Intro Na elke duizend bezoekers schrijf ik een artikel, dat buiten de grote lijn van mijn blog valt. Na de 22000ste bezoeker ging het (met flinke vertraging) over de Meyer Werft in Papenburg (een vakantie-ervaring), na de 23000ste bezoeker gaat het (zonder vertraging) over de Cyprustentoonstelling waar Willemieke en ik naar toe geweest zijn (in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden). Die tentoonstelling is de moeite waard en loopt t/m 15 maart 2020. De perspagina van de expositie is www.rmo.nl/nieuws-pers/persinformatie/nieuwe-tentoonstelling-cyprus/ . Een deel van onderstaande afbeeldingen komt daar vandaan.
Ik hobby wat
in geologie, zonder op dat gebied enige pretenties te hebben. Vandaar ook iets
over de geologische geschiedenis die Cyprus uniek maakt.
Koperwinning Hèt kenmerk, waarmee Cyprus zich onderscheidde van allerlei andere oude gebieden in de regio, is de koperwinning. De naam koper komt van het Latijnse woord Cuprum. Dit woord is afgeleid van “aes cyprium”, hetgeen “erts van Cyprus” betekent. In de oudheid werd namelijk op Cyprus koper gewonnen (aldus Wikipedia). In de Romeinse tijd had Cyprus zo ongeveer het monopolie op de koperproductie.
Vanaf ca 8700 vChr begon de eerste, primitieve ertsbewerking. Vanaf ca 5000 vChr kon men kopererts smelten, o.a. in locaties in Anatolie en het huidige Servie. Zie o.a. www.copper.org/education/history/timeline/timeline.html en https://en.wikipedia.org/wiki/Chalcolithic . Het smelten is dus waarschijnlijk niet op Cyprus uitgevonden. Het Chalcolithicum is de periode toen er al wel koper gebruikt werd, maar men de legering met tin, om brons te krijgen, nog niet ontdekt had. Brons is harder en goed gietbaar. De bronstijd is in het Middellandse Zee-gebied erg belangrijk geweest.
Koperbaren hadden in Cyprus een ‘runderhuid-vorm’, omdat de vorm
daarop leek (maar dat berust op toeval). De ratio is waarschijnlijk dat dan
vier man hem konden dragen (de baren wegen ca 30kg per stuk).
Er werd een bijbehorende God bedacht die de koperwinning
moest beschermen.
Inmiddels zijn de mijnen grotendeels uitgeput en/of
economisch onwinbaar.
Koperbaar
Kopermijn
Een ofioliet De Cypriotische koperwinning berust op een tamelijk zeldzaam geologisch verschijnsel. Cyprus (om precies te zijn het Troödos-gebergte) is een ‘ofioliet’.
De ruimte tussen Europa en Afrika bestaat geologisch uit grotere en kleinere tektonische platen, die steeds in beweging zijn. Lang geleden was de ruimte groot en heette de Tethys Oceaan. Er lag een mid-oceanische rug die hoorde bij het uiteendrijven van Afrika en Europa (net zoals die nu in de Atlantische Oceaan ligt – Europa en de VS drijven uit elkaar , en dat niet alleen politiek).
Hydrothermic vent – systeem op een mid-oceanische rug
Vaak bestaat er bij een mid-oceanische rug een hydrothermal vent – systeem. De zeebodem is verbrokkeld en er ontstaat een soort percolatiesysteem. Op enige afstand van de rug dringt het zeewater de grond in. Het loogt allerlei chemische elementen uit, die bij die temperatuur tot op zekere hoogte in water oplossen. Boven de lavakamer stijgt het hete water weer op tot het opnieuw in zee komt. In het koude zeewater lossen de elementen en hun verbindingen niet meer op, waardoor ze bij de uitstroomopening neerslaan. De uitstroom heet (afhankelijk van het elementenmengsel) een white of black smoker en de uitstroom resulteert in een ‘chimney’, een schoorsteen. Het is als het ware een soort natuurlijk, door temperatuurverschil gedreven, retort. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Hydrothermal_vent . De schoorsteen bevat heel veel metaalverbindingen, meestal in de sulfidevorm .
Black Smoker uit een ‘chimney’
Toen de geologische kansen keerden en Afrika en Europa weer
naar elkaar toe dreven, werd ergens rond 90 miljoen jaar geleden de
oceaanbodem, met alles erop en eraan, omhoog geduwd tot wat nu het
Troödosgebergte is. Omhoog is zeldzaam, omdat oceanische korst zwaarder is dan continentale korst. Normaliter zou de zeebodem de diepte in
gedoken zijn.
Ontwikkeling van Cyprus Cyprus is vanaf ca 8000 vChr permanent bevolkt (vanuit wat nu Turkije heet).
De bewoners zaten dus op een gigantische bodemschat die gaandeweg winbaar werd, en een groot economisch belang ging beteken. Daarnaast is het op de Cypriotische vlakte erg goed boeren.
Minoische handelsroutes in de bronstijd. De minoische beschaving zetelde op Kreta.
Cyprus was dus een rijk land, waar iedereen aan kwam waaien,
hetzij met goede, hetzij met kwade bedoelingen. Soms om te veroveren, zoals Alexander
de Grote of de Perzen en de Romeinen. Soms als vluchtelingen, zoals uit de
ingestorte Myceense beschaving. Er werden op het eiland diverse talen gesproken
en enkele alfabetten gehanteerd.
Voeg er nog aan toe dat de autochtone Cypriotische clans elkaar
de hersens insloegen vanwege hun marktaandeel in de koperwinning, en een
levendige handel overzee, dan moge het duidelijk zijn dat Cyprus een dynamische
geschiedenis heeft gehad (trouwens, nog heeft). “Eiland in beweging” is dan ook
het officiële thema van de tentoonstelling.
Dat weerspiegelt zich in de kunst en de andere archeologische
vondsten. Je ziet Egyptisch aandoende beelden, idem Grieks geïnspireerde –
bijv. van de godin Aphrodite die geacht werd uit Cypriotisch zeeschuim geboren
te zijn en over de liefde en de vruchtbaarheid ging.
Wat plaatjes uit de persmap. Ik ga er geen verhaal bij
vertellen, want kunstgeschiedenis is mijn vak niet. Het is interessant.
Elke keer schrijf ik na weer 1000 bezoekers een verhaal over wat niet direct de core business van deze weblog is. Ik was, al weer enige tijd geleden, de 22000 bezoekers gepasseerd. Vandaar een afwijkend verhaal over een vakantie-ervaring die overigens toch niet helemaal buiten de core business ligt.
De Ems en Papenburg We fietsten in de zomer van 2019 van Münster naar de Ems en van daar af de Ems Radweg af, bijna van de bron tot Emden. Dat is een expeditie die aangeraden kan worden. De Ems is een mooie, meanderende rivier van 345 km lang, waarvan 212 km Natura2000-gebied is. Dat is verdeeld over 33 locaties met een gezamenlijke oppervlakte van 362km2.
De Ems ten Noorden van Meppen
Als je
alsmaar doorfietst, kom je vanzelf in Papenburg. Dat is een echte veenkolonie. Er
lopen overal sloten met hoog grondwater, huizen staan op grote kavels, bijna
niks is er oud en er is geen flat te bekennen. Maar de toeristische sector
heeft van de nood een deugd gemaakt en zo heeft het dorp toch wel sfeer
gekregen. Er ligt een toeristische bark
en andere oude boten in de grote gracht, en met een hoop bloembakken erbij is
het best aangenaam. Een dag of wat kun je er wel zinvol doorbrengen.
De grote gracht van Papenburg
Meyer Werft Maar de belangrijkste toeristische attractie van Papenburg is Meyer Werft. Voor de duidelijkheid: Meyer Werft is een grote naam in de scheepsbouw en allesbehalve een kneuterige toeristenindustrie. Maar het bedrijf heeft een goed PR-beleid en organiseert betaalde excursies naar de werf die massaal bezocht worden (brengen en halen met de bus vanaf de toeristische bark). Het is een geoliede propagandamachine. En in alle eerlijkheid moet gezegd worden, dat het inderdaad de moeite waard is. Je ziet nog eens wat en je leert nog eens wat.
Meyer Werft
is in 1795 opgericht en nog steeds een familiebedrijf. Van de 20 scheepswerven,
die in 1920 in Papenburg bestonden, is het de enige die overgebleven is.
Geheel of gedeeltelijk vallen ook de Neptun Werft in Rostock en Meyer Turku in
Finland onder Meyer. In Finland is de Finse Staat een grote mede-aandeelhouder –
de Finnen zijn tenminste zo slim om in strategische industrieën belangrijke
zeggenschap te houden.
Meyer heeft
ca 3000 werknemers. De werf is in Papenburg zo ongeveer wat Philips was in
Eindhoven.
Meyer heeft zich op de eerste plaats toegelegd op cruiseschepen en op gastankers. En in slappe tijden ook op containerschepen. Ze maken (ook wel eens aardig om op te merken) geen oorlogsschepen.
Maar zijn
roem dankt het bedrijf aan de cruiseschepen. Dat zijn achterlijk grote monsters
die zo groot zijn, dat ze in twee helften gebouwd worden – die daarna op een
fractie van een millimeter aan elkaar passen. Het is werkelijk imponerend.
Een varende flat…Een hospitaalschip in aanbouwHet leidingennetwerk in een cruise schip
Het enige dat niet groot is aan de werf, is de Ems waarover die grote joekels afgevoerd moeten worden. Papenburg ligt een kilometer of 40 stroomopwaarts van de monding van de Ems bij Emden, en dat is inmiddels niet zo handig meer. Meyer heeft wel eens geprobeerd zich in Emden te vestigen maar (zei men bij de rondleiding) dat zat op twee zaken vast: concurrentieangst bij andere werven, en dat Meyer katholiek is en Emden protestant. Onder andere daarom zit Meyer nu ook in Turku (in Finland aan de open zee). Het is niet anders en de grote joekels moeten, hoe dan ook, een of twee keer per jaar de Ems af. Dat is een toeristische attractie op zichzelf, smeuiig weergegeven in filmpjes bij de rondleiding.
Cruise schip bij het Emssperrwerk
De Ems bij de Friesenbrücke bij Weener, gebouwd kort na de oorlog. De voorganger van deze spoorbrug verzorgde de snelste verbinding van Amsterdam naar Hamburg, en over deze brug reed een boemeltje van Arriva van Groningen naar Leer. Tot de brug onherstelbaar kapot geramd werd door een boot. Er wordt al jaren lang gesoebat tussen Nederland en Duitsland om er een moderne dubbelsporige brug terug neer te leggen, om een grote verbinding tussen Groningen en Bremen mogelijk te maken. Het schiet nog niet op. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Friesenbr%C3%BCcke .
Het past sowieso al moeilijk op die kleine Ems, maar er boten
moeten ook nog eens obstakels passeren zoals de Friesenbrücke (een drijvende kraan
tilt er voor de gelegenheid een stuk uit) , de Jann-Berghaus-Brücke (die op dit
soort expedities gebouwd is, zijn we overheen gefietst op en neer naar het
mooie dorp Leer), en het Emsperrwerk bij Emden (gaat krapjes).
Milieuzaken Een grote onderneming die afhankelijk is van een kleine rivier, dat moet min of meer wel tot milieuproblemen leiden.
Natura2000 geeft af en toe merkwaardige effecten. Zo liep de vraag of de gemeente Papenburg (zie verderop) de Bundesregierung mocht verbieden om Natura2000 – gebieden langs de Ems stroomafwaarts aan te wijzen, door tot het Europees Hof van Justitie. Zie http://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/management/docs/IWT_BHD_Guidelines.pdf en dan blz 28 ev. De Ems wordt namelijk sinds 1994 stroomafwaarts van de grote scheepswerf voortdurend uitgebaggerd zodat schepen met een diepgang van 7,3m van de scheepswerf (die zeer grote schepen maakt, zie verderop) de Noordzee kunnen bereiken. De vrees was dat de Natura2000-aanwijzing dat baggeren onmogelijk zou maken. Als ik het juridische jargon goed begrijp, mag het baggeren doorgaan op basis van verworven rechten en zolang er geen drastische veranderingen plaatsvinden die de Natura2000-gebieden schaden. In dat geval moet er toch een passende beoordeling gemaakt worden. Bij voorkeur moet er zo gebaggerd worden dat de Natura 2000-gebieden er baat bij hebben.
Men hoorde
op grote afstand de zuchten van opluchting ten stadhuize.
Maar dan nog. De Ems is al uitgebaggerd tot een diepgang van 7,3m , maar dat is niet genoeg. Als er een boot naar buiten moet, wordt het Emssperrwerk bij Emden even dichtgezet om de Ems ruim een meter op te stuwen (zie https://de.wikipedia.org/wiki/Emssperrwerk ), de spoorbrug wordt dus even gedemonteerd, en dan komen de sleepboten. Dat gebeurt maar een paar keer per jaar. Omdat de uiterwaarden bij het stuwen onderlopen en de nesten verdrinken, botste ook het opstuwen op de Vogelrichtlijn. Daarover is conclict geweest met de milieuorganisaties (zoals het WWF), maar uiteindelijk is het in een compromis geëindigd. In en kort na het broedseizoen moet het stuwen korter en minder hoog (de link geeft de details).
Milieudefensie Eindhoven doet mee aan de landelijke Operatie Klimaat (zie https://milieudefensie.nl/actie/operatie-klimaat ). We spreken op een georganiseerde manier met zoveel mogelijk mensen, bij voorkeur in doorsnede van de bevolking, over het klimaat. Dat gaat met een kleine enquête op de mobiele telefoon.
Normaliter werkt dat deur aan deur. Dat is weinig fotogeniek – zelfs in die mate dat je elkaar regelmatig kwijtraakt. Er zijn inmiddels al heel wat avonden geweest en ik heb zelf verschillende keren meegedaan. Maar op 18 januari 2020 gebeurde het kleurrijk en bij vol daglicht in het Eindhovense stadscentrum. De Klimaatfiets stond op het Eindhovense 18 september-plein en op de Markt.
Er heeft op donderdag 2 jan een groot interview met mij in het Eindhovens Dagblad
gestaan, van de hand van Bart-Jan van Rooij. Het is een goed interview met af
en toe wat dichterlijke vrijheid die wel grappig is. De journalist heeft er
zijn best op gedaan.
Ik wil er als een soort Ten Geleide wel wat kanttekeningen
bij maken.
Het Eindhovens Dagblad wilde terugblikken op een opmerkelijke gebeurtenis in 2019. Dat een vliegveld twee jaar niet groeit (en dat op termijn de sluitingstijd terug naar 23.00 uur gaat, en dat er biokerosine-streefcijfers vastgesteld zijn, maar dat staat er niet bij) is ongetwijfeld opmerkelijk. Daarom gaat het in het artikel vaak over het vliegveld. Maar ik zit bijvoorbeeld ook bij Milieudefensie en bij de BMF, en dat komt er in het artikel nauwelijks uit. Dit vloeit dus voort uit de gekozen insteek.
Het Eindhovens Dagblad, als onderdeel van de Algemeen Dagblad-groep,
maakt veel werk van Human Interest – verhalen. Daarom is het artikel op mijn
persoon gefocust, terwijl de prestaties groepsprestaties zijn. Ik heb dat een
paar keer benadrukt. Vergelijk het met de midvoor die er drie inschopt en bij Studio
Sport benadrukt dat het team wint en niet hij wint. Ik probeer teams beter te
laten draaien.
Ik heb twintig jaar voor de SP in de gemeenteraad gezeten en ben ook anderszins naar buiten getreden. Dat heeft mij een zekere reputatie bezorgd waaruit het Eindhovens Dagblad dankbaar put. Dat van die ‘nurkse tuinkabouter’ kende ik nog niet, maar dat is wel een goeie. Die houden we erin. Bij mijn weten kijk ik zo als ik mij op iets concentreer. Ik kijk nog steeds met genoegen en een zekere trots op deze episode terug. Deze periode is echter wel al weer negen jaar geleden. In die tijd is de SP veranderd en ben ik veranderd. Ik doe nog wel werk voor de lokale en provinciale SP, waaronder dat wat in het interview geschetst is. Maar de in het interview als bewijs opgevoerde klederdracht ten spijt, ben ik geen prototype SP-er. Men kan mijn meningen niet automatisch als die van de SP zien, en omgekeerd.
Iedere keer als mijn porem op de homepage van deze site weer duizend keer is aangeklikt, schrijf ik een keer over een ander onderwerp dan mijn normale repertoire over energie en milieu. Overigens zit er tussen twee opeenvolgende 1000-tallen geleidelijk aan steeds minder tijd. Ik ben zojuist de 21000 gepasseerd. Niet slecht voor toch een tamelijk specialistische site.
Nu maar eens over een andere bezigheid. Ik stond op vrijdag 20 september met de SP op de 50+ beurs in Utrecht met een krant over de pensioenen – zijnde mijn hoofdinkomsten.
De SP vond het pensioenakkoord te slecht en heeft er niet mee ingestemd. Ook ik ben tegen deze schrijftafelroof vanuit de Europese Centrale Bank in Frankfurt. Talloze andere aanwezigen op de 50+ beurs vonden dat ook. En het akkoord helpt niet eens, want de inkt was nog niet droog of de volgende drastische verlaging komt er al weer aan. Reden voor mij om met de actie me te doen.
Tijdens onze
afgelopen fietsvakantie in Westfalen en Nedersaksen kwam de 20.000ste
bezoek(st)er voorbij die de welkompagina op deze site aantikte. Reden om eens
een ander onderwerp te kiezen dan de hier gebruikelijke milieu- en
energiethema’s.
Het gaat
over de steden Münster en Osnabrück (beide met roots die terug gaan tot de tijd
van Karel de Grote), die samen het toneel geweest zijn van een van de
belangrijkste verdragen uit de Europese geschiedenis, de Vrede van Westfalen
uit 1648. De Dertigjarige en de Tachtigjarige Oorlog werden er afgesloten.
Verwacht van
mij, als niet-historicus, geen originele en diepgravende beschouwingen. Maar de
huidige toestand in de wereld rechtvaardigt ook wat amateur-reflectie op de
Europese geschiedenis.
Het stadhuis van Osnabrück
De
Dertigjarige Oorlog Het einde van de
30-jarige oorlog (1618-1648) werd formeel afgekondigd op de trappen van het
stadhuis van Osnabrück.
Met een
beetje goede wil zou je de Dertigjarige Oorlog de Nulde Wereldoorlog kunnen
noemen. Op het laatst bemoeide alles wat macht had zich ertegen aan. Wikipedia
heeft er een lang verhaal over op https://nl.wikipedia.org/wiki/Dertigjarige_Oorlog . Het verhaal heeft meer plots en
wendingen dan Game of Thrones, en het is minstens zo wreed.
Als ik de samenvatting op Wikipedia nog verder zou moeten indikken tot een
oneliner, zou ik ervan maken dat het alsmaar een mengsel was van
godsdienstoorlog en geopolitiek, met aan het begin de nadruk op godsdienst en
op het eind de nadruk op geopolitiek.
De, min of meer consistente, tegenstelling was die tussen de katholieke Habsburgers
in Oostenrijk en Spanje enerzijds en het katholieke Frankrijk, het protestantse
Zweden en de calvinistische Nederlanden anderzijds. Daartussen in hing een bont
mengsel van kleine en middelgrote Duitse
staten, die ook nog wel eens van partij wisselden.
De
godsdienstigheid der strijdende partijen leidde niet tot menselijk gedrag. In
alle stadia gold dat “de oorlog de oorlog moest voeden”, wat erop neer kwam dat
roof, moord en plundering tot standaardhandelingen werden verheven. De display
in het stadhuis van Münster heeft er goede voorbeelden van.
Conservatieve schattingen gaan ervan uit dat uiteindelijk 6 van de 20 miljoen
Duitsers door de oorlog omgekomen zijn, andere schattingen noemen het dubbele.
Moord, roof en plundering op het plattelandMassagraf na de Slag bij Lützen
Uiteindelijk
waren alle partijen “am Ende”. Uitgeput stemden ze in met onderhandelingen.
Die moesten ergens plaatsvinden. Dat was geen sinecure, want bijna alles was kapot en er moesten jarenlang honderden mensen ondergebracht worden. Bovendien wilden de Fransen en de Zweden elk hun geloof kunnen belijden. Kortom, de logistiek was al bijna even ingewikkeld als de onderhandelingen zelf. Beide duurden jaren. Uiteindelijk kwam men op Münster (katholiek) en Osnabrück (protestant) uit, beide vestingen die om die reden de oorlog min of meer ongedeerd door waren gekomen. De steden liggen 60km uit elkaar, met het Teutoburgerwald ertussen. Er werd druk gependeld te paard en in een koets. Een afgevaardigde namens de paus en een afgevaardigde namens Venetie werden tot procesbegeleiders benoemd. Elk van de Nederlandse Zeven Provinciën had iemand gestuurd, en Adriaen Pauw trad op voor het Nederlandse totaalbelang. Gerard Ter Borch en Anselm Hulle fungeerden als hofschilders. Alle deelnemende onderhandelaars hangen in Münster en Osnabrück aan de muur van de Friedenssaal.
De Münsterse Friedenssaal
De
belangrijkste gevolgen van het pakket van drie verdragen::
De katholieke, lutherse en calvinistische godsdienst werden gelijkberechtigd en mochten vrijelijk beleden worden. Op het Europese vasteland werden geen godsdienstoorlogen meer uitgevochten. (Dit alles in beginsel).
De macht van de verliezende Habsburgse keizer werd sterk ingeperkt. De macht van de afzonderlijke Duitse staten en staatjes nam sterk toe. Het geheel werd min of federaal en er was in Duitsland geen sterk centraal staatsgezag meer. Dit in tegenstelling tot de winnaars Frankrijk en Zweden, en verder in Spanje (verliezer) en Engeland.
De natiestaat werd geboren en daarmee volkenrechterlijke principes als soevereiniteit en niet-inmenging. Europa werd een (min of meer) machtsevenwicht. Dit alles in beginsel: voor een kritische noot zie Beatrice de Graaf in www.nrc.nl/nieuws/2018/09/28/een-verdampende-vredesmythe-a1909843 ).
Nederland en Zwitserland werden formeel zelfstandige, onafhankelijke landen
Osnabrück Beide plaatsen besteden veel aandacht aan de Vrede van 1648 en beide hebben een (mooie) Friedenssaal. (Voor algemene info over Osnabrück zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Osnabr%C3%BCck .) Münster laat het daarbij.
Maar Osnabrück gaat verder dan alleen de Vrede van 1648. De stad presenteert zich als “Friedensstadt” (het staat al op de borden als je de bebouwde kom binnenfietst).
Osnabrück is ook de geboortestad van de Joods-Duitse schilder Felix Nussbaum (https://nl.wikipedia.org/wiki/Felix_Nussbaum, overleden in Auschwitz) en van de wereldberoemde schrijver Erich Maria Remarque van “Im Westen nichts Neues” over de Eerste Wereldoorlog (en vele andere werken). En van zijn zus, Elfriede Scholz, die in de oorlog door de nazi’s onthoofd is na twijfel uitgesproken te hebben aan de afloop van de oorlog en omdat ze de zus van een verkeerde broer was. Er is in Osnabrück een straat naar Elfriede Scholz genoemd. Nussbaum heeft in Osnabrück een aan hem gewijd “Nussbaumhaus”.
Zelfportret van Felix Nussbaum uit 1940
Osnabrück
probeert de vredesgedachte in de stadspolitiek in te bouwen. De stad heeft
twaalf stedenbanden (o.a. met Haarlem) , heeft een naar Remarque genoemde
Vredesprijs en heeft een “Handlungskonzept zur Förderung der
Friedenskultur in Osnabrück” geformuleerd. Voor een indruk zie www.osnabrueck.de/tourismus/wissens-und-sehenswertes/friedensstadt/
en van daar af verdere doorlinks.
Naast het
gemeentehuis ligt het Erich Maria Remarque – centrum, het (gratis) toegankelijke
documentatiecentrum van het leven en het werk van de schrijver (het is zijn
schrijversnaam, hij heette van huis uit Erich Paul Remark). Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Erich_Maria_Remarque
.
Hij kreeg het boek “Im Westen nichts Neues” aanvankelijk niet gepubliceerd, maar toen het dan toch in 1929 lukte, was het meteen een sensatie. Het gaat over de ervaring van Duitse frontsoldaten in de Eerste Wereldoorlog ( dat was Remarque zelf ook geweest). In het eerste jaar werden er al 1,2 miljoen exemplaren van verkocht. Het boek is in 1930 in de VS verfilmd. Het maakte hem meteen gehaat in rechtse kringen. Het werk genoot de eer om in 1933 verboden te worden, en openbaar verbrand. Hij woonde toen al in Zwitserland. In 1938 werd hem de Duitse nationaliteit ontnomen en in 1939 vertrok hij naar de VS.
Nog twee teksten van of over Remarque, de Gestapobrief waarin aanbevolen wordt om zijn Duitse nationaliteit in te trekken, en een waarschuwend pamplet tegen het fascisme. Zie
Münster en de Wederdopers Münster heeft, met het Wederdoperstijdperk, een veel gewelddadiger geschiedenis dan Osnabrück en zwijgt niet over dit verleden. Zo hier en daar wordt het zelfs gemerchandised. Het is een beetje moeilijk om tegelijk ook Vredesstad te zijn.
In de vele stromingen
en sektes, die te midden van esotherische theologische discussies floreerden tijdens
de ontwikkeling van de Reformatie, bevonden zich ook mensen die vonden dat je
alleen maar gedoopt kon worden als je volwassen was en wist wat je deed. Die
mening is het eerste geuit door Zwingli in 1523. Omdat men als kind al gedoopt
was, was dat dus wederom een doop, vandaar de naam. Vanwege praktische
bezwaren, geuit door de gemeente Zürich, zag Zwingli van zijn opvatting af,
maar sommige van zijn volgelingen niet.
De stroming
geloofde ook in het einde der tijden, waarvoor meermalen een datum voorspeld
was. Men wilde zich op die gebeurtenis voorbereiden en daartoe liefst onder
elkaar in een omgeving verblijven, die door leden van de stroming met dit
perspectief kon worden ingericht.
Dat Nieuwe Jeruzalem werd Münster. De wederdopers werden daar in februari 1534 de baas, niet eens met geweld, maar via (voor die tijd) normale politieke processen. De gangbare reformatorische stromingen waren in Münster sterk, maar de wereldlijke baas in Münster was de bisschop. Daar liep men ook niet echt warm voor. Pogingen om in 1535 een dependance van het Nieuwe Jerusalem in Amsterdam te vestigen faalden door amateurisme en en te weinig steun. Het bleef bij de tijdelijke verovering van het stadhuis. Zie ook www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6855/het-geweld-van-de-wederdopers.html .
De bisschop
ging de stad belegeren. Dat was niet fijn, want de wederdopers wilden in alle
rust het voor 05 april 1534 voorspelde laatste oordeel afwachten. Maar dat kwam
niet.
De leiding
van de wederdopers lag bij enkele Nederlanders. De eerste leider vond de dood,
omdat die ten onrechte op de steun van God rekende bij een militaire uitval.
De opvolger, die zich Jan van Leiden noemde (waar de uitdrukking ‘zich ergens
met een Jantje van Leiden van af maken’ vandaan komt) voerde, met behulp van
twee kompanen, met harde hand een (in zijn opvatting) christelijke heilstaat
in. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_van_Leiden
. Religieuze beelden en bibliotheken moesten er aan geloven, idem het stadsarchief,
het geld werd afgeschaft en goederen werden in gemeenschap. Van Leiden nam een
koninklijke hofhouding aan. Naast zijn koningin Diewer van Haarlem trouwde Van
Leiden met nog 15 andere vrouwen (een van de 15 die weg wilde, zou op het
Domplein onthoofd zijn).
Het Wederdopersregime heeft met zijn eindtijdtheologie, zijn symbolenhaat, de harde hand en de vele executies, de gewapende strijd, de opvatting over vrouwen, de zelfmoordaanslagen en de discussie met de mainstream stromingen wel iets van de Islamitische Staat weg, maar dan geradicaliseerd vanuit reformatorische wortels. Laat ik het er op houden dat veel godsdiensten geradicaliseerde gekken kennen – evenals overigens sommige ongodsdienstige levensbeschouwingen.
Ondertussen verdedigden de opgesloten wederdopers zich fel tegen de belegering door de bisschop en omdat Münster een sterke vesting was, hielden ze dat een tijd vol. Maar de stad kreeg er genoeg van en iemand verlinkte de zwakke plek van de vesting, waarna de bisschop op 25 juni 1535 alsnog weer de militaire baas werd. De drie leiders van de opstand werden op uiterst onaangename wijze gedood, en vele andere wederdopers vonden bij zware straatgevechten de dood. Daarna werd Münster met zachte maar dringende hand weer door de bisschop naar het katholicisme geleid.
Kooien aan de Münsterse Lambertikerk
De lijken van de drie aanvoerders werden in open ijzeren korven aan de Lambertikerk (Van Leijden bovenin). Daar hebben de lijken tot 1585 jaar gehangen. De kooien (zonder inhoud) hangen er nog steeds, zij het dat ze na oorlogsschade in 1944 vervangen zijn door nieuwe exemplaren. De brochure van het Münsterse Stadsmuseum beeldt ze op overtuigende wijze op de voorpagina af. Een overtuigende toeristische attractie….
Er bestaan
overigens nog steeds Wederdopers, nu doopsgezinden of mennonieten geheten, maar
dat is een stroming waar niets mis mee is.
Ik heb in deze kolommen al eerder geschreven over het behalen van mijn bachelor Milieu-natuurwetenschappen aan de Open Universiteit. Het laatste onderdeel was een afstudeerscriptie met een groep van vier mensen over synthetische kerosine, die tot stand gekomen was door vier deelscripties over elementen van dit onderwerp samen te voegen. Ik deed biokerosine. De inhoudelijke behandeling, alsmede een link naar de totaal-scriptie en de deelscripties, is te vinden op bachelor gehaald .
Nu een sfeerimpressie van de diploma-uitreiking, op 21 juni 2019, in het Utrechtse Muntgebouw. Daartoe was de Rector Magnificus aanwezig, prof. dr. Arjan Bos die veel onderzoek gedaan heeft naar eenzaamheid en daar ene verhaal over hield. Waarna de niet al te eenzaam ogende geslaagden hun papieren kregen.
Professor Bos en ikMijn diplomaDe cijferlijst
Ik zou nu aan mijn Master kunnen beginnen, maar vooralsnog ga ik dat niet doen. Ik heb wel een module Environmental Toxicology aangeschaft, maar vooralsnog schiet dat niet hard op vanwege alle drukte rondom de diverse acties. Komt nog wel.
Ik heb al mijn modules van mijn studie Milieukunde aan de Open Universiteit gehaald, of ik heb er vrijstelling voor. Ik kan dus nu gaan afstuderen.
De Open Universiteit organiseert dat via een Virtueel Milieuadviesburo. De OU krijgt opdrachten binnen en daar gaat een groep studenten aan werken.
In mijn geval heeft het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) een onderzoeksvoorstel ingediend naar demlieu- en klimaataspecten van synthetische kerosine. Prof. dr. Klaas Kopinga (emeritus) is namens BVM2 contactpersoon met de OU.
Schema van de productie van synthetische kerosine uit CO2 en electra
Na een intro wat BVM2 is en waarom BVM2 dit wil, luidt de ingebrachte opdrachtomschrijving:
Stel een literatuurstudie op, waarin
In kaart wordt gebracht welke bestaande en toekomstige productiewijzen van synthetische kerosine er bestaan, en op welke schaal deze nu of in de toekomst kunnen leveren
Onderzocht wordt of, en zo ja welke, aanpassing van vliegtuigmotoren deze vereisen en welke aanpassing van de installaties en procedures op vliegvelden
Onderzocht wordt of er een indicatieve prijs per eenheid van brandstof en energie aangegeven kan worden
Wordt geformuleerd welke toxische emissies de bestaande fossiele kerosine heeft en welke de diverse synthetische kerosines hebben of zouden kunnen hebben bij verbranding in de motor. Dit per eenheid van brandstof en per eenheid van energie.
Wordt geformuleerd welke klimaateffecten deze fossiele en synthetische kerosines hebben of zouden kunnen hebben, waarbij de klimaateffecten in de productiefase meegeteld worden. Dit ook weer per eenheid van brandstof en per eenheid van energie.
Indicatief in kaart wordt gebracht welke maatschappelijke effecten de productie van synthetische kerosine heeft, anders dan de hierboven genoemde. Te denken valt aan zaken als landgebruik, voedselproductie, waterverbruik en milieuaantasting elders. Deze lijst is bedoeld als voorbeeld en niet limitatief.
Waarbij het de bedoeling is dat de opdracht zich beperkt tot voortstuwingsbrandstoffen die zich ongeveer gedragen als kerosine en daarmee eventueel mengbaar zijn zonder grote aanpassing van de motoren. De opdracht gaat bijvoorbeeld niet over waterstof.
Ik organiseer als vrijwilliger oefenwedstrijden voor Unitas’59, de grootste Eindhovense amateurvereniging met onwaarschijnlijk veel jeugdteams (en in het bezit van één kunstgrasveld). Ik ben daarom lid van de KNVB en ik krijg tegenwoordig met enige regelmaat columns binnen van Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal van de KNVB. Die schrijft over het algemeen trouwens verstandige taal.
De column die ik op 04 september 2018 binnenkreeg, past in de thematiek van deze site. Hij gaat namelijk over de langdurige droogte en de gevolgen daarvan voor de velden, en de gevolgen daar weer van voor de competitie.”In een aantal regio’s zakt het grondwaterpeil zo snel, dat het verboden is om te sproeien en iedere dag kondigen er wel een paar gemeenten aan, dat er vanwege de droogte niet meer gevoetbald mag worden. Op de velden waar men wel kan beregenen, probeert een leger vrijwilligers in de nachtelijke uren de schade zo beperkt mogelijk te houden en de velden van water te voorzien. Gemeenten die de beregening van hun accommodatie aan clubs overlaten, blijken hen te weinig haspels en water te verstrekken.” schrijft Van der Zee.
Door die enorme inzet en omdat de clubs zich uiterst flexibel opstellen, hoeft de competitie niet in zijn geheel te worden uitgesteld, meldt de column.
Verder wordt geobserveerd dat de grasvelden op het platteland er beter bij liggen dan in de stedelijke gebieden. Het Urban Heat Effect?
Eind augustus mailt Patrick Balemans, grasspecialist en accommodatie-adviseur bij de KNVB, “ … pleit voor bewustwording van de gevolgen van de klimaatverandering voor het voetbal en legt mij uit, dat wetenschappers voor de komende vier jaar nog meer ongewone warmte voorspellen, extreme koude en heftige regenbuien. Die ontwikkeling vergt specialistische kennis en een andere benadering van het onderhoud aan de velden. Daarnaast is versneld onderzoek nodig naar een mix van kunst- en natuurgrasvelden. Want één ding is zeker; het weer hebben we niet in de hand, maar we kunnen er wel op voorbereid zijn.”.