Duurzaamheid meegestookte pellets in kolencentrales in 2019 nagenoeg bewezen

Inleiding
Elk jaar wordt het Convenant over de bijstook  van houtresten (in praktijk pellets) in kolencentrales door een onafhankelijke instantie geëvalueerd. Dat doet CE Delft. Onlangs presenteerde die instelling de evaluatie over 2019. Die is te vinden op
www.ce.nl/publicaties/2490/convenant-duurzaamheid-biomassa-jaarrapportage-2019-en-mid-term-evaluatie .

De context
Biomassa is een containerbegrip, waarin zeer uiteenlopende processen zijn ondergebracht. Alle vormen van biomassa samen leverden (voorlopig) in 2019 aan de klant af 106,3PJ energie (zeg maar netto). Van het totaal aan hernieuwbare energie is dat bijna drievijfde deel (dus meer dan alle andere vormen van hernieuwbare energie bij elkaar).
Geordend naar bestemming gaat die 106,3PJ op aan 21,0PJ elektriciteit en 58,6PJ warmte (de rest is vervoer).

Energie uit biomassa in 2019 finaal (= netto afgeleverd)


( https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83109NED/table?dl=1FBA8 voor de output en https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/82004NED/table?fromstatweb voor de input van hernieuwbare energie).
Voor een eerder artikel over het brancheverslag over het stoken van houtige biomassa op deze site , maar dan over 2018, zie www.bjmgerard.nl/?p=9853 .

Ordening naar herkomst levert een lange lijst processen, elk met een eigen verhaal, waarvan de mee- en bijstook in kolencentrales er één is (die bruto goed is voor 16,2PJ en netto, afgeleverd aan de klant, voor 8,3PJ.

Voor alle vormen van biomassa gelden de Europese Fuel Quality Directive en (sinds december 2018) de hernieuwde RED II – richtlijn (vertaald in nationale wetgeving).

Over het specifieke onderdeel ‘Bij- en meestook biomassa in (kolen)centrales’ zijn bij het SER-Energieakkoord dd2013 afspraken gemaakt.
In het Energieakkoord werd als doel gesteld dat het aandeel hernieuwbare energie in 2020 14% moest zijn, en in 2023 16% (bedoeld werd aan de netto, afgeleverde kant). In 2013 betekende die 14% ongeveer 300PJ in 2020. Er kwam een politiek uiterst gevoelig compromis tot stand tussen de energiebedrijven aan de ene kant en organisaties als Natuur en Milieu, Greenpeace en Milieudefensie ( de ‘NGO’s) aan de andere kant, dat het gewenste doel (die ca 300PJ) voor 25PJ bereikt mocht worden met de post bij- en meestook in kolencentrales. In ruil daarvoor eisten de NGO’s een set aanvullende voorwaarden waaraan aanbieders van biomassa moesten voldoen. Die werden in 2015 vastgelegd in een Convenant.
Dat  Convenant moest geëvalueerd worden en die taak kreeg CE Delft. De Jaarrapportage over 2019 is aanleiding voor dit stuk.

Een deel van het eisenpakket in het Convenant (met name het natuurwetenschappelijke, tastbare en verifieerbare deel) werd vastgelegd in wetgeving, meer specifiek in extra regelgeving waaraan een rechtspersoon moet voldoen als die SDE(+)subsidie wil voor een vast biomassaproject voor energiedoeleinden. Hierdoor is de intentie van het Convenant vertaald in een wettelijk en een bovenwettelijk traject.
Zowel de wettelijke als de bovenwettelijke eisen beslaan ruim drie kantjes en zijn hier dur niet afdrukbaar. Ik heb als voorbeeld het eerste deel van de bovenwettelijke eisen afgedrukt.

Over de wettelijke eisen heb ik in deze kolommen al eerder geschreven, zie www.bjmgerard.nl/?p=12749 .

De verificatieprocedure start op basis van vijf categorieën vaste biomassa, waarbij er in praktijk een dubbele breuk ligt tussen eerst categorie 1 en 2 dan categorie 3 4n 4, en tenslotte categorie 5.

Vervolgens worden er 13 Principes geformuleerd die wisselend voor bepaalde categorieën gelden. Die principes worden verder opgesplitst in subprincipes.
De procedure bestaat er in dat men systematisch de hele lijst afloopt en beoordeelt.
RVO, de organisatie achter de SDE(+)regeling gaat niet zelf met zijn handen door de houtsnippers, maar heeft die taak uitbesteed aan private organisaties als FSC en SBP. Die doen het feitelijke werk. CE Delft schrijft op wat de certificerende instanties gevonden hebben.

Het is technisch een behoorlijk ingewikkeld verhaal. Ik laat een hoop details weg.

Let wel dat deze opzet in eerste instantie bedacht is t.b.v. het Convenant, maar nu algemeen geldend is voor alle vaste biomassa-projecten die SDE+ subsidie willen.

De inhoud van de rapportage van CE Delft w.b. de wettelijke eisen
CE Delft omschrijft in diplomatieke bewoordingen (‘ een stroeve relatie’) dat de Convenantspartners elkaar min of meer niet kunnen luchten of zien, en dat het leven simpeler zou zijn als dat beter liep.
In 2018 bijvoorbeeld stonden de NGO’s enerzijds en de energiebedrijven anderzijds elkaar juridisch bij de Geschillencommissie van het Convenant naar het leven over de oncontroleerbaarheid van ongecertificeerd zaagsel. Gevreesd werd dat er massale ongecertificeerde zaagselstromen over de wereld zouden gaan bewegen. De NGO’s verloren deze strijd kansloos en nadien is niet meer wat vernomen over grote ronddabberende zaagselstromen.

Eerst wat kwantitatieve gegevens.

826.242 ton is bij CE Delft 16PJ primair (net als het CBS) en 6,9PJ netto (in de aflevering – bij het CBS 8,3PJ, ik denk zelf dat het CBS gelijk heeft).
Let wel dat er betrekkelijk weinig uit Noord-Amerika komt (in 2018 was dat zelfs helemaal niets).

Praktisch alle materiaal in deze categorie mee- en bijstook bestond uit pellets, met een klein beetje diermeel. In andere categorieën kan dat anders zijn.

Het resultaat van dat werk ziet er (opnieuw een voorbeeld uit een groter geheel) uit als hieronder (het heeft betrekking op Principe 3,4 5en 5 en de verdere uitwerking daarvan.

Het oordeel van CE Delft over de naleving van de (wettelijk vastgelegde) duurzaamheid:

  • De 60% in categorie 5 is onomstreden duurzaam
  • Van de 40% (samen) in categorie 1 en 2 is
    • 87% onomstreden duurzaam.
    • ca 7% is FSC-goedgekeurd in landen die (nog) niet op de FSC versie5-lijst staan
    • CE Delft is niet specifiek over de nog resterende 6% (van die 40%) , maar stelt wel in algemene zin dat er geen reden is om onduurzaamheid te veronderstellen. Zonder dat met zoveel woorden te zeggen, zou het kunnen liggen aan
      • Een scholings- en stimuleringstraject, dat vanuit Nederland opgezet is om kleine boseigenaren in het Zuidoosten van de VS in te laten groeien in de Nederlandse certificeringseisen, en dat nog niet af is
      • dat er nog een juridisch geschil loopt over een door minister Wiebes geformuleerde uitzonderingsbepaling, waardoor schema’s van 2018 ook nog geldig bleven in 2019.

Mijn persoonlijke oordeel is dat, nu blijkt dat 95% van het totaal zeker aan de wettelijke eisen voldoet en de rest waarschijnlijk ook, je het bij een normale verstandhouding eens zou moeten kunnen worden.

De inhoud van de rapportage van CE Delft w.b. de bovenwettelijke eisen
Het bij- en meestookconvenant wil t.a.v. de bovenwettelijke eisen dat

  • de energiebedrijven informatie aanleveren over deze eisen
  • de wijze waarop de naleving wordt aangetoond uiteengezet wordt.

Dit geldt alleen voor categorie 1 en 2 (bos).

De convenantspartners zijn het niet eens geworden hoe kan worden aangetoond dat aan de bovenwettelijke eisen voldaan wordt. Het tweede punt is dus voor CE Delft onuitvoerbaar.
De energiebedrijven stellen dat de bovenwettelijke eisen al opgenomen zijn in de certificering, en dat er daarom niets naders meer bewezen hoeft te worden.

Minstens voor een deel is dat waar.
Hieronder een makkelijke samenvatting van de FSC-principes van adviesbureau Ruud de Boer:

samenvatting van de FSC-principes van adviesbureau Ruud de Boer

De details van de uitwerking zijn voer voor specialisten en daar waag ik me niet aan.
Mijn indruk is dat je het bij een normale verstandhouding eens zou moeten kunnen worden.

De sluiting van kolencentrales
Sinds het Energieakkoord in 2013 is er veel gebeurd: de Urgenda-uitspraak, Klimaatwet en Klimaatakkoord, de Regionale Energie Strategieën. T.o.v. 1990 25% minder CO2 in 2020 (Urgenda) en 49% minder in 2030 (Klimaataakkoord). Dat kan alleen maar als de kolencentrales geheel of grotendeels ophouden te bestaan. Hetgeen of betekent dat ze dicht gaan, of dat ze volledig op biomassa overgaan, of een combinatie daarvan.

Op 12 feb 2019 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen, waarin staat dat

  • De kolencentrale Hemweg (Amsterdam) voor 31 december 2019 dicht moet
  • De kolencentrales van Uniper en Engie op de Maasvlakte, en van RWE aan de Eemshaven voor in 2020 dicht moeten

Op verzoek van Natuur en Milieu, Greenpeace en het Longfonds heeft CE Delft doorgerekend wat dat voor gevolgen zou hebben. Zie www.bjmgerard.nl/?p=9467 .

In deze logica blijft de Amercentrale nog een tijd open, maar dan vanaf 2025 volledig als biomassacentrale. Daartoe is hij al voor een heel eind omgebouwd en eind 2024 zou dat klaar moeten zijn.
Getalsmatig moet dat lukken. De centrale produceert ongeveer 18PJ stroom en 4PJ warmte. Bij 40% rendement moet er dan aan de ingang ongeveer 55 a 60PJ biomassa in en dat is een getal, waar je in Nederland nog wel aan kunt komen.

Aan de Amercentrale hangt een stedelijk warmtenet van 36000  huishoudens en honderden bedrijven, zoals Groen Links-ex-gedeputeerde Grashoff zei, die ik hier citeer.
Het recente SER-advies (waarmee ik het overigens ten dele oneens ben) kent de mogelijkheden tot overgangstermijnen. Het SER-advies is onverantwoord optimistisch waar het om de mogelijkheden gaat om in 2030 op hernieuwbare energievormen overgestapt te zijn die de Amercentrale dan vervangen kunnen hebben.  
Het zou in praktijk ongeveer betekenen dat Brabant stante pede een tweede RES-operatie moet opzetten, terwijl wie met de praktische politiek bezig is, ziet hoeveel kruim de eerste RES-operatie al kost.

Mijn advies is om de Amercentrale vooralsnog vanaf 2025 geheel op biomassa te laten doordraaien op basis van een overgangstermijn tot 2035 of 2040.

Als Greenpeace en de andere NGO’s voorstellen, zoals ze op 06 aug 2020 deden, om alle bijstook te verbieden en dus ook de Amercentrale te sluiten, spreken zij niet in mijn naam en waarschijnlijk ook niet uit naam van de mensen die aan de stadsverwarming hangen.
De brief is hieronder te vinden.

Het antibiomassa-standpunt van Greenpeace en Natuur&Milieu (en de andere NGO’s)  is ongefundeerd en schadelijk voor het klimaat
Wat uit de CE Delft-rapportage naar voren komt is dat alle in 2019 verstookte biomassa aan de strengste duurzaamheidseisen ter wereld voldoet en dus niet de hoofdmoot is van een reguliere bosexploitatie.
Het is uit de reacties van vooral Greenpeace en, in minder rabiate klanken Natuur &Milieu, dat ze in 2012 biomassa al niets vonden en het is duidelijk dat deze uitkomst niet die was waar ze op hoopten. Vandaar al dat gechicaneer.
Verder blijkt uit de CE Delft-rapportage , zoals ook uit eerdere rapportages, dat alle energiehout in Nederland van de gematigde en boreale noordelijke breedtes komt, waarvan het grootste deel gewoon uit de EU.

Je zou dus verwachten, zoals in de natuurwetenschap gebruikelijk is, dat een grote claim ook een groot bewijs krijgt. Meer specifiek, dat de wouden in de EU en Noord-Amerika en Rusland aantoonbaar grote schade oplopen door exploitatievormen waarvan de winning van energiehout aantoonbaar de oorzaak is.

Ik  ga dus kijken op de site van Greenpeace Nederland. Nagenoeg alle campagnes en publicaties gaan over het tropisch regenwoud en zijn bewoners. Amazone, Indonesie, Congo etc. Daar doet Greenpeace goed werk en ik zeg daar niets negatiefs over. Ik steun het zelfs met enige regelmaat.

Maar aan campagnes en informatieve teksten over de bossen op gematigde en boreale noordelijke breedtegraden schort het nagenoeg volledig. Ik vond een tekst uit 2005 over Finland, die niet over biomassa ging, maar over natuurbescherming “Houtkap kan voldoende plaatsvinden in productiebos,” zegt bossencampaigner Hilde Stroot van Greenpeace Nederland. Verder vond ik een tranentrekkend gelegenheidsartikel van Charlotte van der Valk van 25 juni 2020, waar van alles bij gehaald werd in een wijde zwaai van Canada tot diep in Siberië, met als voornaamste kwantitatieve kritiek dat elk jaar 2,5 miljoen hectare bos verloren zou gaan. Omdat het gebied niet nader aangeduid werd, valt dit niet te controleren of in context te plaatsen. Het is allemaal Greenpeace-emotie.

Je ziet aan dat artikel precies hoe het gaat. Greenpeace heeft een rijke ervaring opgebouwd in tropische gebieden en plaatst dat bijna een op een over naar Arctische gebieden. Tot en met het grote aantal inheemse volkeren waarvan er twee genoemd worden, de Samen, waarvan een deel zich inderdaad met bosbouw bezig houdt, en de Inuit, waaraan de bosbouw geheel vreemd is. Er is overigens met de formele positie van de Samen niets mis.

Het probleem is alleen dat die overplanting nergens op slaat. Blijkbaar is er niemand bij Greenpeace die dat in de gaten heeft,
Vanwege de eerdere actie (van lang geleden) en de Samen en het Finse meertje in het artikel van Van der Tak maar wat statistiek opgezocht uit Finland. Vergelijkbare statistiek uit Noorwegen, Zweden, Estland en de EU als geheel staat elders op deze site.

Er is geen ontbossing in Finland. Sinds de Tweede Wereldoorlog groeit het Finse bos. Gewoon officiele statistiek. En niet alleen het minderheidsvolk Samen hecht aan het bos, de hele Finse bevolking doet dat. Zowel emotioneel als economisch. Finland heeft gewoon een hele sterke bosbouwsector en leeft voor een fors deel van hout en papier, en ze hebben een geavanceerd systeem van restverwerking waarin energiehout op de laatste plaats komt – zoals bij alle noordelijke bosbouwlanden.
Dat wil niet zeggen (dat is een verhaal dat ik op deze site al vaak verteld heb) dat er geen tegenstellingen zijn, maar die hebben niets met energiehout te maken.

De voetbalvelden waar Van der Tak het over heeft bewijzen niet dat men bos kapt, maar dat  men in het bos kapt – een subtiel maar belangrijk verschil. De ouderwetse methode is de clear cut-bosbouw (bij wijze van spreken elk jaar 1% kaal scheren en oogsten voor de in de bosexploitatie gebruikelijke producten). Je kunt daar met reden wel iets van vinden en er bestaan tegengestelde opvattingen over natuurbelangen en economische belangen (hoe dat in Finland zit, weet ik niet.
Maar hoe dan ook, is dit een bosbouwdiscussie en geen energiediscussie. Je kunt er niets mee in een discussie over biomassacentrales.
Als je er iets mee wilt, kom je in binnenlandse discussies terecht over modernere vormen van bosbouw en biodiversiteit (en hoe dat in de permafrost uitpakt). Zie www.bjmgerard.nl/?p=12749 .

Door 16valve, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=900273

Ook voor Natuur en Milieu geldt dat ze (zoals op dit beleidsterrein gebruikelijk) een niet uitgewerkt ALS (er heel veel voor biomassa gekapt wordt) –>DAN (uitvoerig beschreven uiteenlopende ellende).
De Jaarrapportage van CE Delft toont aan dat (nagenoeg) alle in Nederland gebruikte biomassa aan de RED II-richtlijn voldoet en aan de SDE+voorwaarden en dus of kortcyclisch is (rotatietijd <40 jaar) of voor een ander hoofddoel gekapt is. De logica hiervan is dat de hoeveelheid biomassa voor energiedoelen beperkt is – maar wel tot een hoeveelheid die enige zoden aan de dijk zet.
ALS je alle vraag naar biomassa zou honoreren (wat je dus niet moet doen) DAN plundering van de aarde enzovoort. Zo werkt dat.
De zwakte zit niet in het DAN, maar in het ALS.

Uiteindelijk offeren de NGO’s een reële bijdrage aan het hernieuwbare energiedoel op (en schaden dus het klimaat) omdat ze een probleem veronderstellen dat in Nederland en, in ruimere zin, in de EU niet bestaat.

Misleiding
De door Joris Thijssen namens vijf NGO’s ondertekende brief eindigt met bewuste misleidende paragraaf.
“De daardoor uitgespaarde SDE gelden kunnen worden gebruikt om, indien nodig, de kolenbedrijven te compenseren en om met zonne-energie en windenergie het aandeel duurzame energie in Nederland te vergroten. Zo voorkomt u verdere aantasting van bossen en zorgt u ervoor dat de klimaatwinst niet alleen een rekenkundige klimaatwinst is maar ook daadwerkelijk plaatsvindt. Het EU doel van 14% duurzame energie in 2020 maakte het stoppen van biomassa bijstook voorheen lastig. Nu het 2020 is, kan vanaf 2021 de bijstook stoppen zonder dit in de EU afgesproken doel te missen.”

Commentaar mijnerzijds:

  • De ontwikkeling van zon en wind is niet alleen (en zelfs niet in de eerste plaats) een financieel probleem, maar een ruimtelijke ordening probleem waaraan draagvlakontwikkeling gekoppeld is
  • Er worden geen bossen (welke trouwens?) aangetast voor de winning van energetische biomassa. Bossen worden zowel aangetast als ontwikkeld voor een reguliere exploitatie voor uiteenlopende doelen, waarvan energetische biomassa ondergeschikt is
  • De klimaatwinst is reëel, moet minstens 70% zijn en is dat ook volgens CE Delft. Het kan zelfs makkelijk meer zijn.
    De enige discussie (die alleen maar zinvol is in de hypothetische situatie dat een bos uitsluitend gekapt zou worden voor energiedoeleinden, quod non) betreft een termijndiscussie die pas boven de 40 jaar echt van belang wordt
  • Het EU-doel van 14% is bij lange na niet gehaald.
    Feitelijk was op 31 december 2019 8,6% van de finale (netto) energie hernieuwbaar, mede omdat de NGO’s stelselmatig de mogelijkheden van biomassa bestrijden. Die mogelijkheden zijn eindig en je had er de 14% niet mee gehaald, maar je had wel hoger gezeten. De missende portie is bijgekocht in Denemarken.
    Het is misleidend om dit getal hier niet te noemen.
  • Hoe dacht Greenpeace (en de ander NGO’s) de in 2030 overeengekomen doelen te halen? Neemt Greenpeace de 49% CO2-vermindering  in 2030 even serieus als de 14% hernieuwbare energie in 2020?
Hernieuwbare energie in 2019

Dringende oproep: biobased reinigingsmiddelen uit plantaardige reststromen

Vandaag een wat afwijkende oproep.
Vanwege de Coronacrisis is er een enorm overschot aan onverkoopbaar plantaardig materiaal.
Ik kan er zelf niets mee, maar misschien dat er onder de lezers van deze weblog mensen zijn die zich in een positie bevinden om er wel wat mee te doen.
De oproep komt van Agro Chemie. Dat omschrijft zich als het leidende Platform voor Biobased Economy in Nederland en Vlaanderen. Het is in elk geval een serieus gezelschap.

Logo Agro&Chemie

Groot biomassa-overschot tuinbouw door Coronacrisis

Dringende oproep: biobased reinigingsmiddelen uit plantaardige reststromen

De Green Chemistry Campus en bureau Horizon 11 doen een dringende oproep voor het ontwikkelen van nieuwe biobased toepassingen, zoals reinigingsmiddelen, uit plantaardige reststromen. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van grootschalige biomassastromen, afkomstig uit de tuinbouw en sierbloementeelt.

Door de Coronacrisis hebben Nederlandse tuinders en telers een acuut probleem. Steeds meer grenzen op slot; pakhuizen en containers staan ineens vol met onverkoopbare ladingen bloemen, planten, maar ook groente en fruit, oorspronkelijk bedoeld voor de wereldwijde export. Hoogwaardig plantaardig materiaal wordt momenteel in grote hoeveelheden vernietigd.

Zeep en alcohol

Producten uit de tuinbouwsector bevatten echter waardevolle inhoudsstoffen en natuurvezels. “Ze zijn prima in te zetten om bijvoorbeeld de tekorten aan reinigingsmiddelen (zeep, alcohol en andere ontsmettingsmiddelen) in de (gezondheids)zorgsector, bij bedrijven en bij mensen thuis op te lossen”, zegt Marcel Ribbens van Horizon 11.

Daarom roepen Horizon 11 en de Green Chemistry Campus ondernemers met vernieuwende ideeën op om deze handschoen op te pakken. Het idee is dat zij worden gekoppeld aan grote bedrijven om gezamenlijk een snelle oplossing te realiseren voor de verwerking van plantaardige reststromen tot biobased chemicaliën en materialen, al dan niet door het inzetten of aanpassen van bestaande productieketens. Het kan een kickstart zijn voor de vorming van nieuwe biobased productieketens, die ook na de Coronacrisis in stand blijven.

Olijfoliezeep

Aanbod en toepassingen

Het aanbod uit de tuinbouwsector bestaat uit uiteenlopend materiaal, dat onmiddellijk beschikbaar is in grote hoeveelheden:

  • Zoet fruit/groente, met name exotische fruitsoorten, zoals mango’s, sinaasappels, carambola’s, etc.
  • Vette vruchten, zoals avocado’s
  • (Snij)bloemen, voornamelijk rozen, tulpen, gerbera’s en chrysanten

De concrete uitdaging is het bedenken van nuttige toepassingen:

  • Wie is er in staat om van suikerrijk fruit, groente (en planten?) om te zetten in alcohol voor ziekenhuizen?
  • Wie is er in staat om van vette groenten (zoals avocado’s) zeep te maken voor huishoudens en instellingen?
  • Wie is er in staat om van plant- en bloemmateriaal textiel te maken dat gebruik kan worden in instellingen, of voor mondkapjes?

Ook ondernemers die zelf andere kansen of uitdagingen zien, waarbij tuinbouwproducten of – diensten zijn te gebruiken, kunnen zich direct melden. “De Nederlandse tuinbouwindustrie wil proactief samenwerken met andere bedrijven, instellingen en inwoners en dit moment pakken om nieuwe dingen te bedenken die de samenleving en economie voor de toekomst weerbaarder en beter maken”, aldus Ribbens. “Het liefst zien we dan ook oplossingen die op meerdere vlakken effect hebben en ook in betere tijden nog steeds gebruikt kunnen worden.”

De Green Chemistry Campus speelt een coördinerende rol in deze oproep en beschikt zowel over diepgaande expertise als faciliteiten en een groot netwerk, waardoor bedrijven met elkaar in contact kunnen worden gebracht.

Meedoen? Wacht niet, stuur je idee per e-mail of bel direct met Corné van Loenhout van de Green Chemistry Campus: c.vanloenhout@greenchemistrycampus.com, tel. +31 6 5138 6271.

Amercentrale op biomassa een te overwegen optie – nadere uitwerking nodig

Kenmerken van en vergunningverlening aan de Amercentrale
De Nederlandse elektriciteitscentrales moeten ophouden kolen te stoken. De Hemweg is al dicht, de Amer9 in Geertruidenberg krijgt t/m 2024 de tijd om het zonder kolen te gaan doen, en de andere drie t/m 2029. Vanwege het klimaat is deze sluiting een goede zaak.
Zie ook Gevolgen sluiten drie extra kolencentrales – Amercentrale blijft open .

RWE, de exploitant van de Amercentrale, heeft in 2018 40% van de kolen vervangen door biomassa (houtsnippers), wil in 2020 op 80% houtsnippers komen, en eind 2024 dus op 100%.
De centrale heeft (anders dan particulieren die hout stoken) een omvangrijke rookgasreiniging, die een groot deel van de toxische stoffen en 80% van de stikstofoxides af vangt.

De locatie van de Amercentrale

Het voorafgaande proces:

  • 2011:
    de Amer 8 (uit 1981) en de Amer 9 (uit 1994) draaien beide.
    Deze draaiden op basis van een vergunning ex de Natuurbeschermingswet 1998, verleend in 2011. Over de juridische details wordt gesteggeld, maar volgens de provincie hoort er bij deze vergunning een maximale NOx – lozing bij van ruim 5500ton/y en een maximale ammoniaklozing van ruim 175 ton/y.
  • 2015:  de PAS wordt van kracht.
  • 2015:  de Amer8 ging dicht.
  • december 2017: diverse niet ingrijpende veranderingen, die in de loop van de tijd aan de inrichting waren aangebracht, werden formeel verwerkt in een revisievergunning. Dit is een vooral technische nieuwe vergunning, die tevens een begin maakte met het bijstoken van biomassa. In het kader van deze vergunning is geen nieuwe natuurvergunning opgenomen.
  • december 2019: de provincie verleent een natuurvergunning. De uiteindelijke vergunning bevatte 1505 ton NOx en 50 ton ammoniak (overigens beduidend minder dan aangevraagd was – gedeputeerde Grashoff heeft zijn best gedaan).
    Zie www.brabant.nl/loket/vergunningen-meldingen-en-ontheffingen/vergunning-detail?id=09d70219-3976-4124-a221-a8621071978e .
  • januari 2020: MOB tekent beroep aan
  • februari 2020: Gedeputeerde Grashoff geeft nadere informatie en verdedigt terecht zijn besluit dat de Natuurvergunning goed is

De Amercentrale als stok van MOB . . . . . . .
De actiegroep Mobilisation for the Environment (MOB), bij het publiek beter bekend als Vollenbroek en Wösten, heeft op 25 januari 2020 beroep aangetekend tegen de natuurvergunning.
Hun documenten zijn te vinden op https://mobilisation.nl/index.php?id=5 .
Wat betreft de stikstofoxides baseren ze zich vooral op de vraag wat de referentie moet zijn: de oorspronkelijke eis uit 2011, of een veel scherpere waarde die na de sluiting van de Amer8 ontstond. Ik treed hier niet in, want het is me te juridisch.
Wat betreft niet in de natuurvergunning genoemde stoffen als SO2, HCl en HF baseren ze zich op een eerdere omgevingsvergunning. In elk geval voor HF gebruiken ze een waarde, die in de revisievergunning bij “100% kolen” hoort. Dit is niet juist.

Het is, hoe dan ook, een nieuwe fase in de stikstofstrijd. Tot nu toe bestreed MOB vooral toenames in de stikstofdepositie. Hier bestrijden ze een bestaande emissie (die zelfs sterk afneemt).
Ik zie wel wat de rechter ervan vindt.

Ik spreek als waarde-oordeel uit dat ik het merkwaardig vind dat een nieuwe vergunning, die over stikstof gaat en die drie-en-een-half keer minder stikstof toe laat als de vergunning die hij vervangt, aangevallen wordt. Dit terwijl allerlei verbrandingsprocessen bij andere bedrijven die een nieuwe vergunning nodig hebben en die hun stikstofhoeveelheid niet reduceren, niet een dergelijke aandacht krijgen.

Het lijkt op een stok om de hond te slaan.

… . . . . met de biomassastook als hond
MOB heeft een milieumissie waar allerlei onderwerpen binnen vallen. Daaronder ook houtstook, waaronder die in biomassacentrales. MOB is daar erg op gebeten en doet allerlei uitspraken over de omvang van de houtkap en de ecologische schadelijkheid daarvan, zonder daarvoor nader bewijs aan te leveren. Ik ben het hier niet mee eens.

Ik ga eerst laten zien dat de bosbouw in de EU-landen zoals de Scandinavische, waar de pellets volgens MOB vandaan komen, per saldo gunstig is. De negatieve impact is klein en de positieve impact groter. Het bosoppervlak in deze landen neemt jaarlijks toe.

Hoe draait de Scandinavische bosbouw?
Deze cijfers vallen te controleren. Ik doe dit voor een typisch voorbeeld als Estland, maar ik heb ook zitten grasduinen in vergelijkbare cijfers van Zweden.
Stel dat de pellets, die volgens MOB uit de USA, Canada en de Baltische landen komen, alleen maar uit één Baltisch land zouden komen, te weten Estland (wat uiteraard niet zo is, maar het geeft een bovengrens). Van Estland bestaat goede statistiek op https://estoniantimber.ee/statistics/ .

Estland als geheel omvat 4,5 miljoen hectare, waarvan 2,3 miljoen hectare bos, waarvan 0,3 miljoen hectare zwaar beschermd, 0,3 miljoen hectare economisch beperkend beschermd, en 1,7 miljoen hectare productiebos. Even wat getallen-spielerei op basis van beweringen van MOB:

  • De Amercentrale vreet 20.000 voetbalvelden per jaar”.
    Dat betekent 14000 hectare en dat is dus 0,8% van het economisch exploiteerbare bos.
  • Op een hectare bos in Estland staat 213 mhout en bij niet strict beschermd bos gaat het om 2,0 miljoen ha, dus er staat in Estland 426 miljoen kuub hout in niet strikt beschermd  bos. Daarvan wordt jaarlijks 10 miljoen gewonnen, dus ruim 2%.
  • De Amercentrale vreet  2,5 miljard kg/y”.
    Estland kapt momenteel ongeveer 10 miljoen m3/y bij een jaarlijkse nieuwe aanwas van 15 miljoen m3/y.
    10 miljoen kuub hout is ongeveer 8 miljard kg, dus de Amercentrale vraagt hooguit 30% van het jaarlijks in Estland gekapte hout. In werkelijkheid is dit percentage veel lager, want er is veel meer hout dan alleen hout uit Estland (bovengrens)
  • Pellets zijn goed voor minder dan 9% van de waarde van de Estlandse houtverkoop. Het grootste deel van de financiele waarde gaat in langlevend hout zitten.
  • Elk jaar wordt er netto in 5 miljoen kuub nieuw hout blijvend koolstof vastgelegd

Kortom, ik zie op kwantitatieve gronden niet meteen een drama.

Er is wel discussie met de natuurorganisaties in Estland (en ook in Zweden). De drijvende kracht hierin is vooral de biodiversiteit. Als men tot in het extreme door abstraheert en alle nuances verwaarloost, blijft over dat sommige (leden van)  natuurorganisaties vinden dat productiebos behandeld moet worden als natuurbos en dat er dus helemaal niet gekapt zou mogen worden.
Dit standpunt is niet verdedigbaar

  1. Omdat je dan geen hout meer hebt, wat een waardevol constructiemateriaal is dat bovendien CO2 – uitspugers als staal en cement kan vervangen
  2. De Scandinavische landen er hun hoge duurzaamheidscijfers op klimaatgebied mee halen
  3. Hun economie erop draait
  4. Aan zichzelf overgelaten bos vroeg of laat geen klimaateffect meer heeft (de opbouw valt na verloop van tijd weg tegen de afbraak).

Voor zover ik dat vanuit Nederland beoordelen kan, formuleren de Estse natuurorganisaties hun standpunten als compromis. Ze vinden bijvoorbeeld dat er nog meer herbebost moet worden dan al gebeurt, en dat er nog meer land beschermd moet worden.
De Zweedse organisaties willen van 4 naar 10% beschermd bos gaan, en willen exta bescherming voor oud bos. Voor een toegankelijk verhaal over het Zweedse bos, zie www.weforum.org/agenda/2018/12/swedens-forests-have-been-growing-for-100-years/ .

Het compromis is hier een logische stap, omdat er meerdere crises tegelijk spelen. En het klimaat èn de behoefte aan materialen èn de biodiversiteit èn de energieproductie. Daarnaast bestaan er ook menselijke behoeften die niet meteen als crisis aangemerkt kunnen worden.

Kortom, ik zie ook op kwalitatieve gronden niet meteen een drama.

En daarmee vervalt de alarmistische basis onder het categoraal afwijzende standpunt van MOB inzake biomassacentrales.

Bosvolume in Zweden door de jaren heen

Argumenten voor en tegen het volledig op biomassa overzetten van de Amercentrale
Er zijn specifieke argumenten vóór het volledig op biomassa overzetten van de Amercentrale, en algemene argumenten die ook zouden gelden bij het op biomassa overzetten van andere kolencentrales.

  1. Er hangt een grote stadsverwarming aan, waarvan nog allerminst duidelijk is hoe die op duurzame warmte zou moeten overgaan. Vooralsnog zouden die dan op gas moeten gaan draaien.
    Dit is een specifiek argument voor de Amercentrale, omdat aan de andere kolencentrales geen stadsverwarming hangt
  2. De Amercentrale is al ver op weg naar de omschakeling op biomassa (dat zou in 2020 op 80% moeten zitten). (Specifiek argument)
  3. De Amercentrale geeft regelbaar continu vermogen.
  4. De Amercentrale speelt een forse rol in de duurzame energie-transitie van Noord-Brabant . In orde van grootte redenerend zal het Brabantse energiebudget rond 2030 ongeveer 260 a 280PJ zijn, waarvan de helft duurzaam moet zijn. Dus 130 a 140PJ.
    De Regionale Energie Strategie moet in NBrabant ongeveer 18PJ/y opbrengen.
    De Amercentrale is ook goed voor 22PJ/y (18 stroom en 4 warmte). Houtstook in biomassacentrales is bij een juist inkoopbeleid trouwens, gerekend over de levensloop, bijna klimaatneutraal, in weerwil van hardnekkige onzinverhalen die het tegenovergestelde beweren).
    Daarnaast zijn er nog andere bronnen, maar het voert te ver om die hier allemaal op te voeren. Hoe dan ook ziet het Brabantse duurzame energiebudget er met Amercentrale op biomassa heel anders uit dan zonder Amercentrale op biomassa.
  5. Als de centrale zou wegvallen, en als men dezelfde duurzame productie op jaarbasis zou willen vervangen met zonneparken of windturbines, zou dat een aanvullende, in NBrabant te realiseren taakstelling betekenen van 55 a60km2 zonnepark of ruim 350 windturbines van 7,58MW (kengetallen uit de provinciale POSAD-studie) . Ook dit heeft forse consequenties, o.a. voor het landschap.
  6. De Amercentrale heeft een rol in de sociaal-economische verhoudingen in West-Brabant (specifiek argument)
  7. Biomassa is in praktijk de enige vorm van hernieuwbare energie die geïmporteerd kan worden. Nederland hoeft niet om principiele redenen energie-autarkisch te zijn, dat is het nu ook niet.
  8. Het omzetten van kolen naar biomassa kan sommige schadelijke emissies van de centrale verbeteren. Zie voor een meer uitgebreide onderbouwing hiervan Biomassa kan wel degelijk duurzaam zijn (en is nodig voor de getallen) .
    Het daar beschreven DNV-rapport werkt met rekenmodellen, waarvan model 2 veel op de huidige Amercentrale lijkt, en model 3 op die met 100% bijstook.
    Ten opzichte van de bestaande kolen-situatie
    a)   daalt sowieso de uitstoot van kwik, fluorwaterstof, zoutzuur en zwavel tot weinig of nul, omdat die elementen niet of weinig in houtresten zitten (hangt van de toelatingsspecificaties af).
    b) kan de lozing van fijn stof dalen, omdat het asgehalte van biomassa ongeveer tien maal lager is dan van kolen. Dit voordeel kan echter slechts bereikt worden door de rookgasreiniging van de centrale, die nu waarschijnlijk nog geoptimaliseerd is voor kolen, om te bouwen tot een procedé dat optimaal is voor biomassa (zoals bij de recent gebouwde biomassacentrale in Utrecht)
    c) De stikstofemissie van een 100% biomassacentrale is nagenoeg identiek aan die van een even grote kolencentrale (dit is een specifiek argument, omdat de andere kolencentrales verder van de bewoonde wereld staan).
Warmtenetten op de Amercentrales

Er zijn ook algemene argumenten tegen het op biomassa overzetten van de Amercentrale (en dus voor sluiting).

  1. Er hangt een fors prijskaartje aan, maar aan het alternatief hangt ook een fors prijskaartje en je kunt niet willekeurig veel duurzame energie naar elders (zee) verschuiven (men is vandaag nog een nieuwe ruimtelijke ordening voor de Noordzee overeengekomen). CE Delft (2016, www.ce.nl/publicaties/1732/alternatieven-voor-biomassameestook-in-kolencentrales ) heeft gerekend aan prijskaartjes voor scenario’s, maar de daar gebruikte algemene scenario’s passen niet naadloos op de Amercentrale. Die is een combinatie van het goedkoopste en duurste scenario en is al voor een eind omgebouwd. Bovendien moeten ook de eventuele kosten van de ombouw van de stadsverwarming in rekening gebracht worden. Dit vraagt nadere studie.
  2. De beschikbaarheid van biomassa is beperkt, zij het niet tot nul zoals tegenstanders willen. Alleen de Amercentrale van pellets voorzien lukt nu al voor een groot deel, aannemelijk is dat de 100% te halen is bij een ruimer duurzaam importbeleid. Op deze wijze alle Nederlandse kolencentrales ombouwen kan een paar bruggen te ver zijn.
    Bovendien is niet duidelijk dat (bijvoorbeeld) Estland een laagwaardige inzet in de vorm van pellets blijft aanbieden. Er zijn berichten dat Estland hoger op de cascadeladder wil instappen en hoogwaardiger toepassingen wil gaan maken op het gebied van groene chemie. Men zou moeten inzetten op langjarige leveringscontracten (bijv. 15 jaar) om de investeringen eruit te halen.
  3. Een en ander vraagt om een goede handhavingsstructuur
  4. Bovenstaande argumenten m.b.t. schadelijke emissies zijn gebaseerd op een theoretisch model van DNV, dat lijkt op, maar niet identiek is aan de situatie nu en straks van de Amercentrale. Dit vraagt nadere studie van de feitelijk bestaande situatie.
  5. Als het stoken van biomassa afgelast zou worden, staat er alleen nog een gascentrale voor de stadsverwarming. T.o.v. deze situatie zijn de gezamenlijke schadelijke emissies van een Amercentrale (anders dan CO2) op biomassa uiteraard een nadeel.

Het afwegen van voor- en nadelen is een typisch politieke belangenafweging, die op basis van feiten en niet op basis van demagogie gevoerd moet worden.

Hermen Vreugdenhil

Hermen Vreugdenhil
Hermen Vreugdenhil is een lid van Provinciale Staten voor de ChristenUnie (CU).
Die is een woest twitteroffensief begonnen tegen de Amercentrale, met daarin nogal wat, door misleidende beweringen ondersteunde, demagogie.
Het systeem in zijn tweets lijkt te zijn dat de Amercentrale dicht moet en dat de stikstofruimte (goed voor 200 a 300 middelgrote melkveehouderijen) aan de landbouw en veeteelt toegekend moet worden.
Hoe het met de Brabantse energievoorziening verder moet, en meer speciaal met de hernieuwbare Brabantse energievoorziening, blijft bij Vreugdenhil onvermeld. En dat die veeteelt nog meer milieuproblemen met zich meebrengt dan alleen maar de stikstof, blijft ook onvermeld.
Inmiddels heeft ook het boer-lievende en klimaat-hatende Forum voor Democratie zich in het strijdgewoel tegen de Amercentrale gemengd.

MOB is in “goed” gezelschap.

Een discussie op Facebook over biomassa en bomenkap (toevoeging dd 21 en 22 juli 2019 i.v.m. filmpje)

Ik heb het afgelopen artikel over biomassa en het aandeel hout daarin https://www.bjmgerard.nl/?p=9853 genoemd op Facebook. Je weet van tevoren dat daar commentaar op komt en dat was ook de bedoeling. Ik reageer altijd uiterst zorgvuldig op dit soort bijdragen, omdat ik het als mijn taak zie kennis te verspreiden over milieu- en energiezaken op basis van natuurwetenschappelijke discipline.
Ik heb zoveel werk gemaakt van mijn antwoord op onderstaande twee bijdragen op Facebook, dat het loont om daar een apart artikel op deze site van te maken. Ik ben er maar eens goed voor gaan zitten. Heb ik de volgende keer iets om naar te verwijzen.

Ik heb het ingebrachte commentaar als aanleiding gebruikt om nog eens kritisch door de tekst heen te lopen en verbeteringen en aanvullingen aan te brengen.
Tevens heb ik nog een achtste gedachtenfout besproken.

Houtpellets

Bernard Gerard (oorspronkelijke Facebooktekst)
Er lopen discussies, soms emotioneel, over biomassa-inzet, die vervolgens gelijk gesteld wordt aan houtstook, die weer geassocieerd wordt met bomen die uit de grond gerukt worden en rechtstreeks de versnipperaar in gaan. Dat is grotendeels onzin, mede in de wereld geholpen door onkunde van Zembla en Arjen Lubach.
Het verschijnen van het Jaarverslag 2018 over de inzet van houtige biomassa van het Platform Bioenergie (PBE) gaf de gelegenheid om, met cijfers onderbouwd, te kijken wat er nou echt waar was.
De conclusie: de meeste biomassa is geen hout, nagenoeg alle snipperhout voor professionele inrichtingen is residuhout, en nagenoeg alle materiaal komt uit Europa (meest uit Nederland).
Er bestaat geen principiele reden om tegen het stoken van hout voor energiedoeleinden te zijn.
Zie
www.bjmgerard.nl/?p=9853 .

Een lezer geeft aan dat een van de redenen om tegen het stoken van hout te zijn is de CO2 die vrijkomt.

Bernard Gerard (reactie)
Integendeel. De clou is dat die CO2 ook weer opgenomen wordt. Als je maar over een tijd kijkt die lang genoeg is, is de verbranding van hout bijna CO2-neutraal.

De lezer vraagt zich af hoe lang duurt het dan voordat die CO2 weer is opgenomen.

Meneer G (een andere lezer):
Hout is per definitie CO2 neutraal. De koolstof uit de lucht zit in het hout. Het gaat om het verschil in snelheid. Stook maar een avondje kachel warm en bereken hoe lang je moet wachten voordat het is aangegroeid. Als CO2 compensatie bv vanuit vliegen plaatsvindt dan is dat een oppervlakteclaim voor de eeuwigheid. Immers voor jouw vlucht laat je ergens een boom groeien, die weer dood gaat (CO2 komt vrij) Dus nieuwe boom planten etc etc

Bernard Gerard (reactie)
In de argumentatie van beide lezers komen dezelfde principiele gedachtenfouten terug, die je in deze discussie altijd ziet. Ik zie het als mijn taak om deze te bestrijden.

De eerste gedachtenfout is dat biomassa altijd gelijk wordt gesteld aan houtstook. Mijn verhaal begon met de eerste vraag of die gedachte terecht is en het antwoord is simpelweg ‘nee’ . Veel bioenergie komt niet uit hout.
In dit concrete geval is te begrijpen dat de de lezers biomassa verengen tot hout, omdat het Platform Bio-energie een publicatie uitgebracht heeft (welke basis van deze discussie is) die over het hout-deel van hun bezigheden gaat. Vervolgens heb ik die zelf in het grotere kader van bio-energie in het algemeen gezet.

Desalniettemin wordt deze gedachtenfout veel gemaakt.

Herkomst houtige biomassa (PBE)

De tweede gedachtenfout is dat men bomen kapt met als hoofddoel om ze geheel op te stoken. Dat is een populaire beeldvorming, oa in de wereld gebracht door Zembla en Lubach, maar het is, op zijn minst in de PBE-werkelijkheid, in genen dele het geval.
Het PBE geeft nauwkeurig aan waar hun hout vandaan komt, en dat is bijna uitsluitend afvalhout. Ze geven de herkomst aan.
Hout wordt als regel op de eerste plaats voor andere doelen gebruikt als voor verbranding, nl voor zaken als timmerhout, papier, en vergelijkbare klassieke doelen. De restanten daarvan (bijvoorbeeld via de omweg van de rioolwaterzuiveringsinstallaties), samen met de restanten van beheersmaatregelen, leveren de bulk van de energie.
De zwakke plek in het PBE-verhaal is dat slechts de helft van dit hout gecertificeerd is. De vraag is of er voor alle afvalhout überhaupt een certificering bestaat (gecertificeerd houtachtig materiaal uit de waterzuivering? gecertificeerd afvalhout van de triplexindustrie?). Om een voorbeeld te noemen: veruit de grootste bron van duurzame energie in Schijndel is de verbranding van restanten van de houtverwerkingsfabriek (waarvan dus de hoofdbezigheid is om timmerhout te gebruiken).

De koolstofopslag in een gekapt en herplant bos (via Junginger). De bruine lijn is het aanvankelijke koolstofverlies en de paarse lijn is wat je vervolgens weer vastlegt. Die lijn loopt zeer lang door als je koolstof (in de vorm van hout) uit een bos haalt en voor een langlopend doel gebruikt.

De derde gedachtenfout is dat mensen geneigd zijn hun eigen persoonlijke ontwikkelingsgang tot maat der dingen te verklaren. Het probleem bestond in hun beleving eerst niet, tot het subjectieve individu erover begon na te denken, en vanaf dat moment wordt ineens alles een ingreep (die tot dan toe in de beleving van de persoon in kwestie niet plaatsvond).
Maar de herbebossing van Europa loopt al minstens een eeuw. Er heeft zich een soort balans ingesteld tussen kap en bevordering, waardoor de hoeveelheid bos in Europa al een eeuw groeit. Zie www.bjmgerard.nl/?p=8899 en link eens door naar het verhaal over het Leenderbos (zie www.bjmgerard.nl/?p=6753 ). Ongeveer 120 jaar na de start van dit proces betreden de twee lezers (en vele anderen) het slagveld en vinden dat vanaf dat moment ineens de kap een probleem is en niet meer mag. Een langlopend proces wordt opgehangen aan een willekeurig subjectief beginmoment dat niet aan het objectieve begin ligt.
Zie ook www.bjmgerard.nl/?p=972 .

Gedachtenfout vier is dat in de bijdrage de twee lezers het cruciale woord ‘bosbeheer’ ontbreekt. Er is goed en slecht bosbeheer. Het Europese bosbeheer is en was grosso modo in deze en de afgelopen eeuw goed, en in het tropisch regenwoud is het vaak slecht. Die moeten niet met elkaar verward worden. Boosheid over de een is niet per definitie op zijn plaats bij de ander.
Je kunt overigens geen bos beheren, en ook geen nieuw bos aanleggen, zonder te kappen. Er moet gesnoeid worden, uitgedund, bomen worden ziek, ze waaien om enz.
Tegelijk weet je ook dat een bos slechts beperkt biomassa kan opleveren. Als een boom gemiddeld 100 jaar oud wordt, kun je dus elk jaar in principe maar hooguit 1% kappen en gebruiken (dat doet bijvoorbeeld Staatsbosbeheer). Als ik het dus over kap heb, bedoel ik in dit soort evenwichtscondities of beter.
Een ouderwetse uitdrukking, die in dit verband op zijn plaats is, is dat je het bos moet beheren als een rentmeester. Het brengt jaarlijks op en er is niets op tegen om die opbrengst in te boeken.
Andersom geformuleerd betekent het rentmeesterschap dat je geen willekeurige targets kunt verbinden aan biomassa resp. hout. Je kunt bijvoorbeeld niet a priori eisen dat houtstook kolen geheel moet vervangen. De limiet is het aanbod van wat je op verantwoorde wijze aan biomassa/hout op de been kunt brengen. Die limiet is groter dan nul en niet onaanzienlijk, maar niet oneindig.
Die limiet is overigens voor alle andere vormen van duurzame energie ook niet oneindig.

(Natura2000 – gebieden in Brabant)

Gedachtenfout vijf is dat men denkt dat alle bos per definitie hoogwaardige natuur is (wat niet zo is – er is bos in alle soorten en maten en een deel daarvan is productiebos). En men denkt dat alle niet-bos geen hoogwaardige natuur is.
Dat is een gevaarlijke misvatting. Nederland is gebonden aan de Europese Natura2000 – eisen. Die specificeren een groot aantal biotopen die allemaal vooruit moeten gaan en minstens niet achteruit – reden voor de recente PAS-uitspraak van de Raad van State.
De Strabrechtse Heide is bijvoorbeeld een Natura2000-biotoop die slechts overeind gehouden kan worden door bomenkap, want anders groeit die heide in no time dicht. Op een moment dat goedbedoelende bomenliefhebbers gaan eisen dat het (al dan niet Natura2000-) bos bevoordeeld wordt ten nadele van het andere Natura2000-gebied, zaagt de natuurliefhebber de tak af waarop hij zit. Hij stelt het Natura2000-beginsel ter discussie.
Dit is niet theoretisch, want de belangrijkste reden waarom er in Nederland bomen gekapt worden is voor natuurontwikkeling en -beheer.

Gedachtenfout zes is dat men denkt dat een bos per definitie koolstof vastlegt. Men verwart ‘vasthouden’ en ‘ vastleggen’ .
Geen enkele boom heeft het eeuwige leven. Gerekend over zijn hele levenscyclus slaat een boom geen koolstof op: wat er bij de groei opgenomen wordt, komt er bij het rotten weer uit.
Een groeiend bos legt koolstof vast en houdt koolstof vast. Een stervend bos geeft koolstof af.
Een volwassen bos houdt koolstof vast, maar legt netto geen nieuwe koolstof vast want dan zou die koolstof in hout worden omgezet, en zou het bos groeien – wat een volwassen bos per definitie niet meer doet. Grafisch uitgedrukt betekent dat dat de hoeveelheid koolstof per hectare, uitgezet tegen de leeftijd van het ongestoorde bos, afvlakt tot horizontaal en daarna daalt.
De enige manier om koolstof (in principe) ongelimiteerd vast te leggen in de vorm van hout, is om planmatig te kappen en het hout te gebruiken voor doelen die langer meegaan dan een individuele boom. Ik ben bijvoorbeeld voor een revival van de houtbouw. Zie www.bjmgerard.nl/?p=5576 . Ik las met interesse dat de gemeente Eindhoven hiermee bezig zou willen gaan.

De Chinese Sakyamuni Pagode uit 1056, geheel van hout

Ik ben in principe voor het aanleggen van nieuw bos, als dat bos gerealiseerd wordt op wat nu geen natuurgebied is (bijvoorbeeld landbouwgrond), en zolang men realistische verwachtingen heeft over wat er mee bereikt kan worden. Strategisch gezien biedt extra nieuw bos uitstel en geen eindoplossing.

Maar op die landbouwgrond kan ook een zonnepark gerealiseerd worden en daar ben ik ook helemaal voor.
De goede doelen concurreren vaak met elkaar. Een bos slaat tijdelijk koolstof op en is soms goed voor de biodiversiteit en de recreatie, een zonnepark bespaart structureel veel meer koolstof en is soms slecht en soms goed voor de biodiversiteit (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=9231 ).
Er is geen standaard antwoord wat dan de juiste keuze is. Dat vraagt om degelijke, situatiegeboden analyse zonder een overdaad aan emotie.

Gedachtenfout zeven is de eindeloos rondzingende gedachte dat hout per kilo minder opbrengt dan kolen, en dus alleen daarom al niet deugt.
Op zich is juist dat hout een lagere verbrandingswarmte heeft. Kolen brengen ongeveer 40MJ/kg op en ovendroog hout ongeveer 16MJ/kg.
Het argument is echter irrelevant. Je dimensioneert de centrale op de gewenste output en het haalbare rendement. Dat betekent een bepaalde input. Uiteindelijk betekent het genoemde verschil niet anders dan dat je voor elke treinwagon met kolen drie treinwagons houtsnippers nodig hebt. Het scheelt iets in de energetische transportkosten, maar ten opzichte van dat wat getransporteerd wordt is dat erg weinig.

Tenslotte (gedachtenfout acht) zie je iedere keer de macrotrend dat mensen (ook natuurliefhebbers, milieumensen en linkse politici) in abstracto voor duurzame energie zijn, maar in concreto tegen. Men is voor duurzame energie maar tegen windmolens, idem tegen zonneparken, idem tegen biomassa enz.
Maar je hebt helemaal geen keus. Heleen de Coninck van het IPCC zei dat onlangs klip en klaar op het Groen Links-congres over biomassa (zie www.bjmgerard.nl/?p=9445 ) : het is èn èn èn en niet òf òf òf. Je hebt alles nodig, ook biomassa. En vervolgens presenteerde ze sheets over BECCS, BioEnergy and Carbon Capture and Storage, een methode om tot negatieve CO2 – emissies te komen. Feitelijk is houtbouw een vorm van BECCS.

Kortom: niet meteen emotioneel reageren, maar ook even analyseren.

Heleen de Coninck (IPcc) op de Groen Links-conferentie over biomassa

TOEVOEGING DD 21 JULI 2019
De discussie ging nog een tijd verder en er werd een YouTube-filmpje in de strijd gegooid, waarin een grijparm halve boomstammen in de shredder mikte. Dat moest toch wel voldoende bewijs zijn?

Nee. De beelden zijn inderdaad suggestief en ik kan me voorstellen dat mensen zich op basis hiervan een oordeel vormen, maar verdere analyse ondergraaft dit oordeel.

Het filmpje komt van de site http://Www.ecopower.be . Ecopower is een Belgische coöperatie, gevestigd in Ham, met 50.000 coöperanten. Ze doen in zon en wind en in een kleine waterkrachtcentrale, en hebben daarnaast ook een houtpellet en -brikettenfabriek geopend. Je komt in het pelletdeel via de TAB pellets (en idem de briketten).
Vanuit dit pelletdeel kom je via de TAB Onze fabriek op het filmpje dat op YouTube rondgaat.
In het pelletdeel staat een link naar een apart pellet-dossier. Daar stelt Ecopower dat de onderneming aan hoge duurzaamheidseisen voldoet.
Pellets worden gemaakt uit toppen van rondhout, dat niet geschikt is voor meubels of constructies, en uit onbewerkt houtafval uit Belgische zagerijen. De pellets worden gemaakt uit naaldhout van binnen 150km afstand. De bossen worden duurzaam beheerd, hetgeen betekent dat er herplant wordt zodat de aangroei minstens zo groot is als de oogst.
Een en ander wordt geborgd door het EN plus A1 – keurmerk van de branche. Ook hierover wordt verdere informatie verstrekt.

Dis allemaal naar eigen zeggen van de onderneming. Maar dat is het gebruikte filmpje ook.
Ik vind dat wie het ene deel van deze site als bewijs gebruikt, op zijn minst ook de bewijskracht van het andere deel van dezelfde site moet beschouwen.

Het filmpje biedt geen waterdicht bewijs voor of tegen de bewering dat “er hele bomen de versnipperaar ingaan”.
Je ziet een machine in het bos die, op het oog, omgezaagde bomen integraal vastgrijpt. Dan zie je een tijd niks en daarna zie je een grijparm, die boomstamstukken van 3 a 4 meter op een vrachtauto legt (dat kun je zien doordat de opgestapelde boomstamstukken ongeveer 1,3* de breedte van de vrachtauto zijn, en vrachtauto’s mogen in de EU 2,55m breed zijn. ).
Tussentijds is er dus aan die bomen gezaagd, maar het is niet te zien met welk doel. Men kan dit kwaadwillend uitleggen als dat de hele boom in stukken de versnipperaar in gaat, of goedwillend dat het zaagbare deel buiten beeld als industrieel rondhout gebruikt is, en (een deel van) het niet zaagbare deel als tophout versnipperd wordt. Het laatste scenario is conform de regels van de klassieke bosbouw).
In het eerste scenario gaat Ecopower tegen zijn eigen, geëxpliciteerde regels in, in het laatste scenario niet.
Het bedrijf zou er verstandig aan doen dit type uitleg aan zijn bedrijfsfilmje toe te voegen. Voor een deel is deze uitleg te vinden op https://demonitor.kro-ncrv.nl/artikelen/bomen-kappen-voor-bio-energie-doen-we-dat-in-nederland?fbclid=IwAR1J_NjzPANee15hjupy1Sa7jS5EghY7UbYb9YDC8xt4nP3ubZ3t3x4Qm20 .

Er bestaan een aantal gespecificeerde criteria voor zaagbaarheid ten behoeve van industrieel A- of B-hout, bijvoorbeeld hoe recht de stammen zijn, of er veel knoesten in zitten, of ze rot zijn, en of ze minstens een bepaalde diameter hebben.
Het enige dat ik meende te kunnen zien dat veel stammen zo dun waren, dat ze onder de grens van de zaagbaarheid vielen. Knoestigheid viel in het filmpje niet waar te nemen, rot ook niet.
Het is zeer wel denkbaar dat de grijparm happen nam uit een stapel stamdelen, die afgekeurd waren als A- of B-hout..

Er bestaat goede regelgeving voor de klassieke bosbouw.
Nu geloof ik bedrijven niet op hun blauwe ogen.
Maar de vraag of er wetgeving bestaat is een andere dan de vraag of die wetgeving wordt nageleefd. Dat geldt voor elk delict.
Ik ben er geheel voor dat natuur- en milieuregelgeving gehandhaafd moet worden. Maar in onze rechtspraak wordt aangenomen dat iemand onschuldig is zolang het tegendeel niet bewezen is. Dat geldt ook voor de pelletfabricage door Ecopower.

Boomstammen in het Leenderbos, opgewaardeerd van monotoon productiekosten tot Natura2000-gebied.

Ondertussen leert mij deze discussie dat er behoefte is aan feitelijk materiaal. Hoe is de statistiek? Wanneer heet iets A- of B-hout? Waar wordt nietA- en nietB-hout verder voor gebruikt? Neemt de hoeveelheid bos in Nederland af of toe? Hoe lopen de stromen?
Hierover bestaat goed materiaal, o.a via de Stichting Probos. Ik kom hierop terug in een volgend artikel.

Presentatie verduurzaming Helmondse stadsverwarming

Voorgeschiedenis
Helmond was vroeger een ‘Groeistad’. In die tijd moest Helmond, bijna geforceerd, groeien. Er zijn toen in relatief korte tijd 14000 nieuwe huizen bij gekomen. Men vond toen (we spreken jaren ’70 vorige eeuw) dat daar een modern verwarmingssysteem bij hoorde. Zodoende is toen de Helmondse stadsverwarming ontstaan in het Zuiodoostelijk deel van Helmond. Bij de elektriciteitsprijzen van toen kon een Warmte-Kracht Koppeling (WKK) rendabel draaien (op gas).
Nadien is er, mede door verwaarlozing en omdat stadsverwarming, bij de huidige elektriciteitsprijzen, een economisch marginale activiteit is, de klad in gekomen. Er bouwde zich steeds meer onvrede op en die had soms gerechtvaardigde gronden.

Nadien is de Helmondse stadsverwarming, met onvrede en al, overgenomen door Ennatuurlijk (een onderneming waarachter het pensioenfonds PGGM en Veolia). Zie https://ennatuurlijk.nl/ .
De onvrede mondde uit in een burgerinitiatief richting de gemeenteraad van Helmond. Op 1 dec 2015 stemde de Helmondse raad in met het voorstel “Verduurzaming Stadsverwarming, Versnelling duurzaamheid”.
Zie voor verdere informatie, onder andere technische, www.bjmgerard.nl/?p=2556 .

Mireille Jongen (Ennatuurlijk) in de Helmondse raadscommissie op 19 feb 2019

De presentatie van het verduurzamingsonderzoek
Op 19 febr 2019 presenteerde Mireille Jongen namens Ennatuurlijk aan de Helmondse Opiniecommissie Omgeving hoever men was met denken. Ik ben op de publieke tribune gaan zitten.
De volledige tekst van de presentatie kan worden gevonden op https://helmond.raadsinformatie.nl/document/7328692/1/CN_Presentatie_Ennatuurlijk_verduurzaming_Helmond_(19_feb_2019)

Jongen benadrukte eerst dat Ennatuurlijk de laatste drie jaar hard gewerkt heeft om alle bestaande problemen op te lossen. De emoties waren weggezakt.

Verduurzaming blijkt nog niet zo eenvoudig.
Ennatuurlijk heeft gekeken naar zes opties, die ik hier geef met enig commentaar mijnerzijds.

  • Industriële restwarmte, waarover men oordeelt dat het afvalt want ‘onvoldoende warmte beschikbaar”. Toch leveren de Asfaltcentrale, de Voergroep Zuid, Coppens (BZOB) en Van Rooi Meat samen 23% van de warmtevraag. Ik vind het merkwaardig om deze bijdrage af te schrijven.
Thermische Energie uit Oppervlaktewater (Ennatuurlijk, 19 feb 2019, Helmond)
  • Energie uit het oppervlaktewater (Thermische Energie Oppervlaktewater, TEO). Helmond heeft met de Nieuwe Aa en de Zuid-Willemsvaart veel bruikbaar oppervlaktewater. Dit is volgens Ennatuurlijk financieel onrendabel en is on hold gezet. Dit moet opgelost worden, voorlopig met subsidiemogelijkheden.
  • Zonthermie (dus warmte en geen stroom). Daartoe zou een veld van 65000m2 ontwikkeld moeten worden tussen het bedrijventerrein Bokhorst en de Zuid-Willemsvaart. Deze omvang heeft in Nederland nog geen precedent.
    Dit is volgens Ennatuurlijk financieel onrendabel en is on hold gezet.
    Dit moet opgelost worden, voorlopig met subsidiemogelijkheden.
  • Biomassa. Dat is waar uiteindelijk in eerste instantie voor gekozen wordt, op basis van afval- en snoeihout uit de omgeving.
    De tekst bij het biomassaplaatje is niet heel duidelijk. Inzet zou t.o.v. de huidige inzet 19000 ton CO2 per jaar schelen, omgerekend 10 miljoen Nm3aardgas, goed voor 320TJ/y. Dat betreft een besparing van 80% op de CO2 (een soort standaardwaarde voor veel biomassa), dus zou de biomassa goed moeten zijn voor 400TJ/y . Bij de genoemde 15MW zou  de centrale dan 7400 van de 8760 uur in een jaar draaien. Als  die 15MW jaargemiddeld is (de STEG’s die er staan kunnen 25MW warmte leveren per stuk en men wil er één vervangen), zou het misschien kunnen.
    De presentatie is hier niet erg informatief.
  • Duurzame samenwerking met de industrie. Daarover werd niet veel gemeld. Gaan daar misschien de potentiele bijdragen, die onder het eerste punt genoemd zijn, naar toe?
  • Geothermie. Dit wordt onderzocht en kan misschien een optie zijn voor de toekomst. Even afwachten hoe dat uitpakt vanwege de geologische breuken in de regio.
de diverse mogelijkheden voor verduurzaming in helmond

In de raadsdiscussie werden vragen gesteld en ontstond discussie. Het meeste ging over de biomassacentrale. De gebruikelijke misverstanden passeerden de revue, onder andere over dat

  • biomassa bij verbranding per GJ meer CO2 in de lucht brengt dan aardgas (wat waar is, maar irrelevant omdat je over de hele levenscyclus moet rekenen)
  • houtstook geassocieerd wordt met milieuvervuiling (wat voor huishoudelijke stookinrichtingen ongetwijfeld waar is, maar niet waar is bij professioneel geleide industriële inrichtingen. De installatie krijgt drie filterstappen. De biomassainstallatie in Meerhoven werd als voorbeeld genoemd (verantwoordelijk wethouder Maas) en daarover wordt niet geklaagd.

De vraag die niet gesteld werd) en die ik zelf wel had willen stellen) was hoeveel van het gewenste snoeiafvalhout de regio eigenlijk leveren kan. Als en Helmond en Meerhoven en StrijpS (beide Eindhoven) snoeiafvalhout willen, is er dan genoeg? En als er nog meer steden op hetzelfde heldere idee komen?
Ik heb zelf niet de ideologische preoccupatie tegen biomassa, die velen in de milieubeweging hebben. Mijns inziens kan biomassa een bijdrage leveren aan duurzame energie. De vraag is voor mij niet dat die bijdrage er is, maar hoe groot die is en welke voorwaarden gehanteerd worden.

Mijns inziens moet de regio urgent een soort structuurvisie voor biomassa maken.

Tijdschema verduurzaming Helmondse stadsverwarming

Mestbewerken is schaken op vijf borden

Weinig onderwerpen roepen zo algemeen in Brabant emoties op als het aantal dieren en wat te doen de mest die ze produceren. Daarnaast leven in kleinere kring ook sterke meningen over bodembeleid, biomassa en energieproductie.

In het Brabants Bestuursakkoord zijn een aantal goede passages gewijd aan deze onderwerpen. Het gaat daarbij over nog uit te werken intenties.
Daarnaast liggen er enkele, door veel bezorgde burgers gesteunde, maatschappelijke uitspraken over mestbewerking, die een onderbouwd politiek standpunt verdienen.
Vandaar dat ik voor de SP-fractie in PS een eerste aanzet heb geschreven voor beide doelen. Hierover ontstond een interessante discussie.
In het (als bijlage meegeleverde) volledige verhaal staan dus steeds verwijzingen naar passages uit het Bestuursakkoord.

Uitgangspunten
Mijn verhaal heeft enkele basale uitgangspunten.
a) Er zijn in Brabant meer problemen dan alleen het aantal dieren
b) mestbewerking, biomassa, bodemkwaliteit, kringlopen en duurzame energie kunnen alleen als een geïntegreerd pakket geanalyseerd worden. Meningen op het ene vlak hebben consequenties op het andere vlak. Vandaar de titel.
c) er zijn in Brabant teveel dieren, en in sommige delen van Brabant veel te veel. Niet alleen vanwege de mest, maar ook om andere redenen
d) uitspraken moeten zo wetenschappelijk mogelijk gefundeerd zijn. Die wetenschappelijke analyse is mogelijk en bestaat soms al. Er zit nu te veel ideologie en te weinig scheikunde en microbiologie in de verhalen.
e) er is in Brabant geen goed duurzame energie-verhaal, geen bodem-
kwaliteitsverhaal en geen expliciet biomassa-beleid

Bord 1: het aantal dieren en hun mest
Ik gebruik met opzet het neutrale woord ‘bewerken’ omdat als regel mest na de bewerking nog steeds mest is. Dat komt omdat de meet-
eenheid van mest het aantal kilo’s fosfaat is, en dat verandert niet door welke bewerking dan ook. Wel verandert de fysische en chemische gedaante van de mest.
Omdat vooral de fosfaathoeveelheden de wettelijke limiet zijn, leidt het bewerken van mest dus op zichzelf niet tot meer dieren. Daartoe zou mestbewerking mest uit het systeem moeten halen en dat doet het niet. Wat wel in significante hoeveelheden mest uit het systeem kan halen is de export. De bewerkingsdrempel, die mest moet ondergaan om geëxporteerd te mogen worden, oogt lager dan de diverse bewerkingsvormen. De bewerkingsvorm heeft dus geen grote invloed op de exportmogelijkheden.

Bord 2: de kringlopen
De one-way belt vanuit Zuid-Amerika naar hier zou moeten worden beëindigd, ten faveure van een landbouw met kringlopen die gesloten zijn binnen een straal van pakweg 500km (dat is ongeveer wat op de Ruwenbergconferentie gezegd is)

Bord 3: duurzame energie en klimaat
Mestvergisting (let wel: ik bedoel hier deze specifieke techniek) is onmisbaar om de duurzame energiedoelen te halen. Als men van 60% van het huidige aantal dieren de helft van de mest zou vergisten, en als daarvoor voldoende covergistingsmateriaal beschikbaar zou zijn, levert dat op nationaal niveau meer op dan de nu geplande windenergieparken op zee.

Bovendien gaat het vergisten van mest de methaanemissies naar de atmosfeer tegen. Methaan is een krachtig broeikasgas.

Zie Nut en risico’s van covergisting

Bord 4: de beschikbaarheid van biomassa en organisch afval
De beschikbaarheid van biomassa is beperkt en er wordt op allerlei manieren aan getrokken, maar het is niet zo dat er niets kan. Dat moet gereguleerd worden. Er is dringend behoefte aan een provinciaal biomassabeleid.

Bord 5: de vitaliteit van de bodem
Het verminderd toevoeren van organisch materiaal aan de bodem zou, naar sommigen zeggen, kunnen leiden tot een verminderde bodemkwaliteit. De onderbouwing van deze bewering is vooralsnog meer ideologisch dan natuurwetenschappelijk.

Het organisch stofgehalte van de bodem door de jaren heen, gemiddeld over een groot aantal meetpunten
Het organisch stofgehalte van de bodem door de jaren heen, gemiddeld over een groot aantal meetpunten (30 vragen en antwoorden over bodemvruchtbaarheid – Alterra 2012)

Dat neemt niet weg dat er reden tot zorg is over de bodem, maar het is zeer wel denkbaar dat andere oorzaken een grotere rol spelen dan de hoeveelheid organische stof (dalende pH, dichtrijden van de grond door zware machines waardoor de grond minder zuurstof bevat, zware
metalen, besmetting met bestrijdingsmiddelen.

Verloop van de pH tussen een periode rond 1995 en rond 2008 (RIVM resultaten Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit 2012)
Verloop van de bodem-pH tussen een periode rond 1995 en rond 2008 (RIVM resultaten Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit 2012). I t/m V is zand, I = melkvee lage dichtheid, II = melkvee hoge dichtheid, III = melkvee en intensieve veehouderij, IV = bos en V = bouwland

Mijn voornaamste pleidooi: zoek de dingen wetenschappelijk goed uit voor er vèrgaande beweringen op tafel komen.

Het volledige verhaal vindt u –> mestverwerking is schaken op vijf borden