Deskundige benoemt op Omroep Brabant risico’s gaswinning in Waalwijk

De Omroep Brabant liet naar aanleiding van de groeiende commotie over de uitbreiding van de gaswinning in Waalwijk deskundige Gerrit Wigger aan het woord. De kijkers konden hem vragen stellen, en daar gaf hij dan live antwoord op. Ik heb de uitzending twee keer bekeken. Die kan teruggekeken worden op www.omroepbrabant.nl/Zorgt gaswinning in Waalwijk voor scheuren in de muur _ Bekijk Q_A-sessie met expert hier terug .

Zie ook SP haalt 303 zienswijzen tegen uitbreiding gaswinning in Waalwijk op en Vermillion mag van Wiebes gaan fracken in Waalwijk – en een aardbeving bij een ander klein gasveld  .

Wie is Wigger?
Wigger heeft 40 jaar bij de Shell gewerkt en is nu CEO van twee bureau’s,

  • W1con (http://w1con.com/ ) , een consultancy firma op het gebied van geothermie-, olie- en gasbronnen,
  • Wicon Energy BV , die op dit terrein eigen oplossingen nastreven. LinkedIn geeft “Wicon Energy is developing mature gas fields into sustainable energy sources. Maintaining the existing reservoir pressure is its goal.”

Wigger heeft bijvoorbeeld in 2014, met drie Friese ondernemers, een plan ingediend om de Groningse gaswinning op peil te houden en tegelijk de aardbevingen te stoppen door tegelijk zeewater in de reservoirs te injecteren. Dat plan heeft het niet gehaald.

De man kan dus meer petten ophebben. Uiteraard betekent dat niet dat hij in zijn uitspraken over Waalwijk bij de Omroep Brabant ongelijk heeft, maar het is goed om de achtergrond te kennen.

Gerrit Wigger

Wat zegt Wigger?
Op de eerste plaats dat het gas uit de kleine velden (Waalwijk ergens rond de 4 a 5 miljard m3 versus Slochteren in den beginne 2975 m3 ) voor de minister belangrijk is nu het grote veld versneld dichtgaat. Op deze manier houdt hij nog wat gas en geld.

Wigger heeft veel mijnschadeonderzoek gedaan. Hij stelt dat er geen mijnbouwactiviteiten bestaan zonder (eventueel op de lange termijn) mijnbouwschade. In Waalwijk lijkt de kans op aardbevingen klein, maar dat die nul is kan niet gegarandeerd worden. Verzakken door compactie (de bodemlagen worden samengedrukt) kan wel. In Waalwijk zal dat, vanwege het veel kleinere veld, om een veel kleinere daling gaan.
Overigens kunnen ook proefboringen, die niet tot exploitatie leiden, toch tot enig effect op de omgeving leiden. Daarvan zijn er een heleboel rond Waalwijk.

Schade door de gaswinning in Waalwijk (volgens Wigger)

Wigger heeft rondgereden en inderdaad schade gezien, die volgens hem van de gaswinning komt. Deze plaatjes komen uit de Omroep Brabant-uitzending.
Uiteindelijk komt de rekening terecht bij de laatste exploitant. Ik ben benieuwd wat het financiele weerstandsvermogen van Vermilion is.

Fracken in schalie en fracken in zand- en kleilagen, zoals in Waalwijk, is wat anders. Desalniettemin houdt ook dan fracken risico’s: brand, explosies, bodemdaling, verontreiniging. Het bedrijf vindt die risico’s verwaarloosbaar, maar volgens Wigger vergaat men dan de methaanlekkage langs de boorpijp (bij het Slochterveld een procent of vijf). In Drente is al eens methaan in het drinkwater gekomen.
Alle Nederlandse putten zijn niet berekend op fracken.
Vermilion wil fracken omdat de 40% gas die nog in het reservoir zit, moeilijk bereikbaar is.

Op basis van het klimaat zou je de gaswinning moeten stoppen.
Op basis van de techniek moet je wel weten wat je doet. Je moet verdere schade voorkomen, oa door de afdichting van de putten te verbeteren en de druk op het reservoir in stand te houden.
Het moet mogelijk zijn vormen van duurzame energie te ontwikkelen in de putten. Er is druk, temperatuur, reservoirs en infrastructuur. Hoe men zich dit moest voorstellen, vertelde Wigger er niet bij. Dit is het gebied van zijn consultancy bureau.

De gemeente Waalwijk heeft Wigger in de arm genomen om een bezwaarschrift te schrijven op het voorgenomen besluit van Wiebes.

Kaart van de winningsvergunning Waalwijk

Waalwijk-Zuid, Sprang en Tilburg
Het winningsgebied ligt in een Noord-Zuidstrook van Waalwijk-Noord tot Tilburg. Ook voor de andere gebieden zijn uitbreidende winningsvoorstellen ingediend. Deze zijn procedureel in een minder ver stadium. Het is goed om daarop te letten.

Een aanvullende beschouwing over nadelen en risico’s bij de energiewinning
Die is van mij persoonlijk en niet van Wigger.

Er bestaat geen vorm van energieproductie zonder risico’s en negatieve zekerheden. Ook bij windturbines en zonneparken bestaan die.
De enige manier om geen risico’s te lopen door de energiewinning is door geen energie te winnen. De nadelen en risico’s die een ingestorte samenleving dan loopt, zijn vele ordes van grootte erger.
Het dilemma gaan niet tussen wit en zwart, maar tussen grijs en grijzer. Fracken is geen absoluut kwaad, maar een relatief kwaad (en dan denk ik met name aan geothermie).

Geothermiekansen, uit Geothermische energie uit Trias aquifers in de ondergrond van Noord-Brabant

Dat de bevolking van Waalwijk geen zin heeft in een kleinschalige herhaling van het Groningse drama, kan men begrijpen. De Staat der Nederlanden en de exploitanten van gasvelden hebben dat wantrouwen verdiend.
Politiek en bestuur moeten zich echter realiseren dat er geen ideale oplossingen zijn voor het energieprobleem. Op een gegeven moment (en al tamelijk snel) moet er wat (bijvoorbeeld als de Tilburgse stadsverwarming wil verduurzamen met geothermie) en dient zich de vraag aan HOE men met risico’s omgaat, niet OF men er mee omgaat.

Een eerlijke en vertrouwen wekkende politieke en bestuurlijke omgang met risico’s en negatieve zekerheden zou veel goed kunnen doen.

SP brengt werkbezoek aan DIFFER

Een delegatie van de SP-fractie in Provinciale Staten (PS) van Brabant en uit kringen van de Tilburgse SP-fractie heeft op vrijdag 22 juni 2018 een werkbezoek gebracht aan DIFFER. De delegatie werd ontvangen door directeur Richard van de Sanden.
Er volgde een rondleiding, een inleiding en een discussie.

DIFFER als instituut
DIFFER staat voor Dutch Institute For Fundamental Energy Research. Het is een NWO-instituut dat sinds 2015 een eigen laboratorium heeft op de Eindhovense TU/e . De verhuizing is betaald met €5,0 miljoen vanuit de regio (provincie, MRE en gemeente Eindhoven) en met €4,0 miljoen vanuit NWO.
Er werkt een staf van 220 mensen (verdeeld over 150 fte), en het jaarbudget bedraagt bijna €14 miljoen, grotendeels publiek gefinancierd.
DIFFER heeft een zestal geregistreerde patenten en licensies uitstaan bij de industrie en heeft vier industriele partnerships. Als uit die patenten geld gaat rollen, krijgt DIFFER royalties.

Visie van DIFFER op de energietransitie

DIFFER als onderzoeksinstelling
DIFFER werkt op twee hoofdonderwerpen, kernfusie en “Solar Fuels”.

Voor kernfusie is DIFFER toeleverancier van research ten behoeve van het Europese onderzoeksproject ITER. Concreet doet men onderzoek met hele hete plasma’s aan materialen, die binnen de ITER een uitlaatpoort moeten worden.
Vroeg of laat moet beheerste kernfusie (om PinkFloyd te citeren “Setting the controls for the heart of the sun”) een regelbare volcontinu basis worden voor de elektriciteitsvoorziening.
Politiek is dit belangrijk, maar het is ver van het regionale en lokale bed.

Omzetting en opslag van Solar Fuels

Voorstelbaarder en dichter bij huis is het solar fuels – programma. De TU/e en de Brainportregio dromen over het Fuelliance-initiatief (een naam in analogie met het dunne PV-film onderzoeksproject Solliance) dat iets vergelijkbaars moet gaan doen met synthetische brandstof uit zonlicht of overschotten aan duurzame elektriciteit.

De basistechnieken hiervoor bestaan al, maar de opgave is om die op een goede wijze te combineren en op te schalen. Als men dit op grote schaal en voor betaalbare prijzen voor elkaar zou krijgen, heeft dat klimaatvoordelen. Bovendien brandt de synthetische brandstof veel schoner dan fossiele brandstof. Het Beraad Vlieghinder Moet Minder heeft bijv. om die reden synthetische brandstof op zijn eisenlijstje staan.
Het rendement van de hele keten (van bijv. energie in zonlicht naar synthetisch ‘aardgas’) is nog klein (onder de 10%). Dat is een van de dingen die veel beter moet (maar het rendement van zonnepanelen was in het begin ook veel kleiner dan het nu is).

De hydrolyse-machine (op pilotschaal) van DIFFER

In de discussie ging het over de vraag waar je de oppervlakten vindt om dergelijke hoeveelheden energie te produceren. Het antwoord is: in landen met veel zon en veel ruimte, zoals de Sahara. Marokko heeft bijvoorbeeld veel zon-initiatieven.
Maar het zou ook een basis kunnen zijn om de positie van landen als Griekenland en Spanje binnen de EU te versterken.
Dit is nog toekomstmuziek.

Men kan de geproduceerde elektriciteit via zg. HVDC-kabels rechtstreeks transporteren, maar dat is duur. Het is tien maal zo goedkoop (zegt Van de Sanden) als je de stroom op locatie omzet in synthetische brandstof en die op de gebruikelijke wijze met tankers rond vaart.
(Dat er een HVDC-kabel naar Noorwegen ligt (de NorNed-kabel) is omdat die helpt om in real time het elektriciteitsnet te stabiliseren. De elektrische energie gaat ’s nachts naar het Noorden en overdag naar het Zuiden, en per saldo gaat er netto niet veel doorheen. Desalniettemin heeft het ding zijn aanlegkosten in no time terugverdiend.)

De thoriumreactor
De PVV zeurt in Provinciale Staten iedereen de kop gek over de thoriumreactor. Windmolens zijn minaretten en zonnepanelen deugen ook niet, maar de thoriumreactor is het helemaal. Wat Van de Sanden van de thoriumreactor vond?
Zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Thoriumreactor .

Experimentele thoriumreactor van Seaborg (“Waste Burner”)

Van de Sanden vond de thoriumreactor, althans de gesmolten zoutvariant ervan, op zich een goed ontwerp. Hij is inherent veilig (stopt vanzelf bij storingen), er is relatief veel thorium, je krijgt veel minder radioactief afval dat veel korter straalt, en je kunt er zelfs bestaand radioactief afval in ‘verbranden’ . Er hebben kleine prototypes gedraaid.
Maar, en dat is voor de een een voordeel en voor de ander een nadeel, het is veel moeilijker om er kernwapens mee te maken. Daarom is in de naoorlogse jaren de afslag naar thoriumcentrales gepasseerd ten gunste van uranium als grondstof. Dat is nu de standaard.
Als een land nu een thoriumcentrale zou willen ontwikkelen, kost dat decennia en heel veel geld. Op korte termijn lost het dus geen problemen op.
Bovendien kan een provincie er niets mee. Als je er al wat mee zou willen, is dat nationale of mogelijk zelfs Europese industriepolitiek.

Hiermee gaf van de Sanden een mening die ik zelf ook al had.

Volgorde van prioriteiten voor lagere overheden tav klimaat

Een advies voor de provincie en de gemeenten
In bovenstaande rangorde van verdienste staat energie-efficiency, isolatie en het gebruik van restwarmte bovenaan.

Het gebruik van restwarmte echter is een bij uitstek politiek vraagstuk. Want wie legt de warmtenetten aan en wie exploiteert ze?
De Eindhovense TU/e zelf heeft bijvoorbeeld een groot warmteoverschot en zou gemakkelijk een stuk omgeving kunnen verwarmen, maar de TU/e gaat echt zelf niet zo’n net aanleggen – als dat überhaupt al zou mogen. En ook de industrie mag niet zomaar van alles.
De nationale politiek zou eens kritisch naar de Warmtewet moeten kijken (zie De Warmtewet moet anders! of Het Brabantse warmteplan nader geanalyseerd  )

Voor de grootschalige uitrol van wind en zon is de betrokkenheid van de lagere overheden van essentieel belang. Dat zal veel gaan vragen!

De Fuelliance-droom van Brainport

SP haalt 303 zienswijzen tegen uitbreiding gaswinning in Waalwijk op

De actie in Waalwijk
De SP heeft als partij een achterstand in te halen op energiegebied en is daar nu mee begonnen. In Waalwijk bleek op 16 juni 2018 dat de SP mogelijkheden heeft die andere partijen niet hebben. Met een ploeg van zo’n 45 SP-ers werden er in Brabant zienswijzen tegen de uitbreiding van de gaswinning uitgedeeld en, waar mogelijk, ingevuld meegenomen.

De gaswinning in en ten zuiden van Waalwijk bestaat al sinds 1991. Het veld nadert bij de huidige wijze van exploitatie zijn einde. Exploitant Vermilion wil nog wat meer gas uit dit kleine veld persen nieuwe putten boren of bestaande uitbreiden, en wil gaan fracken.
Het hoofdbezwaar is dat Vermilion er in deze tijd überhaupt naar streeft om nog meer gas te winnen. Daarnaast verhoogt de uitbreiding de kansen op aardbevingen, lekkages etc. Dat de kans op geïnduceerde aardbevingen niet nul is, bleek bij een ander klein gasveld in Noord-Holland.

Voor een uitvoerig verhaal zie Vermillion mag van Wiebes gaan fracken in Waalwijk – en een aardbeving bij een ander klein gasveld . Ik had dat verhaal geschreven op basis van een gevoel van actualiteit. Een dag later bleek er in het Brabants Dagblad een verhaal over Waalwijk te staan,  en daarna kwam de actie snel.
Ik heb voor de (toen nog) aanstaande actie een concept geschreven voor de zienswijze, en voor een technische toelichting daarop. Zie Waalwijk Standaard zienswijze_16juni2018_defin

Uiteindelijk heeft onze grote ploeg 303 ingevulde zienswijzen opgehaald. Die gaan als pakket naar het Ministerie. Daarnaast zullen er ook nog wel een paar zienswijzen rechtstreeks opgestuurd gaan worden.

SP-Tweede Kamerleden Henk van Gerwen en Sandra Beckerman (woordvoerder energie), met de 303 ingevulde zienswijzen in de hand.

De SP zou een beter uitgewerkt energie-verhaal moeten hebben
Als laatkomer op dit gebied heeft de SP nog geen algemene greep op de materie. Er zijn losse episodes, zoals deze Waalwijkse wandeltocht en een eerdere demonstratie tegen de wrakke Belgische kerncentrales, maar er is geen algemeen verhaal dat bijvoorbeeld klimaatbewuste jongeren aanspreekt. Die zouden bijvoorbeeld graag willen weten of de Randstad in 2050 nog boven water ligt.

Wel heeft de SP een sterk verhaal over de energietransitie en de inkomensrechtvaardigheid. De facto is de energietransitie nu een financiele transfer van arm naar rijk, van mensen die veel betalen door hun tochtige huis en die geen zonnepanelen mogen of kunnen leggen, naar mensen met een grote bungalow die wel geld hebben en flink wat panelen kwijt kunnen.
De SP vindt, in navolging van Milieudefensie, geheel terecht dat de lusten en de lasten anders verdeeld moeten worden (zie Laagste inkomens de zak door kostentoedeling klimaatbeleid? ) . Dat betekent een inkomenstransfer van rijk naar arm. Die voorwaarde is noodzakelijk, maar op zich niet voldoende. Meel is een essentieel bestanddeel van brood, maar brood is meer dan alleen maar meel.
Er moet een ruimer verhaal komen.

Niet alleen dus over de vraag of er geld van rijk naar arm moet, maar ook hoe dat het beste kan. Als je bijvoorbeeld twee miljard per jaar zou hebben (het bedrag dat de regering met de verhuurdersheffing uit de volkshuisvesting haalt), wat zou je dan het beste kunnen doen? Uitgeven aan een individuele regeling als de salderingsregeling, waarvoor de noodzaak geleidelijk aan vermindert? Uitgeven aan opslagtechnieken? Teruggeven aan de woningbouwverenigingen met een verplichting het geld voor verduurzaming in te zetten? Uitgeven zoals Wiebes dat wil (dat verhaal kwam net uit tijdens onze Waalwijkwandeling)?
Ik ben er niet meteen uit. Ik zou eerst de kleine lettertjes van Wiebes wel eens willen lezen. En ik vind dat alle subsidies per definitie eindig zouden moeten zijn.

Zo ook hoe het technisch moet. Dat is geen detail, zoals sommige SP-ers wel eens denken, maar juist essentie. Er zwerven nogal wat politieke keuzes rond, bijvoorbeeld over waar er hoeveel windmolens moeten staan, of landbouwgrond plaats mag maken voor zonneparken, of je biomassa mag inboeken, en hoe het moet met hoogspanningstrajecten. Die keuzes zijn soms zeer vervelend.

Je ontkomt er als partij niet aan om een beeld te hebben wat je hiermee aan wilt, zodat (bijvoorbeeld) niet elke Provinciale Staten- of gemeenteraadsfractie apart het wiel moet uitvinden.

Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard)
(Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).

En een theorie over de beste organisatievorm. Grootschalig (mijn voorkeur, want simpelweg onontkoombaar), kleinschalig (wat politiek lief klinkt maar bijna niets opbrengt), of een iets grotere kleinschaligheid in de vorm van coöperaties? Privaateigendom? Participatieregelingen? Terug nationaliseren van de vroegere Nutsbedrijven? Zie Duurzame energie bottom-up of top-down organiseren? .

Er ligt nog heel wat denkwerk voor de SP.

Eindhovense SP hield avond over verduurzaming bestaande woningbouw

Het waarom van de avond
De verduurzaming van het bestaande woningbestand (in Noord-Brabant ca 800.000 woningen die er in 2050 nog steeds staan) is van wezenlijk belang.

Een drastische energiebesparing binnen deze bestaande woningvoorraad is van groot belang voor een forse besparing op het Brabantse en Eindhovense energiebudget. Hoe groter de besparing, hoe eenvoudiger het wordt om de resterende energie duurzaam op te wekken.
Een dergelijke vermindering is ook van belang voor de woonlasten van huishoudens. Een goed vormgegeven verduurzaming kan voor huurders en eigenaren voordelig uitpakken.

Andersom kan het betekenen, dat men slechte huurwoningen versneld wil slopen. Het is goed als huurders daar in een vroeg stadium bij betrokken worden.
Er zijn echter elders in Nederland ook voorbeelden dat complexen, die eigenlijk gesloopt zouden worden, zijn blijven staan door een grondige verduurzamende renovatie.
Kortom, bewoners hebben, hoe dan ook, belang bij dit onderwerp.

Tegelijk lijkt er soms een soort verlamming te bestaan. Er wordt veel gepraat, maar vaak weinig gedaan en nog minder is er sprake van een systematisch beleid.

Openbare avond Verduurzaming bestaande woningbouw 17 mei 2018

De SP wil druk van onderaf opbouwen om het proces in een hoger tempo te krijgen. Vandaar de openbare avond. Die vond plaats op donderdag 17 mei in ‘t Bellefort. Sprekers waren:

  • Bernard Gerard over de energiebalans van Noord-Brabant en Eindhoven
  • Jaap van Leeuwen, consulent energiebesparing van de Woonbond
  • Luc Reusken, manager vastgoed van Woonstichting Thuis
  • Paulus Jansen, (ex)SP-wethouder in Utrecht met o.a. wonen in de portefeuille

Bernard Gerard (medewerker provinciale SP-fractie)
hield een kort verhaal hoe de Brabantse energiebegroting in elkaar zit en hoe een drastische bezuiniging (bijvoorbeeld door 800.000 Brabantse woningen in 2050 energieneutraal gemaakt te hebben) in dat plaatje paste. Uitgangspunt is de provinciale Posad-studie.
De getallen zijn indicatief en dienen vooral om een idee te geven van de orde van grootte, waarover we praten.

Hoofdlijnen van het Brabantse energiebudget

Jaap van Leeuwen (consulent energiebesparing Woonbond)
schetste de toekomst vanuit het perspectief van de huurder.
Hij begon met te memoreren dat de regering 1,9 miljard uit de huursector gehaald had (met de verhuurdersheffing), en er nu voor de verduurzaming  0,2 miljard in terugstopte.

Aan de Klimaattafel over de gebouwde omgeving, die een nieuw Klimaatakkoord 2018-2030 moeten voorbereiden, wordt gesproken over dat in 2030 de woningvoorraad gemiddeld label A moet zijn, en dat er dan 2 miljoen woningen van het gas af moeten zijn.
In 2050 moet de gebouwde omgeving energieneutraal zijn.


Ter vergelijking: van Leeuwen becijferde de gemiddelde energielasten van een woning op €148 per maand in 2018 (en dat is stijgend). Daarvan iets meer dan 1/3de gas en de rest stroom.

Dit alles leidt de Woonbond tot een prioriteitenlijst:

Van Leeuwen pleitte ook nadrukkelijk voor een warmtestrategie, want daar gaat nu in woningen het meeste geld aan op.
In dit verband maakte hij de vergelijking dat een Fiatmotor ongeveer even groot was en een stuk complexer dan een warmtepomp, maar wel €600 kostte tegenover een warmtepomp €6000 . Met andere woorden: die warmtepomp moet een stuk goedkoper kunnen worden.

Hij noemde de noodzaak van een Regionale Energie- en Klimaat Strategie (REKS)

Luc Reusken, manager vastgoed van Woningstichting Thuis uit Eindhoven
Thuis heeft 10328 woningen, waarvan 3556 in Eindhoven en de rest in enkele voorsteden.

De stichting was in 2018 de meest duurzame woningbouwcorporatie van Nederland. Daar waren ze heel trots op. Evenzo op de prestatie dat in 2017 hun gehele woningvoorraad gemiddeld label B was geworden. Die labels zijn reëel, zegt Reusken, niet theoretisch.
In 2050 moet de woningvoorraad CO2-neutraal zijn.

Thuis was nu zover omdat ze eerder dan anderen, acht jaar geleden, begonnen zijn.

De praktijk leert, zegt Reuskens, dat je met je huurders om speaking terms moet blijven.

Thuis had uit eigen middelen in 10 jaar 70 miljoen financiele ruimte gecreëerd. Maar de vraag blijft hoe het financieel verder moet. Het zal ongeveer €450 miljoen kosten om 76% van hun woningen CO2– neutraal te krijgen.

 

(Deze flats aan de W. de Zwijgerlaan in Best vervangen nu gesloopte flats. De nieuwe flats zijn Nul Op de Meter. Zie ook www.mijn-thuis.nl/Willem-de-Zwijgerweg-Best/ ).

Paulus Jansen (ex-wethouder SP in Utrecht, o.a. Wonen)
Utrecht is een heel andere stad als Eindhoven. Niet alleen groter, maar ook een bijna dubbele woondichtheid en veel maar stadsverwarming. Zijn stad energieneutraal krijgen lukt volgens Jansen niet.

Het Utrechtse leidingennet en de vervangingstermijn

Jansen (die in Eindhoven technische Bouwkunde heeft gestudeerd en veel van deze materie afweet)  focuste vooral op de warmtevoorziening.

Hierboven de leiding-vervangingkaart van netbeheerder Stedin. De gele lijnen moeten op korte termijn vervangen worden en zodoende is Overvecht-Noord het eerst aan de beurt. De wijk gaat dus van het gas af.  Dat is een omvangrijke operatie en de inspraakbijeenkomsten vullen de krantenkolommen.

Warmtesituatie in Overvecht-Noord (Utrecht)

Als men een warmtenet wil verduurzamen, komt men als vanzelf op vraagstukken rond lage temperatuur-warmte 9pakweg 25 tot 40°C). Het gaat over het slim bestrijden van legionella, over vloerverwarming of grote radiatoren via restwarmte en geothermie naar monopolievraagstukken. De Utrechtse gemeenteraad heeft in 2017 een Warmtevisie vastgesteld en dat is iets waar de Eindhovense gemeenteraad vroeg of laat ook aan moet.

Utrecht sorteert voor op €250 miljoen per jaar (dat is inclusief de particuliere gelden).

De presentaties zijn in .pdf-vorm te vinden:

Bernard Gerard

Jaap van Leeuwen

Luc Reusken

Paulus Jansen (deze presentatie is vanwege de omvang op deze site iets ingekort)

De Brabantse SP wil meer van dit soort bijeenkomsten gaan organiseren.

 

Vermillion mag van Wiebes gaan fracken in Waalwijk – en een aardbeving bij een ander klein gasveld

Na het schrijven van dit artikel dd 31 mei heeft zich een zwakke aardbeving voorgedaan bij een ander klein gasveld in Nederland. Op het eind van dit artikel een aanvulling.

Cumulatieve productie in het kleine gasveld Waalwijk-Noord

Er wordt sinds 1991 gas gewonnen in het gebied rond Waalwijk. Tot en met  2016 heeft dat (uit drie putten) 2436 miljoen m3 gas opgeleverd en als men niets nieuws doet, komt daar vanaf 2017 volgens de prognoses 107 miljoen m3 bij. Exploitant Vermillion wil de voorraad verder uitpersen, zodat er vanaf 2017  ruim 700 tot ruim 1600 miljoen m3 bij komt, afhankelijk van geluk of pech. Bij geluk is het kleine gasveld voor driekwart leeg getrokken.

De aanvraag van Vermillion, met de bijbehorende documenten, is te vinden op www.nlog.nl/ter-inzage-legging-winningsplan-waalwijk-noord . Inmiddels ligt er ook al een ontwerp-instemmingsbesluit van Wiebes.
Behalve op genoemde site, zijn de papieren ook in te zien in de gemeentehuizen van Waalwijk, Heumen en Aalburg.
Tot 4 juli 2018 kan iedereen een zienswijze indienen bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Inspraakpunt Winningsplan Waalwijk-Noord, postbus 248, 2250AE Voorschoten.

Voor genoemde meeropbrengst  wil Vermillion nieuwe technische handelingen verrichten, zoals nieuwe putten en/of  boren van uit bestaande putten, en fracken.
“Fracken” is een emotiewoord. Maar je hebt “fracken” en “fracken”. Tussen het grootschalig en landschapsvernielend fracken voor schaliegas (dat per frack zowat 20.000m3 water kost) en het veel kleinschaliger en onzichtbaarder fracken voor de conventionele gaswinning (dat per frack ca 50 tot 100m3 water kost) zit een wereld van verschil. En daarmee ook de risico’s op ongewenste seismiek en ontsnappende stoffen.
Fracken is niet per definitie slecht, maar kan slecht worden in combinatie met andere kenmerken.

Maar er blijven restrisico’s.

Hoewel je daar normaliter niets van merkt, lopen er ook door de ondergrond van Waalwijk geologische breuken. Daar moet je wegblijven met je gaswinning. Vermillion wil er 25m wegblijven, maar omdat geologische breuken niet altijd scherp bekend zijn, zit daar een extra veiligheidsmarge op van 50m.

West-Oostlijn door gasput 2, waar onderstaande breuk bij hoort
Ligging van gasput 2 t.o.v. de dichtstbijzijnde breuk

Een restrisico dat mij nog steeds ergert is dat ik na al die jaren nog steeds niet weet wat er met het afvalwater van het fracken gebeurt. Dat wordt “opgeslagen en per vrachtauto afgevoerd naar een erkende bewerker”. Maar wie die “erkende bewerker” is en wat die met het chemisch en fysisch niet altijd eenvoudige afvalwater doet, is mij een raadsel. De oliewinning in Schoonebeek heeft het heel lang in Twente in de grond gespoten.

Verder ergert mij de geheimzinnigheid over de samenstelling van de frackvloeistof. Die bestaat voor 95% uit water, 4% uit keramiekkorreltjes en voor 1% uit additieven, die chemisch het interessantste zijn maar waarvan de samenstelling bedrijfsgeheim is. Het zou volgens Vermillion aan de Europese REACH-richtlijnen voldoen, maar dat zegt niet alles.
Wat het emotie-argument “chemicaliën in de grond!” waard is, valt dus niet te achterhalen.

Bodemdalingskaart rond Waalwijk-Noord

Er zal een bodemdaling optreden, maar volgens de computermodellen zou die hooguit 4 cm zijn over een horizontale afstand van 2000 m.

De deskundigen, die binnen het paradigma van het systeem opereren, vinden de restrisico’s zeer klein en beheersbaar: Staatstoezicht Op De Mijnen, TNO, waterschap Brabantse Delta en Aa en Maas, Mijnraad. In hun voordeel spreekt dat er feitelijk sinds 1991 niets gebeurd is, terwijl er ook in het verleden al een aantal keren gefrackt is.

Wie politiek redeneert, zoals de gemeente Aalburg en de provincie, heeft het even eenvoudige als doeltreffende argument tot zijn beschikking  waarom je in deze tijd überhaupt nog aan een nieuwe gaswinning wilt beginnen, ook al is die maar gepland tot 2026. Dat is een argument buiten het mijnbouw-paradigma.

Daarnaast noemt de provincie nog een akkevietje uit augustus 2017. Toen liet Vermillion per ongeluk aardgascondensaat ontsnappen. Dat is niet dramatisch, maar de provincie werd niet op tijd op de hoogte gesteld en was daar ‘not amused’ over.
Verder noemt de provincie nog de waterwingebieden en de hoogte van het grondwater als zorgpunt.

Kaart van de winningsvergunning Waalwijk

Natura2000-gebieden en waterbescherming

Op 6 juni 2018 vermeldde de NRC, dat er bij een ander klein gasveld in Noord-Holland (het Middelie-veld) een aardbeving heeft voorgedaan van 2,5 op de schaal van Richter. Het epicentrum lag bij Warder aan het Markermeer. Volgens het KNMI is er waarschijnlijk een verband met de gaswinning. Het NRC-artikel maakt geen melding van schade.
In 1989 was er in hetzelfde gebied ook al eens een aardbeving van 2,7 in Kwadijk.
Dit gasveld bevatte ooit 11 miljard m³ gas.
Volgens de NRC wordt er al zo’n 50 jaar gas gewonnen in Middelie. In october 2017 is er nog een extra put geboord.
Zie www.knmi.nl/aardbeving-in-noord-hollandse-warder .

De aardbeving bij Warder (rode stip) met een magnitude van 2,5 op schaal van Richter. De witte stippen zijn seismologische meetstations waar de beving geregistreerd is. Bron: KNMI

Het gasveld in Waalwijk zal in het (voor Vermilion) gunstigste scenario voor ca 4,1 miljard m³ worden leeggetrokken. Volgens de exploitant is dat ongeveer driekwart van wat er in zit.
Ergo heeft het veld ooit ruim 5 miljard m³ bevat, grofweg de helft van het Noord-Hollandse veld.

Ik vind de gelijkenis groot genoeg om bij het Waalwijkse veld aan het Noord-Hollandse veld te denken. Ondanks alle geruststellende verklaringen blijkt bodemmechanica, diep onder de grond, geen waterdichte voorspellingen te geven.

Infraroodpanelen voor woningverwarming

Een vraag over infraroodpanelen
Ik vind het altijd leuk om vragen te beantwoorden die op het terrein van deze site liggen. Als ik het niet weet (wat kan gebeuren) zoek ik het op.

Een Brabantse SP-afdeling had vertegenwoordigers van Thermiq ( www.thermiq.com/en/ ) op bezoek gekregen over hoe goed en hoe duur-
zaam infraroodpanelen waren voor woningverwarming. Wat ik daar nou van vond?

Dat was er een om op te zoeken, want ik heb nog nooit met infraroodpanelen te maken gehad.
Milieucentraal heeft een goed verhaal over dit onderwerp op www.milieucentraal.nl/energie-besparen/energiezuinig-huis/energiezuinig-verwarmen-en-warm-water/infraroodpanelen-voor-verwarming/ . Ik heb dit verhaal gebruikt.

Wat zijn infraroodpanelen?
Dat zijn vlakke platen die elektrisch verwarmd worden tot iets tussen de 60 en 200°C. Daardoor zenden ze warmtestraling uit in het langgolvige gebied (ergens rond de 10µm). Daar zijn geen gezondheidseffecten van te verwachten.
Bij Thermiq zijn de platen 60 bij 60cm of 120 bij 60cm. Je kunt ze krijgen in wit of zwart of elke andere kleur en, in overleg, met een patroontje. Die kleur maakt overigens, anders dan soms gedacht wordt, voor het functioneren niet uit. Gedrag van een oppervlak in zichtbaar licht heeft geen relatie met het gedrag van datzelfde oppervlak in het verre infrarood.
Je hebt overigens niets aan de website van Thermiq, want er staat alleen propaganda op en geen enkele getalsmatige informatie.

Ook elektrische straalkachels, grill-apparaten etc. verwarmen door warmtestraling. Het verschil is dat die veel heter zijn (en dus kortere golflengtes uitzenden). Roodgloeiend ijzer is ca 500 a 600°C.

Voor beide geldt dat de stralen niet direct de lucht verwarmen waar ze door heen gaan, maar het materiaal waar ze op vallen. Als er genoeg materiaal genoeg verhit wordt en dat lang genoeg aanhoudt, kan daardoor het materiaal indirect ook de lucht in de ruimte verwarmen.

De stralen gaan rechtdoor en worden in principe tegen gehouden door de eerste materie die ze tegenkomen. Alleen dat materiaal wordt dus verwarmd, dat door de stralenbundel getroffen wordt. Het kan dus gebeuren dat je bovenlichaam lekker warm is en je voeten koud.

De reikwijdte van de verwarming is ongeveer drie meter.

Heaterpanel van Thermiq

Welk gat in de markt vullen infraroodpanelen?
Alleen bij extreem goed geïsoleerde woningen (zegt Milieucentraal) kun je overwegen om infraroodpanelen in te zetten als hoofdverwarming.

In praktisch bestaande woningen zijn infraroodpanelen bijna altijd aanvullende verwarming. Je hebt er anders gewoon teveel van nodig. Het kan een alternatief zijn voor je vaste leunstoel, een werkplek waar je maar af en toe zit, en kleine ruimtes, waar je maar kort hoeft te zijn (zoals bijvoorbeeld de badkamer). Meestal duurt het opwarmen een paar minuten.

Zijn infraroodpanelen duurzaam?
Die vraag hangt zowel positief als negatief van een handvol factoren af en kan daarom niet zonder meer beantwoord worden.

Als je aangewezen bent op elektrisch verwarmen (geen gas meer, geen stadsverwarming), is de eerste vraag waar de stroom vandaan komt. Normaliter is die momenteel een mengsel van een beetje groen en veel grijs, maar je kunt natuurlijk je eigen zonnepanelen inzetten.

Als de overige omstandigheden hetzelfde zijn, is een warmtepomp duurzamer. Een warmtepomp brengt met 1kWh stroom bijvoorbeeld 4kWh warmte in de woning. Een infraroodpaneel komt met 1kWh stroom nooit verder dan 1 kWh warmte.
Maar de omstandigheden blijven niet altijd hetzelfde. Als iemand alleen thuis is, het infraroodpaneel op zijn favoriete leunstoel zet en de rest van het huis op 16°C zet, zal de persoon in kwestie netto wel besparen. Er komen dan life style – overwegingen in beeld.

Het voert te ver om dit allemaal precies uit te leggen. De website van Milieucentraal gaat er dieper om in en geeft bijvoorbeeld ook een financieel plaatje.

Heaterpanels van Thermiq

 

 

Biomassa uit het het Leenderbos – kan dat en mag dat?

Idefix
Mijn vrienden in de milieuhoek spreken zich op emotionele wijze uit tegen de gedachte dat je aan energie kunt komen door hout te oogsten. Het lijkt een beetje op het gejoenkel van het hondje Idefix als Obelix weer eens een Gallische eik uit het bos trekt.
Het duurt wel vijftig jaar, heet het, voor een geplante boom weer aangegroeid is (langer, overigens), dus voor de korte termijn kan het nooit een oplossing zijn – een bekende denkfout waar een bos bestaat uit heel veel bomen van allerlei soort en leeftijd. Bij goed beheer is een bos is als het ware een statistische boom.

Natuurbehoud en zakelijkheid
Nu ben ik vóór natuurbehoud, ik doe aan acties mee en ik ben lid van Natuurmonumenten, maar ik ben ook van de zakelijke en voor mij vertegenwoordigt een partij hout ook een hoeveelheid TeraJoule en timmerhout.
Ik ben in energiezaken een typische sprokkelaar. Gezien de giga-omvang van de duurzame energie-taak (in Brabant ca 290PJ als er niet bespaard zou worden) vind ik, dat je geen enkele mogelijkheid buiten beschouwing moet laten. Ook geen hout. Per slot van rekening draait de stadsverwarming in Meerhoven en Strijp S (Eindhoven) op houtsnippers uit het MRE-gebied. Elke PetaJoule (=1000 TeraJoule) is er een.

Ik ben van plan om binnenkort een verhaal te schrijven over een lezing van Nabuurs (professor in Wageningen, bosbeheerexpert) over de EASAC-studie, die hij hield voor de KNAW. Maar ik wil graag een voorbeeld, waarop ik vooraf wat uitgebreider in kan gaan, zodat straks dat andere verhaal niet zo massief wordt.

De Groote Heide kort na 1900 (In Brabant, Horst en Spek)

Het Leenderbos
Mijn vrouw en ik gaan regelmatig in het Leenderbos en de aangrenzende natuurgebieden fietsen. Het Leenderbos is een mooi voorbeeld hoe je gecombineerd naar bossen kunt kijken.

Het Leenderbos, en aangrenzende natuurgebieden als De Plateaux en de Groote Heide en beekdalen, zijn enerzijds een Natura 2000 – gebied. Het beheerplan van de provincie (dat o.a. nodig is vanwege de Programmatische Aanpak Stikstof, PAS), telt 340 pagina’s.

Wikipedia heeft er een goed verhaal over op https://nl.wikipedia.org/wiki/Leenderbos,_Groote_Heide_%26_De_Plateaux .
Wie de wettelijke omschrijving zoekt, kan terecht op www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k&groep=2&id=n2k136 of, als je alleen maar natuur wilt consumeren, op www.staatsbosbeheer.nl/Natuurgebieden/heeze-leende .
Als je een beetje zoekt, vind je wel meer.
Ik maak de lezer gaarne attent op de publicatie van In Brabant van Martijn Horst en Theo Spek “Het Leenderbos en de Groote Heide” met als subtitel “ Ontginningsbossen bovenop een eeuwenoud cultuurlandschap”.

Dat laatste is de overgang naar het “anderzijds” in de redenering. Op bovenstaand plaatje zoals het hele gebied er kort na 1900 uitzag. Het was toen één grote kale verwaarloosde heide, waarvan het restant nog steeds de Groote Heide heet. En ongetwijfeld heeft het er in voorgaande eeuwen weer anders uitgezien. Het landschap verandert door de eeuwen heen en zal dat blijven doen. Toekomstige landschappen bevatten zonneparken en windmolens.

Anderzijds dus kan men het Leenderbos een verwilderd productiebos noemen. De enerzijds- en de anderzijds-aanduiding zijn beide waar.

Het Leenderbos is gestart als werkverschaffing (In Brabant, Horst en Spek)

Het grootste deel van het Leenderbos is als werkverschaffingsmaatregel aangelegd in de jaren ’30 van de vorige eeuw, beeindigd in 1941. De betaalkeet is nu rijksmonument.
En het dennenhout (grenen) was voor de Limburgse mijnen. Mijnwerkers hebben graag stutten van dennenhout, want dat kraakt op tijd voor het het begeeft.

Voor zijn tijd was het een progressieve aanpak. Flinke delen van het oude heideland werden niet bebost, maar toen al door een professorale commissie aangewezen als natuurmonument (rond het begin van WOII 140 hectare).
Ook de recreatie was een bewust doel. Daarom lopen de paden in het Leenderbos niet in een saai dambordpatroon, maar met bochten.

Maar de geschiedenis brengt ook met zich mee, dat de gemiddelde begin-boom in het Leenderbos nu zo’n 80 jaar oud is. Zie over de grove den https://nl.wikipedia.org/wiki/Grove_den .
Als je bij het rondfietsen niet alleen kijkt naar wat er leeft, maar ook naar wat er dood is, zie je ook een heleboel. Alles wat dood is, is bezig om zijn koolstof weer af te geven.

Grove dennen kunnen in gunstige omstandigheden een paar honderd jaar oud worden en soms groeien ze nog lang door (en zo lang ze groeien nemen ze CO2 op), bestanden moeten regelmatig gedund worden en een vaak gekozen kapleeftijd ligt ergens tussen de 50 en de 120 jaar – maar dat is situatieafhankelijk en van boom tot boom verschillend.
Hoe dan ook, het is logisch om bij het Leenderbos aan kap te denken. Daar is verder niets onethisch aan.
In praktijk wordt er al decennia gekapt en herontwikkeld, soms tot nieuw bos en soms tot ander natuurgebied zoals zandverstuiving – leuk overigens voor de biodiversiteit, maar slecht voor de koolstofvastlegging. Niet alle goede doelen verdragen zich onderling goed.

Energetica en koolstofbalans en biomassa-ethiek
Staatsbosbeheer (SBB), de belangrijkste instantie in dit gebied, zegt op zijn site dat men al jaren 6000m3 hout per jaar oogst, waarbij de context erop wijst dat dat uit het gebied Leenderbos-Groote Heide is. Samen is dat goed voor zo’n 2000 hectare. Heel nauwkeurig is SBB niet: op die 2000 hectare staat niet overal bos. Er is niet meer mogelijk dan natte vinger- werk.

Die 6000m3 is een nevendoel bij de natuurgerichte ontwikkeling in het gebied.

Kun je die 6000m3 ecologisch verantwoord oogsten?

Stel als natte-vingeroefening dat de helft van het gebied bebost is.
Dan haalt SBB per hectare 6 m3 per jaar op, en dat is ongeveer de aangroei van de grove den (die langzaam groeit). Andere bomen echter groeien een stuk harder en die kom je ook tegen in het Leenderbos.
Als je het in koolstof op elementbasis uitrekent:
Volgens het CBS vangt een gemiddeld Nederlands bos met zijn fotosynthese 1900kg koolstof (op elementbasis) per hectare per jaar (maar het Leenderbos zal het op zijn kwaaie grond wel slechter doen dan gemiddeld).
6m3 hout per hectare per jaar betekent ongeveer 850kg koolstof (op elementbasis) per hectare per jaar.
Ecologisch lijkt het erop dat SBB jaarlijks minder koolstof uit het Leenderbos weghaalt dan de fotosynthese er jaarlijks in stopt. (Maar dit alles met de natte vinger).
Het zou dus ecologisch moeten kunnen.

Koolstofvastlegging per ecosysteemtype, afgezet tegen het areaal van dit ecosysteemtype, en de koolstofvastlegging per hectare (2013). De grootte van de bollen is recht evenredig met het aandeel in de totale vastlegging in Nederland.

Zie ook Klimaat, koolstof, bos en veen, en energie uit hout

Wat kun je als gebruiker met 6000m3 hout (3120 ton)? En is dat veel?

Als je die hoeveelheid helemaal zou opstoken, levert je dat ongeveer 52TeraJoule warmte op (0,052PJ). Ter vergelijking: als de stadsverwarming in Meerhoven 50 weken per jaar non- stop zou draaien (wat niet zo is), zou hij 30TJ elektriciteit en 170TJ warmte leveren ( zie De biomassacentrale Meerhoven en het overige Eindhovense biomassaprogramma ). Dat zou (volgens de gemeente Eindhoven) 18000 ton houtchips eisen.
Met andere woorden: het Leenderbos zou goed zijn voor 2 a 3 maand biomassacentrale in Meerhoven in vol bedrijf. De centrale heeft dan ook niet alleen het Leenderbos als leverancier.

Het bevestigt mijn stelling over biomassa: je kunt er wel wat mee, maar zeker niet alles. Maar het heeft geen zin om vanwege emotionele redenen, zonder analyse, die beperkte mogelijkheden af te wijzen.

Je kunt natuurlijk ook het hout deels niet verbranden. Stel, je gebruikt de helft voor timmerhout dat langdurig uit de circulatie blijft. Je legt dan jaarlijks ruim 400 ton koolstof vast op elementbasis (goed voor zo’n 1500 ton CO2).

Vanuit gebruikersstandpunt gezien, is 6000m3 hout per jaar dus niet heel veel. Je zou eigenlijk voorzichtig denken dat daar nog wel wat rek in zit.

Koolstofvastlegging in planten waaronder bos_per jaar_over 2013

Power to X – update PtoL via plasmachemie

X is hier niet “the people”, zoals de oude, maar nog steeds actuele strijdkreet luidt. X staat hier voor vormen van energie.

Inleiding
De ‘power’ is duurzame elektriciteit (eventueel overtollig), de X is een energievorm waarin die duurzame elektriciteit kan worden omgezet: warmte, gas, vloeibare brandstof, of andere chemicaliën. Als de power op dat moment overtollig was, kun je deze techniek zien als een vorm van energieopslag.

Dit alles kwam aan de orde tijdens de sessie van de Energy Days op de TU/e op 22 maart 2018.

De presentaties zijn te vinden op www.tue.nl/en/research/strategic-area-energy/about-energy/energy-events/energydays/series-5-2017-2019/day-2-renewable-fuels-and-chemicals/ .

Kramer, van der Schaaf en Eichel

Sprekers waren Eichel van het onderzoekscentrum in Jülich, Van der Schaaf van de TU/e en Kramer van het Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling van de Universiteit van Utrecht. Ik volg hier vooral de betogen van Eichel (voor de techniek) en Kramer (voor prijs en kansen).

Dit artikel gaat over vooral over één route, namelijk die naar vloeibare brandstof, bijvoorbeeld diesel of kerosine (diesel is niet precies hetzelfde als kerosine, maar ze lijken genoeg op elkaar om ze in dit artikel even over één kam te scheren).
De route naar warmte is in deze kolommen al eerder aan de orde geweest, zie Energy Day TU/e bespreekt Ecovat-systeem
De route van stroom naar gas is een serieus alternatief voor opslag. Voordeel is dat er al een leidingennet ligt (van het aardgas af betekent niet noodzakelijkerwijs ook dat de gasleiding weg moet). Dit verdient in de toekomst een apart artikel (maar zie al vast CE rekent klimaatneutrale warmtevoorziening woningen door voor 2050 ).
De route van gas naar vloeistof (GTL) is al eerder aan de orde geweest, zie Roet en zwavel uit straalmotoren: dat kan veel minder! en Hinderbeperkende maatregelen op vliegveld Eindhoven (update-versie 18 jan 2018) . Die stap van gas naar diesel zetten de Shell en Sasol in Qatar. Het eindresultaat is synthetische brandstof, die (nu) voor 50% met kerosine gemengd kan worden. De technische term is FT-brandstof (Fischer-Tropsch, naar de ontwikkelaars van het procedé).

In schema:

Verschillende Power to X – routes

De techniek

Die brandstoffen bevatten als regel koolstof en die moet ergens vandaan komen. Daaraan geen nood: er is toch al teveel CO2 in de lucht en die kun  je gebruiken, liefst in geconcentreerde vorm voordat het spul de schoorsteen verlaat. Eigenlijk keer je dus de verbranding om: als je gas of kolen verbrandt krijg je CO2 en dat draai je dan om.
Eigenlijk doe je niet anders als bij een twee richting-stuwmeer: als je stroom nodig hebt gaat het water met de zwaartekracht mee van boven naar beneden, en als je stroom teveel hebt pomp je het water terug.

Het CO2-verhaal klinkt mooi en tot op zekere hoogte is het ook mooi, maar tussen droom en daad staan natuurwetten in de weg en praktische bezwaren.
Als je eerst water omhoog pompt en het dan weer door een turbine laat vallen, ben je grofweg 20% van je energie kwijt aan verliezen. In technische termen: het cyclusrendement is zo’n 80%.
Net zo kun je eerst diesel verbranden, en dan de  gevormde CO2 vervolgens weer terug’pompen’ naar de dieselvorm. Als je wilt, kan dat, maar je hebt een cyclusrendement en dat is tamelijk laag.

Cyclusrendementen van stroom naar stroom

Bovenstaande figuur van Eichel legt een vergelijkbare gedachte uit met een ander begin- en eindpunt. Het schema begint met grillige elektriciteit van (bijvoorbeeld) een windmolen en eindigt met geheel geregelde elektriciteit op een gewenst tijdstip.
Als dat via de tussenstap gas en een gasturbine gaat (bovenste regel) is het totaalrendement 15 – 35% , en als het via waterstof en een brandstofcel gaat 35 tot 60%.
Als je in de bovenste regel stopt bij hokje ‘gas grid’ en dan ‘afslaat’ om alle CH4-tjes van het gas aan elkaar te plakken tot diesel, zal er wel weer wat verlies optreden. Hoeveel weet ik niet, maar ik schat in dat het totaalrendement van windmolen-energie tot aldus vervaardigde diesel-energie ergens op 1/3de tot 1/2de uitkomt. Voor het doel van dit artikel is deze nauwkeurigheid groot genoeg.

Met andere woorden: voor elke Joule die je wint als diesel (of kerosine of benzine), onder ontwikkeling van CO2 verbrand wordt, moet je 2 tot 3* zoveel elektrische energie investeren om van die CO2 weer diesel te maken. Dit is de meest basale wet die hier geldt.

Je hebt dan wel extra’s met enig belang: de brandstof, die je zo krijgt, verbrandt schoner. Er gaat geen zwavel in en er komt dus ook geen zwavel uit, en dus ook veel minder ultrafijn stof. Er kan ook minder roet ontstaan.

Energiedichtheid van sunthetische brandstoffen en NOx- en roetontwikkeling

In dit plaatje is EN590 gewone autodiesel, FT-diesel wat hierboven beschreven is, verder biodiesel uit raapolie en OME, een stof waaraan momenteel nog veel onderzoek gedaan wordt en die mogelijk gebruikt kan worden als additief in dieselolie voor auto’s.
Het diagram toont dat de balans tussen roet en NOx een trade-off is. Maar bij een gegeven NOx-niveau geeft de FT-diesel ruim de helft minder roet.

Prijs en kansen
Waar Eichel vooral op het procédé in ging, ging Kramer vooral over wat het kost, wat de maatschappelijke kansen zijn en welke keuzes nodig zijn.

De kosten van Power to Liquid, uitgerekend op de achterkant van een enveloppe.
Hoe het uitpakt met de prijs.

Kramer komt voor synthetische (P2X) brandstof, als hij het op de achterkant van een envelop uitrekent, op zo’n 30$/GJ . Daar mag een kwart van af als de CO2 uit een geconcentreerde bron komt, bijv. een schoorsteen.
Ter vergelijking: bij een ruwe olieprijs van 50$ per barrel kost olie €8,6$/GJ. Maar die ruwe olie moet nog bewerkt worden, dus het prijsverschil ligt iets gunstiger.
Momenteel ligt de olieprijs weer wat hoger, dus P2X-brandstof zou nu grofweg 2 a 3* zo duur zijn als reguliere fossiele brandstof, als er al sprake zou zijn van grootschalige productie.

De toekomst van de energie volgens Kramer

Kramers plaatje voor de toekomst, en tegelijk zijn conclusies, met enige uitleg mijnerzijds:
(TFC is de Engelse afkorting voor Finaal Energetisch Verbruik, dat wat netto aan de klant wordt afgeleverd).

  • The remarkable progress on electric renewables have fundamentally changed the energy and climate outlook.
  • We have about a decade to sort out what we will do with (hydrocarbon) fuels.
  • Mind the development times (decades)
  • P2H2 will come in time (bedoeld wordt de fabricage van waterstof bg)
  • P2X synfuels are more questionable: the Bio / CCS / P2X split hinges on societal choices and on technical progress in P2X (electrolysis & capture)

Over dat laatste: de mensheid kan (volgens Kramer) na 2040 twee kanten op om in 2050 op een situatie uit te komen, waarin zonder netto CO2 – emissie netto 600EJ (dat is 600.000 PJ) aan de klant wordt afgeleverd. Die 600EJ bestaat voor de helft uit stroom en voor de helft uit brandstof.
In het ene scenario is alles RE = Renewable Energy, en komt dus de brandstof uit duurzame bron (Power to X). Dit vraagt vooral om verdere technische vooruitgang.
In het ander scenario wordt in 2050 nog steeds flink wat fossiele brandstof ingezet, en ook biobrandstof, en wordt de vrijkomende CO2 onder de grond gestopt (de CCS-afkorting). Dit vereist minder technische vooruitgang, maar meer maatschappelijke struikelblokken.

Hierover zal de mensheid een zeer fundamentele discussie moeten gaan voeren.

–  –  –  –  –  –

In  Mei 2018 kreeg Marleen Ramakers tot de meest beloftevolle Belgische onderzoeker van 2018 uitgeroepen. Ze kreeg een prijs van het populair-wetenschappelijke blad EOS, de EOS Pipet. Zie www.uantwerpen.be/popup/nieuwsonderdeel .

Marleen Ramakers, plasmachemie, Universiteit van Antwerpen

Ze doet onderzoek aan het vervaardigen van synthetische brandstof uit CO2 met behulp van een plasma. Ze beweert dat je daar hogere rendementen mee haalt. Voor een artikel zie www.researchgate.net/publication/320578875_Revealing_the_arc_dynamics_in_a_Gliding_Arc_Plasmatron_A_better_insight_to_improve_CO2_conversion .

Cover van het bekendste artikel

MER windturbineproject A16 beschikbaar

De bestuurlijke opdracht
In 2013 is afgesproken dat de gezamenlijke Nederlandse provincies plek gaan bieden aan in totaal 6000MW wind op het land. In de daarop volgende onderhandelingen heeft Brabant 470MW toegewezen gekregen. Daarvan moet minstens 100MW gerealiseerd worden in één groot project, dat door het Rijk, indien nodig, dwingend kan worden opgelegd.
De provincie heeft in de Structuurvisie 2010 (plus 2014), en daarna in de Verordening Ruimte, bepalingen opgenomen waar deze windenergie wel en niet gerealiseerd kan worden.

In Brabant hebben de provincie en de West-Brabantse gemeenten afspraken gemaakt over 200MW, waarvan het 100MW-project een deel is. Het Brabantse 100MW-project strekt zich uit in een strook van ongeveer 1km aan elke kant breed, langs de A16, van de Belgische grens tot het Hollands diep.

De A16-invulling
Er is een proces opgezet dat met veel mogelijke invullingen begon, maar dat gaandeweg teruggetrechterd werd tot er 11 varianten overbleven. Dit alles gebeurde in overleg met de bevolking. Die was er niet altijd blij mee, maar het werd ook geen opstand. Gedeputeerde van Merrienboer (PvdA) en zijn ambtenaren en ingehuurde deskundigen hebben zich af en toe de blaren op de tong moeten praten.
Wat hielp is dat er een sociale participatieregelig ingesteld is. Een deel van de exploitatiewinst zal aan de omwonenden ten goede komen.
Dit verhaal gaat echter niet over deze voorgeschiedenis.

De realisatie van het project vereist een gemeentegrensoverschrijdend bestemmingsplan, een PIP (Provinciaal Inpassings Plan). Daar hoort een MER bij die alle mogelijke aspecten van de overgebleven 11 varianten in dat PIP doorrekent. En die MER (nog een concept) is nu uit (zie https://merwindenergiea16.brabant.nl/mer/samenvatting-van-het-mer ).
In het MER zijn alle 11 varianten doorgerekend op een aantal criteria: geluid, slagschaduwen, water, externe veiligheid archeologie, cultuurhistorie, landschap en de ecologie ter plekke (deze soms meer, soms minder, kwantitatief). Alle 11 varianten scoren, maar wisselend.
Vervolgens heeft men zitten peuteren om uit al die varianten een VoorKeursAlternatief (VKA) te definieren. Dat is, wat de provincie betreft, de kant die het op moet (hieronder de laatste kolom).

Overzichtstabel alle 11 varianten en het VKA

Het VoorKeursAlternatief – energie
In het VKA worden er 26 hoge turbines geplaatst en twee middelhoge. Bij de hoge moet je denken aan een tiphoogte van ongeveer 210m en 4,2MW nominaal vermogen, bij de middelhoge aan 180m tiphoogte en 2,5MW (deze cijfers moet men zien als representatieve voorbeelden).
Bij elkaar komt men zodoende aan 114MW, waarvan men 15% in mindering brengt aan diverse verliezen (o.a. onderhoud of de turbines uitzetten als de slagschaduwen te hinderlijk zijn – kan oplopen tot 5 uur en 40 minuten per jaar). De turbines hebben 3300 vollasturen per jaar.

Dat alles brengt de jaarlijkse opbrengst op 375GWh/jaar , oftewel 1,35PJ/y . Dat valt niet tegen – tot nu toe had ik voor mijzelf ruim 0,8PJ ingeboekt. Maar nu de turbines steeds hoger worden, draaien ze steeds meer uren per jaar en dat tikt flink aan.

Ligging turbines en geluidscontouren A16-project

Het VKA lijkt het meeste op variant 11. In die variant “de knooppuntenvariant” staan de turbines in de oksels van waar snelwegen op elkaar uitkomen, zoals bij  de knooppunten Zonzeel (ten Noorden van Breda), Klaverpolder (bij Moerdijk) of Galder (ten Zuiden van Breda), of op industrieterrein Hazerldonk.

Het VoorKeursAlternatief – geluid
Het geluid is altijd het meest omstreden probleem.
De milieuwetten eisen dat een turbine aan de gevel van kwetsbare gebouwen (o.a. woningen) jaar- en etmaalgemiddeld <47 dB Lden is, en jaar- en nacht gemiddeld <41 dB. De praktijk wijst uit dat aan de nachteis voldaan wordt als aan de dag-eis voldaan wordt, zodat de nacht-eis niet meer apart vermeld wordt (behalve in de bijlagen).
Zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2010-749.html .

Onder het VKA voldoen op de 3016 onderzochte huizen er 18 niet aan de 47 dB Lden – eis. Daar moet dus iets op gevonden worden, bijvoorbeeld isoleren of uitkopen “saneren” stelt de toelichting op h
Onderzoek wijst uit dat binnen de groep die 47dB Lden aan de gevel heeft, 9% ernstige hinder heeft. Dat is dus van bovengenoemde 18 woningen.

Het MER bevat ook een geluidscumulatie-analyse. Die wordt gegeven in GES-taal (Gezondheids Effect Screening). Men moet het getal 198 lezen als dat van de 3016 huizen samen de GES-score 198 toeneemt (dus gemiddeld 0,066 per huis).
In de tabel eronder staat wat men zich ongeveer bij een GES-score moet voorstellen.

Het VoorKeursAlternatief – slagschaduwen
Het frequentste probleem betreft de slagschaduwen die optreden. 1973 huizen zien af en toe een schaduw over de woning flitsen en bij 306 woningen binnen die verzameling is dat meer dan 17 dagen, 20 minuten per dag. Als die woningen op minder dan 12 rotordiameters (in praktijk ongeveer 1,7km) van de turbine afliggen, wordt de turbine automatisch even stilgezet.

Het VoorKeursAlternatief – ecologie
Ecologisch (ter plekke) is er niet echt veel aan de hand. Een windturbine langs de A16 kost, afhankelijk van waar hij staat, 10 tot 15 vogels per jaar het leven die tegen de rotor aanvliegen. Het windpark als geheel kost ongeveer 365 vogels per jaar het leven. Dat is op de stand als geheel niet heel veel. De huiskat, de auto en de glazen loopbrug hebben veel meer vogellevens op hun kerfstok.
De turbines in het VKA hebben all-in lichte effecten op vogels en  vleermuizen.

Vliegbewegingen van ganzen

Het MER rekent alleen met de ecologie ter plekke. Dat is eigenlijk raar, want het beëindigen van kolen- of gasstook elders moet de ecologie van het gebied in ruime zin juist verbeteren. Deze opwaardering van de algemene achtergrond wordt niet in het MER meegenomen.

Eindoordeel
Van mij mogen ze gauw gaan bouwen.

Opnieuw restwarmte van datacenters

In een eerder artikel op deze site heb ik aandacht besteed aan het energieverbruik, eerst van de bitcoin en daarna, meer algemeen, aan de restwarmte van datacenters. Zie www.bjmgerard.nl/?p=5709 .

Sindsdien komt er regelmatig  nieuw nieuws voorbij, waarbij ik mijn waardering wil uitspreken voor de nieuwsbrief van Duurzaam Bedrijfsleven (in dit geval van 14 maart 2018, zie www.duurzaambedrijfsleven.nl/ict/27679/perfecte-combinatie-datacentra-en-restwarmte ). Ik heb het eerdere artikel al een paar keer ge-updated, maar daar kun je niet mee bezig blijven. Vandaar een apart artikel, dat men lezen kan als een vervolg op het eerdere artikel.

Eerst wat klein bier. Duurzaam Bedrijfsleven noemt ( www.duurzaambedrijfsleven.nl/ict/6343/hoe-een-datacentrum-en-viskwekerij-kunnen-samenwerken ) een herontwikkelingsproject in Cleveland (VS), waar de afvalwarmte van een datacenter gebruikt wordt voor een viskwekerij, waarvan de stront weer gebruikt wordt voor een boomgaard en een kassencomplex, waarvan de biomassa weer gebruikt wordt voor stroom voor het datacenter. Het lijkt wel alsof er over nagedacht is…. Het originele project heet het Foundry Project en dat is te vinden op www.projectfoundry.com/ .

Berenschot
Duurzaam bedrijfsleven besteedt ook aandacht aan een recente studie van Berenschot. Die studie is redelijk leesbaar en uitermate de moeite waard. De studie is geschreven voor RVO en dus openbaar. Zie hier (de link is inmiddels vervallen): restwarmte-uit-datacenters_Berenschot_mrt2018

Ik pik er wat bladzijden uit als illustratie van het belang voor het verwarmen van woningen die van het gas af zijn.

Finland heeft het beste beleid m.b.t. restwarmtegebruik. Daar is het hergebruik van restwarmte wettelijk verplicht, want het dumpen van warmte in de atmosfeer verboden. Zodoende wordt de nabijheid van een warmteafnemer een verplichte vestigingsvoorwaarde.
Bovendien is het gas er veel duurder, waardoor de business case sneller sluit. Er zijn Finse datacenters die meer verdienen aan de warmtelevering dan aan de ICT-diensten.

Het voert te ver om de hele studie hier af te drukken.
Er staat bijvoorbeeld een goede uitleg in van de APG-server die aan het Limburgse Mijnwaterproject gekoppeld is, over het Previder datacenter in Hengelo en over het lauwwaternet op de High Tech Campus in Eindhoven (dat bij vol vermogen goed zou zijn voor ca 0,08PJ per jaar).

Commentaar mijnerzijds
Er staat een schat aan aanbevelingen in de Berenschot-studie. Een kleine greep eruit.

Een belangrijke moraal is dat dit voorbeeld bewijst dat collectieve warmtelevering  in stedelijk gebied aan belang moet winnen als alternatief voor aardgas.
Dit ondanks, soms begrijpelijke, ressentimenten m.b.t. de ongunstige financiele afwikkeling en (een enkele keer) de technische staat van stadsverwarmingssystemen. Daarvoor moet een politieke oplossing komen.
Men zou zich kunnen voorstellen dat het aanbieden van warmte bij 25°C aan een woonwijk, in combinatie met een individuele warmtepomp met een relatief laag vermogen, en bij een redelijk financieel plaatje, een politiek denkbare optie zou kunnen zijn.

Een andere belangrijke les is dat overheidsbeleid nodig is, dat over lange tijd consequent wordt volgehouden. Je praat over lange terugverdientijden.

Berenschot schat in dat het totaal opgestelde vermogen in Nederland 1256MW is. Die dingen staan non stop aan, dus ze produceren ongeveer 40PJ warmte per jaar. Daarvan ongeveer 2/3 deel rond Amsterdam, blijft over voor de rest van Nederland 13PJ en als Brabant daarvan ruim 1/7 deel is, is dat in Brabant zo’n 2PJ. Redelijk in lijn met wat ik in mijn eerdere artikel schatte.

Fotonica
De SP-fractie in Provinciale Staten heeft n.a.v. mijn eerdere artikel bij de begrotingsbehandeling gevraagd of er voor Brabant kansen liggen in de restwarmte van datacentra. Warmtebeheer is een taak die typisch bij een provinciale overheid past en de provinciale warmtepolitiek is een van de meer succesvol uitgevoerde taken.
Gedeputeerde Spierings (D66) beantwoordde de vraag nogal bagatelliserend. De efficiencyverbetering en de opkomst van de fotonica zouden het probleem snel de wereld uit helpen. Fotonica-servers zouden veel minder stroom verbruiken en dus minder warmte leveren.

De door Guelbenzu ontwikkelde schakelaar, één van de meest compacte ter wereld

Aan de TU/e wordt dat onderzocht. Op hun site www.tue.nl/universiteit/nieuws-en-pers/nieuws/21-03-2018-opschakelen-naar-efficiente-datacenters-met-fotonica/ staat dat men verwacht dat fotonica het energieverbruik (en dus de warmtelevering) ongeveer kan halveren (proefschrift van Guelbenzu dd maart 2018).

Ook na een halvering van het energieverbruik is er nog steeds veel restwarmte over.
Het aantal datacenters groeit sterk (en soms zijn die heel groot), en de groei van het energieverbruik van bestaande datacenters is 4% per jaar. De fotonicahalvering is waarschijnlijk in minder dan een decennium weggecompenseerd.

Het blijft mijns inziens een interessante input voor duurzame warmte en het minste, dat de provincie zou kunnen doen, is bevorderen dat de Brabantse datacenters in de Warmteatlas worden opgenomen. De gemeente Amsterdam heeft dat al gedaan.