitsovereenkomst is getekend, en de eerste pilot in Zuidoost Brabant is het Kempisch bedrijvenpark ( KBp) in Hapert. Naast deze pilot heeft Enexis nog twee andere pilots. De buurtbatterij in Etten-Leur indertijd draaide ook op basis van zo’n ontheffing ( https://www.bjmgerard.nl/stroomopslagexperimenten-enexis-worden-uitgebreid/ )
Brainport en de Energy Hubs Maar op 04 juni 2024 is de nieuwe Energiewet in de Tweede Kamer aangenomen en dat is een goede zaak. Daardoor werd het veel eenvoudiger om oplossingen te bieden aan decentrale energieproblematieken. Het concept Energy Hub komt nu veel vaker in beeld en er staat niet meer het woordje ‘pilot’ bij.
De gemeenten Best, Deurne, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Son & Breugel, Someren en Veldhoven doen mee aan het initiatief (een consortium), en daarbinnen nemen Veldhoven, Son en Breugel en Nuenen samen een energiehubregisseur in dienst. Afgelopen september zijn er kennisdelingssubsidies gestart. Het consortium heet EnergyHub Brainport ( https://energyhubbrainport.nl/ ). Een beetje op zijn Brainports (dat gewend is aan het vertrouwensmantra Wat Brainport doet is welgedaan) vermeldt de website veel hooggestemde algemeenheden (‘Change’) en weinig specifieke activiteiten. Kniesoor die daar op let.
Zelf maar wat uitzoekwerk gedaan op dokter Google, op welke bedrijventerreinen in de regio (naast het Kempisch Bedrijven park) er Energy Hub-initiatieven lopen. Dat zoekwerk levert wat bedrijventerreinen op (geen claim dat dit volledig is). De Metropool Regio Eindhoven (MRE) wil 29 bedrijven in Zuisoost Brabant verduurzamen en heeft daravoor €900.000 van het Rijk gekregen. Via het provinciale Grote Oogst-project zit er ook provinciegeld in.
Maar alles dat geen bedrijventerrein is? Mooi dat er gestreefd wordt naar het verduurzamen van bedrijventerreinen.
Maar ook nieuwe woonwijken, scholen en dienstverleningsgebouwen lopen steeds vaker tegen beperkingen vanwege het stroomnet aan. De gloednieuwe Brede School Zilverackers in Veldhoven (met twee basisscholen en een kinderopvang) krijgt voorlopig niet op reguliere wijze elektriciteit. De draad ligt er wel, maar de stroom uit het net is nog jaren het probleem. De school is toch open op houtje-touwtje basis. Er liggen 600 zonnepanelen op het dak en er is een accu, maar bij piekbelasting slaat er alsnog een aggregaat aan op (duurzame) diesel. ( https://www.ed.nl/veldhoven/schoolpand-in-veldhoven-langer-aangewezen-op-noodstroom-definitieve-oplossing-nog-niet-in-zicht~a860c164/ ).
En de regio wil iets van honderdduizend huizen bouwen, stel eens zes groepen van 16A, dus maximaal 23kW per stuk (driefasenstroom en snelladers niet meegeteld). Maal honderdduizend, geeft 2300MW maximaal. Uiteraard in praktijk een stuk minder, maar toch heel wat elektronen.
Het zou fijn zijn als Brainport zich ook over de rest van de maatschappij boog. Ook zonnepanelen van huizen hebben een onregelmatig etmaalritme, en ook het verbruik piekt als iedereen rond 18 uur zijn inductieplaat aanzet.
Milieudefensie Eindhoven heeft voorgesteld om voor al die bouwplannen (en ook voor grote renovatieplannen) een gestandaardiseerde wijkopslag te bouwen per nader vast te stellen aantal huizen (bijvoorbeeld honderd), deze bij voorkeur te bouwen door de regionale industrie. Dat zou tot dermate grote schaal- en leereffecten kunnen leiden dat de prijs, zoals bij alle elektronica, erdoor daalt. Die standaardisatie, en een niet op winst gerichte exploitatie, moet door publiek beheer gewaarborgd worden. Voor het hele voorstel, zie https://www.bjmgerard.nl/voorstel-tot-campagne-energieopslag-in-mre-gebied/ . Een kritisch, maar (mits aan voorwaarden voldaan wordt) in congestiegebieden niet afwijzend rapport van CE Delft op https://ce.nl/publicaties/thuis-en-buurtbatterijen/ .