Waterschap Aa en Maas stelt subsidie beschikbaar voor klimaatbestendige maatregelen

Het Waterschap Aa en Maas heeft een subsidiepotje, waaruit het meebetaalt aan projecten die de gevolgen van heftige regenval in woongebieden helpen verzachten. Te denken valt aan groene daken, (buurt)-
moestuinen, geveltuintjes, regentonnen en dergelijke.

Geveltuintje in Den Bosch
Geveltuintje in Den Bosch

De regeling geldt in elk geval tot 31 december 2016, en wordt mogelijk (afhankelijk van de ervaringen) verlengd.

De subsidie is gebonden aan voorwaarden:
–  Het Waterschap betaalt per project 30% met een maximum van €5000
–  De subsidie is bedoeld voor particuliere huishoudens, mits deze in groter verband samenwerken. Eén enkel individu krijgt dus geen subsidie, een blok of straat die samen een rij geveltuintjes aanlegt of die samen regentonnen plaatst in principe wel.
–  De regeling geldt alleen in bebouwd gebied, dus in een dorpskern of stad
–  Het aanbod geldt alleen het gebied van het Waterschap Aa en Maas
–  De maatregel moet een blijvende verbetering zijn voor de water- en groenstructuur
–  Er moet een vorm van controle mogelijk zijn

Alvorens subsidie aan te vragen, is het verstandig even de site van het project te bezoeken http://www.aaenmaas.nl/pagina/over-aa-en-maas/beleid/klimaat.html .

Klimaateffecten in Brabant 8 – Waterbeheer

Op deze site loopt een serie over klimaateffecten en klimaatadaptatie in Brabant.

In het julinummer van de Nieuwsbrief van de Brabantse Milieu Federatie (BMF) stond een goed artikel over grond- en oppervlaktewaterbeheer van Vanessa Mommers, zowel in te droge als te natte tijden. Ik heb dit (met toestemming) hieronder overgenomen.

———————————————–

Brabantse Milieufederatie

De extreme regenval in de afgelopen tijd heeft geleid tot nogal wat discussie over het beleid van de waterschappen. Met name de landbouw gebruikt de wateroverlast en de schade die daaruit voortvloeit om te pleiten voor snelle waterafvoer. Daarbij schuwt men niet de natuur als veroorzaker van alle kwaad aan te wijzen.
overstroomde weg

Een reportage die de Volkskrant op 18 juni publiceerde over boer Van Beers uit Vessem is daarvoor exemplarisch. Van Beers beklaagt zich over het waterschap. Hij vraagt zich af of de natuur vóór de oogst gaat: ‘Het is waterbeleid dat nog dateert uit een tijd dat verdroging een thema was. Maar nu is er het nieuwe klimaat met zijn hoosbuien.’

Ik kan me de frustratie van Van Beers goed voorstellen, want het is niet zomaar iets om je oogst verloren te zien gaan. Toch vind ik de wijze waarop de landbouw deze discussie voert onnodig polariserend. Bovendien gaat deze wijze van discussiëren voorbij aan de werkelijke opgave waar we voor staan, namelijk Nederland klimaatbestendig maken.

Nederland staat bekend als een land dat letterlijk weet hoe het hoofd boven water te houden. Technisch zijn we tot heel veel in staat. Waar we water nodig hebben wordt het aangevoerd, waar het te veel is wordt het afgevoerd. Dat teveel afvoeren heeft de afgelopen decennia geleid tot verdroging, een van de grootste bedreigingen voor de Nederlandse natuur. Die verdroging is – anders dan Van Beers beweert – nog steeds een actueel thema, zeker op de hoger gelegen zandgronden in Zuid- en Oost-Nederland. Die verdroging vormt op termijn ook een bedreiging voor de landbouw zelf en – wellicht nog belangrijker – voor de drinkwatervoorziening. Juist door het ‘nieuwe klimaat’. Want we moeten niet alleen rekening houden met meer en heviger hoosbuien, maar ook met langere periodes van droogte. Waar halen we dan het water vandaan?

Als het peil van de Maas door langdurige droogte zakt, zal er vanuit de rivier niet altijd meer voldoende water zijn om aan te voeren voor de landbouw. De landbouw zal dan vaker uitwijken naar beregening uit grondwater. Dat grondwater hebben we echter ook nodig voor drinkwater en voor de industrie.

In Brabant liggen strategische grondwatervoorraden waaruit in geval van calamiteiten, bijvoorbeeld een nucleaire ramp, grote delen van Nederland van drinkwater moeten worden voorzien. In een rapport van Deltares uit 2014 staat dat in het verleden in droge zomers de landbouw in een betrekkelijk korte periode meer grondwater onttrok dan de drinkwatervoorziening op jaarbasis. Met de intensivering van de landbouw, langere periodes van droogte en lage Maaspeilen in het vooruitzicht, ziet het ernaar uit dat de druk op het grondwater alleen maar groter gaat worden. En grondwater is geen onuitputtelijke bron. Dus hoe zorg je er voor dat ook toekomstige generaties nog van die bron gebruik kunnen maken? Door water bovenstrooms zoveel mogelijk vast te houden waar het valt en het ter plekke te laten ‘inzijgen’.

In deze ‘duurzame zoetwatervoorziening’ spelen natuurgebieden een belangrijke rol. In de natuur kan water worden vastgehouden én gezuiverd. Natuurgebieden kunnen ook worden ingezet om een tijdelijk overschot aan water te bergen, mits het water niet verontreinigd is uiteraard. Zo doet bijvoorbeeld het opvangbekken langs de Beerze dezer dagen goed zijn werk zodat elders geen gebieden overstromen. In het nieuwe klimaat zullen meer van zulke buffers in beekdalen gewenst zijn.

De waterschappen werken hard aan die duurzame zoetwatervoorziening. Zij nemen daarmee verantwoordelijkheid voor een vraagstuk dat veel complexer en genuanceerder is dan in de Volkskrant wordt gesuggereerd met de uitspraak ‘vogels zijn geholpen, maar de aardappelen rotten weg’. Hiermee reduceert men het probleem van wateroverlast ten onrechte tot een keuze tussen landbouw of natuur. Een duurzame zoetwatervoorziening gaat ons allemaal aan. Het gaat namelijk over ons drinkwater, ons viswater, ons vaarwater, de grondstof voor ons bier en onze frisdranken, het water in de koeltorens van onze elektriciteitscentrales enzovoorts.

Bovendien ben ik er van overtuigd dat het versimpelen van de discussie over wateroverlast tot ‘landbouw versus natuur’ niet leidt tot duurzame ingrepen in ons watersysteem. Om Nederland voor te bereiden op meer wateroverlast, maar ook op langduriger perioden van droogte is meer nodig dan extra pompcapaciteit, een ander maaibeleid en het rechttrekken van waterlopen.
vanessa mommers_BMF
Vanessa Mommers
Ruimte en water
vanessa.mommers@brabantsemilieufederatie.nl

 

Scriptie over de klimaat-aspecten van het vliegen

Voor mijn studie Milieukunde aan de Open Universiteit moest ik de module Milieuproblemen en Duurzame Ontwikkeling afsluiten met een scriptie van ongeveer 5000 woorden (inclusief literatuurlijst volgens de APA-regels). Ik heb die laten gaan over een onderwerp waar ik al het nodige van af wist, de klimaataspecten van het vliegen.
De titel is Klimaat  dwingt de vliegtuigsector tot beperking, en de wereld tot keuzes

Het vliegverkeer neemt al decennia toe en zal dat bij ongewijzigd beleid blijven doen. De bijbehorende emissies zullen dan navenant toenemen.

Links het brandstofverbruik per jaar (een Tg is een miljard kg = 1 miljoen ton), rechts het aantal kilometers dat betalende passagiers jaarlijks afleggen (Lee et al.)
Links het brandstofverbruik per jaar (een Tg is een miljard kg = 1 miljoen ton), rechts het aantal kilometers dat betalende passagiers jaarlijks afleggen (Lee et al.)

Op de Klimaatconferentie in Parijs is geeist dat de mondiale tempera-
tuur minder dan 2°C moet stijgen. Dat kan alleen bij dalende emissiescenario’s.

Technische vooruitgang kan de groei van het vliegen tot op zekere hoogte ontkoppelen van de bijbehorende broeikasgasemissies. De vliegsector heeft daartoe een ideaal-scenario opgesteld waarin al een zekere emissiegroei als vooronderstelling verwerkt zit.

Het ATAG-model 2010, waarmee de vliegsector denkt zijn emissies te kunnen beperken. In mijn scriptie heb ik ervoor gekozen dit model normatief te maken. Het moet gehaald worden. Ik denk niet dat dat gaat lukken. Voor zover het niet lukt, moet er minder gevlogen worden.
Het ATAG-model 2010, waarmee de vliegsector denkt zijn emissies te kunnen beperken. In mijn scriptie heb ik ervoor gekozen dit model normatief te maken. Het moet gehaald worden. Ik denk niet dat dat gaat lukken. Voor zover het niet lukt, moet er minder gevlogen worden.

Diverse commentaren echter maken aannemelijk dat technische middelen overschat worden en dat ook dit ideaal-scenario niet bereikt wordt.

Vliegmaatschappijen en luchthavens draaien economisch vaak marginaal draaien en zetten hun economisch belang vaak zwaarder neer dan gerechtvaardigd. Ze behartigen hun belangen agressief.

In deze tekst wordt ervoor gekozen het ideaal-scenario van de vliegsector normatief op te leggen. Luchtvaartgroei is slechts mogelijk als alle bijbehorende broeikasgaseffecten aantoonbaar weggecompenseerd worden tot op het ideaal-scenario. Dat leidt tot minder groei, en  mogelijk tot krimp.

Dat vraagt om een nieuw concept om internationale communicatie en verplaatsingen te blijven faciliteren.
Communicatie moet vaker op afstand plaatsvinden.
Verplaatsingen moeten door alternatieven worden overgenomen, zoals een HSL-net met een goed onderliggend spoorwegnet. Het alternatief moet beduidend minder broeikasgassen produceren dan vliegen.

De volledige tekst van de scriptie is hier te vinden –> Klimaat dwingt de vliegtuigsector tot beperking en wereld tot keuzes-3

VS-krijgsmacht bereidt zich voor op klimaatoorlogen

Politici in de VS steggelen er nog over, maar de krijgsmacht van de VS is er al lang uit: het is nodig om je voor te bereiden op oorlogen, waarvoor het klimaat de “threat multiplier” of de “accelerant of instability” wordt. Niet de enige oorzaak, maar wel een versterkende factor naast slecht en corrupt bestuur, ethnische verdeeldheid en bevolkingsgroei. Nigeria is een voorbeeld: door slecht en corrupt bestuur, ontbossing, overbegrazing en ook door het verschuiven van de regenzones is het noorden van Nigeria van vruchtbaar boerenland veranderd in savanne. Dat heeft de opkomst van Boko Haram ongetwijfeld geholpen.

Bij het voorkomen en bestrijden van de geopolitieke gevolgen hiervan wordt de krijgsmacht van de VS als vanzelf een belangrijke speler op het gebied van de humanitaire hulp. Niet omdat ze ineens softie zijn geworden, maar omdat het belang van de VS ermee gediend is. De leiding in de afzonderlijke militaire districten in de wereld heeft inmiddels in januari 2016 instructies gekregen om plannen te maken.

Hierover schrijft Andrew Holland in de Scientific American van juni 2016.

Klimaatverandering heeft een direct en indirect gevolg.

Direct kan de militaire infrastructuur door de stijging van de zeespiegel onder water lopen. (Het zou tragisch zijn als Guantánamo Bay onderliep? Zeg ik, niet Andrew Holland). Dat is de minste zorg.

Indirect ligt het veel moeilijker. Holland noemt enkele voorbeelden.

In Afrika, waar de grootste problemen verwacht worden, hebben de VS weinig militaire mensen rondlopen. Daar werkt de krijgsmacht van de VS samen met USAID, en werkt hij in eerste instantie min of meer diplomatiek. Holland noemt als positief voorbeeld Burundi. Op basis van wetenschappelijk onderzoek was daar ellende voorspeld en die kwam inderdaad toen de huidige president ongrondwettelijk nog een derde termijn aan de macht wilde blijven. De rellen hebben tot nu toe zo’n 500 mensen het leven gekost, maar de zaak liep in zoverre niet uit de hand dat het (door de VS getrainde leger) leger neutraal bleef (beweert Holland). Met Nigeria hebben de VS tot nu toe weinig bemoeienis gehad.

In Azië noemt Holland de hulpverlening aan de Phillipijnen na de orkaan Haiyan als voorbeeld. De VS-krijgsmacht  kon daar snel en goede hulp bieden. Obama kon zes maand later een nieuw defensieverdrag tekenen. Haiyan is een klimaatvoorbeeld, omdat de oceanen warmer worden, waardoor aantal en heftigheid van de typhoons toeneemt. Zolang een Amerikaanse bondgenoot banger is voor de volgende typhoons als voor de Chinese dreiging, aldus vrij vertaald het militaire standpunt, staat hun hoofd niet naar uitbreiding van hun defensie. Aldus opgetekend door Holland.

Syriers bidden om regen
Syriers bidden om regen

Ook in het Midden-Oosten zijn er veel klimaatproblemen (oa Syrië), maar vooralsnog zijn de Amerikanen daar zo druk aan het vechten dat er geen langere termijn-gedachten op de agenda verschijnen.

Tenslotte besteedt Holland een analyse aan het noordpoolgebied. Dat wordt ijsvrijer (maar het ijs blijft grillig). De Russen hebben er hun machtige Noordelijke vloot, de VS alleen patrouillerende onderzeeërs en geen infrastructuur. Militaire aanwezigheid daar zou de Amerikanen kapitalen kosten. Vooralsnog tekent zich een ijsbrekerwedloop af.

Zie: Burgeroorlog in Syrië mede veroorzaakt door klimaatverandering

Zie: Sanders over terrorisme en klimaatverandering

Zie: Hoe Kemal Ali op Lesbos terecht kwam

climate security report 2012_Foley_Holland-rr
Zie: Catharine Foley en Andrew Holland, American Security Project, 2012
op www.americansecurityproject.org/climate-security-report

2014 climate change adaptation roadmap_US DOD
2014 Climate Change Adaptation Roadmap, US Department of Defense, june 2014
zie 2014 climate change adaptation roadmap_US DOD

Response to Congressional Inquiry on National Security Implications of Climate-Related Risks and a Changing Climate op
http://archive.defense.gov/pubs/150724-congressional-report-on-national-implications-of-climate-change.pdf

 

Aarde wordt inderdaad steeds warmer

Een internationaal rapport van de American Meteorological Society, de State of the Climate, toont aan dat de aarde inderdaad steeds warmer aan het worden is.
state of the climate_titelpagina

De VS-overheidsorganisatie NOAA (de National Oceanic and Atmos-
pheric Adminstration) maakte een samenvatting van het rapport. Enkele highlights:

  •  De langetermijn trend in de klimaatverandering en een van de sterkste El Niño’s ooit zorgden ervoor dat 2015 nog warmer was dan 2014, en daarmee het warmste jaar sinds de metingen begonnen.
    De mondiaal gemiddelde landtemperatuur zat ruim 0,4°C boven het gemiddelde van 1981-2010 (in de klimaatleer werkt men standaard met 30 jaar-perioden bg)
    Het Noordpoolgebied was jaargemiddeld 1,2°C warmer.
  • De broeikasconcentraties van CO2, methaan en N2O waren de hoogste ooit (CO2 jaargemiddeld 399,4ppm, een stijging van 2,2%).
  • De mondiaal geiddelde zeewatertemperatuur zat ongeveer 0,35°C bovengemiddeld, en is eveneens een record
  • De zeespeigel is 70mm gestegen sinds men in staat was die mondiaal te meten, in 1993
  • Er waren in 2015 over de hele aarde 101 tropische cyclonen, terwijl er dat van 1981-2010 jaargemiddeld 82 waren

state of the climate_continents

De NOAA-samenvatting is te vinden op http://www.noaa.gov/international-report-confirms-earth-hot-and-getting-hotter .

In de NOAA-samenvatting wordt doorgelinkt naar het integrale rapport. Let wel, dat is 106MB. Zie www.ametsoc.org/ams/index.cfm/publications/bulletin-of-the-american-meteorological-society-bams/state-of-the-climate/ .

De historici van het Groenlandse ijs

Als de Groenlandse ijskap helemaal zou verdwijnen, zou de zeespiegel meer dan zes meter stijgen. Nu is het niet meteen zover, maar over enkele eeuwen zou het wel kunnen. Tot nu toe zijn de verwachtingen voor 2100 dat het Groenlandse ijs drie decimeter aan de zeespiegel toe-
voegt. Maar veel is nog onbekend en het lijkt uiterst relevant voor
Nederland. Groenland verliest nu 200 miljard ton ijs per jaar.
ice historians-2
Het is daarom interessant dat Nature (Quirin Schiermeier, 28 juli 2016) aandacht besteedt aan Deens academisch onderzoek, met in de hoofdrol Anders Bjørk. Bjørk is een avontuurlijk type, dat gek is op de poolgebieden en met grote regelmaat op Groenland komt. Maar vlak buiten Kopenhagen, in een oud fort, vond hij een researchobject dat minstens zo waardevol was en dat hem even intensief bezig houdt als zijn veld-
werk op Groenland.

Oude luchtfoto’s. Begin jaren ’30 lagen Denemarken en Noorwegen overhoop wie er de baas was op Groenland. Denemarken won dat in 1933 bij het Internationaal Hof in Den Haag. Intussen waren er tienduizenden (ooit geheime) foto’s gemaakt, waarvan de gevoelige negatieven in het Deense fort lagen. De toenmalige expeditie werd geleid door Knud Rasmussen. De foto’s zijn gemaakt vanaf 4000 m hoogte, vanuit een open watervliegtuig, met een roterende camera.
De toenmalige onderzoekers hebben goed werk geleverd. Ook zonder GPS bleek het mogelijk nauwkeurig te navigeren.
Uiteraard kijken de meeste foto’s schuin op het land. Daardoor moeten ze een voor een met de hand omgezet worden naar nette coördinaten. Dat gaat goed, maar kost veel tijd.
ice historians-1
Nu bekend is dat Bjørk zich met dit werk bezig houdt, wordt hem van alle kanten materiaal aangeboden, waardoor zijn bestanden zowel naar voren als naar achteren uitgebreid zijn. Deze kant op tot voorbij de oudste satellietgegevens, die 40 jaar oud zijn, en de andere kant op tot voorbij de uitvinding van het fototoestel, zoals schetsen van Hinrich Rink (1851) van de Jakobshavn gletsjer. Ook dat bleek precisiewerk. Bjørk heeft ook schetsen die Alfred Wegener kort voor zin dood gemaakt heeft op centraal-Groenland (Wegener was de man die voor het eerst de theorie van de ‘plate tectonics’ geopperd heeft – de theorie van de drijvende continenten. Hij werd aanvankelijk voor gek versleten.).
Inmiddels heeft Bjørk 180.000 luchtfoto’s en en ongeveer 600 schetsen en schilderijen.
Ook heeft Bjørk historische metingen van de zeewatertemperatuur, die gelegd kunnen worden naast die van het NASA Oceans Melting Greenland project.

Elk van de 309 rode stippen is een grote gleysjer. Elk blauw lijntje is een vliegtracé.
Elk van de 309 rode stippen is een grote gleysjer. Elk blauw lijntje is een vliegtracé.

Het algemene beeld is dat het ijs zich moeilijk in regels laat vangen.

In Bjørks analyseperiode is het ook door natuurlijke oorzaken warmer en kouder geweest. Eind 19de eeuw was het relatief koud, en begin 20ste eeuw relatief warm. Men ziet dat terug op de foto’s. Gletsjers reageren gevoelig op kleine temperatuurverschillen, maar gletsjers die in zee eindigen reageren sneller dan die op het land liggen. En daarbinnen hebben gletsjers ook nog een individueel gedrag, dat mogelijk wordt beïnvloed door de onderliggende rotsen.

Maar de tekens zijn niet goed. De huidige terugtocht duurt langer en is omvangrijker dan bij eerdere fluctuaties het geval was. Het gemiddelde jaarlijkse ijsverlies tussen 2003 en 2010 was meer dan het dubbele van het gemiddelde in de 20ste eeuw.
groenlandse gletsjer_1932_nu

 

 

Eerste halfjaar 2016 breekt nieuwe warmterecords

De World Meteorological Organization (WMO) meldde in een persbericht van 21 juli 2016 dat het gemiddelde weer op aarde over het eerste half jaar van 2016 weer vele records gebroken heeft. Het jaar 2016 zou het warmste jaar ooit op aarde kunnen worden sinds het begin van de registratie.
Voor de volledige tekst zie Global climate breaks new records januari-juni 2016 .
De stelling is gebaseerd op een rapport van de US National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) ( http://www.ncdc.noaa.gov/sotc/global/201606 )  en NASA’s Goddard Institute for Space Studies (NASA_GISS) (http://svs.gsfc.nasa.gov/12305 ), beide gezaghebbende instituten.

hottest years global temperature

Another month, another record. And another. And another. Decades-long trends of climate change are reaching new climaxes, fuelled by the strong 2015/2016 El Niño,” said World Meteorological Organization Secretary-General Petteri Taalas.

The El Niño event, which turned up the Earth’s thermostat, has now disappeared. Climate change, caused by heat-trapping greenhouse gases, will not. This means we face more heatwaves, more extreme rainfall and potential for higher impact tropical cyclones,” said Mr Taalas.

De CO2- concentraties zijn over de 400ppm hene geschoten.
De gemiddelde temperatuur op aarde was 1.3°C warmer dan eind 19de eeuw.
De ijskap op Groenland begon ongewoon vroeg te smelten en het Noordpoolijs neemt 40% minder oppervlakte in dan rond 1980.
Het was een stuk droger dan normaal in o.a. Spanje en het westen en midden van de VS, en een stuk natter dan normaal in o.a. Noord- en Centraal Europa.

VN-baas ban Ki Moon heeft de wereldleiders op 21 sept 2016 uitgenodigd om over de uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs te praten.

In een ander artikel van dezelfde dag publiceerde de WMO een afbeelding van een hittegolf op 21 juli 2016.

Hittegolf in het Midden-Oosten op 21 juli 2016. In kuweit en Basra was het 54 graad C.
Hittegolf in het Midden-Oosten op 21 juli 2016. In Kuweit en Basra was het 54 graad C.

Zie WMO over temperatuurrecord in Kuweit .
Het was (volgens de WMO) rond de 54°C in Kuweit en Basra, maar ook in grote steden als Riad en een stad als het Perzische Ahvaz (met ruim een miljoen inwoners) moet het zo warm geweest zijn. De WMO stuurt een commissie naar Kuweit om de meting te controleren.
Deze hittegolf besloeg een groter gebied. In het zuiden van Marokko was het tussen de 45 en de 47 °C
Er zijn heel oude metingen die nog iets hoger liggen dan 54°C (1913 Death Valley en 1931 Tunesie), maar die worden niet meer vertrouwd.

Men vraagt zich af in hoeverre deze gebieden nog bewoonbaar blijven. Zie bijv. Hoe Kemal Ali op Lesbos terecht kwam  en Burgeroorlog in Syrie mede veroorzaakt door klimaatverandering  .

 

Klimaateffecten in Brabant 7 – Met je voeten in te veel modder

Het systeem voldoet aan de norm, maar de norm voldoet niet meer. Dat is een notedop de inhoud van de Statenmededeling over wateroverlast in Noord-Brabant (4 juli 2016). nn

Wateroverlast in juni 2016
Wateroverlast in juni 2016

Op basis van een eerder ingediende motie van CU-SGP en CDA had het College van Gedeputeerde Staten (GS) bekeken in hoeverre akkerland en grasbouw nog adequaat beschermd waren tegen overvloedige neerslag. Provinciale Staten gaan daarover.

Wat komt er uit dat ‘bekijken’?
De uitkomst van dat bekijken is een soort drietrapsraket.

De eerste trap is dat de situatie nagenoeg overal voldoet aan de nu geldende wettelijke norm. Die luidt:
beschermingsnormen wateroverlast
(Lees: de spoorwegen mogen gemiddeld maar eens in de 100 jaar onder lopen enzovoort.)

De waterschappen hebben een systeem ontworpen dat nagenoeg overal aan deze norm voldoet, als uitgegaan wordt van het Klimaatscenario van 2006 van het KNMI en de bijbehorende neerslagtabellen.

De tweede trap is dat het KNMI in 2014 een nieuw scenario gemaakt heeft, waarbij door STOWA (dat is zoiets als het wetenschappelijk bureau van de waterschappen) nieuwe neerslagreeksen berekend zijn. De uitkomst in een notedop:
neerslagwaarschijnlijkheden oud en nieuw_STOWA
(Lees: als er in 2006 eens per 10 jaar 80mm regen in vier dagen viel, viel er in 2014 eens per 10 jaar 89mm in vier dagen, enz.)

De volledige STOWA-tekst is te vinden op http://www.stowa.nl/publicaties/publicaties/nieuwe_neerslagstatistieken_voor_het_waterbeheer__extreme_neerslaggebeurtenissen_nemen_toe_en_komen_vaker_voor .

Let wel: deze cijfers zijn gemiddeld over een groter gebied.

De  derde trap is dat er in een klein gebied “boven-normatief veel” regen kan vallen. Bijv. in 2015 in het land va Heusden en Altena viel er lokaal in korte tijd meer dan twee keer zoveel regen als waar het systeem op berekend is.

 

Wat gaan GS nu doen?
In 2018 (dat is een jaar vroeger dan eigenlijk moest) gaan de waterschappen een nieuwe voortgangsrapportage schrijven. Die zal formeel getoetst worden aan het nieuwe klimaatscenario annex de nieuwe STOWA-cijfers. Op verzoek van GS maken de waterschappen een indicatieve tussenrapportage in 2016.

Verder gaan GS met de waterschappen in overleg over maatregelen om de gevolgen van “boven-normatieve” lokale hoosbuien te verlichten. Die krijgen een plaats in de uitvoeringsagenda van het Provinciaal Milieu- en Water Plan. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een eerdere studie van het (Gelderse) waterschap Rivierenland.

Tenslotte gaan GS in overleg met gemeenten over de, soms ernstige, wateroverlast in stedelijk gebied (zie Tilburg en het noodweer van 28 juli 2014)

 

Maar denk ook aan droogte!
De bevolking heeft, niet onbegrijpelijk, de sterke neiging zich het meest bezig te houden met de meest verse ellende. En dat is nu teveel water.
Maar het meer extreme weer, dat het klimaat ons brengt, kan ook betekenen dat er meer extreme droogtes komen. Een boer koopt er weinig voor als voorkomen wordt dat zijn oogst in het ene jaar verzuipt en in het andere jaar verdroogt. Er is dus een totaalplaatje nodig. Daartoe is het Deltaplan Hoge Zandgronden ontworpen ( Het Deltaplan hoge zandgronden)

Klimaateffecten in Brabant 6 – het KNMI over recent extreem weer in 2016. Daarnaast verzekerbaarheid.

Het KNMI heeft een beschrijving annex klimaatanalyse uitgebracht over de extreme buien van eind mei en begin juni 2016, en een beschrijving van het noodweer van 22 en 23 juni.

Het KNMI over 31 mei en 1 juni 2016
De eind mei-studie is te vinden op www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/klimaatanalyse-van-extreme-buien-eind-mei-begin-juni-2016 .
Eind mei lagen Limburg en Zuidoost Brabant aan de rand van een groot neerslaggebied. Die neerslag hoorde bij een depressie boven Frankrijk en Duitsland, die ruim een week bleef hangen.
Belgie en Zuid-Nederland kregen hevige onweersbuien van mee, leidend tot lokale wateroverlast.
boxmeer
In Zuid-Duitsland leidden relatief kleinschalige, maar zeer hevige buien tot flash floods en aardverschuivingen.
In Frankrijk viel de regen aanhoudend over een groot gebied, waardoor in het stroomgebied van de Seine en de Loire de rivieren recordhoogtes bereikten en buiten hun oevers traden. Het Louvre werd voor de zekerheid gesloten.

Gemiddelde neerslag in mm/dag in Frankrijk op 29-30-31 mei - bron NOAA/CPC

De klimaatwetenschap wordt gestaag beter, maar zeer lokale gevolgen als het buiten de oevers treden van een rivier kunnen nog niet berekend worden. De regen, die er de oorzaak van was, kan al wel in lokale modellen gevangen worden.

Het KNMI stelt dat de buien in Duitsland niet met een veranderend klimaat in verband kunnen worden gebracht. De kans dat ergens in Zuid-Duitsland in april, mei of juni een dergelijke buiencomplex optreedt eens in de 20 jaar. Dat is niet heel zeldzaam en de tijdreeksen van 250 weerstations vanaf 1951 laten een afname in de extreme neerslag zien.

Gemiddelde neerslag in mm/dag in Frankrijk op 29-30-31 mei - bron NOAA/CPC
Gemiddelde neerslag in mm/dag in Frankrijk op 29-30-31 mei – bron NOAA/CPC

Voor Frankrijk komt het KNMI tot een ander oordeel.. De kans op dit type neerslag is sinds 1960 voor de Seine 1.8* zo hoog geworden is, en voor de Loire 1.9* zo groot. Dat kan gelezen worden als dat de kans op zoveel regen in het stroomgebied van de Seine gestegen is van 1 op 900 naar 1 op 500 per jaar. Bij de Loire is dat van 1 op 180 naar 1 op 100 per jaar.

De onderliggende natuurkunde is simpel, stelt het KNMI. De Clausius-Clapeyronvergelijking zegt dat +1°C (de temperatuurstijging sinds 1960) maakt dat de lucht 7% meer waterdamp kan bevatten (wat inderdaad ook gebeurt).

Overigens heeft het KNMI ook voor de zware regenval in juli 2014 (waardoor onder andere delen van Tilburg onderliepen, zie Klimaateffecten in Brabant – 2: Tilburg en het noodweer van 28 juli 2014) een klimaatanalyse gemaakt. Daaruit kwam ruwweg dezelfde verdubbeling van de kans op een dergelijke hoeveelheid neerslag.

Het KNMI over het noodweer rond 23 juni 2016

De tekst is te vinden op http://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/zware-onweersbuien-op-22-en-23-juni-vol-extremen .
In de nacht van 22 op 23 juni, op 23 juni en in de nacht van 23 op 24 juni kwam het in Brabant en Limburg tot een extreem noodweer. Op de neerslagradar van het KNMI was boven Brabant een heuse ‘supercel’ te zien met rolwolken, vuistgrote hagel, valwinden en uitzonderlijke neerslag.

Supercel boven Brabant rond 23 juni 2016. weerradar KNMI
Supercel boven Brabant rond 23 juni 2016. weerradar KNMI

Delen van Brabant zagen er uit alsof er een oorlog gewoed had.
dak+glas_juni2016
Het KNMI heeft (nog?) geen klimaatanalyse gemaakt van het noodweer rond 23 juni.

 Schade en verzekering
Alleen al in een agrarische gemeente als Someren kwamen de gemeente en de boerenorganisatie ZLTO tot een half miljard schade. Nu zal daar enig natte vinger-werk inzitten en er liggen nog geen officiele schademeldingen onder, maar ongetwijfeld zal het heel veel zijn. Over het hele rampgebied samen inderdaad misschien wel een miljard.
In de beste traditie eiste de ZLTO geld voor zijn achterban voor deze “nationale ramp”.

Wateroverlast op de aardappelvelden
Wateroverlast op de aardappelvelden

Staatssecretaris Van Dam had er niet meteen zin in. In de NRC (28 juni 2016) liet hij weten dat zijn ministerie er al jaren op aandringt dat boeren een weersverzekering afsluiten en dat, nog sterker, het ministerie daar zelfs een subsidie van 9 miljoen per jaar voor klaar heeft liggen. En, zegt het ministerie, als men via de rampenregeling geld wil vangen, kan dat alleen als het om onverzekerbare schade gaat.
Mensen die er meer van af weten dan ik, moeten maar bepalen wat wijsheid is. Misschien is een deel van de schade onverzekerbaar en misschien kunnen er voorwaarden verbonden worden aan een eventueel hulpbedrag. En omvallende boerenbedrijven kosten de staat, linksom of rechtsom, ook geld.

Ondertussen kan men zich de meer fundamentele vraag stellen in hoeverre het concept “verzekering” als zodanig in dit soort situaties bruikbaar blijft.
Een verzekering gaat fundamenteel van de aanname uit dat het incident uitzondering is en het niet-incident regel. Als de herhaalfrequenties van extreem weer toenemen, moet dat vroeg of laat gevolgen hebben voor de grondslagen van de verzekering. Op zijn gunstigst gaat de premie omhoog en op zijn slechtst houdt de verzekerbaarheid op. Zie op deze site Klimaatverandering en financiele stabiliteit

Waar de verzekerbaarheid ophoudt, moet het overheidsbeleid starten. Na de watersnoodramp van 1916 is de Afsluitdijk gebouwd, en na die van 1953 de Deltawerken. Men heeft toen ook niet voor gekozen voor een benadering “het Rijk betaalt de schade en tot de volgende overstroming”. Die mentaliteit zou ook hier getoond moeten worden.

Misschien zouden de regering en de Tweede Kamer een groter gevoel van urgentie t.a.v. klimaatverandering ten toon moeten spreiden.
In Brabant is onlangs het “Deltaplan Hoge Zandgronden” van kracht geworden waarin het beheer van het zoetwater op de zandgronden onderwerp van beleid is (zie Klimaateffecten in Brabant – 1 Het Deltaplan hoge zandgronden ). En waarin, het is navrant, vooral droge zomers afgedekt zijn – en niet zonder reden, want het weer wordt extremer, zowel in de natte als in de droge richting. Misschien moet de provincie eens haar Deltaplan-beleid ter evaluatie naast de feitelijke ervaringen van mei en juni 2016 leggen.
En misschien moet de bevolking minder bezwaar gaan maken tegen maatregelen die beogen het klimaat binnen aanvaardbare grenzen te houden, zoals windturbines, hoogspanningsleidingen en mestvergisters.

Verslag demonstratie Duitse bruinkoolmijn – Ende Gelände

Ik heb in deze kolommen een aankondiging gezet van een demonstratie bij de de Duitse bruinkoolmijn in de Lausitz. Die demonstratie is een succes geworden.

Actievoerders bij Ende Gelände 2016
Actievoerders bij Ende Gelände 2016

In het online-blad De Correspondent staat een verslag. Zie https://decorrespondent.nl/4574/Demonstreren-voor-het-klimaat-Deze-mensen-deden-het-wel .

Ik vind overigens De Correspondent een goede krant. Ik lees hem zelf al een tijd en haal er veel uit. Dat leidt soms tot artikelen op deze site.

Ik raad anderen aan zich ervoor in te schrijven.