Wethouder Schreurs heeft het mis over de luchtvervuiling door het vliegveld

Inleiding
In december 2017 stond in deze kolommen een artikel “Wethouder Schreurs: 10% luchtvervuiling door vliegtuigen”. Dat had de Eindhovense wethouder zich in een artikel in het ED van 12 december “Stadslucht kost mensenlevens” zich laten ontvallen.

Nu is wethouder Schreurs wel vaker een beetje wazig, dus het leek verstandig eerst eens precies te vragen wat ze bedoelde. Als het waar zou zijn, zou het namelijk best wel een grote sensatie zijn. Daarom is  BVM2 met de Eindhovense SP overeengekomen dat die door mij namens BVM2 opgestelde technische vragen zou indienen. De vragen zijn in het eerdere artikel te vinden ( Wethouder Schreurs: 10% luchtvervuiling door vliegtuigen ).
Die vragen zijn onlangs beantwoord ( 11012018 Beantwoording technische vragen SP EA.doc )

Het antwoord
Het antwoord houdt, verkort weergegeven, in:

  • Het gaat om jaargemiddelde cijfers over 2010
  • Het gaat om een percentage van de concentratie in de atmosfeer (dus niet van de emissie)
  • Voor NO2 is dat 10%, voor benzeen 20%, en voor PM10 bijna niks. Andere stoffen komen niet aan bod.
  • Het betreft de bijdrage aan een ruime, maar niet gespecificeerde omgeving van de luchthaven
  • Het gaat om een combinatie van metingen en modelberekeningen. Daarbij is het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit gebruikt van het RIVM.

Ter aanvullende informatie:

  • 10% van de achtergrondconcentratie aan NO2 betekent ongeveer 2µgr/m3 . Dat is (volgens het antwoord) bij het aantal civiele vliegtuigen in 2010, zijnde 18600 plus nog een paar duizend militaire. Dat aantal is inmiddels toegenomen tot 36400 civiele vliegbewegingen in 2017, en de directeur van het vliegveld werkt met een interne planning van 70000 civiele vliegtuigen in ? (bijvoorbeeld 2030). Volgens Bartjens moet de achtergrond dus verrijkt zijn met 4µgr/m3  in 2018 en met 8µgr/m3  in (bijvoorbeeld) 2030.
  • De benzeenconcentraties in Eindhoven schommelen al jaren rond de 0,9 µgr/m3 . In de wijde omgeving is dat 0,5 a 0,7 µgr/m3  . Het is geen fijn idee dat je in de open lucht benzeen kunt meten, want dat is geassocieerd met leukemie en ander leed, maar het is onder de norm (die 5 µgr/m3  is). In dit verhaal speelt dit echter verder geen rol.

Als het antwoord juist zou zijn, zou dat inderdaad sensationeel schokkend zijn, want dan liep onmiddellijk het verkeer in de Eindhovense binnenstad vast. Grote delen van die binnenstad zitten namelijk dicht onder of iets boven de wettelijke norm voor NO2 . Als de achtergrond opgetild wordt, schieten in het hele stationsgebied en op het grootste deel van de Kennedylaan buiten de Ring in de illegaliteit. Zo ook stukjes van de ring en de Poot van Metz nabij de Lievendaal. Men moet zich eens voorstellen dat die aangepakt werden als de Vestdijk….

Windroosanalyse door TNO op Spottershill in 2012

Maar het antwoord is onzin
Maar de Eindhovense automobilisten hebben geluk, want het antwoord blijkt onjuist.

Omdat grote claims grote bewijzen verdienen, heb ik de in het antwoord genoemde bron van herkomst van de gegevens erbij gepakt. Zodoende bivakkeerde ik uren lang in de MER bij het Luchthavenbesluit uit 2013 en in krochten van het archief van de COVM, de Commissie Overleg & Voorlichting Milieuhygiëne van de vliegbasis (zeg maar de officiële permanente inspraakcommissie van het vliegveld), op zoek naar een TNO-rapport. Wat er inderdaad te vinden was. Het TNO-rapport is een windroosonderzoek (dat kijkt wat je op een vast punt meet bij verschillende windrichtingen).

Nu volgt een leerzaam staaltje informatieverlies bij stapsgewijze overdracht van informatie. Dat werkt niet alleen op kinderpartijtjes, maar ook bij hooggeleerde of hoogverheven volwassenen.

  • De hoofdtekst van het TNO-rapport vertelt er braaf bij dat de 10 resp 20% horen bij het provinciale meetpunt, dat van 2010 t/m 2012 gefunctioneerd heeft op de Spottershill (de populaire uitkijkplek voor vliegtuigspotters). Het “Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit” (LML) blijkt één station Biest-Houtakker nabij Tilburg, dat als vergelijking dient.
  • In de samenvatting, die TNO in zijn eigen rapport geeft, is men de beperkende bepaling “op de meetlocatie” vergeten
  • Vervolgens leest een ambtenaar alleen de samenvatting
  • Vervangt “Biest-Houtakker” door “het LML” (wat zich landsbreed uitstrekt)
  • Verzint er bij, waarschijnlijk om in stijl te blijven, dat de uitspraak voor een wijde omgeving geldt (wat nergens in het TNO-rapport staat)
  • Vervangt 2010, 2011 en 2012 door “2010”
  • En vertelt dat aan de wethouder die er dan ook niet zoveel meer aan doen kan en die toch al niet van de meest precieze is (hoewel, ze heeft ooit scheikunde gestudeerd, dus misschien had ze toch onraad kunnen ruiken). Door het vliegveld veroorzaakte NO2 in 2014 in variant D. Dit plaatje komt uit een bijlage bij de MER van het Luchthavenbesluit 2013 .

De duidelijk verhoogde NO2 -concentraties (zeg maar van 1 tot 5 µgr/m3  ) zijn te vinden op het Platform en in het parkeergebied buiten de ingang. Bij langdurige blootstelling aan dit soort concentraties leidt dat tot een kleine, maar statistisch kwantificeerbare extra sterftekans. Dus vooral het personeel is de pineut, gevolgd door de vaste klanten.

En toch veroorzaakt het vliegveld luchtvervuiling
Dat het vliegveld op afstand geen grote NO2 – luchtvervuiling veroorzaakt, wil niet zeggen dat het helemaal geen luchtvervuiling op zijn geweten heeft. Alleen, die zit niet in de door de provincie gemeten en door TNO onderzochte categorieën.

Ultrafijnstof cpncentraties rond het vliegveld (de stippen vlnr Oerle, Waterrijk-Noord en Zandrijk-Noord).
Computerschatting door de gemeente Eindhoven.

Het vliegveld is vooral een grote speler in de categorie ultrafijn stof (vooral vanwege de zwavel in de kerosine) en in de categorie roet (vooral vanwege de benzeen in de kerosine). Maar die kennis is van na 2010.

Het zou een voortreffelijk idee zijn als men daar eens systematisch op ging meten. Daar hoef je alleen maar een stel AiREAS-kastjes voor rond het vliegveld te zetten. Dat is al eens voorgesteld, maar directeur Meijs van het vliegveld had er geen zin in.

Zie ook Roet en zwavel uit straalmotoren: dat kan veel minder!  en andere artikelen op deze site.

 

In gesprek in de Tweede Kamer over Eindhoven Airport en het vliegen met Groen Links en D66

 Het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) verblijft, naast vele andere activiteiten, ook regelmatig in het gebouw van de Tweede Kamer om over het vliegen in het algemeen en Eindhoven Airport in het bijzonder te praten. Aldus op bescheiden wijze tegengas gevend tegen de beroepslobbyisten vanuit de luchtvaartwereld.

Op 05 februari 2018 spraken voor BVM2 Klaas Kopinga, Wim Scheffers en Bernard Gerard met Suzanne Kröger van Groen Links (bijgestaan door fractiemedewerker Ivo Stumpe), en daarna met Jan Paternotte van D66 (bijgestaan door fractiemedewerker Bob van Dijk).

Men merkt dat er op een andere wijze over vliegen gesproken wordt dan tot voor een paar jaar geleden gebeurde. De groei van het vliegen is minder vanzelfsprekend geworden en er is meer aandacht voor de schaduwzijden. Hetgeen niet wegneemt dat de Tweede Kamerleden een volledig en helder zicht hebben op hoe het dan wel moet.

Groen Links wil eigenlijk het liefste dat het vliegen niet meer groeit. Aan beperkte maatregelen op lokale schaal zag men risico’s verbonden. Niet geheel ten onrechte trouwens.
je krijgt dan een verhaal over de microwerkelijkheid van een actiegroep als BVM2 op de kleine schaal en de korte termijn, en het academisch-politieke standpunt tegen de groei als zodanig op de lange termijn en de grote schaal.
Desalniettemin was de overeenstemming groot.

D66 staat er misschien wat minder principieel in, maar ook best wel kritisch. Men analyseert daar dat minister Van Nieuwenhuizen van de mede-regeringspartij VVD het goed bedoelt en op dit moment steun verdient.

Er zijn wat praktische afspreken gemaakt, o.a. over een bijeenkomst met omwonenden van verschillende vliegvelden, over de aanstaande Knegselbijeenkomst in maart, en over het onafhankelijke onderzoek naar hinderbeperking, dat nog door Mansveld toegezegd is, maar dat alsmaar heen en weer jojoot tussen het kastje ministerie en de muur Provinciale Uitvoeringstafel.

Eindhoven Airport vanaf de Spottershill

Landschap en/of duurzame energie?

Nieuwe natuur en zonneparken
De provincie Noord-Brabant heeft indertijd Essent verkocht en daaraan een heleboel geld overgehouden. Mede om die uit grijpgrage Haagse vingers te houden, is een deel van dat bedrag (ter grootte van €240 miljoen), alsmede ruim 2000 hectare grond, in een Groen Ontwikkel Fonds apart gezet, als een zelfstandige rechtspersoon met de provincie als enig aandeelhouder. De vroegere Eindhovense wethouder Mary Fiers (PvdA) geeft leiding aan dat fonds.
Het fonds is te vinden op www.groenontwikkelfondsbrabant.nl en de basale informatie onder de TAB “over ons”.

De taken van het fonds worden daar opgesomd:

  • De realisatie van 3100 ha. Natuurnetwerk Brabant (Provinciaal deel)
  • De realisatie van 2274 ha.Natuurnetwerk Brabant (Rijks deel)
  • De inrichting van 5648 ha. reeds verworven Natuurnetwerk Brabant (Rijks deel)
  • De realisatie van 700 kilometer Ecologische verbindingszone.

Het Natuurnetwerk Brabant is wat vroeger de Ecologische Hoofdstructuur heette.

Men ziet in het Provinciehuis het liefste, dat die fondsen revolverend zijn (hun investeringen terugverdienen), want dan kan hetzelfde startbedrag meer uitrichten. Bij een Groen Ontwikkel Fonds ligt dat uiteraard moeilijker, want een deel van de “opbrengsten” is in natura. Desalniettemin bestaat ook daar dezelfde logica dat terugverdiend geld opnieuw ingezet kan worden.

Bij het plan-Fiers

Bovendien hebben de Brabantse overheden een enorme duurzame energie-taak.

Fiers heeft op 01 februari 2018, op de Energietop van de Metropool Regio Eindhoven (MRE) een plan gelanceerd om de aanleg van nieuwe natuur te combineren met de aanleg van zonneparken.  De informatie daarover staat op een aparte site (waar sommige afbeeldingen bij deze tekst vandaan komen). Zie http://noord-brabant.maps.arcgis.com/apps/MapJournal/index.html?appid=9737c550549c4b67aa98c94167ae4e00# . Aan het plan hebben meegewerkt het adviesbureau Over Morgen en het bekende landschapsarchitectenbureau H+N+S .

Bovenstaand voorbeeld is een gebied tussen Lennisheuvel en Spoordonk, dus tegen de Kampina aan. Op de website kan men hiermee interactief omgaan.

De 475.000kWh/ha*y uit het business plan, zijnde 0,17PJ/km2*y, is tamelijk relaxed. Het geeft ruimte om wat met de inrichting te spelen.
Het provinciale Posadplan gaat uit van 0,40PJ/km2*y .

Mijn mening is (en hier houdt de mening  van Fiers dus op) dat

  • het een prima plan is
  • lang niet groot genoeg om de provinciale energiebehoefte op te vangen, maar wel een goed begin
  • het plan niet tijdelijk hoeft te zijn. Welke energetische wondertechniek verwacht men eigenlijk dat tussen nu en 15 jaar later, zonder groot oppervlakte- en volumebeslag, het duurzame energieprobleem oplost?

Jan Baan en Lars Koreman in de krant
Jan Baan is directeur van het Brabants Landschap en Lars Koreman ambassadeur van Noord-Brabant Natuurmonument. Ze hadden op 03 feb 2018 een gastopinie in  het Eindhovens Dagblad met de titel “Het Brabants Landschap moet gekoesterd worden” (zie www.ed.nl/eindhoven/het-brabants-landschap-moet-worden-gekoesterd~adbe6367/ ).

In het artikel staan een heleboel verstandige woorden, maar de passage over duurzame energie roept bij mij enige twijfel op: “De energietransitie vraagt ook om een nauwkeurige afweging bij de locatiebepaling van windmolens. We hebben die op korte en middellange termijn nodig. Maar er moet ook gekozen worden waar niet: het Brabants Natuurnetwerk en cultuurhistorisch belangrijke landschappen.
Op zich gaat dit nog, maar het standpunt maakt deel uit van een trend waarin verdergaande uitspraken gedaan worden. In september 2017 stuurden de Brabantse Milieu Federatie (BMF), Brabants Landschap, Natuurmonumenten en Brabants Particulier Grondbezit een brief aan de bij de BMF aangesloten groepen, bedoeld om in de lokale politiek in te brengen ten behoeve van de op te stellen gemeenteraadsprogramma’s, met de passage “In een duurzame energievoorziening besparen we fors op energie en is er geen (netto)  uitstoot van broeikasgassen, doordat in onze totale energiebehoefte (elektra, warmte en brandstof) wordt voorzien door hernieuwbare energiebronnen als zon, wind, biomassa en aardwarmte. Duurzaamheid betekent daarbij ook dat de energievoorziening respect heeft voor de draagkracht van natuur en landschap, de gezondheid van de mens en andere soorten, en de sociaal-economische omstandigheden van de omgeving. Ook is het gebruik van ruimte en materialen in balans gebracht met andere maatschappelijke doeleinden, doordat we zuinig met energie omgaan en verstandige keuzes maken bij de inpassing van opwektechnieken.
Het klinkt prachtig en is goedbedoeld, maar de begrippen zijn zo wazig dat de natuurorganisaties bijna een carte blanche eisen op ontwikkelingen rond duurzame energie. De passage bevat een wens in abstracto en al gauw het tegenwerken van de wens in concreto. Eenieder kan hierin lezen wat bij of zij wil, inclusief een heleboel handvatten om elk concreet voornemen in de pan te hakken. Wie wil dat windturbines onder de 75 meter blijven, zoals een medewerker van Natuurmonumenten tegen mij zei, wil in praktijk geen windenergie.  Als “respect” betekent dat je vanuit geen enkel natuurgebied in Brabant een windmolen mag zien, blijft er weinig plaatsingsruimte over.
Ik heb niet aan de verspreiding van deze oproep meegewerkt.

De titel van het verhaal van Baan en Koreman is een echo van een eerder verhaal “Landschappen om te koesteren”. Dat stond in Trouw op 25 januari 2017 (na te lezen op www.landschappen.nl/nieuwsbericht/trouw-landschappen-om-te-koesteren ). Het ging erover dat in Nederland natuurgebieden wel beschermd worden, maar landschappen niet, terwijl Nederland in 2005 toch de Europese Landschapsconventie getekend heeft. In andere landen wordt er van die bescherming op een schaal, groter dan natuurgebieden, meer werk gemaakt.
Daarom heeft Natuurmonumenten op die dag een “aanvalsplan voor het Nederlandse landschap” bij (toen nog) staatssecretaris Van Dam op tafel gelegd. Zie www.natuurmonumenten.nl/landschap/aanvalsplan , waar het plan beschreven wordt maar een foutmelding verschijnt als je het aanklikt.
Hier dezelfde dubbelzinnigheid. Aan de ene kant zijn er veel ontwikkelingen die het landschap aantasten en waartegen terecht geageerd wordt (bijvoorbeeld het volbouwen van de kust), maar aan de andere kant is het een prima ondersteuning voor de achterban om mordicus actie te voeren tegen hoogspanningsleidingen en windturbines.
En wie geen hoogspanningsleidingen en geen windturbines wil, wil geen duurzame energie.

Maar zonneparken dan? Helaas heeft Natuurmonumenten hetzelfde afhoudende verhaal over zonneparken. Wie de analyse leest ( www.natuurmonumenten.nl/standpunten/zonne-energie ), leest vooral “afhouden”:

Standpunt
Natuurmonumenten is voorstander van zonne-energie, maar pleit wel voor zorgvuldige inpassing in natuur en landschap. Wij zijn in de eerste plaats voor zonnepanelen op daken van woningen en bedrijven. Dit heeft weinig effecten op natuur en landschap en verdient maximale inzet. Volgens Zonatlas is er in Nederland nog 675 miljoen m² geschikt dakoppervlak op bestaande bebouwing om zonne-energie op te wekken.

Daarnaast zien we mogelijkheden in meervoudig ruimtegebruik, bijvoorbeeld opwekking van zonne-energie gecombineerd met andere functies (grootschalige infrastructuren of waterberging) mits natuur-, cultuurhistorische- en landschapswaarden niet in het geding komen. Verder ondersteunen wij in het algemeen altijd kleinschalige opwekking van zonne-energie.

Over grootschalige zonneparken zijn we kritisch. Die passen niet in natuurgebieden en waardevolle landschappen en kunnen leefgebieden van soorten nadelig beïnvloeden. Natuurmonumenten vindt dat bescherming van deze bijzondere gebieden voorop moet staan.”

Dat klinkt allemaal heel mooi, maar enig eenvoudig cijferwerk leert dat de opbrengst hiervan een orde van grootte te weinig is – zelfs als Nederland 30% zou besparen, waar het bepaald nog niet op lijkt. Er is gewoon te weinig dak en te weinig dijk en te weinig vuilnisbelt. Zie Duurzame energie kan zeer grote impact krijgen op het Brabants landschap .
Het moet ook op landbouwgrond en dat is des te beter, want de landbouw in Nederland is compleet dolgedraaid.

Natuurbescherming wil een doel bereiken, maar de middelen daartoe grotendeels blokkeren.
Benieuwd wat Natuurmonumenten van het plan van Fiers vindt.

Voor de goede orde: ik ben lid van Natuurmonumenten en lid van de BMF, maar ik vind hun standpunt inzake duurzame energie op zijn vriendelijkst wazig en tegenstrijdig, en op zijn slechtst schadelijk.
 

Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard)
(Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).Is de natuur er voor zichzelf of voor ons beleving?
Elke veldmuis en elke bodemschimmel en elke paardenbloem zou een gat in de lucht springen als hun leefgebied vol met windturbines en, nog beter, vol met zonnepanelen werd gezet. Minder stikstof in de lucht, geen mest meer uitrijden in het zonnepark, huizen blijven uit de buurt, geen zware landbouwmachines meer, enz. te mooi om waar te zien. Een paradijs op aarde als je een kievit bent of een wilde bij.
Je moet als vogel kijken waar je vliegt (niet tegen een windmolen aan), maar vogels zijn slim en passen sowieso al op waar ze vliegen.

Maar wij vinden het subjectief als mens niet mooi.

Tot nu toe was het zo dat de bescherming van onze natuurbeleving de bescherming van de natuur op zichzelf ondersteunde. Vaak is dat nog zo, bijvoorbeeld bij de bescherming van de kustlijn of bij de actie tegen de Ruit om Eindhoven.
Maar bij duurzame energie is het soms omgekeerd. Daar schaadt de bescherming van de subjectieve natuurbeleving het objectieve belang van de natuur waarvan men de bescherming zegt te beogen. Met als kolderiekste voorbeeld de hardnekkige strijd tegen de windturbines bij de Kabeljauwbeek, waar een leeg land uitzicht heeft op de Antwerpse haven (zie Windpark Kabeljauwbeek Ossendrecht aanvaardbaar plan – update ).

De natuurorganisaties zitten hier in een spagaat en daar gaan ze niet uitkomen, tenzij ze zich fundamenteel bezinnen op hun positie. Het is niet mogelijk duurzame energie te willen in de beoogde hoeveelheden in een landschap dat hetzelfde blijft.
En als de ijskap op Antarctica smelt, ligt een groot deel van het grondbezit van de natuurorganisaties onder water – maar dat is dan het kleinste probleem.

Veeleer dan zich vanuit een wankele positie defensief op te stellen tegen verandering, zouden de organisaties zich offensief moeten opstellen over de richting van de verandering. Niet behouden, maar herscheppen.

Fiers heeft er het beroemdste landschapsarchitectenbureau van Nederland bijgehaald, H+N+S. Dat was een zeer verstandig idee.

Gezondheidswinst door schonere lucht

Zo heet het advies dat de Gezondheidsraad op 23 januari 2018 uitgebracht heeft aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

De vraag van de staatssecretaris
De staatssecretaris, toen nog Sharon Dijksma, vroeg op 18 mei 2016 aan de Gezondheidsraad:

  • Wat is de huidige stand van wetenschap met betrekking tot de gezondheidseffecten die kunnen optreden als gevolg van luchtverontreiniging?
  • Kan de Gezondheidsraad daarbij aangeven wat momenteel nog de voornaamste bronnen van luchtverontreining zijn in Nederland? Welke bronnen zijn vanuit het perspectief van de gezondheid het meest relevant om aandacht aan te besteden?
  • Daarbij verzoek ik u in de advisering specifiek in te gaan op de eventuele meerwaarde om in het toekomstige luchtbeleid extra aandacht te besteden aan kwetsbare groepen.
  • Wat zouden de belangrijkste aangrijpingspunten voor het toekomstige luchtbeleid kunnen zijn? Zijn N02 en fijnstof nog steeds het meest geschikt om het luchtkwaliteitsbeleid op te sturen of bieden andere stoffen of indicatoren betere aangrijpingspunten voor het bereiken van gezondheidswinst, en zo ja welke dan?

Daarnaast heeft het ministerie van EZ heeft, mede namens de ministeries van IenM en van VWS, de Gezondheidsraad om een advies gevraagd over de gezondheidrisico’s van het wonen in de buurt van veehouderijen.16 In het voorliggende advies heeft de commissie Luchtkwaliteit in hoofdstuk 3 de volgende deelvraag beantwoord over de blootstelling aan ‘secundair fijnstof’ ten gevolge van de emissie van ammoniak vanuit de veehouderij:

  • “Wat is bekend over de gezondheidsrisico’s van blootstelling [aan secundair fijnstof tengevolge van de emissie van ammoniak], over de veehouderij als bron van secundair fijnstof en over risicoreducerende maatregelen? Is vervolgonderzoek op dit gebied zinvol en zo ja, welk onderzoek verdient aanbeveling?”

Het antwoord op de vragen
De Gezondheidsraad bracht op 23 januari 2018 het gevraagde advies uit. Het bestaat uit een hoofdadvies met een aantal bijlagen.
Dit alles is te vinden (en downloaden) op https://www.gezondheidsraad.nl/organisatie/leefomgeving/documenten/adviezen/2018/01/23/gezondheidswinst-door-schonere-lucht ‘.

Het advies laat zich lezen als een overzicht van wat er op dit gebied bekend is, voor zover daar nu een academisch stempel op gezet kan worden. Dat laatste is zowel een voordeel als een nadeel. Wat er staat is met grote autoriteit waar, maar die autoriteit strekt zich niet uit tot wat nu in onderzoek is, zoals ultrafijn stof en vliegtuigen.

De volledige tekst van het antwoord op de vragen staat in het advies op blz 42 t/m 45 en wordt hier enigszins verkort en geordend per vraag overgenomen.

  • Luchtverontreiniging blijkt ook bij de huidige concentraties nog tot aanzienlijke nadelige effecten op de gezondheid te kunnen leiden. Zo wordt geschat dat blootstelling aan fijnstof, stikstofdioxide en ozon in ons land leidt tot ongeveer 12.000 vroegtijdige sterfgevallen per jaar. Ook bij concentraties onder de WHO-advieswaarden zijn nadelige effecten op de luchtwegen, longen, hart en bloedvaten waargenomen die leiden tot vervroegde sterfte. Met elke afname van luchtverontreiniging kan gezondheidswinst worden behaald.
  • Bronnen en sectoren die het meest bijdragen aan de gemiddelde blootstelling aan fijnstof (PM2,5) zijn de landbouw en het gemotoriseerde wegverkeer, zowel in binnen- als buitenland. Verontreinigde lucht vanuit het buitenland draagt voor bijna de helft bij aan de concentraties fijnstof die in ons land worden waargenomen. De belangrijkste bron van stikstofdioxide is het gemotoriseerde wegverkeer, vooral dieselvoertuigen. Ozon wordt in de lucht gevormd uit stikstofoxiden en koolwaterstoffen. De belangrijkste bronnen van koolwaterstoffen in Nederland zijn wegverkeer en methaanemissies uit de veehouderij. De commissie vindt het zorgwekkend dat de gemiddelde jaarconcentratie van ozon in Nederland niet verder daalt en dat er een stijgende trend is te verwachten, mede door de
    klimaatverandering.
  • De commissie gebruikt de term ‘hoogrisicogroepen’ in plaats van ‘kwetsbare groepen’ en doelt daarmee op groepen binnen de bevolking die niet alleen een verhoogd risico lopen op gezondheidsschade vanwege verhoogde gevoeligheid (de ‘hooggevoelige’ groepen), maar ook vanwege verhoogde blootstelling aan luchtverontreiniging (de ‘hoogblootgestelde’ groepen).
    Hooggevoelige groepen zijn vooral kinderen, ouderen en mensen met luchtwegaandoeningen. Mensen met aandoeningen van hart en bloedvaten, mensen die buiten actief zijn en mensen die minder vitamine C en E binnen krijgen, lopen een verhoogd risico op gezondheidsschade door specifieke componenten van luchtverontreiniging (zie figuur 3 in hoofdstuk 2).

Ter bescherming van hoogrisicogroepen is bovenop een generiek luchtkwaliteitsbeleid
extra gezondheidswinst te bereiken door aanvullend lokaal specifieke beleidsmaatregelen te nemen. Hoeveel gezondheidswinst dat precies oplevert, valt op basis van de huidige kennis niet goed vast te stellen. Autoluwe binnensteden, milieuzones, snelheidsbeperking en het stimuleren van elektrisch vervoer en van fietsen en wandelen, zijn voorbeelden van locatiespecifieke maatregelen om lokaal verhoogde blootstelling aan luchtverontreiniging aan te pakken. Daarnaast kan ter bescherming van hoogblootgestelde groepen die ook hoogegevoelig zijn gedacht worden aan een ‘gevoelige bestemmingenbeleid’. Dergelijk beleid houdt in dat voorkomen wordt dat voorzieningen voor kinderen, ouderen en andere hooggevoelige groepen liggen op locaties met verhoogde blootstelling aan (verkeersgerelateerde) luchtverontreiniging. Tot slot pleit de commissie ervoor om hooggevoelige groepen actiever gerichte gedragsadviezen te verstrekken, bijvoorbeeld om tijdens smogepisodes door ozon ’s middags buitenshuis geen zware inspanning te verrichten of binnen te blijven.

  • De commissie adviseert om uit te gaan van de jaargemiddelde blootstelling van de algemene bevolking aan fijnstof (PM2,5), stikstofdioxide en ozon als gezondheidskundig belangrijkste indicatoren voor luchtkwaliteit en beveelt generieke maatregelen aan om die gemiddelde blootstelling te verlagen. Het terugdringen van de ‘deken’ van fijnstof draagt het meeste bij aan die gezondheidswinst: met elke 5 microgram/m3 afname van de PM2,5-concentratie is gemiddeld ongeveer drie maanden levensduurverlenging te behalen voor de hele Nederlandse bevolking.
  • Uitstoot van ammoniak uit de veehouderij draagt bij aan de vorming van secundair fijnstof (ammoniumzouten) en levert daarmee een belangrijke bijdrage aan de totale concentratie fijnstof in Nederland en naburige landen. Omdat secundair fijnstof zich pas na enige tijd vormt en zich dan al over grotere afstanden heeft verspreid, is het niet te verwachten dat
    concentraties secundair fijnstof op zeer lokale schaal, direct rond veehouderijen, significant hoger zijn dan op grotere afstand. Het is daarom niet aannemelijk dat de gezondheidsrisico’s als gevolg van secundair fijnstof voor omwonenden van veehouderijen significant afwijken van die van mensen die verder af wonen.

De commissie pleit voor onderzoeksprojecten die zich specifiek op brontoekenning richten en die de kennis over de vorming van secundair fijnstofdeeltjes verbeteren. Het blijkt namelijk dat geen van de Nederlandse en internationale modellen de herkomst van de gemeten concentraties fijnstof volledig kan verklaren.

Argumentatiemateriaal
In de aanloop naar de uiteindelijke beantwoordingdeed de Gezondheidsraad een aantal uitspraken.

Zo stelt de Gezondheidsraad dat de concentraties luchtvervuiling al jaren dalen (behalve misschien bij ozon). De concentraties blijven in Nederland bijna overal onder de wettelijke normen in de EU, behalve op bepaalde specifieke plekken in grote steden en rond intensieve veeteelt.
Maar de kennis over de schadelijke effecten neemt sneller toe dan dat die effecten zelf afnemen. Vandaar dat per saldo de ongerustheid stijgt.

De Gezondheidsraad signaleert dat de EU (en daarmee Nederland) een soepeler regelgeving heeft dan het advies van de World Health Organisation (WHO), maar anderzijds dat zelfs onder het WHO-advies al ziekteverschijnselen beginnen op te treden.

Het is niet mogelijk om luchtverontreiniging terug te dringen met alleen maar binnenlands beleid. Een groot deel van het PM2.5 komt uit het buitenland (vaak van industriele herkomst). Omgekeerd krijgt het buitenland ook het nodige uit Nederland mee. Alleen met een geïntegreerd Europees beleid krijgt men deze term omlaag. Dat geldt overigens ook voor andere vervuilingssoorten. De Gezondheidsraad  noemt in dit verband bijvoorbeeld expliciet ozon.
Wat ook opvalt, is dat van een groot deel van de PM2.5 de herkomst niet bekend is.

Houtstook door particulieren als bron voor PM2.5 zit verwerkt in de term “ruimteverwarming”. Zo ook roet.
Er is echter nog veel onbekend over de statistiek van de kleinschalige houtstook. Het zou best kunnen (zegt een achtergronddocument bij het Gezondheidsraadadvies) dat een deel van de post “onbekend” uit houtrook  door particulieren bestaat. (en een ander deel mogelijk uit barbecues en sigaretten).

Vliegtuigen
Er zijn aanwijzingen voor ultrafijn stof rond luchthavens, en de gezondheidskundige relevantie daarvan wordt momenteel onderzocht. Die deeltjes maken een relatief klein deel uit van de regionale PM2.5 – concentraties. (Dat zegt echter niet alles, want PM2.5 wordt op gewicht gemeten en ultrafijn stof-deeltjes op aantal. Die zijn zo klein – bij vliegtuigen ergens tussen de 10 en de 100nm – dat zelfs als er heel veel van aanwezig zijn, ze samen nog maar weinig wegen bgerard).

De Gezondheidsraad voegt hier weinig nieuwe informatie toe en verwijst naar twee onderzoeken (een rond Schiphol en een rond bijna alle luchthavens in de wereld), die al op deze site besproken zijn.

Petitie “Maak reizen in West-Europa klimaatvriendelijk” overhandigd aan Kamercommissie

De WTL – de Stichting Werkgroep Luchtvaart (waarmee BVM2 een goede werkrelatie heeft) –  had een petitie uitgezet, waarvan het doel was om  voor kortere afstanden het vliegtuig te vervangen door de trein, bij voorkeur een Hoge Snelheids Lijn.
Deze petitie is op 30 jan 2018 aangeboden aan de vaste Kamercommissie voor I&M. Aanwezig was voor BVM2 Bernard Gerard.

Op deze site heeft een oproep gestaan om aan deze petitie mee te doen. Zie Petitie over hoge snelheidstreinen in plaats van vliegtuigen binnen West-Europa
Dit was de te tekenen tekst:

Het begeleidende verhaal werd uitgesproken door Hans Buurma, voorzitter van de WTL.

Buurma (links) biedt de petitie aan

De tussenkopjes in zijn verhaal geven een goede indruk van wat hij betoogde.

  • Verschuif uw huidige beleidsfocus op luchtvaart en internationaal spoorvervoer naar internationale mobiliteit. Dat sluit aan bij het Regeerakkoord. Leg dit vast in de komende Luchtvaartnota.
  • Verschuif uw beleid voor vervoer in Europa van luchtvaart naar hogesnelheidstreinen, met bijbehorende tijdgebonden doelstellingen. Zelfs al vóór 2030 maakt dat veel uit voor de energietransitie. Landen als Frankrijk, Duitsland, Spanje en Italie zijn al flink op streek met hun spoorwegnet.
  • Geef zo veel mogelijk steun aan de betere afstemming van de spoorsystemen. Blijf u sterk maken voor invoering van het hybride ERMTS. Dat zorgt voor een betere, snellere en goedkopere beveiliging op het spoor. Treinen kunnen daardoor veilig dicht achter elkaar rijden.
  • Pak het grote prijsverschil van tickets aan. Ook na internationale afstemming blijft er een aanzienlijk prijsverschil, oa omdat vliegmaatschappijen geen BTW en accijns betalen.
  • Laat snelle vermindering van de klimaatimpact van internationale mobiliteit in de Luchtvaartnota opnemen. Verbind er tijdgebonden doelstellingen en een financiele onderbouwing aan. De sterk groeiende luchtvaart bedreigt het Klimaatakkoord. De klimaatneutrale trein kan absoluut niet gemist worden.
  • Bestem de vrijkomende slots van vervangen vluchten uitsluitend voor de reductie van de klimaatimpact. Zo niet, dan gata het effect van de HSL-treinen op de CO2 – reductie geheel verloren.

De volledige tekst van de aanbiedingsrede va Buurma is binnenkort te vinden op www.toekomstluchtvaart.nl/ .
De aanbiedingstekst van de op 23 januari ingediende petitie “Vliegen in Klimaatwet” is daar al te vinden op https://petities.nl/petitions/neem-luchtvaart-op-in-de-klimaatwet/ .

Nationale Bijenstrategie, Bed & Breakfest for Bees!

Overeenkomst ondertekend
Tijdens de Conferentie Nationale Bijenstrategie hebben 43 partijen hun handtekening gezet onder een plan om de bijenpopulatie in Nederland te laten groeien. Het plan is vastgelegd in een rapport Nationale Bijenstrategie, Bed & Breakfest for Bees! , dat gedownloaded kan worden op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur-en-biodiversiteit/bijenstrategie . Het is een mooi stuk werk.
De naam stamt van de behoefte van alle wilde bijen: voedsel en nestgelegenheid.

De ondertekenaars vormen een bont gezelschap.
Het voorwoord is ondertekend door minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedsel, Marc Calon, voorzitter van LTO Nederland, en Marc van den Tweel, voorzitter van Natuurmonumenten.
In het voorwoord staat onder andere dat er “binnen enkele maanden overeenstemming bereikt is door uiteenlopende partijen als LTO, boerencoöperaties, imkerorganisaties, Natuur en Milieu, de Vlinderstichting, Natuurmonumenten, waterschappen, provincies, Staatsbosbeheer, Bayer, BASF, Syngenta en kennisinstellingen zoals Naturalis, Stichting EIS en Wageningen UR.” Voorwaar een opmerkelijk gezelschap.

Meer dan 75% van onze voedselgewassen, en meer dan 85% van de wilde planten in de natuur, zijn voor hun vruchtzetting afhankelijk van bestuiving door insecten. Dat kunnen honingbijen zijn, maar ok wilde bijen en bijv. zweefvliegen en vlinders. Het plan richt zich op alle bestuivers.

Het plan focust zich op drie thema’s:

Dit wordt verder uitgewerkt en in meetbare doelen gekwantificeerd. De nulmeting in in 2018 (met de methode Reemer, de stregie loopt tot 2030, en er komt een tussenstand in 2023.

Initiatieven
Naast de ‘usual suspects’ als Natuur en Milieu en het IVN ‘Nederland zoemt’ kom je ook minder voor de hand liggende projectideeën tegen, zoals

  • “Bedrijventerreinen voor wilde bijen” van Naturalis,
  • “wilde bijen en bestuiving bij Landal Green Parks”,
  • “Bollen voor Bijen” en “Aantoonbaar duurzame bloembollen” van de Koninklijke Algemeene Vereniging voor Bloembollencultuur,
  • “Ambitie plantgezondheid 2030” van LTO Nederland,
  • “Operation Polllinator” van Syngenta (wil bloeiend grasland-stroken inzaaien),
  • “Insecten kweken en verzorgen” van het Citaverde College,
  • “Uitbreiding natuurlijke selectie voor varroa-resistentie naar twee of meer nieuwe locaties” (geheel gefinancierd door Bayer Bee Care Center)
  • Fruit Quality Concept (Syngenta)

Brabant in dit geheel
Brabant en Limburg zitten er specifiek in via de provincie, de Unie van Waterschappen en Waterschap de Dommel expliciet genoemd. Gemeenten behoren niet als zodanig tot de ondertekenaars, maar er staan wel een paar gemeentelijke prrjecten tussen de initiatieven, zoals bijvoorbeeld van de gemeenten Oss en Venray.
Om er ook weer een paar als voorbeeld uit te lichten:

Herinrichting Buulder Aa (Waterschap De Dommel)

  • “Convenant bijengezondheid in Limburg” (Citaverde College en 21 Limburgse partners)
  • “Bee Deal Buulder Aa” (Brabant Water als hoofdaannemer, maar bijv. ook de gemeente Cranendonck en Waterschap De Dommel)
  • “Bloemrijke dijk” van Waterschap De Dommel
  • “Meerjarenprogramma Bijenimpuls voor Brabant”, provincie NBrabant
  • “Project Bijenimpuls in Limburg” van de provincie Limburg en de Plattelandscoöperatie
  • “ecologisch wegbermbeheer” van de provincie Limburg
  • “Schoon Water voor Brabant – verbreding, onderdeel bijen en spuitlicentie” van de provincie NBrabant
  • “Spuit- en mestvrije zones worden bloemenranden” (Waterschap Limburg)
  • “Bee Proof agrarisch Venray” (Vereniging Innovatief Platteland)

De lijst met voorbeelden is zeker niet uitputtend.

Wedstrijd meest bijenrijke gemeente van Nederland
Natuur & Milieu heeft een wedstrijd uitgeschreven voor de meest bijenrijke gemeente van Nederland. Er valt echter (nog?) niet te achterhalen op Internet hoe je je daarvoor moet aanmelden als gemeente.

De gemeente Eindhoven heeft, na een actie van Milieudefensie, al een goed eigen bijenbeleid ontwikkeld. Zie Bijenvoorstel Milieudefensie politiek overgenomen – tweede update 22 mei 2015 .

Balie-discussie “Nooit meer vliegen”

Het KennisCafé (een co-productie van de Volkskrant, de KNAW, NEMO Kennislink en De Balie) ging op 15 januari over vliegen en klimaat, een onderwerp dat op dit moment steeds meer in de aandacht komt – en dat is maar goed ook.
Van dit Kenniscafé heeft eerder op deze site een aankondiging  gestaan.
Het was overigens het honderdste Kenniscafé, vandaar een klein feestje na afloop.

Er traden zeer gerenommeerde sprekers op. Vlnr:

  • Hans Hilbers, programmaleider Verkeer en vervoer (waaronder het vliegen) bij het PBL (PlanBureau voor de Leefomgeving)
  • Henriëtte Prast, hoogleraar gedragseconomie in Tilburg, met aandacht voor o.a. financiële planning, gezondheidsgerelateerd gedrag en duurzaamheid
  • Paul Peeters, begonnen met vliegtuigbouw en via wat carrièreswitches nu lector duurzaam toerisme en transport aan de NHTV in Breda. Hij is pas gepromoveerd op een proefschrift, dat de volstrekte onhoudbaarheid van grootschalig vliegtoerisme in relatie tot het Klimaatakkoord van Parijs bewijst
  • Joris Melkert, Lucht- en ruimtevaarttechniek van de TU Delft. Hij is specialist in het verbeteren van het ontwerp van vliegtuigen

De avond werd geleid door Martijn van Calmthout van De Volkskrant.

Het was een zit van een kleine twee uur. Er is een video van op https://vimeo.com/251225180 en die is de moeite waard.
Ik kon er niet zelf bij zijn, maar de video kon de afwezigheid repareren.

Een terugblik in thema’s.

De data, die de ICAO gebruikt voor “technological and operational inprovements” zijn op het optimistische scenario gebaseerd

Klimaat
Onomstreden was de noodlottige invloed die vliegen op het klimaat gaat hebben. Daarover is op deze site al het nodige geschreven, en dat werd allemaal bevestigd. Als er niets zou gebeuren, kan het in 2100 tientallen * nu zijn. Maar het moet omlaag.
Je kunt de problematiek het beste uitdrukken door te zeggen wat er nog in de atmosfeer bij mag, wil je Parijs halen. Ten tijde van het klimaatakkoord mocht er nog 1000Mton (1000 miljard kilo) de lucht in om onder de 2°C te blijven. Nu, twee jaar later, is dat nog maar 920Mton. Het toerisme zal daar een flink deel van opeten.

In Parijs zijn afspraken per land gemaakt en omdat het vliegen internationaal is, wordt het internationale vliegverkeer (niet het nationale) via de ICAO geregeld. Dat is officieel een VN-organisatie (die achter gesloten deuren vergadert), waar de industrie een sterke vinger in de pap heeft. De maatregelen zijn, mede daarom, veel te soft.

De winsten per ticket per continent

Economie van de sector
Anders dan soms gedacht, is de luchtvaartsector gemiddeld nauwelijks winstgevend. Mondiaal wordt er nog geen tientje op een ticket verdiend. Winst met een gangsterachtig personeelsbeleid als bij Ryanair staat tegenover vele faillissementen elders. De race is op de bottom geëindigd en in dat putje zit men nu opgesloten.
Het vliegen is nu zo goedkoop, dat er nauwelijks nog incentives zijn tot verdere verbetering van de vliegtuigen.

De markt wordt beheerst door twee grote fabrikanten, Airbus en Boeing. Die hebben pas nog een heleboel bestellingen binnengekregen en hebben daardoor hun portefeuilles nog voor vele jaren vol.
Ze overwegen dat het ontwerpen van een nieuw, op conventionele uitgangspunten gebaseerd, verkeersvliegtuig 15 tot 20 miljard kost en het ontwerpen van een onconventioneel nieuw vliegtuig  nog een slag meer, en vinden het dan zo wel goed.

Kortom, er is in de luchtvaartwereld geen sterke kracht die belang heeft bij innovatie.

De wereld is niet zodanig afhankelijk van het vliegen in het algemeen en het toerisme in het bijzonder, dat de wereld in zou storten als er minder gevlogen werd, aldus Peeters. ‘Slechts’ 20% van de reizen wordt per vliegtuig afgelegd, aldus Peeters, maar die sector is wel goed voor 50% van de door het transport uitgestoten CO2.

Vliegtuigtechniek
Daarover sprak uiteraard vooral Melkert. Wat hij zei leek overigens verrassend veel op het pakket aan hinderbeperkende maatregelen, dat BVM2 nu formeel richting regering op tafel heeft gelegd (zie de bijlage van Persbericht: Omwonenden willen stem in ontwikkeling Eindhoven Airport ).  Dat BVM2-pakket is overigens tot stand gekomen, niet wetende van de opvattingen van Melkert.
Alleen is Melkert minder optimistisch over hoe lang het duurt tot je aan elektrisch vliegen komt. Op alleen maar accu’s vliegen is tot in de verre toekomst niet te doen, behalve voor kippe-eindjes zoals (in navolging van Bleriot) over Het Kanaal. Er zijn twee invalshoeken: via kleine vliegtuigen, en via hybride-elektrisch vliegen – zoals ook BVM2 zich voorstelt. Hij denkt dat er een tussen stadium is waarbij de accu onderweg wordt bijgevuld met een bescheiden gedimensioneerde benzinemotor (wat op zich al 10% of zo zou schelen), en dat bijvullen met een brandstofcel op waterstof langer duurt. In beide gevallen zou het voor omwonenden een zegen zijn als een vliegtuig met propellers op een accu opstijgt.
Hij is pessimistischer over de termijn waarop een en ander bereikt zal zijn dan de prognoses van de industrie (pakweg een 100-zitter voor 1000km, zie Ook Boeing bezig met hybride-elektrisch vliegen ).
We zien wel. Als er een echt noodprogramma gemaakt zou moeten worden, gaan dingen soms een stuk sneller.

Linkeras en dalende lijn: de efficiency van vliegtuigen
Rechteras en stijgende lijn: CO2-emissie van de luchtvaart per jaar

Melkert en Peeters noemden beiden als innovatietempo een efficiencyverbetering van vliegtuigen van ongeveer 1% per jaar.
Bovenstaande grafiek is uit een eerdere publicatie van Peeters (linkeras en dalende lijn het energieverbruik per km, rechteras en stijgende lijn de jaarlijks CO2-productie). De verbetering vlakt af en de helling van de lijn rond 2020 komt ongeveer op 1% per jaar neer.
Melkert legde het anders uit: een nieuwe generatie vliegtuigen (bijv. de Dreamliner) is 20% zuiniger dan de vorige, maar gaat 20 jaar mee, dus op jaarbasis diezelfde 1%.
Je krijgt er de explosieve groei met 5 tot 7% per jaar met geen  mogelijkheid mee bijgesloft.

Op zich liggen er genoeg ideeën voor een snellere verbetering, maar de sector wil en/of kan er geen geld voor uitgeven. Melkert pleitte voor een opslag op de ticketprijs van een paar Euro.

Energie per kg (horizontaal) en per volume (vertikaal)

Melkert zag nog niet meteen wat in waterstof. Op zich kun je daar zonder al te grote aanpassingen straalmotoren op laten lopen, en op zich heeft het een hoge energiedichtheid per kilo, maar dan is het vreselijk veel kubieke meter (zelfs vloeibaar). Synthetische F-T kerosine en/of biodiesel bieden vooralsnog meer mogelijkheden.

Gamechangers
Peeters zocht het in het beleid, en gebruikte Denemarken als voorbeeld. Dat land heeft consequent op besparen en windenergie ingezet, met als gevolg dat een gemiddelde inwoner van Kopenhagen 7 ton CO2 per jaar loost. De gemiddelde Amsterdammer loost 15 ton (exclusief Schiphol) en 30 ton CO2 (als je Schiphol aan Amsterdam toe zou rekenen). (Een vergelijkbare schatting is overigens ook voor Eindhoven te maken, zie Het Welschapse klimaatmonster ).
Wiebes moet vliegen, en de kosten ervan, in zijn plaatjes meenemen zodat de vliegsector verantwoordelijk wordt voor zijn lozingen. Dan wordt tenminste de politieke discussie helder.

Prast had het meest ingrijpende voorstel van de avond. Anders dan de andere aanwezigen had zij er moeite mee om het vliegen puur volgens een prijsmechanisme af te remmen, want dat treft de laagste inkomens.
In plaats daarvan wil zij rantsoeneren. Iedereen krijgt een persoonlijk koolstofbudget voor een nader te bepalen periode, en kan dat uitgeven door vlees te eten, door auto te rijden, door te vliegen, enz. Tot het op is. En wie zuinig leeft, mag het overschot verhandelen. Eigenlijk dus een soort Emission Trade System (ETS) op huishoudniveau. In de discussie viel het woord ‘oorlogseconomie’.
Prast is hoogleraar gedragseconomie en heeft geen technische achtergrond, dus hoe dit precies zou moeten kon ze niet zeggen – anders dan met ‘een soort pasje’. Het ziet er niet meteen makkelijk uitvoerbaar uit, maar alleen al de gedachtenoefening is nuttig.
Verder wilde Prast het zo regelen dat de koffers per trein vooruit gestuurd werden, waardoor de capaciteit efficienter gebruikt zou kunnen worden.

Hilbers vond dat het vliegen duurder moest worden (en vond dat het nu zo belachelijk goedkoop was, dat er ook voor de lagere inkomens nog wel flink wat rek in zat). Om te beginnen, vond hij, moest er normaal belasting worden betaald (accijns en BTW). De automobilistbetaalt 6 cent per km, de piloot helemaal niks.
Verder moet CO2 beprijsd worden.

Melkert vond dat de maatschappelijke norm moest worden dat het onfatsoenlijk gevonden werd dat je zoveel CO2 en waterdamp in de atmosfeer bracht – net zoals het onfatsoenlijk geworden is om in gezelschap binnenshuis te roken.

Het publiek wilde dat er meer informatie over CO2 gegeven werd (net zoals de NS dat doet voor de trein), en dat je per virtual reality bril op Bali of tussen de dolfijnen kon gaan ronddwalen.

Michiel Visser en Wim Scheffers van BVM2

Contact met bewonersorganisaties rond andere vliegvelden
De Balie-discussie trok belangstellenden uit heel Nederland.

Ook enkele bestuursleden van BVM2 waren aanwezig. Ze hebben in de wandelgangen contact gehad met omwonenden van andere vliegvelden. Dat kan tot verdere ontwikkelingen leiden.

Persbericht: Omwonenden willen stem in ontwikkeling Eindhoven Airport

Het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2), waarin verschillende organisaties van omwonenden van Eindhoven Airport en de Brabantse Milieufederatie zijn verenigd, heeft een brief aan minister van infrastructuur Cora van Nieuwenhuizen gestuurd. Daarin verzoekt het platform om actief te worden betrokken bij het terugdringen van de vlieghinder van Eindhoven Airport.

In 2018 onderzoeken de betrokken overheden samen met Eindhoven Airport verschillende groeiscenario’s, waarna belangrijke besluiten worden genomen over de verdere ontwikkeling van de luchthaven. BVM2 wil daarover meepraten en zet in op een ontwikkelingsplan waarmee de geluidhinder en luchtverontreiniging niet opnieuw toeneemt maar wordt verminderd, en de aantasting van het klimaat wordt beperkt.

Het platform vraagt de minister om haast te maken met een onafhankelijk onderzoek naar voorstellen om de overlast in de regio terug te dringen, zoals ruim twee jaar geleden aan de Tweede Kamer en omwonenden is toegezegd. Dat kan dan worden betrokken bij het gesprek over de ontwikkeling van Eindhoven Airport. Vooruitlopend daarop heeft BVM2 zelf alvast een aantal mogelijke maatregelen op papier gezet.

De regering heeft zichzelf in het regeerakkoord de ambitie gesteld om een nieuwe luchtvaartnota te maken, waarin slim en duurzaam kernbegrippen zijn. Hinderbeperking maakt daar expliciet onderdeel van uit. BVM2 grijpt deze ambitie graag aan om na te denken over een slim en duurzaam ontwikkelingsplan voor Eindhoven Airport.

 

Bijlagen:
1. Brief aan minister
2. BVM2-Manifest
3. BVM2-voorstellen hinderbeperkende maatregelen

Hal van Eindhoven Airport

Enige aanvullende opmerkingen, specifiek voor deze site.

  • BVM2 is een federatie, waarin momenteel 26 organisaties zitten, en die gesteund wordt door duizenden omwonenden. De brief is, namens de andere organisaties, ondertekend door Wim Scheffers namens BVM2, door Klaas Kopinga namens de BOW, en Selcuk Akinci namens de BMF
  • de “voorstellen hinderbeperkende maatregelen” zijn een strakker vormgegeven versie van het artikel Hinderbeperkende maatregelen op vliegveld Eindhoven (update-versie 18 jan 2018) dat al eerder op deze site gestaan heeft. Inmiddels is deze lijst mogelijke maatregelen uitgegroeid van ene persoonlijk standpunt naar een BVM2-standpunt

 

Petitie Luchtvaart in Klimaatwet aangeboden

 De Werkgroep Toekomst Luchtvaart (WTL) is een denktank en actiegroep van omwonenden van Schiphol. Ik zit er ook bij als een soort extern lid.

In het Klimaatakkoord van Parijs zijn vliegen en scheepvaart buiten beschouwing gelaten. Men vond dat de branche zelf dat moest regelen.
Hoe het met de scheepvaart zit, weet ik niet, maar bij het vliegen komt er niet veel van terecht. De ICAO zou dat moeten doen en die heeft wel een of ander akkoord aan elkaar gepraat, maar heel veel stelt dat niet voor (zie Klimaatmaatregelen EU gaan ook de luchtvaart beïnvloeden en Vliegen en klimaat na de recente ICAO-overeenkomst (en Eindhoven Airport).
Landen of groepen landen (zoals de EU) kunnen onderling proberen strengere maatregelen af te spreken.

Er was al in de vorige parlementaire periode sprake van, dat er een klimaatwet zou komen. Vandaar dat de WTL toen een petitie opgezet heeft om de strengere maatregelen op luchtvaartgebied in die Klimaatwet te stoppen.
Die strengere maatregelen zijn nodig, omdat anders de straalmotoren op hun eentje het Klimaatakkoord van Parijs aan stukken blazen.

De petitietekst:

Een artikel over de petitie is ook te vinden op https://petities.nl/petitions/neem-luchtvaart-op-in-de-klimaatwet/ .

De petitie werd door WTL-voorzitter Buurma aangeboden aan voorzitter Isabelle Diks van de Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat. De meeste partijen uit die commissie hadden iemand gestuurd.

Overhandiging petitie aan voorzitter commissie EZK, Isabelle Diks (GroenLinks)

Buurma noemde de explosieve groei van de toeristenindustrie en stelde dat de CO2-uitstoot van in Nederland gebunkerde vliegtuigkerosine toegenomen is van 4,9Megaton in 1990 naar 12,3Megaton nu. In 2050 moet dat een halvering zijn: 2,5 Megaton.

Dat kan alleen maar als er een Klimaatwet komt, en als daarin passende bepalingen m.b.t. het vliegen opgenomen zijn.

De volledige tekst van de aanbiedingsbrief is te vinden op Tekst aanbiedingsbrief  .

 

Milieudefensie gaat in hoger beroep over schone lucht-vonnis, en vraagt crowdfunding

Update:
Milieudefensie gaat in hoger beroep tegen onderstaande uitspraak. Op milieudefensie.nl/mobiliteit/recht-op-gezonde-lucht/we-gaan-in-beroep-voor-gezonde-lucht  valt de argumentatie na te lezen.

Inmiddels heeft ook de Gezondheidsraad zich uitgesproken voor een veel ambitieuzer luchtkwaliteitsbeleid.
Dit zegt de Gezondheidsraad op zijn site:
—————————————–

Ik baal er heel erg van dat Milieudefensie bij de Haagse rechtbank de bodemprocedure over de Nederlandse luchtkwaliteit heeft verloren. De winst in eerder kort geding had andere verwachtingen gewekt.

NO2-concentraties in de groeivariant in 2015 rond de Poot van Metz en het vliegveld bij Eindhoven

Er is al erg veel over deze uitspraak gezegd en als niet-jurist ben ik altijd voorzichtig met juridische meningen.

Het verhaal heeft eigenlijk twee hoofdthema’s.

Het ene is dat Milieudefensie wil dat Nederland zich gaat houden aan de luchtkwaliteitsrichtlijnen van de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO). Die WHO-richtlijnen zijn een stuk strenger en dus een stuk beter voor de gezondheid.
Die richtlijnen zijn echter binnen Europa, en binnen Nederland, niet in wetgeving omgezet. In plaats daarvan is een soepeler versie gecomponeerd (de Europese Richtlijn) en die is nu doorvertaald ook  in Nederland wet. Strikt beschouwd zijn de WHO-standpunten niet meer dan juridisch niet-verplichtende adviezen.
Dat de Rechtbank deze eis afgewezen heeft kan men betreuren, maar is te volgen.

07 november 2017, Zuidenwind, NO2, recente Tropomifoto

Het andere is dat Nederland ook die soepeler eisen niet haalt. Ook bijvoorbeeld in Eindhoven zijn er zeven overschrijdingspunten, waaronder het roemruchte punt op de Vestdijk. Eindhoven voldoet daar gewoon  niet aan de wet.
Zo ook op een aantal andere wegtrajecten in den lande (vanwege NO2), en in sommige veeteeltgebieden (vanwege fijn stof PM10).
De overschrijdingen moeten “met passende maatregelen” en “binnen een zo kort mogelijke periode” opgelost worden. De rechtbank vindt dat de Staat daar voldoende aan doet en noemt ook geen nieuwe maatregelen en termijnen. Dat is onbevredigend.
Nog onbevredigender vind ik dat de Rechtbank eist dat individuele mensen moeten aantonen dat ze geschaad zijn door het overschrijden van de regels. Bij luchtvervuiling (en bij veel andere vormen van vervuiling) kan dat niet, omdat de problemen zich statistisch voordoen.
Je kunt ook niet met zekerheid aantonen  dat nou net jij geschaad bent door stanklozingen, grondontsmetters, geluid of wat dan ook waarvoor hetzelfde geldt. Als de handhaving van de milieuwetten  afhankelijk wordt gemaakt van de aantoonbaarheid van individuele geschaadheid, legt dat de bij aan de wortel van de milieuwetgeving. Ik vind dat zelf een principiele rechtsvraag, maar de juristen van Milieudefensie moeten maar bekijken hoe ze dit verder oppakken.

Het is sowieso een winst dat de uitspraak erg veel publiciteit gekregen heeft De kranten stonden er vol van.
Een rechtszaak is altijd ook een actie, en dat deel van de actie is zeker geslaagd.

De reactie van Milieudefensie is te vinden op https://milieudefensie.nl/mobiliteit/recht-op-gezonde-lucht/nieuws-en-blogs/rechtszaak-gezonde-lucht .
Op die pagina kan worden doorgeschakeld. Je komt dan in een tekst van De Rechtspraak, die (zeg maar) een samenvatting voor niet-juristen geeft. Die tekst staat hieronder in groen.
Op het eind van deze tekst staat een link naar het eigenlijke vonnis zelf.

———————

                                             Den Haag, 27 december 2017

De rechtbank wijst de vorderingen van Milieudefensie en anderen in zaak schone lucht af

Milieudefensie, de stichting Adem Rotterdam en 57 individuele eisers, hebben een bodemprocedure aangespannen tegen de Staat over verbetering van de luchtkwaliteit. De rechtbank Den Haag heeft vandaag geoordeeld dat de vorderingen moeten worden afgewezen.
De inzet van de procedure is verbetering van de luchtkwaliteit in Nederland. De zaak gaat over stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM2,5 en PM10). Luchtvervuiling met deze stoffen brengt uiteenlopende en ernstige risico’s voor de volksgezondheid met zich mee. De Staat neemt maatregelen om luchtvervuiling terug te dringen. Deze zijn neergelegd in het Nationaal Samenwerkingsplan Luchtkwaliteit (NSL).

WHO richtwaarden

De Staat moet de verplichtingen uit de Richtlijn 2000/50/EG betreffende de luchtkwaliteit naleven. Deze Richtlijn bevat grenswaarden voor de schadelijke stoffen. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft strengere richtwaarden voor fijnstof vastgesteld.
De Staat ‘werkt toe’ naar het bereiken van de WHO-richtwaarden, die nog niet overal in Nederland zijn bereikt. De rechtbank oordeelt dat de Staat niet nu al of op korte termijn aan de WHO-richtwaarden moet voldoen. Er is geen verdragsbepaling die de Staat daartoe verplicht.

Richtlijn 2000/50/EG: twee verplichtingen

Wel moet de Staat voldoen aan de Richtlijn. Deze bevat twee verplichtingen voor de Staat: ten eerste moesten de grenswaarden op tijd zijn bereikt: de grenswaarde voor PM10 moest op 11 juni 2011 zijn bereikt en de grenswaarden voor PM2,5 en NO2 op 1 januari 2015. Die uiterste data zijn niet gehaald voor PM10 en NO2. De Staat heeft deze eerste verplichting dus geschonden. Het staat echter niet vast dat de individuele eisers en de personen voor wiens belang Milieudefensie opkomt hierdoor daadwerkelijk schade hebben geleden.

De tweede verplichting: zo kort mogelijk houden van de periode van overschrijding

Nu de grenswaarden niet op tijd zijn bereikt, legt de Richtlijn een tweede verplichting op de Staat: de grenswaarden voor PM10 en NO2 moeten nog steeds worden bereikt. De Staat moet de periode van overschrijding zo kort mogelijk houden. De Richtlijn schrijft voor dat de Staat daartoe ‘passende maatregelen’ moet nemen. Eisers vinden dat de Staat deze tweede verplichting schendt. In hun ogen volstaat het NSL niet. Zij betogen dat de Staat meer en andere maatregelen moet nemen.
Welke periode ‘zo kort mogelijk’ is en welke maatregelen ‘passend’ zijn, wordt bepaald door de omstandigheden van het geval. Vaststaat dat de grenswaarden voor PM10 en NO2 nog steeds niet overal in Nederland bereikt. De uiterste data zijn – zeker voor PM10 – ruimschoots overschreden. De prognoses wijzen erop de grenswaarden in 2020 waarschijnlijk niet overal in Nederland bereikt zullen worden. Daaruit kan echter niet worden afgeleid dat de Staat onvoldoende heeft gedaan en doet om de periode van overschrijding zo kort mogelijk te houden. De overschrijdingen zijn de afgelopen jaren teruggedrongen. De resterende overschrijdingen worden vooral veroorzaakt door verkeer op een beperkt aantal knooppunten in de binnenstad van Amsterdam en Rotterdam, die van belang zijn voor de bereikbaarheid in de stad. De resterende knelpunten zijn hardnekkig. Het aanpakken daarvan is een complexe aangelegenheid vanwege de aard van de problematiek en het risico van verschuiving van de problemen. De door eisers geuite kritiek op het NSL is te algemeen van aard om te kunnen concluderen dat de Staat tekortschiet.
De rechtbank oordeelt dus dat de Staat de tweede verplichting niet heeft geschonden.

Ander oordeel dan voorzieningenrechter

De rechtbank komt hiermee tot een ander oordeel dan de voorzieningenrechter van deze rechtbank in het vonnis van 7 september 2017 (ECLI:NL:RBDHA:2017:10171). Het kort geding vonnis bevat een voorlopig oordeel, dat geen bindende kracht heeft in deze bodemprocedure.

Uitspraken