Wat staat er in de VS-Green New Deal? Hoe toepasselijk is die voor Nederland en Europa?

Inleiding
Na elk jubileum op deze site (in dit geval de 25000ste bezoeker) een artikel dat net iets anders is dan wat hier gangbaar is.

De Green New Deal in de VS trekt de aandacht. Onder andere de SP noemt hem als inspiratiebron  in “Een rood antwoord op de Europese Green Deal”, en ook binnen bijvoorbeeld Groen Links is het een thema.

Wat staat er in, en wat heb je daaraan in Nederland?
Een leerzaam stukje geschiedenis, een samenvatting en een commentaar.

Geschiedenis in de VS
Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Green_New_Deal .
De zinsnede ‘Green New Deal’ als beschrijving van een ‘enorm industrieel project’ is als eerste bekend uit de pen van journalist Thomas Friedman in de New York Times van 19 januari 2007. Hij schreef zijn opinieartikel midden januari, tussen zijn bloeiende narcissen. Hij zag het als een investeringsproject in de orde van grootte van het Manhattan Project (dat tot de eerste atoombom leidde).

De oorspronkelijke New Deal was van Roosevelt en beëindigde de economische crisis van 1929.

De term Green New Deal sloeg aan binnen en buiten de VS (o.a. in het United Nations Environment Program (UNEP). In diverse landen en onlangs ook in de EU.

In de VS werd de ‘Green New Deal’ vanaf 2010 het handelsmerk van de Green Party bij verkiezingscampagnes, zoals die voor president (Jill Stein in 2012 en 2016, en Howie Hawkins in 2020).

Een groep Democraten, waaronder afgevaardigde Alexandria Ocasio-Cortez (AOC in de volksmond) nam het plan van de Green Party in afgezwakte vorm over. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Alexandria_Ocasio-Cortez .
AOC was aanwezig bij een demonstratie in het kantoor van Nancy Pelosi (de fractievoorzitter van de Democraten in het Huis van Afgevaardigden). Dat was lichtelijk tegen de politieke etiquette. Daar werd het democratische voorstel naar buiten gebracht.

Demonstranten bij het kantoor van Pelosi (nov2018)

Technisch gesproken wil AOC een apart Committee dat zich specifiek bezig houdt met de Green New Deal. Pelosi had in 2007 al een vergelijkbaar Committee ingesteld, maar dat mocht minder en kon minder en werd door de latere Republikeinse meerderheid kaltgestellt.
Op 07 febr 2019 werd het voorstel in de vorm van een niet-bindende resolutie aangeboden en door de democratische meerderheid in het Huis van Afgevaardigden aangenomen.
Tegelijk bracht de (buiten de VS minder bekende) senator Ed Markey het in de Senaat in, waar het voorstel met procedurele trucs onmiddellijk door de republikeinse meerderheid werd afgeschoten.

Wat staat er in de resolutie?
Het is een hele brede maatschappelijke visie die zowel energie-, milieu- en klimaatdoelen noemt, maar ook sociaal-economische. De resolutie beslaat dan ook 14 kantjes. Daarom hier een samenvatting. Voor de volledige tekst zie hieronder.

Je hebt eigenlijk vijf hoofdstukken.

HOOFDSTUK 0            OVERWEGINGEN
Er wordt verwezen naar het laatste IPCC-rapport, dat bij overschrijding van de 2°C-temperatuurstijging (waar de VS zelf onevenredig schuld aan is) veel leed voorspelt, onder andere in de VS zelf. Tegelijk is er een crisis rond de positie van werknemers en achtergestelde groepen, resulterend in grote ongelijkheden en massale verarming. De nationale veiligheid wordt bedreigd. En dat terwijl het allemaal veel beter kan.

HOOFDSTUK 1            DOELEN
De VS moet streven  naar netto geen emissie van broeikasgassen; miljoenen goedbetaalde banen; investeringen in infrastructuur; toegang tot schone lucht en water, klimaatveerkracht, gezond voedsel, tot de natuur en een duurzame omgeving; en een einde aan het racisme

HOOFDSTUK 2            PLANNEN
Hiervoor moet een 10 jaar durende nationale mobilisatie komen, om projecten te definiëren

  • Om klimaatrampen op te vangen
  • Die de infrastructuur repareren en opwaarderen en die iedereen schoon water bezorgen
  • Die ertoe leiden dat de energiebehoefte van de VS afgedekt wordt met “100% clean, renewable and zero-emission energy sources”
  • Die het elektriciteitsnet verbeteren en het mogelijk maken dat iedereen betaalbare elektriciteit krijgt
  • Waardoor alle bestaande en nieuwe gebouwen zo efficiënt mogelijk met energie en hulpbronnen omgaan
  • Waardoor de lozing van vervuilende en broeikasgassen van de industrie zo ver mogelijk teruggedrongen wordt
  • Waardoor de lozing van vervuilende en broeikasgassen van de landbouw zo ver mogelijk teruggedrongen wordt, en die ook aandacht besteden aan de bodem, aan een goed voedselsysteem en die aandacht geven aan gezinsbedrijven
  • Die de lozing van vervuilende en broeikasgassen van het transport zo ver mogelijk terugdringen
  • Die koolstof uit de luchthalen door herbebossing en bodemherstel
  • Bestaande gevaarlijke vuilstorten saneren
  • Andere vervuilingsbronnen verwijderen
  • Kennis, producten en diensten internationaal uitwisselen, zodat de VS de intgernationale leider op klimaatgebied wordt en ook andere landen hun New Green Deal bereiken

HOOFDSTUK 3            PROCES
De Green New Deal moet bereikt worden via een transparante en inclusieve samenwerking met kwetsbare gemeenschappen, vakbonden de zakenwereld en de academische wereld

HOOFDSTUK 4            VOORWAARDEN
De Federale regering moet

  • voor publiek geld zorgen, voor technische kennis en voor andere vormen van steun
  • alle sociale en omgevingskosten meenemen in bestaande wetten en sociale programma’s
  • onderwijs en opleiding aanbieden zodat iedereen mee kan doen in de Green New Deal
  • Investeren in R&D t.b.v. nieuwe vormen van schone energie en industrie
  • voor economische ontwikkeling zorgen en voor goede banen, met voorrang voor kwetsbare gemeenschappen
  • voor democratische participatieprocessen zorgen
  • arbeidersbelangen respecteren
  • banen creëren waarmee men een gezin kan onderhouden, inclusief goede secundaire arbeidsvoorwaarden
  • vrijheid van organisatie van werknemers garanderen
  • gezond werk garanderen
  • een handelssysteem optuigen, inclusief grensbeperkingen, zodat er meer binnenlands geproduceerd wordt en er geen banen en vervuiling geëxporteerd worden
  • optreden tegen de vervuiling van land, water en de oceanen
  • de rechten van inheemse volkeren respecteren
  • zorgen dat ondernemingen niet blootgesteld worden aan oneerlijke concurrentie en monopolies
  • een goede gezondheidszorg, adequate en betaalbare huisvesting, economische veiligheid schoon water, schone lucht, betaalbaar en gezond eten, en toegang tot de natuur

Wat vond men er in de VS van?
Zoals te verwachten, was er rechtse, linkse en min of meer neutrale kritiek. Er was ook veel maatschappelijke steun.

  • De rechtse kritiek kan men eenvoudig voorspellen, de huidige cultuur bij de Republikeinse Partij kennende – zie het lot van de resolutie in de Senaat.
    Dat het niet te betalen was, was nog de vriendelijkste kritiek. Een niet al te wilde centrumrechtse club  kwam op 95 – 177 triljoen over de eerste tien jaar (een triljoen is in de VS miljoen*miljoen. Wij zouden 1000 miljard zeggen).
    Overigens stelde Bloomberg Businessweek (vrij vertaald) dat Wall Street best wel met een hoop geld over de brug wilde komen als het Congres tot een fatsoenlijk plan kwam.
    Niet al te linkse Democraten en bijvoorbeeld ook de vakbonden hadden hun reserves, die met een wat rustiger woordkeus geuit werden.
  • De meest fundamentele linkse kritiek was dat de Green New Deal niet de oorzaak aanpakte, te weten de eindeloze groei en de consumptie in het kapitalisme.
    Men zal in de resolutie inderdaad nergens het woord ‘capitalisme’ tegen komen. De resolutie wil een vèrgaand overheidsoptreden binnen de bestaande structuur.

Het verschil tussen het oorspronkelijke voorstel van de Green Party (dat van 2016) en dat van de democraten is ook aan te wijzen in concrete passages.

  1. De Green Party wil in 2030 van alle fossiele brandstoffen af, maar de Democraten willen in hun resolutie  ‘net-zero greenhouse gas emissions’ en ‘meeting 100% of the power demand through clean, renewable and zero-emission energy sources’ . Het verschil is groter dan het op het eerste oog lijkt.
    De Democraten laten met deze formulering bijvoorbeeld de mogelijkheid tot kernenergie en Carbon Capture and Storage (CCS) open, de Green Party niet.
  2. De Green Party wil een carbon taks (belasting op CO2), de Democraten spreken met geen woord over welke vorm van belasting dan ook op koolstof
  3. De Green Party spreekt over ‘20 miljoen banen’, de Democraten over ‘miljoenen’.

Een andere discussie is wat er allemaal NIET mag. Op 10 januari 2019 spraken 626 milieu-organisaties zich uit voor de New Green Deal , zie

Maar dat met de toevoeging van wat er allemaal niet mocht: “any definition of renewable energy must also exclude all combustion-based power generation, nuclear, biomass energy, large scale hydro and waste-to-energy technologies “ en “market-based mechanisms and technology options such as carbon and emissions trading and offsets, carbon capture and storage”.  Wat er wel moest: stoppen met het winnen van fossiele brandstof (merkwaardig genoeg staat er niets over import van fossiele brandstof in), met het subsidiëren van vuile energievormen (waaronder, behalve fossiele, ook bovengenoemde vallen), 100% hernieuwbare energie uiterlijk 2035 (minus wat daar niet onder mag vallen), een beter elektriciteitsnet, meer openbaar vervoer, een verbod op voertuigen op fossiele brandstof uiterlijk 2040, het aanscherpen van de Clean Air Act voor klimaatdoelen, en sociale doelen in de geest van die welke ook in de resolutie staan.
Het is de eeuwige discussie over hoe recht in de leer men moet zijn.
Enkele grote, gevestigde en bekende clubs, waarvan de Sierra Club in Nederland de bekendste is, tekenden de brief bewust niet vanwege de beperkende toonzetting.

  • De neutrale kritiek is niet gebaseerd op onwil, maar richt zich vooral op de feitelijke uitvoerbaarheid.
    Ik laat hier model staan (voor een ruimer palet aan meningen) een artikel uit de MIT Technology Review ( www.technologyreview.com/2019/01/18/137792/lets-keep-the-green-new-deal-grounded-in-science/ ).
    De ene vraag is of een breed pakket, zoals AOC dat op tafel gelegd heeft, de kans op realisatie groter of kleiner maakt. Hierover wordt in het artikel wisselend gedacht.
    De andere vraag is of je met zoveel beperkingen als de brief van de 626 organisaties eist, in staat bent een deuk in een pakje klimaatboter te slaan. Het algemene antwoord daarop is NEE. “You don’t confront a crisis with a limited tool set,” says Jesse Jenkins, a postdoctoral environmental fellow at Harvard, who has closely studied the costs and feasibility of varying approaches to decarbonization. “You throw everything you’ve got at it.” en “As long as organizations hold onto a rigid set of ideas about what the solution is, it’s going to be hard to make progress,” says David Hart, director of the Center for Science, Technology, and Innovation Policy at George Mason University. “And that’s what worries me.”

Maatschappelijke steun voor de Green New Deal is ruim voorradig: onder andere Naomi Klein, Al Gore, Jill Stein van de Green Party, Ban Ki-moon, de Nobelprijswinnende economen Stiglitz en Krugman.

Alexandria Ocasio-Cortez
By Matt Johnson from Omaha, Nebraska, United States – IMG_3973, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=83956630

Hoe ging het verder?
Uit een artikel in The Atlantic van 12 juni 2019 ( www.theatlantic.com/science/archive/2019/06/whats-green-new-deal-nobody-knows/591391/ ) rijst het beeld op dat (in elk geval op dat moment) de overwinnaars niet goed wisten hoe om te gaan met hun overwinning. Brede vergezichten in gloedvolle woorden zijn mooi, maar nu ter zake.

De detaillering is toevertrouwd aan de denktank “New Consensus” ( https://newconsensus.com/ ), maar daar is weinig informatiefs te vinden.
Ook verder onderzoek levert weinig op. Nu zijn daar ongetwijfeld redenen voor te vinden die niet met de Green New Deal te maken hebben. Ongetwijfeld is het een onderwerp waar de huidige Republikeinse Partij en zijn vertegenwoordiger in het Witte Huis niets mee te maken willen hebben.

Maar uit het Atlantic-artikel komt ook naar voren dat er interne oorzaken zijn. Een ervan is kennis. De New Green Deal is het resultaat van een campagne van actievoerders die de bestaande grote milieuorganisaties links hebben laten liggen. Daardoor zijn de verhoudingen gespannen.
Geen van de vijf mensen die de denktank New Consensus runnen, had veel ervaring met energie of milieupolitiek.
Daarom werd er een meeting gepland die op vier basale vragen antwoord moest geven: “welke vragen moeten we stellen?”, “Op welke debatten moeten we letten?”, “Met welke mensen moeten we praten?” en “hoe moeten wij. Volgens jullie, dit als organisatie gedaan krijgen?”. Als je die vragen na een belangrijke resolutie nog moet stellen, is er iets mis.
Plus waren ze voor de meeting vergeten de vakbonden uit te nodigen. Het uitnodigingsbeleid werd op zichzelf al een punt van discussie.

En woorden luisteren soms erg nauw binnen de klimaatbeweging die zichzelf al gauw de tent uitvecht. Een zinnetje uit de Resolutie als “100% clean, renewable and zero-emission energy sources” leent zich uitstekend voor een farizeïsche discussie over de precieze betekenis van het woordje “and”. Want staat dat “and” wel of geen kernenergie en Carbon Capture Storage (CCS)-technieken toe?
Vakbonden willen Carbon Capture, want dan kunnen de kolenmijnen nog wat langer doorwerken. Ook het IPCC en soortgelijk wil CCS, want elk denkbaar computermodel geeft aan dat je er zonder CCS gegarandeerd niet komt.
Maar de actievoerders willen bomen planten, waar op zich niets mis mee is, maar koolstofopslag in bomen is te weinig, te langzaam en te onbetrouwbaar.
In de november 2018-versie van de resolutie stond nog “massive investment in the drawdown and capture of greenhouse gases.” In de definitieve stond “Carbon dioxide should be reduced through proven low-tech solutions … such as land preservation and afforestation.” De politieke steun was daardoor breder, maar dat wat gesteund werd een heel stuk machtelozer.

Op het Party Platform van de Democratische Partij in verkiezingstijd dat over de Climate Crisis and Environmental justice gaat (te vinden op https://democrats.org/where-we-stand/party-platform/combating-the-climate-crisis-and-pursuing-environmental-justice/ ) staat dd 06 okt 2020 een lang verhaal waarin wel een toonzetting en een thematiek terug te vinden is uit de Green New Deal, maar waarin die term zelf niet voorkomt. Ongetwijfeld zijn er meer invloeden in dit verhaal terecht gekomen. In elk geval staat er de expliciete passage in “Recognizing the urgent need to decarbonize the power sector, our technology-neutral approach is inclusive of all zero-carbon technologies, including hydroelectric power, geothermal, existing and advanced nuclear, and carbon capture and storage”.

(Uit de Green Deal van de EU)

Mijn mening en het Rode antwoord op de Europese Green Deal
Als SP-lid zou mijn referentiekader moeten zijn de recente publicatie “Een rood antwoord op de Europese Green Deal” (25 juni 2020, www.sp.nl/rapport/2020/rood-antwoord-op-europese-green-deal ). Dat is echter slechts ten dele zo.

De SP-publicatie noemt Ocasio-Cortez als voorbeeld (samen met Bernie Sanders).

De SP deelt met de New Green deal de basisgedachte dat energie- en klimaatbeleid slechts in samenhang met andere grote maatschappelijke kwesties behandeld kunnen worden. Deze basisgedachte vind ik juist.
De meeste uitwerkingspunten zijn dat ook, al is de lijst onvolledig.

De SP heeft echter van drie dingen last.

De eerste is dat de SP een instinctief anti-Europagevoel heeft dat haar parten speelt. Zelfs als Europa iets goed doet, is het niet goed en elders is het beter. Ik waag mij hier niet aan een omvattend oordeel over de EU als geheel, want daar heb ik te weinig verstand van, maar ik heb dat instinctieve anti-gevoel niet. Als Europa met goede initiatieven komt op gebieden die ik snap, vind ik dat fijn. Zoals de schone lucht-directives, de brandstofrichtlijn, de RED II-richtlijn voor biomassa en bovenal het kunstwerk op eenzame hoogte in de wereld, de REACH-systematiek voor gevaarlijke stoffen.
De SP ziet de European Green Deal als iets dat functioneert binnen een markteconomie. Dat klopt. Vervolgens neemt de SP aan dat dit een unieke EU-slechtheid is en dat klopt niet, want de als voorbeeld aangevoerde Green New Deal van Alexandria Ocasio-Cortez doet precies hetzelfde. Wat logisch is, want aan beide kanten van de oceaan komt het initiatief in essentie van sociaal-democratische politici. Ocasio-Cortez is eigenlijk de Amerikaanse Frans Timmermans, maar ze ziet er alleen een beetje anders uit.
Als de SP een bij haar analyse passend voorbeeld zou willen noemen, zou ze eigenlijk in de VS de Green Party moeten noemen, want die is fundamenteel anti-kapitalistisch. Maar die propageert ook de eindigheid van de groei en het remmen van het consumentisme, en daar is de SP (nog?) niet aan toe.
Ik vind overigens de onderbouwing van de Europese Green Deal oneindig veel beter dan die van die in de VS.
De SP is wel voor een Europese aanpak van vervuiling, maar blokkeert vanwege haar reflexen de maatregelen die daar op Europese schaal voor nodig zijn, zoals het Emission Trade System (ETS) – net nou het een beetje begint te werken. De EU moet van alles, maar mag niks.

(Verloop van de CO2 – prijs in het ETS)

De tweede is dat doorklinkt (zonder dat dat expliciet gezegd wordt) dat in een kapitalistische markteconomie geen grote en soms goede werken mogelijk zouden zijn.
Maar de Amerikanen hebben hun Manhattanproject (de eerste atoombom) en de eerste man op de maan, en wij hebben de Deltawerken. Die zijn toch echt in een kapitalistisch land door grote kapitalistische bedrijven aangelegd onder krachtige publieke sturing. En met visserijgemeenschappen die er de dupe van waren en geholpen zijn. Het socialisme is er niet dichterbij door gekomen, maar Nederland had toch echt moeilijk zonder de Deltawerken gekund.

De derde is dat het voor eenieder die zich in de klimaatbeweging waagt, onvermijdelijk is dat men in de gebruikelijke loopgraafgevechten terecht komt tussen politieke zuiverheid aan de ene kant en het halen van reële doelen aan de andere kant.
De SP heeft te weinig ervaring met milieu en klimaat, en daardoor te weinig dossierkennis.
Daardoor kiest de SP en New Green Deal tot voorbeeld die geen voorbeeld is, althans niet op de beoogde manier.
Dat speelt haar bijvoorbeeld parten in het standpunt over houtige biomassa (waar de premisse van de redenering aantoonbaar onjuist is), en in een teveel aan fiducie in het planten van bomen als oplossing. Er is op zich niets op tegen en veel voor als men veel bomen plant (als dat tenminste de juiste bomen op de juiste plaats zijn), maar het is slechts een bescheiden oplossing voor het koolstofprobleem.
Mijn positie ligt het dichtste bij die welke ik geciteerd heb van het MIT. Ik ben resultaatgericht en ik wil meters maken, en dat lukt niet als je bij voortduring bezig bent je te verschansen achter wat er allemaal niet mag. Je hebt alles nodig en meer dan dat.

In Nederland is die dossierkennis nog harder nodig dan in de VS, omdat Nederland veel dichter bevolkt is. In de VS kun je nog wel ergens 100km2 bos aanleggen en verderop 50 km2 zonnepark zonder dat je veel mensen in de weg zit. In Nederland heeft elke vierkante meter al een bestemming en men zit meestal hutje mutje op elkaar. Dat vraagt om veel moeilijker afwegingen.

Eerste collectieve zonnestroomproject gerealiseerd op huurflat

Huurders woningcomplex Langendijkdreef Leiderdorp

Greenchoice meldde in zijn nieuwsbrief dat in Leiderdorp dat op “hun” gezamenlijke dak huurders zelf kunnen profiteren van een collectieve zonnestroominstallatie.

In praktijk blijkt dat een lastige zaak. Het dak zit wel boven hun hoofd, maar is niet hun eigendom. Het is niet eenvoudig om de opbrengst over de huurders te verdelen.
Woningbouwverenigingen plaatsen wel eens panelen, maar die mogen dan alleen maar voor zaken als de lift en de verlichting in het trappenhuis. In verhouding is dat peanuts. Woningbouwverenigingen mogen niet ver van hun core business afwijken, na enige roerige voorbeelden waarin dat fout afliep.

Nu is hiervoor in Leiderdorp een oplossing bedacht die in elk geval daar lijkt te werken.
Er is daar een sociale onderneming DDE (Delen Duurzame Energie), die samen met Greenchoice voor elke  woningbouwvereniging die geschikte daken aanbiedt, een lokale energiecoöperatie opricht. DDE betaalt dan de opwekinstallatie en de energiecoöperatie start een postcoderoosproject. Huurders kunnen dan gaan deelnemen aan het postcoderoosproject.

Normaliter betalen deelnemers aan een dergelijk project een eenmalige bijdrage vooraf. Bij de samenwerking tussen DDE en Greenchoice kunnen huurders maandelijks contributie aan de coöperatie betalen via hun energierekening. Daar staat tegenover dat tot maximaal 10.000kWh worden vrijgesteld van energiebelasting. Greenchoice regelt de zaken administratief en met de coöperatie.

Zie www.greenchoice.nl/nieuws/artikelen/eerste-collectieve-zonnestroomproject-voor-huurders-geopend/?utm_campaign=Nieuwsbrief&utm_medium=email&_hsenc=p2ANqtz-9bCEeON-ovQ4T2dUbWekyJuDOAKnVj6bCiKR1QNA6oVHuEriOkhUPeWy-UG5Qx8LGxmIH1YzioKc5CLCM-AhFTjLqeEQ&_hsmi=96284233&utm_content=96284232&utm_source=hs_email&hsCtaTracking=1e3f6f6c-3051-4fb0-bbe7-d771398a2bb4|a8b4f576-9ca7-4c44-be23-0e1c187f0904

of anders

Nieuwe NOM-woningen in Waalre

In restaurant De Meiboom in Waalre

Het werkbezoek
Woningbouwvereniging ‘Thuis realiseert 25 nieuwe Nul Op de Meter (NOM)-woningen aan de Michiel de Ruyterstraat in Waalre. Ik heb er een werkbezoek georganiseerd op vrijdag 18 september, bestaande uit een inleiding in het Coronaproof ingerichte, nabijgelegen Restaurant De Meijboom en een excursie op de bouwplek.
‘Thuis heeft 10500 woningen in en rond Eindhoven. De corporatie richt zich uitsluitend op ‘DAEB-woningen’, zijnde sociale huurwoningen met bijpassend ander maatschappelijk vastgoed ( zie www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/woningcorporaties/activiteiten-woningcorporaties ). Het woningbezit van ‘Thuis was al in 2018 gemiddeld Label B . ‘Thuis hoort bij de duurzaamste corporaties van Nederland.

Aanwezig waren van de kant van ‘Thuis  

  • Hans van Houtum, architect en eigenaar BNArchitecten Best
  • Rene Beks, Directeur Ontwikkeling & Innovatie, Hendriks Coppelmans Bouwgroep B.V. (als aannemer geselecteerd)
  • Geert Van der Heijden, projectmanager Laride (een technisch adviesbureau);
  • David Tournoy, projectleider
  • Rob Wijers als contactpersoon van ‘Thuis.

Het publiek bestond uit de Waalrese wethouder Uijlenhoet, Judith Lammers en Dorry Elshout voor Milieudefensie Eindhoven, Nico Heijmans, Bas Tromp en Antonio Vaccaro namens de Provinciale of Eindhovense SP, en ikzelf namens beide.

Uijlenhoet meldde dat het woningbouwproject in het grotere geheel paste van de herinrichting van het centrum van Waalre na de aanstaande verlegging van de N69.

Michiel de Ruyterstraat vroeger

De gemaakte keuzes in het project
‘Thuis omschrijft zijn keuzes als volgt.
De woningen zijn uit 1948 en volgens de Delftse School. In die tijd waren de materialen matig of slecht. De plattegrond was die in die tijd gebruikelijk was (o.a. een badkamer op de grond en schuine kanten in de slaapkamers). Leuk om te zien, maar niet praktisch.
Bij de woningen zat een diepe tuin, waaraan de zittende bewoners niet meer de nodige tijd en/of geld wilden of konden besteden.
Renovatie tot op huidig duurzaamheidsniveau zou ruim een ton per woning gekost hebben en nog steeds een woning hebben opgeleverd met een oude plattegrond en een oud karkas.
Uiteindelijk is er in 2015 voor gekozen om de 16 woningen te slopen en in plaats daarvan 25 sociale huurwoningen te realiseren voor kleine huishoudens en starters. Vanaf dat moment zijn de zittende bewoners meegenomen in het verdere proces (iets waarop ‘Thuis nu zelfkritiek levert), met sociaal plan.
De nieuwe woningen moesten NOM zijn en zoveel mogelijk circulair gebouwd –  twee aandachtspunten bij huidige bouwprojecten.

Woningplattegronden (begane grond) uit www.planviewer.nl/imro/files/NL.IMRO.0866.BP00192-0101/t_NL.IMRO.0866.BP00192-0101.html

De uitvoering van het project en de gerealiseerde resultaten
Wat betreft de woonkenmerken en de energiehuishouding:
Vijf woningen hebben drie slaapkamers en de rest twee.
De woningen zijn zo goed geïsoleerd dat de zonnepanelen op het dak, bij een normaal leefpatrooon, voor woningverwarming, tapwater en apparaten kunnen zorgen. Omdat de vraag naar en de levering van zonne-energie niet in de tijd samenvallen, blijven de woningen op het elektriciteitsnet aangesloten.
Bewoners van NOM-woningen betalen een vervangende energierekening (de Energie Prestatie Vergoeding EPV), die maximaal €1,44/m2 gebruiksoppervlak mag zijn. Hier is gekozen voor de maximale EPV. De Gebruiksoppervlakte is door ‘Thuis niet vermeld, maar zal op basis van de bestemmingsplantekening wel iets van 80 a 90 m2 zijn (niet alle woningen zijn hetzelfde).
Drie of vier huishoudens uit de oude woningen keren terug in de nieuwe.

( Uit de presentatie van de architect. Een PVT paneel is een gecombineerd zonnepaneel met PV (elektra) en Zon Thermisch (water/glycol) ).

Wat betreft de circulariteit:
‘Thuis volgt de ‘Natural Step’. Dit project was voor ‘Thuis een pilot om circulair te bouwen. Slopen heet tegenwoordig ‘oogsten’ en een goed Nederlandse woord ervoor is ‘Urban Mining’.
De overheid wil ni 2030 de helft minder primaire materialen gebruikt zien.
Hendriks Coppelmans pioniert op dit gebied (zie www.hendrikscoppelmans.nl/innovaties/circulair-bouwen/  en vandaar af www.hendrikscoppelmans.nl/actueel/bestaande-woningen-als-donor-in-circulair-nieuwbouwproject-waalre/ en https://newhorizon.nl/ , allemaal interessante sites) en werkt, behalve met genoemde NBArchitecten, ook samen met New Horizon Urban Mining die de feitelijke sloop deed (niet aanwezig bij het werkbezoek). “NOM bouwen is voor ons niet meer zo spannend” aldus de (wel aanwezige) René Beks op de site van Hendriks Coppelmans “maar dit circulaire bouwproject is een mooie pilot voor ons allemaal”.
Het gaat bijvoorbeeld om het terugsplitsen van beton tot grind, zand en cement, nieuwe bakstenen produceren met puin van oude (met wat glas toegevoegd), FSC-hout en dakpannen hergebruiken.
De verslaglegging door ‘Thuis en aanhang beperkt zich vooralsnog tot het schetsen van intenties en processen – die inmiddels achter de rug zijn.
Het zou aardig zijn om achteraf te horen wat hoe de pilot uitgepakt heeft.

Oud en nieuw
De bouwplaats
Nog eens de bouwplaats

TNO-onderzoek naar e-fuels, technisch en politiek besproken

Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) en de partners in het onderzoek
TNO is opgericht voor wat de naam zegt. Het is een publiekrechtelijke organisatie met een onafhankelijke positie, die zich doelgericht bezig houdt met innovaties, onderzoeken en data die direct kunnen worden toegepast door bedrijven en overheden.

Onlangs heeft TNO een rapport uitgebracht over synthetische brandstoffen op basis van waterstof en elektrische energie (e-fuels). Partners waren o.a. de havens van Amsterdam en Rotterdam, het Maritiem Kennis Centrum, het Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (NLR), de bedrijvenkoepel Deltalinqs in de Rotterdamse haven, de biogas upgrading specialist DMT, het Expertise en Innovatie Centrum Binnenvaart EICB, SmartPort (het wetenschappelijk bureau van de Rotterdamse haven, ENVIU (een adviesbureau op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen) en de VIV, een soort brancheorganisatie voor ‘niet voor de weg bestemde mobiele machines’.
Het onderzoek is te vinden op www.tno.nl/nl/over-tno/nieuws/2020/9/e-fuels-cruciaal-voor-verduurzaming-zwaar-transport/ .

Het onderwerp is van belang voor het koolstofvrij maken van het transport. Tot nu toe komt daar weinig van terecht. Nog sterker, de lozingen groeien.
Zoals TNO zegt, kan men streven naar minder CO2 – lozing in het transport door

  • per persoon minder te verplaatsen
  • per kilometer verplaatsing minder brandstof te gebruiken (efficiëntere machines)
  • per eenheid van brandstof minder koolstof in de lucht te brengen (liefst geen)

Het onderzoek van TNO gaat over het laatste. Het analyseert, en geeft een overzicht, van wat er kan en schetst de contouren voor een politiek-economisch programma om het zover te brengen. Dat laatste is een gigaprogramma, maar het past niet in de context van deze website. Ik beperk me tot het overzicht.

Behalve vanwege het rechtstreekse belang van de kwestie zelf, heb ik interesse in het onderwerp omdat ik aan de Open Universiteit afgestudeerd ben (met een groep) op een literatuurstudie over synthetische kerosine. De TNO-studie gaat over alle brandstoffen en niet alleen over kerosine, maar die andere brandstoffen interesseren me ook wel. En er is wel verschil tussen diesel en kerosine (al dan niet e-), maar dat is niet heel groot. Zie Bachelor Milieukunde aan de Open Universiteit gehaald .

Afpellen van wat er kan
Het makkelijkste is om de mogelijkheden, zoals TNO die ziet, stap voor stap af te pellen.

Het onderzoek gaat niet over batterijen, maar volledigheidshalve worden die even genoemd. Batterijen zijn goed voor licht verkeer en de korte afstand.

Wat als doel overblijft is zwaar vrachtverkeer voor de korte en de lange afstand, scheepvaart (binnenvaart en korte en lange afstand-scheepvaart, en luchtvaart.)
Wat als middel overblijft is waterstof als puur element in een brandstofcel, waterstof in verbindingen met koolstof in een verbrandingsmotor en waterstof in verbinding met stikstof (en wel ammoniak, NH3 ), ook in een verbrandingsmotor. Lees hierna voor alle stofnamen de aanduiding “e-“ voor.
Het wordt nu een beetje heen en weer springen tussen doel en middel.

Pure waterstof (cryogeen of onder 700Bar, dus in gespecialiseerde en zware tanks) moet erg vaak getankt worden. Dit is echt zero emission en dat is vooral van belang in stedelijk gebied. Het is een nichebrandstof voor de korte afstanden, bijvoorbeeld distributietrucks in de stad of veerboten  en sleepboten in de haven.

Ammoniak op de weg is link. Het moet worden samengeperst en/of afgekoeld, maar een stuk minder dan waterstof. Het is erg giftig en men moet er niet aan denken dat een tank gaat lekken in een tunnel. Daarom is ammoniak eventueel een mogelijkheid voor de grote scheepvaart, vooral aantrekkelijk bij een hoge koolstofprijs.

Vliegtuigen slikken maar één ding, en dat is synthetische kerosine die even goed is (of zelf iets beter) als fossiele, en die dus in dezelfde straalmotor kan. Gemakshalve kan men het beste hierna kerosine (al dan niet synthetisch) opvatten als diesel met wat nabewerking.

Blijven over de verbindingen van waterstof, gekoppeld aan koolstof: methaan (een gas dat gekoeld en gecomprimeerd wordt tot LNG); methanol en diesel (beide vloeistof bij normale druk en temperatuur).

LNG is geen LPG. In beide gevallen staat de L voor Liquid en de G voor Gas, maar de koolstofketen in LNG is 1 C-atoom lang (het is aardgas), en in LPG een mengsel van 3 en 4 C-atomen (propaan en butaan). Daardoor is LPG minder vluchtig en handiger in de dagelijkse praktijk, vooral bij personenauto’s.
Het gebruik van LNG is bekend bij nieuwe vrachtauto’s en schepen en vraagt weinig of geen motoraanpassingen. Een aardige informatiebron is https://info.iveco.nl/blog/vrachtvervoer-lng-transport-heavy .

Met e-diesel kun je precies hetzelfde als met fossiele diesel (hij verbrandt alleen schoner).

Op zuivere bijgemengde methanol kan een auto rijden, maar dat vraagt om de oplossing van nogal wat aandachtspunten. Broertje ethanol (met twee C-atomen in plaats van één) werk handiger.
Methanol kan, naar men zegt, op termijn wel een goede brandstof voor de scheepvaart worden.

Natuurkunde en scheikunde
Voor alle genoemde e-fuels moet eerst waterstof gemaakt worden, en wil dat duurzaam zijn, dan moet dat door elektrolyse van water met duurzaam opgewekte stroom. Het concept is eenvoudig, maar de uitvoering op grote schaal is een klus. TNO rekent met een z.g. PEM-electrolyser die 64% rendement moet kunnen halen.

Als men met die waterstof ammoniak wil maken, moet die als tweede stap reageren met stikstof uit de lucht (Haber-Bosch, rendement 70%).

Als men koolstofhoudende verbindingen wil maken, moet men als tweede stap CO2 uit de lucht halen of CO en CO2 uit schoorsteengassen (van bijvoorbeeld Tata Steel). Uit de schoorsteen is puristisch minder mooi, maar wel makkelijker.
Vervolgens moet die CO en/of  CO2 in een of meer vervolgreacties met de waterstof reageren tot het gewenste product. Ik zal daar verder niet uitgebreid op ingaan.

Sabatier-reactie voor vorming van methaan uit CO2

Daarna komen er nog allerlei werkzaamheden als comprimeren, verplaatsen en afleveren.

Behalve de hier behandelde synthetische brandstoffen zijn er ook andere mogelijk. Het geheel wordt vaak weergegeven in een diagram met horizontaal de energie (MJ) per liter , en vertikaal de energie (MJ) per kilo. Links is alleen de brandstof, midden is de brandstof inclusief het gewicht van de tank  en rechts de brandstof inclusief het gewicht van de tank en ook de onpraktische vorm van gespecialiseerde tanks.

Voor vliegtuigen kan het niets lijden en daarom alleen gewone tanks met per kg en liter maximale energie, dus kerosine.
Boten zijn groot en drijven, dus kan het wat meer lijden en komt bijvoorbeeld methanol en LNG (= Methane cryogenic) in beeld. Enzovoort.

Maatschappelijke effecten

  • Het vreet stroom.
    Vanwege de rendementen ver onder de 100%, en omdat er meerdere rendementen achter elkaar staan, kost de wederopbouw van een molecuul als methanol veel meer energie dan het verbranden ervan ooit opleverde.
    Bij Business As Usual (TNO doet niet aan eigen scenario’s) zou het verbruik in de doelcategorie zwaar vrachtverkeer, boten en vliegtuigen uitkomen op 960PJ (waarvan het verbruik voor vliegtuigen en grensoverschrijdende scheepvaart buiten het nationale energiebudget staat. In 2019 tankte de luchtvaart 168PJ en de grensoverschrijdende scheepvaart 465PJ.).
    Om in het jaar 2050 960PJ energie in brandstof om te draaien , moet men in dat jaar ruim 2000PJ elektrische energie toevoeren (het rendement is dus minder dan 48%). De brandstof is dan in de vorm van methanol.

Ter vergelijking: het totale Nederlandse elektriciteitsbudget in 2019 bedroeg 436PJ .

  • Het vreet ruimte.
    Genoemde 960PJ methanol zou, op basis van CO2direct uit de lucht, ongeveer 600 hectare vragen, 60% van de Tweede Maasvlakte (die op zich overigens een logische plaats zou zijn). Diesel en LNG zouden met wat minder ruimte toe kunnen.
  • Het wordt duurder. Bovenstaand plaatje geeft de kostprijs voor verschillende doelen en middelen. De kosten zijn inclusief bijkomende kosten als de distributie en houden rekening met het rendement van het aandrijfsysteem en aanpassing van het voertuig.
    Aangenomen wordt dat elektriciteit 3,0 cent/kWh kost; dat de CO2 belasting aan de e-fuel wordt toegerekend; en dat de reguliere productiekosten van de CO2 en de koolstofbelasting (bijvoorbeeld het ETS) samen €40 per ton kosten. Deze kengetallen lijken overigens veel op de huidige situatie.
    Gewone mensen zijn gewend om in €/liter af te rekenen en niet in €/GJ. Als je die omrekening voor diesel en voor vrachtauto’s uitvoert, kom je op ongeveer €1,08/liter. Kostprijs, exclusief belasting en winstmarge.

Bij 5,0 cent/kWh en €200/ton CO2 wordt de kostprijs van diesel ongeveer anderhalf keer zo hoog.

Je krijgt overigens interessante juridische en economische discussies over hoe het precies moet met die CO2-heffing.

  • Scheepvaart en luchtvaart worden schoner. Synthetische brandstoffen zijn zwavelvrij en roet-arm (bij ammoniak zelfs roetvrij).
    Bij auto’s is die winst er niet, omdat er al een nabehandeling is op de uitlaatgassen. Wel slibt het roetfilter minder snel dicht.
  • Het is volstrekt onhelder hoe Nederland in 2050 aan 2000PJ duurzame stroom moet komen, en hoe dat past binnen de vele andere functies die ook, direct of indirect, geëlektrificeerd moeten worden – om er maar eens een paar te noemen datacenters en Tata Steel  en andere sectoren in de chemische industrie.
    TNO rept in de kleine lettertjes voorzichtig twee maal van import van stroom, waterstof of e-fuel, maar dat wordt niet uitgewerkt. Op zich is dat een logische gedachte, want de huidige brandstof wordt ook geheel ingevoerd. Energie-autarkie voor Nederland is een illusie. Maar bovenstaande road map is toch echt voor Nederland, staat er bij, en niet voor Spanje of Marokko – om maar eens twee mogelijke importlanden van duurzame stroom te noemen. Vooralsnog lijkt het nog meer op een road map voor een luchtkasteel.

    Ten overvloede valt het grootste deel van de onderzochte sector niet eens onder het nationale energiebudget. Het zware vrachtverkeer wel, maar de scheepvaart- en vliegtuigbunkers zijn extraterritoriaal gedefinieerd. Nu ontstaat de figuur dat Nederland geen belasting mag heffen op de bunkers vanwege de extraterritorialiteit, maar dat Nederland wel een verduurzamingssysteem zou moeten optuigen dat concurreert met andere nationale doelen. Ik zie dat als een wezenlijke politieke structuurfout.

Bij TNO werken techneuten en dat kun je ze niet kwalijk nemen. Technisch gezien is dit best wel een aardig rapport. Maar het vraagt om een fundamenteel andere politieke onderbouwing.

Misschien moet dit land beginnen met de eerste aanbeveling van TNO: per persoon minder verplaatsen – minder vliegen bijvoorbeeld.

  • TNO toont en passant aan dat het SER-advies, zoals ik zei, veel te optimistisch is. (voor een bespreking daarvan zie www.bjmgerard.nl/?p=13163 ). Dat zijn SER-adviezen trouwens altijd – ik heb nog nooit een SER-afspraak op energiegebied gezien die zelfs maar in de verte op tijd zijn doel haalde.
    Het SER-advies meent dat je tegen 2030 al weer kunt stoppen met biokerosine omdat er dan een commercieel werkende e-fuel techniek is. Ik geloofde er toen geen moer en met de road map van TNO erbij nog minder.
Noor III Solar Tower of the Ouarzazate Power Station at dusk – Marc Lacoste Own work – Wikipedia. Als er import komt, is het waarschijnlijk uit dit type inrichtingen. Deze is in Marokko.

Zon en wind in Eindhoven: het valt zwaar tegen

Inleiding en de concept-RES MRE
Eindhoven lult veel, maar doet weinig. Dat is het overheersende beeld in de “Beleidsnota Zonneparken en windturbines in Eindhoven” dd juli 2020 .
De nota met toebehoren is te vinden in het Eindhovense raadsinformatiesysteem op https://eindhoven.parlaeus.nl/user/agenda/action=view/id=1094 (even scrollen en zoeken).

Het werkstuk moet er komen, omdat in het Klimaatakkoord is afgesproken dat er landsbreed in 30 regio’s een Regionale Energie Strategie (RES) moet komen. De RES mikt op 2030 .
De RES functioneert binnen het grotere geheel van het Klimaatakkoord. Dat wil 49% CO2,eq – reductie in 2030 en 95% in 2050. De RES is als het ware een tussensprint.
De RES heeft ook inhoudelijk een beperkte reikwijdte. Alle RES-sen samen moeten 35TWH (126PJ) duurzame stroom opleveren uit wind en grootschalige zon (dat is ongeveer 30% van het huidige elektriciteitsbudget). Alle stroom die niet uit wind en grootschalige zon komt (bijvoorbeeld kleinschalig op woningdaken of uit biomassa) , telt niet mee voor de RES, maar wel voor het grotere geheel.
Verder moet ongeveer 20% van de huizen van het gas af.

De Metropool Regio Eindhoven (MRE) is een van die 30 gebieden. Aan de concept-RES van de MRE is in deze kolommen al eerder aandacht besteed. Zie www.bjmgerard.nl/?p=13055 . Ik vind die ook niet goed. Veel metataal waarin het probleem herkauwd wordt en niet opgelost, veel dat naar voren geschoven wordt met een PlanMER.
Sommige bijlagen zijn wel goed, maar men pakt bestuurlijk niet door. Er gebeurt te weinig mee.

Zoekgebied in MRE voor grootschalige opwek

Een van de weinige concrete uitspraken (dat moest namelijk van hogerhand) is dat de MRE zegt te willen gaan zorgen voor 2,0TWh (7,2PJ) duurzame stroom. Verder zijn er, niet erg scherp gedefinieerde, zoekgebieden voor grootschalige opwekking.
Maar de MRE heeft zelf niets te vertellen. De feitelijke besluiten moeten genomen worden door de 21 gemeenten die samen de MRE vormen. Daarvan is Eindhoven de grootste.

Eindhoven – de gegevens
OP de Klimaatmonitor kun je van allerlei bestuurlijke eenheden zien wat ze aan energie verbruiken en produceren, Zie https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard/energiegebruik/ . Eindhoven verbruikte in 2018 16,3PJ, verdeeld als 4,7PJ (300GWh) stroom, 7,8PJ warmte en 3,8PJ autobrandstof (dat is exclusief de brandstof op de autosnelwegen, dus alleen het onderliggend wegennet).
Deze laatste post telt voor de RES niet direct mee (wel voor het grotere geheel). De warmte telt wel mee in de RES.
De Beleidsnota verwacht dat het Eindhovense stroomverbruik in 2050 rond de 15PJ zit, waar tegenover staat dat een flink deel van de warmtevraag en de meeste autobrandstof wegvalt.
Als daarnaast ook op grote schaal waterstof gemaakt moet gaan worden, of als er in Eindhoven grote datacenters komen, schiet die 15PJ nog veel verder omhoog.

De Eindhovense Beleidsnota, waar dit artikel over gaat,  heeft alleen betrekking op de stroom. De 21 gemeenten binnen de MRE hebben samen 2TWh geboden (7,2PJ), en dat moet ergens worden opgewekt.
Het helpt niet mee dat de MRE zelf niets te vertellen heeft. De gemeentes moeten ieder voor zich een stukje opwekken, en samen moet dat die 2TWh zijn. Dat vraagt om politieke afschuifprocessen, en dat is precies wat Eindhoven lijkt te doen. Bijvoorbeeld op de vijf Kempengemeenten (Oirschot, Bergeijk, Reusel-de Mierden, Bladel en Eersel), die al ver voor de RES ambitieuze plannen hadden met duurzame energie. En waar nu in elk geval in Eersel onvrede is ontstaan, niet alleen maar wel mede omdat de rest van de regio weinig doet.

Eindhoven – wind
Dat Eindhoven praktisch niets met wind kan doen, valt te begrijpen. De gemeente is voor een groot deel bebouwd en als je 500m van woningen af wilt blijven en ook aan andere eisen wilt voldoen (bijvoorbeeld t.a.v. het vliegveld) , blijven er weinig mogelijkheden over. Welgeteld één turbine zou er kunnen staan ongeveer op de zuidwestelijke gemeentegrens bij de A67. Maar omdat de provincie, om redenen van landschapsarchitectuur, eist dat windmolens geclusterd worden opgesteld met minstens drie, kan dat alleen in samenwerking met andere gemeenten.

Mogelijkheden voor wind

mogelijkheden voor zon

Eindhoven – zon
Dat is een ander verhaal.

Op basis van de huidige techniek kan men met zon op daken 1,4PJ halen, 30% van de 4,7PJ die nu nodig is. Met het verstrijken van de jaren zal de techniek verbeteren (folie en panelen in gevels), maar de vraag ook. Zonneparken op de grond zullen onmisbaar blijken.

Zoals overal, is ook in Eindhoven elke vierkante meter al bestemd met een min of meer duidelijk doel. Een flink zonnepark vraagt om de politieke uitspraak dat je de zonnepark-bestemming belangrijker vindt dan de bestaande bestemming, waarna dat juridisch wordt vastgelegd in een bestemmingsplan.
En precies daar wringt het. Bijna alle antwoorden beginnen met “NEE”. Soms met ‘tenzij’ erbij, en dat ‘tenzij’ heeft dan betrekking op dat het gebied of tijdelijk is (dan 25 jaar) of een ongebruikt overgangsgebied is wat aan nadere eisen moet voldoen.
Een klein stukje in Noordwest Eindhoven is ‘ja mits tijdelijk’ en alleen langs de snelwegen staat er geen ‘mits’ bij – maar dat zou weinig opleveren.

Die ‘tijdelijkheid’ is raar. Geen enkele andere bestemming, behalve bouwketen en zo, is tijdelijk. Niemand wil dat de Kennedylaan tijdelijk is, en niemand eist dat PSV geld opzij legt om na 25 jaar de grond onder  het stadion weer schoon op te leveren. Het is eigenlijk absurd dat dat bij zonneparken wel moet.
Je kunt wel in den blinde hopen (zoals het raadsvoorstel doet dat bij de Beleidsnota hoort) dat nieuwe technologieën wind en zon overbodig zullen maken, maar vooralsnog blijkt dat uit niets. Gegeven de sterke groei van de vraag, zal die nieuwe techniek eerder de oude aanvullen als vervangen. Kortom, een kul-argument.

En uiteindelijk wordt er dus in dit raadsvoorstel van de zogenaamd slimste stad van Nederland geen vierkante meter concreet gepland. Geen wonder dat ze in de randgemeenten chagrijnig worden en dat de MRE de slapste RES van heel Brabant heeft.

Het voorstel van Yildirim langs de Urhhovenseweg

Yildirim
Meneer Yildirim had een brief naar de gemeenteraad en naar de krant gestuurd dat Eindhoven kansen miste. Ik heb verder niks met Yildirim en ik heb hem nooit gezien, maar de man heeft groot gelijk, en hij was de enige die de moeite genomen had om een brief te sturen.
Hij had op een stafkaart ingetekend waar het volgens hem kon. Bovenstaand gebied ligt langs de Urkhovenseweg, het merendeel tussen de Urkhovenseweg en het spoor. Het is een stukje Eindhoven waar al jaren niets gebeurt en waar, bij wijze van uitzondering, niemand dichtbij woont. En ik heb er nog nooit een recreant gezien en een goed aangelegd zonnepark moet er de natuur kunnen verbeteren.
Ik fiets er regelmatig langs (binnendoor naar de Hulsterbrug in Geldrop). Met onlangs fietsen wat plaatjes geschoten:

Je kijkt naar het Westen, richting spoorlijn. Als Eindhoven zonodig iets innovatiefs wil doen,laten ze dan wat bedenken om panelen onder een hoogspanningslijn te zetten zo dat Tennet er toch bij kan.

Of in de oksel van de A58 en de Poot van Metz, bij de Nieuwe Achtse Heide. Ook een verre negorij waar bijna niemand woont, en waar men misschien ooit nog eens verdere economische groei had gehoopt te realiseren.

Moties
Ik heb er voor Jannie Visscher van de Eindhovense SP in een nachtelijke sessie (in niet-bijgeschaafde vorm)  acht moties uit geramd voor de raadsbehandeling op 16 september 2020, waarvan er vier ingediend zijn en die zijn alle vier zonder stemming overgenomen.
Die gaan over dat de gemeenteraad

  • in 2030 een kwantitatief doel geformuleerd wil zien (dat ontbreekt nu volledig)
  • tijdelijkheid van zonneparken niet als een automatisme voorop wil stellen, maar om dit op basis van maatwerk te doen
  • in Brainport tot een recyclingstructuur voor (materialen van) zonneparken wil komen
  • elke twee jaar een evaluatie wil zien

De tekst van alle acht de moties is (in niet-bijgeschaafde vorm) in de bijlage te vinden.

Duurzaamheid meegestookte pellets in kolencentrales in 2019 nagenoeg bewezen

Inleiding
Elk jaar wordt het Convenant over de bijstook  van houtresten (in praktijk pellets) in kolencentrales door een onafhankelijke instantie geëvalueerd. Dat doet CE Delft. Onlangs presenteerde die instelling de evaluatie over 2019. Die is te vinden op
www.ce.nl/publicaties/2490/convenant-duurzaamheid-biomassa-jaarrapportage-2019-en-mid-term-evaluatie .

De context
Biomassa is een containerbegrip, waarin zeer uiteenlopende processen zijn ondergebracht. Alle vormen van biomassa samen leverden (voorlopig) in 2019 aan de klant af 106,3PJ energie (zeg maar netto). Van het totaal aan hernieuwbare energie is dat bijna drievijfde deel (dus meer dan alle andere vormen van hernieuwbare energie bij elkaar).
Geordend naar bestemming gaat die 106,3PJ op aan 21,0PJ elektriciteit en 58,6PJ warmte (de rest is vervoer).

Energie uit biomassa in 2019 finaal (= netto afgeleverd)


( https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83109NED/table?dl=1FBA8 voor de output en https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/82004NED/table?fromstatweb voor de input van hernieuwbare energie).
Voor een eerder artikel over het brancheverslag over het stoken van houtige biomassa op deze site , maar dan over 2018, zie www.bjmgerard.nl/?p=9853 .

Ordening naar herkomst levert een lange lijst processen, elk met een eigen verhaal, waarvan de mee- en bijstook in kolencentrales er één is (die bruto goed is voor 16,2PJ en netto, afgeleverd aan de klant, voor 8,3PJ.

Voor alle vormen van biomassa gelden de Europese Fuel Quality Directive en (sinds december 2018) de hernieuwde RED II – richtlijn (vertaald in nationale wetgeving).

Over het specifieke onderdeel ‘Bij- en meestook biomassa in (kolen)centrales’ zijn bij het SER-Energieakkoord dd2013 afspraken gemaakt.
In het Energieakkoord werd als doel gesteld dat het aandeel hernieuwbare energie in 2020 14% moest zijn, en in 2023 16% (bedoeld werd aan de netto, afgeleverde kant). In 2013 betekende die 14% ongeveer 300PJ in 2020. Er kwam een politiek uiterst gevoelig compromis tot stand tussen de energiebedrijven aan de ene kant en organisaties als Natuur en Milieu, Greenpeace en Milieudefensie ( de ‘NGO’s) aan de andere kant, dat het gewenste doel (die ca 300PJ) voor 25PJ bereikt mocht worden met de post bij- en meestook in kolencentrales. In ruil daarvoor eisten de NGO’s een set aanvullende voorwaarden waaraan aanbieders van biomassa moesten voldoen. Die werden in 2015 vastgelegd in een Convenant.
Dat  Convenant moest geëvalueerd worden en die taak kreeg CE Delft. De Jaarrapportage over 2019 is aanleiding voor dit stuk.

Een deel van het eisenpakket in het Convenant (met name het natuurwetenschappelijke, tastbare en verifieerbare deel) werd vastgelegd in wetgeving, meer specifiek in extra regelgeving waaraan een rechtspersoon moet voldoen als die SDE(+)subsidie wil voor een vast biomassaproject voor energiedoeleinden. Hierdoor is de intentie van het Convenant vertaald in een wettelijk en een bovenwettelijk traject.
Zowel de wettelijke als de bovenwettelijke eisen beslaan ruim drie kantjes en zijn hier dur niet afdrukbaar. Ik heb als voorbeeld het eerste deel van de bovenwettelijke eisen afgedrukt.

Over de wettelijke eisen heb ik in deze kolommen al eerder geschreven, zie www.bjmgerard.nl/?p=12749 .

De verificatieprocedure start op basis van vijf categorieën vaste biomassa, waarbij er in praktijk een dubbele breuk ligt tussen eerst categorie 1 en 2 dan categorie 3 4n 4, en tenslotte categorie 5.

Vervolgens worden er 13 Principes geformuleerd die wisselend voor bepaalde categorieën gelden. Die principes worden verder opgesplitst in subprincipes.
De procedure bestaat er in dat men systematisch de hele lijst afloopt en beoordeelt.
RVO, de organisatie achter de SDE(+)regeling gaat niet zelf met zijn handen door de houtsnippers, maar heeft die taak uitbesteed aan private organisaties als FSC en SBP. Die doen het feitelijke werk. CE Delft schrijft op wat de certificerende instanties gevonden hebben.

Het is technisch een behoorlijk ingewikkeld verhaal. Ik laat een hoop details weg.

Let wel dat deze opzet in eerste instantie bedacht is t.b.v. het Convenant, maar nu algemeen geldend is voor alle vaste biomassa-projecten die SDE+ subsidie willen.

De inhoud van de rapportage van CE Delft w.b. de wettelijke eisen
CE Delft omschrijft in diplomatieke bewoordingen (‘ een stroeve relatie’) dat de Convenantspartners elkaar min of meer niet kunnen luchten of zien, en dat het leven simpeler zou zijn als dat beter liep.
In 2018 bijvoorbeeld stonden de NGO’s enerzijds en de energiebedrijven anderzijds elkaar juridisch bij de Geschillencommissie van het Convenant naar het leven over de oncontroleerbaarheid van ongecertificeerd zaagsel. Gevreesd werd dat er massale ongecertificeerde zaagselstromen over de wereld zouden gaan bewegen. De NGO’s verloren deze strijd kansloos en nadien is niet meer wat vernomen over grote ronddabberende zaagselstromen.

Eerst wat kwantitatieve gegevens.

826.242 ton is bij CE Delft 16PJ primair (net als het CBS) en 6,9PJ netto (in de aflevering – bij het CBS 8,3PJ, ik denk zelf dat het CBS gelijk heeft).
Let wel dat er betrekkelijk weinig uit Noord-Amerika komt (in 2018 was dat zelfs helemaal niets).

Praktisch alle materiaal in deze categorie mee- en bijstook bestond uit pellets, met een klein beetje diermeel. In andere categorieën kan dat anders zijn.

Het resultaat van dat werk ziet er (opnieuw een voorbeeld uit een groter geheel) uit als hieronder (het heeft betrekking op Principe 3,4 5en 5 en de verdere uitwerking daarvan.

Het oordeel van CE Delft over de naleving van de (wettelijk vastgelegde) duurzaamheid:

  • De 60% in categorie 5 is onomstreden duurzaam
  • Van de 40% (samen) in categorie 1 en 2 is
    • 87% onomstreden duurzaam.
    • ca 7% is FSC-goedgekeurd in landen die (nog) niet op de FSC versie5-lijst staan
    • CE Delft is niet specifiek over de nog resterende 6% (van die 40%) , maar stelt wel in algemene zin dat er geen reden is om onduurzaamheid te veronderstellen. Zonder dat met zoveel woorden te zeggen, zou het kunnen liggen aan
      • Een scholings- en stimuleringstraject, dat vanuit Nederland opgezet is om kleine boseigenaren in het Zuidoosten van de VS in te laten groeien in de Nederlandse certificeringseisen, en dat nog niet af is
      • dat er nog een juridisch geschil loopt over een door minister Wiebes geformuleerde uitzonderingsbepaling, waardoor schema’s van 2018 ook nog geldig bleven in 2019.

Mijn persoonlijke oordeel is dat, nu blijkt dat 95% van het totaal zeker aan de wettelijke eisen voldoet en de rest waarschijnlijk ook, je het bij een normale verstandhouding eens zou moeten kunnen worden.

De inhoud van de rapportage van CE Delft w.b. de bovenwettelijke eisen
Het bij- en meestookconvenant wil t.a.v. de bovenwettelijke eisen dat

  • de energiebedrijven informatie aanleveren over deze eisen
  • de wijze waarop de naleving wordt aangetoond uiteengezet wordt.

Dit geldt alleen voor categorie 1 en 2 (bos).

De convenantspartners zijn het niet eens geworden hoe kan worden aangetoond dat aan de bovenwettelijke eisen voldaan wordt. Het tweede punt is dus voor CE Delft onuitvoerbaar.
De energiebedrijven stellen dat de bovenwettelijke eisen al opgenomen zijn in de certificering, en dat er daarom niets naders meer bewezen hoeft te worden.

Minstens voor een deel is dat waar.
Hieronder een makkelijke samenvatting van de FSC-principes van adviesbureau Ruud de Boer:

samenvatting van de FSC-principes van adviesbureau Ruud de Boer

De details van de uitwerking zijn voer voor specialisten en daar waag ik me niet aan.
Mijn indruk is dat je het bij een normale verstandhouding eens zou moeten kunnen worden.

De sluiting van kolencentrales
Sinds het Energieakkoord in 2013 is er veel gebeurd: de Urgenda-uitspraak, Klimaatwet en Klimaatakkoord, de Regionale Energie Strategieën. T.o.v. 1990 25% minder CO2 in 2020 (Urgenda) en 49% minder in 2030 (Klimaataakkoord). Dat kan alleen maar als de kolencentrales geheel of grotendeels ophouden te bestaan. Hetgeen of betekent dat ze dicht gaan, of dat ze volledig op biomassa overgaan, of een combinatie daarvan.

Op 12 feb 2019 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen, waarin staat dat

  • De kolencentrale Hemweg (Amsterdam) voor 31 december 2019 dicht moet
  • De kolencentrales van Uniper en Engie op de Maasvlakte, en van RWE aan de Eemshaven voor in 2020 dicht moeten

Op verzoek van Natuur en Milieu, Greenpeace en het Longfonds heeft CE Delft doorgerekend wat dat voor gevolgen zou hebben. Zie www.bjmgerard.nl/?p=9467 .

In deze logica blijft de Amercentrale nog een tijd open, maar dan vanaf 2025 volledig als biomassacentrale. Daartoe is hij al voor een heel eind omgebouwd en eind 2024 zou dat klaar moeten zijn.
Getalsmatig moet dat lukken. De centrale produceert ongeveer 18PJ stroom en 4PJ warmte. Bij 40% rendement moet er dan aan de ingang ongeveer 55 a 60PJ biomassa in en dat is een getal, waar je in Nederland nog wel aan kunt komen.

Aan de Amercentrale hangt een stedelijk warmtenet van 36000  huishoudens en honderden bedrijven, zoals Groen Links-ex-gedeputeerde Grashoff zei, die ik hier citeer.
Het recente SER-advies (waarmee ik het overigens ten dele oneens ben) kent de mogelijkheden tot overgangstermijnen. Het SER-advies is onverantwoord optimistisch waar het om de mogelijkheden gaat om in 2030 op hernieuwbare energievormen overgestapt te zijn die de Amercentrale dan vervangen kunnen hebben.  
Het zou in praktijk ongeveer betekenen dat Brabant stante pede een tweede RES-operatie moet opzetten, terwijl wie met de praktische politiek bezig is, ziet hoeveel kruim de eerste RES-operatie al kost.

Mijn advies is om de Amercentrale vooralsnog vanaf 2025 geheel op biomassa te laten doordraaien op basis van een overgangstermijn tot 2035 of 2040.

Als Greenpeace en de andere NGO’s voorstellen, zoals ze op 06 aug 2020 deden, om alle bijstook te verbieden en dus ook de Amercentrale te sluiten, spreken zij niet in mijn naam en waarschijnlijk ook niet uit naam van de mensen die aan de stadsverwarming hangen.
De brief is hieronder te vinden.

Het antibiomassa-standpunt van Greenpeace en Natuur&Milieu (en de andere NGO’s)  is ongefundeerd en schadelijk voor het klimaat
Wat uit de CE Delft-rapportage naar voren komt is dat alle in 2019 verstookte biomassa aan de strengste duurzaamheidseisen ter wereld voldoet en dus niet de hoofdmoot is van een reguliere bosexploitatie.
Het is uit de reacties van vooral Greenpeace en, in minder rabiate klanken Natuur &Milieu, dat ze in 2012 biomassa al niets vonden en het is duidelijk dat deze uitkomst niet die was waar ze op hoopten. Vandaar al dat gechicaneer.
Verder blijkt uit de CE Delft-rapportage , zoals ook uit eerdere rapportages, dat alle energiehout in Nederland van de gematigde en boreale noordelijke breedtes komt, waarvan het grootste deel gewoon uit de EU.

Je zou dus verwachten, zoals in de natuurwetenschap gebruikelijk is, dat een grote claim ook een groot bewijs krijgt. Meer specifiek, dat de wouden in de EU en Noord-Amerika en Rusland aantoonbaar grote schade oplopen door exploitatievormen waarvan de winning van energiehout aantoonbaar de oorzaak is.

Ik  ga dus kijken op de site van Greenpeace Nederland. Nagenoeg alle campagnes en publicaties gaan over het tropisch regenwoud en zijn bewoners. Amazone, Indonesie, Congo etc. Daar doet Greenpeace goed werk en ik zeg daar niets negatiefs over. Ik steun het zelfs met enige regelmaat.

Maar aan campagnes en informatieve teksten over de bossen op gematigde en boreale noordelijke breedtegraden schort het nagenoeg volledig. Ik vond een tekst uit 2005 over Finland, die niet over biomassa ging, maar over natuurbescherming “Houtkap kan voldoende plaatsvinden in productiebos,” zegt bossencampaigner Hilde Stroot van Greenpeace Nederland. Verder vond ik een tranentrekkend gelegenheidsartikel van Charlotte van der Valk van 25 juni 2020, waar van alles bij gehaald werd in een wijde zwaai van Canada tot diep in Siberië, met als voornaamste kwantitatieve kritiek dat elk jaar 2,5 miljoen hectare bos verloren zou gaan. Omdat het gebied niet nader aangeduid werd, valt dit niet te controleren of in context te plaatsen. Het is allemaal Greenpeace-emotie.

Je ziet aan dat artikel precies hoe het gaat. Greenpeace heeft een rijke ervaring opgebouwd in tropische gebieden en plaatst dat bijna een op een over naar Arctische gebieden. Tot en met het grote aantal inheemse volkeren waarvan er twee genoemd worden, de Samen, waarvan een deel zich inderdaad met bosbouw bezig houdt, en de Inuit, waaraan de bosbouw geheel vreemd is. Er is overigens met de formele positie van de Samen niets mis.

Het probleem is alleen dat die overplanting nergens op slaat. Blijkbaar is er niemand bij Greenpeace die dat in de gaten heeft,
Vanwege de eerdere actie (van lang geleden) en de Samen en het Finse meertje in het artikel van Van der Tak maar wat statistiek opgezocht uit Finland. Vergelijkbare statistiek uit Noorwegen, Zweden, Estland en de EU als geheel staat elders op deze site.

Er is geen ontbossing in Finland. Sinds de Tweede Wereldoorlog groeit het Finse bos. Gewoon officiele statistiek. En niet alleen het minderheidsvolk Samen hecht aan het bos, de hele Finse bevolking doet dat. Zowel emotioneel als economisch. Finland heeft gewoon een hele sterke bosbouwsector en leeft voor een fors deel van hout en papier, en ze hebben een geavanceerd systeem van restverwerking waarin energiehout op de laatste plaats komt – zoals bij alle noordelijke bosbouwlanden.
Dat wil niet zeggen (dat is een verhaal dat ik op deze site al vaak verteld heb) dat er geen tegenstellingen zijn, maar die hebben niets met energiehout te maken.

De voetbalvelden waar Van der Tak het over heeft bewijzen niet dat men bos kapt, maar dat  men in het bos kapt – een subtiel maar belangrijk verschil. De ouderwetse methode is de clear cut-bosbouw (bij wijze van spreken elk jaar 1% kaal scheren en oogsten voor de in de bosexploitatie gebruikelijke producten). Je kunt daar met reden wel iets van vinden en er bestaan tegengestelde opvattingen over natuurbelangen en economische belangen (hoe dat in Finland zit, weet ik niet.
Maar hoe dan ook, is dit een bosbouwdiscussie en geen energiediscussie. Je kunt er niets mee in een discussie over biomassacentrales.
Als je er iets mee wilt, kom je in binnenlandse discussies terecht over modernere vormen van bosbouw en biodiversiteit (en hoe dat in de permafrost uitpakt). Zie www.bjmgerard.nl/?p=12749 .

Door 16valve, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=900273

Ook voor Natuur en Milieu geldt dat ze (zoals op dit beleidsterrein gebruikelijk) een niet uitgewerkt ALS (er heel veel voor biomassa gekapt wordt) –>DAN (uitvoerig beschreven uiteenlopende ellende).
De Jaarrapportage van CE Delft toont aan dat (nagenoeg) alle in Nederland gebruikte biomassa aan de RED II-richtlijn voldoet en aan de SDE+voorwaarden en dus of kortcyclisch is (rotatietijd <40 jaar) of voor een ander hoofddoel gekapt is. De logica hiervan is dat de hoeveelheid biomassa voor energiedoelen beperkt is – maar wel tot een hoeveelheid die enige zoden aan de dijk zet.
ALS je alle vraag naar biomassa zou honoreren (wat je dus niet moet doen) DAN plundering van de aarde enzovoort. Zo werkt dat.
De zwakte zit niet in het DAN, maar in het ALS.

Uiteindelijk offeren de NGO’s een reële bijdrage aan het hernieuwbare energiedoel op (en schaden dus het klimaat) omdat ze een probleem veronderstellen dat in Nederland en, in ruimere zin, in de EU niet bestaat.

Misleiding
De door Joris Thijssen namens vijf NGO’s ondertekende brief eindigt met bewuste misleidende paragraaf.
“De daardoor uitgespaarde SDE gelden kunnen worden gebruikt om, indien nodig, de kolenbedrijven te compenseren en om met zonne-energie en windenergie het aandeel duurzame energie in Nederland te vergroten. Zo voorkomt u verdere aantasting van bossen en zorgt u ervoor dat de klimaatwinst niet alleen een rekenkundige klimaatwinst is maar ook daadwerkelijk plaatsvindt. Het EU doel van 14% duurzame energie in 2020 maakte het stoppen van biomassa bijstook voorheen lastig. Nu het 2020 is, kan vanaf 2021 de bijstook stoppen zonder dit in de EU afgesproken doel te missen.”

Commentaar mijnerzijds:

  • De ontwikkeling van zon en wind is niet alleen (en zelfs niet in de eerste plaats) een financieel probleem, maar een ruimtelijke ordening probleem waaraan draagvlakontwikkeling gekoppeld is
  • Er worden geen bossen (welke trouwens?) aangetast voor de winning van energetische biomassa. Bossen worden zowel aangetast als ontwikkeld voor een reguliere exploitatie voor uiteenlopende doelen, waarvan energetische biomassa ondergeschikt is
  • De klimaatwinst is reëel, moet minstens 70% zijn en is dat ook volgens CE Delft. Het kan zelfs makkelijk meer zijn.
    De enige discussie (die alleen maar zinvol is in de hypothetische situatie dat een bos uitsluitend gekapt zou worden voor energiedoeleinden, quod non) betreft een termijndiscussie die pas boven de 40 jaar echt van belang wordt
  • Het EU-doel van 14% is bij lange na niet gehaald.
    Feitelijk was op 31 december 2019 8,6% van de finale (netto) energie hernieuwbaar, mede omdat de NGO’s stelselmatig de mogelijkheden van biomassa bestrijden. Die mogelijkheden zijn eindig en je had er de 14% niet mee gehaald, maar je had wel hoger gezeten. De missende portie is bijgekocht in Denemarken.
    Het is misleidend om dit getal hier niet te noemen.
  • Hoe dacht Greenpeace (en de ander NGO’s) de in 2030 overeengekomen doelen te halen? Neemt Greenpeace de 49% CO2-vermindering  in 2030 even serieus als de 14% hernieuwbare energie in 2020?
Hernieuwbare energie in 2019

Biokerosine en groen gas uit rioolwater, mest en ander afval

De SciAm over de NREL
De Scientific American Online van 27 juli 2020 had een kort verhaal over research bij het Department of Energy, National Renewable Energy Laboratory (NREL), waar men biokerosine kon maken uit rioolwater, mest en ander dierlijk afval, en voedselresten.
Het triggerde mij omdat ik (met een groep) op het onderwerp synthetische kerosine ben afgestudeerd, en ik daarbinnen verantwoordelijk was voor het deelonderwerp biokerosine. Zie www.bjmgerard.nl/?p=8829

Dit soort onderzoek gebeurt op veel plaatsen in veel vormen. Het op de SciAm gebaseerde verhaal moet gezien worden als een voorbeeld dat specifiek geldig is voor de VS.

Bij de NREL ligt geen hapklare publicatie klaar over dit specifieke onderwerp uit 2020. Waarschijnlijk heeft de journalist een bezoek gebracht en gespreksinformatie gepubliceerd.

In dit type biomassakwesties spelen vaak meerdere strategische lijnen door elkaar heen. Defensie wil minder van buitenlandse olie afhankelijk zijn, gemeentelijke en andere autoriteiten en bedrijven willen van hun afval af en (in dit geval) vliegtuigmaatschappijen willen minder klimaatbelastende kerosine.

De SciAm-journalist (John Fialka) stelde dat de op deze wijze geproduceerde biokerosine 50% CO2 zou besparen. Dat getal is niet onderbouwd, maar het ligt, gezien de context, in een aannemelijke range. Bovendien resulteren zuurstofloze afbraakprocessen in onbewerkt organisch afval vaak in methaanontwikkeling, ook een krachtig broeikasgas. Een goedgeorganiseerde afvalverwerking kan de methaanontwikkeling verminderen.

Waste to Energy biofuel production potential for selected feedstocks in de US
Om de algemene beweringen van de SciAm wat in te kleuren, ben ik op zoek gegaan naar een geschikt artikel. Dat werd “Waste-to-Energy biofuel production potential for selected feedstocks in the conterminous United States” waar o.a. Anelia R. Milbrandt aan meegewerkt heeft, die het het NREL werkt. Het artikel is Open Access en te vinden op https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1364032117313631 .

Het klimaat speelt in deze publicatie geen rol. Geen cijfers over bespaarde CO2 of methaan, en hoeveel waterstof er nodig was voor de beschreven productie.

Het legt zichzelf de gebruikelijke hierarchieën op in de omgang met afval en brengt daarna de regionale beschikbaarheid in kaart van diverse soorten organisch afval, die hier niet interessant is. Wel de uiteindelijke uitkomst, uitgedrukt in hoeveel % elke afvalsoort afzonderlijk, en alle samen, zouden hebben kunnen leveren van de kerosinevraag in 2016 in de VS (zonder Alaska en Hawai).

Bij elkaar zou men er in principe bijna een kwart van de vraag naar in de VS geleverde vliegtuigkerosine mee kunnen voldoen.
“In principe” omdat het artikel geen economische analyses brengt, en omdat je met sommige soorten afval ook bijvoorbeeld gas kunt maken.

In Europa en in Nederland
Ook in Nederland en Europa voorbeelden van zinvol gebruik van organisch afval.Onderstaand verhaal bestaat uit, kort beschreven, voorbeelden en is zeker niet volledig.

In de RED II – richtlijn van de EU vallen brandstoffen uit deze grondstoffen over de Advanced Fuels, zoals benoemd in Annex  IX A en B. Die tellen voor het duurzame brandstofverbruik dubbel mee.

Sky NRG wil in Delfzijl een fabriek bouwen met de categorie Used Cooking Oil and Animal Fat (UCOAF) als vertrekpunt, dus wat hierboven FOG is.
Neste Oil (met een raffinaderij in Rotterdam) zegt in zijn Sustianability Report 2019 dat het 80% van de grondstoffen uit ‘wastes and residues’ betrekt. Niet meteen duidelijk is wat er in die 20% zit – Neste Oil gebruikt in elk geval, naar eigen zeggen, gecertificeerde palmolie. Waarschijnlijk voor biodiesel – de productie voor de KLM is gebaseerd op UCOAF.

Ook rioolwaterzuiveringen in Nederland (RWZI) doen interessante dingen. Op www.atlasnatuurlijkkapitaal.nl/praktijkvoorbeelden/rwzi valt te lezen over groen gas-productie en groene chemie op bepaalde grondstoffen.
De RWZI van Tilburg bijvoorbeeld heeft zichzelf omgedoopt tot “De Energiefabriek” (zie www.efgf.nl/projecten/energiefabriek-tilburg ). Het rioolslib wordt onder hoge druk en temperatuur voorbewerkt in een CAMBI-installatie (harde celwanden kapot), waarna het beter vergist kan worden. De installatie bedruipt zichzelf energetisch en exporteert zelfs groen gas naar het net. Bovendien wordt fosfaat teruggewonnen.

De CAMBI-installatie van de RWZI van Tilburg

De STOWA (het wetenschappelijk bureau van de waterschappen) experimenteert met superkritische vergassing. Dat levert een hoop waterstof en methaan. Zie www.bjmgerard.nl/?p=7771 .
In theorie zou men van het groene gas biokerosine kunnen maken, maar in deze hoeveelheden loont dat niet.

Ook de omgang met restanten door COSUN Beet Company (vroeger de Suiker Unie) is befaamd (en als voorbeeld gebruikt in het recente SER-advies). Zie www.cosunbeetcompany.nl .

Biomassa afkraken
Er lopen veel mensen rond die kritiekloos alle ‘biomassa’ afkraken. Meestal is dat onzin en vaak is het schadelijke onzin. Daar worden we het voorlopig niet over eens.
Maar de schade zou al beduidend minder zijn als men biomassa niet als containerbegrip zou hanteren, maar het op zou splitsen naar zijn, zeer uiteenlopende, componenten die allemaal hun eigen verhaal hebben. Dan hoeft men tenminste niet het soort afvalbehandelingstechnieke af te kraken zoals hierboven beschreven.

Er gaat geen 11,4 miljard euro subsidie naar bijstoken van biomassa in kolencentrales

Ik heb me altijd al afgevraagd waar de bewering dat er 11,4 miljard naar het bijstoken van biomassa in kolencentrales vandaan komt. Die stond op 4 oktober 2019 in het Algemeen Dagblad/Eindhovens Dagblad zonder enige bronvermelding.

Het was een expliciete reactie op het  onderzoek “Serous mismatches continue between science and policy in forest bioenergy”, gepubliceerd 22 aug 2019.
Daar staat het cijfer 11,4 miljard geheid zeker niet in. Dat zou ook niet logisch zijn, want het artikel gaat over mondiaal en niet over Nederland. En het gaat specifiek over het bijstoken van hout uit bossen, zonder de wijze vna opstoken te vermelden.
Ik heb overigens dit rapport uitvoerig bestudeerd en er mijn commentaar op geleverd, zie www.bjmgerard.nl/?p=10525 . Ik vind het een slecht rapport.

Letterlijk zegt het Algemeen Dagblad-artikel “In totaal hebben opeenvolgende kabinetten al 11,4 miljard Euro subsidie voor allerlei biomassa-installaties uitgetrokken.” Niet genoemd wordt wie dit uitgezocht heeft, hoe het uitgezocht is, welke opeenvolgende kabinetten het zijn en over welke jaren geteld is, en wat precies bedoeld wordt met ‘allerlei biomassa-installaties‘.

Ik heb me suf gezocht hoe ik op enigerlei wijze aan 11,4 miljard kon komen, maar dat lukte voor geen meter. Het enige waar ik op uit kwam, is dat biomassa, over de volle looptijd van de SDE, onevenredig weinig SDE+-subsidie krijgt in verhouding tot het aandeel energie dat biomassa levert.
Onderstaand diagram bevat (exclusief najaar 2019) 48 miljard aan SDE(+)subsidies, waarvan 36% opging aan alle vormen van biomassa samen . Dit terwijl biomassa goed is voor ruim 60% van de hernieuwbare energie.
Ik krijg in dit overzicht op geen enkele manier 11,4 miljard bij elkaar gesprokkeld.

De 11,4 miljard is dus niet meer dan het fakegetal van een onbekende journalist.

SDE(+) subsidies door de jaren heen, uitgesplitst naar energiecategorie

Vervolgens nam Jan en Alleman het onzingetal over, tot in de Tweede Kamer en in academische kringen toe (academici die zich voor wetenschappelijke uitspraken beweren op zomaar een krantenbericht).

Onlangs vond ik een antwoord op de vraag in de energieblog van Jasper Vis. Zie https://jaspervis.wordpress.com/2020/05/30/gaat-er-114-miljard-euro-subsidie-naar-bijstoken-van-biomassa-in-kolencentrales/ .
Vis reageerde op ex-minister Ronald Plasterk (hij was geen minister op milieu- of energiegebied), die dit op 28 mei 2020 in een column in De Telegraaf beweerd heeft.
Plasterk, anders dan ik eerst in een slordige bui suggereerde, heeft echter het getal niet zelf bedacht.

Hieronder de betreffende tekst van Jasper Vis. Hij heeft overigens een goede blog en ik beveel lezing aan.

Amercentrale


Ik hou van feiten over onze energievoorziening. Vanaf 1 juni 2019 werk ik bij TenneT. Ik schrijf deze blog op persoonlijke titel.

Gaat er 11,4 miljard euro subsidie naar bijstoken van biomassa in kolencentrales?

Posted on mei 30, 2020

Korte antwoord: nee.

In de Telegraaf schreef oud-minister Ronald Plasterk deze week “Wij besteden als land 11,4 miljard euro subsidie aan het ombouwen van kolencentrales naar centrales voor biomassa. Dat is gemiddeld 671 euro per persoon.”

Dat getal klopt niet. Plasterk zit er minimaal een factor 3 naast. De maximale subsidie voor de bij- en meestook van biomassa in kolencentrales is namelijk niet 11,4 miljard euro zoals Plasterk schrijft, maar maximaal 3,5 miljard euro. Zie onderstaande tabel uit deze brief (pdf) van minister Wiebes aan de Tweede Kamer.

De bedragen in de tabel zijn de maximale uitgaven over de looptijd van de subsidie. In het geval van bij- en meestook van biomassa is dat 8 jaar. De totale waarde van de subsidiebeschikking is het maximale bedrag als de stroomprijs gedurende hele looptijd op laagste niveau ligt. De minister schrijft in de genoemde brief dat er uitgegaan kan worden dat de daadwerkelijk uitgaven circa 2/3 van het maximum zal zijn.

U kunt in de tabel ook zien dat de totale waarde van subsidiebeschikkingen voor allerlei soorten biomassa veel hoger is dan de 3,5 miljard euro voor bij- en meestook in kolencentrales. Plasterk heeft het in zijn column echter nadrukkelijk over kolencentrales.

Om nog wat preciezer te zijn: de subsidie is niet voor de ombouw van kolencentrales, maar voor het produceren van elektriciteit door het bij- of meestoken van biomassa. Het is dus niet een bedrag dat in een keer wordt uitbetaald, maar gedurende de looptijd van de subsidie en afhankelijk van de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit en de elektriciteitsprijs.

U kunt zeggen dat het niet om het bedrag gaat, maar om de vraag of we subsidie moeten verstrekken aan het bij- en meestoken van biomassa in kolencentrales. Dat kan. Ik vind op mijn beurt dat een columnist die het totale subsidiebedrag centraal zet in zijn column, de moeite moet nemen om even het goede getal op te zoeken. Zeker als het een oud-minister is.

Radar, draagvlak en politiek remmen wind op land in Brabant

Het Energieakkoord en het 6000MW-windplan gemonitord
Een van de bepalingen uit het Energieakkoord uit 2013 is dat er op 31 december 2020 in Nederland 6000MW nominaal windvermogen op het land opgesteld moet staan.

(Het nominaal vermogen is het vermogen bij windsnelheden waar de grafiek vlak loopt. Hierboven de ‘power curve’ van een Vestas van 3,0MW)

De 6000MW is door de provincies onderling verdeeld. Brabant heeft 470,5MW toegewezen gekregen. Wat een provincie niet op tijd afkrijgt, moet in principe voor 2023 dubbel worden ingehaald.
Inmiddels heet dat ‘later’ de Regionale Energie Strategie. Dat is als het ware de volgende bestuurlijke generatie. De RES’sen eisen een bepaalde minimum opwekking met wind en grootschalige zon en dat past dus prima. Het moet sowieso.

De uitvoering van deze bepaling wordt jaarlijks gemonitord, zowel nationaal als per provincie. Ik heb er op deze site al eens eerder over geschreven, zie … . De Monitoring van 2019 is net uit.

De Monitoring 2019 landelijk
Op 31 december 2019 stond er landelijk 3534MW opgesteld (dus van de 6000MW), en was 3092MW netto in voorbereiding.
Met ‘netto’ wordt bedoeld dat er bij de bouw van een nieuw park met grote molens soms oude, kleine molens worden afgebroken, die het landschap aantasten en onevenredig weinig opleveren.
Met ‘in voorbereiding’ wordt bedoeld dat er een bouwvergunning is die nog aangevochten kan worden, en dat de SDE+-subsidie aangevraagd of verkregen is.
De ‘in voorbereiding’-categorie kan dus nog mislopen. Daarom hebben de provincies reserveprojecten op de plank (dat komt ook van pas voor de RES). Die zitten nog vroeger in de procedure.
Geschat wordt dat van de ‘in voorbereiding’- categorie ca 975MW op tijd afkomt, zodat er op 31 december 2020 opgesteld staat 4509MW nominaal vermogen. Driekwart van de taakstelling.

De Monitoring 2019 in Noord-Brabant
Op 31 december 2019 stond er in NBrabant 236,9MW nominaal vermogen feitelijk opgesteld (de helft van wat moet).

Van de projecten De Spinder in Tilburg en Windpark Kabeljauwbeek in Woensdrecht is alles af, op de feitelijke bouw na: de SDE+ is rond, zo ook de vergunningen, er is transportcapaciteit op het elektricitietsnet en de turbines zijn besteld (categorie donkergrijs in bovenstaand projectoverzicht).
Met deze twee projecten erbij zal het opgesteld vermogen op 31 december 2020 met grote waarschijnlijkheid 266,3MW zijn (59%, minder dan landelijk gemiddeld maar meer dan sommige andere provincies).

Bij het middelgrijze project op het industrieterrein Moerdijk is alles geregeld, maar is het materiaal vertraagd.
Bij alle lichtgrijze projecten is er nog geen onherroepelijke vergunning en is er nog geen groen licht van de SDE+.
In het theoretische geval dat alle lichtgrijze projecten aanslaan, zou er in Noord-Brabant voor of in 2023 opgesteld staan 654,4MW . Het verschil met de geëiste 470,5MW is een reservecapaciteit.

Kabeljauwbeek en De Spinder
Deze twee ‘donkergrijze’ projecten laten beide vaak voorkomende oorzaken zien waarom windenergieprojecten vaak een gebed zonder einde zijn.

Kaart opstelling windturbines Kabeljauwbeek

Kabeljauwbeek speelt al van voor 2011. In het toenmalige ruimtelijke ordening-beleid van de provincie was de locatie niet opgenomen omdat dat toen niet kon vanwege de Defensieradar op Woensdrecht. IN 2011 werd daarvoor een oplossing verzonnen, maar toen was de Verordening Ruimte al klaar. De provincie probeerde daar met een slimmigheidje onder uit te komen, maar dat werd afgestraft door twee ‘natuur’organisaties die de belangen van de natuur geheel verkeerd inschatten en het vrije uitzicht op de Antwerpse haven belangrijker vonden dan duurzame en schone energie.  Het heeft jaren geduurd voor er turbines eindelijk gebouwd worden (zie  www.bjmgerard.nl/?p=954 en www.eneco.nl/over-ons/Wat-we-doen/In-de-praktijk/Windpark-Kabeljauwbeek/ .

Ook de Tilburgse Spinder heeft natuurvrienden-problemen ondervonden, in dit geval van Natuurmonumenten. De vier turbines staan op een gribusterrein waar zware milieutaken zitten, maar vanuit een nabijgelegen natuurterrein kijk je tegen die lelijke molens aan. Ook weer lang gezeur. Zie www.bjmgerard.nl/?p=10149 en www.spinderwind.nl .

De lijst met projectknelpunten
De projectknelpunten vormen een diverse en leerzame lijst.

Eerstens is er de groep (vier locaties) van defensieradar-problemen, soms door de centrale radar die men van Nieuw-Milligen naar Herwijnen wil verplaatsen , soms door de naderingsradarsystemen van de vijf Brabantse militaire vliegvelden. De blokkade is niet altijd absoluut, maar wel hinderlijk. Zie www.bjmgerard.nl/?p=11787 .

Dan is er de groep die last heeft van hogere belangen (het gebied rond het Amerterrein, de aanleg van de 380kV-leiding en de toekomst van de sluizen in het Volkerak).

Er lopen bij twee projecten processen bij de Raad van State. Bij het A16-proces heeft de Raad op 22 juli 2020 de provincie in een tussenvonnis gevraagd negen fouten in het provinciale inpassingsplan te verbeteren. De Raad verwacht dat dat moet kunnen lukken en gunt de provincie een half jaar.

Tenslotte zijn er uiteenlopende, en niet altijd verheffende, taferelen op gemeentelijk niveau, met de gemeente Steenbergen als dieptepunt, die door de provincie in dee onder curatèle geplaatst is.

Op de keper beschouwd, dat zegt ook de Monitor, valt de provincie weinig te verwijten. Haar deel van het verhaal is af en de problemen zitten elders.
Misschien dat zelfs Forum voor Demokratie er weinig meer tegen doen kan.

Windturbines langs de A16

TEC wil energieneutraal Terheijden – wat betekent dat? (Update vanwege tegenslag)

De dorpscoöperatie Traais Energie Collectief (TEC) wil Terheijden binnen vijf jaar energieneutraal maken, en dit geheel in eigen beheer. Daartoe worden een aantal projecten uitgevoerd, waarvan een zelfbeheerd warmtenet het opvallendste is.

Het initiatief hoort bij de eerste ronde van door  het Rijk gesubsidieerde ‘Proeftuin aardgasvrije wijken’ – ronde. Hier een analyserende beschrijving van een goed initiatief.

Terheijden ligt een paar kilometer ten Noorden van Breda, maar valt onder de gemeente Drimmelen.

De voorgeschiedenis, de financiering en de organisatie.
Zie https://traaisenergiecollectief.nl/collectief/ .
Het Traais Energie Collectief is tot stand gekomen door de inzet van Petra Kimmel en oud-Terheijdenaar Pim de Ridder, specialist in duurzame energie. Met zijn bedrijf Izzy Projects helpt hij burgers bij het opzetten van duurzame initiatieven.

Het TEC is een coöperatie waarvan inwoners van Terheijden lid kunnen worden. Dat kost eenmalig €10 en daarna €15 per jaar. Het TEC heeft vooral bestuurlijke, vertegenwoordigende en enthousiasmerende taken.

Zie https://traaiseenergiemaatschappij.nl/vraag-en-antwoord/organisatie/nog-een-titel-van-ene-andere-vraag/ .
De feitelijke arbeid (die professionele vaardigheden eist) is georganiseerd in een holding “Traaise Energie Maatschappij (TREM)” die onder controle staat van de coöperatie. De aandelen van de holding zitten bij het TEC (met een prioriteitsaandeel) en bij de Brabantse Duurzame Energiewerken (BDEW), een initiatief van Izzy Projects BV. BDEW heeft de investeringen tot nu toe voorgefinancierd. De bedoeling is dat BDEW zich medio 2023 grotendeels teruggetrokken heeft en zijn geld terug krijgt op basis van uren- en kostenstaten en een deel van het toekomstig rendement.

Onder de holding hangen, indien zinvol, rechtspersonen voor de afzonderlijke activiteiten.

Naast de voorfinanciering door BDEW heeft het project 3,4 miljoen subsidie van het Rijk ontvangen in het kader van de ‘Proeftuin aardgasvrije wijken’- project. De provincie Noord-Brabant heeft daar 0,125 miljoen aan toegevoegd.

De Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) is in beeld geweest voor deelname in de holding, maar heeft zich voorlopig teruggetrokken. Woordvoerder De Kool zei in de NRC van 23 juni 2020 dat de sterk uiteenlopende risico’s van zon en wind enerzijds, en warmte anderzijds, binnen één organisatie teveel van het goede waren voor de condities binnen de BOM. Dit terwijl ook De Kool het een goed plan vond. Misschien later, zei hij, als het allemaal wat overzichtelijker is.

De banken beginnen sowieso niet aan een dergelijk project. Ze vinden het risico gigantisch (weer de NRC), terwijl initiatiefnemen De Ridder dat erg vindt meevallen.

Om aan verder werkkapitaal te komen, is TEC gestart met de verkoop van ‘Traaise bouwstenen’ . Traaise Bouwstenen zijn een lening aan de Traaise Energie Maatschappij. Een Bouwsteen kost € 250,-. In totaal verstrekt de Traaise Energie Maatschappij in deze fase € 505.000,- aan obligaties. Dat zijn 2020 Traaise Bouwstenen. Een persoon kan voor maximaal 80 Traaise Bouwstenen inschrijven. De inschrijfperiode loopt van 11 juni tot en met 6 september 2020.
Men ontvangt een vaste rente van 7%. De looptijd van een Traaise Bouwsteen is vier jaar, met een mogelijke verlenging tot 8 jaar.
Ter gelegenheid van de feestelijke aftrap (op Zoom) was er een obligatie-tripel gebrouwen. Dd juli 2020 stond de teller op €300.000 .

Een  en ander geeft aan dat de TEC nog in zijn beginstadium is. Dat geldt, in wisselende mate, ook voor de concrete projecten.

Het haventje en (op de achtergrond) de Mark bij Terheijden (foto bgerard)

Welke, en hoeveel, energie moet er eigenlijk verduurzaamd worden?
De gemeente Drimmelen telde op 01 jan 2020 27629 inwoners, waarvan er 6261 in Terheijden wonen. Ook wat betreft het aantal huizen is Terheijden 23% van Drimmelen.
Deze omweg is nodig, omdat de standaard-website in deze, de Klimaatmonitor, slechts tot op gemeenteschaal specificeert. De aanname is nu dat de verhoudingen binnen Terheijden dezelfde zijn als binnen Drimmelen als geheel.

In Drimmelen als geheel ging in 2017 1570TJ op aan warmte en 420TJ op aan stroom (en verder 977TJ aan voertuigbrandstof, maar dat staat buiten het coöperatiegebeuren). Van de totaal aan warmte en stroom van 1990TJ ging dus 79% naar warmte en 21% naar stroom. De aanname is dus dat dat in Terheijden ook zo is.
De website https://allecijfers.nl/buurt/Terheijden-drimmelen/ komt over2018 per gemiddelde woning in Terheijden op 44GJ/y warmte uit gas, en op 11GY/y uit stroom – wat nagenoeg dezelfde gas-stroomverhouding is, maar dan alleen voor woningen.

In de categorie ‘Gebouwde omgeving’ , waartoe de werkzaamheden van TEC zich beperken, is Drimmelen als geheel, over 2017 en over 2018) goed voor 893TJ.
Hiervan 23% toerekenend aan Terheijden zadelt dit dorp op met 205TJ ter afdekking van de gebouwde omgeving, dus onderverdeeld in 162TJ warmte en 43TJ stroom.

Warmtepompen, die in aanvulling op de TEO nodig zijn, roepen een extra stroomvraag op. Hoe groot die is, is moeilijk in te schatten. Meestal rekent men (grof) dat om 4J warmte te leveren,je 1J stroom nodig hebt. Bovenstaande elektriciteitsvraag zou dan verdubbelen. Maar door de TEO (als dat lukt) zal dat minder zijn. Hoeveel minder is onduidelijk.

Overigens valt in de Klimaatmonitor de enorme post landbouw (en bosbouw en visserij, maar die tellen niet mee). Dat was in 2018 de grootste post van alle, en dat komt door de kastuinbouw bij Made, de hoofdkern van de gemeente Drimmelen.

Het project ‘Energiebesparing’
Het TEC heeft een besparingsteam opgezet, dat gratis huisscans uitvoert en een gratis energiebox levert.
Met de uitkering Regeling Reductie Energiegebruik (RREhelpt de gemeente Drimmelen huiseigenaren om energie te besparen.

Het project ‘Zon op Traaise daken’
Het eerste dakproject bestaat uit 120 PV-panelen op het dak van de schietclub Wilhelm Tell, elk  330Wp, die samen jaarlijks goed zijn voor 37000kWh (0,13TJ).
Dit loopt via de postcoderoosregeling, die gedurende 15 jaar vrijstelling van energiebelasting verzorgt. Die 15 jaar is ook de looptijd van de afspraak met de schietclub (die 14 panelen krijgt).
Voor dit project is een satelliet-coöperatie opgericht, dus een aparte rechtspersoon. Dit paneel moet €377 gaan kosten.

Bedoeling is dat andere dakprojecten volgen.

Ontwerp van Zonnepark de Bergen door de landschapsarchitecten Hofstra en Heersche

Het project zonnepark De Bergen
Dat park moet 27000 panelen gaan tellen. De bouwvergunning van de gemeente is rond, evenals de SDE+ (zoals gebruikelijk voor 15 jaar). Er loopt nog beroep (niet van mensen uit Terheijden). Men is optimistisch in Terheijden.
Het park (SDE+ gegevens zie hieronder) moet 11,3MWp worden en daarmee goed zijn voor ongeveer 11 miljoen kWh (ongeveer 38TJ) .

Locatie en SDE+ gegevens van het zonnepark.

Het project Windturbine De Noord
Er komen 28 windturbines langs de A16, verdeeld over vijf clusters. Een van die vijf clusters is windpark Zonzeel, waar zes turbines komen (zie https://windparkzonzeel.nl/projectinfo/ ): twee van Eneco, drie van Pure Energy en één (via Izzy Projects) van het TEC.
Er loopt nog beroep bij de Raad van State. Men is optimistisch in Terheijden.

De precieze kenmerken zijn volgens de website van windpark Zonzeel (dd juli 2020) nog niet bepaald, maar ze moeten ongeveer tussen de 3,5 en 4,5MW worden (tiphoogte rond de 200m). TEC zegt dat ongeveer 16 miljoen kWh gaat worden opgewekt (ca 58TJ), wat een molen van ca 4,5MW impliceert. Mogelijk loopt de website van Zonzeel achter?

De molen kost ca 6,5 miljoen €.

Het project Warmtenet
Dat is het meest bijzondere deel van het geheel. Kleine, zelfgerunde, warmtenetten zijn zeldzaam. En riskant, vinden nogal wat mensen. Minstens 70% van de huishoudens moet meedoen.

De eerste fase, die 500 huizen verzorgt, is inmiddels af. Daarna komt geleidelijk aan de rest van het dorp aan de beurt.
De aanleg gebeurt in elk geval niet roekeloos. Traaise Energie Maatschappij werkt samen met een aantal partners: Rotterdam Engineering, Aannemersbedrijf Nijkamp, Bouwbedrijf Strukton en Kuijpers zijn de partners voor de ontwikkeling, de aanleg van het netwerk en het inregelen van de installaties. Ook voor het leveren van warmte hebben we de juiste partner gevonden, het Brabantse bedrijf Kelvin (dat de vergunning van de ACM inbrengt).
De levering van warmte via het warmtenet wordt ondergebracht bij  de dochteronderneming Eerste Traais Warmtebedrijf (ETW) .

De warmte wordt onder 70°C aangeleverd. Dat betekent dat er geen ingrijpende maatregelen aan de woning nodig zijn (al is goede isolatie natuurlijk altijd verstandig).

Er is een voorziening voor piekmomenten en technisch falen.

Monteur aan het werk bij de leidingen van het warmtenet (foto bgerard)

Aansluiting is tot €3000 gratis (voor de burger).
Daarna geldt de gebruikelijke tarifering van de Warmtewet, met een vastrecht en een prijs per afgenomen GJ. Dit volgt het Niet Meer Dan Anders-beginsel (er staat overigens een nieuwe Warmtewet op de rol bij de Tweede Kamer).

Een warmtenet is net zo duurzaam als zijn voeding.
Het warmtenet moet gaan draaien op warmte uit het nabijgelegen riviertje de Mark en, indien mogelijk, op geothermie. Beide zijn nu nog niet beschikbaar. Daarom draait het warmtenet nu op ‘transitiegas’. De bedoeling is dat dat in vijf jaar afgebouwd wordt, waarna Terheijden energieneutraal zou moeten zijn.

De Mark
T
hermische Energie uit Oppervlaktewater (TEO) is een techniek die nog aan het begin staat. Het idee is dat je ’s zomers warmte aan het water onttrekt (waardoor dat bijvoorbeeld van 21 naar 19°C gaat), en dat je dat water van 20°C in de bodem opslaat, waarna je het er ’s winters weer uithaalt. Als je de verwarmingsinstallatie in je huis achterstevoren laat werken en die warmte ook in  de grond stopt, heb je koeling – ook nooit weg.

TEO is zeker mogelijk, maar hoe en hoeveel en met welke gevolgen (onder andere ecologische) is nog slechts beperkt bekend. In mei 2019 is de Green Deal getekend voor verdere ontwikkeling.
De STOWA (zeg meer het wetenschappelijk bureau van de waterschappen) maakt zich er sterk voor, zie www.stowa.nl/onderwerpen/circulaire-economie/produceren-van-energie-om-aquathermie/thermische-energie-uit .

De TEC-site heeft een leuke animatie op https://youtu.be/hWoMxkeN2vU .
Daar blijkt overigens uit dat bij  heel lage wintertemperaturen het warmtenet bijgestookt wordt met lokaal geteelde houtige biomassa uit olifantsgras – een goed idee, maar het komt in de hoofdtekst van de site niet terug.

Links gaat zomers de warmte de diepte in, rechts gaat de warmte ’s winters de diepte uit, richting gebruikers. Hoe de ondergrondse opslag gerealiseerd wordt, is niet op de TEC-site te vinden. En omdat de Mark bevaarbaar is, kun je niet zomaar je warmtewisselaar in de rivier leggen.
Ook elektriciteitsoverschotten kunnen in warmte worden omgezet en ondergronds opgeslagen.

 Om ’s winters van water van bijv. 20°C het beoogde water van 70°C te maken, wordt een forse centrale warmtepomp nageschakeld (die weer extra stroom vreet).

Mij lijkt het schema uitvoerbaar, maar de praktijk moet het situatiegebonden aantonen.

Geothermie
Geothermie is nooit een bij voorbaat gelopen race. Het is wel erg warm op 1,5 km diepte, maar er moet ook nog zoiets zijn als een poreuze zandlaag waar water doorheen geperst kan worden. En er moeten geen geologische breuken zijn die kunnen gaan schuiven..

Initiatiefnemer De Ridder heeft een opsporingsvergunning aangevraagd bij het ministerie van EZK, maar heeft die nog niet binnen.
Ondertussen heeft het  Ministerie van EZK een opsporingsvergunning verleend aan Geothermie Brabant en Hydreco Geomec (Geothermie Brabant is een coproductie van het Energiefonds van de provincie en de projectontwikkelaar Hydreco Geomec, en Hydreco Geomec was een dochter van Brabant Water, maar de aandelen zijn in januari 2020 verkocht aan ENGIE).
Deze opsporingsvergunning geeft hen het recht om gedurende 4 jaar naar aardwarmte te zoeken. De vergunning is afgegeven voor het zoekgebied ‘Made 2’. Dit zoekgebied van circa 53 km2 ligt op het grondgebied van de gemeenten Drimmelen, Oosterhout en Geertruidenberg. Er zijn al gegevens beschikbaar over de diepere ondergrond van een gedeelte van het zoekgebied. Op basis daarvan wordt een boorlocatie in het kastuinbouwgebied Plukmade het meest kansrijk ingeschat.
Hoe de gewenste opsporingsvergunning van De Ridder en de verleende opsporingsvergunning aan Hydreco Geomec en het Energiefonds zich onderling verhouden, is mij op dit moment niet duidelijk. Mogelijk kunnen beide naast elkaar bestaan.

De geologie van het zoekgebied van het Hydreco Geomec_Geothermie Brabant onderzoek (presentatie aan de gemeenteraad van Drimmelen dd 12 sept 2019)

Het hoofdkwartier, annex ‘De Energiebrouwerij’.
De stroomkabels van Windmolen de Noord en Zonnepark de Bergen komen in de brouwerij bij elkaar. Vanuit hier gaat de stroom verder het elektriciteitsnet op. Een deel van de stroom gebruiken we voor de warmtepompen in de Energiebrouwerij. Met deze pompen brengen we de warmte voor het Traais Warmtenetwerk op de juiste temperatuur, voordat het de huizen in gaat.
De nieuwste technieken voor duurzame energie worden hier toegepast. Een belangrijke toepassing is cablepooling. Bij deze techniek gaat energie, opgewekt uit wind en zon, door één kabel naar het elektriciteitsnet. Zo wordt de infrastructuur optimaal gebruikt.
Verder wordt gewerkt aan energieopslag en flexibele energielevering.

Het moet een publieke omgeving worden met een markante uitstraling. Omwonenden en (binnen)huisarchitecten hebben al van gedachten gewisseld.

De Energiebrouwerij zou in 2021 open moeten gaan.

Een korte nabeschouwing
Twee opmerkingen.

De eerste is of het hele project organisatorisch en energetisch haalbaar is (financieel is voor mij niet te beoordelen).
Mijns inziens zit het project organisatorisch, in elk geval op papier, goed in elkaar. Wat er feitelijk achter de schermen gebeurt onttrekt zich aan mijn waarneming, maar er zijn geen aanwijzingen die op interne ellende wijzen.
Als de vergunning voor het zonnepark en de windturbine definitief zijn, is daarmee in elk geval de jaarlijkse elektriciteitsbehoefte gemiddeld ruim afgedekt (met reserve voor de nieuwe warmtepompen). Praktische zaken als de capaciteit van Enexis en eventuele eigen elektriciteitsopslag worden op de site niet behandeld. Mogelijk komt dat nog.
Het warmteverhaal is op dit moment, vanwege het ontbreken van concrete cijfers, nog niet beoordeelbaar. Het is aannemelijk dat TEO zal werken en flink zal opleveren, maar meer dan dat valt op dit moment niet te zeggen.
Geothermie in Terheijden is een open vraag.

De Mark bij Terheijden (foto bgerard)

De andere is of de Terheijdense aanpak model kan staan voor heel Nederland.
Nee, niet omdat het model slecht is, maar omdat het noodzakelijkerwijs beperkingen kent. Dat valt de initiatiefnemers niet aan te rekenen.
Een van de beperkingen is dat het project, ook binnen Terheijden zelf, alleen over de gebouwde omgeving gaat en bijvoorbeeld niet over verkeer en vervoer. Binnen de ruimere schaal van de hele gemeente Drimmelen neemt het project bijvoorbeeld ook niet de grootverbruikers in de landbouw mee.
Een andere beperking is dat de Mark een specifieke, eindige energiebron is. Het is niet bewezen, maar wel aannemelijk dat Terheijden genoeg warmte uit de Mark kan halen voor eigen gebruik. Het is al iets minder aannemelijk dat dat voor de hele gemeente Drimmelen zou lukken, en nog minder aannemelijk als bijvoorbeeld ook Breda warmte aan de Mark gaat onttrekken.
Net als de Maas steeds verder opwarmt door de warmtelozingen van de kerncentrales onderweg, kan de Mark steeds verder afkoelen door de onttrekkingen onderweg.

Hoe dan ook beslaat het totaal aan Nederlandse woningen slechts ongeveer 12%, en de totale Nederlandse gebouwde omgeving slechts ongeveer 20% van het totale Nederlandse energiebudget . Er zijn mensen die denken dat je er bent als je alle huizen geïsoleerd hebt, maar dat is veel te simpel. Het probleem is zeer veel groter dan alleen de woningvoorraad, en dus ook zeer veel groter dan met alleen burgercoöperaties kan worden opgelost.  



Update dd 04 november 2020

Het project in Terheijden loopt tegen tegenvallers op, en daramee tegen ernstige vertraging. De NRC schreeef erover op 03 november. Het artikel is in te zien op https://traaisenergiecollectief.nl/nieuws/in-het-nrc-3-november/ .

Een deel bestaat uit gangbare problemen.
Bij het graven is munitie gevonden uit de Tweede Wereldoorlog.
De Traaise windturbine is een van de zes windturbines die bij Zonzeel langs de A16 staan (het B-cluster). De Raad van State heeft een aantal bedenkingen geformuleerd tegen het A16-plan. Die zijn niet fundamenteel, maar de provincie moet er een antwoord op verzinnen en dat kost weer tijd. Voor wat de povincie ervan vindt, zie www.brabant.nl/actueel/nieuws/ruimtelijke-ontwikkeling/2020/raad-van-state-in-basis-akkoord-met-plan-windenergie-a16 .

Het vervelendste is dat de rechter de vergunning blokkeert voor zonnepark De Bergen. Er gaat een heel verhaal aan vooraf over hoe de gemeente Drimmelen eerst heel veel zonneparken wilde en, na protesten, uiteindelijk maar 10 hectare die men ondershands aan het Traais Energie Collectief gegund had.
Maar er was een Italiaanse zonneparkenboer (NaGa Solar) die in de begintijd al een claim op veel meer lappen in de toen nog veel grotere opzet geclaimd had. NaGa Solar vond dat zij evenveel recht hadden op de 10 hectare die overbleef en er op dezelfde manier mee om konden gaan als het TEC dat van plan was. De gemeente Drimmelen had zijn wensen niet secuur genoeg in beleid omgezet. Wat er stond, had een te algemeen karakter waardoor iedereen aan kon voldoen. Dd dit commentara was nog niet duidelijk wat het TEC ging doen.

Het probleem zou niet bestaan als de productie en levering van energie in dit land niet als een commerciele dienstverlening gedefinieerd was, maar als een openbare Nutsverplichting die daarom niet aanbestedingsplichtig was.

Boven: de Mark bj Terheijde (foto bgerard)
Links: plattegrond van de windturbines langs de A16. Een van de zes molens in cluster B is van het TEC