Hoe staat het provinciale duurzame energie-beleid ervoor?

Inleiding
In februari 2016 publiceerde de provincie NBrabant de Uitvoerings-
agenda Energie. Ik was daar toen niet enthousiast over. De bedoelingen waren goed, maar analytisch was het zwak. Het was meer een luchtkasteel dan een echt kasteel. In enkele artikelen op deze site heb ik het geanalyseerd, zie De Brabantse Uitvoeringsagenda Energie – kwantitatief en De Brabantse Uitvoeringsagenda Energie – politiek en kwalitatief en De Brabantse Uitvoeringsagenda Energie – het ECN-advies .
Desalniettemin een begin.
In de Uitvoeringsagenda werden wel op een bruikbare manier de toekomstige vijf slagvelden rond het luchtkasteel gedefinieerd, te zien in onderstaand plaatje.

De vijf maatschappelijke thema’s in de UItvoeringsagenda

Er was afgesproken dat er een tussenevaluatie zou komen. Daartoe heeft CE Delft in augustus 2017 het basismateriaal aangeleverd, waarna de Gedeputeerde Staten daaraan een vervolgbeleid geplakt hebben. De eerstverantwoordelijk gedeputeerde (dat is zoiets als een wethouder in de provincie) is Annemarie Spierings (D66), hoewel ook gedeputeerde Bert Pauli van Economische Zaken (VVD) een dikke vinger in de pap heeft. Te dik zelfs.

De Tussenevaluatie en de bijbehorende PS-stukken zijn te vinden op www.brabant.nl/politiek-en-bestuur/provinciale-staten/vergaderingen-ps/ps/20170908.aspx en klik op het kruisje bij 5.3).

Succes of niet?
In een oneliner: het is niet niets, maar ook niet genoeg.

Er wordt naar twee dingen gekeken: of er in 2020, naar verwachting, 6% bespaard zal zijn, en of in dat jaar 14% van alle energie duurzaam wordt opgewekt.  Als die gegevens er zijn, worden ze ook over “nu” gegeven, te weten medio 2017. Uitgangsjaar is 2015 en in dat jaar was het finaal energetisch verbruik FEV in Brabant 290PJ (dat is wat netto aan de klant wordt afgegeven, bruto is ongeveer anderhalf keer zo groot).

Met “6% besparen” wordt bedoeld (blijkt nu ineens) dat tussen 2015 en 2020 het FEV met 1,7% mag toenemen, waarna het fictief met 6,0% zou moeten dalen.
De prestatie tov 2015 zou dus moeten zijn 290PJ + 1,7% – 6,0% , de werkelijkheid zal volgens CE Delft waarschijnlijk worden 290PJ + 1,7% – 3,9%. De besparingstaak gaat zeer waarschijnlijk niet gehaald worden.

De duurzaam opgewekte hoeveelheid energie moet zijn 290*(1-0,022)*0,14 = 39,7PJ. Als de provincie niets zou doen (dat heet de “autonome ontwikkeling”), zou het 41,9PJ zijn. Maar omdat de provincie wel wat doet, komt daar naar schatting 4,8PJ bij, dus 46,7PJ. Op zich wordt dus aan de eis voldaan, ware het niet dat onder deze uitkomst twee grote en onzekere bijdragen liggen, nl de zeer omstreden biomassabijstook in de Amer 9-kolencentrale en de, eveneens omstreden, biomassabijmenging in motorbrandstof. Zonder deze twee posten  blijft Brabant ver achter bij zijn taakstelling.
Over de Amercentrale en de biobrandstofbijmenging verderop meer.

(Bovenstaande cijfers zijn de uitkomsten van de autonome ontwikkeling, dus als de provincie niets zou doen)
Deze tabel geeft aan wat het provinciale beleid waarschijnlijk toe zal voegen aan de autonome ontwikkeling, met en zonder Amercentrale

De resultaten per “slagveld” (zie eerste plaatje) lopen sterk uiteen.

  • In “gebouwde omgeving” zijn de Nul op de Meter-woningen (NOM-woningen) het belangrijkste onderdeel en dat is tot nu toe faliekant mislukt. De veel bescheidener post “overheidsvastgoed” is wel een klein succesje.
  • In “smart and green mobility” leidt de laadinfrastructuur ertoe dat er meer elektrische auto’s en bussen zijn, en die zijn samen goed voor 0,53PJ besparing. M.i. een redelijk resultaat.
  • Bij de “energieneutrale industrie” vallen interessante initiatieven te ontdekken, die echter soms nog in de kinderschoenen staan en tegen een groot aantal juridische en praktische problemen aanlopen. Zie verderop. Hier wordt het warmtebeleid ondergebracht, het meest succesvolle provinciale initiatief tot nu toe. CE Delft boekt de industrie in voor 2,61PJ besparing en 0,8PJ hernieuwbare energie.
  • Van “sustainable energy farming” valt niets tastbaars te zeggen. De score is 0.
  • De “Energieke landschappen” gaan in praktijk over windturbines en zonneparken.
    Tav windturbines wordt het bestaande beleid uitgevoerd, te weten de 470,5MW die met het Rijk overeengekomen is, en waarvan tot 2020 380MW opgevoerd wordt, goed voor 3,0PJ.
    Tav zonnepanelen worden geleidelijk aan de belemmeringen uit de weg geruimd, die er vooral op de grond zijn. Daken en parken moeten in 2020 1,0PJ gaan opleveren.
    Beide getalgroottes vind ik matig.
Gedeputeerde Annemarie Spierings (D66)

Oorzaken van goed, matig of slecht
Ik zeg even gemakshalve “Spierings” als personificatie van het hele Brabantse politieke en ambtelijke apparaat. Ik heb verder niks speciaals tegen Spierings, behalve dat ze van een andere partij is.

Je hebt eigenlijk drie categorieën: de (gedeeltelijke) successen, de dingen die fout gaan en waar Spierings niks aan doen kan, en die fout gaan en waar Spierings wel wat aan doen kan.

De min of meer-successen

  • de warmtepolitiek
  • de laadinfrastructuur
  • de omgang met de industrie
  • het aanstaande grote zonnepark op de Nyrstar-jarosietbekkens (zinkfabriek in Budel)
  • het zonnepanelen voor asbest-project op boerderijdaken
  • ook wel de 470,5MW aan windturbines

komen omdat de provincie actief en doelgericht vanuit een rol opereert waaraan hij gewend is. De warmteprojecten passen bij de bestuurspositie in Havenschap Moerdijk, de geothermie bij de medeverantwoordelijkheid voor de ondergrond, de jarosietbekkens omdat de provincie verantwoordelijk is voor dit afval en de laadpalen bij de traditionele industriepolitiek om de Brabantse bedrijven in de watten te leggen.
En er is geld, ook nooit weg.

Dingen zoals

  • de lage stroomprijs voor grootverbruikers
  • dat er meestal geen dwang mogelijk is vanwege het ontbreken van een klimaatwet en een daarbij behorende industriepolitiek
  • dat de provincie slechts voor een klein deel van de bedrijven bevoegd gezag is
  • de financieel uitgemergelde positie van de gemeentes
  • de verhuurdersheffing, zijn zaken waar Spierings niets aan doen kan.
    Verder heeft ze ook weinig aan de bonte en onsamenhangende verzameling organisaties in BEA, de Brabantse Energie Alliantie en dat viel te verwachten.
    Spierings schiet hier als het ware met hagel in de hoop iets te raken, waarna nog steeds de vraag is hoe diep de korrel in het geraakte organisme doordringt.

En wat zou ze anders moeten en kunnen doen?
Spierings en maatje Bert Pauli zijn liberalen en vertrouwen teveel op de vrije markt. Waar ze dat niet doen gaat het goed, en waar ze dat wel doen gaat het fout. Als dat in het verleden aan de markt was overgelaten, had Nederland geen Deltaplan gehad en geen spoorwegnet enz.
Er bestaat in praktijk geen  functionerende vrije woningmarkt die NOM-woningen gaat renoveren, en men kan ook moeilijk de huidige veeteeltsector als een verzameling krachtige, autonome marktpartijen aanduiden.
De liberale insteek brengt de provincie  onevenredig vaak tot industriepolitiek, zoals Solliance, de vestiging van TNO, de laadpalen in relatie tot de Automotive of het nieuwe synthetische brandstof-initiatief. Nu wil ik dit vraagstuk niet in zwart-wittinten schilderen, want ik  ben niet per definitie tegen industriepolitiek en Spierings zal niet per definitie tegen projecten tbv de bevolking zijn, maar de balans is al jaren niet goed. Waardoor bijvoorbeeld de TU/e experimenten met variabele stroom-
prijzen (zodat je de wasmachine aan kunt zetten als de stroom goedkoop is) elders in Nederland moet uitvoeren.

Nul op de Meter-woningen
Dat verloopt knudde.
Het ombouwen van een bestaande woning tot Nul op de Meter (NOM) kost volgens CE Delft gemiddeld €70.000 . Minnesma van Urgenda roeptoetert wel rond dat dat maar €30000 kost, maar die woningen ben ik in Brabant nog niet tegengekomen. De praktijk lijkt te zijn (maar er is nog te weinig onderzoek gedaan om dat hard te stellen) dat woningbouw-
verenigingen projecten doorvoeren die het NOM-niveau niet halen maar wel een heel eind de goede kant op gaan, en dat voor veel minder geld.

Wel en niet Nul op de Meter – woningen

Volgens CE Delft zou er op het NOM maken van 800.000 bestaande Brabantse woningen tot 2050 een onrendabele top zitten van 200 tot 400 miljoen euro. Valt eigenlijk nog wel mee over dik 30 jaar! Omgerekend naar heel Nederland zou het om 2 a 3 miljard in dik 30 jaar gaan – er gaan wel grotere bedragen naar mindere doelen. Maar goed, daar koopt Spierings nu niets voor.
Maar in plaats van treuren dat de kosten te langzaam dalen, zou ze ook het proces met kracht naar zich toe kunnen trekken en proberen een prijsdaling te forceren.  Met eenmalig een miljoen of tien zou je volgens mij een eind moeten kunnen komen. Ze zou hier eens met kogels moeten gaan schieten in plaats van met hagel.
Een goed geoutilleerd volkshuisvestingsloket zou veel goed kunnen doen

De getallen zijn nu treurig. Volgens Spierings staan er nu 29 NOM-woningen in Brabant. Dat moeten er op 31 dec 2017 1000 zijn, in 2021 40.000 en in 2050 800.000 . CE Delft zegt dat er dd nu (dus augustus 2017) aanbestedingen “gepland” zijn die ertoe moeten leiden dat dd 31 dec 2017 er nog eens “ruim 600 extra” opgeleverd zijn. En in 2020 1929 . Het lijkt me sterk.

Verder wordt de suggestie gebracht om ook nieuwbouw in het verhaal te betrekken en warmtenetten, smart grids enz. Het eerste vertrouw ik niet helemaal omdat dat sluipend tot extra sloop zou kunnen leiden en het tweede ook niet helemaal, omdat dat zou kunnen betekenen dat warmtenetten, net zoals vroeger, toestaan dat de woningen slechter zijn. Maar de suggestie is zo omfloerst dat de achterliggende intentie moeilijk ingeschat kan worden. Moeten politici in de provincie maar eens navragen.

De website Stroomversnelling Brabant is al anderhalf jaar uit de running (heeft ongetwijfeld veel geld gekost).

De Amer9-centrale

De Amer9-centrale en de biobrandstofbijmenging
De achilleshiel van voldoende duurzame opwekking in Brabant is de Amer9-centrale. Dat is een kolencentrale die wil doorgroeien tot 80% bijstook van biomassa (vooral houtsnippers). De houtsnipper-kWh’s tellen als duurzame energie. Omdat dat bestaand beleid is, telt CE Delft het als “autonome ontwikkeling”.
Maar zo autonoom is dat niet, want kolencentrales liggen onder vuur en biomassabijstook ook. De SP, GroenLinks, de PvdA en D66 hebben in de Tweede Kamer gezegd dat alle kolencentrales binnen een uiteenlopend aantal jaren dicht moeten. Zelfs als Brabant in 2020 nog over de Amer9 beschikt, wil dat niet zeggen dat Brabant daar in 2025 over beschikt.
Als de kolen weg moeten, gaat de centrale op gas over want er bestaat leveringsplicht aan de stadsverwarming. Die kan vooralsnog slechts in bescheiden mate op duurzame bronnen draaien en geen biomassa bijstoken. Probleem van 13,6PJ!

Ook het bijmengen van biobrandstoffen in benzine of diesel is omstreden vanwege de (veronderstelde) herkomst van daarvan (palmolie?). Het is mij nog niet meteen duidelijk dat de 5,8PJ die CE  Delft in 2020 projecteert (2,2PJ in 2015) gehaald zal worden.

De industrie
Hier gelden veruit de grootste getallen. Die is goed voor 80PJ, waarvan, naar schatting van de provincie, ongeveer de helft onder provinciaal gezag valt.

De provincie doet hier goede dingen, daarbij gehinderd doordat veruit de meeste bedrijven onder de gemeenten vallen, er geen deugdelijk landelijk industriebeleid is, de stroom voor grootverbruikers spotgoedkoop, gemeenten armlastig zijn en Omgevingsdiensten niet met dit werk vertrouwd zijn. Kortom, nogal wat geëxperimenteer.

Een MJA3-onderneming

Er is een project om van 60 vrijwilliger-bedrijven, die onder gemeentelijk bevoegd gezag vallen, de technische installaties beter af te stemmen.
Met de MEE-bedrijven, die onder het Europese ETS vallen, heeft de provincie niets te maken.
De grote bedrijven daaronder, die onder het MJA3-convenant vallen, moeten voor 2020 een Energy Efficiency Plan (EEP) maken, en daar bemoeit de provincie zich mee. Zie www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/energie-besparen/meerjarenafspraken-energie-efficiëntie/deelnemers ). Ze kunnen vrijstelling krijgen van de energiebelasting (dus idioot goedkoop stroom) als ze 2% bezuinigen. Enig toezicht hierop is overigens niet misplaatst ( zie Van stoom stoom stoom ).
De middelgrote energieverbruikers daaronder, die onder de Europese Energy Efficiency Directive vallen, moeten een audit doen en die bekijkt de provincie ook.
Voor de ca 200.000 ondernemingen die “gewoon” onder de Wet Milieubeheer vallen of het Activiteitenbesluit, wordt onderzocht wat je met het nieuwe instrument van de Energie Prestatie Keuring (EPK) kunt.
Daarnaast is er op vrijwillige basis een Platform Brabantse Energy Leaders, waarin een kleine 20 ondernemingen zich bezighouden met energy management.

Het zou lonen als de politiek en de milieubeweging wat meer in deze materie afwisten.

Grootschalige opwekking
Ik laat het nu bij de opmerking dat Spierings er goed aan zou doen om het energie- en veeteeltdossier in samenhang te behandelen. Verder heb ik op deze site al zoveel over dit onderwerp gezegd, dat ik het er nu bij laat. Zie bijv. Grootschalige zonneparken als flankerend beleid in de veeteelt-transitie en Nut en risico’s van covergisting

Het politieke voorstel
Bij het verhaal van CE Delft hoort een politiek voorstel van GS aan PS. Dat bestaat uit drie onderdelen:

  • harder werken zonder dat dat extra geld hoeft te kosten
  • maatschappelijke partijen onder voorwaarden invloed geven op de besteding van de budgetten (klinkt tricky)
  • aan energieopslag gaan werken in de vorm van synthetische brandstof. de werktitel wordt Fuelliance (in analogie met Solliance). Dus weer industriepolitiek.

Dit wordt politiek gesteund.

 

Het vertrek van de sheriff en de industriepolitiek van Brainport

Commissaris van de Koning Van der Donk overhandigt Van Gijzel het lintje Officier van Oranje Nassau
Commissaris van de Koning Van der Donk overhandigt Van Gijzel het lintje Officier van Oranje Nassau

Op 6 september 2016 nam Rob van Gijzel (PvdA) in een extra raadsvergadering ceremonieel afscheid als burgemeester van Eindhoven, een betrekking die hij vanaf 7 april 2008 vervuld heeft.

Het ceremoniele afscheid van een burgemeester in Eindhoven heeft vaste ingredienten. De functionaris wordt bewierookt door andere hoogwaardigheidsbekleders, hij (nog niet zij) krijgt een lintje, hij geeft zijn politiek testament in een forse redevoering, de functionaris is inmiddels vastgelegd in olieverf en dat product wordt onthuld. Tenslotte na afloop een goede receptie.
Men had mij, als ex-hoogwaardigheidsbekleder, niet uitgenodigd om mede te bewieroken. Vandaar dat ik langs deze route mijn terugblik geef op het burgemeesterschap van Van Gijzel.

Van Gijzel en de standaard-taken van een burgemeester
Alle burgemeesters hebben een riedeltje aan standaardtaken. Ze leiden de raadsvergadering en het College van B&W, ze behandelen rampen, ongeregeldheden en voetbalwedstrijden, worstelen met de regionale samenwerking, bezoeken 100-jarigen en reiken gemeentelijke onderscheidingen uit, ze moeten iets met het hennep-beleid, en doen de Dodenherdenking. Verder komen er altijd onverwachte dingen af, waardoor de telefoon naast het bed op de raarste momenten af kan gaan. Burgemeester ben je samen, zoiets zei hij over de rol van zijn vrouw. Klopt.

Ik vond dat Van Gijzel zijn standaardtaken goed afwerkte.
Als gemeenteraadslid (voor de SP) heb ik twee jaar met hem te maken gehad. Dat liep allemaal wel. Ik had regelmatig genoeglijk gesteggel over de spreektijd tijdens de raadsvergadering, vooral op het laatst van de agenda, en de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat Van Gijzel vaak wel gelijk had. Verder werd hij wel eens ongeduldig als er teveel gezeverd werd en de spelletjes al te flauw werden. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat hij ook hier regelmatig gelijk had.

Hij trad redelijk stevig op in openbare orde en veiligheidskwesties en verdedigde zijn apparaat naar beste vermogen, wat hem de bijnaam “De Sheriff” opleverde – een soort spot met een ondertoon van respect. Hij was (terecht) geen fan van de landelijke reorganisatie van de politie.
Hij was zelfs in praktijk een gekozen sheriff, want hij won in een burgemeestersreferendum van Leen Verbeek (ook PvdA). Van Gijzel startte met voorsprong, omdat hij uit Eindhoven komt, en wel uit een bekende PvdA-familie, en enige naam gemaakt had in de Tweede Kamer.
Van Gijzel vond het landelijke hennepbeleid terecht geschift en deed pogingen om dat op te rekken.

De regionale samenwerking en de gemeentelijke herindeling rond Eindhoven is een gebed zonder einde, maar de kikkers in de kruiwagen bleven redelijk gedresseerd.

Rampen werden geen nieuwe rampen en zelfs de feestelijkheden na het volkomen onverwachte kampioenschap van PSV liepen niet uit de hand.

En tenslotte, niet te vergeten, Eindhoven is een stad met relatief weinig ethnische wrijvingen. Ook dat komt niet helemaal vanzelf.

Van Gijzel en bescheidenheid
Men kan veel van Van Gijzel zeggen, maar niet dat hij aan valse bescheidenheid doet. Niet ten aanzien van zichzelf, en niet ten aanzien van de plaats van de regio Eindhoven in de kosmos, op zijn minst ten opzichte van Amsterdam, Rotterdam en Silicon Valley. Eindhoven was eerst de sociaalste stad en daarna de slimste. Alleen overdrijft hij zijn gelijk soms een beetje. De cultuurrelativistische gedachte dat op een boloppervlak elk punt principieel gelijkwaardig is, is aan hem niet besteed.
schilderij-van-gijzel-2a
Het schilderij, met Van Gijzel op de voorgrond en, nog net zichtbaar, Philips op de achtergrond, is exemplarisch. Het hoofd van de burgemeester steekt boven de dakrand van de Lichttoren uit en zijn haren (waarvan er volgens de functionaris meer geschilderd zijn dan werkelijk op het hoofd aanwezig) blokkeren nog net niet de letters op het dak. Het perspectivisch punt van de schilder moet ongeveer ter hoogte van des burgemeesters knieën gelegen hebben.

Ik vind dit alles meer amusant dan ergerlijk. Ik hou wel van personen met een beetje schwung en bovendien had hij behoorlijk succes. De energieke lobby, samen met de top van Brainport, bracht Den Haag ertoe de bijdrage per inwoner uit het Gemeentefonds aan Eindhoven fors te verhogen.

Zijn afscheidsredevoering, die de behaalde prestaties ruimhartig beschreef en die gloedvol iedereen bedankte die daaraan meegeholpen had, duurde een uur en dat was beduidend langer dan gepland. Over deze spreektijdoverschrijding heb ik hem niet horen mopperen.

Van Gijzel en het economisch beleid
De meeste moeite heb ik met delen van Van Gijzels economisch beleid.

(Cortés, ED, 7 sept 2016)
(Cortés, ED, 7 sept 2016)

In de regio Eindhoven liggen de crises bij Philips en DAF bij ouderen nog vers in het geheugen. Door Van Gijzels voorganger Rein Welschen (PvdA) is een soort corporatistische industriepolitiek opgebouwd, de ‘triple helix’. Overheid, bedrijfsleven en onderwijs werken met veel geduld, verlicht inzicht, subsidie en veel politieke massage samen. Het heeft zichtbare voordelen en minder zichtbare nadelen.  Eindhoven is er een belangrijk centrum van technologische ontwikkeling en maak-industrie door geworden, later Brainport genoemd. Van Gijzel vindt Eindhoven minstens zo’n belangrijke motor voor de landelijke economie als bijvoorbeeld de Rotterdamse Haven. Ik denk dat dat klopt.

Een nadeel is dat Brainport vooral geleid wordt door het belang van het bedrijfsleven op de korte en middellange termijn, en dat bijvoorbeeld ecologische en klimaatproblemen er moeilijk doordringen.
Typerend is dat Helmond binnen Brabant de stad is met de kleinste oppervlakte aan zonnepanelen van Brabant, en Eindhoven de een na slechtste. Alle grote niet-Brainportsteden doen het een stuk beter. Dit terwijl notabene in veel zonnepanelen Eindhovense uitvindingen verwerkt zitten. (zie Ranking list zonnepanelen )
brainport-1
Typerend is dat er voortdurend studenten afstuderen op nieuwe energetische gimmicks en studeertafelmodellen, maar dat geen daarvan tot brede ontplooiing leidt. De TUE heeft bijvoorbeeld een leidende positie bij smart grids en vraagbeïnvloeding, maar gaat naar Groningen of Amsterdam als men proeven wil doen op een schaal van tienduizenden huishoudens. Brainport maakt geen meters. (zie Brainport gekieteld door de eigen grootsheid )
De enige uitzondering is als de producten in het belang van de Automotive zijn (de  sterke regionale auto- en busindustrie met toebehoren), zoals laadpalen en navigatiesystemen. Het tekent de regio dat er een geslaagde buitenparlementaire actie voor nodig was (tegen de Ruit om Eindhoven), voordat de mindsetting naar een modern verkeersbeleid op gang begon te komen.

All-in is Eindhoven op dit moment, volgens de Klimaatmonitor van het CBS, alle energiesoorten opgeteld, voor ongeveer 3% duurzaam en Helmond (voor zover überhaupt achterhaalbaar) voor nog geen 2%. Dat is zelfs nog fors onder het landelijk gemiddelde (zie Klimaatmonitor )

Van Gijzel was de man bij uitstek geweest die de grote landelijke en internationale thema’s vanuit het democratisch proces in Brainport had kunnen brengen. Daarin heeft hij gefaald. Men zal in zijn afscheidstoespraak vergeefs op zoek gaan naar woorden als klimaat, eindigheid van de planeet, circulair, en milieu. Ik heb hem er bij de receptie op aangesproken, en ook daar zijn antwoord “Groei, groei, groei”. Die nadruk op economische groei in kwantiteit en kwaliteit was en is in de regio noodzakelijk, maar al lang niet meer voldoende.

Het is te hopen dat zijn opvolger John Jorritsma, een VVD-er met een economische achtergrond, erin slaagt een Brainport-industriepolitiek te ontwerpen die, behalve winst en werkgelegenheid, ook ecologie en klimaat dient. Dat is bittere noodzaak en hier starten Eindhoven en Helmond vanuit een grote achterstand.