GroenLinks – conferentie over biomassa

BMF-verzoek
Na de nodige interne perikelen is de Brabantse Milieu Federatie (BMF) zich bestuurlijk weer aan het oprichten. De BMF oriënteert zich op kennis van relevante onderwerpen, waaronder energiekwesties. Gezien de grote invloed van duurzame energie op het landschap, en de intensieve veehouderij is dat logisch.

De BMF heeft al eens avonden belegd voor de achterban, die ook gebukt gaat onder het enerzijds van de natuur en het anderzijds van de duurzame energie.
Binnenkort gaat het, na de jaarvergadering, over de Regionale Energie Strategieën.

Een traditioneel discussieonderwerp is het onderwerp biomassa. Ik sta daar anders in dan veel BMF-ers. Als je de standpunten tot karikaturale one liners zou verengen, zou ik bijvoorbeeld vinden dat professionele houtstook best wel een rol kan spelen in de energievoorziening en dat een bos een gewas is dat niet anders moet worden benaderd dan boerenkool, en zouden anderen vinden dat er veel meer bos moet komen, elk bos natuurgebied moet worden, met een sacrale uitstraling en associaties met het hondje Idefix. Het botst wel eens.

Aan de andere kant weet ik veel af van energie in Brabant en de BMF (nog) niet.
Zodoende stuurde de BMF mij een uitnodiging door, die ze van het Wetenschappelijk Bureau van Groen Links gekregen hadden voor de conferentie “Biomassa: voedsel, grondstof of brandstof?” op 24 mei 2019. Een zinnig onderwerp.
Bij deze een reflectie.

Ik schatte in dat mij als SP-er geen onmiddellijk levensgevaar bedreigde als ik op de uitnodiging in zou gaan. Dat bleek te kloppen.

Heleen de Coninck

De GroenLinks – conferentie
Die was best goed opgezet. Er zaten zo’n 150 mensen in de grote zaal van Villa Jongerius in Utrecht (zonder uitzondering spierwit, gemengd van leeftijd en m/v). Keynotespreekster was Heleen de Coninck ( www.ru.nl/english/people/coninck-h-de/ ), universitair hoofddocent aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, en een van de mede-auteurs van het IPCC-rapport van 2018 (IPCC SR 1.5) dat waarschuwde voor het overschrijden van de 1,5°C.
Verder spraken kort GroenLinks Tweede Kamerlid Tom van der Lee en (in een panelconstructie met elk een pitch) Jelmer Vierstra (projectleider grondstoffen Natuur en Milieu); Martin Junginger (hoogleraar Biobased Economy aan de Universiteit van Utrecht, Bart Dehue (projectleider duurzame warmte van NUON/Vattenfall) en Jorrit Nuijens (wethouder GroenLinks in Diemen, waar een grote biomassacentrale moet komen).

De presentaties zouden beschikbaar komen, maar ik heb ze nog niet kunnen vinden. De bij de conferentie horende webpagina is https://wetenschappelijkbureaugroenlinks.nl/agenda/conferentie-biomassa-voedsel-grondstof-of-brandstof .

Het heeft even geduurd (23 aug 2019), maar inmiddels is ook het officiele verslag door GroenLinks zelf uitgebracht. Het is te vinden op https://wetenschappelijkbureaugroenlinks.nl/artikel/biomassa-voedsel-grondstof-of-brandstof .

’s Middags waren er vier workshops, alle interessant maar helaas tegelijk. Ik heb ‘Biobrandstoffen voor transport’ gekozen.
Na afloop discussie met de hele sprekersset.

Heleen de Coninck
Onder die limiet blijven heeft duidelijk voordelen (zo overleeft bijvoorbeeld een deel van het koraal op aarde); we zitten nu op 1,0°C; en onder de 1,5°C -limiet blijven vraagt om veranderingen op een schaal, zoals die nog nooit eerder vertoond is. Bij ongewijzigd beleid wordt de limiet ergens rond 2040 doorbroken.
Met opgeteld een verandering van alle persoonlijke levensstijlen haal je het niet. Er is een systeemverandering nodig.

Daarvoor moet alles uit de kast. Ook biomassa, mits mits een aantal zaken. Vooral een combinatie van BioEnergy met CarbonCapture and Storage (BECCS) heeft zin.
In augustus komt er een speciaal rapport van het IPCC over biomassa, landgebruik en BECCS.

In de discussie stelde De Coninck dat biomassa niet bij voorbaat moet worden afgeschreven. ‘DE BIOMASSA’ als categorie bestaat niet. Het is een zeer uiteenlopende groep technieken die niet met één categoraal oordeel beoordeeld kan worden.

Junginger
Het ene extreem, aldus Junginger, is een palmolieplantage bouwen op veengrond. Dat is om allerlei redenen een drama dat je niet moet willen.
Het andere extreem is als ik mijn heg knip, composteer en de brokstukken die dan nog niet kapot zijn opstook. Niets mis mee.
De meeste biomassa zit tussen die extremen in.

Je kunt het beste biomassa inzetten waar geen fossiel alternatief is, zoals in de scheepvaart, de luchtvaart of de chemie.

In de discussie ging Junginger tegen de veelgehoorde mythe in dat men zomaar hele bomen in de versnipperaar stopt (een door een misleidende uitzending van Zembla gevoed waanidee bg). Van volwassen bomen gaat alleen de top naar de versnipperaar en de stam gaat naar de zagerij. Hooguit zijn jonge bomen een twijfelgeval.

Tom van der Lee en de zaal.
Van der Lee functioneerde in het spanningsveld tussen wat sommige GroenLinksers graag willen horen en wat de realiteit dicteert.

De realiteit is, aldus Van der Lee, dat biomassa goed is voor 120PJ van de 3100PJ op de Nederlandse energiebegroting en dat kan meer worden. Als je daarvan af zou willen, zou dat heel wat vragen.
GroenLinks zegt dan ook niet ‘NEE’ tegen alles, probeert zich aan heldere criteria te houden, en wil  in elk geval een standstill. Het volgen van de cascaderingsladder is in elk geval een vereiste (overigens een breed aanvaard standpunt in de politiek bg). Biokerosine gaat voor bijstook in centrales.
Maar er zijn dilemma’s (zoals dat bijvoorbeeld geschetst werd door een GroenLinks-bestuurder uit Helmond). Moet je de stadsverwarming voeden met biomassa of met aardgas? Dan toch maar biomassa.
Het perfecte is bij voorbaat onhaalbaar.

Zodoende ontspon zich een discussie tussen Van der Lee en een aantal anti-biomassa-fundamentalisten in het publiek, alsmede een enkele anti-stadsverwarmingsfundamentalist. Ik vond dat Van der Lee won, maar ik kan niet in hoofden kijken.

De workshop “Biobrandstoffen voor transport”.
Daar spraken eerst Loes Knotter voor het Platform Duurzame biobrandstoffen (een initiatief van het ministerie van I&W) en Paul Peeters van de Hogeschool in Breda, kerosinekenner en geen onbekende bij luchtvaartactiegroepen en voor mij inmiddels een oude bekende. Hij heeft nog materiaal aangeleverd voor mijn afstudeerscriptie (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=8829 ).
Zie verder ook https://platformduurzamebiobrandstoffen.nl/ en www.cstt.nl/Staff/Paul-Peeters/8 .

Knotter gaat over alle brandstoffen, ook over benzine en diesel. Alles bijeen een nog klein, maar groeiend marktaandeel. Vol trots liet ze een grafiekje zien dat het gemiddelde CO2-besparingspercentage van biobrandstof inmiddels boven de 80% zat.
In Nederlandse diesel zit geen palmolie.

Peeters betoogde dat biokerosine op korte termijn een gat kon dichten, maar nadelen had die electrofuels (Power to Liquid)  veel minder hadden . Maar die laten langer op zich wachten.
In beide gevallen kan de luchtvaart niet blijven doorgroeien. In het ene geval is het landgebruik voor gewassen de beperkende factor, in het andere geval dat voor windturbines etc.

Mijn positie en wat mij opviel
Wat mij opviel is dat het voedselaspect tijdens de conferentie nauwelijks aan de orde kwam. Daarover bestaat inmiddels min of meer een gunstige consensus, waardoor dit aspect een gepasseerd station begin te worden.
Verder viel me op dat biomassa vooral geïdentificeerd wordt met bomen. Maar rioolslib is ook biomassa en gemaaid bermgras ook, en ook varkensmest en een deel van het huishoudelijk afval. Er zit meer niet-boom dan wel-boom in het biomassa-aanbod (zie de CBS-cijfers).

Onderverdeling van biomassa naar categorieën (CBS)

Ik voel mij vooral thuis bij de ‘ja, mits’ – posities van De Coninck en Junginger. Voor mensen, die deze site bijhouden, kan dat geen verrassing zijn. Het is èn èn èn èn en de luxe van òf òf òf bestaat niet.

Ik constateer verder dat mijn positie, grosso modo beschouwd, niet wezenlijk afwijkt van die van de GroenLinksfractie. Ik sta er alleen wat vrijzinniger in.

Ik vind het overbodig principieel om biomassabijstook in elektriciteitscentrales te verbieden. Het is voor mij voldoende als die aan goede regels gebonden wordt. De Amercentrale, die in 2020 op 80% biomassa zit (en 20% kolen), en, als het goed is, in 2030 voor 100%, hoeft van mij niet perse dicht. Overigens gaat dat waarschijnlijk ook niet gebeuren, maar daar kom ik in een volgend artikel op deze site op terug.
Zie ook http://www.rwe.com/web/cms/nl/3792250/rwe-generation-se/brandstoffen/biomassa/waarom-biomassa/ en www.duurzaamgebouwd.nl/artikel/20180115-amercentrale-volledig-op-biomassa-in-2030 .

De Amercentrale

Je zou op dit moment erg kritisch moeten nadenken of je een nieuwe stadsverwarming op biomassa laat draaien. Er beginnen zich alternatieven af te tekenen die echter vooralsnog financieel onbereikbaar lijken ( www.bjmgerard.nl/?p=8645 ). Algemeen: ik ben het geheel eens met de uitspraak van Van der Lee dat het perfecte bij voorbaat onhaalbaar is.
Dit geldt echter niet alleen de inzet van biomassa, maar dat geldt de gehele duurzame energie. Er zijn altijd spanningsvelden te ontwaren (bos versus andere Natura 2000, productiebos versus natuurlijk bos, zonnepark versus landbouwgrond, wind versus woonwijken, wind versus vleermuizen, enz enz).
Het vraagt om een kritische analyse, maar wat mij betreft mag de duurzame energie vaak winnen.

Verantwoordelijke voor Probo Koala – schandaal neemt Budelse zinkfabriek over

SP stelt schriftelijke vragen in Provinciale Staten

Het Nyrstar-concern verkeert in financieel zwaar weer. Dat is het moederbedrijf van Nyrstar Budel BV, in de volksmond de zinkfabriek in Budel.

Het Nyrstarconcern wordt ‘geholpen’ door een grote mondiale olie- en metalenhandelaar, de firma Trafigura. Die is bezig om de absolute controle over Nyrstar te verwerven, of is daar al mee klaar.

Trafigura sleept een staart van schandalen achter zich aan, waarvan de gifdumping in Abidjan (Ivoorkust), vanaf de tanker Probo Koala, in 2006 de beruchtste is. Maar ook corruptie rond het Iraakse Oil-for-Food-programma, de explosie in een bewerkingsfaciliteit voor chemisch afval in Noorwegen, de levering van ‘African quality’-diesel aan Ghana, financieel gerommel in Malta en betrokkenheid bij de lopende Braziliaanse Lavo Jato-corruptieaffaire staan op de track record van Trafigura.

Nyrstar Budel BV speelt een belangrijke economische rol in de regio. Niet alleen vanwege de werkgelegenheid, maar bijvoorbeeld ook vanwege de ontwikkeling van Duurzaam Industriepark Cranendonck (DIC, tegenwoordig Metalot geheten).

De provincie Noord-Brabant is bevoegd milieugezag voor Nyrstar Budel BV. Op papier verandert deze relatie niet, maar in praktijk zou er best wel eens verschil kunnen gaan optreden. Bijvoorbeeld is de vraag of er nog jarosietvrij zink kan worden geproduceerd en of de nieuwe eigenaar dezelfde plannen met het DIC/Metalot heeft.

DIC/Metalot (presentatie gemeente Cranendonck 06 nov 2018)

De fractie van de Socialistische Partij in Noord-Brabant heeft vragen gesteld aan het College van GS. De SP-fractie wil weten of het College enig idee heeft van wat de toekomst rond de Budelse zinkfabriek brengt, en of GS hun handhavingsprioriteiten gaan aanpassen.
Ook vindt de fractie contact met de gemeente Cranendonck en een gesprek met Nyrstar Budel BV op zijn plaats.

De volledige tekst van de schriftelijke vragen is te vinden op:



Firm pleads guilty in Oil-for-Food case

(Zie https://www.chron.com/business/energy/article/Firm-pleads-guilty-in-Oil-for-Food-case-1862731.php )

By Harvey Rice          harvey.rice@chron.com         May 26, 2006

Trafigura, a Swiss corporation, pleaded guilty Thursday in Victoria federal court to selling oil to two Houston energy companies that it falsely said was obtained through the now defunct U.N. Oil-for-Food program, according to a statement from the U.S. Attorney’s Office.

The company agreed to an $8 million fine, $1.9 million in civil penalties and to forfeit $9.9 million from a JPMorgan Chase account frozen by the U.S. Office of Foreign Assets Control.

“The conviction and sentence imposed in this case sends a message loud and clear,” U.S. Attorney Don DeGabrielle said.

Trafigura pleaded guilty before U.S. District Judge John Rainey to two counts of entry of goods into the United States by means of false statements, according to a plea agreement obtained by Assistant U.S. Attorney Melissa Annis.

The charges stem from two transactions with two unnamed Houston energy companies in 2001 in which it failed to disclose that a subsidiary twice failed to deposit payments for Iraqi Basrah light crude oil into a U.N. escrow account as required by law.

The U.N. established the Oil-for-Food program in 1995 to help ease the suffering of the Iraqi people caused by an economic embargo imposed in 1990.

Under the program, the proceeds from all sales by the Iraqi State Oil Marketing Organization were to be deposited in an escrow account monitored by the United Nations and used to purchase humanitarian goods.

Houtsnippers importeren loont energetisch de moeite

Vrachtschepen zijn ongelooflijk energie-efficiënt
Iemand die ik aan de Tafel Duurzame Brandstof van de Proefcasus ontmoette, en die intimus is in het wereldje van de synthetische kerosine, zei dat er momenteel één fabriek is in Los Angeles, die een momenteel beetje biokerosine verkoopt. “Als die biokerosine de haven uitvaart” zei hij “bespaart de biokerosine 85% CO2. Als die boot door de Pacific en het Panamakanaal vaart, en dan naar Zweden, bespaart dezelfde biokerosine bij aankomst nog steeds 75%”.  Met andere woorden, een tocht van 17.000km heeft maar een klein klimaateffect.

(Uit Sustainable Energy without the hot air, David MacKay)
(Uit Sustainable Energy without the hot air, David MacKay)

Mits met een modern vrachtschip. Moderne vrachtschepen zijn ongelooflijk energie-efficient.
Wijlen David MacKay ( zie www.bjmgerard.nl/?p=2863 ) geeft in zijn boek “Sustainable Energy without the hot air” (blz 92 en 95) als kengetal voor een moderne olietanker 0,017kWh per ton*kilometer. Als je daarmee vaart, rekende hij uit, heb je na 10.000 km met 29 km/uur varen virtueel 1% van je olievoorraad opgemaakt. Dat zit zelfs nog onder wat mijn kennis zei, maar die zal de bemanning wel meegeteld hebben.
Nog meer op blz 92 en 95: een dry cargo vrachtschip doet 0,08 kWh/ton*km, en een vrachttrein ongeveer 0,07kWh/ton*km .
Ter vergelijking: een vrachtauto doet ongeveer 1,0 kWh/ton*km en een vliegtuig ongeveer 1,7kWh/ton*km.

Het zijn kengetallen en ze zijn netto. Het zijn gemiddeldes in hun categorie dd 2010, en geven alleen wat ten laste van de nuttige lading geboekt wordt.

Import van houtsnippers
In de discussie over het verbranden van houtsnippers (bijv. in de Amercentrale) wordt veel onzin verkocht. Men voelt in milieukringen te veel en men rekent te weinig. “Moeten wij HELEMAAL vanuit Amerika houtsnippers gaan invoeren, dat kan toch nooit rendabel zijn!” De precieze betekenis van het woord rendabel wordt in dit verband meestal niet gedefinieerd.
Het argument slaat niet meer dan een gat in de lucht.

Het kan namelijk wel rendabel zijn als hiermee bedoeld wordt dat de in Rotterdam afgegeven energie beduidend meer is dan de bewerking en het transportmiddel onderweg hebben opgesoupeerd. En dat is het geval.
Blijkt bij het rekenen dat eigenlijk alleen het transport telt. De machines (bijv. de hijskraan en de  houtversnipperaar) hebben een groot vermogen, maar werken zo kort dat het niet aantikt.

Je kunt dus werken met de transportkengetallen van MacKay.

Ik heb in 2012 voor het toenmalige SP-Tweede Kamerlid Paulus Jansen uitgerekend wat het energetisch zou kosten, en zou opleveren, om 1 ton luchtdroog hout van Winnipeg in Midden-Canada 2600km op de vrachttrein te zetten naar Halifax, en het daar op de boot (dry cargo vessel) naar Rotterdam te laden (5000km verder). Komt op 0,07*2600 + 0,08*5000 kWh = 582 kWh = 2,1GJ.
Een ton luchtdroog hout levert 13,5GJ aan stookwarmte op. Ergo is het energetisch rendabel.

Ik zal niet zeggen dat dit energetisch ideaal is, maar andere vormen van duurzame energie zijn ook niet ideaal. Men vergelijkt niet wit met zwart, maar grijs met grijs. Het is niet anders.

De uitkomst is een orde van grootte en valt naar twee kanten op te rekken.

Je kunt zeggen dat een boot stoken met hout (virtueel) een lager motorrendement heeft dan stoken met olie, dus als je (virtueel) de boot laat varen op zijn eigen hout, je meer dan 2.1GJ kwijt bent (bijv. 3). Zo redenerend ben je 3GJ kwijt om 10,5GJ binnen te brengen. Een EROEI (Energy Return On Energy Investment) van 3,5. Dat is ongeveer teerzanden en zo, dus zeer matig.

Aan de andere kant kun je ook zeggen dat als er in Canada een bron staat van goedkope lage temperatuur-warmte en je je hout zonder extra energieopwekking ovendroog kunt krijgen, je op 20GJ/ton komt. Dan breng je met  virtueel 3GJ  17GJ binnen en dat is een heel wat beter plaatje.

(RVO; 1000 kuub zaaghout is 800 ton)

Maar in praktijk haalt de EU zijn houtsnippers ook uit het Zuidoosten van de VS of uit de Baltische landen. Hoe pakt dat per ton hout uit?
Van Savannah in Georgia naar Rotterdam is 7000km varen. Doe er nog eens 500km rail bij, daar landinwaarts en hier naar de Amercentrale, dan kom  je op 0,07*500 + 0,08*7000 = 595kWh = ook 2,1GJ.
Van Estland naar Rotterdam is 2600km varen. Met 300km rail komt het op dezelfde wijze 230kWh = 0,83GJ uit. Met 0,83GJ (eventueel wat meer) investering virtueel 12 a 13GJ stookwarmte binnenhalen is een alleszins aanvaardbare EROEI, zeker indien het hout gratis (in energetische zin) ovendroog gemaakt kan worden.

Latere toevoeging:
In de nieuwe RED II – richtlijn, die december 2018 van kracht geworden is, worden de broeikasgasemissies over de gehele levensduur (dus LCA) in nauwgezette tabellen gegeven, afhankelijk van de transportafstand. Een voorbeeld:
Voor de broeikasgasemissies (inclusief niet-CO2) worden voor “Houtspaanders van hakhout met korte omlooptijd (populier onbemest)” (blz 195) de volgende standaardwaarden gegeven in gr CO2, eq / MJ:
afstand 1-500 km 7
afstand 500 -2500 km 10
Afstand 2500 – 10000 km 16
Afstand > 10000 km 28
De moraal is dat voor afstanden binnen Europa het transport nauwelijks broeikasgassen toevoegt. Daarna loopt het op.
Qua orde van grootte zit je dan ongeveer op dezelfde resultaten als de kengetallenbenadering vna MacKay.

Is meestook van houtsnippers duurzaam?
Op basis van dit verhaal valt dat niet te zeggen. Dit verhaal zegt slechts dat transport van hout over de oceaan geen groot klimaateffect heeft. In de argumentatie kan het zee- en treintransport dus slechts een bescheiden rol spelen.

Mijns inziens kan het verstoken van hout (en meer algemeen van biomassa), bijvoorbeeld in de Amercentrale, duurzaam zijn als aan voorwaarden voldaan is. Bij de productie moet er sprake zijn van een goed bosbeheer, en bij de verbranding moet op efficiente wijze zowel elektriciteit geproduceerd worden als restwarmte gebruikt (zoals in de Amercentrale gebeurt).

Daar gaan op deze site andere artikelen over. Zie oa www.bjmgerard.nl/?p=8899 en www.bjmgerard.nl/?p=972 .

Gebruik van hout in het Zuidoosten van de VS. Slechts een heel klein deel wordt voor energetische doelen gebruikt (Nabuurs)

Duurzame verwarming van het zwembad van Wehl

Ik krijg af en toe vragen van lezers van mijn site. Dat vind ik leuk. De verspreiding van kennis, voor zover ik die heb, is een soort roeping.

Ik kreeg een vraag van meneer M. uit Wehl in Gelderland, die iets vraagt wat mogelijk ook voor anderen relevant is. Ik publiceer (met instemming) de vraag en mijn antwoord.

Op 17-5-2019 om 15:47 schreef M:

Dag Gerard,

Ik had een vraag: ik woon in Wehl in Gelderland, een dorp met 6500 inwoners.

Kun je bij piekmomenten bij hele zonnige dagen, de overtollige stroom van een groot aantal woningen, leveren aan een warmtebatterij, die op zijn beurt het plaatselijke openluchtzwembad, thans gasgestookt, mede verwarmen?

Vriendelijke groet M.

Zwembad De Byvoorde in Wehl

Mijn antwoord:

Geachte heer M., eigenlijk bestaat uw vraag uit drie vragen:

1)    kun je overtollige stroom omzetten in warmte?
2)    kun je die warmte opslaan? (wat u een warmtebatterij noemt)
3)    kun je daarmee een zwembad verwarmen?

Ik moet voorop stellen dat ik geen installatietechnicus ben en ik ken de omstandigheden in Wehl niet. Als u echt iets wilt, moet u er een vakman bijhalen. Ik kan u in algemene zin antwoord geven, maar dat is te weinig als u echt wilt gaan investeren.

Ad 1.
Ja, daar is geen kunst aan. De elektrische waterkoker is een voorbeeld.

Ad 2.
In algemene zin is het antwoord ja. Daartoe bestaan verschillende systemen. Ik zal u verwijzen naar artikelen op mijn site, die u als voorbeeld kunt zien. Er zijn echter ongetwijfeld meer mogelijkheden.
U kunt kijken op www.bjmgerard.nl/?p=5806 (het systeem van Ecovat) en www.bjmgerard.nl/?p=4680 (een TNO-systeem op basis van gehydrateerde zouten) en www.bjmgerard.nl/?p=6139 (systemen van bodemenergie) en www.bjmgerard.nl/?p=9371 (in grond- of afvalwater).
In praktisch-technische zin en in economische zin kan ik uw vraag niet beantwoorden, omdat ik daarvoor van alles zou moeten weten (en dan nog). Daarvoor moet u naar een gespecialiseerd bureau stappen.

Ad 3.
Ja, dat is normale techniek. In het opslagmedium ligt een warmtewisselaar en in de machinerie van het zwembad eveneens en die zijn verbonden met buizen. Overigens kan zoiets in beginsel twee kanten op werken, mocht u het water van het zwembad te warm vinden.
Het hangt van de omstandigheden af of u geheel of gedeeltelijk van het gas af kunt. Als het warmteaanbod niet groot is, kunt u water bijvoorbeeld verwarmen van 15 naar 17 graad C. Dan heeft u nog steeds gas nodig, maar van 15 naar 20 vraagt meer gas dan van 17 naar 20 graad C.

Een project zoals u dat schetst, kan interessant zijn voor een gemeente of voor de provincie. U zou eens kunnen vragen of er bij die overheidsinstellingen een ambtenaar rondloopt die zich specifiek met dit soort vragen bezighoudt, en die weet waar je in uw omgeving voor advies of een ontwerp terecht kunt. Het klinkt alsof het project in beginsel subsidieerbaar is.

Met vriendelijke groeten

Bernard Gerard
Eindhoven
bjmgerard@gmail.com

SP protesteert bij Shell en dient vijf eisen in

Shell plundert de samenleving” aldus de SP “Zij maakte ruim €20 miljard winst, een stijging vna 80% t.o.v. het jaar daarvoor. Daarvan profiteren de aandeelhouders en de top van het bedrijf. Zo cashte topman Ben van Beurden in één jaar 20 miljoen Euro. Shell betaalt geen cent winstbelasting in Nederland. Ondertussen draaien wij op voor dure maatregelen, zoals de stijging van de energierekening, om klimaatverandering tegen te gaan. En oh ja, ze vragen bij het tanken om een cent extra om een boom te planten.

Shell startte zelf een PR-tour en zegt dat ze in gesprek wil. “Nou, dan wordt het ook tijd dat ze luistert!”.

Dat ging de SP op vrijdag 17 mei 2019 uitproberen bij het hoofdkantoor van de Shell in Den Haag. Dit onder leiding van Sandra Beckerman, Tweede Kamerlid. De gele stoel stond klaar. Ik was er ook bij.

De gele stoel voor het gesprek met de Shell (SP 17 mei 2019)

Echter, geen Shell. De deur bleef dicht en de gordijnen waren strategisch gesloten.
het bleef dus bij roepen “Shell, je tijd is om” en vergelijkbare leuzen.
Er waren videoboodschappen van Jan Terlouw, Ewald Engelen en Rodrigo Fernandez (SOBE), en live spraken klimaatstaker Maarten en de Groningse (bijna ex-)SP-gedeputeerde Eelco Eikenaar.

Er werden vijf eisen op een bord geplakt.

Sandra Beckerman met de vijf eisen

Aquathermie – mogelijkheden

Wat is aquathermie en wat zijn de voorwaarden?
Er is een Green Deal Aquathermie gesloten. Dat is een beleidsdocument, dat gebaseerd is op een technisch document van CE Delft en Deltares. Dat is te vinden op www.ce.nl/publicaties/2171/nationaal-potentieel-van-aquathermie .
Hierna wordt in het kort de techniek beschreven op basis van CE Delft/Deltares (ook de afbeeldingen). De opdrachtgever van deze studie was STOWA, zoiets als het wetenschappelijk bureau van de waterleidingbedrijven.

Men kan warmte aan water onttrekken om elders te verwarmen.
Als dat water oppervlaktewater is, heet dat TEO (Thermische Energie Oppervlaktewater). Als het afvalwater is TEA. Daarnaast kan warmte onttrokken worden aan drinkwater of rioolwater, maar dat levert veel minder op en blijft hier buiten beschouwing.

Schematische weergave van een Thermische Energie uitOppervlaktewater – installatie

TEO haalt ’s zomers warmte uit het water en stopt dat in een warmte-koudeopslag (WKO) in een watervoerende laag in de grond. Dat kan met open vormen van WKO, een bestaande techniek waarvoor de provincie bevoegd gezag is.
’s Winters wordt het water opgepompt en of centraal met een warmtepomp verwarmd tot 70°C, waarna het geschikt is voor bestaande woningen. Het alternatief is dat het onder 25°C verwarmd wordt, waarna individuele warmtepompen het per woning op de gewenste temperatuur brengen – wat kan in nieuwbouw met aangepaste verwarmingssystemen.
Je kunt met TEO ook koelen, maar daar is veel minder vraag naar.

Voor afvalwater (TEA) bestaan vergelijkbare schema’s op woningniveau (maar dat laat CE Delft on-onderzocht) en bij persleidingen, rioolgemalen en uitstroomkanalen van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI). Omdat hier minder een seizoensinvloed is, is geen tussentijdse opslag nodig.

Schema hoe in de zomer de temperatuur afgeroomd wordt

Voor aquathermie is een stadsverwarmingsinstallatie een vereiste.
De exploitatiemogelijkheden van een warmtenet zijn dan ook de eerste beperkende factor op de inzet van TEO. De warmtevraag in een buurt moet > 2000GJ/jaar zijn en de dichtheid > 600 GJ/ha*jaar (RVO, Afwegingskader Locaties 2013).
Verder beperkt CE Delft zich tot een transportafstand van 5km tussen bron en wijk.
Die watergangen zijn meegenomen, die in het Nationaal Watermodel zitten ( www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/applicaties-modellen/applicaties-per/watermanagement/watermanagement/nationaal-water/ , zie onder ‘Zoetwaterverdeling). Dit is een voorbeeldplaatje van wat er in dat model meegenomen wordt:

Schematisatie van het Dommel-watersysteem zoals gebruikt in het LSM-model

Uiteraard kan een oppervlaktewater maar eindig leveren en binnen 5 km kunnen meer buurten liggen. Daarvoor moet gerekend worden.

De opbrengst
TEO kan verrassend veel opbrengen.
Op dit moment is de landelijke warmtevraag van de gehele gebouwde omgeving (woningen, scholen, utiliteit etc) ongeveer 500PJ, waarvan 334PJ bediend zou kunnen worden met een warmtenet. Van die 334PJ kan ongeveer 200PJ geleverd worden met TEO.
In 2050 is de geschatte landelijke warmtevraag van idem 350PJ, waarvan 234PJ geschikt voor warmtenetten. Daarvan kan ca 152PJ geleverd worden door TEO.

Met TEA zou ongeveer momenteel technisch ongeveer 70PJ mogelijk zijn, en economisch 56PJ.

Brabant



Geografische weergave van het potentieel van TEO: warmteleverende waterlichamen en waterontvangende stadsdelen (in % van de vraag)

Er is alleen een geografische onderverdeling beschikbaar voor TEO. Voor TEA bestaat er alleen nog een landelijk totaal.

Toch wel merkwaardige uitkomsten.
Een waterrijke stad als Den Bosch zou dus voor meer dan de warmtebehoefte van de gebouwde omgeving verwarmd kunnen worden met warmte uit het oppervlaktewater (mits WKO en mits een stadsverwarming enz).
En ook in Helmond zou veel mogelijk moeten zijn. Hieraan heeft stadsverwarmingsexploitant Ennatuurlijk zelfs gerekend bij het verkennen van de toekomst van de Helmondse stadsverwarming (met de Zuid-Willemsvaart als bron – je ziet hem op de tekening liggen). Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=8645  .Men vond het toch te duur en wil nu een van de twee ketels met hout gaan stoken.

Kosten
Het financiele bureau Rebel Group heeft van negen projecten de kasstromen doorgerekend om een indruk te krijgen van de economische mogelijkheden. Ze bevatten allemaal een WKO (de TEO + WKO in Houten bestaat al). Krijg je dit plaatje, met twee Brabantse projecten:

(IRR = Internal Rate of Return, het netto rendement van de investeringen)

Kritische kanttekeningen

  • De studie van CE Delft bevat geen milieuparagraaf. Het verlagen van de oppervlaktewatertemperatuur in de zomer zou gevolgen kunnen hebben, ook al zou je als leek inschatten dat het een verbetering is.
  • Al die TEO-installaties en WKO-inrichtingen vormen samen een giga-programma
  • Er zullen ook nog heel wat politieke stappen gezet moeten worden om de verplichte aansluiting van hele wijken op de stadsverwarming aanvaardbaar te maken
  • De totale warmtevraag van de hele gebouwde omgeving zit op dit moment ergens rond de 500PJ, waarvan TEO er ca 200PJ leveren kan, maar de totale primaire energievraag in Nederland was in 2018 3147PJ (zie www.ebn.nl/wp-content/uploads/2018/01/EBN-Infographic-2018-pdf.pdf ). Het nut is groot, maar lang niet groot genoeg.

De Green Deal
Op de bevindingen van CE Delft en Deltares is de Green Deal Aquathermie gebaseerd (C-229). Zie www.greendeals.nl/green-deals/green-deal-aquathermie .De tekst is een soort maatschappelijk contract tussen twintig partijen, enerzijds drie ministers, anderzijds een groot aantal lagere overheden, de Erasmusuniversiteit en enkele ondernemingen. Uit Brabant doen mee Brabant Water en Waterschap Brabantse Delta en Aa en Maas.
De twintig Partijen specificeren in de overeenkomst wat hun inbreng is.
Op een wat grotere afstand hebben zich daarnaast ook twintig Partners aangemeld, een heel divers gezelschap waaronder niemand herkenbaar uit Brabant.
Het budget is 1,25 miljoen, waarvan een miljoen van het Rijk.

De Green Deal loopt t/m 2021.

Fact sheet over kosten en baten van elektrische auto’s en het bijbehorende beleid

Er doen een hoop spookverhalen de ronde over financiele aspecten van elektrisch rijden. Drie organisaties hebben een FactSheet met kosten en baten uitgebracht over dit onderwerp. Om wat gevoel te krijgen voor de inhoud, heb ik de aanhef hieronder afgedrukt.

Men kan mij overigens niet van eigenbelang betichte, want ik rijd geen auto (ook geen elektrische).

De volledige tekst is bij de NVDE te downloaden op www.nvde.nl/nvdeblogs/factsheet-stimuleren-elektrisch-rijden/ .

Het vertraagde succes van de protesten tegen TTIP

De nieuwsbrief van mijn organisatie Milieudefensie blikt terug op alle ontwikkelingen rond TTIP en constateert een vertraagd succes. Zie https://milieudefensie.nl/actueel/het-vertraagde-succes-van-de-protesten-tegen-ttip?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_content=ttip-protesten&utm_campaign=nieuwsbrief-2019-mei . Ik neem het artikel hieronder over, omdat Milieuefensie in Eindhoven ook veel aandacht aan TTIP besteed heeft. Zie op deze site bijv. https://www.bjmgerard.nl/?p=2972 en https://www.bjmgerard.nl/?p=3059 .

TTIP-demonstratie 10 okt 2015

Hoe de protesten tegen TTIP 2 jaar later nog steeds effect hebben

Bijna geen journalist schrijft nog over handelsverdragen zoals TTIP. Toch is er tot op de dag van vandaag nieuws, want de protesten in 2015 en 2016 hebben effect. Van minder claimzaken tot afbrokkelende steun voor het CETA-handelsverdrag met Canada. We zetten de belangrijkste successen op een rij.

1. Geen brievenbusclaims meer via Nederland
Via Nederland konden bedrijven miljardenclaims indienen als een land hen dreigde te benadelen. Bijvoorbeeld omdat ze  geen goud meer mogen winnen in beschermde bossen. Of omdat ze niet meer onder hun belastingverplichtingen uitkomen, of het oneens zijn met de gunning van een olieveld aan een ander.

Maar dit is binnenkort voorbij. Na het TTIP-debacle ging Nederland aan de slag met de hervorming van zijn circa 90 investeringsverdragen. Claims van brievenbusfirma’s – bedrijven die hier een  postadres aanmaken vanwege het gunstige belastingklimaat – zijn straks niet meer mogelijk. En dat kan uiteindelijk zorgen voor driekwart minder claims via Nederland.

2. Bijna 200 investeringsverdragen door rechter verboden
Ook het Europees Hof van Justitie grijpt in. Vorig jaar zette het Hof een streep door bijna 200 verdragen die allemaal bedoeld zijn om bedrijven te beschermen tegen democratisch genomen besluiten. Het gaat om alle investeringsverdragen tussen EU-lidstaten onderling. Die zijn namelijk in strijd met het Europese recht.

3. Protest beperkt de onderhandelingsruimte van de EU
De TTIP-protesten hebben ook de EU gedwongen om het claimsysteem aan te passen. Helaas is het resultaat geen grote verbetering. Maar er is ook goed nieuws: de EU kan niet meer terug naar het oude systeem en andere landen willen het EU-systeem niet. Zo zit er in het verdrag met Japan helemaal geen claimsysteem meer, omdat ze het niet eens konden worden.

4. Mondiale discussie over hervorming claimsysteem
De Europese Commissie probeert te redden wat er te redden valt. Maar een discussie in de VN over een nieuw internationaal instituut voor investeringsclaims roept discussie op. Landen als India, Brazilië, Zuid-Afrika en Ecuador denken er namelijk heel anders over dan de EU. Welk model de overhand krijgt is nog onduidelijk, maar het kan nog alle kanten op.

5. Nationale parlementen kunnen de EU tegenhouden (als ze durven)
Het Europees Hof heeft vastgesteld dat verdragen met een claimsysteem langs ALLE nationale parlementen moeten. Als  1 EU-land ‘Nee’ zegt, gaat het feest niet door. Dat zijn 28 kansen om zo’n verdrag door de versnipperaar te halen.

6. Nederland kan CETA stoppen (als we durven)
Na TTIP kwam CETA, het verdrag van de EU met Canada. Ook dat verdrag was slecht. Bijvoorbeeld omdat Amerikaanse bedrijven met een Canadese vestiging via CETA claims kunnen indienen tegen Nederland en andere EU-landen. Denk aan: Monsanto dat zijn gif wil blijven verkopen, en ExxonMobil dat naar gas wil blijven boren. Het goede nieuws: Nederland kan dit voorkomen. CETA ligt nu voor behandeling bij de Tweede Kamer. Drie partijen gaan zeker voor stemmen: VVD, D66 en CDA. Als de rest tegenstemt, is het einde oefening voor CETA. Dat zou het hele handelsbeleid op zijn kop zetten. Precies wat we nodig hebben.

Help mee

Kies mensen boven multinationals. Teken de petitie ‘Geen VIP-rechten voor multinationals’.

Openbare TTIP-avond Geldrop 17 okt 2016, door Milieudefensie Eindhoven georganiseerd. Staand Freek Bersch (MlDef) en Lot van Baaren (FNV)

Vliegbelastingen hebben geen effect op de economie als geheel

Geheim onderzoek uitgelekt
De Europese Commissie (EC) heeft in april 2017 een onderzoek uitgezet naar het bestaan en het effect van vliegbelastingen. Het onderzoek was medio 2018 af en verdween toen ongepubliceerd  in een diepe Brusselse la.

Op een niet beschreven wijze kwam het vanuit die la in handen van de linkse lobby-organisatie bij de EU Transport&Environment (T&E). T&E vond het een schandaal dat het onderzoek al een jaar lang geheim gehouden was, en hebben het op hun website. Eenieder kan het nu inzien op www.transportenvironment.org/publications/leaked-european-commission-study-aviation-taxes .

De publicatie op die plaats “Leaked Study: Taxes in the field of aviation and their impact” is de eigenlijke studie. De tekst “Briefing: Leaked Study show aviation in Europe undertaxed” is een samenvatting met commentaar zijdens T&E. Dit laatste verhaal leent zich voor een snelle indruk.

Waar luchtvaartmaatschappijen welke tax betalen

Belastingsoorten
Het gaat om drie belastingsoorten

  • Tickettax, die geheven wordt op een kaartje van een passagier
  • BTW, die ook geheven wordt op een kaartje van een passagier
  • Kerosinebelasting, die op brandstof geheven wordt.

In praktijk speelt BTW alleen een rol bij binnenlandse vluchten en die zijn er in Nederland amper. Daarom geven we hier alleen wat Europese macro-getallen (in de Briefing kan men de rest nalezen).

Verschillende tickettaxen
Zeven staten in de uitgebreide EU (EU/EEA) hebben een ticket taks. Gemiddeld over de landen die zo’n taks hebben, bedraagt die €11 per ticket. Maar per land kan dat uitzonderlijk verschillen: Groot-Britannie rekent €14,42 voor de korte afstand en €499,24 voor de lange afstand. In Frankrijk liggen deze getallen op €1,13 resp. €45,07.

Australie zit op €40 per internationaal ticket, Mexico op €37,50 , Brazilie op €30,70 en de de US op € 15,04 .

De EU als belastingparadijs voor kerosinebelasting

Verschillende kerosinebelastingen
Anders dan vaak gedacht wordt (ook door BVM2), verbiedt de Conventie van Chicago, die in 1944 de basis legde voor de moderne luchtvaart, niet expliciet om belasting op kerosine te heffen. Het enige dat verboden is, is om belasting te heffen op kerosine die bij aankomst al in het vliegtuig zit. De wijdere strekking is er nadien in aparte verdragen opgezet. In de Briefing voornoemd staat een link naar nadere informatie.

EU-landen mogen een kerosineheffing opleggen voor binnenlandse vluchten en ook op onderlinge vluchten, als twee landen dat samen overeenkomen.
De EU blijkt echter een belastingparadijs. Op Europese kerosine zit geen belasting, noch binnenlands noch internationaal.
Sommige andere staten, waarvan er enkele in bovenstaande afbeelding weergegeven zijn, kennen wel een kerosinebelasting voor binnenlandse vluchten.

Opbrengst van belastingen
Voor de ticketbelasting heeft T&E onderzocht wat de EU-brede resultaten van afschaffing zou zijn: een 4% lagere prijs, 4% meer vliegverkeer, 4% meer CO2 en 2% meer geluidsoverlast, en 2,6 miljard inkomstenderving. De werkgelegenheid binnen de luchtvaart zou 4% stijgen en buiten de luchtvaart evenveel dalen. Per saldo is het effect op de werkgelegenheid ongeveer 0%.

De (hier niet behandelde) BTW op kerosine brengt momenteel EU-breed €10 miljard op. Als alle EU-landen het Duitse 19% – tarief voor alle binnenlandse vluchten en internationale vluchten zouden overnemen, zou dat de gezamenlijke EU-landen €40miljard opleveren (dus 10+30). Het vliegverkeer zou 19% krimpen, de CO2 met 18%, de werkgelegenheid binnen de sector met 18% , wat geheel buiten de sector gecompenseerd wordt. Het laagste bedrag dat binnen de EU (Energy Taxation Directive) op andere brandstoffen geheven wordt is €0,33 per liter. Als men dit bedrag ook als kerosinebelasting zou doorvoeren, zou de ticketprijs 10% stijgen, het vliegverkeer 11% krimpen en daarmee ook de CO2. 8% minder mensen zouden last hebben van vliegtuigherrie. De werkgelegenheid binnen de luchtvaart zou 11% dalen en buiten de luchtvaart evenveel stijgen. Per saldo is het effect op de werkgelegenheid ongeveer 0%.
Macro zou de belasting in de EU €17 miljard opbrengen.

De briefing geeft een overzicht EU-breed en per land. Van de landen wordt hier alleen Nederland getoond.
De bedragen gaan uit van de bestaande BTW-opbrengst die niet verandert (in Nederland dus €0, EU-breed €10 miljard) , en van een kerosineheffing die daaraan toegevoegd wordt.
In de EU is de som dus 10 + 17 miljard, in Nederland 0 + 1,2 miljard.

De politieke en juridische haalbaarheid is niet meegenomen.

Het ETS
De huidige CO2 – prijs van ongeveer €25 per ton CO2 , die het Emission Trade System (ETS) van de EU rekent, leidt tot een CO2 – prijs van ongeveer 6 cent per liter kerosine . T&E zijn onduidelijk of deze ETS-prijs meegenomen is in hun voorgestelde 33 cent/liter of daar nog bij moet worden opgeteld.

ETS- CO2-prijs (Sandbag)

Commissie-MER: Onderzoek keuzes luchtvaart voor korte en lange termijn

Momenteel loopt de opbouw van de nieuwe Luchtvaartnota 2020 – 2050. Dat wordt het trendsettende document voor het Nederlandse luchtvaartbeleid voor de komende decennia.

Een dergelijk proces start met de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD). BVM2 heeft hiervoor een opinie aangeleverd (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=8963 .

Het is ook vaste prik dat de onafhankelijke Commissie-MER een opinie voor de NRD aanlevert, een soort schot voor de boeg waarmee de minister bij het opstellen van de Luchtvaartnota rekening moet houden.
Dit schot voor de boeg staat hieronder afgedrukt.



Milieueffectrapport Luchtvaartnota 2020-2050 13 mei 2019

Onderzoek keuzes luchtvaart voor korte en lange termijn

De Commissie adviseert om de discussie over hoe de luchtvaart zich moet ontwikkelen, te voeren aan de hand van een milieueffectrapport met alternatieven die uitgaan van groei, stagnatie of krimp. Hierdoor komen de belangrijke milieugevolgen van mogelijke keuzes goed in beeld. Verder moeten de beoogde doelen concreet en toetsbaar worden beschreven.

Het plan
De minister van Infrastructuur en Waterstaat wil voor de periode 2020-2050 nieuw beleid voor de luchtvaart vaststellen. Dit beleid wordt vastgelegd in de luchtvaartnota. Voor de minister besluit over de nota worden de milieugevolgen onderzocht in een milieueffectrapport.De minister heeft de Commissie m.e.r. om advies gevraagd over de gewenste inhoud van het op te stellen rapport.

Het advies
De Commissie adviseert om de discussie over hoe de luchtvaart zich moet ontwikkelen, te voeren aan de hand van alternatieven die uitgaan van groei, stagnatie of krimp van de luchtvaart, van meer of minder terugdringen van de hinder en van al dan niet terugdringen van de CO2-uitstoot. Door deze alternatieven te vergelijken in het milieueffectrapport komen belangrijke milieugevolgen die aan deze keuzes verbonden zijn, goed in beeld. Verder adviseert ze om doelen concreet en toetsbaar te beschrijven en om daarbij onderscheid te maken tussen doelen voor de korte en de lange termijn (voor en na 2030).
De minister stelt veel criteria voor om de effecten van de luchtvaart op de mens, zijn leefomgeving, het klimaat, de natuur en de economie te beschrijven. De Commissie adviseert om in het milieueffectrapport te focussen op de criteria die de belangrijke verschillen tussen alternatieven laten zien. Voorbeelden hiervan zijn: de beschikbare ruimte voor onder andere woningbouw, de omvang en de duur van de hinder en de schadelijke stoffen die vrijkomen bij vliegen vanaf Nederlandse luchthavens.

Op de website vindt u het volledige advies.
Voor meer informatie kunt u bellen met Lourens Loeven, 030 – 234 76 66

De onafhankelijke Commissie m.e.r. is bij wet ingesteld en adviseert over de inhoud en de kwaliteit van milieueffectrapporten. Zij stelt voor ieder project een werkgroep samen van onafhankelijke deskundigen. De Commissie schrijft geen milieueffectrapporten, dat doet de initiatiefnemer. Het bevoegd gezag – in dit geval de minister van Infrastructuur en Waterstaat – besluit over het project. Zie ook www.commissiemer.nl .