This pussy grabs back!

Op 24 mei 2017 vond in Brussel een demonstratie tegen Trump en tegen de NATO plaats, in praktijk vooral tegen Trump. Die zou die dag en de dag erop de hoge Europese dames en heren toespreken ter gelegenheid van de opening van het nieuwe gebouw van de NATO.
De Europese dames en heren waren niet erg blij toen Trump uitgesproken was. Er moest van hem meer geld bij en in ruil daarvoor suggereerde hij minder Amerikaanse steun. En dat nieuwe hoofdkwartier had ook al kapitalen gekost.

De boze wereld deugde niet, aldus Trump vrij vertaald, en een land als Rusland, met een BNP dat even hoog is als de Beneluxlanden samen en dat ook nog eens vooral van olie en gas afhangt, was een grote bedreiging. Verder hebben we natuurlijk ook nog het terrorisme, waaronder Trump bijna iedereen verstaat die het niet met hem eens is. Om te beginnen Iran.

Ik was met de bus meegereisd vanaf Den Bosch. Onderweg deden we nog als opwarmertje even de poort van vliegbasis Volkel aan, waar kernwapens liggen. Die werd symbolisch geblokkeerd met een web van wollen draadjes.

Protestweb bij de poort van Volkel (24 mei 2017)

Ik ga geen lange verhalen vertellen over de demonstratie in Brussel.
Belgie heeft een sterke theatertraditie en dat zie je terug in de demonstratie. Het is niet zo saai als in Nederland.

Anti-Trump en anti-NATO demonstratie , 24 mei 2017, Brussel

Verder zijn er altijd mooie spandoeken, fraaie stukjes huisvlijt. Ik geef wat zelfgemaakte foto’s met onderschriften.
De titel van dit artikel stond ook op een spandoek, maar daar heb ik geen foto van.

Anti-NATO demo Brussel 24 mei 2017
No Iran War_antiNATO- en anti-Trump demo Brussel 24mei 2017
Veterans for peace_antiNATO-demo Brussel 24 mei 2017. Kort ervoor spraken hier ook Standing rock-activisten tegen de Dakota-oliepijplijn.
Greenpeacespandoek (anti-NATO demo Brussel 24 mei 2017)
Uitrusten na afloop. Het was een hele tippel. (Brussel, 24 mei 2017, anti-NATO en -Trump-demo)

 

Butte de Vauqois

Jean-Paul en zijn (anti-)oorlogsmuseum
Ik ging in mei 2017 met een stel collega’s van mijn oude middelbare school, nu allen gepensioneerd, drie dagen weg naar Noord-Frankrijk. Dat zat zo: een ex-leerling van mijn school, Jean-Paul de Vries, is na wat omzwervingen een oorlogsmuseum begonnen in Romagne sous Montfaucon en er was een afspraak tot stand gekomen.

Onze groep. Jean-Paul zesde van rechts, ik derde.

Eigenlijk is Jean-Paul het museum en omgekeerd, met ondersteuning van zijn partner en andere mensen van goede wil. Hij runt zijn museum als een anti-oorlogsmuseum. Elk cliché over de roem van het vaderland en zo is aan hem verspild.
De geschiedenis van deze streek, waar het front lag in de Eerste Wereldoorlog, biedt tal van kansen. Hij heeft kijk op museumstukken die uit de grond steken na een regenbui en krijgt ook het nodige aangeboden door boeren.
Hij krijgt steeds meer erkenning. Collega-directeuren komen regelmatig langs en hij heeft op vaste basis een afspraak een afspraak met de Nederlandse legerleiding om soldaten rond te leiden. De studie-inhoud, die hij inbrengt, is om mens te blijven in de verschrikkingen van een oorlog.
Jean-Paul spreekt veel met ambassadeurs, politici, (oud)militairen en hoort daarbij ook het nodige dat niet tot de officiele canon van de oorlogsgeschiedenis is doorgedrongen.

Ik kan een bezoek aanraden. Zie www.romagne14-18.com en/of mail op info@romagne14-18.com . De gemeente ligt ongeveer halverwege Sedan en Verdun.

Romagne en omgeving
Romagne zelf is in de nadagen van de oorlog aan puin geschoten door de Amerikaanse artillerie onder het onuitgesproken motto “Als wij het niet krijgen, hebben zij het ook niet, en als wij het wel krijgen, mogen wij het weer opbouwen.” Jean-Paul merkt op dat nogal wat Amerikaanse generaals uit families kwamen die belangen hadden in de oorlog en de wederopbouw, en dat de generaals daar zelf vaak ook financiele belangen in hadden.
Na de oorlog stond nog 10% van het dorp overeind.
Als excuus kreeg het dorp een nieuwe kerk, maar die wordt nauwelijks gebruikt want er wonen nog maar 200 mensen in het dorp. De autonome ontvolking van het platteland volgde de geforceerde ontvolking op.

Duits kerkhof in Romagne sous Montfaucon

Er valt van alles te zien in en rond Romagne. Er ligt een kerkhof met 1412 Duitse en 4 Franse soldaten, er ligt een grasveld met een mooi uitzicht en zonder stenen waaronder honderden Russische krijgsgevangenen die overleden aan of na de dwangarbeid, de Hindenburglinie ligt er niet ver vandaan. En die lichte plek, verderop in het weiland, daar maakten ze na de oorlog gifgasgranaten onschadelijk.

Je had pech als dorp als je op een bult lag, zoals Montfaucon-d’Argonne, al sinds mensenheugenis een strategische bult. 1914 betekende de achtste verwoesting in een reeks die minstens terug gaat tot op de Noormannen. Nu is het dorp wijselijk maar in het dal teruggebouwd.

In de buurt ligt een Amerikaans legerkerkhof met 14246 graven, waarvan 486 onbekend. Een derde van wat er ligt, is overigens aan niet aan gevechtshandelingen overleden, maar andere oorzaken, meestal de Spaanse griep.
Het is in de VS een bedevaartsoord, mede omdat beroemdheden als Patton en Pershing in het gebied gevochten hebben. Net als aan Duitse kant overigens Rommel.

Berucht is het Forêt d’Argonne, een eind verderop, waar 146000 mensen gesneuveld zijn.

Executie van de burgerbevolking om franc tireurs af te schrikken – kogelgaten in een kerk

Berucht zijn ook de opzettelijke wreedheden van de Duitsers tegen de burgerbevolking. Ze waren panisch voor franc tireurs en op een gegeven moment kreeg de bestraffing daarvan een preventief karakter. In elk veroverd dorp werd een notabele, een vrouw en een kind van de straat geplukt en tegen de muur van de kerk doodgeschoten. Dat bracht de schrik er in.
De kogelgaten hierboven komen op een dergelijke manier tot stand.

De Butte de Vauqois
Het is niet aan mij om een standaardwerk over de Eerste Wereldoorlog te schrijven. Die zijn er al genoeg. Mijn ambitie gaat niet verder dan wat persoonlijke indrukken en de meest navrante daarvan zijn die, opgedaan op de Butte de Vauqois. Ook zo’n strategische hoogte, zo groot als twee dozijn voetbalvelden aan elkaar, waarop tot 1914 een dorp lag.
Bij de omsingeling van Verdun veroverden de Duitsers de hoogte op 24 september 1914, waarna ze de bult grondig ombouwden tot fort. Franse pogingen om de heuvel terug te veroveren hadden, ten koste van enorme verliezen, als resultaat dat de Fransen nu de zuidelijke helft hadden van wat er inmiddels nog over was van het dorp, en de Duitsers de Noordelijke helft. Tussen beide loopgravensystemen zat aanvankelijk maar 10m.

Restant van een loopgraaf op de Butte de Vauqois

De impasse bleek bovengronds onoplosbaar en resulteerde in pogingen om hem ondergronds te doorbreken. Dat werd de nog steeds beruchte ‘mineer-oorlog’. Je graaft een gang (wat op zich al levensgevaarlijk was), stopt die vol met dynamiet, je zorgt dat de klap niet jouw kant op komt en boem!
Er zijn in totaal 519 van die expedities ondernomen. Bij de zwaarste plaatsten de Duitsers 60 ton dynamiet, waardoor 108 mensen stierven. De top van de heuvel ziet er nu een beetje uit als de caldera van een vulkaan en dat is geen toeval.

Informatiebord onder aan de Butte de Vauqois

Uiteindelijk bleek de impasse ondergronds even onoplosbaar als erboven. De partijen gingen door met zinloos vechten want dat moest van hogerhand, maar in de tweede helft van de oorlog nam de intensiteit af. Af en toe zelfs werd de vijand van tevoren gewaarschuwd als het weer boem ging doen.
Het schema was vier weken op, twee weken af. Als je pech had, kwam je met natte voeten aan en omdat je daar vier weken je schoenen niet uit kon doen, konden je tenen er af rotten. Als dat je grote teen was had je dan weer geluk, want dan mocht je uit dienst, en als het je kleine was had je dubbel pech.

Uiteindelijk kwamen de Amerikanen met ruim een miljoen verse krachten (op een front van 40km breed) en gaf de uitgeputte Duitsers de genadeklap. De Amerikanen schoten van afstand alles op de Butte plat en de 120 Duitsers, die na alle dood en verderf, ook aan hun kant, geen zin meer hadden om weg te gaan hebben nooit een Amerikaan gezien.

Per slot van rekening heeft de heuvel het sinistere record van de meeste lijken per vierkante meter. Volgens Jean-Paul zijn er 15000 mensen gesneuveld, waarvan er 8000 nooit meer teruggevonden zijn. Nu nog, zegt hij, vind je soms, als het geregend heeft, witte stukjes en dat kan mensenbot zijn.

Rascisme en discriminatie
De oorlog was sowieso ellende en al helemaal, als je er als zwarte aan deelnam. De Fransen stuurden hun troepen uit West-Afrika als eerste de wei in, vijf man met één geweer, en tegen de tijd, dat aan de overkant de machinegeweren te heet waren geworden om mee te schieten, kwamen de witte Fransen om het af te maken.

Enkelen viel de eer te beurt om uitverkoren te worden om als onbekende soldaat in een Nationaal Monument te liggen in Frankrijk of op Arlington. Nadat er even naar de huid was gekeken of die niet zwart was, want dan niet.

Grafsteen van een Joodse soldaat op de Amerikaanse begraafplaats

Joodse soldaten kregen hun eigen grafsteen (deze op het Amerikaanse kerkhof) en daar is niets mis mee. Maar hoe wist je nou of het een joodse soldaat was? Soms had hij een naamplaatje, maar als niet, wat dan? Dan keek je of hij besneden was. Maar islamieten worden ook besneden en er waren ook islamitische soldaten. Tsja.

Nie wieder Krieg!

Vergeet-mij-nietjes tussen het prikkeldraad op de Butte de Vauqois

De Fransen hebben alles zo laten liggen als het lag en dat leidt tot onbedoelde symboliek als vergeet-mij-nietjes tussen het prikkeldraad en de Spaanse ruiters.

Jean-Paul  vindt dat 2017 op 1914 lijkt. Dat is een mening die velen niet met hem delen, maar ik ben er niet helemaal gerust op.

Ik ga op 24 mei in Brussel demonstreren tegen het bezoek van Trump aan de NATO. Onder andere, omdat ik geen oorlog tegen Iran wil.

Jaarverslag Milieudefensie Eindhoven 2016

Onze Eindhovense Milieudefensie-afdeling (waarvan ik secretaris ben) heeft een heel aardig jaar 2016 achter de rug. Er waren veel activiteiten, soms succesvol, en gespreid over verschillende gebieden.

Het inhoudelijke jaarverslag 2016 van Milieudefensie Eindhoven is te vinden —>   Jaarverslag MilDef Ehv 2016  .

Wie ook zo leuk bezig wil zijn met het milieu en met klimaat- en energiezaken, is van harte welkom. Zie voor een sfeerimpressie de foto’s hieronder. Het is een kleine steekproef.

Anti-sojaaffiches ophangen in het GebrHornemanplantsoen op 22 feb 2017
Openbare avond TTIP Geldrop 17 okt 2016
TTIP-manifestatie Catharinaplein 28 mei 2016
Medewerkers van Verdaat leggen de bediening uit (Helikon 31 maart en 01 april 2016)

 

Verslag studiemiddag TGE over de nieuwe Wet Natuurbescherming

Molenheide in het natuurgebied Leenderbos

Het Trefpunt Groen Eindhoven (TGE) heeft op 20 april 2017 in de Eindhovense raadzaal een voorlichtingsmiddag georganiseerd over de nieuwe Wet Natuurbescherming. Dat trok de aandacht van ca 120 mensen, hoofdzakelijk natuurmensen uit Eindhoven.
Sprekers waren Sander Hunink (ecologisch adviesbureau Ecologica) en Arjan Ooms (ecologisch MUS (Met U Stadsnatuur)).

Mijn vriend en medebestuurslid van Milieudefensie Eindhoven, Leonhard Schrofer, heeft er een verslag van gemaakt. Ik vind dat interessant genoeg om hier te plaatsen.

– – – – –

Natuurreservaten in het Leenderbos

Inleiding Sander Hunink (ecologisch adviesbureau Ecologica) over de Wet Natuurbescherming

De nieuwe Wet Natuurbescherming vervangt met ingang van 1 januari 2017 de Natuurbeschermingswet, Flora- en Faunawet en Boswet. Het Rijk heeft nog wel bevoegdheden, maar de provinciale besturen hebben nu de leiding gekregen. Dit betekent dat er nu maar liefst 13 bevoegde gezagen zijn, die afhankelijk van de politieke kleur geheel verschillend ingevuld gaat worden. Bij het Rijk heet dit: ‘Samen natuur versterken’.

De nieuwe wet kent twee soorten van bescherming:

  1. Actieve soortenbescherming. In ons geval kan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant verplichtingen opleggen en is verantwoordelijk voor de uitvoering.
  • De provincie Noord-Brabant heeft de taak een ‘natuurvisie’ op te stellen. Deze is nog niet gereed, waardoor er op dit moment geen sprake is van een effectieve bescherming.
  • Binnen een natuurvisie is ruimte voor een programmatische aanpak en kunnen ontheffingen voor tijdelijke natuur verleend worden.
  • De natuurvisie moet in 2017 gereed en vastgesteld zijn.2. Passieve soortenbescherming. Bescherming door verbodsartikelen in de wetgeving. De initiatiefnemer is hier verantwoordelijk.
  • Ten opzichte van de Flora- en Faunawet zijn er soorten en groepen dieren en planten uitgevallen of minder zwaar beschermd geworden.
  • Één gehanteerde definitie voor voortplantingsplaats en rustplaats. Fourageergebieden zijn niet meer beschermd.
  • In het vogelbroedseizoen blijven alle vogels wettelijk beschermd.
  • Twee typen beleid:
    • ‘Letter’ van de wet: De fysieke aantasting van de verblijfplaats is uitgangspunt bij een overtreding.
    • ‘Geest’ van de wet: Verlies van functies in een leefgebied is uitgangspunt bij een overtreding.

Dit dient in de natuurvisie uitgewerkt te worden.

De nieuwe Wet Natuurbescherming:

  • dient juridisch ‘navolgbaar’ te zijn.
  • is een mix van juridische en ecologische interpretaties.
  • kent veel kinderziekten.
  • is lastig voor burger en ondernemer uit te leggen.

Waar moet het naar toe?

  • Vergroot het draagvlak. Dit is op dit moment te ‘smal’.
  • Verbindt geïsoleerde natuurgebieden weer met elkaar.
  • Verlicht regeldruk.
    • Tijdig rekening houden met de Wet Natuurbescherming. Doorlooptijden in verband met vereiste onderzoeken neemt veel tijd.
  • Bouw ‘natuurinclusief’. Het is beter en veel goedkoper rechtstreeks te investeren in natuur dan dure onderzoeken uit te laten voeren. Natuur-
    inclusieve soortenbescherming en actieve handhaving hand in hand laten gaan. De gemeente Den Haag is al hier heel actief mee aan de slag gegaan.
  • Generieke aanpak natuur. Regel als gemeente met ondernemers een
    ontheffing voor grotere gebieden waar de komende 10 jaar veel te veranderen staat op het gebied van nieuwbouw en renovatie.
  • Handel in de geest van de Wet Natuurbescherming.
  • Stel natuurwaardenkaarten op.

Het rapport ‘Meer natuur minder knel; Met de Wet Natuurbescherming naar actief natuurherstel’ van Kees Bastmeijer en Arnold van Kreveld in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken uitgevoerd geeft aan waar het voor het Rijk naar toe moet.

https://www.landschappen.nl/Uploaded_files/Zelf/meernatuurminderknel.dedcdf.pdf

Het Natuur Netwerk Nederland staat los van de Wet Natuurbescherming. De provincie Noord-Brabant is één van de zeer weinige provincies die voltooiing van het complete Natuur Netwerk Nederland nastreeft.

 

Conclusies:

De verwarring bij burgers en ondernemers is nu maximaal door:

  • Overdracht bevoegdheden van Rijk naar provincie.
  • Ontbreken vastgestelde natuurvisie bij de provincie Noord-Brabant.
  • Het ontbreken van voldoende draagvlak; lees motivatie.

 De politieke partijen in de Provinciale Staten van Noord-Brabant zijn nu aan zet!

Gierzwaluw

Inleiding Arjan Ooms (ecologisch MUS (Met U Stadsnatuur)) over stadsnatuur in Eindhoven

MUS combineert ‘natuur’ op professionele wijze met ‘duurzaam’, ‘samen’ en ‘creatief’. MUS realiseert natuurprojecten met bewoners in de wijk en voert deze mooi vormgegeven uit.

Doelgroepen zijn vogels en vleermuizen in de stad Eindhoven.

De sleutel tot succes ligt bij het creëren van draagvlak bij de bewoners.

MUS werkt samen met wijkbewoners, gemeente, scholen, provincie, woningbouwcorporaties, bouwers, renoveerders en veel vrijwilligersorganisaties.

Projecten zijn uitgevoerd in het Vonderkwartier, Augustijnenkwartier, Schrijversbuurt, Palingstraat, Lievendal, Genderdal, Woenselse Heide en dergelijke.

Een voedselbos in een stuwmeer

Milieudefensie Eindhoven heeft een excursie georganiseerd naar het gebied Aanschotse Beemden, een mooi stuk Eindhoven waar ik tot mijn schande nog niet eerder geweest was. Tijdens de excursie werd vakkundig commentaar gegeven door de (thans gepensioneerde) stads-
ecoloog Leonhard Schrofer, die nauw betrokken is geweest bij de planvorming.
Er liepen een dozijn mensen mee.

Waar ligt het?
Hieronder de ligging in Noord-Eindhoven. Je kunt er het beste komen door om het Revalidatiecentrum heen te fietsen, de Toledolaan af, tot die weg bij een keerlus ophoudt.

De Groote Beek
Door het gebied loopt de Groote Beek (tevens de oude naam van de psychiatrische inrichting die stroomopwaarts ligt). De waterloop is niet natuurlijk, maar in de 19de eeuw gegraven ten behoeve van de afwatering voor de landbouw. Het is nu best wel een mooi watertje geworden.

Er komt wat kwelwater omhoog in het gebied.
Het is onderdeel van de Ecologische Hoofd Structuur.

De Groote Beek

Voor dit gebied is een ontwikkelproject gestart (inmiddels grotendeels afgerond), waarin een aantal doelen tegelijk gerealiseerd worden: waterbeheersing, natuur, recreatie, en landbouw en cultuurhistorie.

Voedselbos, landbouw en recreatie
De trekker van de excursie was het “Voedselbos”. Dat is een opkomende populaire trend. Een ander park, het Philips-de Jong park is populair bij Nederlandse families met een Turkse achtergrond omdat je er kunt plukken.
Ook in de Aanschotse Beemden zijn voedselbomen aangeplant: zeven tamme kastanjes, acht appelbomen (Sterappels en Brabantse Bellefleur), 3 walnootbomen en twee pruimebomen (Reine Claude Vert). Alleen zijn die nog niet zo groot, dus verwacht er niet meteen wagonladingen oogst van. Verder staan er heel veel hazelaars (waar ook wat aan komt), maar die groeien er vanzelf.

Appelbloesem

Landbouw is een groot woord, maar het plukken wordt zeer zeker aangename recreatie. En als er niks aan de vruchtbomen zit, is het nog steeds een fiets- en wandelgebied dat zeer de moeite waard is.

Ten behoeve van de ‘echte’ landbouw wordt de vroegere rechthoekige kampstructuur weer teruggebracht. Enige landbouw en veeteelt is toegestaan, mits ecologisch.

Er staan heel veel populieren en die zijn er ooit neergezet voor de exploitatie. “Neergezet” is het juiste woord, want de populier is in Brabant niet inheems. Je kunt dat ook een soort landbouw noemen. Die ziet er wel mooi uit. Populieren worden niet oud, dus als je een ander soort bos wilt, hoeft dat geen eeuwigheid te duren. Er zijn inmiddels jonge essen aangeplant.
Als het bos eenmaal gevarieerd genoeg is, is er nog nauwelijks beheer nodig. Goed natuurbeheer kan geld besparen.

Er is met de omwonenden in Blixembosch overlegd hoe men het wilde. Op een paar plaatsen moesten de populieren weg want ze namen de zon weg, op andere moesten ze blijven staan want dat ruiste zo lekker.

Natuur
De beoogde natuurtypes.

De beoogde natuurtypen

Het hooiland wordt periodiek gemaaid en wordt blauwgrasland. De eerste orchideeën beginnen op te komen.

In het gebied liggen acht poeltjes. Daar zitten salamanders in (oa Alpenwatersalamanders) en daarom geen muggen (want de salamanders eten de muggen op) en geen vis (want anders eten de vissen de salamandereitjes op). Om dat laatste moeten de poeltjes af en toe droogvallen.
Dertig van de zestig Eindhovense basisscholen hebben een poel geadopteerd – een unieke situatie. Dat was zo populair, dat men om financiele redenen een tijd lang een wachtlijst heeft moeten hanteren. De kinderen helpen in het voorjaar mee met een inventarisatie en doen in het najaar symbolisch klein onderhoud.

In dit soort stobben hebben twee paar ijsvogels gebroed.
Een mooie sleedoorn

Waterbeheer
Het gebied dient ook om piekafvoeren van de gescheiden riolering van de omringende nieuwbouw af te voeren. Er moet een stuwtje komen in de Groote Beek (van afstand bediend), waardoor het gebied bij heftige regenval eigenlijk een groot, maar ondiep stuwmeer wordt. Er moet 20.000m3 in kunnen. Het binnenstromende water loopt ter zuivering door een helofytenfilter (riet met actieve slibbacteriën). Het riet wordt een meter of vier hoog en in de winter gemaaid en afgevoerd.

Ondanks dat het na een plensbui een kleine binnenzee wordt, kun je er toch wandelen. De paden zijn verhoogd aangelegd en door het riet-
moeras loopt een knuppelbrug. Aan alles is gedacht!

Hoogwaterafvoer

Er zijn ondiepe sleuven gegraven, evenwijdig aan de beek, waardoor na een plensbui extra afvoercapaciteit ontstaat. Eigenlijk dus een vorm van klimaatadaptatie.

Anti-oorlogstaferelen op Spaanse schilderijen

Madrid heeft een stel uitstekende musea. Wie wil, kan daar weken zoet brengen. Die tijd hadden Willemieke en ik niet tijdens ons weekje Madrid, dus we hebben gekozen vooral voor Velázquez, de Goya en Picasso. Niet de minsten.
Velázquez is grootleverancier aan het Prado, de Goya hangt veel in het Prado en een beetje in het Reina Sofiamuseum, en Picasso in het Reina Sofia. Het Prado gaat grofweg tot 1900 en het Reina Sofia vanaf 1900.
Ze hebben van alles geschilderd, maar in dit verhaal wil ik het hebben over hun schilderijen die over oorlog gaan.
Ik wil in deze merkwaardige tijd aandacht vragen voor grote kunstenaars die de oorlog geschilderd hebben. Mensen zouden moeten weten waaraan ze beginnen.

De overgave van Breda door Velázquez
Diego Velázquez (1599-1660) was de Spaanse hofschilder vanaf grofweg 1623 tot zijn dood, in redelijke welvaart, in bed. (Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Diego_Vel%C3%A1zquez ). Ik heb uitgezocht een van zijn beste en bekendste schilderijen, “de overgave van Breda”. Die vond na een belegering van tien maand plaats in 1625 (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/De_overgave_van_Breda ). Op de tekening worden de sleutels overhandigd door Justinus van Nassau.

De overgave van Breda (Velázquez)

In de commentaren op het werk wordt gewezen op het ontbreken van een triomfalistische en vernederende stemming aan Spaanse zijde. De Spaanse overwinnaar is van zijn paard afgestapt. Hij verbood oorlogsmisdaden en stond niet toe de stad te plunderen, hetgeen in die dagen ongewoon was.

‘Los Desastres de la guerra’ door de Goya
Fransisco de Goya (1746-1828) was ook hofschilder, en wel van Karel IV en Ferdinand VII. Daarnaast werkte hij ook voor de kerk.
De verhoudingen waren complex. De Inquisitie keek voortdurend mee, bijvoorbeeld naar Los Caprichos, waarin onder andere de corruptie in de Kerk aan de orde kwam. Het was een serie etsen, die daardoor op grote schaal verspreid konden worden.

In 1808 viel Napoleon Spanje binnen om de verworvenheden van de Franse Revolutie te bezorgen. Dat viel niet goed in het conservatieve Spanje, waardoor het een bloedige campagne werd. Een bekend schilderij van De Goya brengt de executies in beeld na de volksopstand in Madrid. Het is aan deze oorlog dat de wereld het woord “guerilla” dankt (“oorlogje”).
Tussen 1810 en 1814 tekende De Goya  “Los Desastres de la Guerra”.  Het is een serie van 82 etsen waar een mens niet vrolijk van wordt, en dat was ook de bedoeling. Het is bij mijn weten de eerste expliciete anti-oorlogskritiek in de beeldende kunst. Hieronder nr 12 (het Spaanse onderschrift betekent “Hiervoor ben je geboren”) en nr 81 “fiero monstruo”.
Op de Spaanse Wikipediasite https://es.wikipedia.org/wiki/Los_desastres_de_la_guerra zijn ze alle 82 terug te vinden.

De Goya “Desastres de la Guerra” nr 12 “Hiervoor ben je geboren”.
De Goya “Desastros de la Guerra” nr 81 “Fiero Monstruo”

De eerste 47 etsen gaan over de oorlog zelf, de etsen 48 t/m 64 over de hongersnood in Madrid als gevolg van dezelfde oorlog, en de laatste 17 gaan over de ontgoocheling toen de reactionaire Bourbon-dynastie weer aan de macht kwam en elke modernisering de kop indrukte. Zie oa https://en.wikipedia.org/wiki/The_Disasters_of_War .

Het probleem was dat de Goya aan de ene kant sympathie had voor de idealen van de Franse revolutie en afkeer van het Spaanse conservatisme, maar dat hij evenzeer afkeer had van de manier waarop de Fransen in Spanje tekeer gingen. En ondertussen was hij nog steeds hofschilder en schilderde, zeer bekwaam, wie er toevallig de baas was en betaalde.
Uiteindelijk had hij ruzie met iedereen en eindigde doof en ziek en depressief vanaf 1824 in ballingschap in Bordeaux.

De etsenserie werd pas in 1863 uitgegeven, toen het kon.

De Goya heeft grote invloed gehad op de na hem komende kunst.

Picasso en de Guernica
Er hangt heel erg veel in het Reina Sofia van Picasso, en eigenlijk is dat bijna nooit politiek. Picasso schilderde mensen en stillevens en ruimtes, maar geen politieke analyses. Hij werd er beroemd mee en kreeg tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936 – 1939), de generale repetitie van de Tweede Wereldoorlog, de vraag van de (linkse) Republikeinse regering om een werk te maken voor het Spaanse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Parijs. Als in wezen een tot dan apolitiek schilder hikte hij een hele tijd tegen die opdracht aan, tot het bombardement op het Baskische marktplaatsje Gernika – het eerste “tapijtbombardement” in de wereldgeschiedenis. De plaats werd grotendeels verwoest en honderden mensen verloren het leven. De wereld was geschokt en Picasso had zijn onderwerp. Het resulteerde in mogelijk het bekendste anti-oorlogsschilderij ooit, de “Guernica”.

Guernica

Het is een heel goed schilderij en het is wereldberoemd geworden. Het heeft de hele wereld over gereisd en onder andere gediend om fondsen te werven voor de hulp aan Spaanse vluchtelingen.
Ik ga zelf geen cultuurhistorische uitleg schrijven, want dat is mijn stiel niet. Er zijn vele beschrijvingen die dat beter kunnen.
Voor meer informatie zie bijvoorbeeld  https://nl.wikipedia.org/wiki/Guernica_(schilderij) of www.kunstbus.nl/kunst/guernica.html .

Weekje Madrid

Meestal combineren wij een verjaardagsbezoek aan mijn zoon en zijn vriendin, die in Monpazier met groot succes een bistro runnen, met een weekje vakantie. Deze keer Madrid.
(Overigens zijn mijn zoon en zijn vriendin in november 2017 als beheerder op een camping elders in Frankrijk begonnen. Het Monpazier-verhaal is dus afgelopen).

Lopende het verblijf in Madrid werd er voor de 10000ste keer op de kop boven mijn kop op deze site gedrukt. Vind ik een reden voor een reisverslag. Twee eigenlijk: een geheel pretentieloos stukje wat ik mooi vind aan Madrid (dit stukje), en een stukje over Spaanse anti-oorlogsschilderijen.
Over Monpazier heb ik op deze site al eerder geschreven, zie Terug van een weekje weg .

Geschiedenis
Madrid was een dorp, maar het werd pas wat na de verovering door de Moren midden 9de eeuw. Van die Moren komt de naam ´al-Majrit’, wat ‘Waterbron’ zou betekenen.
Die Moren werden er ook weer uit geknikkerd en in 1202 kreeg de stad, inmiddels weer katholiek, stadsrechten, maar het was nog steeds niet veel. Uit die tijd zie je nu bijna niets meer terug.
In 1561 wordt Madrid tot hoofdstad benoemd in plaats van Toledo. Er lag om Madrid veel bos (dat was wel handig voor het stoken en timmeren), en de lucht was (toen nog) schoon. Nu overigens is die lucht niet erg schoon.

Inmiddels wonen er in Madrid-stad ruim 3,2 miljoen mensen en in Madrid-metropool ongeveer het dubbele. De metro is wel nodig, sommige stations zien er een beetje shabby uit maar het systeem werkt goed (althans, toen wij er waren).

Bouwstijlen en hoe het er uit ziet
Daarna is Madrid uitgedost met een veelheid aan kantoorgebouwen van de diverse besturen uit de diverse tijdperken, banken, hotels, en dat alles van redelijk sober tot overdadig protserig. Ook dictator Franco heeft er het een en ander neergezet.

Gewone normale appartementsgebouwen kunnen er best mooi uitzien (vind ik). Ze hebben vaak mooi smeedijzeren balkonhekjes en mooie voordeuren en het ritme klopt. Als men zich niet gehouden voelt kosmische roem na te streven en ‘gewoon’ te bouwen, is het alleszins aanvaardbaar.

Gewone Madrileense binnenstadsappartementen

Daarnaast staat er ook protserig werk van wie wel zijn kosmische roem nagestreefd lijkt te hebben,  soms gecomplementeerd met een meer dan levensgrote, in brons gegoten, oude Griek op het dak die zijn speer heft naar het bouwwerk van de overburen met wie de kosmische roem-eigenaar in permanente onmin schijnt te leven. Met een beetje mazzel heeft die ook zijn eigen oude Griek op het dak staan, waardoor het geheel uitziet als een architectectonische bewapeningswedloop.

Links het bekende Metropolisgebouw (gebouwd 1907-1911), rechts het door Franco verordonneerde gebouw van het Ministerie van Luchtvaart

Ik vind aan beide niets aan. De onderstaande twee voorbeelden van Habsburgse bouw vind ik wel geslaagd.

De Habsburgse bestuursgebouwen aan de Madrileense Plaza de la Villa (15de tot eind 17de eeuw)
Deel van het Plaza Mayor in Madrid (1620)

Het uitgaansleven
De Trotter en andere reisgidsen geven hoog op van het Madrileense uitgaansleven. Er gaan heel veel mensen heel laat uit en het is heel gezellig. En dat klopt.
De ANWB-gids komt voor Groot-Madrid op meer dan 15000 bars en restaurants, zijnde ongeveer één op elke 400 inwoners.

Premier Rajoy heeft geprobeerd de tijdzone van Madrid te veranderen, zodat het volk dan om 18.00 uur op kon houden met werken (en de siesta zou afschaffen). Tijdens ons verblijf is niets van enig succes van dit voornemen gebleken.

We zaten er midden in, want in een appartement in Chueca, de homo- en uitgaanswijk. Het is dat de straten zo nauw zijn en dan ook nog paaltjes, anders was het één groot terras. Ook de wisselwerking tussen Hummers en vuilnisbakken boden veel kijkgenot.
Er zit van alles, ook kleine gespecialiseerde winkeltjes.

Chueca Madrid

We zaten op spuugafstand van een in alle gidsen genoemde inrichting, de Mercado de San Anton, met een grote supermarkt beneden, een grote versmarkt daarboven, en op de tweede verdieping een onbeperkte keuze uit tapas van meer dan gemiddelde kwaliteit.

Mercado de San Anton. Chueca, Madrid

Groen in Madrid

Botanische tuin in Madrid

Ik ben gek op mooie tuinen, vooral als iemand anders ervoor zorgt. Madrid heeft een mooie botanische tuin (kostte €0,50, Madrilenen stonden in de rij) en die is van de koning hoogstpersoonlijk, dus dat zit wel goed.

Botanische tuin in Madrid

In de buurt van het Prado hebben ze tegen de zijwand van een appartementengebouw een levende groene muur gemaakt. Dat is apart om te zien.

Het is vooral apart en ook wel mooi. Sommige mensen denken dat deze groene muur ook fijn stof afvangt en in Madrid zou dat geen luxe zijn, maar meestal is het effect op de atmosferische concentraties van dit soort groenconstructies helaas klein. Zie Helpen bomen tegen de luchtvervuiling?

Madrid is goed voor een kleine week verblijf
Afsluitend deel ik het oordeel van de Trotter dat Madrid, inclusief enkele musea van wereldniveau (waarover het volgende artikel),  goed is voor 4 tot 5 dagen aangenaam verblijf, waarin zich men niet hoeft te vervelen. Als je gek bent op musea, kun je er langer zinvol rondhangen.

 

Meeste Amerikanen geloven in door de mens veroorzaakte klimaatverandering

Anders dan de schijn, die door hun pas gekozen president gewekt wordt, gelooft het gros van de Amerikanen dat het klimaat verandert, dat de mens daarvoor verantwoordelijk is, dat geleerden in deze vertrouwd kunnen worden en dat er onderzoek moet worden gedaan naar duurzame energie. Dat blijkt uit de “Yale Climate Opinion Maps – U.S. 2016”, waarover de Scientific American online op 2 maart 2017 schrijft (zie www.scientificamerican.com/article/maps-show-where-americans-care-about-climate-change/ ). Het is zelfs per county uitgezocht.

Yale Opinion Map over opvatting van Amerikanen over klimaatverandering (2016)

De kaart op countyniveau en de hieronder genoemde gegevens zijn te vinden op http://climatecommunication.yale.edu/visualizations-data/ycom-us-2016/  (als je 2016 wilt hebben) en  YaleClimateChange/MapPage/ (als je 2015 wilt hebben). De kaart is interactief als men hem op deze oorspronkelijke website opzoekt.

 

De uitslag van de presidentsverkiezingen op county-niveau

Zet er overigens ter meerdere informatie dit kaartje eens onder (rood is Trump, blauw is Clinton). De patronen lijken op elkaar. Het kaartje komt uit een ander artikel op deze site(onder aan deze pagina de link).

Hieronder het grootste deel van de vraagstelling, met bijbehorende percentages. Bovenstaande kaart hoort bij de eerste vraag.

Er zitten interessante zaken in, maar deze interpretatie is van mij (Yale neemt daarvoor geen verantwoordelijkheid, dat moet ik er bij zeggen). Dat geeft niks, want uiteraard weet ik het veel beter dan Yale ( (:  ).

Californie is sowieso een relatief progressieve staat, maar heeft ook jaren van extreme droogte achter de rug.
De omgeving van Miami en de Keys, die schade beginnen te voelen van de stijgende zeespiegel, zijn bezorgder dan Florida als geheel.
De Amerikanen denken dat er (vraag 3) veel meer onenigheid tussen geleerden is dan er werkelijk is. De werkelijke verhouding onder geleerden zal eerder 97-3 liggen dan de 49-51, die de Amerikanen vermoeden. Er zijn in de VS een hoop klimaatontkenners uiterst luidruchtig actief – nog sterker, ze zitten zelfs in de regering.
Desalniettemin denken de Amerikanen in ruime meerderheid dat de klimaatwetenschappers te vertrouwen zijn – een intrigerend antwoord.

En: 82% van de Amerikanen vinden dat de overheid onderzoek naar hernieuwbare energie moet steunen.

De keuze voor Trump is dus niet dankzij, maar ondanks zijn opvattingen over klimaat en duurzame energie. De Amerikanen bleken in 2016 zelfs meer overtuigd van het veranderend klimaat dan in 2015.

Als je mijn bespiegling wilt lezen over de verkiezing van Trump, zie Over Trump en hoe het Amerikaanse leger probeert het klimaatverdrag te redden

De evolutie van mythes

Af en toe op deze site een artikel dat niet zo zwaarwichtig is. Het gaat over de evolutie van mythes door de millennia heen. Behalve dat het een leuk en interessant verhaal is, geeft het ook een beeld van hoe de moderne mens zich over de aarde verspreid heeft en brengt het in beeld hoe zeer uiteenlopende volkeren dezelfde verhalen vertellen. Mogelijk zelfs een glimp hoe de mensen dachten die de grot van Lascaux beschilderd hebben of die van Les Trois Frères, maar daar wordt het speculatief.
Van die mythes kennen wij vaak de Griekse versie. Grieken kunnen hele mooie verhalen vertellen en als ik Tsipras of Varoufakis lees, vraag ik me wel eens af of ze daar zelf niet wat te veel in geloven. Dit terzijde.

Ik heb het artikel uit de Scientific American van december 2016, auteur Julien d’Huy. De eerdere publicatie van d’Huy over het onderwerp is te vinden op www.researchgate.net/publication/259193627_A_Cosmic_Hunt_in_the_Berber_sky_A_phylogenetic_reconstruction_of_Palaeolithic_mythology .

Pygmalion
Pygmalion was een knappe beeldhouwer op Cyprus, maar hij moest niks van de (in zijn ogen) veel te losbandige Cypriotische vrouwen hebben. In plaats daarvan sloot hij zich op in zijn atelier en beeldhouwde een ivoren vrouw (Galathea), die hij aankleedde en van juwelen voorzag, en waar hij tegen praatte. Bij een aan haar gewijd festival bad hij tot Aphrodite en offerde daar een stier bij, en verdomd, bij thuiskomst ging het beeld leven en ze leefden nog lang en gelukkig.
Shaw schreef er een toneelstuk over en het verhaal werd de basis onder My Fair Lady. Kortom, een hoeksteen van de westerse beschaving, zou je denken.

Het geval wil dat het Bara volk op Madagascar structureel hetzelfde verhaal heeft, en dat bij het Venda volk in Zuid-Afrika het beeld van hout is en dat het stamhoofd probeert de vrouw te jatten.
Deze gelijkenis was al vele onderzoekers opgevallen, maar de voor de èchte genetica ontwikkelde stamboomtechnieken bleken wiskundig ook bruikbaar om mythes te volgen. Beide onderwerpen zijn constant genoeg om de grote lijn te kunnen volgen, en veranderlijk genoeg om nieuwe dingen te zien gebeuren. Het betekent dat je de mythes moet objectiveren tot elementaire bouwblokken die ze ‘mythemen’ noemen. ‘Cyprus’ en diens zondige vrouwen zijn bijzaak, eenzaamheid, het creeren van een beeld dat door toedoen van een god gaat leven zijn relevante mythemen. Vervolgens kun je die wiskundig behandelen alsof het genetica is.
Het Pygmalionverhaal in Afrika volgt een migratie van ongeveer 2000 jaar geleden van Noordoost Afrika naar Zuid-Afrika.
Als je de stamboom terug volgt van de Grieken en het Bara-volk, kom je bij Berberstammen in de Sahara van 3000 tot 4000 jaar geleden. Het verhaal kan natuurlijk nog ouder zijn.

Overigens is het verhaal dat de èchte genetica vertelt over hoe de mens-
heid zich wandelend of in bootjes vanuit Oost-Afrika naar de verste uithoeken van de aarde verplaatst heeft in eigen recht ook fascinerend, maar dat is een ander verhaal.

Phylogenetische reconstructie van de Kosmische Jacht (d’Huy)

De Kosmische Jacht
In de Griekse versie verleidt of verkracht de schuinsmarcheerder Zeus Callisto, die een zoon Arcas krijgt. Uit wraak verandert de jaloerse echtgenote Hera Callisto in een beer. Als Arcas groot genoeg is om te gaan jagen, komt hem een beer met uitgestrekte armen verwelkomend tegemoet. Voordat Arcas onwetend zijn moeder omlegt, grijpt Zeus in en plaatst Callisto aan de hemel als de Grote Beer (Ursa Major) en Arcas ernaast als de Kleine Beer (Ursa Minor).
Ontdaan van de Griekse toeters en bellen, is het verhaal oeroud en in vele varianten bijna mondiaal verspreid. Het is geen aangeboren verschijnsel van de menselijke geest (zoals Jung dacht), want de oudste Out of Africa-golf (die in Indonesie, Nieuw Guinea en Australie terecht kwam), kent het verhaal niet.

Een stamboom (in analogie met een genetica-stamboom, zoals bijv. van de voorouders van de walvissen en de dolfijnen) ziet er uit als boven. Deze komt uit de originele eerste publicatie van d’Huy. Bij elke vertakking verandert er iets in het verhaal.
De SciAm heeft zich geworpen op nog mooiere graphics, waaronder eentje als boven die te groot is om hier af te drukken, en onderstaande die de ontwikkeling van de legende volgt die uiteindelijk de versie van de Lenape-indianen werd (de blauwe stippellijn). Hoe groter de cirkels, hoe vaker het betreffende element voorkomt. Zie the-evolution-of-a-scientific-american-graphic-cosmic-hunt/ .

Graphic Accurat Studio tbv SciAm december 2016

 Het verhaal komt aan beide kanten van Bering Straat voor, hetgeen logischerwijs betekent dat het verhaal minstens zo oud moet zijn als de periode dat Bering Straat een landbrug was tussen Azie en Alaska, en dat was tussen 28000 en 13000 voor Christus. De meeste varianten beginnen met een plantenetend hoefdier, wat afhankelijk van de cultuur een kameel kan zijn (bij de Tuareg), een rendier, een eland of een anteloop; dat wordt altijd achtervolgd; de prooi wordt, meestal levend en al dan niet met jagers, tot een of meer sterrebeelden omgevormd; en dat sterrebeeld omvat altijd de Grote Beer en soms de Kleine Beer of Orion.

De grotschilderingen in  Lascaux dateren van tussen 10000 en 15000 jaar geleden. Er zijn mensen die in bepaalde afbeeldingen de Kosmische Jacht menen te herkennen. Het is speculatief, maar chronologisch uitgesloten is het niet.

Grotschildering in Lascaux

D’Huy meent te weten dat het verhaal van de Kosmische Jacht het Amerikaanse continent meermalen bereikt heeft, wat kan kloppen omdat het continent in minstens drie prehistorische migratiegolven bevolkt is geworden (de slavernij dus niet meegeteld), waarvan de Inuit de laatste zijn. De Griekse versie lijkt op die van de Algonquin.
Mogelijk is er ook een versie via Azie en Afrika in het Amerikaanse continent terecht gekomen.

Voorbeeld van een mythe in tabelvorm

Polyphemos
Zo heette de Cycloop in de Odyssee.

D’Huy zegt dat er in de Steentijd een wijdverbreid geloof bestond in een ‘Meester van de dieren’, die dieren hield in een grot (bij Homerus schapen, bij de Zwartvoetindianen buffels). Een of meer helden wagen zich in de grot, raken opgesloten, het eenogige monster in de grot probeert ze te doden, maar de helden ontsnappen met de dieren door zich in of onder de dieren te verstoppen.

Het verhaal heeft zich in de Oude Steentijd verspreid over Europa, Azie en Noord-amerika. Daarna kwam de Ijstijd er tussen door en daarna heeft het verhaal zich opnieuw verspreid in het spoor van de veeteelt.

Mogelijk Polyphemos-motief in de grot Les Trois Frères

D’Huy zegt dat er mensen zijn, die in bovenstaande afbeelding uit de grot Les Trois Frères een variant de Polyphemos-mythe te herkennen.

Slangen en draken
D’Huy is nu bezig met een verhaal dat mogelijk ouder is dan de Out of Africa – beweging, over reusachtige slangen en draken die de watervoorraden bewaken, verantwoordelijk zijn voor de regenboog en voor regen en donderstormen.
En ze zijn onsterfelijk want zie! ze werpen hun huid af en leven daarna gewoon verder. Dat zou de held in wanhopige omstandigheden ook wel willen.