Hoe publiek moet de stadswarmte zijn?

De voorstellen van minister Jetten en enkele reacties erop
Minister Jetten heeft op 21 okt 2022 een kamerbrief doen uitgaan, waarin de nieuwe Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw) in de grondverf wordt gezet. Er horen zes bijlagen bij en het geheel is te vinden op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/10/21/wet-collectieve-warmtevoorziening-besluit-infrastructuur-in-publieke-handen .
Vooralsnog betreft het niet meer dan voorgenomen beleid. De Tweede Kamer zou er na het zomerreces 2023 over moeten praten en de Wcw zou per 01 juli 2024 in moeten gaan (als het aan Jetten ligt).

Warmtenetten zullen voor bepaalde situaties een onmisbaar onderdeel  gaan vormen van de warmtetransitie. Zonder warmtenet geen geothermie, Thermische Energie uit Oppervlaktewater, restwarmtebenutting of grootschalige opslag.
Het kabinet wil het aantal op de stadsverwarming aangesloten huishoudens, in 2023 door TNO en CBS geschat op een kleine 500.000, grofweg in 2030 verdubbeld hebben.

Thermochemische opslag van warmte (TNO), gebaseerd op CaCl2 .

Jetten redeneert dat draagvlak en vertrouwen in de warmtetransitie van groot belang zijn, en dat daartoe publieke regie noodzakelijk is. Hij hanteert daartoe een strakke definitie van ‘publieke handen’: publiek = overheid (provincie of gemeente of vergelijkbaar). Hij volgt hiermee de gemeenten en de provincies.
Een pensioenfonds of een coöperatie is bij hem dus een privaat bedrijf als alle andere.

Zijn eerste eis is dat de infrastructuur voor minstens 50% in handen van de overheid moet zijn. Dat past in de Nederlandse traditie, want het geldt ook voor gas, stroom, water en spoor. Ik deel deze politieke wens.

Zijn tweede eis is dat een warmtebedrijf integraal verantwoordelijk is voor zowel aanleg en beheer van de infrastructuur als voor warmtelevering en productie en levering van warmte. Jetten wil geen ‘gesplitst model’ waarin de levering en productie van warmte bij het ene bedrijf zit en de infrastructuur bij een ander bedrijf. Dat is typisch, want bij stroom, gas en spoor gebeurt dat wel – wat men daar ook van moge vinden.
Private partijen kunnen wel als warmteleverancier een joint venture afsluiten met, of minderheidsaandeelhouder worden van,  een publiek warmtenetbedrijf. Jetten denkt dat het zo georganiseerd kan worden dat bestaande financiële belangen in 20 a 30 jaar terugverdiend kunnen worden (warmtenetten hebben een heel traag verdienmodel – als ze überhaupt al rendabel zijn).

Kleine warmtenetten met minder dan 1500 aansluitingen hoeven niet publiek te zijn.

Er komt een ‘ingroeiperiode’ van zeven jaar, gedurende welke een overgangsrecht geldt.

Het verhaal gaat miljarden kosten.
Het in deze deskundige bureau Greenvis stelt dat voor 500.000 nieuwe aansluitingen in 2030 minstens €5,6 miljard nodig is.
In het scenario van volledige overheidszeggenschap, komt daarvan minstens 30% voor rekening van de overheid zelf  (beweert PriceWaterhouseCooper, PwC, in een vervolgrapport). Provincies en gemeenten kunnen dit soort bedragen in genen dele betalen, dus zal het Rijk ervoor opdraaien. Jetten heeft al een subsidieregeling aangekondigd.
(Het komt me ongeloofwaardig voor dat externe financiers 70% bijlappen als bij voorbaat duidelijk is dat ze daar geen eigendom voor terugkrijgen in een bedrijfstak die niet eens enorme winstmarges heeft – bgerard).

Daarnaast zijn er nog de enorme investeringen die gemeenten in hun apparaat moeten doen. Velen vragen zich af of de gemeenten dat allemaal voor elkaar krijgen en zo ja, wanneer. De gemeente Eindhoven bijvoorbeeld heeft geen ervaring met het zelf exploiteren van een warmtenet.  

De bestaande warmtebedrijven zijn heel boos. Ze worden geconfronteerd met fundamentele onzekerheden. Of de wet aangenomen wordt, zo ja hoe bij aangenomen wordt, of deze regering hem uitgevoerd krijgt, of er compensaties komen en zo ja, welke, of er een bedrijfsmodel annex tarieven komt waarin de investeringen terugverdiend kunnen worden, hoe de risico’s verdeeld worden, etc . Dit des te meer omdat de financiële uitwerking pas in of na 2025 duidelijk gaat worden.
Het is dus op dit moment uiterst onzeker of de bestaande warmtebedrijven die 70% vreemd vermogen willen afdekken, als ze niet de bijbehorende zeggenschap krijgen.

Nog sterker: op dit moment is ruim de helft van de lopende stadsverwarmingsplannen in den lande on hold gezet. De warmtetransitie lijdt eronder (Financieel Dagblad 19 febr 2023).
In Eindhoven bijvoorbeeld staat de nieuwe pijpleiding naar TAG-verbrander Jansen Recycling op Ekkersrijt op pauze, en, mede daarom, de ontwikkeling van stadsverwarming in Woensel en KnoopXL bij het station (Eindhovens Dagblad 21 feb 2023).

TAG-verwerkingsinstallatie van Jansen Recycling op Ekkersrijt

Het energie in publieke handen-standpunt van de SP
DeSP voert al een tijd actie ‘Nationaliseer onze energie!”, waarbij de voornaamste argumentatie die gegeven wordt een financiële is: hou de winsten binnenlands en druk de energierekening.

Ik  heb hierover eerder geschreven dat ik de actie steun, hoewel ik het geen ideale actie vind. Zie https://www.bjmgerard.nl/sp-demonstreert-voor-nationalisatie-van-de-energievoorziening/ . Daar staat het uitgebreider, maar in het kort: de SP grijpt terug op een wereld die er niet meer is. Lang geleden was een bedrijf of publiek (zoals Essent) of commerciëel, en de energieproductie was een publieke Nutsfunctie met als vorm een overheidsNV. Draai die tijd terug, en je draait ook de bijbehorende werkelijkheid terug.

Wat Jetten met de Wcw wil, gaat feitelijk richting een beperkte nationalisatie die, zonder afdoende compensatie, kan gaan lijken op onteigening. Het woord valt in de beleidsbrief aan de Tweede Kamer.
Jetten komt dan in de buurt van het ouderwetse SP-standpunt.

Maar zo simpel ligt het niet meer. De zwart-wit tegenstelling is inmiddels een continuum geworden met grijstinten.
De techniek, die de SP voor ogen staat, is gebaseerd op de aankoop van verhandelbare aandelen (voorbeelden ABN/AMRO en Fortis) via het Staatsdeelnemingenbeleid. Maar in het grijze continuüm zijn bijna alle rechtsvormen coöperatief of BV of (indirect) al overheid, dus niet verhandelbaar.

Behalve de vraag of het grijze gebied in technische zin ‘nationaliseerbaar’ is, is er ook de politieke vraag in hoeverre je dat moet willen. De SP verwisselt hier doel en middel. Het socialistische doel is dat de Nederlandse bevolking de zeggenschap heeft over zijn basisbehoeften, en één van de middelen kan zijn staatseigendom van verhandelbare NV-aandelen. Maar vaak  kan het doel ook beter en met beperktere middelen bereikt worden.

Inmiddels begint dit ook bij de SP door te dringen. Er is bijvoorbeeld interesse ontstaan in de coöperatieve energieopwekking (waarbij teksten op deze site als inspiratie gediend hebben voor twee artikelen in het partijblad De Tribune), maar dat is nog niet genoeg. De coöperatieve sector vertegenwoordigt interessante politieke stellingnames, maar is nog klein.

De coöperatieve sector heeft ook interesse in de warmtelevering. Zie https://www.bjmgerard.nl/energiecooperaties-willen-rol-bij-warmtenetten/ .
Als Jetten zijn zin krijgt, kunnen warmtenetten tot 1500 aansluitingen coöperatief georganiseerd worden.

Aanleg van het coöperatieve warmtenet in Terheijden (bij Breda)


Kun je Ennatuurlijk en de PGGM als publiek zien?
Men kan verschillende betekenissen hechten aan het begrip ‘publiek’.

Mijn persoonlijke definitie is: “vooralsnog (gegeven de stand van zaken rond Europa) zijn die publieke handen gekoppeld aan een natie-staat, in casu Nederland; het hoofdbestuur van de activiteit is gevestigd in Nederland en is dus onderworpen aan Nederlands recht; het hoofdbestuur heeft een georganiseerde band met de bevolking anders dan alleen commercieel; de activiteit dient een openbaar belang; eventuele winsten (afhankelijk van hoe men die definieert) blijven grotendeels in Nederland; en het Nederlandse democratische proces kan voldoende invloed uitoefenen.“

Mijns inziens vallen Eneco, Vattenfall en dergelijke daar niet onder; energiecoöperaties wel; en over Ennatuurlijk kun je discussiëren.

Ennatuurlijk is een BV die de stadsverwarming van o.a. Eindhoven en Helmond en Tilburg/Breda exploiteert. Dat doet Ennatuurlijk overigens, in mijn ogen, op capabele wijze. Zie o.a. https://www.bjmgerard.nl/sp-discussieert-met-ennatuurlijk-over-publiek-privaat-en-warmte/.

Zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Warmtedistributie .

Ennatuurlijk is voor 20% van Veolia en voor 80% van de pensioenbeheerder PGGM. Ennatuurlijk is daarmee een speciaal geval.

Veolia is een in Parijs gevestigde multinational die diensten levert op het gebied van energie, afval en water. Ik zie op basis van mijn definitie Veolia als een commercieel bedrijf.


De PGGM is een ander verhaal.

Vroeger had je het pensioenfonds PGGM (Pensioenfonds voor Gezondheidszorg, Geestelijke en Maatschappelijke belangen). Op een gegeven moment heeft dat pensioenfonds het uitvoerend werk afgesplitst naar een aparte uitvoeringsorganisatie, die de naam PGGM overgenomen heeft, waarna het pensioenfonds zelf verder ging onder de naam Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).

Het PFZW is een stichting, die bestuurd wordt, kort geformuleerd, vakbonden en werkgevers (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Pensioenfonds_Zorg_en_Welzijn ). In november 2020 had het PFZW een beheerd vermogen van 250 miljard euro, qua omvang het tweede van Nederland en daarmee ook wereldwijd een van de grootste pensioenbeleggers.
Aangesloten zijn ruim 24.700 aangesloten werkgevers (dit zijn de organisaties waarvan de werknemers automatisch deelnemer worden), circa 1,2 miljoen premiebetalende deelnemers, 1,1 miljoen gewezen deelnemers en 463.000 gepensioneerden.
Dit PFZW kreeg overigens in het laatste actieblad van Milieudefensie, in het kader van de 29 aangeschreven bedrijven, een goede vermelding ‘verrassend goed klimaatplan waarbij ze versneld willen verduurzamen‘.

De (zelfstandige)  pensioenbeheerder PGGM beheert dit kapitaal (premies, uitbetalingen, administratie) en doet het vermogensbeheer dat nodig is om de pensioenen op peil te houden. De PFZW is veruit de grootste klant, maar ook enkele kleine andere pensioenfondsen zijn klant.
Zie https://www.pggm.nl/ .

Bovenaan de juridische structuur van de PGGM staat de Coöperatie PGGM zonder winstoogmerk. De coöperatie heeft ruim 765.000 leden (natuurlijke en rechtspersonen) die een achtergrond moeten hebben in de sector Zorg en Welzijn (werknemers, werkgevers, zelfstandigen, en uiteraard de PFZW zelf).
Onder de coöperatie hangt de PGGM N.V., waarvan alle aandelen in handen zijn van de coöperatie. In de NV vindt het feitelijke werk plaats. De NV is niet aan de beurs genoteerd en de aandelen zijn dus niet vrij verhandelbaar.
Het vermogensbeheer is ondergebracht in een aparte BV, waarvan alle aandelen bij de NV zitten.

De PGGM streeft naar Verantwoord Beleggen en heeft zijn Overtuigingen en Uitgangspunten daartoe vastgelegd in een document https://www.pggm.nl/media/hvadlr3i/pggpggm-overtuigingen-en-uitgangspunten-ten-aanzien-van-verantwoord-beleggen_mei-2014.pdf  .
Daar staan onder andere als ambitie “een houdbaar en veerkrachtig ecologisch systeem, waarbij wordt ingezet op het behoud van het natuurlijk kapitaal; een maatschappij waarin economische ontwikkeling niet ten koste gaat van kwetsbare groepen of toekomstige generaties; en goed bestuur en goed functionerende (financiële) markten”.
In het document achter genoemde link wordt dit nader uitgewerkt.
Het voert te ver om dit beleggingsbeleid hier te bespreken, maar op de benchmarks voor duurzaam investeren doet de PGGM het goed. Enerzijds door bijv. fossiele bedrijven gefaseerd af te stoten (ze steunen de moties van Follow This), anderzijds door in duurzame bedrijven te investeren.

Zodoende heeft PGGM in 2014 het warmtebedrijf van Essent overgenomen en dat omgevormd tot stadsverwarmingsexploitant Ennatuurlijk – in een tijd dat de politiek massaal vond dat de energiebedrijven geprivatiseerd moesten worden (ik niet en de SP in die tijd ook niet). Dit sentiment is overigens door de energiecrisis radicaal omgeslagen.
Vervolgens heeft Ennatuurlijk een goed plan opgesteld om het fossiele deel van de warmtelevering te verduurzamen en om in 2040 energieneutraal te zijn. Zie https://www.bjmgerard.nl/ennatuurlijk-zoekt-alternatieve-warmtebronnen/ .

Schema van de Ennatuurlijkambitie om in 2040 energieneutraal te zijn

In mijn optiek kun je Ennatuurlijk zien als overwegend publiek. De gemeentelijke regie zou dan gewaarborgd kunnen worden met een reeks bestuursovereenkomsten.
Maar dit is een discussie die politiek gevoerd moet worden.

Liever geen warmteoorlog in Eindhoven
In mijn woonplaats Eindhoven is Ennatuurlijk een belangrijke speler in  de warmtelevering, en wil de gemeente dat worden. Mogelijk is dat in andere Brabantse steden ook zo, maar ik heb daar te weinig zicht op.
Als men puur bedrijfsmatige criteria aanlegt, is Ennatuurlijk veruit de sterkste partij. Budgetten van pensioenfondsen zijn ordes van grootte omvangrijker dan van gemeenten, Ennatuurlijk heeft het leidingennetwerk of het merendeel daarvan, Ennatuurlijk heeft de momenteel aangesloten bronnen en de ervaring en het personeel (en dat is niet gebonden aan de ambtenaren-CAO).
Bij een vrij gevecht maakt de gemeente geen kans. Alleen met wettelijke geboden en verboden kan de gemeente zich een positie verwerven. Het is afwachten wat daar uit komt.

Het zou mij een lief ding waard zijn, als de Eindhovense warmtevoorziening tot stand kwam op basis van samenwerking en niet op basis van concurrentie. Waarschijnlijk zijn de partijen en de bevolking daarmee het beste af.

Omdat de wet nog niet is ingediend en het in genen dele duidelijk is of, en zo ja hoe en wanneer, die vervolgens door het parlementaire systeem heen komt, is alles wat men daarover op dit moment wil zeggen, speculatief. Ik kan er hooguit wat statements over opschrijven – voor wat die nu waard zijn.
Die statements zijn specifiek voor de casus-Ennatuurlijk vanwege het pensioenfondskarakter. Ze zijn niet bedoeld voor andere bedrijven.

  • PGGM werkt via Ennatuurlijk met pensioengeld. Elke vorm van toe-eigening van pensioengeld is onaanvaardbaar. Elke handeling moet op financieel eerlijke basis
  • Hetgeen een redelijk rendement t.b.v. de pensioenkas veronderstelt
  • Het duurzaam investeren door pensioenfondsen in Nederland moet positief gewaardeerd worden
  • Net als bij gas, stroom, water en spoor hoort de infrastructuur in handen van de overheid. De infrastructuur wordt gescheiden van het gebruik ervan
  • Wat logischerwijs betekent dat alle uitbreidingen van de infrastructuur voor rekening van de overheid komen (dus ook bijvoorbeeld de warmtepijp naar Jansen Recycling)
  • Ennatuurlijk kan gewoon een zelfstandige onderneming blijven die zich bezig houdt met de productie, opslag en distributie van warmte en met alle exploitatie- en beheeractiviteiten
  • Er is niet perse een aparte gemeentelijke onderneming nodig, anders dan voor het leidingbeheer
  • Bezit en gebruik van de infrastructuur kunnen dus van elkaar worden gescheiden (vergelijk Prorail en de NS). Dat lijkt me handiger dan Ennatuurlijk een minderheidspositie binnen het leidingbedrijf aanbieden.
  • De regiefunctie van de gemeente wordt gewaarborgd door een bestuursovereenkomst
  • De bestuursovereenkomst kan herzien of beëindigd worden als de bezitsverhoudingen binnen Ennatuurlijk wijzigen

De coöperatieve productie en levering van warmte is momenteel  niet actueel voor Eindhoven. Als statement slechts dat hier welwillend naar gekeken moet worden, als zich een initiatief aandient.

Batterijopslag ja, de maatschappij alleen als flappentap nee!

In het Eindhovens Dagblad van 24 mei 2023 verleentde redacteur Verrijt uitvoerig het woord aan Rutger van Poppel van het Battery Competence Center (BCC). Zie

Omdat wij met Milieudefensie Eindhoven in juni 2022 ook al eens een grootschalige, publiek aangestuurde energieopslagcampagne bepleit hadden, heb ik met een gastopinie op dit artikel gereageerd. Zie Voorstel tot campagne energieopslag in MRE-gebied (enkele updates 06 aug) .

Die gastopinie volgt hieronder.

Dieze gastopinie is afgedrukt in het Eindhovens Dagblad van 06 juni 2023.


In het Eindhovens Dagblad van 24 mei 2023 verleent redacteur Verrijt uitvoerig het woord aan Rutger van Poppel van het Battery Competence Center (BCC).
In het artikel wordt beschreven hoe met €25 miljoen subsidie nu en hopelijk €350 miljoen subsidie straks de Brainportregio kan worden opgestoten tot in de miljardenbusiness der volkeren. Die opstoting zou op drie poten moeten rusten: technologie leveren voor de productie en het gebruik van batterijen elders, de verwerking van afvalstromen en de toepassing van batterijen.
De strategie klinkt niet  onlogisch en is, binnen zijn beperkingen, mogelijk zelfs juist.

Binnen de beperkingen van deze insteek hier als eerste kanttekening dat het verwerken van afvalstromen vaak tot een forse milieuproblematiek leidt (men denke aan MIREC). Gaarne bij het verwerken van die afvalstromen die forse milieu-eisen inbouwen.
En als tweede kanttekening of het BCC zijn ontwerpen wil baseren op modellen waarvoor zo weinig mogelijk mijnbouw nodig is.

Faradion Natrium ion accu (heeft geen lithium nodig)

Het verhaal is echter typisch Brainport.
Industriebeleid betekent dat de maatschappij geld, goederen en diensten levert waarmee het bedrijfsleven leuke dingen mag doen, en waarover die maatschappij nadien niets meer te vertellen heeft. Het is ruim gesubsidieerd kapitalisme – de maatschappij als flappentap en verder, hou je mond, Cock.

Nergens in het verhaal komt naar voren dat die maatschappij zelf misschien ook wel leuke dingen terug wil zien van die subsidie, en misschien zelf ook wel iets over het resultaat te vertellen wil hebben. Misschien moest meneer Van Poppel ook maar eens een Maatschappelijk Competentie Centrum (MCC) als afdeling binnen zijn constructie gaan inbouwen. Dan heeft misschien niet alleen de industrie, maar ook de regio iets aan al dat subsidiegeld.

Eindhoven en Helmond willen bijvoorbeeld in 2030 klimaatneutraal zijn, er liggen nog tientallen bedrijfsterreinen te wachten op verduurzaming en de regio wil in de komende jaren tienduizenden nieuwe huizen bouwen. Men kan zich zomaar voorstellen dat die baaierd aan taken makkelijker te behappen wordt als het BCC hier een taak ziet.
Nog sterker, men kan zich ook zomaar omgekeerd voorstellen dat het BCC er baat bij heeft dat de overheid hier grootschalige opdrachten geeft. 70.000 nieuwe huizen met een wijkbatterij per honderd huizen, geeft een leuke serie. En dertig bedrijfsterreinen verduurzamen, waar mogelijk volgens een standaardformat, idem.
En als bonus dat men meer Coulombs met hetzelfde stroomnet kan verzorgen. Ook nooit weg.

Milieudefensie Eindhoven heeft zoiets op 10 juni 2022 aan Brainport, aan de MRE en aan de gemeentebesturen voorgesteld.

Milieudefensie kiest voor twee speerpunten:

  • Individuele of collectieve opslag van elektriciteit en warmte in of ten behoeve van woningen bij nieuwbouw of renovatie of complexgewijze verduurzaming van woningen
  • Energieopslag in elektrische, thermische of chemische vorm op bedrijventerreinen, eventueel aangevuld met onderlinge energielevering binnen het terrein. In sommige gevallen vraagt dit om betere vormen van parkmanagement.

Politiek en bestuurlijk wil Milieudefensie Eindhoven vooroplopende en krachtig aansturende lokale en regionale overheden, die als launching customer optreden. Betaling vindt plaats uit publieke fondsen, maar begunstigde bedrijven betalen ook mee.
En gecentraliseerde opslagsystemen worden publiek of coöperatief beheerd.

Het voorstel is in de regio welwillend ontvangen. Er hebben al enkele gesprekken met Brainport Development plaatsgevonden, alsmede met ambtenaren van de MRE en een enkel bedrijf.
Misschien moet het Brainport Competence Center de koffie ook eens klaarzetten?

Bernard Gerard
secretaris Milieudefensie Eindhoven
bjmgerard@gmail.com

Update dd 04 juli 2023

Inmiddels is er een gesprek afgesproken tussen Milieudefensie Eindhoven en de directeur van het BCC.

Vier maatregelen tegen broeikasgassen door de chemische industrie

Ik heb een heleboel gratis elektronische nieuwstijdschriften – zoveel dat ik selectief moet lezen.
Onder hen de gratis nieuwsbrief van McKinsey. Daar staan best wel vaak goede dingen in.

Dd 12 april 2023 bovenstaande afbeelding uit een flink artikel https://www.mckinsey.com/industries/chemicals/our-insights/decarbonizing-the-chemical-industry .
Ajs geen zin hebt in gedoe, kun je het ook bij mij downloaden

De cijfers zijn afkomstig van onderzoek onder ruim 20 emissiereductieprojecten bij chemische industrieën uit Belgie, Finland, Frankrijk, Duitsland, Italie, Nederland, Noorwegen, Spanje en Zweden.

Er staat een klein hoofdstukje over Duitsland. Het reductiedoel voor de Duitse industrie tot 2030 bedraagt 35%.
Je kunt erover twisten of dat genoeg is, maar het percentage lijkt niet onhaalbaar.

De grootste bespaarpost zit bij het opwekken van stoom. Daarover onderstaand diagram van de eenmalige en structurele kosten.

Als je er nog meer van wil weten, lees het artikel maar.

Kosten fossiele brandstoffen zeer veel hoger dan uitgekeerde fossiele subsidies

Source: IMF (go.nature.com/3KKHML)

Nature (16 mei 2023, https://www.nature.com/articles/d41586-023-01586-w?utm_source=Nature+Briefing&utm_campaign=2ba9af5f4f-briefing-dy-20230517&utm_medium=email&utm_term=0_c9dfd39373-2ba9af5f4f-47622644 , Open Access) schrijft in een commentaar dat de G7-landen zeer veel meer schade hebben van fossiele brandstoffen als alleen maar de expliciete subsidies die ze aan die brandstoffen kwijt zijn.
Dat is neergelegd in een diagram dat enige uitleg vraagt. Het diagram voert terug op een Working Paper van het IMF dd sept 2021 als bron (link staat onder het diagram).

De G7 zijn Canada, Frankrijk, Duitsland, Italie, Japan, het Verenigd Koninkrijk, de VS, plus de EU. Zijn er volgens mij acht, maar dat mag de pret niet drukken. De G7 doet ertoe, want goed voor ruim de helft van het mondiale Bruto Nationaal Product (BNP), goed voor 28% van de CO2 -emissies uit fossiele brandstoffen en goed voor 13% van de wereldbevolking.

De club komt binnenkort voor de 49ste keer bijeen, deze keer in Hirosjima. Daarom waagt Nature er een strategisch commentaar aan. Dat gaat niet alleen maar over de hier benoemde kosten, maar ook over zaken als een koolstofbelasting.
Hier alleen het kostenverhaal.

  • ‘Underpricing’ betekent dat de milieu- en gezondheidskosten van het fossiele brandstofgebruik niet aan de exploitanten wordt toegerekend en dus impliciet blijven. Het gaat dan bijvoorbeeld om klimaateffecten, vervuiling, vastgelopen verkeer en verkeersongelukken, alsmede misgelopen belastinginkomsten.
  • ‘Subsidies’ zijn expliciete bedragen ten gunste van fossiele brandstoffen, zoals prikkels tot een hogere productie, afschrijvingen, belastingvermindering en lagere consumentenprijzen. Subsidie is een ruimer begrip dan alleen maar geld geven.
  • Onduidelijk is of de $1199 miljard in- of exclusief de $63 miljard is. Veel maakt dat niet uit.
  • Een VS-billion is wat wij een miljard noemen, en een VS-trillion is wat wij 1000 miljard noemen
  • Other EU is de EU minus Duitsland, Italië en Frankrijk.

Op Europese wijze uitgedrukt staat er dus dat de G7 jaarlijks $63 miljard expliciet uitgeven aan subsidie, en jaarlijks impliciet $1199 miljard kwijt zijn aan milieu- en gezondheidskosten die niet aan de veroorzakers van deze kosten in rekening worden gebracht. De belastingbetaler draait ervoor op of je gaat gewoon dood.
Het Niet-G7 deel van de wereld is $4658 kwijt.
De G7 is dus goed voor 20% van de mondiale milieu- en gezondheidskosten. Die 20% staat in de ring.
Nu bestaat de G7 uit rijke landen. Die $1199 miljard is goed voor 2,8% van het gezamenlijke BNP.
De niet-G7 landen zijn veel minder rijk en ongetwijfeld is hun vier maal zoveel goed voor een veel hoger percentage (dan 2,8%) van het gezamenlijke BNP – maar dat is niet uitgerekend.

Het staafdiagram splitst de $1199 op over de deelnemende landen. De VS dus meer dan de rest bij elkaar.

Methode ontwikkeld om windturbinebladen geheel te recyclen

Publiek-private samenwerking in Denemarken is er in geslaagd een methode te ontwikkelen die afgedankte bladen van windturbines geheel te recyclen. In bovenstaand schema (van de website van de Deense windmolenbouwer Vestas) staan de deelnemende organisaties genoemd.
De publicatie in Nature ( https://www.nature.com/articles/s41586-023-05944-6 , Open access) is geschreven door onderzoekers van de Universiteit van Aarhus en van het Deens Technologisch Instituut (zoiets als het Deense TNO).

Bladen van windturbines moeten licht, taai en sterk zijn, want er werken grote krachten op en ze gaan decennia mee. Ze zijn daarom gemaakt van epoxyhars, versterkt met glas- of koolstofvezel. Tot nu toe kon je daar eigenlijk in het afvalstadium niks mee. Bladen eindigden in praktijk op de stort. De Vestas-website citeert WindEurope, dat beweert dat er vanaf 2025 jaarlijks 25000 ton turbineblad afgedankt gaat worden.
Er bestaan al pogingen tot recycling, aar die zijn lomp, en slagen er op zijn gunstigst in om alleen de vezels terug te winnen.

Een procedé om zowel de vezels als de hars terug te winnen met een zuiverheid die hergebruik toestaat, is dus uiterst welkom. En dat is precies wat nu bedacht is.

De scheikunde is voer voor specialisten en ik raad lezing voor alle andere mensen af, maar bovenstaand plaatje geeft de essentie. De vezels (glas of koolstof) zitten in een epoxymatrix en die wordt op beheerste wijze weggevreten, waardoor alles weer in zuivere vorm beschikbaar komt en hergebruikt kan worden.
De techniek werkt met bestaande bladen, hetzij nog actief, hetzij al op de stort.

Er moeten twee spoilers worden uitgesproken.

De ene is dat de in Nature beschreven techniek nog op laboratoriumschaal is. Daar werkt het. Maar het moet dus opgeschaald worden tot grootschalige proporties.

De andere is dat de in Nature beschreven techniek om een katalysator vraagt op basis van het metaal ruthenium en dat spul is duur. Op zich wordt een katalysator zelf niet opgebruikt in de reactie, maar er is nogal wat ruthenium nodig. Daar zou iets beters voor gevonden moeten worden.

Dezelfde Skrydstrup van het Nature-artikel zegt dat er een tweede methode bestaat, die Vestas vol trots presenteert op zijn website https://www.vestas.com/en/media/company-news/2023/vestas-unveils-circularity-solution-to-end-landfill-for-c3710818 , maar die (dd 02 mei2023) nog niet officieel gepresenteerd is. Mogelijk is dat beter op te schalen.

V100 2.0MW South Plains, Texas, foto website Vestas

Zie ook in de MIT Technology Review van 02 mei 2023 MIT TR over recycling windturbinebladen . Dit artikel is dus al weer drie maand recenter dan de Vestas-aankondiging en vermeldt het bestaan van de tweede methode.

Milieudefensie spreekt met VDL Groep

Dit artikel is overgenomen van de site van Milieudefensie Eindhoven ( https://eindhoven.milieudefensie.nl/gesprek-met-van-der-leegte-groep/ ). Het is wederzijds geaccordeerd op juistheid.
Ik neem het op deze site met toestemming over.


De Eindhovense Milieudefensiegroep heeft op 1 maart 2023 een gesprek gehad met de Van der Leegte (VDL) Groep. Aanleiding was het door beide partijen gevoelde belang van de verduurzaming van de industrie en de rol van productie en opslag van hernieuwbare energie binnen dat proces.

Hoofdkantoor VDL Groep

Namens VDL Groep waren aanwezig Guustaaf Savenije (lid hoofddirectie); Bart Rooijmans (directeur VDL Participatie); Marius Ponten (Directeur VDL Special Projects & Innovation) en Michiel Dorrepaal (Senior System Designer Mechatronics). Voor Milieudefensie waren aanwezig Andreas Thurau, Paul Teeuwen, Wen Spelbrink, Tom Edelbroek en Bernard Gerard.

De gedachtenwisseling liep erg goed.

De VDL Groep ontplooit veel technische en innovatieve activiteiten, waarvan een deel een rol heeft binnen het grotere geheel van de regionale maakindustrie. Het gesprek ging over de opslag en productie van energie, waarbij eigen productiebedrijven soms als ‘case study’ fungeren.

De toekomstige productie van energie vindt in hun visie vooral plaats uit wind en zon. Bij energie-opslag kwam warmte-opslag aan de orde (bij verschillende temperaturen en tijdschalen), elektrische opslag in accu’s, en chemische opslag in de vorm van waterstof en daarvan afgeleide stoffen als methanol.

In de getoonde ‘case study’ van VDL Parree in Sevenum kreeg men met een combinatie van wind, zon (op het eigen dak) en opslag de toekomstige energiebehoefte van de vestiging grotendeels op bijna elke afzonderlijke dag afgedekt, op een kleine tien dagen na zonder wind en zon. Aansluiting op het elektriciteitsnet blijft nodig.

VDL Parree

Ook VDL Groep richt zijn jaarrapportage op het gebied van ESG en duurzaamheid (impact op mens en klimaat) in conform Europese richtlijnen

Beide partijen benadrukten dat de energieproblematiek in grotere kaders gezien moet worden. Regionale werkgelegenheid is zo’n groter kader. Er is een relatie met het regionale woningbouwprogramma, wat voor Milieudefensie een prioritair belang is. Alle sprekers benoemden het Life Cycle-argument: het gaat niet alleen om de energie(opslag) sec, maar ook over het voortraject in de vorm van beschikbaarheid en betaalbaarheid van materialen en het natraject in de vorm van recycling. Oplossingen gebaseerd op niet-schaarse materialen hebben de voorkeur. Zo kijkt VDL bijvoorbeeld naar Natrium-ion accu’s die niet afhankelijk zijn van Lithium.

Er bestaat geen verschil van inzicht dat op termijn de regionale schaal te klein is. Zonne-energie, of van zonne-energie afgeleide producten, kunnen op termijn vaak beter elders in de wereld gemaakt worden. In ruwe termen ligt het omslagpunt rond 2030: tot die tijd vooral regionaal, daarna vaker internationaal. Samenwerkingsverbanden op bedrijventerreinen zijn zeer gewenst, maar dat loopt nog tegen diverse wettelijke problemen op zoals de privacy- en de Elektriciteitswet. Het Kempisch Bedrijvenpark heeft hier een voorbeeldfunctie.

Een, vooralsnog, lastig discussiepunt in een in een regionaal netwerk functionerende onderneming als VDL Groep betreft de scope 2- en -3-emissies. Vaak zitten die bij andere ondernemingen, waaronder veel MKB -bedrijven. Dit vraagt nadere aandacht binnen Brainport.

Tenslotte is afgesproken in contact te blijven en over een jaar nog eens met elkaar om tafel te gaan zitten om te bezien welke voortgang er op dit gebied is geboekt.

Eindhovens-Helmonds Climate-neutral Smart City project blijft om de hete brij heendraaien

Solutionslab Eindhovense vervolgsessie Evoluon 13 maart 2023. Tweede van links minister Jetten.
Solutionslab Eindhovense vervolgsessie Evoluon 13 maart 2023.

De Europese Commissie heeft in april 2022 honderd Europese steden aangewezen als ‘Climate-Neutral and Smart Cities’. Daarvan zeven steden in Nederland, en daarvan Eindhoven en Helmond in combinatie. De bedoeling is dat die steden in 2030 klimaatneutraal zijn.
Het besluit dat er een dergelijk programma komt, is eerder genomen. De Europese Commissie heeft in december 2019 vijf ‘moonshot-programma’s’ gedefinieerd, waarvan dit Cities-project er één is. Voor 100 steden binnen de EU en 12 steden buiten de EU ligt samen 360 miljoen op de Europese plank.
De gemeentes zitten permanent op zwart zaad en dat Eindhoven en Helmond een paar miljoen hopen te vangen uit Brussel is alleszins te begrijpen.

De aanpak moet niet alleen technologisch zijn. In het Stedelijk Klimaat Contract voor Eindhoven dd sept. 2020 (zie hierboven) wordt de aanpak als volgt omschreven “Belangrijk is de verschuiving in het denken die heeft plaatsgevonden van een missie die zich richtte puur op het vinden van (technologische) oplossingen voor klimaatverandering, naar een missie die de noodzakelijke systemische transformatie van onze maatschappij centraal stelt. Met andere woorden, ‘business as usual’ gaat ons er niet brengen en we moeten een heel ander paradigma vinden en dus, onder andere, de rol en positie van de overheid en overheidsorganisatie in vraag durven stellen en ook het businessmodel achter de klimaat transitie moeten heruitvinden.
Daarnaast komt ook sterk naar voren dat de burger en zijn leefwereld centraal  moeten staan. De gedachte hierachter is dat de missie enkel resultaat zal opleveren als ze gedragen wordt door de burger, en de burger zal de visie, doelstellingen en acties enkel actief steunen als die van hem/haarzelf uitgaan. Het is wel cruciaal om in dit proces de overkoepelende missie ambitie van klimaat neutraliteit niet uit het oog te verliezen.” Gegeven de recente uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen 2023 op zich geen absurde gedachte.

Publiekssessie dd 09 sept 2020 in het Klokgebouw (in Coronatijd)

Als buitenstaander zie je van het Cities-project alleen wervend bedoelde publiekssessies. De eerste was in 2020 (in Coronatijd). Zie https://www.bjmgerard.nl/de-klimaatneutrale-stad-eindhoven-en-het-eindhovens-klimaatnetwerk/ .
De laatste, die van 13 maart jl, was drukker en charmanter opgezet. Minister Jetten mocht even iets zeggen, de kunstenaar-filosoof Van Mensvoort mocht op prikkelende wijze verwoorden wat voor ingevoerde leken niets nieuws was, en een kleine 30 werkgroepen mochten verwoorden wat volgens die werkgroep de oplossing was voor zelfbenoemde problemen en die mochten ze op een kubus schrijven. En van die kubussen werd dan de muur opgebouwd die achter het panel te zien is.

Het is allemaal best wel leuk en professioneel opgezet, maar je ziet in de sessies geen echte vooruitgang. Het is en blijft een beetje oude jongens/meisjes/anderszins progressief krentenbrood.
Je zou verwachten dat de sprekers, naast wervende teksten, ook  serieuze verhalen gingen vertellen wat men gedaan had met de ideeënopbrengst van eerdere sessies, en welke strategie zich aan het ontwikkelen was. Maar het blijft bij herformuleringen van de uitdagingen en bij algemeenheden in de geest van ‘vitale binnenstad’, ‘robuuste regio’, ‘leefbare wijken’ en bestendige bedrijventerreinen’. Zaken waar niemand tegen kan zijn, maar die ook niet erg informatief zijn.

De Europese Commissie heeft vast niet bedoeld dat het geheel verboden was om, tussen de draagvlakoperaties door, ook over technologische oplossingen te praten.

Enig gevoel van urgentie is zeker op zijn plaats, zeker als het doeljaar 2030 is. Immers, in 2019 wekte Eindhoven 9,8% van zijn energie duurzaam op en Helmond 3,4%. Dat zou dus in 2030 100% moeten zijn. Zie https://www.bjmgerard.nl/brabantse-en-landelijke-energie-en-mobiliteitmonitor/ .

Nu kent de gemeente Eindhoven, niet geheel achterlijk zijnde, uiteraard wel andere documenten die dieper op de feiten ingaan. Het beste planningsinstrument is de Klimaatbegroting 2023 (te vinden op https://raadsinformatie.eindhoven.nl/zoeken?keywords=klimaatbegroting+2023&limit=10&document_type=&search=send ). Ook daarin is de gemeente nog sterk zoekende.
De teneur wordt weergegeven in bovenstaande samenvattingstabel. ‘Klimaatdoel 2030’ is de gangbare Europese Fit for 55-ambitie (55% minder in 2030 dan in 1990), Missie Europa is die welke bij het Climate Neutral Cities-project hoort dat hier besproken wordt.
(Uitleg: de dalende trend die nu feitelijk bestaat moet 1,2* sneller om Fit for 55 te voldoen, en 2,3* sneller om aan het Cities-project te voldoen. Indirecte CO2-uitstoot komt vrij tijdens het produceren en vervoeren van producten die door Eindhovenaren gekocht en gebruikt worden, maar ergens anders zijn gemaakt.)
Hieronder die trends van de directe en indirecte en totale Eindhovense CO2 (uit genoemde Klimaatbegroting 2023, in absolute cijfers),  en daaronder de trend voor de directe Eindhovense CO2 (zelfde bron, relatieve cijfers, 1990 = 100%, met doorgetrokken trendlijnen zoals ze zijn en zoals ze zouden moeten zijn, Klimaatverordening = Fit for 55).

Een echte strategie biedt de Klimaatbegroting 2023 niet. De trend om in 2030 op 0 uit te komen is een gedachtenconstructie hoe het zou moeten, er ligt geen verhaal onder.
Het verhaal blijft beperkt tot lopende zaken en de korte termijn voor de toekomst.

Er zijn verzachtende omstandigheden. Er wordt teveel aan taken bij de gemeenten over de schutting gegooid met te weinig aanhangend geld.
Aan de andere kant haalt Brabant als provincie een hoger percentage hernieuwbare energie op alle energie (10,7%) dan Eindhoven, en zitten sommige grote steden in den lande qua duurzaamheid hoger dan Eindhoven, en al helemaal hoger dan Helmond. De Brainportregio is een onderpresteerder. Zie https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-eindhoven-waarom-heeft-brainport-geen-duurzaamheidsplan/ en daarop volgende mails over Brainport, en https://www.bjmgerard.nl/eindhoven-redelijke-middelmaat-in-duurzaamheidsrapport-pon-telos-helmond-slecht/ .

Ook een open vraag is in hoeverre het mogelijk is een grote stad op een klein oppervlak als Eindhoven überhaupt klimaatneutraal te krijgen. Nederland als geheel wordt (als het goed is) klimaatneutraal is met steun van de Noordzee. Je moet je afvragen of Eindhoven niet ook een stuk windpark op de Noordzee moet afhuren (zoals bijvoorbeeld ook ASML doet).

Je zou willen dat dit soort politieke dilemma’s duidelijker in de presentaties naar voren kwamen, niet in het minst omdat minister Jetten erbij zat. En bovendien om kritiek uit te spreken op de eigen gemeente, zoals op dat Helmond, ondanks de mooie verhalen, een zonnepark op een oude vuilstort van Solarcentury geweigerd heeft ( https://www.bjmgerard.nl/solarcentury/ ).

Men zou in een dergelijke publieksbijeenkomst kritischer naar de eigen praktijk moeten kijken, en niet alleen mooi weer-presentaties geven.


Vervolgbijeenkomst op 3 april 2023 in Dynamo


Op 03 april 2023 vond in het Eindhovense jongerencentrum Dynamo een vervolgbijeenkomst plaats. Er waren ca 200 mensen en de kubussen en de post-it borden stonden er weer.Eindhoven hangt de wisselwerking met het publiek op aan enkele thema’s:


Het was een beetje hetzelfde liedje: er wordt druk gestreefd naar draagvlak en dat is terecht, maar het blijft om het probleem heencirkelen. Mogelijk gebeurt er van alles achter de schermen, maar voor de schermen merk je daar nog weinig van.
Ik hoorde onder andere van een ambtenaar terzake, waar ik een goed gesprek mee gehad heb, dat de gemeente Eindhoven bezig was met een grote formatie-uitbreiding op klimaat- en energiegebied. Het gesprek ging ook over andere energie- en klimaatzaken. Wordt mogelijk vervolgd.

SP demonstreert voor  nationalisatie van de energievoorziening

De Socialistische Partij (SP) demonstreerde op zaterdag 11 februari 2023 op  en vanaf het Amsterdamse Beursplein voor de nationalisatie van de energie. Ik heb meegedaan. Ik vind het een goede actie, maar geen ideale actie.
Wat overwegingen.

Publiek beheer van basisvoorzieningen
Als socialist vind ik dat basisvoorzieningen in publieke handen en onder democratische controle moeten zijn. Een betaalbare energielevering is ongetwijfeld een basisvoorziening.
Een bruikbare vuistregel in dit soort contexten is dat wat niet failliet mag gaan, niet op de markt thuishoort. Het probleem is alleen wat je in de huidige energiescene precies ‘markt’ noemt en wat je precies ‘publiek’ noemt. Het beginsel is simpel, de invulling niet.

In  het SP-blad De Tribune van februari 2023 staat een aanvullend informatief artikel “Energie is van publiek belang”. De algemene lijn is dat het om verhandelbare aandelen gaat die de overheid, volgens de SP, veel vaker in eigen hand zou moeten houden in het Staatsdeelnemingenbeleid. Ik deel dit standpunt in hoofdlijnen, zonder dat ik me daarmee op elke afzonderlijke situatie  wil vastleggen.
Het artikel, en de nationalisatiegedachte,  beperkt zich dus impliciet tot beursgenoteerde ondernemingen, dus tot de NV-vorm.

Een klein beetje historie
Er was eens een tijd dat zowel de productie als de verkoop als de fysieke distributie van stroom en gas, zeg maar de dynamo’s en de leidingen en tot op zekere hoogte de boorputten bij een overzichtelijke handvol inrichtingen zaten, die in handen waren van de provincies en de gemeenten. In die tijd liep die Nuts-opzet goed.
De neoliberale ideologie  bracht de EU ertoe, en veel politieke partijen in Nederland (uitgezonderd de SP en GroenLinks) vonden dat prachtig, om  het Nutskarakter terug te dringen. Bovendien leverde het eenmalig miljarden op – de €-tekens verschenen in de ogen. En het kost nu dus structureel miljarden. Achteraf een penny wise, pound foolish verhaal.
Europa bepleitte de scheiding van productie en verkoop enerzijds, en distributie anderzijds, zonder dit verplicht te stellen, en gaf de verkoop van de productiebedrijven ter overweging. Aanvankelijk enthousiast voerde de het grootste deel van de Nederlandse politiek de splitsing van productie en distributie door, en even enthousiast begon diezelfde meerderheid met de niet-verplichte verkoop van de vroegere productiebedrijven in overheidshanden. De wettelijke basis vormden de Elektriciteitswet van 1998, de Gaswet van 2000 en de splitsingswet van 2006.

Ik heb zelf nog in Den Bosch staan demonstreren tegen de verkoop van Essent  (waarvan een flink aandelenpakket bij de provincie Noord-Brabant zat).

Het leidingennetwerk is wel in publieke handen gebleven: het hoogspanningsnet bij TenneT, en het midden- en laagspanningsnet bij organisaties als Enexis en Liander, die eigendom zijn van de lagere overheden.
De productiebedrijven zijn vaak ook in overheidshanden gebleven, alleen niet meer van de Nederlandse overheid. Vattenfall is een Zweeds staatsbedrijf, RWE (later E.ON) is van Duitse lagere overheden, EDF is geheel en Engie gedeeltelijk een Frans staatsbedrijf. Eneco werd Japans commercieel.
Overigens is het ene staatsbedrijf het andere niet. Mijn persoonlijke ervaringen met Vattenfall zijn beter dan die met RWE/E.ON .

Winsten worden dus (onder andere) in Nederland geproduceerd (nogal fors op dit moment) en zeggenschap en dividenden komen in het buitenland terecht. De Nederlandse politiek heeft dat, geheel onverplicht en bij volle verstand, zo gewild (nogmaals, op SP en GroenLinks na).

Dat de SP de zeggenschap weer terug wil, is te begrijpen.

Maar de tijden zijn veranderd
De SP lijkt te denken dat als je de pijl van de tijd omdraait, de werkelijkheid vanzelf volgt. Landelijk en ook in de provincie: we hadden vroeger een provinciaal energiebedrijf, we gaan terug naar vroeger, ergo hebben we straks weer een provinciaal energiebedrijf. Zo werkt het helaas niet.

Ik zal dat uitleggen aan de hand van de provincie die ik een beetje ken, Noord-Brabant.

Er is in Brabant maar één grote, centrale warmte- en energieopwekker die in de ouderwetse zin des woords  onder het SP-voorstel zou kunnen vallen, en dat is de Amer9-centrale van RWE (600MW elektrisch). De aandelen RWE zijn verhandelbaar.
De centrale levert naast stroom ook ca 3PJ/jaar aan de stadsverwarming in West-Brabant met 355 bedrijven en ruim 51.000 woningen.
Die centrale is bijna geheel omgebouwd op biomassa en ligt daarom onder stikstofvuur van MOB (Vollenbroek). Ik  vind zelf dat MOB  hier meer kwaad dan goed doet, maar dat is niet iedereen met me eens. Voor een onderbouwing zie https://www.bjmgerard.nl/amercentrale-op-biomassa-een-te-overwegen-optie-nadere-uitwerking-nodig/ . In elk geval, als de Amer9 zou moeten sluiten, heeft Brabant een heel groot energie- en klimaatprobleem. Het vereist bijna een tweede RES-operatie om dat op te lossen.
Als de Amer9-centrale door mag gaan, heeft de SP, na het rotgeintje dat RWE de omgeving wil flikken (de stadsverwarming van de centrale af koppelen), mijn zegen om RWE of de Amercentrale te nationaliseren. Zie https://www.bjmgerard.nl/rwe-stopt-warmtelevering-aan-amer-warmtenet-wat-nu/ .
Misschien kan het Rijk de Amercentrale koppelen aan de onderhandelingen over de verkoop van de Duitse tak van Tennet. Als het geaccepteerd wordt dat Duitsland een strategische autonomie terugkoopt van Nederland, dan kan misschien als een soort voetnoot de Amer9 teruggekocht worden van het Duitse RWE. Het is maar een idee.

De Wet van Goodhart
De Wet van Goodhart zegt dat wanneer een maatregel een doel wordt, hij ophoudt een goede maatregel te zijn. (De wet komt uit Brits-Indie onzaliger gedachtenis. Een Engelse ambtenaar zag de cobra als een probleem en had bedacht dat iedere Indier, die met een dode cobra aan kwam zetten, een premiebedrag kreeg. Het aantal cobra’s in Brits-Indie schoot omhoog, want iedereen ging cobra’s fokken). Hier toegepast betekent dat dat nationalisatie als maatregel gezien moet worden en niet als doel.
Het doel is dat basisvoorzieningen in publieke handen en onder democratische controle moeten zijn. Een van de middelen kan nationalisatie zijn (zoals bij RWE, eigenaar van de Amercentrale).

Het hoofdverschil tussen nu en twintig jaar geleden is dat de veel meer actoren stroom en warmte zijn gaan leveren, elk op een veel kleinere schaal. Bekijk ter lering eens de eigendomsverhoudingen van Nederlandse zonneparken op https://www.rvo.nl/sites/default/files/2022-09/Dataset-zon-bij-participatiemonitor-2021.xlsx . Elk zonnepark is zijn eigen BV, met een bonte verscheidenheid aan eigenaren, ook lokale en op een schaal die gradueel verloopt van geheel commercieel naar geheel publiek. Er zomaar als voorbeeld een uitpikken: nummer 284, Zonneparken Someren BV, Lungendonk 14, is voor 20% van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) en voor 80% van Nederland Opgewekt B.V., bestuurder: InZon, dochter van InEnergie (= adviesbureau) . Of parken zijn van een waterschap of van een coöperatie of van een gemeente.
Aandelen in een BV zijn niet vrij verhandelbaar en waterschappen en energiecoöperaties hebben überhaupt geen aandelen.
Het komt mij voor dat in deze context nationaliseren zoiets is als met een kanon op een heleboel mussen schieten. Een eventuele betere wettelijke regulering of een ruimere collectieve financiering, al dan niet met financiële participatie zijdens de provincie, zou in deze context eenvoudiger zijn en beter werken.

Lungendonk 14

Een politiek probleem dat vroeger niet bestond en nu wel, is dat de pensioenfondsen voldoen aan dringende maatschappelijke druk en in eigen land groen zijn gaan investeren.
Beste voorbeeld in Noord-Brabant is Ennatuurlijk, welke onderneming zowel warmte produceert als in- en verkoopt als fysiek distribueert als een leidingennet beheert – en dat op zich capabel doet. Ennatuurlijk is een BV die voor 80% van het pensioenfonds PGGM is (die er vooral voor het geld in zit) en voor 20% van Veolia (die er voor de techniek in zit, en uiteraard ook  voor het geld). Het komt mij voor dat het niet wijs is om eerst van pensioenfondsen te eisen dat ze groen gaan investeren, en om vervolgens het resultaat van die eis weg te nationaliseren. Zie https://www.bjmgerard.nl/sp-discussieert-met-ennatuurlijk-over-publiek-privaat-en-warmte/ .
Ik kan me wel voorstellen  dat men de concentratie van macht in één hand bij Ennatuurlijk teveel vindt, en bijvoorbeeld inzet op de splitsing van het leidingennetwerk en de exploitatie, zoals ook bij stroom en gas gebruikelijk. En/of dat men inzet op een soort joint venture-achtige constructies met lokale overheden of regio’s – wat er in praktijk op neer zou komen dat de bestaande deelnemers aan de BV nieuwe deelnemers toestaan. Dit liever dan lokale warmte-oorlogen om slechts ideologische redenen die de energietransitie alleen maar vertragen.
Zoiets valt in principe wettelijk, in combinatie met onderhandelingen en compensatie, te regelen. Mogelijk gaat de nieuwe Warmtewet daar een basis voor leggen – die is dd dit artikel nog niet bekend.

Schema van de Ennatuurlijkambitie om in 2040 energieneutraal te zijn


Ennatuurlijk wil in 2040 energieneutraal zijn en is daartoe druk bezig met investeringen in nieuwe warmtebronnen. Zie https://www.bjmgerard.nl/ennatuurlijk-zoekt-alternatieve-warmtebronnen/ .

Ideeën voor een provinciaal Brabants energiebedrijf
Ik  heb hiervoor uitgelegd dat het niet zo simpel is als alleen maar hier en daar wat eigendom verwerven, en dat het belangrijk is om doel en middel uit elkaar te houden. En omdat het juridische en economische kennis vraagt die ik te weinig bezit, doe ik even voorzichtig.

  • Zoals gezegd, hoop ik dat de Amercentrale op biomassa nog  minstens 15 a 20 jaar blijft bestaan. Eigenaar RWE is nationaliseerbaar en/of dit onderdeel kan worden afgesplitst naar het publiek domein.
  • Ook als de Amer9 nog langdurig in publieke handen zou doordraaien, is het nodig om als aanvulling of vervanging op termijn alternatieve warmtevormen te ontwikkelen. Dat wordt nog een hele klus en de provincie zou zich hierin participerend, regisserend en financierend  kunnen opstellen. Deze roeping is overigens de provincie op dit moment ook al niet vreemd.
  • Dat geldt sowieso voor de hele provincie.
  • De Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) zou als instructie moeten krijgen dat de provincie vaker als deelnemer in de rechtspersoon van door de BOM gesteunde bedrijven zou moeten blijven functioneren
  • De provincie zou de door de SP voorgestelde bijdrage aan de verduurzaming van woningen via het Provinciaal Energiebedrijf kunnen laten verlopen
  • De provincie zou een Provinciaal Publiek Ontwikkelbedrijf voor wind- en zonneparken kunnen starten, zoals ook de RES-regio Hart van Brabant aan het doen is (zie https://www.bjmgerard.nl/regio-hart-van-brabant-werkt-aan-regionaal-publiek-ontwikkelbedrijf-voor-wind-en-zonneparken/ ). Dan moet de SP wel minder afhoudend worden t.a.v. wind- en zonneparken dan zij nu is.
  • De provincie zou via het Provinciaal Energiebedrijf kunnen participeren in een grootschalig en publiek aangestuurd initiatief om tot energieopslag te komen (in de vorm  van elektriciteit, warmte of chemische producten)
  • Het Provinciaal Energiebedrijf zou zich kunnen laten betrekken bij bestaande industriële koepels, zoals het Havenschap Moerdijk, de gezamenlijke Helmondse bedrijventerreinen, Brainport of zelforganisatie op het niveau van bedrijventerreinen zoals  bijvoorbeeld het Kempisch Bedrijvenpark in Hapert.

Waarschijnlijk zijn er meer ideeën te bedenken. Ik sta open voor reacties.

Schets uit de RES 1.0 van de RES-regio Hart van Brabant


De Wind op land-monitor 2021 en het probleem-Defensieradar

Het Energieakkoord en het 6000MW-windplan gemonitord
Een van de bepalingen uit het Energieakkoord uit 2013 is dat er op 31 december 2020 in Nederland 6000MW nominaal windvermogen op het land opgesteld moet staan.

De 6000MW is door de provincies onderling verdeeld. Brabant heeft 470,5MW toegewezen gekregen. Wat een provincie niet op tijd afkrijgt, moet in principe voor 2023 dubbel worden ingehaald.

De uitvoering van deze bepalingen wordt jaarlijks gemonitord, zowel nationaal als per provincie. Ik heb er op deze site al eens eerder over geschreven, zie https://www.bjmgerard.nl/radar-draagvlak-en-politiek-remmen-wind-op-land-in-brabant/  . De Monitoring van 2021 is de laatste die uitgekomen is. Hij is te vinden, samen met aanvullende uitleg, op de website van RVO https://www.rvo.nl/onderwerpen/windenergie-op-land/monitor .

Eind 2020 stond er 4177MW windenergie op land. Dat had dus 6000MW moeten zijn. Wat er eind 2020 niet gehaald moest uiterlijk eind 2023 worden ingehaald met wind, en moest als ‘boete’ extra worden ingevuld met een gelijk bedrag aan wind of zon.. 

Eind 2021 stond er 5286MW wind op land.

De prognose voor eind 2023 is 6190MW wind op land. De 6000MW Wind op land is dus, zij het met drie jaar vertraging, gehaald. Ook de extra ‘boete’, zijnde het verschil tussen 6000 en 4177MW, is met wind en zon gehaald. Het Energieakkoord 2013 is dus in Nederland als geheel met drie jaar vertraging gehaald en is nu geïntegreerd geraakt in de Regionale Energie Strategieën (RES-sen). Die RES-sen zijn als het ware als het ware de volgende bestuurlijke generatie.

Vanaf 2022 is de Monitor Wind op Land opgenomen in de nieuwe Monitor RES 2022 ( https://pbl.nl/publicaties/monitor-res-2022 ). Voor meer informatie zie de startpagnia van het Nationaal Programma RES https://www.regionale-energiestrategie.nl/default.aspx ) .

Op 01 juli 2023 moet elk van de 30 RES-regio’s een voortgangsdocument aanleveren.

Noord-Brabant
Wat hierboven staat, is landelijk.
Hierna, conform de focus van deze site, wat specifiek voor Noord-Brabant is.

De vier Brabantse RES-regio’s hebben samen de taak op zich genomen op 6,8TWh elektriciteit te produceren uit wind en grootschalige zon (>15kWp). In de Statenmededeling van GS  dd 10 jan 2023 (waaruit bovenstaande afbeelding afkomstig is), gaven GS aan dat daarvan 1,74TWh af is, 2,00TWh in de pijplijn zit, en 3,06TWh nog gevonden moet worden.
Dit betreft dus wind en grootschalige zon samen.

Kijkt men alleen naar het onderdeel Wind binnen deze cijfers, dan zal Brabant als provincie eind 2023 niet aan het Energieakkoord voldoen. Dat geldt ook voor Drente en Utrecht.
De getallen bij bovenstaand schema voor Brabant zijn per 31 december 2021  ‘Gerealiseerd’ 299MW, ‘Bouw in opdracht’ 131MW, en de overblijvende vier kleuren respectievelijk 130, 21, 0 en 60MW. Het lijn-kader is wat het moet zijn (470,5MW).
‘Bouw in opdracht’ betekent dat alle bureaucratie rond is en de molen besteld. Men mag er dan (eind 2021) op rekenen dat die molen eind 2023 functioneert. Feitelijk is het enige ‘Bouw in opdracht’-project de reeks windturbines langs de A16.
Van de andere vier categorieën moet worden afgewacht wat er gerealiseerd gaat worden maar zo ja, dan wordt dat pas vanaf 2024. Daarom telt het hier niet mee. Het deel wat aangelegd wordt, zal nog wel meetellen voor de eindafrekening van de RES-sen eind 2030.
Wat wel meetelt is 299+`131 = 430MW, zijnde 91% van wat het had moeten zijn eind 2023.

Lees deze tabel als volgt (voorbeeld MRE-gebied):

  • De Metropoolregio Eindhoven (MRE) heeft in de RES aangeboden dat eind 2030 2,0TWh = 2 miljoen MWh = 2 miljard kWh elektriciteit geproduceerd zal worden met wind en grootschalige zon. De TWh is het resultaat van het vermogen in TW en de tijd dat dat vermogen aan staat in uur.
  • Wat er eind 2021 al staat is goed voor 45.200MWh = 0,045TWh
  • Er worden momenteel in het MRE-gebied geen windmolens gebouwd (‘bouw in opdracht’)
  • Er zijn op dit moment twee voorgenomen windprojecten, te weten Bladel – De Pals en Reusel de Mierden – Agrowind (‘Bouw in voorbereiding’). Die worden samen ingeschat op 254.700MWh = 0,25TWh .
  • De drie categorieën daarna (vergunningprocedure, ruimtelijke procedure en voortraject) zijn nog zo schimmig dat ze niet worden meegeteld
  • De drie wèl meegenomen categorieën tellen op tot 0,045+0,00+0,25 = 0,30TWh
  • Die 0,30TWh is 15% van de geboden 2,0TWh
  • Ergo moet 85% van de geboden 2,0TWh uit grootschalige zon komen

De verhouding 15 versus 85% wind-zon is erg scheef en dat is een nadeel, omdat zon grillig is en omdat dat extra eisen stelt aan het elektriciteitsnet. Een gelijkmatiger verdeling wind-zon middelt zichzelf tot op zekere hoogte uit.

Oorzaken
De monitor noemt enkele oorzaken.
Een eenvoudige oorzaak is dat Brabant te laat begonnen is (zegt de Monitor).
Daarnaast speelt er het gebruikelijke geharrewar als de abstracte gedachte concreet wordt.
Maar er zijn ook oorzaken waar de provincie niets aan doen kan (zegt de Monitor), zoals de doorlooptijd bij de Raad van State en het Nevele-arrest, aansluiting op het elektriciteitsnet, levertijd van windturbines, stikstof en Defensie.
Over Defensie hieronder meer.

Defensie
Noord-Brabant is uniek door het rijke bezit van vijf militaire vliegvelden (Eindhoven, Volkel, Gilze-Rijen, De Peel en Woensdrecht) en twee civiele (Budel en Seppe). Daarnaast vlak over de Belgische grens Kleine Brogel. Bij al die militaire vliegvelden horen bouwhoogtebeperkingen en hoort radar, en die maken grote delen van Noord-Brabant ontoegankelijk voor windturbines want windturbines storen de radar.

Ik heb dit vraagstuk op deze site eerder omhanden gehad, zie https://www.bjmgerard.nl/vliegvelden-en-windturbines/ . Daar wordt verwezen naar een RVO-site https://ez.maps.arcgis.com/apps/webappviewer/index.html?id=8eaadfac232049849ad9841d35cd7451 . De site is interactief.
Hieronder een statische kaart met de radar- en bouwhoogtebeperkingen tot 300 of 500 voet van deze site (de blauw-groene tinten), geactualiseerd dd december 2022.
De radar (de cirkels) is kritischer dan de bouwhoogte. Ook als een windmolen met zijn tip onder de 500 voet blijft in het 500 voet-gebied, moet er toch gerekend worden (met het programma Perseus) of de radardekking boven de 90%  blijft. Ook buiten de getekende hoogtebeperkingsgebieden moet er gerekend worden. Dit geeft best wel problemen.
Brabant valt vooral onder de radarsystemen van Volkel, Woensdrecht en Herwijnen (welk laatste systeem extra onzekerheid met zich meebrengt omdat het naar een nog niet vastgestelde locatie verhuisd zal worden).

De eerder genoemde Statenmededeling schetst die problemen:

5. Defensieradar belemmert de huidige generatie windturbines in een deel van Brabant.

Een andere belemmerende factor waar wij nadrukkelijk aandacht voor vragen bij zowel het Rijk als NPRES, is de defensieradar. In een ruime zone rondom een vliegbasis zijn strenge toetsingseisen van kracht voor het plaatsen van windturbines. Om het vliegverkeer veilig te kunnen laten

plaatsvinden moet er voldoende radarbeeld beschikbaar zijn. Windturbines (en andere hoge objecten) kunnen dit beeld verstoren.

Drie RES-regio’s binnen Noord-Brabant (Metropool Regio Eindhoven, Hart van Brabant en Noordoost-Brabant) hebben de afgelopen tijd onderzoeken uit laten voeren naar de potentie voor windenergie binnen, maar ook buiten, de zoekgebieden van de Regionale Energiestrategieën. De resultaten van het onderzoek in de MRE-regio zijn inmiddels aan de gemeenteraden gecommuniceerd. De conclusie die uit dit onderzoek volgt, is dat het plaatsen van de huidige generatie windturbines binnen de 300 en 500 ft zones rondom de militaire vliegvelden (ook als zij binnen de maximale hoogtebeperking vallen) zonder aanvullende technische middelen welhaast onmogelijk is door de verstoring van het radarbeeld. Deze 300 en 500 ft zones beslaan zeer grote delen van de regio’s. De resterende gebieden vallen binnen de 1000 ft zone. Daarin lijken er meer mogelijkheden te zijn maar blijft in een aantal gevallen de benodigde radardekking onder de minimale vereiste dekking van 90%.

Wij hebben, samen met de RES-regio’s, een bestuurlijk gesprek met het Rijk gevraagd om te verkennen hoe met de inzet van technische middelen (zoals het benutten van meerdere radars, het technisch beperken van verstoringen en het plaatsen van extra (kleinere) radars), de mogelijkheden kunnen worden vergroot.

De resultaten van het onderzoek in de MRE, waarvan in de Statenmededeling sprake is, zijn in gecomprimeerde vorm aan de gemeenteraden meegedeeld.
De radarbeperkingen leiden tot onderstaande kaart, behorend bij de MRE-brief.

Slechts onder de zwarte lijn (beperkingen door de radar van de vliegbases Volkel en Eindhoven, en mogelijk De Peel) en boven de blauwe lijn (beperkingen door de radar van vliegbasis Kleine Brogel) kunnen windturbines gebouwd worden.
Dit blokkeert zoekgebieden in Laarbeek, Eindhoven en Someren (alleen wind) en Son en Breugel (wind en zon). Samen zijn die goed voor 0,17TWh, waarschijnlijk grotendeels wind. 0,17TWh is bijna 10% van het RES-bod van het MRE-gebied.
Bedenkt men dat de nieuwe windprojecten die wel door mogen gaan in het MRE-gebied goed zijn voor 0,25TWh, dan is de bijna 0,17TWh die er anders bijgekomen was dus veel.

Overigens vallen ook de gebieden waar windmolens wèl mogen onder radar van Volkel, maar met het softwareprogramma Perseus van TNO kan daar een zekere mate van verstoring worden toegestaan. Het effect wordt dan weggerekend.

De Monitor Wind op Land 2021 is best wel laconiek over de radarproblemen, maar men is in het Provinciehuis in Den Bosch minder relaxt. De Commissaris van de Koning, mevr. Adema, heeft een moord en brandbrief geschreven aan de staatssecretaris van Defensie Van der Maat (in zijn vorig politiek leven Gedeputeerde van o.a. Mobiliteit in datzelfde provinciehuis).
Men is in Den Bosch al jaren met Den Haag bezig over vliegvelden en windparken, maar tot  nu toe is daar niets uitgekomen. En de energie is inmiddels verrekes duur.
Waarna de situatiebeschrijving volgt zoals hierboven al uitgelegd, nog aangevuld met de problematiek van de laagvliegroutes elders in Brabant.
Het kan echt zo niet verder en daarom wil men op korte termijn een gesprek.
De brandbrief is te vinden –>

RWE stopt warmtelevering aan Amer-warmtenet – wat nu? Update dd 17 jan 2023

Het Amerwarmtenet

Het Amer-warmtenet
Het Amer-warmtenet voorziet 355 bedrijven en ruim 51.000 woningen in Midden- en West-Brabant (MWB) van warmte. Het wordt geëxploiteerd door Ennatuurlijk, een instelling die voor 80% van pensioenfonds PGGM is en voor 20% van Veolia. Het net levert bij elkaar zo’n 2,93PJ warmte per jaar. Dat is erg veel.
Het net breidt nog steeds uit.

Die warmte wordt voor 91% geleverd door de Amer9-elektriciteitscentrale in Geertruidenberg (in bovenstaande kaart de stip midden boven). 1 a 2% komt uit de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Breda (slibvergisting tot biogas, de linkse stip). De resterende 7% komt uit aardgas.

De Amer9-centrale draait momenteel voor ca 80% op biomassa  en de rest op kolen. Het kolenaandeel moet eind 2024 teruggebracht zijn tot 0. RWE, de eigenaar van de centrale, is bezig om dit te realiseren en er zijn tot nu toe geen redenen om aan te nemen dat dat niet lukt.
Voor informatie van het bedrijf zelf zie https://benelux.rwe.com/locaties/amercentrale .

De verwachting is (zie het Transitieplan verderop) dat de warmtevraag van het warmtenet tot 2050 verdubbelt. De besparing en de betere warmte-efficiency per aansluiting worden overtroffen door de groei van het aantal aansluitingen.

Biomassa
De Amercentrale verzorgt een groot deel van de hernieuwbare energie in Brabant.
De centrale is omstreden vanwege de biomassa die hij stookt. Ik ben niet principieel tegen biomassa stoken binnen zekere volumegrenzen, mits het snipperhout een verantwoorde herkomst heeft die gecontroleerd wordt, en als er sprake is van een deugdelijke rookgasreiniging. Mijns inziens voldoet de Amer9 aan deze eisen en is de centrale voor een overgangsperiode van 15 a 20 jaar (zeg ergens tot rond 2040) onmisbaar voor Brabant, en is biomassa boven aardgas een zegen voor het klimaat.

Ik heb deze standpunten in het verleden op deze site uitentreure verdedigd en verwijs bij deze, om mijzelf niet steeds te herhalen, naar https://www.bjmgerard.nl/biomassa-kan-wel-degelijk-duurzaam-zijn-en-is-nodig-voor-de-getallen/ en https://www.bjmgerard.nl/amercentrale-op-biomassa-een-te-overwegen-optie-nadere-uitwerking-nodig/ .

De politieke besluitvorming is een andere kant opgegaan. Daarbij heeft het SER-advies Biomassa in Balams een rol gespeeld (zie https://www.bjmgerard.nl/ser-advies-schrapt-biomassa-voor-energiedoeleinden-te-snel-en-op-te-losse-gronden/ ). De SER vindt dat hoogwaardiger toepassingen op termijn voorrang moeten krijgen boven laagwaardige als verbranden. Ik  ben het daar in principe mee eens, maar ik vind de SER veel te optimistisch over de uitvoering van zijn advies. Het SER-energieadvies van 2013 kwam ook voor geen meter uit.
Ik heb gepleit voor een limititatieve lijst van ‘laagwaardige’ projecten die meer tijd krijgen, waaronder de Amer9. Ik noemde daar een overgangsperiode van 15 a 20 jaar. Dit ook omdat ik verwacht dat de alternatieven voor de laagwaardige toepassingen bepaald niet zo snel gemeengoed worden als de SER hoopte.

Amer9-centrale op 22 okt 2022 (Wikipedia)

RWE
RWE (de oorspronkelijke afkorting betekende Rheinisch-Westfälisches Elektrizitätswerk) is grotendeels in handen van Duitse gemeenten (voor meer info zie https://nl.wikipedia.org/wiki/RWE_(energiebedrijf) ). RWE is tegenwoordig op ingewikkelde wijze vervlochten met het, eveneens Duitse, nutsbedrijf E.ON.

Het (semi)publieke eigendom van RWE en E.ON toont aan dat Nederland helemaal niet hoeven te besluiten om zijn Nutsbedrijven volledig te privatiseren.

Hoofdkantoor van RWE in Essen


Het besluit van RWE
RWE heeft in december 2022 besloten om vanaf 01 jan 2027 geen warmte meer te leveren aan het Amer-warmtenetwerk. Dit besluit is me slechts bekend uit de regionale pers (BN/DeStem van 15 december 2022, https://www.bndestem.nl/zoeken?query=amercentrale+stopt+met+het+leveren+van+stadswarmte ). Op de websites van RWE en RWE Benelux is er niets over te vinden. De in de pers genoemde argumentatie is dat omdat op 01 jan 2027 de subsidie af loopt, het niet meer rendabel zou zijn om warmte aan de stadsverwarming te leveren. RWE blijft nog wel elektriciteit produceren (met warmtelevering 600MW, zonder warmtelevering waarschijnlijk meer).

Het besluit heeft een Haagse voorgeschiedenis. In lijn met de politieke trend heeft de regering besloten om geen nieuwe subsidies meer af te geven voor de productie van elektriciteit en voor de productie van laagwaardige warmte uit biomassa (zie het regeerakkoord en https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022D16747&did=2022D16747 ). Bestaande subsidiebeschikkingen lopen door.
De subsidielooptijd (SDE+) voor biomassaprojecten is 12 jaar, en het is inderdaad denkbaar dat die termijn op 01 jan 2027 afgelopen is. Het jaartal is niet precies controleerbaar, omdat je dan elke individuele beschikking na zou moeten lopen, maar ik neem aan dat RWE hier een correct jaar noemt.

Een politiek commentaar op het besluit van RWE
Men kan politiek iets vinden van dit besluit.
Let wel dat dit een vrijwillige keuze van RWE is. Niemand verplicht RWE om te stoppen met de warmtelevering en de elektriciteitsproductie (mits niet op kolen en mits binnen de milieuvergunningen), het stimulerende rijksbeleid gaat slechts over het verstrekken van subsidies. In analogie: de SDE+-subsidie op een zonnepark loopt 15 jaar, maar daarna functioneert het zonnepark gewoon nog een hele tijd door.
Het besluit te stoppen is slechts een bedrijfseconomische afweging, die overigens niet inzichtelijk is voor de buitenwereld. RWE had ook kunnen besluiten om mogelijke verliezen op de warmtelevering (als die er zijn) weg te strepen tegen de winst op de elektriciteitsproductie (die er ongetwijfeld is).
RWE heeft dus over 12 jaar miljoenen gemeenschapsgeld gekregen om zijn centrale toekomstbestendig te maken, en laat vervolgens bij de eerste de beste gelegenheid de gemeenschap in de steek door de warmtelevering te stoppen. Ik  vind het verwerpelijk.

Ik vind, andersom, dat alle producenten van aanmerkelijke hoeveelheden restwarmte over langere tijd wettelijk verplicht moeten worden om deze restwarmte over te dragen aan een (semi)publiek orgaan (bijvoorbeeld Ennatuurlijk). Dat mag uiteraard op basis van een redelijk contract, onder jurisdictie van het reguliere Nederlandse juridische systeem (geen Energy Charter-achtige constructies).

De SP wil dat de energie genationaliseerd wordt. Het achterliggende axioma is dat wat niet failliet mag, niet op de markt thuishoort. Ik deel deze achterliggende gedachte en steun daarom deze actie.
Het gedrag van RWE is een voorbeeld van waarom je als overheid zeggenschap in een onderneming wilt.
Dat neemt niet weg dat de SP de actie teveel op basis van ‘God zegene het grote woord’ opzet. Nationalisatie is in de Nederlandse verhoudingen (KLM, Fortis, ABN Amro) beperkt tot grote beursgenoteerde ondernemingen. Zeggenschap over basisvoorzieningen is het doel, nationalisatie is een middel voor  sommige situaties – de SP verwisselt hier doel en middel.
Ik zie bijvoorbeeld niet hoe de SP een pensioenfonds wil nationaliseren of gedecentraliseerde productieorganisaties in de coöperatieve verenigingsvorm. Hier is eerder regulering het middel.
Een degelijker uitwerking is nodig.

Problemen in de omgeving
Het besluit van RWE leidt tot problemen in de omgeving.

Het eerdergenoemde bericht uit BN/DeStem zegt dat een samenwerkingsverband van de regiogemeenten, de provincie, netbeheerder Enexis en warmtenetexploitant Ennatuurlijk. Ze hebben een opdracht gegeven aan adviesbureau Over Morgen.
Dit onderzoek is nog gaande en ondertussen is er niets anders over te vinden dan een algemeen artikel dd 17 okt 2022 op de site van Over Morgen ( https://overmorgen.nl/case/programma-verduurzaming-amernet/ ).

Wel heeft een vergelijkbaar gezelschap in de “Warmteregio Midden- en West-Brabant” in het voorjaar van 2021 het “Transitieplan Warmtenet Midden- en West-Brabant” uitgebracht. Dat plan is te vinden op de website van Ennatuurlijk onder https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk/jouw-pand-of-project-koelen/transitieplan-midden-en-west-brabant .
Ik  ga er van uit dat het nog te maken plan van Over Morgen niet wezenlijk van dit document verschilt, mogelijk met uitzondering van de toekomst van de Amercentrale (het is niet duidelijk of Over Morgen op 17 oktober 2022 al op de hoogte was van het besluit van RWE). Maar je hebt geen keus, want er is niets anders.

Het Transitieplan werkt met drie hoofdscenario’s (die ik gemakshalve A, B en C genoemd heb), met 2050 als horizon.
Deze scenario’s zijn combineerbaar.

Een paar dingen vallen op:

  • In lijn met de landelijke politiek wordt biomassa als een transitiebrandstof gezien die uitgefaseerd moet worden. Ik  laat in het midden of de techneuten dit uit overtuiging doen, of uit politiek realisme.
  • Die transitieperiode duurt in alle gevallen langer dan 2027, het jaar waarin RWE de tent wil dichtgooien. In scenario A is het afbouwjaar 2040 , in scenario B is sprake van de ‘middellange termijn’ en in scenario C zit men in 2030 ergens halverwege
  • Onzekerheid overheerst in alle scenario’s, maar de aard van de onzekerheid varieert per scenario.
    In scenario A heeft de onzekerheid betrekking op alternatieve bronnen als geothermie en aquathernie. Dit scenario past bij onderstaande afbeelding ‘Marsroute 2050’met de Amercentrale als transitiebron.
    In scenario B heeft de onzekerheid betrekking op het aanbod op de langere termijn van warmte van het industrieterrein Moerdijk (de industrie daar zal zelf ook verduurzamen). Een juichverhaal zijdens RWE over de Moerdijk-plannen is te vinden op https://benelux.rwe.com/pers/2022-05-24-tijdige-aanleg-infrastructuur-leidt-potentieel-tot-8-5-megaton-co2-besparing .
    In  scenario C is er geen leveringszekerheid, bestaat onzekerheid over de architectuur van het systeem als zodanig (hetgeen een grootscheepse verbouwing kan betekenen), bestaat dezelfde onzekerheid over de alternatieve bronnen en is het de vraag of afscheid genomen wordt van fossiel
  • In alle scenario’s zal extra elektriciteit nodig zijn omdat de alternatieve bronnen vaak lage T-warmte leveren
  • Er wordt niets gekwantificeerd (hoeveel geothermie, hoeveel aquathermie, hoeveel restwarmte, hoeveel hectare zonneboiler?). Dat hangt ook af van fysieke beperkingen (kunnen kleilagen doorboord worden? is het oppervlaktewater ongehinderd beschikbaar als er ook schepen langs moeten?
  • Je mist een ruimtelijke ordening-paragraaf
  • De alternatieven zijn (voor zover dat nu te zien valt) duurder dan de huidige Amerwarmte

Dit alles overwegend, zet RWE op bruuske wijze de toekomstplannen op scherp door botweg op 01 jan 2027 te stoppen met leveren. Er is nog niet bekend hoe  het moet, of het kan, zo ja in welke mate en op welke termijn, maar wat ook het antwoord is, het is er pas ruim na 2027.
Ik vind dat het Rijk zou moeten ingrijpen door een verlengde warmteleveringsplicht te verordonneren.

De leveringsplicht van Ennatuurlijk
Ennatuurlijk heeft als monopolist een leveringsplicht. De Bredase wethouder Bakker meent in het BN/DeStem-artikel te weten dat daarom de leveringszekerheid niet in gevaar zal komen. Dat  is een bewering met gevolgen.

Òf Bakker heeft gelijk, en dan resteert Ennatuurlijk niet anders dan vanaf 2027 een heleboel gas te gaan verstoken, òf Ennatuurlijk beroept zich op overmacht, beperkt de warmtelevering en dan heeft Bakker geen gelijk.

Het worden spannende tijden in MWB.

Update 1 dd 17 jan 2023

OP 16 jan hebben B&W van Tilburg, op verzoek van D66 en GroenLinks, een voorlichtingsbijeenkomst belegd voor raadsleden. Als voorbereiding was een setje papieren uitgebracht.

Die voorbereidingspapieren bevatten niet veel nieuws en bevestigen bovenstaand verhaal. Het contract van RWE met Ennatuurlijk liep door tot 2038, maar RWE mocht het eenzijdig opzeggen met een termijn van vier jaar – wat dus gebeurd is.

Verdre blijkt uit de stukken dat Ennatuurlijk zijn leveringsplicht kan nakomen op basis van zijn piek/backup capaciteit. Die kan draaien op bio-olie en gas, maar omdat er bijna geen bio-olie bestaat, draait de backup/piek dus voornamelijk op gas. Omdat biomassa een zegen voor het klimaat is t.o.v. aardgas ( https://www.bjmgerard.nl/biomassa-kan-wel-degelijk-duurzaam-zijn-en-is-nodig-voor-de-getallen/ ), is deze ontwikkeling slecht voor het klimaat. En omdat wat nu backup/piek is., bestaat er straks mogelijk geen backup/piek meer want die is inmiddels regulier.

Tilburg heeft er twee goede bureau’s opgezet, Over Morgen (vroeger) en Greenvis (nu), maar vooralsnog weten die niet veel beter te doen dan tijdschema’s vooronderzoek te maken en ruwe schetsen te geven van welke kant het op kan.

De toekomst na 01 jan 2027 is nog volstrekt onduidelijk.

Update 2

De SP in de provincie heeft vragen gesteld. Vooralsnog richten die zich op wie welke formele verantwoordelijkheid heeft. Zie heeft