Schiphol koolstofneutraal?

Inleiding
Een aantal belanghebbende partijen, gesteund door het overheidsinstituut Topconsortium voor Kennis en Innovatie Energie & Industrie (TKI), hebben aan de bureau’s Quintel en Kalavasta opdracht gegeven uit te zoeken in hoeverre Schiphol koolstofneutraal kan worden. Het rapport “Carbon neutral aviation with current engine technology” is op 12 maart 2018 uitgebracht. Men kan het o.a. downloaden op de site van TKI https://topsectorenergie.nl/nieuws/carbon-neutral-aviation-current-engine-technology-rapport-gepresenteerd .

Het woord “koolstofneutraal” luistert nauw. Wat men bedoelt is dat er per saldo evenveel CO2 de kerosinevoorraden ingaat als uitkomt. Maar bij vliegen op 10km hoogte gelden mechanismen die het klimaat beïnvloeden en die niet met koolstof te maken hebben, maar bijvoorbeeld wel met stikstofoxiden, ozon en waterdamp. Het rapport noemt die (ten onrechte) ‘slecht begrepen’ en gaat eraan voorbij.

De bureau’s zijn op pad gestuurd met de boodschap dat er niets mag veranderen aan de luchtvaart, behalve de techniek. De groei van de verkochte brandstof, dus netto, wordt voor Europa geraamd op 2,5 a 3,5%. De efficiencyverbeteringen zijn er dan al af. De groei zelf wordt niet ter discussie gesteld.
De studie noemt het werk van Paul Peeters over luchtvaart en duurzaam toerisme, maar doet dat af met de kreet dat we “geen oplossing moeten hebben die alleen maar politiek of financieel is, maar dat het erop lijkt dat we een andere oplossing nodig hebben.”

Waarna Quintel en Kalavasta gestart zijn met wat van het begin af aan de bedoeling was, namelijk een onderzoek doen naar synthetische kerosine volgens het Power To Liquid-proces. Dat moet het klimaatprobleem gaan oplossen.

Ik wijs hier op het artikel op deze site “Power to X ”, dat daar ook over gaat.

Schema van de productie van synthetische kerosine

Randvoorwaarden en gemaakte keuzes
Dit type onderzoek staat of valt met randvoorwaarden die kloppen, en met verstandige keuzes.

In 2016 werd er in Nederland 163,3PJ (een PJ is een grote energiemaat) aan kerosine getankt. Daarvan zou Schiphol ca 95% voor zijn rekening nemen (lijkt me iets aan de hoge kant, maar dat maakt voor het verdere verhaal niet uit). Dus werd er op Schiphol in 2016  155PJ getankt.

Men koos ervoor om te rekenen aan synthetische brandstof volgens het Fischer-Tropsch-procedé. Je vangt CO2, je hydroliseert water (uit het Ij), je maakt daar met CO2 syngas van, en vervolgens een mengsel van FT-kerosine en diesel (in de verhouding 61-39%). Die chemische reacties voed je met elektriciteit uit duurzame bron.
De zo ontstane FT-brandstof kan om technische redenen tot 50% worden bijgemengd met fossiele kerosine.

Het probleem wordt regionaal gedefinieerd.
Als CO2 – bron wordt gerekend aan wat er bij Tata Steel uit de schoorsteen komt (4,2Megaton CO2 en 3,1Mt CO). Er is ook wel gerekend aan CO2 die rechtstreeks uit de atmosfeer geslurpt wordt, maar dat wordt te oneconomisch. (Overigens gaat deze aanpak ervan uit, dat Tata Steel tot in lengte van dagen cokes blijft gebruiken in de hoogovens. Dat zal vast inderdaad nog wel heel lang duren, maar er wordt hier en daar al nagedacht over cokesloze hoogovens).
Ook de stroom moet uit de buurt komen. Het was de auteurs niet ontgaan dat de regering een heleboel windparken voor Ijmuiden in zee wil aanleggen, en daar claimde men gaarne 15GW van (de grootste wind-op-zee-plannen tot nu toe, die van het PBL, gaan uit van rond de 75GW). Verder wordt er gerekend met de aanwezigheid van een zonnepark van 2GWpiek, dus met een oppervlakte van ergens rond de 15km2.

Er wordt met verschillende olie- en elektriciteitsprijzen gewerkt.

Brutaal
Eerst het commentaar dat Schiphol hier zeldzaam brutaal bezig is.

Eerstens maken de voorraden voor de grensoverschrijdende lucht- en scheepvaart (de ‘bunkers’) wettelijk geen deel uit van de Nederlandse energiebalans. Energetisch gesproken is de kerosine op Schiphol extra-territoriaal. Het is sowieso al niet vanzelfsprekend dat Nederland moet opdraaien voor een bunker die niet bij Nederland hoort.
Waarbij die handelwijze veel ruimte wegclaimt aan wind op zee, die Nederland voor zijn eigen intra-territoriale energiebalans hard nodig heeft.

Bovendien profiteert de luchtvaart in andere opzichten van die extra-territoriale positie. Om die reden hoeven ze geen BTW en accijns te betalen, en konden ze zich drukken voor het Klimaatakkoord van Parijs. En kon de sector een eigen flutverhaal afspreken dat nauwelijks iets voorstelt.

Je moet het lef maar hebben.

En, kan Schiphol koolstofneutraal?
Nu net wel of net niet, straks niet meer.
Als Tata Steel zijn pijp aan Quintel en Kalavasta geeft, was die in 2016 goed voor ongeveer 75PJ duurzame bijmeng-kerosine, en zo’n 50PJ duurzame diesel (waar je auto’s op kunt laten rijden). Samen ongeveer 125PJ duurzaamheid.
Die pijp wordt de bottleneck.
Om aan de 155PJ kerosine over 2016 te komen, moet er dus nog 80PJ fossiele kerosine worden bijgemengd. De maximale mengverhouding zegt dat 50% van de 155PJ synthetisch mag zijn en dat is ongeveer die 80PJ.
Enig rekenwerk aan het opgestelde duurzame vermogen leidt tot een jaarlijkse stroomproductie van circa 225PJ. Dus het rendement van het gehele proces is 125/225 = ongeveer de helft (een realistische uitkomst). De rest wordt afvalwarmte.

Bovendien groeit het vliegen in Europa met 2,5 a 3,5% per jaar, maar wat er uit de pijp van Tata komt niet. Dus 75 van de 155PJ in 2016 is 75 van de 234PJ in 2030 en 75 van de 423PJ in 2050.
Tegen het soort groeicijfers in de luchtvaart is geen enkele maatregel bestand.

Is onderzoek naar synthetische brandstof dan onzin?
Ook niet.

Om de eerste plaats is synthetische brandstof schoner. Er zit geen zwavel en nauwelijks benzeen in. Het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) heeft in zijn Manifest en de uitwerking daarvan in eerste instantie synthetische kerosine geeist als middel tegen de luchtvervuiling. Ook Gas to Liquid-bijmengbrandstof uit Qatar is in dat opzicht al een verbetering.

Als synthetische brandstof bovendien een gunstig klimaateffect heeft, is dat ook mooi.

Sommige milieumensen redeneren erg zwart-wit. “Synthetische brandstof kan de klimaatproblemen van het vliegen niet oplossen!”. Klopt. Maar dat betekent niet dat die brandstof helemaal niets kan betekenen. Tussen de radicale standpunten 100% en 0% ligt bijvoorbeeld 10 of 20%, die men misschien voor een deel in krimp van de CO2 kan omzetten.

Investeringen en tarieven
Quintel en Kalavasta proberen met uitvoerige calculaties het onvoorspelbare toch te voorspellen. Want wat doet de olieprijs en de stroomprijs? Dat moet met scenario’s.

In hun hoofdvariant A1 rekenen ze drie olieprijzen door, kiezen de huidige groothandelsprijs voor stroom van 4 €cent/kWh, laten de overige omstandigheden onveranderd en beperken zich tot wat er bij Tata uit de pijp komt. Het resultaat is een synthetische $ per barrel-prijs in 2030, die afgezet wordt tegen een fossiele $ per barrel-prijs in 2030. De synthetische prijs komt dan duurder uit.
Ik zal van deze variant de uiteindelijke resultaten in onderstaand plaatje geven.

In variant A2 geven Quintel en Kalavasta aan wat de wereld dient te doen om synthetische kerosine uit de Tata-pijp even duur te doen zijn als fossiele kerosine.

In variant B komt de CO2 niet uit de pijp van Tata, maar uit de vrije atmosfeer. Die cijfers geef ik niet, want dat is voorlopig toch enkele bruggen te ver.

In het middelste A1-scenario (bovenste plaatje, ruwe olie 80$/barrel) kost fossiele kerosine in 2030 90 $/barrel en synthetische $195$/barrel.
Als de ruwe olie $144/barrel kost, kost synthetische kerosine niet veel meer dan fossiele.
Als de olieprijs $30 per barrel is, is synthetische kerosine bijna zes keer zo duur (in dat plaatje staat een foutje).

Wat kost synthetische kerosine per ticket? Uiteraard hangt dat ervan af wat je met wat vergelijkt. Quintel en Kalavasta kiezen de kerosineprijs van 2015 als vertrekpunt ($70 per barrel) en de middelste A1-variant als aankomstpunt  in 2030, dus $90 per barrel fossiel en $195 synthetisch). Omdat brandstofkosten slechts 15% tot 40% van de totale kosten uitmaken, komt die stijging slechts voor een deel in de ticketprijs terecht.
Volgens Quintel en Kalavasta is een ticket op basis van bijmenging van synthetische kerosine in 2030 vlootgemiddeld 33% duurder dan datzelfde ticket op basis van puur fossiele kerosine zou zijn. Maar het kan schelen of een maatschappij veel lange of veel korte vluchten maakt. De KLM zou met een extra 22% gunstiger zitten dan het gemiddelde en Ryanair met een extra 54% ongunstiger.

Andere kosten, zoals accijns, BTW, en CO2-heffing zijn hierin niet meegenomen.

Neem de cijfers voor wat ze zijn: natte vinger-oefeningen. Beter dan dat kun je niet verwachten.

De impact op de duurzame energieopwekking in Nederland
Een voorgesteld project als dat van Schiphol heeft uiteraard invloed op de vormgeving van de duurzame politiek in Nederland, en ook op het achterliggende overheidsbeleid.

De rechtstreekse invloed dat Schiphol 20% van de wildste windplannen (tot nu toe) van de Noordzee claimt, terwijl Schiphol energetisch geacht wordt niet bij Nederland te horen, is hier al behandeld. De rest van Nederland, die energetisch wel bij Nederland hoort, zou het nakijken hebben. Alle energiescenario’s (bijvoorbeeld het Energieakkoord) gaan over die rest van Nederland.

2050 – An Energetic Odyssey verbeeldt een systeemsprong die het mogelijk maakt dit gat te dichten door op zeer grote schaal windenergie voor de omringende landen te oogsten op de relatief ondiepe Noordzee.
Het Nederlandse deel vna dit plan van de gezamenlijke Noordzeelanden zou ergens rond de 50GW liggen.

Een indirect gevolg loopt via de stroomprijs. Schiphol’s gewoonste (A1) scenario berust op een stroomprijs van 4,0 cent per kWh. Schiphol’s break even-scenario A2 berust op 2,9 cent/kWh.
Zelfs de modernste, nu geplande, windturbines op zee hebben straks (als alles goed gaat) productiekosten van 5,45 cent/kWh (zie bijvoorbeeld www.nrc.nl/nieuws/2018/03/19/nuon-gaat-windmolenpark-bouwen-dat-niet-op-subsidie-draait-a1596251 ). Prognoses beweren dat deze kWh-kosten gaan dalen.
Alle andere vormen van energieopwekking in Nederland, inclusief de oudere wind op zee-parken, zitten beduidend hoger met hun kWh-prijs. De goedkoopste fossiele bron, kolen, zal rond de 6 cent per kWh zitten en dat getal zal stijgen. De kostprijs van welke vorm van energieopwekking dan ook zit dus (al jaren) boven de marktprijs. De hele energiewereld draait dus met verlies, en dat wordt vervolgens bij duurzame energie gecompenseerd met een omvangrijk subsidiesysteem.
De Schipholse scenario’s eisen dus een stroomprijs die het nog jarenlang nodig maakt om voor de rest van de samenleving het huidige subsidiesysteem overeind te houden.
De momenteel feitelijk bekende wind op zee-kWh-prijzen liggen nog steeds boven de stroomprijs van 4 cent per kWh, die als kengetal geldt in het Schiphol A1 scenario, en nog hoger boven wat nodig is voor het break even-scenario. Virtueel zou dus Schiphol voor zijn synthetische kerosine-plannen gesubsidieerd moeten worden (let wel: dus voor een extra-territoriale taak).
Nu wordt beweerd (Zeewind versus kolenstroom, juni 2017, SEO op verzoek van Natuur en Milieu) dat de kWh-prijs voor de nog aan te besteden windparken op zee nog verder zal zakken, tot onder de 4 cent/kWh. Het moet blijken.
Mocht het zo zijn, dan zou Schiphol de goedkope stroom voor eigen gebruik inpikken.

Maar wat voor Schiphol geldt, geldt natuurlijk ook voor andere grote ondernemingen. Tata Steel zal zelf ook wel een heleboel stroom verbruiken en die wil misschien tegen die tijd ook wel stroom voor onder de 4 cent per kWh. Enzovoort.  Voor je het weet is er een tweedeling tussen een groepje energievretende bedrijven die alle goedkope stroom opeet, en de rest van de samenleving die op gesubsidieerde duurdere stroom aangewezen blijft. Met subsidies, die betaald worden uit belastinggelden.
En dat terwijl bij een hogere stroomprijs ook gewoon de vliegtuigtickets duurder hadden kunnen worden.

Het voert nu te ver om hier diepere gedachten over de energiepolitiek op te bouwen. Het lijkt mij dat men in een energiearmere samenleving in de toekomst niet aan een rechtvaardig systeem van politiek gestuurde rantsoenering zal kunnen ontsnappen.

Bouw van windturbines op zee (Van Oord)

Toevoeging:
De groene lobby Transport & Environment heeft ook over PtoL geschreven. Ik neem hier een citaat van hen over met instemming mijnerzijds:
With no technological silver bullets on the horizon, the aviation sector has hard choices to make if it is to stop being the fastest and cheapest way of frying the planet. Effectively pricing the sector’s pollution, and removing its subsidies and tax breaks, is the most immediate option. Electro-fuels – if produced from renewables such as wind and solar – should start to be given serious consideration. Also known as power to liquid, these are electricity-based liquid fuels which can be used in internal combustion engines. The huge amounts of renewable electricity needed to produce electrofuels means they may not be a silver bullet and are likely to only be able to meet part of aviation’s future energy needs. Flying less, flying more efficiently, and flying powered by electrofuels is not a bad plan.”
De tekst is te vinden op www.transportenvironment.org/make-the-journey-of-phones-clean/aviation.html .

Openbaar Ministerie onderzoekt glycol-lozing vliegveld

Er komt een onafhankelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie, uitgevoerd door de politie Oost-Brabant team milieu.” Dat is een van de passages in het antwoord dat Waterschap De Dommel geeft in antwoord op de brief, die Bernard Gerard namens het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) op 2 april 2018 aan het Waterschap gestuurd heeft. “Dit soort onderzoeken richten zich overigens op mogelijke verwijtbaarheid, niet op de schade die is aangericht aan het waterleven” aldus het Waterschap.

De eerdere brief zelf is te lezen in het eerdere artikel, dat op deze site over de glycollozingen gepubliceerd is (zie Glycoldumping door Eindhoven Airport ).
Het volledige antwoord van het Waterschap is hier –> antwoord Waterschap op glycolbrief_23april2018.docx te lezen.

Het Waterschap geeft slechts antwoord op vragen, die betrekking hebben op het oppervlaktewater. Vragen over de samenstelling van de gebruikte mengsels en over voorzieningen op het terrein moeten, zegt het Waterschap, niet aan hem gesteld worden. Het waterschap is geen bevoegd gezag op het vliegveldterrein.

Ook binnen de grenzen van zijn jurisdictie echter is de beantwoording door het Waterschap niet helemaal volledig.

Zo zegt het Waterschap “Aangezien glycol biologisch goed afbreekbaar is, is de stof (en daarmee de intrinsieke giftigheid) uit het water verdwenen.”. Dit is een enigszins ontwijkend antwoord, want het Waterschap maakt hier geen onderscheid tussen het giftige ethyleenglycol (“anti-vries) en het niet of veel minder giftige propyleenglycol. Ook blijft de vraag onbeantwoord of de intrinsieke giftigheid van ethyleenglycol (“anti-vries”) een probleem is geweest voordat die stof biologisch afgebroken was.
De woordkeus suggereert dat het intrinsiek giftige ethyleenglycol in de sloot terecht gekomen is, zonder dat met zoveel woorden te zeggen.

Over het beekdal van de Ekkersrijt-Grote Beek zegt het Waterschap niet veel nieuws. Er staat in wat je kunt verwachten.

tolyltriazole

Het Waterschap geeft aan dat het de waterkwaliteit blijft monitoren, behalve op glycol ook op triazolen. Dat is een groep stoffen die soms als additief aan de-icing mengsels wordt toegevoegd. Dit lijkt een erkenning van de vraagtekens die men bij deze groep stoffen kan plaatsen.
Tolyltriazole is niet panisch gevaarlijk, maar ook niet onschuldig. Het voert te ver om daar uitgebreid op in te gaan, maar wie dat zelf wil doen, kan kijken op www.chemicalbook.com/ChemicalProductProperty_EN_CB2492203.htm .
Er wordt hier overigens slechts gezegd, op gezag van Internet, dat er de-icing mengsels zijn waarin deze stof voorkomt – er wordt niet gezegd dat de stof in het specifieke mengsel zat dat op Eindhoven Airport gebruikt is.

“Tri-azolen” zoals het Waterschap zelf zegt (dus zonder tolyl- erbij) zijn een grotere groep van verbindingen waarvan het tolylazole er één is. Veel triazolen worden als bestrijdingsmiddel tegen schimmels gebruikt. Daartegen zijn sommige schimmels inmiddels immuun geworden. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Triazool .

Het is niet precies duidelijk wat het Waterschap hier monitort.

Misschien doet het bevoegd gezag er goed aan om eens te kijken wat er van de vergunning wel en niet in de gebruikte mengsels mag zitten.

 

Kabinet, weeg milieu volledig mee in uitbreidingsplannen luchtvaart

Een aantal organisaties in den lande proberen momenteel om tot een gezamenlijke bundeling van krachten te komen. Het gaat om organisaties van omwonenden, landelijke milieuverenigingen en betrokken academici.

Onderstaande oproep moet in dit licht bezien worden. Ook BVM2 heeft deze brief ondertekend.

Op dit moment loopt er geen MER-procedure rond Eindhoven Airport/vliegbasis Eindhoven. Het is niet duidelijk of die er zal komen.
Maar BVM2 wil nu al vast afbakenen dat in alle MER-procedures rond luchthavens de volledige breedte van de milieu- en klimaatimpact moet worden meegenomen.

Hal van Eindhoven Airport
  •  –  –  –  –  –  –  –  –

Gezamenlijke oproep:
Kabinet, weeg milieu volledig mee in uitbreidingsplannen luchtvaart

Wij, wetenschappers, milieu- en gezondheidsorganisaties, juristen, omwonenden en bezorgde burgers, roepen het kabinet op om de volledige milieu-impact te laten doorrekenen in de milieueffectrapportages die worden uitgevoerd voor de uitbreidingsplannen voor alle luchthavens, te beginnen bij Lelystad. 

Het lijkt zo logisch. Een Milieueffectrapportage (MER) brengt de gevolgen van plannen voor het milieu in kaart. Daarmee kunnen overheden een weloverwogen beslissing nemen om het project wel, niet of in gewijzigde vorm door te laten gaan. In Nederland is een MER dan ook verplicht voor de uitbreiding van Schiphol, voor toekomstig vliegveld Lelystad én voor de uitbreiding van andere Nederlandse luchthavens.

Maar de werkelijkheid blijkt anders: in de milieueffectrapportages voor deze plannen wordt slechts een heel klein stukje van de milieu-impact meegenomen. De rekenaars kijken met name naar geluidsoverlast. De totale klimaat- en gezondheidsschade van de luchtvaartemissies worden niet berekend en kunnen daardoor niet goed worden meegewogen in de beslissing over uitbreiding van de luchtvaart.

Meest in het oog springt de onvolledige berekening van de klimaatschade. Zo’n 90% van de uitstoot van broeikasgassen blijft buiten de berekening. De MER berekent alleen de CO2-uitstoot die wordt veroorzaakt op de luchthaven en bij starten en landen. De uitstoot tijdens de rest van de vlucht wordt niet meegerekend, terwijl die juist de meeste klimaatschade veroorzaakt. Daardoor geven de rapportages nauwelijks inzicht in de klimaatimpact van de groeiende luchtvaart in Nederland. Dit terwijl de klimaatschade van de vluchten vanaf Nederlandse luchthavens nu al 17 Mton CO2 per jaar bedraagt: vrijwel evenveel als alle Nederlandse auto’s jaarlijks samen uitstoten.

Ook de concentraties ultrafijnstof worden in de MER niet gerapporteerd. Echter, onderzoek van TNO laat een hogere concentratie ultrafijnstof zien rondom 555.000 woningen bij Schiphol, veroorzaakt door de luchtvaart. Gezondheidswetenschappers geven aan dat juist ultrafijnstof bijzonder schadelijk kan zijn: de deeltjes kunnen diep in de longen, bloedbaan, het hart en de hersenen terechtkomen. Als de mogelijke gezondheidsschade niet helder terug te vinden is in de milieueffectrapportages, is ook niet duidelijk welke risico’s omwonenden van een luchthaven lopen.

De komende maanden en jaren wordt besloten over de toekomst van de luchtvaart: mogen de luchthavens verder groeien? Welke voorwaarden gelden er voor de vluchten? En welke maatregelen moeten en kunnen partijen nemen om de geluidshinder, veiligheidsrisico’s, gezondheidsschade van (ultra)fijnstof en klimaatschade te verminderen? Allemaal beslissingen die om een weloverwogen afweging vragen, met alle feiten op tafel.

Vandaar onze oproep: Kabinet, laat de volledige milieu-impact van de luchtvaartplannen doorrekenen, te beginnen bij de MER Lelystad. Dus neem de volledige klimaatimpact en gezondheidsschade mee. Alleen zo kan er een goed debat en weloverwogen politiek besluit van de voor- en de nadelen van de luchtvaartplannen plaatsvinden.

Was getekend,

Natuur & Milieu
Greenpeace
Het Groene Brein
Longfonds
Milieudefensie
MVO Nederland
Natuur en Milieufederatie Noord-Holland
De Natuur en Milieufederaties
Natuurmonumenten
Stichting Geen Uitbreiding Vliegveld Beek
Stichting HoogOverijssel en Actiegroep HoogOverijssel
Stichting Red de Veluwe
Urgenda
Werkgroep Toekomst Luchtvaart
Bewoners Omgeving Schiphol
Bewoners tegen Vliegtuigoverlast Rotterdam
Beraad Vlieghinder Moet Minder Eindhoven
Dr. ir. Niels Agatz,  universitair hoofddocent transport en logistiek, Erasmus Universiteit Rotterdam
Prof. Dr. Chris Backes, hoogleraar Omgevingsrecht Universiteit Utrecht
Prof. Dr. Kees Bastmeijer, hoogleraar Tilburg Law School
Mr. Phon van den Biesen, advocaat bij Van den Biesen Kloostra Advocaten
Mr. Roger Cox, advocaat bij Paulussen Advocaten
Prof. Mr. Dr. Leo Damen, emeritus hoogleraar Bestuursrecht Rijksuniversiteit Groningen
Mr. Bondine Kloostra, advocaat bij Van den Biesen Kloostra Advocaten
Prof. Dr. Bert van Wee, TU Delft transportbeleid
Dr. Ing. Paul Peeters, NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

Voorlichtingsbijeenkomst op Eindhovens stadhuis over het vliegveld

De Eindhovense wethouder Schreurs had op 03 april 2018 een voorlichtingsbijeenkomst belegd op het Eindhovense Stadhuis over het vliegveld. Er waren ruim 40 mensen (de officials niet meegeteld). Daarvan nogal wat zijdens de bij BVM2 aangesloten organisaties.
Een mevrouw merkte op dat het tijdstip van de bijeenkomst (van 16-17 uur) merkwaardig was. Veel uitgenodigde betrokken inwoners moeten dan nog werken. Schreurs beloofde dat de bijeenkomst ’s avonds en in de buurt van het vliegveld herhaald zal worden.

Het bevoegd gezag over het vliegveld zit bij het Rijk en niet bij ons, aldus Schreurs (wat inderdaad waar is). De gemeente Eindhoven mag en moet er wat van vinden en  heeft politieke invloed, maar niet het laatste woord. Het aandeelhouderschap van de civiele onderneming Eindhoven airport verandert daar niet wat aan.

Wethouder Schreurs over tot nu toe
Niemand was echt gelukkig met hoe het aan de Alderstafel gegaan is” aldus wethouder Schreurs (“behalve Eindhoven Airport” vanuit de zaal). “nu willen we het aan de voorkant zo goed mogelijk regelen. Het vliegveld is geen doel, maar een middel.”

De regionale overheden hadden een brief naar het kabinet (toen demissionair) met het verzoek een transparant proces op te starten. Dat werd het in deze kolommen al vaker besproken minsteriele scenario groei, nog meer groei en nog nog meer groei (dat laatste 100.000 vliegbewegingen).
Er lopen nu onderzoeken en daarvan zou in mei uitslag komen. Er werd nog over nagedacht hoe die aan den volke getoond zouden worden.
Tot nu toe had de gemeente Eindhoven geen standpunt (maar de in de Brainport-agendagesmokkelde groeipassage werd vanuit de zaal nog wel gememoreerd – dat was inderdaad uiterst ongelukkig, aldus Schreurs).
Er is al wel ambtelijk overleg met het ministerie geweest, maar nog geen bestuurlijk overleg. Dat zal  plaatsvinden op 19 april 2018.

Dit alles in de aanloop naar de nieuwe Luchtvaartnota 2020 – 2030 die eigenlijk Mobiliteitsnota zou moeten heten. Schreurs:”De vraag is: hoe kun je de mobiliteit regelen? En niet: hoe kun je zoveel mogelijk vliegen?”.

Vanuit de zaal
Willem van den Brink van het Buurt Initiatief Eindhoven Noord haalde aan dat er maar verrot weinig bestemmingen waren die het bedrijfsleven als zakelijk zou aanmerken, en dat het een Brainportvliegveld en geen vakantievliegveld moest zijn. Neeltje Somers, de strategisch adviseur van wethouder Schreurs, zei dat daarover veel gepraat was.

Klaas Kopinga van de BOW adviseerde de regio nadrukkelijk om richting Rijk met één mond te spreken: provincie, gemeente Eindhoven, en de ‘eerste’ en ‘tweede lijn – randgemeenten’. Dat had de regio  in 2010 opgebroken aan de Alderstafel.

Verder wilde Kopinga dat de onderzoeken niet alleen de baten, maar ook de kosten van het vliegveld in rekening brachten “je kunt natuurlijk heel erg blij zijn dat 30% ingaand toerisme ons baten brengt. Maar logischerwijs is dus 70% van het toerisme uitgaand. Als ik dat op de achterkant van een bierviltje uitreken, zit ik al gauw op 300 miljoen in het buitenland uitgegeven bestedingen.

Ik vroeg nog over of het mogelijk was om slots uit te geven op basis van milieukenmerken? Volgens een luchtvaartadvokaat moet dat kunnen. “Dat was inderdaad een interessante vraag, aldus  Schreurs “daar zat zij ook aan te denken”.

Informatiebijeenkomst Stadhuis Eindhoven dd 03 april 2018.

We moesten er allemaal samen uitkomen, aldus Schreurs. Dat ging vast wel lukken. Een mening waarvan het realisme zo hier en daar in de zaal in twijfel werd getrokken. Ik gromde nog iets over “maatschappelijke strijd waar niks mis mee was”. Wethouder Schreurs leek hier  iets anders over te denken.

Ik riep de aanwezigen op om ook maar eens op de site van BVM2 te kijken. De bobo-site Samen  op de Hoogte was niet het enige heil.

Glycoldumping door Eindhoven Airport (en ander spul…)

Vliegtuigen worden ge-“de-iced” met een glycol mengsel en warm water, hetzij om ze voor vertrek ijs- en sneeuwvrij te maken, hetzij om ze gedurende wat langere tijd ijsvrij te houden. Het is van groot belang dat vliegtuigen tijdens de vlucht ijsvrij blijven, omdat anders de luchtstroom, en daarmee de draagkracht van de vleugel, aangetast kan worden.
Wie er wat meer van wil weten, zie https://en.wikipedia.org/wiki/Deicing_fluid of https://pubs.acs.org/cen/whatstuff/stuff/7901scit5.html .

Verloop van de beek Ekkersrijt. Na het passeren van de waterpartij in de Achtse Barrier komt bij in de Grote Beek uit en die stroomt langs Blixembosch naar De Dommel.

Het verhaal in de krant (Eindhovens Dagblad 27 maart 2018) was, dat afvalwater op Eindhoven Airport normaliter opgevangen wordt in een put, maar dat door de combinatie van veel de-icen en veel regen de put overstroomd was, waarna het water het beekje Ekkersrijt binnenstroomde.
Hemelsbreed 11 kilometer verder (en langs de oever lopend nog heel wat meer) stroomt die beek door de vijver in de Achtse Barrier (een wijk in Noord-Eindhoven). Die vijver werd ernstig vervuild, ging stinken en de vissen dreven er dood in. Woedende omwonenden benaderden eerst de gemeente en toen het waterschap, dat verantwoordelijk is voor al dan niet legale lozingen op het oppervlaktewater. In dit geval was het illegaal, want Eindhoven Airport  heeft er geen vergunning voor.
Het Waterschap stuurde een brief terug, waarin de boze omwonenden op een formeel toontje werden afgepoeierd. In deze brief wordt overigens alleen gesproken over “het de-icing-middel”, zonder dat uitspraken gedaan worden over de samenstelling.

Men zegt wel eens dat Eindhoven Airport als geen ander bedrijf zijn rotzooi over de schutting dumpt. In dit geval er dus onder door.

http://dwdavies.com/product/aircraft-de-icing-fluids

Bij nader onderzoek blijkt dat de-icing vloeistof iets ingewikkelder in elkaar zit dan het woord “glycol” dat in de pers genoemd wordt (zie ook het Wikipedia-artikel). Het gaat om een mengsel. (Glycol zit ook in antivries van auto’s).
Er zijn twee soorten glycol, ethyleenglycol en propyleenglycol. Beide zijn biologisch afbreekbaar, maar dat proces vraagt veel zuurstof en die werd dus ontnomen aan de vissen in de Achtse Barrier.
Daarnaast echter is ethyleenglycol ook van zichzelf giftig.
Verder bevat het mengsel soms additieven waarbij men zich ook vragen kan stellen. De CEN-website (zie hierboven) stelt:

Apart from safety, environmental protection is an important aspect of deicing. Besides the mammalian toxicity of ethylene glycol, there is concern about aquatic toxicity of the glycols because they can deplete dissolved oxygen in streams or lakes as they biodegrade. There also is concern over the toxicity of urea and the additives, particularly tolyltriazoles used as corrosion inhibitors and flame retardants. The Environmental Protection Agency requires airports to monitor storm water runoff, which is usually controlled by local discharge permits. Depending on permits and economics, airports may contain and treat storm water on-site, send it to a municipal wastewater treatment facility, have it hauled away by a contractor to be treated or recycled, or discharge it untreated.

Stricter regulations probably will force a reduction in the amount of chemicals used for deicing/anti-icing in the coming years. A few airports are beginning to use deicing fluid recovery systems to recycle the glycols and capture the additives. Others are looking to chemical-free alternatives for deicing, such as using infrared light or hot air, installing electrically heated panels in aircraft wings, or using cameras to detect which sections of an airplane need to be treated.

In het tweede deel van het citaat staan enkele interessante ideeën, waar Eindhoven Airport zijn voordeel mee zou kunnen doen. Misschien iets voor het volgende COVM-overleg?

De eerste reacties op de giflozing kwamen van het Buurt Initiatief Eindhoven Noord en van het Leefbaarheidsteam Achtse Barrier, twee organisaties die BVM2 ondersteunen. Dat was prima.
BVM2 stuurt een brief naar het Waterschap of de complexe chemische samenstelling van het mengsel meegenomen wordt in het lopende onderzoek, of dat alleen naar het zuurstofverbruik door glycol gekeken wordt.
Er gaat ook een brief naar het bevoegd gezag voor de Omgevingsvergunning van het vliegveld, of er niet eens gekeken kan worden naar modernere methoden bij het de-icen.

De Ekkersrijt (foto Waterschap De Dommel)

–  –  –  –  – –  –  –  –  – –

Brief van BVM2 aan het Waterschap dd 02 april 2018

De lozing van de-icing middel door Eindhoven Airport op het oppervlaktewater in maart 2018

In de reactie dd 27 maart 2018 door dhr Fons Hermsen op vragen van dhr Koenen en anderen uit de Eindhovense wijk Achtse Barrier wordt slechts melding gemaakt van één mogelijke oorzaak van de stank en de dode vissen in de waterpartij van de Achtse Barrier, namelijk het zuurstofverbruik door de biologische afbraak van het gebruikte de-icingmiddel. De tekst van de reactie spreekt niet over de chemische samenstelling van het middel.

Nu kunnen de-icing middelen ook, anders dan door hun zuurstofverbruik, schadelijk zijn. De bulk van de vloeistof bestaat uit ethyleenglycol, propyleenglycol en water. Ethyleenglycol heeft, naast  het zuurstofverbruik, ook een intrinsieke giftigheid.

Daarnaast worden aan veel de-icing vloeistoffen additieven toegevoegd, die ook hun eigen intrinsieke giftigheid kunnen hebben.

De EPA onderscheidt hier ( https://en.wikipedia.org/wiki/Deicing_fluid )

Based on chemical analysis, the U.S. Environmental Protection Agency has identified five main classes of additives widely used among manufacturers:

  • Benzotriazole and methyl-substituted benzotriazole, used as corrosion inhibitor/flame retardants to reduce flammability resulting from the corrosion of metal components carrying a direct current.
  • Alkylphenol and alkylphenol ethoxylates, nonionic surfactants used to reduce surface tension.
  • Triethanolamine, used as a pH buffer.
  • High molecular weight, nonlinear polymers, used to increase viscoelasticity.
  • Colored dyes, such as azo, xanthene, triphenyl methane, and anthroquinone, used to aid in identification.

Een andere bron (https://pubs.acs.org/cen/whatstuff/stuff/7901scit5.html) benoemt met name de potentiele giftigheid van de triazolen.
Mijn eerste vraag is of u, behalve het zuurstofverbruik door de afbraak van glycolen, ook de intrinsieke giftigheid van additieven en van ethyleenglycol in uw onderzoek meeneemt?

Mijn tweede vraag is: het Ekkersrijt-Grote Beeksysteem is lang (ergens rond de 20 km). De waterpartij in de Achtse Barrier is hiervan slechts een klein onderdeel.
Hebben zich ook ecologische problemen voorgedaan in andere delen van dit beeksysteem?

Gaarne zou ik van u antwoord op deze vragen ontvangen.

Met vriendelijke groeten

Bernard Gerard
secretaris Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2)
040-2454879
bjmgerard@gmail.com
www.bvm2.nl

Tijdelijke dam in de Ekkersrijt (foto Waterschap de Dommel)

Bundeling van landelijke organisaties rond vliegvelden krijgt vorm

Natuur en Milieu Noord-Holland (NMH) belegde op 23 maart 2018 in Utrecht een symposium “Eerlijk over vliegen”. Daarvoor waren bewonersorganisaties rond alle vliegvelden in Nederland uitgenodigd, en die waren er ook.

Voor BVM2 waren aanwezig Michiel Visser en Bernard Gerard.

Het was een dagvullend programma met ’s morgens en ’s middags workshops, en met een lezing van Paul Peeters van de NHTV over toerisme en vliegen, Joris Melkert van de TU Delft over vliegtuigtechniek en (op verzoek) over een eventueel vliegveld in de Noordzee, en Leon Adegeest van de actiegroep hoog Overijssel, die de MER van Lelystad onderuit gehaald had.

Tevens stelde NMH op die dag de website www.eerlijkovervliegen.nl/ in bedrijf.

De presentaties van de drie inleiders zouden op deze site komen, maar stonden er op het moment dat dit artikel geschreven wordt nog niet op.
Maar geïnteresseerden kunnen ook op Zeer druk bezochte Knegselbijeenkomst brengt wetenschappelijke verdieping en actuele informatie kijken . Daar staan in elk geval al wel presentaties van Peeters en Melkert en in Knegsel vertelden ze ongeveer hetzelfde verhaal als in Utrecht.
Adegeest had een goed verhaal, dat aangeeft dat men deskundigen en hun MER-verhalen niet zonder meer moet geloven. Het was echter zo specifiek over geluid en over Lelystad, dat we er hier geen link naar toe zetten. Als het goed is, komt de presentatie op de eerlijkovervliegen-site te staan.

Michiel was voorzitter bij de workshop van Mat Poelmans (Schiphol), waaruit vooral een onvrede over de huidige wetenschappelijke en juridische omgang met geluid naar voren kwam, zonder dat er een definitieve uitkomst bereikt is.

Prof. Heerkens op het mnh-symposium op 23 mrt 2018

Luchtvaarteconoom prof. Heerkens (geen Powerpoint) legde de mechanismen uit waarom de luchtvaart zo groot geworden is, met Bernard in het gehoor. Hij nthield zich van een publiek uitgesproken inhoudelijk oordeel.
Hij begon met de anecdote dat in 1920 een retourtje Schiphol-Londen 250 gulden kostte en nu (als je zou terugrekenen naar guldens) nog steeds ongeveer 250 gulden. Ondertussen is de wereld erom heen 25* zo duur geworden.

Vroeger werd de luchtvaart in bilaterale verdragen tussen regeringen geregeld. Nu is het geliberaliseerd, waardoor er enkel nog niet al te stringente algemene remmen op zitten. Als er slots zijn en de veiligheid geregeld is, mag er gevlogen worden. Mondiaal groeit de luchtvaart nu met 5% per jaar, in de EU en de VS wat minder (maar op EhvA de laatste jaren meer! bg).
De oorzaken zijn systemisch en bijten in hun eigen staart.
Grote vliegtuigen zijn per passagierkm goedkoper als ze vol zitten, en er worden goedkope kaartjes verkocht om ze vol te krijgen.
Vanwege de groei worden nieuwe vliegtuigen altijd te groot gekocht (dus weer goedkope opvulkaartjes). Pas halverwege hun bestaan klopt de grootte bij de vraag en daarna worden ze op secundaire lijnen ingezet.
Hubs (overstapluchthavens als Schiphol) zijn des te aantrekkelijker naarmate ze meer bestemmingen hebben en dat concentreert de hinder. (en vandaar Schiphol, en ook EhvA,met prijzen stunt om meer bestemmingen te ontwikkelen! bg).
Dit alles de groei van de luchtvaart tot een zichzelf versterkend effect. Economisch is het een race to the bottom: de sector is nauwelijks nog rendabel. (Zie ook de presentatie van Peeters in Knegsel).

In de discussie zei Heerkens nog, desgevraagd, dat de prognoses altijd te optimistisch zijn. Ze vragen de BZW of ze een vliegveld willen en daar zeggen ze natuurlijk ja op, want dat doen ze altijd. Maar op een reële vraag met niet alleen sprookjes, maar ook kosten, zou het antwoord anders geweest zijn.
De luchtvaart beweert het vestigingsklimaat te versterken, maar de praktijk is dat de luchtvaart zich daar vestigt waar economie is. Het heeft dus iets van een kip-ei verhaal.
In Belgie en Denemarken heb je geen vliegvelden met een grote home carrier en de economie draait daar niet wezenlijk beter of slechter.

Michiel tijdens de Eindhovense workshop

Michiel en Bernard hielden samen een presentatie “Lessen uit Eindhoven Airport”. De belangrijkste leermomenten voor anderen zijn de goed doordachte organisatiewijze, en de manier waarop BVM2 vorm probeert te geven aan de 50-50 regel voor geluid, toxische emissies en klimaat, zoals dat in het Manifest  afgesproken is. Dat gaat via een kwalitatieve lijst, die al eerder op deze site gepubliceerd is (zie de bijlage bij Persbericht: Omwonenden willen stem in ontwikkeling Eindhoven Airport . BVM2 is nu bezig de kwalitatieve lijst om te bouwen tot een kwantitatieve met harde kengetallen in 2030 tov 2020. Die kwantitatieve lijst is in concept al klaar, maar nog niet officieel in ons bestuur vastgesteld.
(Toevoeging: inmiddels is dit rond. Zie Het Manifest van BVM2 en de uitwerking daarvan .

Het verslag van Natuur en Milieu Noord-Holland is te vinden op www.eerlijkovervliegen.nl/vliegverkeer-kan-niet-meer-groeien/ . De titel geeft de inhoud goed weer.

De uitnodiging aan alle politieke partijen voor het symposium had er drie op de been gebracht.

vlnr NMH-directeur Sijas Akkerman, Lammert van Raan (Partij voor de Dieren), Corrie van Brenk (50+) en Suzanne Kröger (Groen Links). Verder nog Joris Melkert (TU Delft)

Zeer druk bezochte Knegselbijeenkomst brengt wetenschappelijke verdieping en actuele informatie

Inleiding
Het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) organiseert met regelmaat informatiebijeenkomsten in de “Knegsel-serie”, in de Leenhoef in Knegsel.
Die van 10 maart 2018 stond in het teken van “De toekomst van de luchtvaart in relatie tot de ontwikkeling van Eindhoven Airport na 2020”. Een hele mondvol, die er in praktijk op neer kwam dat er twee geleerden en drie politici een verhaal vertelden, BVM2-bestuurder Scheffers een tiental discussiestellingen presenteerde, waarna een korte afsluiting door Wim Scheffers en mede-BVM2-bestuurder Klaas Kopinga.

Er waren ruim 200 mensen (een record voor BVM2). Daaronder veel nieuwe mensen van buiten wat (tot nu toe) de eigen kring is. Uiteraard zijn de recent gepubliceerde groeiscenario’s, die lopen tot 100.000 vliegbewegingen, daar mede oorzaak van.

Hoofdsprekers waren:

  • Lector Dr. Ing. Paul Peeters (Centre for Sustainability, Transport & Tourism (CSTT), NHTV Breda) over Grenzen aan de groei van de (recreatieve) luchtvaartsector, in het licht van het klimaatakkoord van Parijs?
  • Joris Melkert ( docent bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek van de Technische Universiteit Delft) over Een realistische blik op  de technische ontwikkelingen in de luchtvaartsector.
  • Suzanne Kröger (Tweede Kamer-lid Groen Links) de landelijke ontwikkelingen rondom Lelystad, Schiphol en de andere regionale luchthavens in relatie tot de recente regeringsverklaring en wat dit mogelijk kan betekenen voor de ontwikkeling van Eindhoven Airport
  • Liesbeth Sjouw (wethouder Eersel, D66) en Marc van Schuppen (wethouder Best, Best open) over de stand van zaken aan de Uitvoeringstafel van Eindhoven Airport en het lopende proces over de toekomst van  Eindhoven Airport na 2020.

BVM2 stelt de bereidwilligheid van de sprekers zeer op prijs.

Peeters
Peeters is onlangs gepromoveerd op de impact van massatoerisme op het klimaat. Hij is inmiddels een veelgevraagd spreker over dit onderwerp.
Zijn centrale boodschap is dat de mondiale groei van het vliegen met wiskundige zekerheid het klimaatakkoord van Parijs zal opblazen, dat de groei van de Nederlandse luchtvaart’bunkers’ bij ongewijzigd beleid in 2050 het Nederlandse klimaatbeleid zal opblazen, en dat een 50-50 regel op die ‘bunkers’ het klimaatprobleem enerzijds verkleint en uitstelt, anderzijds limieten oplegt aan de groei van het aantal vliegbewegingen. (‘Luchtvaartbunkers’ betekent hoeveel kerosine er in Nederland getankt wordt).
Hierover gaat onderstaand plaatje.

De consequentie is dat er veel minder gevlogen kan worden voor toeristische doeleinden.

Op mondiale schaal leidt dat tot een ‘groen reisscenario’. In onderstaand plaatje stelt de rode (bovenste) lijn de mondiale CO2– emissies voor bij ongewijzigd beleid, de blauwe wat er gebeurt als het ICAO-beleid wordt doorgevoerd (De ICAO is de VN-organisatie voor de civiele luchtvaart), de oranje lijn is het verloop als je daarnaast ook technische vooruitgang doorvoert, de paarse lijn wat maximaal zou kunnen en de groene lijn het ‘groene reisscenario’.
De dalende lijn is wat de mondiale CO2 -emissies zouden moeten doen om onder de 2°C temperatuurstijging te blijven (de – niet getekende – lijn van 1,5 °C ligt een jaar of twintig naar links).

Groen reiscenario (Peeters)

Een ‘groen reisscenario’, zegt Peeters, leidt tot hetzelfde aantal reizen en tot dezelfde inkomsten daaruit als het huidige ‘grijze reisscenario’. Alleen kan de gemiddelde afstand niet verder groeien, kan de luchtvaart na 2100 niet verder groeien, en moeten er veel meer korte – en middenafstanden per goed ontwikkeld spoorvervoer afgelegd worden.
Peeters had daar nog dit illustratieve plaatje over:

Mogelijke snelheden Eindhoven-internationaal bij optimale bediening (Peeters)

Melkert
(Waarom Melkert?
BVM2 vindt dat de hinder niet moet toenemen en vindt dat het aantal vliegbewegingen slechts mag toenemen als er èn op geluidsgebied, en bij toxische emissies, en op klimaatgebied verbeteringen gerealiseerd worden. Die mooie woorden moeten vertaald worden in praktische handelingen. Daarvoor moet je als BVM2 zelf iets van vliegtuigtechniek weten, want anders word je als club het olifantengras in gestuurd.
Nu heeft BVM2 al het nodige uitgezocht op dit gebied, zoals elders op deze site te vinden is. Maar Melkert is de toonaangevende expert op het gebied van vliegtuigtechniek in Nederland. Daarom had BVM2 hem gevraagd.
Het EHBO-uitzoekwerk van BVM2 bleek heel aardig op één lijn te liggen met het verhaal van specialist Melkert. Een geruststellend idee.)

Eerstens benadrukte Melkert dat de luchtvaartindustrie grote verbeteringen gerealiseerd heeft. In 50 jaar is bijvoorbeeld het geluid 25dB gedaald. Een vergelijkbare curve geldt ook de brandstofefficiency. Alleen, die curves vlakken af en het groeiende aantal vliegtuigen overtreft de technische vooruitgang per vliegtuig.

De industrie (alleen nog Airbus en Boeing) heeft zijn orderportefeuille voor 6 a 7 jaar vol. De luchtvaartmaatschappijen hebben elkaar in hun moordende concurrentie tot de rand van de afgrond gebracht. De winst op een ticket is marginaal. Er zijn niet voor niets zoveel arbeidsconflicten en faillissementen.

Geen van beide voelt dus op dit moment een dwingend belang in fundamentele research.

Netto winst op een ticket per werelddeel

Het woord “realisme” in de titel staat er dus niet voor niets. Er bestaat geen silver bullet die in een keer alles oplost.

Volledig elektrische vliegtuigen zullen er pas over twee generaties komen.
Het eerste wat men zal zien (mogelijk rond 2030 de eerste prototypes) zijn kleine elektrische vliegtuigen en hybride elektrische vliegtuigen. (Zie op deze site Ook Boeing bezig met hybride-elektrisch vliegen )

Allerlei exotische nieuwe ontwerpen zijn nog moeilijk beoordeelbaar en in elk geval nog ver weg. Voor een ongeoefend oog is er geen groot verschil tussen een verkeersvliegtuig uit 1967, 1987 en 2017.

MJ per kg en MJ per m3 voor diverse energiebronnen

Voor brandstoffen blijft men vooralsnog aangewezen op de gangbare Jet-A of op synthetische biodiesel en “F-T kerosine”. Zie op deze site Het kweken van biobrandstof en Fijnstofuitstoot Eindhoven Airport kan gehalveerd worden . “F-T “ staat voor een algemeen procedé dat kan werken op allerlei substraten, zoals kolen, biomassa of gas. Indien op gas, dan heet het Gas-to-Liquid (GTL). In Qatar staat een complex van de Shell en van Sasol, die GTL-brandstof maken. Die kunnen voor een fors deel worden bijgemengd in gewone kerosine.
Voor het klimaat maakt dat weinig uit, maar GTL-brandstof verbrandt wel veel schoner.

Minder roet bij inzet van GTL-brandstof

Uiteindelijk, concludeerde Melkert: meer onderzoek en ontwikkeling; oude vliegtuigen sneller vervangen; kijk naar alternatieve ‘drop-in’ fuels; single European Sky; compenseren (ETS, CORSIA, ea); sterkere stimulansen (wetgeving en maatschappelijek druk); en de groei, bij voorkeur snel, reduceren.

Kröger
Tot nu toe, is haar ervaring als Kamerlid, hoor je overal verhalen maar die staan nog los van elkaar. Er zou één verhaal moeten komen en de nieuwe Luchtvaartnota 2020 – 2040 zou als kristallisatiekern kunnen werken. Eigenlijk zou die nota (vanwege de gewenste grotere rol van de trein) beter een Internationale Bereikbaarheids nota kunnen heten. Er gaan bijvoorbeeld 60 vluchten per dag Schiphol-Londen en dat kan met heel wat minder treinen.
Er is steeds meer verzet tegen de klakkeloze groei van het vliegen. Het beeld begint te kantelen.

Technische innovatie zal veel tijd vragen. Ondertussen lokt die belofte veel Tweede Kamerleden weg van hun verantwoordelijkheid.

Ze signaleerde een groot veiligheidsprobleem bij Schiphol, dat over het land kan gaan uitwaaieren als de regionale luchthavens gaan groeien. Op zijn minst is er eerst een herindeling van het luchtruim nodig.

Schiphol is lang niet de motor van de economie, die uit de eigen zelfpromotie naar voren komt. Zie het RLI-rapport.

Er moet een inhoudelijke sturing komen op slots (een tijdgebonden vergunning om op te stijgen of te landen). Milieugebonden criteria moeten de doorslag geven.

Sjouw en Van Schuppen
Liesbeth Sjouw is voorzitter van de Werkgroep Monitoring, die onder de Uitvoeringstafel hangt. De uitvoeringstafel is bedoeld om de uitvoering van afspraken t/m 2019 te begeleiden, zoals het onderzoek van de GGD, de evaluatie van vliegroute 1b bij Wintelre, en of Eindhoven Airport zich aan de afspraken houdt (wat ze doen).

De Werkgroep is door een gebrek aan geld en kennis niet in staat om het onafhankelijk onderzoek naar hinderbeperkende maatregelen uit te voeren, zoals dat door ex-staatssecretaris Mansveld is toegezegd (en de Tweede Kamer wil het niet bg).

Er zijn inmiddels drie maatregelen genoemd: olifantengras, ribbels in het landschap en een nieuwe startprocedure NADP2. Er werd niet gemeld waar deze maatregelen vandaan kwamen en wat het veronderstelde effect was (we komen hierop in een  apart artikel terug bg).

Van Schuppen had indertijd bij de Alderstafel gezeten en keek niet blij op terug.
Hij vond dat er een overkoepelende visie moest komen op de Nederlandse luchtvaart, en dat plaatsen niet tegen elkaar moesten worden uitgespeeld.

De regionale bestuurders hadden een tijd geleden het kabinet verzocht de regie te nemen, zodat die regie lag bij wie feitelijk de baas was.
Van wat het ministerie nu afscheidt, neemt Van Schuppen afstand. En niet alleen hij, maar ook gedeputeerde Christof Van de Maat (VVD) vinden dat het proces niet goed loopt.
Het probleem is niet zozeer een indeling in vier fasen. Maar wel, dat in de eerste fase al keuzen gemaakt zijn waar de omwonenden buiten gehouden zijn, en dat ten ministerie al onderzoeken uitgezet zijn zonder dat de omgeving op enige wijze bij die onderzoeken betrokken is.

Van Schuppen nodigde de aanwezigen, voor zover relevant,  uit om via de eigen partijpolitieke kanalen hun volksvertegenwoordigers aan te spreken.

Scheffers
Scheffers benadrukte nog eens dat de aanpak door het Ministerie een valse start was.
Hij liet met een rekensommetje zien dat als de regering zijn eigen regeerakkoord-passage (die met de 50% erin) serieus zou nemen, je met geen mogelijkheid zelfs maar aan het laagste groeiscenario van 55000 zou kunnen komen.

Daarna presenteerde Scheffers tien stellingen met de Mentimeter. Vragen en antwoorden kunnen hieronder worden ingezien.

De presentatie van Peeters is HIER  te vinden .

De presentatie van Melkert is HIER te vinden.

De vragen en antwoorden op de Mentimeter kunnen HIER worden gevonden.

RIVM start onderzoek naar het effect van ultrafijn stof van Schiphol op basisschoolkinderen

Op de website van het RIVM staat een persbericht over een onderzoek naar de effecten van ultrafijn stof van Schiphol op basisschoolkinderen.|
In de hieronder staande tekst is het persbericht van het RIVM overgenomen.

Zie voor het persbericht en aanvullend materiaal https://rivm.nl/Onderwerpen/F/Fijn_stof/Ultrafijn_stof/Onderzoek_Gezondheidsrisicos_Schiphol/Studie_basisschoolkinderen .

Zie voor algemene voorlichting over ultrafijn stof door het RIVM www.rivm.nl/Onderwerpen/F/Fijn_stof/Ultrafijn_stof .

– – – – – – – – –

In december 2017 is een onderzoek gestart naar de effecten van ultrafijn stof op kinderen van scholen in de buurt van Schiphol. De vraag is welke effecten ultrafijn stof heeft op de longen van kinderen na inademing. Tweehonderd kinderen tussen 7 en 11 jaar in de omgeving van Schiphol doen aan dit onderzoek mee.

Studie onder basisschoolkinderen

De lucht in een gebied van enkele kilometers rond Schiphol is vervuild, net als in andere stedelijk gebieden. Dit komt vooral door de uitstoot van wegverkeer, vliegverkeer en industrie. Het gaat daarbij onder andere om hele kleine stofdeeltjes die in de lucht terecht komen: ultrafijn stof. In de wetenschap is nog weinig bekend over wat de invloed is van ultrafijn stof op de gezondheid van de longen.

In deze studie wordt onderzocht wat de korte termijn-effecten zijn van het inademen van ultrafijn stof op de gezondheid van de longen bij kinderen. Kinderen zijn gevoeliger, omdat hun longen klein zijn en ze vaak buiten actiever zijn dan volwassenen. Als er negatieve gevolgen zijn van luchtverontreiniging, dan zullen die gevolgen eerder te zien zijn in kinderen dan in volwassenen.

Onderzoekers

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gevraagd om de gezondheidseffecten van ultrafijn stof in de regio Schiphol te onderzoeken. Het onderzoek bestaat uit studies naar de korte- en lange termijn-effecten. De studie onder schoolkinderen wordt uitgevoerd door onderzoekers van het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS) van de Universiteit van Utrecht, in samenwerking met het Energiecentrum Nederland (ECN), de GGD Kennemerland en de GGD Amsterdam.

Wat gebeurt er in deze studie?

Er doen twee scholen tegelijkertijd mee aan het onderzoek. Deze scholen staan aan weerzijden van Schiphol, zodat bij verschillende windrichtingen steeds de lucht bij de ene school wel en de andere school niet in aanraking komt met ultrafijn stof van vliegtuigen. Het onderzoek startte november 2017.  De luchtverontreiniging wordt tijdens het schooljaar bij de scholen gemeten. 

Onderzoek naar UFS door Schiphol op een nabijgelegen basisschool (foto NH Nieuws)

Op de deelnemende scholen is een informatieavond voor ouders door onderzoekers georganiseerd. Ook ontvangen alle kinderen uit groep 6 en 7 een informatiebrief over het onderzoek, voor henzelf en hun ouders. Met deze informatie kunnen kinderen samen met hun ouders beslissen of ze mee willen doen aan het onderzoek. Ieder kind doet voor een periode van ongeveer 3 maanden mee aan het onderzoek. Er doet 3 keer een andere groep kinderen gedurende 3 maanden mee, wat de totale duur dus 9 maanden maakt.

Naast de studie op scholen worden 50 kinderen tussen 7 en 11 jaar die astma hebben en in de buurt van Schiphol wonen, geworven voor het onderzoek. Dit is om de effecten op ademhalingsklachten en medicijngebruik te kunnen bestuderen.

Wat moeten de kinderen die deelnemen doen?

De kinderen doen zelf thuis blaastests en houden een dagboekje bij op de laptop, tablet of telefoon, waarin ze vragen over hun gezondheid beantwoorden. Op de scholen wordt wekelijks bij ieder kind wat uitgebreider een meting van de longfunctie uitgevoerd door de onderzoekers. Er wordt geen bloed of urine afgenomen.

Waar kunt u met vragen terecht?

Voor vragen over de studie met schoolkinderen kunt u contact opnemen met de onderzoekers van de Universiteit van Utrecht. Meer informatie over het totale onderzoek kunt u vinden op de RIVM-website.

Heeft u als omwonende van Schiphol vragen over ultrafijn stof in uw omgeving? Dan kunt u contact opnemen met de GGD in uw woonplaats.

 

“Vijftien treinen kunnen Lelystad Airport overbodig maken”

 Interview in Treinreiziger.nl

In Treinreiziger.nl stond op 27 februari een lezenswaardig interview met Barth Donners en Wijnand Veeneman over de onderlinge verhouding van trein en vliegtuig. Barth Donners is aan de TU Delft afgestudeerd op de potentie van internationale treinen, Wijnand Veeneman is daar universitair hoofddocent.
Sindsdien werkt Donners bij Royal HaskoningDHV .
Het volledige interview is te vinden op www.treinreiziger.nl/15-treinen-kunnen-lelystad-airport-overbodig-maken/ .

Als je Lelystad zou aanleggen, aldus Donners, praat je bij 45000 vliegbewegingen over pakweg 50 tot 60 vluchten per dag – ongeveer zoveel als Eindhoven Airport nu. Met 45000 vliegbewegingen (let wel: 22500 vluchten) kun je ongeveer 4,5 miljoen passagiers verplaatsen (200 per vlucht).

Als alle vluchten vanuit Nederland op Brussel, Berlijn, Düsseldorf, Hannover, Frankfurt Hamburg en Parijs geschrapt zouden worden, becijfert Donners, zou dat 50 tot 60 vluchten per dag kunnen vervangen door de trein. Pak je Londen, München, Stuttgart, Bremen en Basel erbij, dan zou dat nog eens 75 vluchten per dag schelen (bij elkaar dus 130).
En voor dat alles, benadrukt Donners, heb je nauwelijks of geen nieuwe infrastructuur nodig.

Vliegveld Lelystad

Tussen droom en daad staan echter wetten in de weg en praktische problemen. Donners spreekt niet voor niets over “potentie”.

De prijs is een van de praktische problemen, maar niet de enige. En daarbinnen is het accijns-BTW-verhaal wel waar, maar niet de hele waarheid, aldus Donners. Er zijn ook kosten die vliegtuigmaatschappijen wel maken en treinmaatschappijen niet, zoals voor de verkeersleiding en de luchthaventarieven. Het is goedkoper om naar München te treinen dan te vliegen, stelt hij, en toch is er geen rechtstreekse treinverbinding met München.
Veeneman zegt in hetzelfde interview dat het vliegtuig vaak goedkoper is, en vaak nog goedkoper lijkt, omdat het publiek de kosten om van en naar de luchthaven te reizen niet meetelt –  en vaak kosten die meer dan de ticket zelf.
Voor een deel is het gewenning, en voor een deel begint die er al te komen. “Tussen Brussel en Londen heeft de Eurostar al een marktaandeel van 80 a 90%” (Donners). De Eurostar biedt plaats aan 900 passagiers.Maar ook, zegt Donners, “lijkt het erop dat spoorwegmaatschappijen inefficient zijn”. Of moeten zijn, omdat ze bijvoorbeeld een uurdienst moeten aanhouden zonder dat daar voldoende vraag naar is.

Donners en Veeneman vinden  het een politieke zaak om de internationale trein beter te benutten. “Wel of geen uitbreiding van Lelystad Airport is een beleidskeuze. Vanuit milieuperspectief is de uitbreiding van Lelystad niet de beste keuze, maar vliegen is wel de manier hoe mensen nu het liefste reizen”.

Consumentenbelang of milieubelang voorop?
Even een stukje commentaar tussendoor (dat dus niet in het interview staat).
De vraag bij de hele transitie is in hoeverre de consument daar leidend of volgend in is.
Donners kiest de consumentenvrijheid als vertrekpunt en kijkt wat er binnen die randvoorwaarden zou kunnen. Dan gaat het halfslachtig, want de vliegconsument wordt gematst met accijns- en BTW-vrijstelling en het ontbreken van een koolstofprijs die iets voorstelt. De vliegtuigmaatschappijen mogen de atmosfeer kapot vliegen en eisen hooghartig dat ze daar toch vooral ongehinderd mee door kunnen gaan.
De NS rijdt helemaal groen, staat in het recente jaarverslag.

Men kan er ook drang of dwang opzetten. Voor auto’s, industrieën, de landbouw hebben we een, soms harde, milieu- en klimaatwetgeving en dat vindt iedereen normaal. Bij het vliegen vindt iedereen de afwezigheid (iets vriendelijker uitgedrukt de laksheid) van een dergelijke wetgeving geheel normaal.

Zelfs de topmannen van Schiphol en de KLM zeggen dat ze “niet op vluchten van 500km zitten te wachten” en “zelf de trein nemen als ze in Parijs moeten zijn”. Zie https://fd.nl/economie-politiek/1236882/neem-toch-de-trein-zeggen-ook-topmannen-uit-de-luchtvaart . Alleen, zij bedoelen dat ze evenveel willen blijven vliegen en dat het publiek op de voor hen minder interessante afstanden de trein wordt ingeduwd. Dat lost voor het klimaat niets op.
Een echte vooruitgang zou zijn als de treinreizen in plaats van de vliegreizen kwamen. De ruimte, die de treinen creëren, wordt dan niet opgevuld.

De omslag van de thesis “Erasing Borders” over internationaal treinverkeer van Donners

De MSc – thesis van Donners
De reden waarom Donners geïnterviewd is, is dat hij een autoriteit is op het gebied van internationale treinen. Zoals gezegd, is hij daarop afgestudeerd (aug. 2016, op basis van data uit 2015). Zijn afstudeerwerk Erasing Borders  refereert niet aan het vliegen, maar onderzoekt slechts het treinsysteem binnen zijn eigen mogelijkheden.
De centrale boodschap is dat als je het gat ziet tussen wat er in theorie zou kunnen en wat er in praktijk gerealiseerd wordt, de treinbazen iets niet goed doen.
Een andere centrale boodschap is dat de treinwereld niet Europees genoeg denkt. Vandaar het “Erasing Borders” in de titel.

De thesis is te downloaden in de archieven van de TU Delft op https://repository.tudelft.nl/islandora/object/uuid:04ec81b4-79cb-4fc2-a063-9a13c8eebe9d . Dat is een kloek werkstuk.

Wie het wat simpeler wil (en Engels kan) kan op www.train2eu.org/passenger-rail-potential.html kijken. Train2EU is een soort denktank binnen de spoorwereld, op zoek naar nieuwe ideeën. De tekst van de webpagina laat zich lezen als een samenvatting en de thesis zelf is er ook te vinden.

Je kon voor een samenvatting ook op de site van HaskoningDHV terecht, maar die is inmiddels verdwenen.
Gemakshalve jat ik de samenvatting van HaskoningDHV.

  • Het aantal (internationale) treinreizen binnen Europa zou 20% hoger kunnen zijn dan het nu is
  • Het marktaandeel van internationale treinen zou nu 25% kunnen zijn in plaats van de huidige 6%, en in 2030 zou dat nog meer kunnen zijn
  • Je mist op internationale treinen nu 59 miljoen passagiers die je wel zou kunnen krijgen
  • De huidige exploitanten missen 240miljoen lange afstands-reisen

En van dezelfde site, uit de mond van Geertje Hegeman, Associate Director Duurzame mobiliteit bij HaskoningDHV :
De internationale treinexploitanten zeggen wel dat ze precies weten wat hun passagiers willen, en dat de passagiers tevreden zijn over de geboden dienstverlening, maar de grote kloof tussen het werkelijke en het mogelijke aantal reizen kunnen ze niet uitleggen.
Dit onderzoek (van Donners bg) toont aan dat er een enorm reizigerspotentieel is als technische, informatie- en dienstverlenende beperkingen binnen de Europese railmarkt zouden wegvallen.
….. Met betere dienstverlening aan internationale reizigers, zoals transparante boekingssystemen en open reisinformatie, kunnen we dit potentieel gaan benutten
.”

Modal split in 2015 en bij diverse scenario’s (Donners)

De modal split-kansen
Alle toekomstvoorspellers gebruiken scenario’s, in dit geval voor 2030. Donners gebruikt er drie
“”Divergent” . Dan loopt de EU in de soep, worden er geen problemen opgelost en treedt er een sfeer van verval in.
“Status quo”: er verandert niet echt iets, noch ten kwade, noch ten goede. Het blijft pappen en nathouden.
“Integration” : de EU gaat een stralende toekomst tegemoet. Problemen worden opgelost, het klimaat wordt aangepakt en visionaire leiders lossen problemen op.
(de woordkeus is van bgerard, niet van Donners, maar men kan het nalezen op blz 22,23 en 24).

Daarnaast is de feitelijke toestand in 2015 weergegeven.

Hierboven eerst de modal split voor 2015 en voor de drie scenario’s in 2030. De Modal Split is hoe de verplaatsingsbehoefte procentueel verdeeld wordt over de verschillende transportmogelijkheden (in dit geval dus op de lange afstand).
Lees:
in 2015 (de dunne lijnen) is het marktaandeel van het vliegtuig boven de 500km hoger dan dat van de trein (omslagpunt is 42%).
In 2030, in het Int-scenario (dikke lijn met ruitjes) ligt dat omslagpunt bij 750km en 50%.
Enzovoort.
Daaronder de belasting van het netwerk in 2015 en 2030, in het Int-scenario.

Hieronder een vergelijkbaar plaatje voor 2015, waarin ook een splitsing wordt gemaakt tussen gewone en HSL-treinen. Merk op dat de HSL op afstanden tot 1000km nu al een niet te verwaarlozen marktaandeel heeft.

Modal split inclusief gewone treinen (Donners)Hierboven de modal split, opgeteld over het hele Europese netwerk.

Donners heeft ook zitten rekenen hoe de modal split per stad is. Hieronder voor een aantal steden de modal split, in 2015, voor reizen over 400 tot 500 km van en naar die betreffende stad. Afgedrukt zijn de 25 steden met het hoogste treinaandeel.
Je krijgt dan dit:

Afwikkeling van het verkeer over 400-500km per stad

Lees dit als:
Van de mensen, die in 2015 over 400 tot 500 km afstand naar of van Rotterdam reisden, komt 9% met de auto, 0% met de bus, 54% met de trein en 37% met het vliegtuig.

Als laatste plaatje nog even het huidige net van langs afstands-spoorverbindingen.

Dag- en nachttreinen (Donners)

100.000 vliegbewegingen in 2030 op Eindhoven Airport?

 Het ministeriele dictaat

Het langverwachte eerste salvo in de toekomstige oorlog over Eindhoven Airport vanaf 2020 is gelost. De globale richting had BVM2 al uit de wandelgangen vernomen. Dat was aanleiding voor een brief richting Den Haag. Daarover is in het persbericht Persbericht: Omwonenden willen stem in ontwikkeling Eindhoven Airport al verslag gedaan.

Het Ministerie dicteert dat het proces in vier fases moet gaan verlopen:

  • The Objective Joint Fact Finding, in goed Nederlands ook wel de analysefase geheten
  • Het consultatie- en wegingproces, waarin ‘de maatschappij’ geraadpleegd wordt
  • De besluitvorming (het politieke proces)
  • De procedurele vertaling (het wetgevende proces)

Als je dingen wilt vinden, maakt het uit wat er in de bak zit waarin je gaat zoeken. Het ministerie heeft de eigen zoekbak ten behoeve van de Fact Finding gevuld met de volgende ingredienten:

  • Een nulscenario (het aantal vliegbewegingen in 2030 is 43000, zijnde het aantal in 2020)
  • Een scenario met 55000 vliegbewegingen in 2030
  • Idem met 73000
  • Idem met 100000 .

Al eerder heeft vliegvelddirecteur Meijs gezegd dat hij met een interne planning van 70000 werkt.

De groeiscenario’s zouden gebaseerd zijn op de WLO-scenario’s van het CBS , een algemeen geaccepteerde statistisch instrument).

Verder heeft het ministerie er als mogelijke hinder beperkende maatregelen in gestopt beplanting van een niet genoemd deel van het terrein met olifantsgras, en de aanleg van een ribbelpark (zie Plantenschermen Airport ). Deze maatregelen werken echter alleen tegen grondgeluid.
Daarnaast zou de NADP2 (Noise Abatement Departure Procedure 2) ingevoerd worden. Dit zou zich bij andere vliegvelden bewezen hebben. Zie YouTube over NADP1 en NADP2 .

De startprocedures NADP1 en NADP2

De regie is in handen van een Kerngroep met ministeriele ambtenaren, bijgestaan door werkgroepen op de thema’s Economische spin off; duurzaamheid, leefbaarheid en milieu; landzijdige bereikbaarheid; luchtzijdige bereikbaarheid; airport infrastructuur. In deze werkgroepen doen het vliegveld mee, gemeente- en provincieambtenaren, ministerieambtenaren en de Luchtverkeersleiding.

Ten behoeve van het onderzoek worden de bureau’s ingeschakeld To70, Royal Haskoning DHV, NACO, CE Delft, en Ecorys. Desgevraagd blijken deze onderzoekingen geheim te blijven “Het is concurrentiegevoelige informatie, dat is nu eenmaal de gewoonte” aldus mevrouw Dirkson van het Ministerie.

De CO2-emissie van de luchthaven (eindbeeld 2019, perspectief ontwikkeling 2020-2030) zal worden onderzocht. Het resultaat wordt bekend gemaakt en kan worden meegenomen in de Eindhovense Klimaatbegroting.
Niet aangeduid is wat precies bedoeld wordt met ‘van de luchthaven’. Zijn dat alleen de grondprocessen? Wordt ook getankte kerosine in rekening gebracht en zo ja, tot bijv. 1000m hoogte of voor de hele vlucht?

Dit is een kaart van de mondiale verdeling van roet ten gevolge van het vliegen

Luchtvervuiling telt alleen voor zover deze wettelijk genormeerd is. Dus ultrafijn stof en roet worden niet apart meegenomen, maar alleen als ingredient van de categorie PM2.5 .

De bedoeling is dat dit proces tot “objectieve informatie” leidt, waarmee men de tweede fase, die van de interactie met omgeving en maatschappij, in gaat.

RIK Thijs (GrLinks, links) en Arnold Raaijmakers (PvdA)

De Eindhovense RIB en het eerste debat erover
B&W van Eindhoven hebben, naar aanleiding van een rondvraag (en vervolgvragen) van de raadsleden Rik Thijs (Groen Links) en Arnold Raaijmakers (PvdA) op 16 januari, 13 februari en 26 februari, informatie gegeven over het proces.
Thijs en Raaymakers hebben deze informatie politiek geagendeerd op 27 februari 2018.

Aanwezig waren, naast de betreffende raadscommissie, vliegvelddirecteur Joost Meijs, ministerieambtenaar Marijke Dirkson van I&W, en de ambtenaren Hans Verhoeven (milieu) en strategie (Neeltje Somers) namens Eindhoven. Thijs en Raaymakers konden ze een klein kruisverhoor afnemen.
Bernard Gerard zat op de publieke tribune voor BVM2 en Willem van den Brink voor het  Buurt Initiatief Eindhoven Noord, een groep die BVM2 ondersteunt

Voor zover zaken als zakelijke verduidelijking werkten, zijn ze onder de eerste tussenkop ondergebracht.
Daarnaast bleven er enkele interessante passages over, (met commentaar van bgerard.)

  • De WLO als basis (Thijs).
    Beweerd wordt dat de WLO-scenario’s van het CBS als basis gediend hebben. Maar zelfs het hoogste groeiscenario van het CBS gaat niet hoger dan 2%/y en het vliegen op Eindhoven Airport groeit veel harder. Hoe kan dat?
    Dirkson: dat klopt inderdaad. Maar als wij met 2% werken, krijgen wij een veel te lage bandbreedte, rekent u maar na (10y * 2%/y *43000 = 8600 erbij bgerard). Daarom hebben wij ook maar hogere percentages toegelaten.
    (commentaar van bgerard: men ziet hier Objective Fact Finding is optima gloria!)
  • De NADP2 (Meijs)
    Vliegtuigen zouden na de start sneller gaan klimmen, en daardoor zou de herrie dicht bij het vliegveld groter worden en wat verder van het vliegveld kleiner (Meijs).
    (commentaar van bgerard: De concrete gevolgen daarvan voor de geluidsbelasting van omwonenden werden niet toegelicht.
    Op (www.boeing.com/commercial/aeromagazine/articles/qtr_4_08/article_05_3.html en op
    www.b737mrg.net/downloads/b737mrg_noise.pdf ) staat toelichting bij het algemene beginsel.

Volgens Boeing spaart NADP2 meestal een paar % brandstof tov NADP1. Dat zou een klein voordeel zijn tegen de toxische emissies. Maar het is niet een argument voor groei. Als dit zin heeft, heeft het ook zin om de bestaande overlast bij het huidige aantal vliegbewegingen te verkleinen.).

  • (Thijs) waarom geeft Eindhoven Airport zo weinig dividend (4%), terwijl Schiphol wel 60% geeft? (Raaijmakers): het gaat over wel 200 a 300 miljoen. Waar gaat al dat geld dan naar toe?
    Meijs: Er komt een enorme groeispurt aan voor Eindhoven Airport. We gaan veel geld nodig hebben voor grote infrastructurele kosten.
    (commentaar van bgerard:!!)
  • Meijs wil niet aan een onderscheid zakelijk – toeristisch (algemeen ingeschat op 20-80%) . Beide hebben hun eigen economische spin-off en met alleen zakelijk krijgt hij zijn vliegtuigen niet vol. (‘zeg nou zelf, ik kan toch geen twee halfvolle vliegtuigen laten vliegen?).
    (Commentaar van bgerard: waarom dan niet één helemaal vol?)
  • Het Leefbaarheidsfonds (Meijs op vragen van de raadsleden).
    In het Leefbaarheidsfonds zit t/m 2019 0,88 miljoen.
    Het vliegveld heeft voor 2018 en 2019 samen 0,4 miljoen op de begroting gereserveerd. Er is daarnaast 2 miljoen gereserveerd voor een niet gespecificeerd aantal jaren vanaf 2020. Deze bedragen zijn niet aan het Leefbaarheidsfonds toegevoegd en blijven vooralsnog onder de zeggenschap van het vliegveld. Meijs wil eerst zien hoe het loopt.
  • Er komt een nieuw GGD-belevingsonderzoek, met een kleinere set vragen en een grotere steekproef. De vergelijking met dat uit 2015 zou mogelijk blijven.
  • Meijs: het uitstel van Lelystad zal t/m 2019 geen gevolgen hebben voor Eindhoven Airport. Alles ligt vast.
    Na 2019 ligt er geen afspraak. Hij verwachtte dat er ook dan niet veel invloed zou zijn, omdat Eindhoven Airport zijn eigen catchment area heeft.
    (Commentaar van bgerard: dit moet nog blijken.)

Inspraakreacties
Nadat de raadsleden enerzijds en Meijs en aanhang anderzijds samen dik anderhalf uur opgemaakt hadden, mocht Bernard Gerard (BVM2) en Willem van den Brink (Buurt Initiatief Eindhoven Noord ) elk vijf minuten inspreken.

Beiden hekelden (in hun eigen bewoordingen) de volstrekt eenzijdige keuze tussen groei, groei en nog meer groei, die door het Ministerie gedicteerd is.
“Waarom geen scenario met minder vliegbewegingen” aldus Willem van den Brink en “BVM2 wil een scenario dat uitgaat van hinderbeperking” aldus Bernard Gerard “maar dat is al bij voorbaat buiten de orde verklaard. De omwonenden worden al tussen de piketpaaltjes Geschiphold”.

Cumulatieve geluidshinder Woensel-Noord (Eindhoven) over 2016

Verder wees Van den Brink nog op de onevenredige groei in de laatste jaren aan de noordoost-kant en pleitte hij voor zaken als woningisolatie en een vliegtax.
Hij benoemde artikel 21 van de Grondwet:

Artikel 21 van de Grondwet

Gerard wees op de brede hinder-definitie die BVM2 hanteert, en waarin ook luchtkwaliteit en klimaat meegenomen is. “Meer vliegbewegingen moet verdiend worden” en “binnenkort heeft Eindhoven airport een even grote klimaatimpact als de hele rest van de gemeente bij elkaar”.
Tenslotte wees hij de aanwezige raadsleden er nog op dat het medebezit van een vliegveld niet alleen maar economische voordelen biedt, maar ook nadelen in de zin van grondprijsderving, een aantasting van woon- en leefklimaat en uitgaande koopkracht”.
Op dat laatste ondervraagd legde hij uit, dat er een massieve uitgaande stroom horecaconsumptie was op basis van goedkope kaartjes naar Barcelona en Milaan. “geven ze daar het geld uit aan drank en vrouwen in plaats van in Eindhoven”. De daarop volgende hilariteit was een goed moment om de vergadering te stoppen.

De bijdrage van Willem van den Brink is Inspraak WvdBrink_27 Feb 2018_Agendering EHV Airport te vinden.

De bijdrage van Bernard Gerard is  Inspraak ter gelegenheid van agenderingsverzoek GrLinks-PvdA 27feb2018  te vinden.