De Canadese bosbranden, die nu de kranten vullen, vinden hun oorsprong (dit jaar) in El Niño maar ook in de klimaatverandering. Dat schrijft Brian Kahn van Climate Central op 4 mei, welk artikel overgenomen is in de de online-editie van de Scientific American.
Op woensdag 4 mei 2016 meldde de NOS, dat zes wijken van de stad Fort MacMurray in de provincie Alberta gedeeltelijk in de as gelegd waren. Een overheidswoordvoerder meende dat toen het ergste nog moest komen “We kampen nog steeds met zeer hoge temperaturen, een lage luchtvochtigheid en harde windstoten“.
Alle 88000 inwoners van de stad zijn geëvacueerd, sommigen meermalen. Een deel is bij de Shell terecht gekomen, die vanwege het brandgevaar de exploitatie van de nabij gelegen Tar Sands tijdelijk stop gezet heeft – een bittere ironie omdat nu een gevolg terugslaat op een oorzaak.
Tot nu toe zijn er geen doden en gewonden gerapporteerd, hetgeen betekent dat de Canadezen wel een zeer capabele rampenorganisatie moeten hebben.
El Niño speelt een rol, maar is niet genoeg om de heftigheid van de gebeurtenissen te verklaren. El Niño komt jaarlijks, is moeilijk voorspelbaar van sterkte en piekt om de pakweg 5 jaar. Inderdaad veroorzaakt El Niño in dit Canadese deel van de wereld extra warmte en droogte, en inderdaad waren er bij de vorige super-El Niño in 1997-1998 meer bosbranden.
(In Nederland overigens heeft El Niño nauwelijks invloed).
Maar er zijn dus al vele Niño-effecten gepasserd aan Fort MacMurray en de stad is nooit eerder (voor een groot deel) afgebrand.
Het had die winter al minder gesneeuwd en de huidige temperaturen liggen tot 22°C boven wat hier in deze tijd van het jaar normaal is. “Ik heb dit in mijn carrière nog nooit meegemaakt” aldus de brandweerchef van Fort MacMurray Darby Allen tegen CBC.
In het Climate Central-artikel wordt het bosbrandprobleem in een groter kader gezet.
De Californische bosbranden uit 2015 worden vermeld, waarbij zo’n 2000 gebouwen afbrandden.
In Alaska duurt het seizoen 40% langer dan 65 jaar geleden en is het aantal grote bosbranden in die tijd verdubbeld.
In Canada als geheel begint het bosbrandseizoen een maand eerder en is de afgebrande oppervlakte sinds 1970 verdubbeld
In de noordelijke wouden samen is het aantal bosbranden als geheel in de laatste 10.000 jaar nog niet zo hoog geweest.
Deze gegevens komen van bosbrandonderzoeker Flanagan van de Universiteit van Alberta.
Het Climate Central-artikel noemt nog twee belangrijke overwegingen met een meer algemeen karakter.
De eerste is dat brandende bossen veel CO2 afgeven. Zodoende ontstaat er een zichzelf versterkend effect.
De tweede is dat veel bossen in Alberta en meer algemeen Canada op een veenlaag staan. Als die veenlaag vlam vat, krijg je dat bijna niet meer uit (ook in Nederland wel eens gebeurd). Het vuur kan weken of zelfs maanden doorsmeulen en onverwacht oplaaien. Het zou, volgens Climate Central, zelfs de winter kunnen overleven.
Op 6 mei wijdde Mark Fischetti een artikel aan de Canadese bosbrand. Dat vindt u hier —> Catastrophic Canadian Wildfire Is a Sign of Destruction to Come_6mei2016_SciAm_Fischetti . In dat artikel nam hij een kaart op dd mei 2011, die over het toenemende aantal bosbranden gaat. Die kaart druk ik hieronder apart af.