Brabantse beschikkingen in de SDE+ regeling, 1ste tranche

Ik heb in mijn vorige artikel ( Beschikkingen SDE+ regeling voorjaar 2016 bekend (nationaal) ) over de landsbrede SDE+ – beschikkingen voorjaar 2016 gezegd dat ik nog wat zou gaan grasduinen. Conform de focus van deze website heb ik naar Brabant gekeken.

Zie eerst wat statistiek. De details zijn te vinden in SDE+ 2016 voorjaar-tabel Brabant  .

Samenvatting Brabantse beschikkingen 2016 voorjaar, deel 1
Samenvatting Brabantse beschikkingen 2016 voorjaar, deel 1
Samenvatting Brabantse beschikkingen 2016 voorjaar, deel 2
Samenvatting Brabantse beschikkingen 2016 voorjaar, deel 2

Vooraf: ik heb alleen de lijst met antwoorden gezien, niet de lijst met aanvragen. Ik kan dus niet beoordelen er in hoeverre er significant verschil is tussen beide. Het enige voor de hand liggende verschil is dat in de beschikkingen t.o.v. de aanvragen onevenredig veel goedkope of onvermijdbare projecten zitten.
Bij gebrek aan beter ga ik er van uit dat er geen ander significant verschil is.

Wat valt op?

Er is extreem veel biomassavermogen toegekend.
Landelijk ging 67% van het nieuw beschikte vermogen naar biomassa. In Brabant is dat, het is niet geheel onverwacht, meer, maar wel erg veel meer. In Brabant ging 94% van het nieuw beschikte vermogen naar biomassa.
Sommige mensen in linkse partijen en de milieubeweging vinden het bon ton om (zonder veel kennis van zaken) op energie uit biomassa te schelden. Misschien moesten ze dat toch maar eens wat minder gaan doen en op zijn minst afzonderlijke situaties eerst analyseren.
Van dat nieuwe Brabantse biomassavermogen ging 63% naar de bij- en meestook in de Amercentrale, en 30% naar de stadsverwarming in Tilburg en Breda.

De locatie van de Amercentrale
De locatie van de Amercentrale

Wat gebeurt er met de Amer-9?
De bij- en meestook in de Amercentrale houdt op als de regering deze kolencentrale (de Amer-9) inderdaad gaat sluiten. Die kans is niet gering.
Het sluiten van de Amer-9 heeft een voordeel en twee nadelen.
Het voordeel is dat er geen CO2 uit kolen meer in de lucht komt. Het eerste nadeel is dat er vooralsnog hetzelfde vermogen uit gas zal worden opgewekt, waarbij ook CO2 vrijkomt, maar minder. Voor het klimaat is dit per saldo winst.
Het tweede nadeel is dat de meegestookte biomassa goed is voor 8,8PJ per jaar. Brabant wil in 2020 toegroeien naar ca 40PJ duurzame energieopwekking, en die 8,8PJ is daarvan een slok op een borrel.
amercentrale_afb5_kolenband

Geen wind en geen zonneboilers toegekend
Ik vind het typisch dat er in Brabant niet één windenergieproject en niet één zonne-thermie project toegekend is. Elders in den lande zijn die wel toegekend.

Zonne-energie (PV) versnipperd
Wat in het oog springt is dat onevenredig veel zonnepaneel-projecten (157 van de 179) onevenredig weinig vermogen opleveren (32,8 van de 701,9MW), en nog onevenredig minder van de productie (0,11 van de grofweg 10 a 15PJ die in totaal toegevoegd zijn inclusief de Amer-9).
Vanwege de veel ruimere bedrijfstijd levert het ene nieuwe geothermieproject met 0,17PJ per jaar al meer op dan alle zonnepanelen samen.
Wil zonne-energie (PV) kwantitatief zoden aan de dijk gaan zetten in Brabant, dan moeten er heel veel oppervlak komen. Dat halen we niet met alleen maar een heleboel goedbedoelde, maar versnipperde kleine projecten.
Op de vliegbasis Eindhoven zou bijv. veel meer kunnen staan als de 80kWpiek die Eindhoven Airport op zijn dak mag gaan plaatsen (Rotterdam Airport plaatst bijvoorbeeld 500kWpiek).

Mestvergisting
Op mestgebied wordt het leven van vijf bestaande installaties verder voortgezet. Die werken als WKK-installatie (maken warmte en stroom). 13,6MW bij 5855 bedrijfsuur per jaar, dus ze leveren 0,29PJ per jaar.
Bij “verlengde levensduur mestcovergisting WKK” gaat per kWh 7,1 cent subsidie, bij nieuwe installaties van dit type 8,5 cent/kWh en bij zonnepanelen per kWh 9,3 cent.
Men kan van alles vinden van mestcovergisting, maar ze zijn in de SDE+ 2016 rendabeler dan zonnepanelen.

Mestvergister
Mestvergister

Gemeenten
Geen enkele Brabantse gemeente is als zodanig in de prijzen gevallen. In den lande is het in 2016, eerste tranche, alleen de gemeente Korendijk gelukt om SDE+ subsidie te krijgen. Het kan dus wel en  in 2014 waren er 181 beschikkingen voor gemeentelijke overheden. Waarom nu niet, is mij niet bekend. Niet aangevraagd?

Bedrijven en instellingen hebben samen 179 beschikkingen gevangen die in Brabantse gemeenten terecht zijn gekomen. Daarvan onwaarschijnlijk veel in de gemeente Breda. Die heeft er meer dan de volgende 10 samen. Van die 59 Bredase beschikkingen lijkt het grootste deel van commerciele huize.
Als de gemeente Breda hierop beleid gezet heeft, zou ik graag dat beleid vernemen. Misschien kunnen andere gemeenten ervan leren.

Beschikkingen SDE+ regeling voorjaar 2016 bekend (nationaal)

De SDE+ regeling geeft exploitatiesubsidie aan duurzame energieprojecten. Het budget over 2016 bedroeg aanvankelijk €8,0 miljard, verdeeld over twee gelijke tranches. Nadien is er voor de tweede tranche (die in september opengesteld wordt) nog een miljard naar voren gehaald.
Voor nadere uitleg zie ook Voorbeelden van de SDE+ regeling
Als aanvullende uitleg: De kop “Beschikte productie (MWh)” en “Maximale subsidie (€)” moet men cumulatief opvatten over de subsidieduur (die 12 of 15 jaar bedraagt). Boekhoudkundig wordt het bedrag in één keer weggezet. Een bepaald concreet initiatief verschijnt dus maar één keer in de statistiek, nl bij de eerste beschikking. In beginsel zijn dus alle posten nieuw.

Inmiddels zijn de beschikkingen bekend op de aanvragen, die t.b.v. de eerste tranche ingediend zijn. Op een budget van €4,0 miljard lag er voor €8 miljard aan aanvragen. Lang niet alles is dus aan de beurt gekomen.

De website van RVO publiceerde de resultaten. Zie http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/sde/stand-van-zaken .

Het totaal aan beschikkingen per techniek:
beschikte bedragen per techniek

Deze tabel komt uit het eindoverzicht kamerbrief-tweede-openstellingsronde-sde-2016
Elke categorie bestaan uit concrete projecten. Die staan in een Excel-bestand Tabel met beschikte projecten SDE voorjaar 2016.

De toegekende projecten zijn ruimtelijk verdeeld als in het kaartje
hieronder.
Wat uitleg:
— Let wel dat er vier indelingscriteria zijn: op aantal, op geld, op vermogen en op energieproductie (die hangt, behalve van het vermogen, ook van de bedrijfstijd af)
—  projecten werden in volgorde van oplopende kWh-prijs afgewerkt.
—  de tabel is exclusief wind op zee

SDE+projecten eerste helft 2016_overzicht

Wat eerste conclusies:
—  gemeten naar aantal winnen de zonnePV-projecten afgetekend (831 stuks)
—  gemeten naar vermogen wint de biomassa met 964MW ruim (dat is incl. de post mee- en bijstook in kolencentrales) Maar ook zonder die post is biomassa de grootste post. Het ondoordachte anti-biomassa sentiment bij sommigen verdient nadere overweging.
—  er zit maar weinig windenergie in

Ik ga er nog wel eens verder in grasduinen.

Zonnepanelen die bij het dak passen

kleuraangepaste zonnepanelen-5-r
Het Amerikaanse bedrijf Sistine Solar heeft zonnepanelen ontwikkeld in diverse dessins, die beter bij het dak passen dan de standaard zwarte of blauwe. Zij beweren dat de panelen een rendement halen van 15-17% (ongeveer de gangbare commerciele standaard en minder dan de voorhoede op dit gebied). Er staat niet bij wat het kost (slechts op afspraak), maar het is wel mooi. Sommige mensen vinden dat belangrijk en daar zit iets in.
Zie  http://www.sistinesolar.com/residential.html .

Een praktijkvoorbeeld:
kleuraangepaste zonnepanelen-3en4-r
Let wel:  het is reclame en het rechtse plaatje lijkt te mooi om ongefotoshopt waar  te zijn (of de dakpannen zijn bij het paneel uitgezocht),  maar het zal wel kloppen  dat je meer keus hebt.

Geïnteresseerden moeten maar een afspraak maken.

 

De biomassacentrale Meerhoven en het overige Eindhovense biomassaprogramma

Ik heb in deze kolommen al vaker over de stadsverwarming in het algemeen en die in de Eindhovense wijk Meerhoven in het bijzonder geschreven, en ook over de Warmtewet.

De stadsverwarming heeft twee, jegens elkaar vijandige, kanten die mij beide sympathiek zijn: enerzijds dat een stadsverwarming een goede manier is om zuinig met energie om te gaan, anderzijds dat bewoners vaak uitermate boos zijn vanwege de manier waarop de kosten bij hun in rekening gebracht zijn.
Wie over dat laatste meer wil lezen, moet maar kijken naar mijn commentaar bij de evaluatie van de Warmtewet (zie De Warmtewet moet anders! ).

De techniek van de biomassacentrale
Vandaag alleen over de technische kant van de biomasssacentrale in Meerhoven en dat is omdat Ennatuurljk op 20 juli 2016 daar een open dag had georganiseerd. Iedereen mocht in de biomassacentrale komen kijken waarmee de stadsverwarming in hoofdzaak gevoed wordt
(hieronder de basiswarmte).

Schema van de stadsverwarming in Meerhoven
Schema van de stadsverwarming in Meerhoven

De biomassacentrale draait er gemiddeld 500 ton hout per week doorheen. Dat hout komt van terreinbeheerders in pakweg het MRE-gebied (transportafstanden tot enige tientallen kilometers). Elk jaar is er een aanbesteding. De instanties die mogen leveren krijgen er €28 tot €30 per ton voor. Dat bedrag zou bijvoorbeeld Staatsbosbeheer kunnen helpen bij het beheer van het Leenderbos.
Het hout moet gesnipperd zijn (0,5 tot 5cm), onbehandeld en er mag geen zand inzitten.
hout+oven
De oven produceert stoom, die goed is voor 1,13MWel en 5,6MWth . Als de biomassacentrale de voorziene 50 weken per jaar nonstop draait, zou dat goed zijn voor ruim 30TJ elektriciteit en 170TJ warmte. Het zal in praktijk wel minder zijn, maar ik heb nog niet kunnen achterhalen
hoeveel minder.
De warmte gaat naar ruim 3000 woningen in de deel-wijken Grasrijk en Zandrijk, de stroom gaat het elektriciteitsnet in.
Het netto overall rendement van het systeem zit rond de 80%.

Het systeem heeft buffer- en backup voorzieningen.
In de twee weken dat de centrale buiten gebruik is, en in extreme situaties, wordt de levering voortgezet met gasturbines.
Het ‘torentje’ naast de centrale is een buffervoorraad voor ongeveer 4 uur warmtelevering.

De biomassacentrale in Meerhoven
De biomassacentrale in Meerhoven

Als ik de rondleider goed begrepen heb, worden de afgassen gereinigd met een Venturiwasser en daarna een doekfilter. Verder is een katalyti-
sche DeNox-installatie voorzien.
De as gaat als vulmiddel in asfalt.
Er zijn mij geen klachten bekend over de effecten van de biomassacentrale op de omgeving.

Een korte geschiedenis van de stadsverwarming Meerhoven
Meerhoven is als ecologisch moderne wijk ontworpen. Ik weet dat goed, omdat ik in de gemeenteraad zat toen alle plannen passeerden. Sindsdien is er nogal wat water bij de wijn gedaan. Het concept stadsverwarming gold in de jaren ’90 als modern-ecologisch. Ik deelde dat oordeel. De tijden zijn drastisch veranderd, maar ook nu nog vind ik dat een bestaande, technisch goede stadsverwarming doorslaggevende ecologische voordelen heeft. Of je er nu nog een zou moeten bouwen, is een ander verhaal dat nu te ver voert.

De stadsverwarming in Meerhoven als geheel is ouder dan de biomassacentrale.
De eerste woningen zijn opgeleverd rond of kort na 2000. Uit die tijd zijn dus ook de meeste leidingen.
De warmte kwam toen uit vijf gasgestookte warmte-krachtkoppelingen in Grasrijk en Zandrijk.

Vroegere WKK-wijkinstallatie
Vroegere WKK-wijkinstallatie

De biomassacentrale is in 2011 aan het bestaande systeem toegevoegd. De vijf vroegere WKK-inrichtingen verloren hun rol als productie-eenheden grotendeels (behalve in uitzonderlijke omstandigheden), en werden distributielocaties (in bovenstaand schema het middelste grijze hok).

De huidige onvrede van bewoners vloeit voort uit de wijze, waarop de aanlegkosten verrekend zijn. Een onevenredig deel van de onrendabele top is richting bewoners geschoven en dat is niet erg transparant gebeurd. De effecten daarvan zitten nog steeds in de tarieven.
Bovendien zijn huizen, die op de stadsverwarming aangesloten zijn, soms slechter dan overigens vergelijkbare huizen die niet op de stadsverwarming aangesloten zijn.
Voor zover mijn kennis reikt, is minstens een deel van de onvrede terecht.
Ik heb er echter moeite mee dat een kritiek op financiele aspecten van een concreet vormgegeven stadsverwarming omgezet wordt in een aanval op het concept als zodanig.

De biomassa-centrale op Strijp T
De biomassa-centrale op Strijp T

Het Eindhovense biomassaprogramma
Zoals veel steden, heeft ook Eindhoven de ambitie om op termijn energieneutraal te worden. Dat is overigens geen geringe opgave.
Onderdeel is een biomassaprogramma, dat momenteel uit 6 centrales bestaat.
biomassacentraletabel_Ehv_dec2014

Strijp T heeft overigens de hele buurt in de rook gezet (zie Houtrook op Strijp T ongevaarlijk? ). Dat kwam, naar men tijdens de open dag zei, doordat het hout te nat was, doordat de warmtevraag nog klein was, dat daardoor de centrale aan de ondergrens van zijn regelvermogen zat, en dat daardoor de verbrandingstemperatuur te ver zakte). Mogelijk. Maar het had niet mogen gebeuren.

Er staan geen bedrijfstijden bij, waardoor het jaarlijkse verbruik niet rechtstreeks geschat kan worden.
Wel meldt genoemde bron dat De Tongelreep jaarlijks 7600 ton CO2 bespaart. Als de Tongelreep anders met aardgas zou zijn gestookt, was dat gas goed geweest voor 136TJ.
Zo ook meldt de bron dat de overige vier centrales samen (Strijp S is nog in voorbereiding) goed zijn voor 21.600 ton CO2 , wat op dezelfde basis overeen zou komen met 386TJ.

Om dit alles enigszins te plaatsen: het totale finale energiegebruik van de gemeente Eindhoven (dat wat als energie wordt afgeleverd aan huishoudens, bedrijven, scholen etc) zit op 19.000 a 20.000 TJ. Dat cijfer kan worden vergeleken met bovenstaande TJ-aantallen.
Er is dus nog veel te doen en elke denkbare techniek moet uit de kast worden gehaald.

Slotbijeenkomst Energiedialoog minister Kamp

Minister Kamp heeft een Energiedialoog georganiseerd, een soort mushawara-proces waarbij iedereen welkom was die het goed meende met de toekomstige energievoorziening na 2023, als het nu geldende Energieakkoord afgelopen is.
Kamp liet het grotendeels vrij. Hij bracht zelf weinig in en ‘voelt u zich vrij om te roepen!’. Dat kwam hem op nogal wat kritiek te staan.
Ik heb zelf een bijeenkomst in Eindhoven meegemaakt (zie De Energiedialoog-roadshow) . Zo zijn er een stel geweest. Op 4 juli was er een slot-
bijeenkomst op het Industriepark Kleefse Waard, een oud en herleefd industrieterrein met een kunstvezeltraditie.

Het oude AkzoNobel-terrein op industrieterrein Kleefseward in Arnhem
Het oude AkzoNobel-terrein op industrieterrein Kleefsewaard in Arnhem

Het was zo’n bijeenkomst die ‘draagvlak’ wil creëren. Een stoet aan bobo’s en andere sprekers trok voorbij met een gemiddelde van één per vijf minuten, en de minister zelf pleegde de nodige plichtplegingen, samen met astronaut André Kuipers. De basisschool SALTO-school Strijp Dorp uit mijn woonplaats Eindhoven  die de wedstrijd gewonnen had mocht op het podium komen en het meisje dat bedacht had dat je de bliksem in een potje kon vangen voor energiedoeleinden kreeg de hoofdprijs. Het kon wel niet, maar het was wel heel lief. (Overigens: één flinke bliksem heeft ongeveer de energie van 10 liter benzine – het gaat wel heftig, maar duurt heel kort).
Na afloop mochten de kinderen met André Kuipers op de foto. Daar was veel animo voor.

De winnende klas van SALTO-school Strijp Dorp uit Eindhoven
De winnende klas van SALTO-school Strijp Dorp uit Eindhoven

Nu doe ik een beetje badinerend, maar misschien pakt Kamp het toch wel verstandig aan. Techniek is één ding, techniekacceptatie blijkens talloze dure ervaringen een ander ding. Met mijn techneutenachtergrond krijg ik er af en toe jeuk van, maar politiek (in de geest van ‘hoe krijg ik het publiek mee?’) is het iets anders. Ik zal er dus verder niet over kankeren. Per slot van rekening hebben er meer dan 3000 mensen bij meer dan 125 bijeenkomsten in den lande meegedaan.
de energiedialoog_2016
Gelders gedeputeerde Jan Jacob van Dijk en de Tilburgse wethouder Berend de Vries hadden nog een leuke visualisatie.
De CO2-ballonnen-r

De zwarte ballon zou 200gr CO2 bevatten, goed voor ongeveer 5 minuten douchen.

Van de stoet bobo’s wist Ab van der Touw, CEO van Siemens Nederland, er in vijf minuten nog de meeste zinvolle informatie uit te brengen. Hij zei onder andere dat Siemens in tien jaar tijd 6000 fossiele banen kwijt was geraakt, maar er 8000 in de windsector voor teruggekregen had. Hij verwees naar de studie van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) “Rijk zonder CO2 “ (zie http://www.rli.nl/publicaties/2015/advies/rijk-zonder-co2-naar-een-duurzame-energievoorziening-in-2050 ). Tenslotte bracht hij het voorstel van VNO/NCW in herinnering NLII (Nederlandse Investeringsinstelling), dat overigens wat weg heeft van het SP-voorstel lijkt om een Nederlandse Investerings Bank op te richten (zie www.sp.nl/opinie/sharon-gesthuizen/2014/scholing-en-zorg-in-handen-van-banken-en-private-investeerders-uit ).

Sungevity-vicepresident Roebyem Anders pleitte op een iets te opgefokt activistisch toontje voor het behoud van de salderingsregeling voor huishoudens en scholen tot 2030, en op een uitbreiding van die regeling naar grote daken. Een standpunt dat, hoewel niet ontbloot van enig eigenbelang, het overwegen waard is.

De dialoog gaat uitmonden in een Energieagenda met concrete plannen voor de periode na 2023.

Na afloop van het propagandistische deel heb ik nog een workshop bezocht over de ruimtelijke inpassing van duurzame energie door Ruimtevolk, en die was uiterst interessant. Ruimtevolk is een kennisplatform voor stedelijke en regionale ontwikkeling (zie https://ruimtevolk.nl/ ). Het bureau stelt zonder enige aarzeling dat de overgang op duurzame energie de allergrootste opgave op het gebied van ruimtelijke ordening zal zijn in de komende decennia.
Een (slecht) plaatje over de energiereus Terneuzen van de inleider: één industrieel complex in die gemeente heeft 146PJ nodig (146PJ is 4,5% van het totale Nederlandse energieverbruik).  In de (nog net leesbare) tekstinzet staat dat er 13 van dit soort complexen in Nederland zijn. Het is dan ook verstandig voorzichtig te zijn met al te snelle claims dat een regio energieneutraal gemaakt kan worden.

Eén industrieel complex in terneuzen verbruikt 4,5% van het totale Nederlandse energiebudget
Eén industrieel complex in terneuzen verbruikt 4,5% van het totale Nederlandse energiebudget

Op 10 november organiseert Ruimtevolk in Breda de ( zie https://ruimtevolk.nl/agenda/expeditie-energie-en-ruimte/ ). Ik ga er naar toe en raad dit anderen ook aan.

energie en ruimte-10nov2016-Breda_aankondiging

Brabantse gemeenten en duurzame elektriciteitsinkoop

De gezamenlijke gemeenten in den lande zijn samen goed voor ca 2% van het totale Nederlandse elektriciteitsverbruik (9,4PJ van de 428PJ). Daarmee zijn ze een niet onaanzienlijke speler op de elektriciteitsmarkt met bovendien een grote voorbeeldfunctie.
SOMO
Greenpeace heeft daarom aan SOMO (een gerespecteerd onderzoeksinstituut) gevraagd in kaart te brengen hoe de 390 Nederlandse gemeenten (met samen 408 inkooprelaties) hun stroom inkopen. Na het nodige mail- en belwerk kreeg SOMO de gegevens van 308 van de 408 inkooprelaties boven tafel.

Het volledige rapport is te vinden op SOMO-rapport Kortsluiting op de groene energiemarkt_juni2016
de bijbehorende landelijke op SOMO-onderzoek stroominkoop gemeenten landelijke data .

De terminologie uitgelegd
Het is een beetje een ingewikkeld verhaal en vraagt daarom eerst wat uitleg.

Stel, een persoon, bedrijf of gemeente wil duurzame stroom inkopen. Men wil dan natuurlijk zeker weten of die stroom echt uit een duurzame bron komt.
Daartoe heeft Nederland een systeem in het leven geroepen dat “Garanties Van Oorsprong” (GVO) heet. Zo’n GVO stelt 1000kWh voor en is een jaar geldig en ziet er op een computerscherm zo uit:
GVO screendump
De technische controle zit bij CertiQ, een dochteronderneming van TenneT, de exploitant van het hoogspanningsnet, en de energiebedrijven rapporteren aan de Autoriteit Consument en Markt.

Als een windmolenexploitant 1000kWh verkocht heeft, heeft hij/zij één GVO opgebouwd. Logischerwijs zou hij de stroom en de GVO samen willen verkopen, want dan is zijn stroom bewezen groen. Maar nergens staat dat dat je ze samen móet verkopen. De exploitant kan ook zijn stroom grijs aan Delta Energy verkopen en de GVO apart.
In Nederland loont dat niet zo, maar het ligt anders met stroom die in Ijsland of (in mindere mate) Noorwegen geproduceerd is. Ijsland en Noorwegen draaien volledig op duurzame energie uit waterkracht en (in Ijsland) geothermie. Daarmee produceren ze, naast stroom, ook GVO’s. Omdat die vrij verhandelbaar zijn, wordt die grotendeels vanuit Ijsland of Noorwegen geëxporteerd. Hun eigen stroom wordt daarmee op papier grijs, maar dat zal de bevolking daar een worst wezen. Noorwegen heeft dan nog een kabel naar Nederland, maar Ijsland niet eens.
In Nederland wordt de Ijslandse GVO op Nederlandse grijze stroom geplakt en die heet dan ineens groen. Het mag, maar het is strijdig met de bedoeling van het systeem. WISE heeft daarom de term “sjoemelstroom” gemunt.
Deze sjoemelwerkwijze stimuleert niet dat er nieuwe duurzame energie-installaties bij gebouwd worden.

De classificatie
SOMO noemt Noorse en IJslandse GVO’s slecht en de rest goed.

Verder noemt SOMO de (aan gemeenten leverende) leveranciers Greenchoice, Eneco en HVC Energie groen (‘voorloper’), omdat die in een puntensysteem op 6,0 of hoger uitkomen.
SOMO-stroomleveranciers
Zodoende ontstaat een op twee indelingen gebaseerd classificatie waaraan de Nederlandse gemeenten worden afgemeten.
SOMO-uitleg classificatie
De onderliggende tabel met Brabantse gemeenten is te vinden op SOMO_Brabantse Data stroominkoop gemeenten

Ik heb naar mijn eigen gemeente Eindhoven gekeken. Deze verbruik volgens SOMO 155TJ per jaar (maar dat is teveel. De eigen gemeentelijke website zit ergens rond de 120TJ). Eindhoven zit bij Eneco en dekte in 2014 56% van zijn stroom met een biomassacentrale bij zwembad de Tongelreep en de stadsverwarming in Meerhoven. De rest komt van wind elders. In de gemeente Eindhoven staan geen windturbines (oa vanwege het vliegveld) en er liggen maar weinig PV-panelen op gemeentegebouwen. Eindhoven is groen.

Een aantal gemeenten zitten collectief bij De Vrije Energie Producent en die is oranje (slechte leverancier en slechte GVO’s). Het betreft de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze-Rijen, Loon op Zand, Moerdijk, Oosterhout, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, en Woudrichem. De leverancier scoort slecht en de GVO’s komen uit Noorwegen. Eigenlijk zouden de gemeenteraden in deze gemeenten in actie moeten komen voor een andere leverancier en, als dat niet kan vanwege een contract, op zijn minst voor goede GVO’s. Waalwijk zit ook bij De Vrije Energie Producent, maar die gemeente is ‘geel’ want is op wind-GVO’s uit Italie over gegaan. Blijkbaar kan het dus wel.

Een aantal andere gemeenten zitten bij Delta Energy BV en die is rood (slechte leverancier en helemaal geen GVO’s). Het betreft de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, Landerd, Mill en St Hubert, Oss, Schijndel, St Antonis, St Michielsgestel, St OedenrodeUden, Veghel, en Vught. Ook de gemeenteraden in deze gemeenten zouden in actie moeten komen voor een andere leverancier en, als dat niet kan vanwege een contract, op zijn minst voor goede GVO’s. Heusden zit ook bij Delta Energy en heeft wel (Noorse) GVO’s. Blijkbaar kan het dus wel.

Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Oisterwijk, Roosendaal, Rucphen, en Den Bosch hebben hun gegevens zo slecht op orde dat ze niet te classificeren zijn.

 

Vragen in PS over zonne-energie uit geluidsschermen en -wallen langs wegen, en als update de antwoorden

Update:

Op 28 juni 2016 kwam het antwoord en dat hield in dat GS, bij gebrek aan gegevens, het onderzoek van Meppelink niet voor de Brabantse provinciale wegen konden repliceren.
Er staat langs de Brabantse provinciale wegen 5,32km geluidswal of -scherm. Die zijn technisch niet geschikt om de bestaande zonnepanelen aan vast te monteren.

Wel neemt de provincie Brabant ‘met trots’ deel in Solliance, een samenwerkingsverband van TNO, ECN en TUE dat technologie ontwikkelt om dunne zonnecellen te produceren. Waarna een kort verhaal over de binnengehaalde subsidie en de te verwachten economische voordelen.

GS geven aan de lopende ontwikkelingen te volgen en in een geschikte nieuwe situatie over zonnepanelen op geluidsschermen na te willen denken.

Mijn eigen commentaar hierop:
1) met 5,32km wal of scherm, niet altijd optimaal georienteerd, kun je inderdaad niet heel veel.
2) er zijn ook nog spoorwegen en gemeentelijke wegen. Niets let een politieke partij dezelfde vragen voor de eigen gemeente te stellen.
3) het Solliance-antwoord is een voorbeeld van de typisch Brabantse gewoonte om energiepolitiek te reduceren tot industriepolitiek. Solliance komt ongetwijfeld vroeg of laat met iets moois op de proppen, maar ondertussen is er in de Solliancestad Eindhoven bijna geen zonnepaneel te vinden – en als ze er liggen, dan eerder ondanks dan dankzij Brainport.
Ik zou blij zijn met minder nieuwe techniek, en meer nieuwe vierkante PV-meters.

—————————————-
De SP-fractie in PS heeft vragen gesteld over de mogelijkheden om zonnepanelen te plaatsen  op geluidsschermen en -wallen langs provinciale wegen. Ik heb aan de totstandkoming van deze vragen meegewerkt.

De ene aanleiding was een afstudeeronderzoek dat betrekking had op panelen op geluidsschermen langs Rijkswegen. De andere aanleiding was een buurtproject op basis van de postcoderegeling van de gemeente Rotterdam. Zie onder.

Ik heb over dit onderwerp al eerder op deze site geschreven, zie Dubbelzijdige zonnepanelen langs A50 bij Uden en op baggerdepots  en Hoeveel zonnestroom kan opgewekt worden langs wegen?

———————————————-

Vragen ex art. 43 van de SP-fractie

Geacht College van GS                                                          8 juni 2016

Twee actuele ontwikkelingen hebben bij onze fractie de interesse opgewekt in de mogelijkheden (en beperkingen) van zonnepanelen langs wegen.

De ene ontwikkeling betreft de voorgenomen realisatie van een zonnepark (op basis van de postcoderoosregeling) van 2000 panelen op de geluidswal langs de A20 bij de Rotterdamse wijk Nieuw Terbregge. Deze panelen zijn samen goed voor ongeveer 500MWh per jaar (ongeveer 1,8TJ).

Zonnepark langs de A20 bij Rotterdam
Zonnepark langs de A20 bij Rotterdam

De andere ontwikkeling betreft de publicatie (1 april 2016) op Tendernet van een marktconsultatie t.b.v. een nieuw op te richten geluidsscherm langs de A50 bij Uden, waarin in de opstaande wand een reeks bifaciale PV-schermen ter lengte van 450m wordt geïntegreerd.  Rijkswaterstaat (RWS) ziet dit als een pilot.

Deze publicatie sluit aan bij een al langer lopende gedachtenvorming bij RWS. Die heeft er toe geleid dat de Utrechtse student Sander Meppelink in september 2015 zijn Master Thesis gepubliceerd heeft ‘The potential of photovoltaics along the Dutch national high- and expressways (Rijks-
wegen)’. De A50 bij Uden is een expliciet punt van aandacht in deze thesis, hoewel er toen nog geen definitief besluit genomen was.
Meppelink stelt dat de gezamenlijke geluidsschermen langs de Rijkswegen in Nederland over hun volle lengte van 641km jaarlijks in 2015 ongeveer 760TJ zonnestroom kunnen opwekken (en in 2030 900TJ). Meppelink brengt vervolgens stapsgewijze beperkingen aan op dit ideaalbeeld, die leiden tot een lagere opbrengst, maar die tot een snellere en goedkopere realisatie kunnen leiden. (Voor details zie hieronder).

Aannemende dat Brabant 14,4% van Nederland is, moet zonnestroom langs Rijkswegen in Brabant ongeveer 109TJ kunnen bedragen in 2015 en ongeveer 130TJ in 2030.
Deze evenredige afdeling moet echter op basis van feitelijke data beter kunnen. Bovendien kunnen ook geluidsweringen langs provinciale wegen (die Meppelink niet onderzocht heeft) een bijdrage leveren.

Onze fractie zou een exercitie als van de gemeente Rotterdam en van de thesis van Meppelink graag willen vertalen naar Brabantse omstandigheden. Daarbij volstaan redelijke schattingen op eenvoudige basis.

  • Hoeveel kilometer geluidswal en geluidsscherm liggen er langs Brabantse provinciale wegen en langs Rijkswegen in Brabant?
  • Hoeveel TJ zouden de schermen en wallen langs de Brabantse provinciale wegen, en de schermen en wallen langs de in Brabant gelegen Rijkswegen jaarlijks kunnen opbrengen, uitgaand van de maximale variant van Meppelink?
  • Staat uw College in principe positief tegenover de gedachte een of meer PV-projecten te realiseren op geluidswerende voorzieningen langs provinciale wegen?
  • Zo nee, waarom niet?
    Zo ja, zou uw College een business case willen schetsen voor de plaatsing van bijvoorbeeld 2000 PV-panelen op een gunstige locatie, zowel bij nieuwe aanleg als bij aanleg op een bestaande wal of scherm, en zowel op basis van de postcoderoosregeling als op basis van de SDE+ – regeling?
    Zou u ook inzichtelijk kunnen maken in hoeverre dit plaatje verandert als meegelift kan worden met onderhoud aan de geluidswerende voorziening dat toch al noodzakelijk is?

Namens de SP

Willemieke Arts
Joep van Meel

 

De precieze gegevens die Meppelink gebruikt:
 -  641km geluidsscherm, zijnde de volle lengte langs rijkswegen, waaraan hij via extrapolatie een opbrengst toegekend heeft
 -  De rij panelen is gemiddeld 2,0m hoog en heeft in ideale omstandigheden een rendement van 21%
 -  de eerste beperking is dat Meppelink alleen trajecten van meer dan 500m meetelt
 de tweede beperking is dat daar bovenop alleen bezonningen > 1044kWh/y*m2 meegenomen worden
 in de derde beperking daar bovenop worden alleen trajecten meegenomen die urgent onderhoud vragen

Waar Meppelink niet naar gekeken heeft:
 -  de 359km geluidswal langs rijkswegen
 -  provinciale wegen
 -  mogelijkheden in de berm en op overkappingen (zoals onder)

solar_array_tunnel_aschaffenburg

Motoren TT-Assen onder groot zonnepanelendak

De motoren op de TT van Assen stonden onder een dak met 21000 zonnepanelen erop. Het online-magazine Solar maakte er op 29 juni 2016 dit verhaaltje van:

(foto: GroenLeven)                     

Zonnepark XXL met 21.000 zonnepanelen schittert tijdens TT Assen

Het moet ongetwijfeld menig Nederlands zonnepanelenbezitter trots hebben gemaakt. De prominente aandacht voor de 21.000 zonnepanelen op de nationale televisie afgelopen weekend tijdens de TT Assen.

De 21.000 zonnepanelen van Axitec die een immens carport voor motoren vormen, worden weliswaar pas deze week op het elektriciteitsnet aangesloten, maar afgelopen weekend werd de carportfunctie al volop benut tijdens de TT Assen. Vorig jaar ging de kogel definitief door de kerk voor de 21.000 zonnepanelen en afgelopen maart gingen de eerste palen de grond in. Daags voor de start van de TT Assen werden de laatste werkzaamheden dpor leverancier GroenLeven afgerond.

ABN Amro maakte er nog een commercial van voor zijn eigen rol.

LIDL gaat alle winkels van zonnepanelen voorzien en begint met gratis laadpalen (update)

(Bron: Solar Magazine 25-2016)

De LIDL gaat in Nederland elk jaar 10 supermarkten van zonnepanelen voorzien. Daar steekt het bedrijf elk jaar €2 miljoen in. Men denkt aan 400 tot 500 panelen per winkel. De LIDL heeft in totaal in Nederland 407 locaties (winkels en distributiecentra).
Op dit moment liggen er op ruim 20 locaties 12.000 panelen.
LLIDL zonnepanelen-r

Daarnaast heeft de LIDL ook andere duurzaamheidsprojecten. In 2020 bijv. moeten alle winkels door LED’s verlicht worden.

Een interview met de manager energiezaken van de LIDL, Arnold Baas, is te vinden –> lidl gaat alle winkels van zonnepanelen voorzien

——— (toevoeging dd 26 juni 2016)—–

De LIDL gaat in 2016 ook laadpalen zetten bij diverse nieuwe vestigingen in Nederland. Daar kunnen de klanten tijdens hun boodschappen doen gratis de auto-accu opladen. Volgens de berichten kost dat 20 minuten.
Uit een opinie-onderzoek onder 320 gebruikers van een elektrische auto blijkt, dat die wel een eindje willen omrijden en bij de LIDL inkopen, als ze daar elektrisch kunnen tanken.

laadpaal LIDL

Op werkbezoek bij zuivelboerderij Den Eelder

Tijdens het provinciale Energiefestival op 1 juni 2016 waren er allerlei workshops en excursies. Een interessante excursie ging met de bus naar zuivelboerderij Den Eelder, bij Kerkwijk en Ammerzoden. Eigenaar is de familie Van der Schans.
Zie ook http://www.deneelder.nl .
koeien op Den Eelder
Op Den Eelder hebben ze momenteel 550 melkkoeien en 350 stuks jongvee op eigen (zware klei)grond. Het is dus een relatief grote boerderij. Een deel van de koeien staat een deel van de tijd in de wei.

Den Eelder draait (het zijn mijn woorden, niet die van hen) half-biologisch. De familie zegt veel elementen van biologisch boeren toe te passen, maar ze gebruiken kunstmest en ze passen in een eerder stadium dan biologische boeren curatieve antibiotica toe. Preventieve antibiotica worden niet toegepast.

De familie Van der Schans wilde wat betekenen voor een duurzamer aarde. Op zijn minst moest het eigen bedrijf energieneutraal. Ze wilden niet aan een windturbine en kozen uiteindelijk voor het vergisten van de mest van hun koeien.

Daar kun je twee kanten mee op: mono- en covergisting. Bij monovergisting wordt alleen de mest zelf vergist, bij covergisting gaat er plantaardig materiaal en bepaalde soorten afval en reststoffen bij. Elk van beide technieken heeft voor- en nadelen.
Covergisting brengt makkelijk 5 tot 10 keer zoveel op (in mest zelf zit niet heel veel energie, die zit vooral in de maïsstengels en het bermgras dergelijke), maar de prijzen van covergistingsmateriaal kunnen omhoog schieten bij schaarste en/of als ze in Duitsland gesubsidieerd worden.
Uiteindelijk heeft men op Den Eelder voor monovergisting gekozen op het eigen erf.

De mestschuif
De mestschuif

De mest wordt verzameld met een permanent doorlopend schuifsysteem, naar de vergister gevoerd en daar in real time verwerkt. Daardoor komt er maar heel weinig methaan uit de mest in de atmosfeer. Dat is een groot voordeel, want het is een krachtig broeikasgas.

Omdat er in mest op zich relatief weinig energie zit (het is veel water), is voor een bescheiden vermogen een forse installatie nodig.

De monovergister. (op de foto dhr. Gosselink van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij BOM)
De monovergister.
(op de foto dhr. Gosselink van de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij BOM)

De installatie verwerkt 15.000 ton dagverse mest per jaar en produceert daarmee jaarlijks via een gasmotor 0,50 miljoen kWh elektrische energie (1,8TJ) en (via die motor en een kachel) 1,5 kWh miljoen warmte (5,4TJ) in de vorm van water van 110⁰C.
De installatie heeft €800.000 gekost en bespaart jaarlijks voor 10% van dat bedrag aan stroom en gas. Daarnaast krijgt  Den Eelder 12 jaar lang SDE+ subsidie. Het komt net uit.

Het processchema
Het processchema

Daarnaast liggen er bij Den Eelder ongeveer 1100 zonnepanelen op het dak van de bedrijfsgebouwen. Die moeten volgens de gangbare statistiek jaarlijks ongeveer 0,85TJ leveren.

Een deel van de 1100 zonnepanelen
Een deel van de 1100 zonnepanelen

Als je alles optelt (wat officieel niet mag) kom je aan 8,0TJ per jaar. Dat dekt volgens Van der Schans ongeveer de eigen jaarlijks energiebehoefte. Hij levert niet veel terug aan het net.

Van der Schans erkent de gangbare wijsheid dat het vergisten niet helpt voor de fosfor- en stikstofproblematiek, waaraan de wettelijke bepalingen zijn opgehangen. Hij zou ooit nog wel eens een scheidingsinstallatie achter zijn vergister willen hangen om het restproduct uit de vergister, het digestaat, tot kunstmestvervanger op te waarderen..

Een blik op de melkverwerkingstechniek
Een blik op de melkverwerkingstechniek

Als men de zaal met de melkverwerkingstechniek ziet, en de vergister en de zonnepanelen, rijst de vraag in hoeverre het eigenlijk zinvol is een scherpe scheiding te hanteren tussen een agrarische en een industriële bestemming.
Bij de Raad van State speelt dat ongetwijfeld een rol. Maar als die niet in beeld is, kan men zich gevoeglijk de vraag stellen hoe materieel eigenlijk het verschil is tussen een groot boerenerf en een klein industrieterrein.