Zienswijze ingediend voor NRD PlanMER RES Zuidoost-Brabant

Vooraf
Het is één ding (een goed ding) om te roepen dat huizen van het gas af moeten en dat de broeikasgasemissies in 2030 gehalveerd moeten zijn (en in 2050 gereduceerd met 95%) t.o.v. 1990 – wat in de Klimaatwet staat en wat de basis is van het Klimaatakkoord.

Een ander ding is dat daarvoor ter uitwerking concrete handelingen verricht moeten worden, zoals renovatieprojecten in woningen en  het oprichten van grote installaties voor wind en zon. En dat valt in praktijk behoorlijk tegen.
Dit verhaal gaat over de grootschalige wind en zon in de Metropool Regio Eindhoven (MRE), een van de 30 Regionale Energie Strategie (RES)-regio’s. Zie www.bjmgerard.nl/?p=13055 .

In het MRE-gebied loopt het matig tot slecht. In zijn recente plan voor het plaatsen van wind en grootschalige zon (waarmee de opwek-taak van de RES ingevuld moet worden) schuift de gemeente Eindhoven eigenlijk alles af – er staat geen enkel concreet voornemen in het Eindhovense plan. Eindhoven zou op eigen grondgebied wel degelijk zonneparken kunnen laten bouwen (zie www.bjmgerard.nl/?p=13573 ).
Dat afschuiven zou vooral op de Kempengemeenten zijn ( Bergeijk, Bladel, Eersel, Oirschot en Reusel – De Mierden). Die hebben samen een ambitieuze PlanMER op gesteld ( voor de voorlopige zie www.zonenwindindekempen.nl/zonenwindindekempen/zon-en-wind-items_48056/item/bekijken-voorlopige-milieueffectrapportage_94556.html en voor toezending van de definitieve zie www.zonenwindindekempen.nl/zonenwindindekempen/proces-documenten_48203/ ) . De Commissie MER vond de eerste opzet niet goed, wat ook weer vertraging opleverde (zie onder andere www.ed.nl/kempen/duurzaam-energiebeleid-kempen-maanden-vertraagd~a5bd931f/ ). Nu ligt hij er.

(Uit de PlanMER Kempengemeenten, november 2019. ‘ Radar’ slaat op het vliegveld)

 
Uiteindelijk ligt er voor 35MB aan PlanMER De Kempen, maar ondertussen zijn de gemeenten Eersel en Bladel grotendeels afgehaakt – en beetje ‘eigen Joules eerst”. De andere drie gemeenten hebben in het tweede kwartaal van 2020 de PlanMER in hun beleid verwerkt.

Het liefste zien omwonenden relatief pijnloze oplossingen. ‘Zet eerst alle daken maar vol’ en ‘als ik ze maar niet hoor en zie’ en ‘geen kostbare landbouwgrond inzetten’ en ‘het landschap verandert’ en ‘natuurgebieden worden aangetast’ enzovoort.
Het klinkt allemaal goed in eigen oren, maar als je gaat rekenen komt het niet uit. Zelfs bij een relatief beperkte tussensprint als de RES ontkom je niet aan of extra windturbines of zonneparken op de grond.
En ook als een besparingen inboekt, blijft er nog steeds heel veel energie over die hernieuwbaar geproduceerd moet worden. Een bekende studie als de provinciale POSAD-studie gaat uit van 290,5PJ in 2014 en 244,5PJ in 2050 voor het totale bruto eindgebruik in de provincie Noord-Brabant. Als je die vraag hernieuwbaar wilt dekken, krijg je bijvoorbeeld zo’n soort plaatje voor een maximale opbrengst aan zonne-energie:

Uit de provinciale POSAD-studie


De laatste twee kolommen zijn of – of.
Er is ook zo’n plaatje waar de parken meer richting stedelijk gebied geschoven zijn, maar dat verandert niet wat aan de totaal getallen.  
En met ook zo’n plaatje voor wind en voor mestvergisting en voor restwarmte en geothermie kom je met allemaal samen op een geheel hernieuwbare energieproductie in Brabant in 2050.

Nu kan men delibereren over de waarde van POSAD, maar de grote lijn staat en die is dat de pijnloze oplossingen als dak en stort het bij lange na niet gaan redden.
Voor de introductie van voldoende hernieuwbare energie moet een prijs betaald worden en dat vraagt om vervelende keuzes.

Aan de andere kant moet men ook niet overdrijven. 57PJ zon op land vraagt om ongeveer 150km2 en dat is 3% van de 5082km2 van Brabant (waarvan 60% voor de landbouw gebruikt wordt). In bovenstaande  zonneplaatje worden bijvoorbeeld het NatuurNetwerk Brabant (NNB) en de ‘Groenblauwe Mantel’ (cultuurgronden nabij de NNB) niet gebruikt voor zonneparken.

Het komt allemaal neer op het maken van moeilijke keuzes die soms ook weer gunstige bijeffecten hebben. Een zonnepark kan ook nieuwe natuur worden of waterberging, en een windpark is goed agrarisch te gebruiken.
En dan is er ook nog zoiets als een compensatieregeling, in het Klimaatakkoord 50%. Zie www.bjmgerard.nl/?p=12483 en www.bjmgerard.nl/?p=10733 . Een goede compensatieregeling scheelt een slok op een borrel. Helaas is de 50% niet wettelijk afdwingbaar.

Het zou goed zijn als bijvoorbeeld Milieudefensie zich in deze lokale problematiek ging verdiepen.

(Schetsmatige zoekgebieden voor zon en wind in de RES MRE)


De PlanMER en de NRD

De MetropoolRegio Eindhoven komt er nu niet uit – andere regio’s zijn flinker. Er is een mooie landschapsanalyse van H+N+S, maar de zoekgebieden in de RES van de MRE houden daar niet op een aantoonbare manier verband mee en veel tekst is met de natte vinger.
Of het nu om serieuze kennisvergaring gaat of uit een wens om pijnlijke keuzes vooruit te schuiven of om de vrede in de regio te bewaren of een combinatie van alle, valt niet uit te maken, maar de regio is een PlanMER-procedure gestart.
Een PlanMER is een Milieu Effect Rapportage van een groot Plan waarvan de uitwerkingsprojecten grote invloed kunnen hebben op het milieu.

Omdat de Metropool Regio Eindhoven, ondanks zijn imperiale naam, zelf niets mag, is het bevoegd gezag van de PlanMER de provincie.

De PlanMER van de MRE gaat alleen over de potentie en de milieugevolgen van grootschalige opwek van wind en zon binnen het MRE-gebied. De PlanMER die de Kempengemeenten al hadden laten maken voor het eigen gebied, wordt geacht een onderdeel te worden van de MRE-PlanMER.

Elke PlanMER begint met is dat vroeger een Startnotitie heette en nu de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD), maar dat is in wezen nog steeds een startnotitie.
In de NRD staat welke onderwerpen men wel en niet aan bod wil laten komen (de Reikwijdte), en hoe diep men op de materie ingaat (het Detailniveau). Een NRD is dus een begrenzend document dat vooraf gaat aan het eigenlijke document. Het is lichtelijk abstract, maar het belang van een NRD kan niet onderschat worden.
Op een NRD kan een zienswijze worden ingediend.

Stapsgewijze besluitvorming PlanMER (fase 1 is voor de Kempengemeenten al doorlopen)

De zienswijze van Milieudefensie
Milieudefensie Eindhoven (en ikzelf als persoon) vonden dat het met de RES van de MRE, en met de klimaat- en energieplannen van de gemeente Eindhoven in het bijzonder, knudde ging. Het lulde vooral overal omheen en er kwamen geen concrete plannen die wat voorstelden.
We wilden daar iets van zeggen en de eenvoudigste manier om dat te doen was door op dat moment een zienswijze in te dienen op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Op zijn minst is men (dus de provincie) verplicht om daar wat op terug te zeggen.
Deze zienswijze is ingediend.

Omdat een zienswijze een officiele tekst is, zijn indieners gebonden aan de bestaande wetgeving.

De ‘zonneladder’ bijvoorbeeld staat in de Nationale Omgevingsvisie en staat ook in de provinciale wetgeving. (De zonneladder is bedacht door de natuurorganisaties). De zonneladder zegt dat je eerst moet nadenken over zonnepanelen op daken, dan over ‘rommelgronden’ als waterzuiveringen en stortplaatsen, dan over vrijkomende agrarische locaties tot 5000 m2 (een halve hectare), en dan pas grote vrijstaande PV-opstellingen (die veel boeren overigens graag willen omdat ze er meer mee verdienen dan met de reguliere landbouw).


Je kunt de zonneladder stringent en rekkelijk opvatten.
Als je hem stringent opvat, moeten eerst alle daken vol voor er één vierkante meer op de stort mag, moeten eerst de stort vol voor er één vierkante meter op kleine parken mag, enz. Maar omdat de daken technisch sowieso niet vol kunnen, en omdat bovendien  de overheid niets over particuliere daken te vertellen heeft, werkt de stringente opvatting van de zonneladder in feite als een sabotage-instrument. En veel mensen hanteren hem graag zo.
De rekkelijke opvatting is dat het denken wel moet beginnen met de daken, maar dat je van tevoren weet dat daar sowieso niet genoeg ruimte is (zelfs al lagen ze vol), en dat je ondertussen andere parken niet blokkeert. Er moet dan een goed verhaal liggen.
Milieudefensie kan in de NRD niet de zonneladder als zodanig ter discussie stellen (de Reikwijdte), maar wel positie innemen over stringent versus rekkelijk (de Detaillering).
In de zienswijze stelt Milieudefensie voor om rekkelijk te werken.

Want tegelijk wil de provincie Noord-Brabant in de Energieagenda 2019-2030 ook 88PJ (24,4TWh) uit grootschalige wind en zon. Om dat in een kader te plaatsen: de gezamenlijke vier Brabantse RES-sen komen in hun bod tot 7TWh.
Je zult iets moeten.

Een andere belangrijke vraag in een NRD is welke doelen men voorop stelt.
Naar eigen zeggen wil de MRE:

  1. De verduurzaming van de energievoorziening wordt beknopt als doel geformuleerd en is nog niet veel verder uitgewerkt dan het eindbod van 2TWh. De dienstbaarheid van de energietransitie aan andere doelen is veel explicieter uitgewerkt, namelijk:
  2. Een vitale agrarische economie
  3. Een veerkrachtig natuurlijk systeem
  4. Een duurzame en innovatieve economie
  5. Een veerkrachtig en klimaatbestendig watersysteem

Milieudefensie Eindhoven heeft gesteld dat dat allemaal mooie doelen zijn, maar dat ze niet tegelijk uitvoerbaar zijn. Een vitale agrarische economie is mooi, maar alleen als hij een stuk kleiner is dan de huidige agrarische economie.

Deze set doelen is voor de MRE sowieso al een vooruitgang, want in het leidinggevende eerdere document uit 2017 “Integrale Strategie Ruimte” (ISR) is ruimte niet meer dan een consumptieartikel ten behoeve van economisch gebruik en aantrekkelijke menselijke leefomstandigheden. Het woord ‘klimaat’ komt in de ruimtestrategie van de  de MRE in 2017 slechts naar buiten in combinatie met het voorvoegsel ‘vestigings-‘.
Inzet van ruimte voor grootschalige opwek van hernieuwbare energie is in de ISR volledig afwezig.
Milieudefensie meent dat de MRE zijn ruimte-opvatting moet aanpassen.

Tegelijk meent Milieudefensie in zijn NRD-zienswijze dat Natura2000-gebieden, het Natuur Netwerk Brabant (NNB – wat men vroeger de Ecologische Hoofdstructuur noemde) slechts bij uitzondering met opwek-activiteiten belast moeten worden, en dat in de Groen-blauwe mantel van cultuurlandschappen die aan de NNB grenst voorzichtig moet zijn.
Bedacht moet hier wel bij worden dat opwek-landschappen van zon en wind ook natuur kunnen toevoegen. Een goed zonnepark kan opjectief meer natuurwaarde hebben dan de raaigraswoestijn of het maisveld dat het vervangt. Of de omwonenden en de natuurliefhebbers dat subjectief ook zo voelen, is een ander verhaal. Zie bijvoorbeeld www.bjmgerard.nl/?p=12661 en www.bjmgerard.nl/?p=11263 ).

De volledige tekst van de zienswijze van Mileudefensie Eindhoven op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau van de PlanMER RES MRE is te vinden op

Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard) (Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).

Update dd 24 nov 2020

Onderstaand artikel staat op 23 nov 2020 in het Financieel Dagblad. Ik vind dit een zeer slechte ontwikkeling. Bij ons in Brabant wordt dit initiatief gedragen door o.a. Forum voor Democratie, CDA, CU en LokaalBRabant in een recente motie. Dit is het standpunt van (extreem) rechts.Tegelijk is de onderliggende zonneladder ontwikkeld door de natuurorganisaties. Die hebben hem mogelijk niet zo stringent bedoeld als hij nu wordt uitgelegd, maar het tekent de spagaat.Ik vind dat de zonneladder, nu die eenmaal in het officiele beleid is opgenomen, rekkelijk gehanteerd moet worden. Men moet beginnen met denken bij de daken, maar het kan niet zo zijn dat pas als de daken (waarover de overheid niet eens wat te vertellen heeft)eerst voor 100% vol moeten liggen voor de eerste vierkante meter rommelgrond bedekt mag worden, en dat eerst alle rommelgrond bedekt moet worden voor de eerste vierkante meter zonnepark in de wei gebouwd mag worden. En dat terwijl bij voorbaat vast staat dat je het met alleen daken en rommelgronden niet redt.Wie de zonneladder zo uitlegt, heeft er een effectie sabotage-instrument van gemaakt en bij (extreem) rechts is dat ook precies de bedoeling.Wie vóór deze ontwikkeling is, is tegen hernieuwbare energie.

.



Solarcentury en Stiphout

Jeremy Leggett verkoopt Solarcentury
Jeremy Leggett (geboren in 1954) is een beroemde sociale ondernemer, die een grote reputatie heeft in de strijd tegen een opwarmend klimaat en meer speciaal in de ontwikkeling van zonne-energie. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Jeremy_Leggett .

Leggett in 2007
By Peter Ellis at English Wikipedia, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=4529014


Hij is in Oxford afgestudeerd als aardwetenschapper, en werkte daarna van 1978–1989 als onderzoeker aan de Royal School of Mines, Imperial College , een mede door de olie-industrie gefinancierde instelling. De laatste vier jaar combineerde hij dat met het opzetten en leiden van het Verification Technology Information Centre (VERTIC), een onafhankelijke instelling die internationale verdragen controleert ( https://www.vertic.org/ ). Hij zat ook bij de Pugwash, een ontwapeningsorgnisatie van wetenschappers.

Leggett nam ontslag bij het Imperial College werd van 1989–1996 campagnevoerder tegen de klimaatverandering voor Greenpeace.

In 1989 richtte hij Solarcentury op, een bedrijf dat zonneparken ontwikkelt en bouwt. Tot 1996 was hij CEO, daarna bestuursvoorzitter en directeur. En eigenaar. ( www.solarcentury.com )

Nu Leggett de pensioengerechtigde leeftijd bereikt heeft, heeft hij Solarcentury verkocht aan de Noorse staatsonderneming Statkraft. Dat maakte hij bekend in zijn (gratis) nieuwsbrief van 03 november 2020 – de staat als eigenaar van de productiemiddelen. Leggett verwacht dat Solarcentury door de grote financiële Noorse reserves veel meer invloed kan gaan uitoefenen.
Zie www.solarcentury.com/nl/statkraft-neemt-solarcentury-over/ .

Leggett gaat aan landherstel en bosbouw doen
Van de helft van de opbrengst van zijn aandelen (ongeveer 4 miljoen pond) heeft Leggett de 500 hectare grote Bunloit Estate gekocht in Schotland, nabij Loch Ness. Zijn plannen heeft hij op zijn website weergegeven onder https://jeremyleggett.net/2020/11/03/solarcentury-bought-by-statkraft-what-it-means-and-what-i-will-do-next-in-my-campaigning-on-the-climate-crisis-and-for-social-reform/  . De pagina opent met een afbeelding van een kop boven een artikel uit de krant The Scotsman, naar welk artikel op de website doorgeschakeld kan worden.

Leggett op Bunloit Estate


Leggett stelt dat de opwarming van het klimaat alleen tegen te gaan valt door enorme hoeveelheden CO2 uit de lucht te halen. Op Bunloit kan dat door de heraanplant van inheemse bomen, herstel van turfmoerassen, en bodemherstel.
Ook wil hij bosbouw gaan doen, eerst met de Douglas sparren die er nu staan en, na kap en herplant, met inheemse bomen. Het hout gaat naar Makar, een fabrikant van klimaatneutrale houten woningen in Inverness ( https://makar.co.uk/ ). Een kuub hout is goed voor de opslag van een ton CO2 .
Naar Scandinavische gewoonte worden er meer bomen herplant dan gekapt.

Het geheel aan activiteiten moet ook economische en sociale voordelen gaan krijgen, zoals werkgelegenheid en een kleine meubelmakersschool.

De Scotsman zag het helemaal zitten.

Huis van Makar


Solarcentury in Nederland
Solarcentury heeft in Nederland grote projecten uitgevoerd.

Bekend is het 44MWpiek project op de jarosiet-stortvelden van de zinkfabriek in Budel (goed voor ongeveer 0.16PJ = 0.044TWh per jaar). Dat is gebouwd met steun van de provincie en de gemeente Cranendonck, en is nu voor 20% van Solarcentury en voor 80% van het Duitse Encavis AG. Een tijd lang was dit het grootste park van Nederland .

Nu is dat het zonnepark in Vlagtwedde, dat op ruim 110 hectare 350.000 zonnepanelen parkeert, samen goed voor 104MWpiek en dat is weer goed voor 0,36PJ = 0,1TWh per jaar. Dat zijn tenminste getallen die enigermate zoden aan de dijk zetten. Zie www.solarcentury.com/how-to-build-the-biggest-solar-farm-in-the-netherlands/ .
Vlagtwedde is uitgevoerd in samenwerking met PowerField, een onderneming met een minder solide reputatie. Powerfield is  beschuldigd van prijsopdrijving van grond door abc-constructies. Voormalig staatssecretaris Henk Bleker (CDA) zat al in de adviesraad en is sinds kort algemeen directeur ( www.ad.nl/politiek/henk-bleker-directeur-van-omstreden-zonnebedrijf~a79fce04/ ).

Solarcentury is ook bekend van het park op Ameland en is nu bezig langs de A1 bij Apeldoorn.

Zonnepark Budel


Solarcentury in Stiphout
En nu wordt Solarcentury aangeroepen in Stiphout.
Zie www.ed.nl/helmond/natuur-telt-bij-zonnepark-stiphout~a74f8cfb/ en www.ed.nl/helmond/solarcentury-wil-een-zonnepark-bouwen-in-helmond-geen-panelenveld-in-onze-achtertuin-zeggen-deze-stiphoutenaren-br-br~af3a1bcc/ .

Van Bokhoven woont er al jaren, en zijn schoonfamilie heeft er decennia grond. De aangekochte grond is in naam agrarisch, maar het is  een oude afvalstort en je kunt  er niets mee, zegt Van Bokhoven. Vroeger stonden er stalen loodsen en nu is het een gribuszooi.
Ook buurtgenoten en de gemeente Helmond hebben grond verkocht, waardoor Solarcentury nu 22 hectare heeft, waarvan 13 hectare voor de panelen gebruikt gaat worden (goed voor ongeveer 0,04PJ = ca 0,01TWh).
Het plan wordt gecombineerd met natuurontwikkeling. De Universiteit van Wageningen volgt de biodiversiteit.
De vergunning is inmiddels aangevraagd.

Van Bokhoven heeft Solarcentury geselecteerd omdat dat bedrijf een goede reputatie heeft “het zijn geen cowboys”.
Solarcentury heeft 300 brieven verspreid en aan diverse keukentafels gepraat. Het is niet duidelijk wat daar gezegd is. De krant maakt geen melding van participatieafspraken, hetgeen niet wil zeggen dat die er niet zijn. Voor dit soort situaties is de Gedragscode Zon op Land bedoeld.

Ondanks de zendingsarbeid van Solarcentury vindt een groep bewoners uit Stiphout de plannen ‘een ramp’. Op de protestfoto in de krant stonden ongeveer 25 mensen en die willen tot de hoogste rechter.

Desalniettemin zal ook Helmond zijn RES-verplichtingen moeten nakomen. Ik hoop dat de plannen doorgaan.

Roestbier

Warmte uit metaalpoeders
De TU/e doet research op het gebied van verbrandingsprocessen. Men probeert zowel bestaande brandstoffen schoner te maken en nieuwe, koolstofloze, brandstoffen te ontwikkelen.

Een researchtak die volwassen begint te worden is de warmteontwikkeling uit oxidatie van metalen, met voorop gewoon ijzer .
In alledaagse omstandigheden gaat de oxidatie van een ijzeren spijker traag en noemt men dat ‘roesten’. Maar als die spijker tot uiterst fijn poeder gemaakt wordt, gaat precies hetzelfde roestproces in fracties van seconden. Bij de intacte en de gemalen spijker komt dezelfde warmte vrij, alleen dus de ene keer in jaren en de andere keer in millisecondes.
Het fijne poeder, opgenomen in een luchtstroom, moet worden aangestoken en daarna houdt de verbranding zichzelf in stand. Niet anders dus dan bij een gasvlam. En zo’n ijzer-vlam kan richting de 2000°C gaan.

Diverse vlammen

Het samenwerkingsverband van de TU/e in deze is Metalot op (toen nog) het Duurzaam Industrieterrein Cranendonck bij Nyrstar. Ik heb daarover eerder geschreven , zie www.bjmgerard.nl/?p=8667 .
Helaas heeft de stikstofuitspraak van de Raad van State nadien het bestemmingsplan onderuit gehaald waarop de verdere ontwikkeling van Metalot gebaseerd was (zie www.ed.nl/cranendonck-heeze-leende/duurzaam-industriepark-cranendonck-van-tafel-onderzoek-gaat-door~a3834a2f/ ). Nyrstar, een van de founders en beoogd leverancier van de grond, trok de stekker er uit. Metalot gaat nu slechts als researchproject verder ( www.metalot.nl/future-energy-lab/ ) verder. Dat is jammer.

Swinkels Family Brewers
Inmiddels was er een groep studenten die het proces door wilde ontwikkelen in een praktijksituatie, het Solid Team (www.tue.nl/en/our-university/community/solid/ ). Dat leidde tot een project bij Swinkels Family Brewers, in de volksmond bekend als Bavaria.
Het is een familiebedrijf . De huidige CEO Peer Swinkels is een bekwame ondernemer met een goed gevoel voor PR (vandaar de nieuwe naam, en de zevende familiegeneratie komt ook goed van pas)) en een groot netwerk in de regio.
Swinkels Family Brewers wil 100% circulair worden. Op de site staat een uitgebreide duurzaamheidsparagraaf ( https://swinkelsfamilybrewers.com/nl/mvo/ons-beleid.html ) en de feitelijke gedragingen in de regio spreken deze ambitie niet tegen. Daarnaast is het ook een goed en toekomstbestendig bedrijfsmodel.

Ketels bij Bavaria

Om bier te maken moet er ergens in het proces heel veel graan-halfproduct gekookt worden in hele grote ketels met water. Dat gebeurt nu met gas.
Hier kwamen de belangen bij elkaar. De studenten mochten een proefopstelling maken en die kon een klein deel van het gas vervangen.

Partners in Iron Fuel ( https://ironfuel.nl/ ) zijn de TU/e, Metalot, het Solid Team.. de EMGroup, Heat Power, Uniper, Shell en Pometon. Zoiets als het regionale bier-industriële complex.

Het proefproject kon starten en dat vroeg om een kleine plechtigheid in de vorm van een YouTube – filmpje. Op https://youtu.be/65bbHzirevI . Het publieksprogramma Energy Days van de TU/e (dat ik volg) presenteerde het op 29 oktober 2020 en zodoende kwam ik in contact.

vlnr Peer Swinkels (CEO van Swinkels Family Brewers, presentator Diederik Jekel, Gedeputeerde De Bie en verbrandingsprofessor de Goey . de Bie zit achter een fles met metallisch ijzer en een fles met Fe2O3 (gangbare ijzerroest)

 
Namens de studenten waren bij het feestje aanwezig Chan Botter en Lex Scheepers, namens de brouwerij Peer Swinkels en Martijn Junggeburth (manager duurzaamheid van Swinkels), directeur-bestuurder Maria van der Heijden van MVO Nederland voor een duurzame preek, en verbrandingsprofessor De Goey van de TU/e. Verder verscheen kwispelstaartend Eric de Bie, gedeputeerde van Energie, erfgoed en bestuurlijke vernieuwing namens het Forum voor de Demagogie, welke partij normaliter hel en verdoemenis preekt over klimaat en duurzaamheid, maar die hier toch niet wilde ontbreken bij een initiatief waar de provincie aan meebetaalt (en waar bier gemaakt wordt).

Het proefproject is een verbrandingsinstallatie van 100kW.
De hete verbrandingsgassen gaan door eerst een cycloon, die het grootste deel van het ijzerroestpoeder terugwint. Daarna verhitten de gassen de kookketels, waarna de afgekoelde gassen nog door een HEPA-filter gaan. Uiteindelijk wordt nagenoeg alle ijzer teruggewonnen.
Om alle aardgas te vervangen zou de installatie 150 keer zo groot moeten zijn – een minder dramatische opschaling dan men als leek zou denken. De eerstvolgende geplande opschaling gaat naar 1MW.
Er zijn in Nederland 125000 verbrandingsinstallaties. Die hadden de studenten allemaal in een databestand bekeken (zeiden ze).
Voor het verhaal zie ook https://teamsolid.org/metal-power/ .

Ijzerpoeder is als brandstof relatief zwaar. Het ligt dan ook voor de hand om het niet in lichte toepassingen (als bijvoorbeeld auto’s) te gebruiken. Maar zonder al teveel verbouwing zou men met ijzerpoeder ook een (voorheen) kolencentrale kunnen stoken. En er is ook interesse voor gebruik in schepen.

De 100kW-installatie bij Swinkels Family Brewers

 
De zwakke plek: waterstof en het proces andersom
De stap van metallisch ijzer naar ijzerroest (oxideren) is recht toe, recht aan. Er valt nog wel het nodige aan praktische dingetjes aan uit te zoeken, maar het principe werkt.

Het omgekeerde proces (reduceren) is een heel ander verhaal. Het filmpje van het studentenproject schenkt daar nauwelijks of geen aandacht aan, in de geest van ‘dat zoeken we nog wel uit’.

Als het koolstofvrij geregenereerd moet worden (roest terug naar ijzer), dan is waterstof het meest logische verhaal. In het filmpje doet men daar luchthartig over ‘die maken we wel uit overschotten van wind- en zonnestroom’ en ook de sites geven weinig informatie. Men veronderstelt gewoon dat er in 2030 genoeg waterstof is.  

In de Iron Fuelgroep zit ook Niels Deen, professor of regeneration en die heeft bij een andere gelegenheid eens gezegd dat het totale ketenrendement van zonnepaneel tot warmteproductie nu ongeveer een kwart is. Dus voor elke 1Joule warmte bij Swinkels zou elders 4J zonnestroom geproduceerd moeten worden met waterstof als tussenproduct.

Chemisch kan de regeneratie het recht toe, recht aan als je genoeg waterstof hebt.
Wat je eigenlijk in dit proces doet, is dat je een soort variant bouwt van een hoogoven die geen cokes, maar waterstof gebruikt om de zuurstofatomen van het ijzererts af te trekken. Het verbrandingsproduct van de iron fuel is niet wezenlijk anders dan ijzererts.
Zo’n alternatieve hoogoven bestaat sinds kort in Zweden (zie oa http://www.fchea.org/in-transition/2019/11/25/hydrogen-in-the-iron-and-steel-industry ).

Het Zweedse HYBRIT-project om staal te maken met waterstof (bron http://www.hybritdevelopment.com/ )


Maar waterstofproductie op deze schaal vreet stroom. Als Tata de Zweedse technniek over zou nemen (of omgekeerd de Zweedse fabriek Tata Steel, waarover gesprekken gaande zijn), zouden alle bestaande windparken op de Noordzee alleen voor Tata moeten gaan draaien – zegt Tata.
De Zweden hebben waterkracht, maar in Nederland?
Elders op deze site staat een artikel over een TNO-studie die aantoonde dat alleen al het produceren van synthetische brandstof voor het lange afstands vrachtautoverkeer, de scheepvaart en de luchtvaart tot een verzesvoudiging van het Nederlandse elektriciteitsbudget leidt ( www.bjmgerard.nl/?p=13623 ).
Komen daar allerlei grote inrichtingen uit de industrie bij, dan ontploft het Nederlandse elektriciteitsbudget en dat is bij lange na niet binnen Nederland op te vangen. Het vraagt internationale productie en im- en export (net als nu).
Allerlei instanties zijn met allerlei mooie projecten rond waterstof bezig, maar voor het hoofdprobleem heb ik nog geen oplossing gezien. Ik zie nu al veel meer claims op groene waterstof dan er ooit binnen Nederland waargemaakt kunnen worden.

Warmte uit het Afwateringskanaal en de Piushaven

TEO en de Green Deal Aquathermie
Bij Thermische Energie uit Oppervlaktewater (TEO) neemt men relatief warm oppervlaktewater in en brengt dat (in de  hier beschreven voorbeelden) 6°C koeler terug. Ecologisch kan die afkoeling in principe voordelig zijn (bijvoorbeeld tegen de blauwalg), maar het is nog niet helemaal duidelijk hoe het waterleven op de koudeterugvoer reageert vlak bij de buis.

Die ingenomen warmte dient als eerste stap om woningen te verwarmen. De tweede stap is een warmtepomp die of centraal kan zijn (dus één warmtepomp voor alle woningen samen) of decentraal (één warmtepomp per woning). Voor een warmtepomp is stroom nodig, maar dat kost veel minder energie dan wanneer je de warmte uit gas gehaald had. Het geheel resulteert dus in een flinke energiebesparing.
Als de woningen er op ingericht zijn, kan het systeem ook koelen.

TEO is een van de technieken waar naar gekeken wordt als alternatief voor het aardgas.
Ik heb eerder over deze techniek geschreven, zie Aquathermie – mogelijkheden .

Omdat je alleen ’s zomers warmte kunt oogsten, terwijl je die ’s winters nodig hebt, wordt de warmte onder de grond bewaard, in een poreuze waterlaag. Er gaat een buis (die aan de onderkant open is) de grond in voor het warme water en idem voor het koude water. Dat heet een WKO-systeem (Warmte-Koude opslag).
Dit systeem is alleen uitvoerbaar als stadsverwarming.

Van linksboven met de klok mee lente, zomer, herfst en winter. met zomer en winter als de uiterste situaties. De ondiepe put links is het oppervlaktewater, de ondergrondse waterlaag de WKO.

Het is een techniek die nog niet lang wordt toegepast. Op papier kan er veel, maar hoe het in de praktijk gaat moet nog blijken.
Om de techniek wat op te schalen is zijn er afspraken gemaakt met de regering in de ‘Green Deal Aquathermie’. Zie www.greendeals.nl/green-deals/green-deal-aquathermie , daar staat ook wie er allemaal aan de afspraken mee doet.

Een van de deelnemers is de STOWA, de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (zeg maar het wetenschappelijk bureau van de waterschappen).  Zie www.stowa.nl .
De STOWA heeft een portfolio samengesteld met 13 voorbeeldprojecten, verdeeld over heel Nederland. Bij elk project hoort een ‘fact sheet’ met de belangrijkste feiten en cijfers. Het document is te vinden op https://www.stowa.nl/sites/default/files/assets/PROJECTEN/Projecten%202016/project449.003%20thermische%20energie/Portfolio%20TEO%20met%20beschrijving%20van%2013%20voorbeeldprojecten.pdf . Het document is ongedateerd, maar stamt waarschijnlijk uit 2018.

Twee van de dertien voorbeelden liggen in Noord-Brabant en omdat deze site zich vooral op deze provincie richt, heb ik die twee eruit gelicht. Het gaat om het Genderdal in Eindhoven en de Piushaven in Tilburg. Deze zijn hier als file te vinden:

Afwateringskanaal Eindhoven

Genderdal en het Eindhovense afwateringskanaal
Dat kanaal (dat begint in de Dommel) is in de crisisjaren van de vorige eeuw aangelegd om wateroverlast in dit laaggelegen rivierdal te verminderen, tegelijk met het Beatrixkanaal waarin het eindigt. Het kanaal is 16m breed en 2m diep. ’s Zomers is het water gemiddeld 19°C. Er zit weinig of geen stroming in.

De wijk Genderdal ligt op de oostoever van het kanaal. Het is de eerste naoorlogse uitbreidingswijk van Eindhoven. Er staan 1.572 woningen en dat zijn voor driekwart huurwoningen en voor een kwart normaal geprijsde koopwoningen. Het gros van de woningen is van rond eind jaren ‘50. Het is een mengsel van ongeveer ex aequo grondgebonden woningen en flats. Het gemiddelde inkomen in de wijk is ca €21000 per jaar.
In de woningen zit nog een verwarmingssysteem zoals dat in die tijd gebruikelijk was, dus midden- of hoge temperatuur – CV. Er is geen voorziening in de woningen om via het verwarmingssysteem te koelen.

Voor het TEO-gedachtenexperiment (dat in Eindhoven vooralsnog alleen op papier bestaat) zijn 90  grondgebonden woningen en 138 appartementen (in zeven flats) uitgezocht. Deze woningen vragen samen 5,6TJ per jaar (Tera is miljoen maal miljoen). Dat is dus 25GJ/woning .
Er wordt per jaar 4,0TJ uit het kanaal gehaald. In het verschil van 1,6TJ wordt voorzien door de warmtepomp die het water opfokt tot het met ergens rond de 70 a 80°C de leiding in gaat.

Leidingen (op papier) stadsverwarming in rekenmodel, en detailkaart Genderdal en Afwateringskanaal.

STOWA berekent dat de aanleg van TEO, WKO, het distributienet en de warmtepomp €2,1 miljoen kost, en de exploitatie €85000 per jaar.
Daarmee is, volgens STOWA, het systeem in alle opzichten haalbaar.
Als met het vergelijkt met een scenario dat alle 228 woningen anders een nieuwe gasgestookte ketel hadden gekregen, is de terugverdientijd 11 jaar.

OM de 4TJ per jaar een beetje in perspectief te plaatsen: de totale Eindhovense warmtevraag was in 2018 ongeveer 7800TJ.
STOWA heeft niet doorgerekend hoeveel het Afwateringskanaal maximaal zou kunnen leveren. Als men er van uit gaat dat inlaat- en terugvoerpunten paarsgewijze een eind uit elkaar moeten liggen omdat ze elkaar anders storen, zou men zich kunnen voorstellen (maar dat heeft STOWA dus niet gedaan) dat er nog een systeem kan zijn ter hoogte van De Hanevoet, en een systeem op Industrieterrein De Hurk. Het kanaal zou dan goed zijn voor ergens tussen de 10 en de 15TJ.

Er is niet zo heel veel oppervlaktewater in Eindhoven, De stad moet het niet van TEO hebben voor de grote getallen.

Piushaven in Tilburg dd 2020
Door Gijs Franken – Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=94074130

De Piushaven in Tilburg
Daar wordt van 2019-2023 een nieuwbouwproject gerealiseerd met 297 woningen en 7950m2 aan kantoren (Gebruiksoppervlak). Omdat het nieuwe gebouwen betreft, kan er ook een voorziening voor koeling ingebouwd worden.

Het STOWA-document noemt TEO voor het Piushavenproject “een interessante optie” die doorgerekend wordt. Het is mij op dit moment niet bekend of voor deze optie gekozen is of gaat worden.
Het Piushavenproject (officiële naam Fabriekskwartier) is dd okt 2020 nog niet gestart. Het ontmoet problemen die in dit soort binnenstedelijke ontwikkelingslocaties niet ongewoon zijn (en die niet met de warmtevoorziening te maken hebben).

In het rekenscenario schat STOWA in dat de warmtevraag 3,67TJ per jaar zal zijn (ca 10GJ per woning per jaar, goede isolatie) en de koudevraag 0,86TJ/jaar.
De Piushaven gaat van die warmtevraag 1,76TJ per jaar leveren.

De aanleg van TEO, WKO, het distributienet en de warmtepomp gaat €2,8 miljoen kosten, en de exploitatie €110.000 per jaar. Volgens STOWA is het project in alle opzichten haalbaar.

Bijkomend voordeel is dat de Piushaven ‘s zomers iets afkoelt. STOWA noemt een gemiddelde zomertemperatuur van 26 graad C en zegt dat het water 6 graad C kouder teruggevoerd wordt. De mengtemperatuur zal dus wel ergens halverwege zitten.
De temperatuurdaling kan een licht gunstig effect hebben bij hittegolven en vanwege blauwalg. Of de temperatuursprong ter hoogte van de retourleiding schadelijk is voor het waterleven, is nog niet goed uitgezocht. Men komt hierover tot nu toe geen paniekverhalen tegen.

Rapportage PBL over RES-sen

Inleiding
Het PlanBureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft een rapportage uitgebracht waarin het een beschouwing wijdt aan het totaal aan ingediende Regionale Energie Strategieën (RES-sen) in Nederland. Daarin zijn 27 van de 30 concept-RES-sen meegenomen en 25 impactanalyses op het elektriciteitsnet. De beschouwing is collectief en gaat niet per regio.
Het werkstuk is te vinden op www.pbl.nl/publicaties/regionale-energie-strategieen-een-tussentijdse-analyse .

Het was bedoeld als een tussentijdse analyse en aanvankelijk gepland voor 01 juni, maar door Corona is alles opgeschoven. De analyse is nu gepubliceerd op 01 oktober 2020, op welk moment de concept-RES-sen ingeleverd moesten zijn. Omdat het merendeel al eerder was aangeleverd en meegenomen kon worden, is de tussenanalyse eigenlijk meer een eindanalyse van de conceptfase.  

Doel is een versneld leerproces, zodat belanghebbenden eerder zicht krijgen om een RES goed te laten werken.

Regionale Energie Strategieën; een tussentijdse kwalitatieve analyse

De rapportage bespreekt op vooral kwalitatieve wijze vijf thema’s: Elektriciteit, Regionale Structuur Warmte, Ruimtegebruik, Bestuurlijk draagvlak en maatschappelijke betrokkenheid, en energiesysteemefficiëntie.
Omdat een focus op afzonderlijke gemeenten niet mogelijk is en omdat de focus van deze website op Noord-Brabant ligt, leg ik de nadruk vooral de regionale en provinciale schaal. Brabant bestaat uit vier RES-regio’s: West-Brabant, Hart van Brabant ( = rond Tilburg en Waalwijk), het MRE-gebied (rond Eindhoven en Helmond, dus Zuidoost-Brabant en Noordoost-Brabant). Aan de concept-RES van elk van deze vier gebieden heb ik al eerder een artikel gewijd, zie De Regionale Energiestrategie West-Brabant ; De Regionale Energie- en Klimaatstrategie Hart van Brabant ; De Regionale Energiestrategie Zuidoost-Brabant (MRE) ; en De Regionale Energiestrategie Noordoost Brabant .

Beschrijvingen zijn in het zwart en mijn commentaar in een steunkleur.

Elektriciteit
De opdracht was dat de gezamenlijke 30 regio’s opgeteld aan 35TWh (126PJ) duurzaam opgewekte elektriciteit moesten komen. Daarvoor mocht meetellen wind en grootschalige zon (vanaf 15kWpiek, de ondergrens voor de SDE+-subsidie). Bestaande installaties die aan deze voorwaarden voldoen, mogen meetellen.

27 regio’s komen (met enig voorbehoud) opgeteld tot ongeveer 50TWh. De regio’s verschillen onderling sterk in wat er al staat.
Die 50TWh kunnen op twee manieren onderverdeeld worden:

  • (met enig voorbehoud) 10TWh, reeds bestaand in 2019; 17TWh in de pijplijn (dwz, de SDE+subsidie is toegekend); en dus 23TWh nieuw (= de ambitie).
  • (met veel voorbehoud) 21TWh zon, 22TWh wind en 7TWh nog niet beslist

In de categorie ‘bestaand + pijplijn’ (dus 27TWh) bestaat ongeveer tweederde uit wind en een derde uit zon.
In de categorie ‘ambitie’ (dus 23TWh) bestaat ongeveer de helft uit zon (12TWh), een achtste uit wind (3TWh) en de rest uit ‘nog onbeslist’ (8TWh).

De populariteitsvolgorde is (aflopend) zon op dak (mits boven de SDE+drempel) – zon op land – wind .Deze categorieën vallen elk in hun eigen juridische categorie. De bestuurders verwachten meer van de categorie ‘zon op dak’ dan marktpartijen en netbeheerders. Deze vinden de door bestuurders ingeschatte benutting van grote daken (30 a 40%) te optimistisch.

Binnen de categorie ‘zon op land’ hebben de regio’s vooral in kleinschalige parken (<10 hectare) en binnen de categorie ‘wind’ voor turbines met een tiphoogte < 120m.
Het probleem hiermee is dat dit conflicteert met de op kostenefficiëntie gerichte SDE+ en met de eisen die het stroomnetwerk stelt. Een zonnepark bijvoorbeeld vraagt om een zwaardere aansluiting dan een windpark.
Kleinschaligheid maakt de stroomopwekking duurder. Omdat de groothandelsprijs voor stroom niet afhangt van de toevoeging van een nieuw klein project, betekent dat of dat er meer subsidie bij moet of dat het project niet uitvoerbaar is.

Verder valt op dat de combinatie van wind en zon nauwelijks of geen aandacht krijgt, terwijl die toch voor het netwerk een stuk efficiënter is.

Commentaar:
Ik voeg toe dat de RES-operatie slechts goed is voor ongeveer 30% van de huidige elektriciteitsvraag  (en voor een nog veel kleiner deel van de totale energievraag). Bovendien zal de elektriciteitsvraag gaan exploderen als de industrie gaat verduurzamen (bijvoorbeeld via de waterstofroute).
Naast of na de RES moet er dus nog veel meer duurzame stroom beschikbaar komen. De RES is slechts een tussensprint.

Mijn aanbeveling is om meer aandacht te geven aan combiprojecten van wind en zon, en om niet verliefd te zijn op kleinschaligheid. Dat is politiek gezelliger, maat het brengt veel minder op.

Verder zou ik veel sterker inzetten op voorlichting aan de bevolking en participatie van de bevolking over alle thema’s, waarbij het halen van de taakstelling voorop staat.

Regionale Structuur Warmte
Warmte is vaak een nieuw thema in bovengemeentelijke samenwerking. In de 20 regio’s, die al een warmtenet hebben, kiest men meestal voor uitbreiding daarvan.
De populariteit onder bestuurders (aflopend geformuleerd) lijkt te zijn warmtenetten – warmtepompen (de keuze daarvoor is soms negatief) – duurzame gassen .
Er is echter nog veel onzeker.

  • Technisch, bijvoorbeeld wat geothermie en aquathermie kan opbrengen
  • De regulering van warmtenetten
  • Wie betaalt wat? Een warmtepomp wordt nu individueel betaald en een warmtenet collectief (waarna achteraf verrekening plaatsvindt).
  • Wat worden de bepalingen over duurzame gassen, bijvoorbeeld over bijmenging? Welke duurzame gassen?
  • Hoe is de relatie met de industrie als leverancier of afnemer van warmte en idem van energie die warmte kan worden (groen gas)? Hoe pakt de competitie om grote restwarmtebronnen uit?

Commentaar:
Bij de opwek van duurzame elektriciteit is de techniek bekend is en de opbrengst redelijk in te schatten. Bij de diverse warmte-opties ligt dat meestal anders.
Eigenlijk is er te weinig bekend om van de regio’s te vragen om nu al een regionaal warmteplan te maken. Er zijn gewoon te veel vraagtekens. Maar ondertussen wil men wel van het gas af.
Er loopt soms al wel wat, zoals het SCAN-onderzoek naar geothermie, maar dat is nog niet af. Bovendien is er een nieuwe geothermietechniek met, zegt men, minder beperkingen (zie Geothermie met één put )
Zo ook zijn er losse projecten over aquathermie, maar ontbreekt een totaalindruk.
Er is een warmteatlas, maar er is nog nauwelijks een vertaling van de bronnen in die warmteatlas naar concrete projecten.
Wat is de toekomst van de Amercentrale en het eraan hangende warmtenet?
De herziene Warmtewet en Warmtebesluit roepen veel juridische vragen op.
Wat nodig is op regionaal, provinciaal en landelijk niveau is brede en diepe opbouw van kennis, zowel met theoretische modellen als met proeven, boringen, en dergelijke.

Mestvergister De Princepeel in St Odiliapeel

De PBL-studie vraagt aandacht voor duurzame gassen en noemt daarbij groen gas (methaan) en waterstof. Beide roepen op zichzelf ook weer talloze vragen op.
Groen gas is bijvoorbeeld voor 2030 voor ruim tweederde geprognosticeerd uit mest. Nu heb ik principieel niets tegen het vergisten of vergassen van mest, maar niet in de hoeveelheden die in Brabant de ronde doen. Zodoende wordt de warmtevoorziening gekoppeld aan het veeteeltvraagstuk, zonder dat dat gezegd wordt.
De duurzame productie van waterstof vreet stroom. Als men het bestaande stroomverbruik maatstafgevend maakt en alleen piekbelastingen daarbinnen voor waterstof gebruikt, krijg je niet veel waterstof. Als men grootschalige waterstof wil, bijvoorbeeld om de industrie te verduurzamen, explodeert het stroomverbruik (de ca 1TWh die het windpark in de Wieringermeer opbrengt is er een kleine jongen bij – overigens gaat daarvan, anders dan beweerd, slechts de helft naar Microsoft). Men kan in alle redelijkheid van de RES-regio’s en de provincie niet verwachten dat deze een dergelijke waterstofvisie uitwerken.

Omdat er in praktijk, en ondanks alle beperkingen en onzekerheden, toch wat moet als je van het gas af wilt, zou ik geen enkele optie bij voorbaat uitsluiten. Dus bijvoorbeeld ook geen fundamentalistische zuiverheid over biomassa in de Amercentrale.

Ruimtegebruik
Uiteindelijk moeten er zoekgebieden worden aangewezen en de zonneparken en turbines daarbinnen veranderen het landschap onvermijdelijk. Alle regio’s doen daar wel iets mee, maar de mate waarin loopt sterk uiteen.
Het PBL onderscheidt drie strategieën:

  • vanuit landgebruik en landschapstypes (hierboven het voorbeeld van H+N+S Landschapsarchitecten t.b.v. de RES van de MRE-regio – de RES daarvan is vaag en schuift vooruit, maar het H+N+S-verhaal is goed).
  • Vanuit ruimtelijke principes en denkrichtingen (spreiding versus concentratie, klein- versus grootschalig, schaal bij schaal, enz). Hierboven uit de regio FruitDelta/Rivierenland). Men gebruikt hier de Handreiking zuinig en meervoudig ruimtegebruik. Het PBL doet hier een beetje gereserveerd over, omdat men zich vaak beperkt tot afvinken en er meestal niet creatief gedacht wordt. Bovendien spreken elementen uit elkaar zichzelf soms tegen, zoals ‘vraag en aanbod zo dicht mogelijk bij elkaar’ en ‘een eerlijke verdeling van lusten en lasten’ (wat alle regio’s willen). Synergie tussen meer doelstellingen in hetzelfde gebied komt nog niet erg van de grond.
  • Vanuit een bestaande ruimtelijke visie voor de regio (hierboven Hart van Brabant)

In de Uitvoeringsagenda van de Nationale Omgevings Visie (NOVI) is de ‘zonneladder’ gedefinieerd. Een goede behandeling daarvan is te vinden op https://solarmagazine.nl/nieuws-zonne-energie/i22312/nationale-omgevingsvisie-beperk-gebruik-landbouwgrond-en-natuur-voor-zonneparken :

  1. Op daken en gevels.
  2. Op onbenutte terreinen in bebouwd gebied.
  3. In landelijk gebied (waterzuiveringsinstallaties, vuilnisbelten, bermen van spoor -en autowegen).
  4. Op landbouw- en natuurgronden.

De bedoeling is dat de zonneladder het denken op volgorde zet en niet de uitvoering. De zonneladder is met nadruk niet volgtijdelijk bedoeld in die zin dat het eerste paneel pas op de grond mag als het laatste dak en de laatste vuilstort bedekt is. Toch maken sommige regio’s dat er wel van. Andere regio’s springen er vrijer mee om.

Voorstellen kunnen conflicteren met het beleid van de provincie (bijvoorbeeld over tijdelijkheid van inrichtingen of landschapskaders)

Commentaar:
Ik heb nog geen enkele RES gezien
waarbij niet al op voorhand vast stond dat daken, bermen en vuilstorten te weinig opleverden om aan de energiedoelen te voldoen. Of windturbines of zonneparken op landbouwgrond of beide zijn bij voorbaat nodig. En dan nog niet in rekening genomen dat de RES maar een deel is van een groter geheel.
In die zin is de zonneladder een rem op wat moet en is de volgtijdelijke uitgevoerde zonneladder een bewust gehanteerde sabotagetactiek. De natuurorganisaties, die dit bedacht hebben, hebben heel wat op hun geweten.
Mijns inziens moeten provincies, regio’s en gemeentes zich richten op de Gedragscode Zon op Land , die de natuurorganisaties, gedwongen door de ontwikkelingen, uiteindelijk overeengekomen zijn met de brancheorganisatie. Die Gedragscode is veel beter. Zie www.bjmgerard.nl/?p=10733 .

Er bestaat geen uitvoering van de RES die niet op een of andere manier het landschap verandert. Daar moet een zo goed mogelijk plan voor komen (bijvoorbeeld dat van H+N+S in de MRE-RES), maar het moet wel.
Mensen en natuurorganisaties zouden zichzelf de vraag moeten stellen wat voor hen voorop staat: het belang van de natuur zelf , of het belang van de menselijke beleving van de natuur. Dat zijn twee geheel verschillende zaken.
Objectief schaadt een goed beheerd windpark de natuur niet of nauwelijks, en objectief kan een goed aangelegd zonnepark een verrijking zijn voor de biodiversiteit. Subjectief vinden mensen het niet fijn voor hun natuurbeleving. Als de aanleg en het beheer van ene energiepark goed worden uitgevoerd, vind ik het objectieve belang van het klimaat leidend.

Bestuurlijk draagvlak en maatschappelijke betrokkenheid
Alle regio’s willen participatie en lokale inbreng. De meningen verschillen over hoe en in welk stadium. De concept-RES hoefde alleen bestuurlijk geaccordeerd te worden en hoefde niet te worden voorgelegd aan de gemeenteraden (wat onverplicht toch wel eens gebeurd is).
Het PBL komt in de concept-RESsen de vier basisvarianten tegen die in bovenstaande tabel weergegeven zijn. De MRE bijvoorbeeld koos (al dan niet door onenigheid gedwongen) de facto voor links boven. Eerst het regionale bod en vervolgens de grote vraag wie de zoekgebieden voor zijn rekening wil nemen.
De bemoeienis van de gemeenteraad en van de bevolking liep in de verschillende regio’s sterk uiteen. Zoekgebieden zijn vaak ‘technisch’ tot stand gekomen en nog weinig concreet – wat meestal betekent dat de discussie komt als de plannen wel concreet worden.

Projecten roepen overwegingen op over de verhouding tussen markt en overheid. Enkele RES-gebieden willen een eigen energieontwikkelingsorganisatie opzetten, maar de meeste zien de private partij als een gegeven en denken na over hoe in dat kader de financiële participatie vorm moet krijgen (50% lokaal eigenaarschap, hoe moet dat?) Kunnen arme mensen ook niet-risicodragend meedoen? Moet er een duurzaamheidsfonds komen? Moeten projectontwikkelaars een alliantie sluiten met buurtverenigingen? Moeten gemeenten bij de bank garant staan voor energiecoöperaties?

Commentaar:
Projecten roepen ook overwegingen op over de verhouding tussen gemeente, regio, provincie en Rijk. Regio’s hebben geen bevoegdheden. Ze moeten van alles en ze mogen niks. Dat roept automatisch de vraag op naar de opstelling van de provincie. Is die dienend of leidend of beide? Waarom moeten zon- en windprojecten perse tijdelijk zijn? Snelwegen, woonwijken en het PSV-stadion zijn ook niet tijdelijk. Hoe stelt de provincie zich financieel op?
Ik zou de provinciale regelgeving systematisch doorlopen of het op bepaalde punten niet ruimhartiger kon.

Er ligt ook een vraag aan het Rijk. De SDE+regeling is er op gefocust om met zo weinig mogelijk belastinggeld zoveel mogelijk verduurzaming te bereiken. Op zich een loffelijk streven, maar het botst op de lokale verlangens naar kleinschaligheid en onzichtbaarheid.
Ik ben zelf in deze voor het grote gebaar, maar misschien is het om politieke redenen verstandig om een categorie in de SDE+ te definiëren die voor dit soort situaties adequaat is. Het lijkt me iets voor de provinciekoepel IPO,

Ik zou bij de huidige lage groothandelsprijs voor stroom (op de EPEX rond de 3 a 4 cent/kWh en af en toe negatief) voorzichtig zijn met een eigen energiebedrijf. Geen enkele opwektechniek op het land kan voor dat bedrag leveren. Daarom is SDE+-subsidie nodig en dan moet je weten waar je aan begint. Die is afgestemd op een gemiddelde organisatie binnen de branche met voldoende diepe zakken.
Ik zou op dit moment, al dan niet van harte, het bestaan van private partijen voor lief nemen en daarmee dealen. Daar kun je een eind mee komen en je loopt als gemeente of provincie geen ondernemersrisico.

Energiesysteemefficiëntie
Dat gaat in praktijk over het elektriciteitsnetwerk.

De capaciteit van ongeveer tweederde van de onderzochte stations (hoog-, tussen- en middenspanning) is waarschijnlijk te laag in 2030. Ook vóór de RES was het overigens soms al kritisch. Er moet bijgebouwd en verzwaard worden. Het is de vraag of daarvoor voldoende personeel is, soms ontbreekt de ruimte, en de doorlooptijden zijn sowieso al 5 tot 7 jaar.
Veel zon in de mix maakt het voor netwerkbedrijven moeilijker. De elektriciteitsproductie uit wind is ongeveer drie keer efficiënter dan uit zon (bij hetzelfde nominaal vermogen een drie keer langere bedrijfstijd).

De ene oplossingsrichting is netverzwaring.
De andere oplossingsrichting is een mix van alternatieven:

  • Aanpassing van het aandeel wind of zon per station
  • Aftopping bij piekbelasting zon
  • Wind en zon combineren op één netwerkkabel
  • Lokaal verbruik aan lokale opwekking koppelen (bijvoorbeeld zonneparken direct op laadstations)
  • Opslag (met batterijen of waterstof), in combinatie met
  • Energiesysteemintegratie (bijvoorbeeld koppeling aan de warmtetransitie)
Koppeling van een elektriciteitsnetwerk aan een warmtenetwerk

Commentaar:
Het is verstandig een beleid op provinciaal niveau te ontwikkelen (voor zover dat er niet al is) dat veel sterker op de alternatieve oplossingsrichtingen gericht is.
Daaraan zou nog moeten worden toegevoegd initiatieven om het tijdstip waarop elektriciteit gevraagd wordt te beïnvloeden (de wasmachine niet laten draaien omdat het avond is, maar omdat de zon schijnt).
Er bestaan smart grids voor stroom en ook voor warmte, die aan elkaar gekoppeld kunnen worden met Power to Heat-omzetting.
Dit soort ontwikkelingswerk is typisch iets dat op provinciaal niveau kan plaatsvinden, in samenwerking met Enexis, de TU/e, de Open Universiteit en bijvoorbeeld Ecovat.

Waterstofpolitiek is meer een landelijke zaak (TNO).

Wat staat er in de VS-Green New Deal? Hoe toepasselijk is die voor Nederland en Europa?

Inleiding
Na elk jubileum op deze site (in dit geval de 25000ste bezoeker) een artikel dat net iets anders is dan wat hier gangbaar is.

De Green New Deal in de VS trekt de aandacht. Onder andere de SP noemt hem als inspiratiebron  in “Een rood antwoord op de Europese Green Deal”, en ook binnen bijvoorbeeld Groen Links is het een thema.

Wat staat er in, en wat heb je daaraan in Nederland?
Een leerzaam stukje geschiedenis, een samenvatting en een commentaar.

Geschiedenis in de VS
Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Green_New_Deal .
De zinsnede ‘Green New Deal’ als beschrijving van een ‘enorm industrieel project’ is als eerste bekend uit de pen van journalist Thomas Friedman in de New York Times van 19 januari 2007. Hij schreef zijn opinieartikel midden januari, tussen zijn bloeiende narcissen. Hij zag het als een investeringsproject in de orde van grootte van het Manhattan Project (dat tot de eerste atoombom leidde).

De oorspronkelijke New Deal was van Roosevelt en beëindigde de economische crisis van 1929.

De term Green New Deal sloeg aan binnen en buiten de VS (o.a. in het United Nations Environment Program (UNEP). In diverse landen en onlangs ook in de EU.

In de VS werd de ‘Green New Deal’ vanaf 2010 het handelsmerk van de Green Party bij verkiezingscampagnes, zoals die voor president (Jill Stein in 2012 en 2016, en Howie Hawkins in 2020).

Een groep Democraten, waaronder afgevaardigde Alexandria Ocasio-Cortez (AOC in de volksmond) nam het plan van de Green Party in afgezwakte vorm over. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Alexandria_Ocasio-Cortez .
AOC was aanwezig bij een demonstratie in het kantoor van Nancy Pelosi (de fractievoorzitter van de Democraten in het Huis van Afgevaardigden). Dat was lichtelijk tegen de politieke etiquette. Daar werd het democratische voorstel naar buiten gebracht.

Demonstranten bij het kantoor van Pelosi (nov2018)

Technisch gesproken wil AOC een apart Committee dat zich specifiek bezig houdt met de Green New Deal. Pelosi had in 2007 al een vergelijkbaar Committee ingesteld, maar dat mocht minder en kon minder en werd door de latere Republikeinse meerderheid kaltgestellt.
Op 07 febr 2019 werd het voorstel in de vorm van een niet-bindende resolutie aangeboden en door de democratische meerderheid in het Huis van Afgevaardigden aangenomen.
Tegelijk bracht de (buiten de VS minder bekende) senator Ed Markey het in de Senaat in, waar het voorstel met procedurele trucs onmiddellijk door de republikeinse meerderheid werd afgeschoten.

Wat staat er in de resolutie?
Het is een hele brede maatschappelijke visie die zowel energie-, milieu- en klimaatdoelen noemt, maar ook sociaal-economische. De resolutie beslaat dan ook 14 kantjes. Daarom hier een samenvatting. Voor de volledige tekst zie hieronder.

Je hebt eigenlijk vijf hoofdstukken.

HOOFDSTUK 0            OVERWEGINGEN
Er wordt verwezen naar het laatste IPCC-rapport, dat bij overschrijding van de 2°C-temperatuurstijging (waar de VS zelf onevenredig schuld aan is) veel leed voorspelt, onder andere in de VS zelf. Tegelijk is er een crisis rond de positie van werknemers en achtergestelde groepen, resulterend in grote ongelijkheden en massale verarming. De nationale veiligheid wordt bedreigd. En dat terwijl het allemaal veel beter kan.

HOOFDSTUK 1            DOELEN
De VS moet streven  naar netto geen emissie van broeikasgassen; miljoenen goedbetaalde banen; investeringen in infrastructuur; toegang tot schone lucht en water, klimaatveerkracht, gezond voedsel, tot de natuur en een duurzame omgeving; en een einde aan het racisme

HOOFDSTUK 2            PLANNEN
Hiervoor moet een 10 jaar durende nationale mobilisatie komen, om projecten te definiëren

  • Om klimaatrampen op te vangen
  • Die de infrastructuur repareren en opwaarderen en die iedereen schoon water bezorgen
  • Die ertoe leiden dat de energiebehoefte van de VS afgedekt wordt met “100% clean, renewable and zero-emission energy sources”
  • Die het elektriciteitsnet verbeteren en het mogelijk maken dat iedereen betaalbare elektriciteit krijgt
  • Waardoor alle bestaande en nieuwe gebouwen zo efficiënt mogelijk met energie en hulpbronnen omgaan
  • Waardoor de lozing van vervuilende en broeikasgassen van de industrie zo ver mogelijk teruggedrongen wordt
  • Waardoor de lozing van vervuilende en broeikasgassen van de landbouw zo ver mogelijk teruggedrongen wordt, en die ook aandacht besteden aan de bodem, aan een goed voedselsysteem en die aandacht geven aan gezinsbedrijven
  • Die de lozing van vervuilende en broeikasgassen van het transport zo ver mogelijk terugdringen
  • Die koolstof uit de luchthalen door herbebossing en bodemherstel
  • Bestaande gevaarlijke vuilstorten saneren
  • Andere vervuilingsbronnen verwijderen
  • Kennis, producten en diensten internationaal uitwisselen, zodat de VS de intgernationale leider op klimaatgebied wordt en ook andere landen hun New Green Deal bereiken

HOOFDSTUK 3            PROCES
De Green New Deal moet bereikt worden via een transparante en inclusieve samenwerking met kwetsbare gemeenschappen, vakbonden de zakenwereld en de academische wereld

HOOFDSTUK 4            VOORWAARDEN
De Federale regering moet

  • voor publiek geld zorgen, voor technische kennis en voor andere vormen van steun
  • alle sociale en omgevingskosten meenemen in bestaande wetten en sociale programma’s
  • onderwijs en opleiding aanbieden zodat iedereen mee kan doen in de Green New Deal
  • Investeren in R&D t.b.v. nieuwe vormen van schone energie en industrie
  • voor economische ontwikkeling zorgen en voor goede banen, met voorrang voor kwetsbare gemeenschappen
  • voor democratische participatieprocessen zorgen
  • arbeidersbelangen respecteren
  • banen creëren waarmee men een gezin kan onderhouden, inclusief goede secundaire arbeidsvoorwaarden
  • vrijheid van organisatie van werknemers garanderen
  • gezond werk garanderen
  • een handelssysteem optuigen, inclusief grensbeperkingen, zodat er meer binnenlands geproduceerd wordt en er geen banen en vervuiling geëxporteerd worden
  • optreden tegen de vervuiling van land, water en de oceanen
  • de rechten van inheemse volkeren respecteren
  • zorgen dat ondernemingen niet blootgesteld worden aan oneerlijke concurrentie en monopolies
  • een goede gezondheidszorg, adequate en betaalbare huisvesting, economische veiligheid schoon water, schone lucht, betaalbaar en gezond eten, en toegang tot de natuur

Wat vond men er in de VS van?
Zoals te verwachten, was er rechtse, linkse en min of meer neutrale kritiek. Er was ook veel maatschappelijke steun.

  • De rechtse kritiek kan men eenvoudig voorspellen, de huidige cultuur bij de Republikeinse Partij kennende – zie het lot van de resolutie in de Senaat.
    Dat het niet te betalen was, was nog de vriendelijkste kritiek. Een niet al te wilde centrumrechtse club  kwam op 95 – 177 triljoen over de eerste tien jaar (een triljoen is in de VS miljoen*miljoen. Wij zouden 1000 miljard zeggen).
    Overigens stelde Bloomberg Businessweek (vrij vertaald) dat Wall Street best wel met een hoop geld over de brug wilde komen als het Congres tot een fatsoenlijk plan kwam.
    Niet al te linkse Democraten en bijvoorbeeld ook de vakbonden hadden hun reserves, die met een wat rustiger woordkeus geuit werden.
  • De meest fundamentele linkse kritiek was dat de Green New Deal niet de oorzaak aanpakte, te weten de eindeloze groei en de consumptie in het kapitalisme.
    Men zal in de resolutie inderdaad nergens het woord ‘capitalisme’ tegen komen. De resolutie wil een vèrgaand overheidsoptreden binnen de bestaande structuur.

Het verschil tussen het oorspronkelijke voorstel van de Green Party (dat van 2016) en dat van de democraten is ook aan te wijzen in concrete passages.

  1. De Green Party wil in 2030 van alle fossiele brandstoffen af, maar de Democraten willen in hun resolutie  ‘net-zero greenhouse gas emissions’ en ‘meeting 100% of the power demand through clean, renewable and zero-emission energy sources’ . Het verschil is groter dan het op het eerste oog lijkt.
    De Democraten laten met deze formulering bijvoorbeeld de mogelijkheid tot kernenergie en Carbon Capture and Storage (CCS) open, de Green Party niet.
  2. De Green Party wil een carbon taks (belasting op CO2), de Democraten spreken met geen woord over welke vorm van belasting dan ook op koolstof
  3. De Green Party spreekt over ‘20 miljoen banen’, de Democraten over ‘miljoenen’.

Een andere discussie is wat er allemaal NIET mag. Op 10 januari 2019 spraken 626 milieu-organisaties zich uit voor de New Green Deal , zie

Maar dat met de toevoeging van wat er allemaal niet mocht: “any definition of renewable energy must also exclude all combustion-based power generation, nuclear, biomass energy, large scale hydro and waste-to-energy technologies “ en “market-based mechanisms and technology options such as carbon and emissions trading and offsets, carbon capture and storage”.  Wat er wel moest: stoppen met het winnen van fossiele brandstof (merkwaardig genoeg staat er niets over import van fossiele brandstof in), met het subsidiëren van vuile energievormen (waaronder, behalve fossiele, ook bovengenoemde vallen), 100% hernieuwbare energie uiterlijk 2035 (minus wat daar niet onder mag vallen), een beter elektriciteitsnet, meer openbaar vervoer, een verbod op voertuigen op fossiele brandstof uiterlijk 2040, het aanscherpen van de Clean Air Act voor klimaatdoelen, en sociale doelen in de geest van die welke ook in de resolutie staan.
Het is de eeuwige discussie over hoe recht in de leer men moet zijn.
Enkele grote, gevestigde en bekende clubs, waarvan de Sierra Club in Nederland de bekendste is, tekenden de brief bewust niet vanwege de beperkende toonzetting.

  • De neutrale kritiek is niet gebaseerd op onwil, maar richt zich vooral op de feitelijke uitvoerbaarheid.
    Ik laat hier model staan (voor een ruimer palet aan meningen) een artikel uit de MIT Technology Review ( www.technologyreview.com/2019/01/18/137792/lets-keep-the-green-new-deal-grounded-in-science/ ).
    De ene vraag is of een breed pakket, zoals AOC dat op tafel gelegd heeft, de kans op realisatie groter of kleiner maakt. Hierover wordt in het artikel wisselend gedacht.
    De andere vraag is of je met zoveel beperkingen als de brief van de 626 organisaties eist, in staat bent een deuk in een pakje klimaatboter te slaan. Het algemene antwoord daarop is NEE. “You don’t confront a crisis with a limited tool set,” says Jesse Jenkins, a postdoctoral environmental fellow at Harvard, who has closely studied the costs and feasibility of varying approaches to decarbonization. “You throw everything you’ve got at it.” en “As long as organizations hold onto a rigid set of ideas about what the solution is, it’s going to be hard to make progress,” says David Hart, director of the Center for Science, Technology, and Innovation Policy at George Mason University. “And that’s what worries me.”

Maatschappelijke steun voor de Green New Deal is ruim voorradig: onder andere Naomi Klein, Al Gore, Jill Stein van de Green Party, Ban Ki-moon, de Nobelprijswinnende economen Stiglitz en Krugman.

Alexandria Ocasio-Cortez
By Matt Johnson from Omaha, Nebraska, United States – IMG_3973, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=83956630

Hoe ging het verder?
Uit een artikel in The Atlantic van 12 juni 2019 ( www.theatlantic.com/science/archive/2019/06/whats-green-new-deal-nobody-knows/591391/ ) rijst het beeld op dat (in elk geval op dat moment) de overwinnaars niet goed wisten hoe om te gaan met hun overwinning. Brede vergezichten in gloedvolle woorden zijn mooi, maar nu ter zake.

De detaillering is toevertrouwd aan de denktank “New Consensus” ( https://newconsensus.com/ ), maar daar is weinig informatiefs te vinden.
Ook verder onderzoek levert weinig op. Nu zijn daar ongetwijfeld redenen voor te vinden die niet met de Green New Deal te maken hebben. Ongetwijfeld is het een onderwerp waar de huidige Republikeinse Partij en zijn vertegenwoordiger in het Witte Huis niets mee te maken willen hebben.

Maar uit het Atlantic-artikel komt ook naar voren dat er interne oorzaken zijn. Een ervan is kennis. De New Green Deal is het resultaat van een campagne van actievoerders die de bestaande grote milieuorganisaties links hebben laten liggen. Daardoor zijn de verhoudingen gespannen.
Geen van de vijf mensen die de denktank New Consensus runnen, had veel ervaring met energie of milieupolitiek.
Daarom werd er een meeting gepland die op vier basale vragen antwoord moest geven: “welke vragen moeten we stellen?”, “Op welke debatten moeten we letten?”, “Met welke mensen moeten we praten?” en “hoe moeten wij. Volgens jullie, dit als organisatie gedaan krijgen?”. Als je die vragen na een belangrijke resolutie nog moet stellen, is er iets mis.
Plus waren ze voor de meeting vergeten de vakbonden uit te nodigen. Het uitnodigingsbeleid werd op zichzelf al een punt van discussie.

En woorden luisteren soms erg nauw binnen de klimaatbeweging die zichzelf al gauw de tent uitvecht. Een zinnetje uit de Resolutie als “100% clean, renewable and zero-emission energy sources” leent zich uitstekend voor een farizeïsche discussie over de precieze betekenis van het woordje “and”. Want staat dat “and” wel of geen kernenergie en Carbon Capture Storage (CCS)-technieken toe?
Vakbonden willen Carbon Capture, want dan kunnen de kolenmijnen nog wat langer doorwerken. Ook het IPCC en soortgelijk wil CCS, want elk denkbaar computermodel geeft aan dat je er zonder CCS gegarandeerd niet komt.
Maar de actievoerders willen bomen planten, waar op zich niets mis mee is, maar koolstofopslag in bomen is te weinig, te langzaam en te onbetrouwbaar.
In de november 2018-versie van de resolutie stond nog “massive investment in the drawdown and capture of greenhouse gases.” In de definitieve stond “Carbon dioxide should be reduced through proven low-tech solutions … such as land preservation and afforestation.” De politieke steun was daardoor breder, maar dat wat gesteund werd een heel stuk machtelozer.

Op het Party Platform van de Democratische Partij in verkiezingstijd dat over de Climate Crisis and Environmental justice gaat (te vinden op https://democrats.org/where-we-stand/party-platform/combating-the-climate-crisis-and-pursuing-environmental-justice/ ) staat dd 06 okt 2020 een lang verhaal waarin wel een toonzetting en een thematiek terug te vinden is uit de Green New Deal, maar waarin die term zelf niet voorkomt. Ongetwijfeld zijn er meer invloeden in dit verhaal terecht gekomen. In elk geval staat er de expliciete passage in “Recognizing the urgent need to decarbonize the power sector, our technology-neutral approach is inclusive of all zero-carbon technologies, including hydroelectric power, geothermal, existing and advanced nuclear, and carbon capture and storage”.

(Uit de Green Deal van de EU)

Mijn mening en het Rode antwoord op de Europese Green Deal
Als SP-lid zou mijn referentiekader moeten zijn de recente publicatie “Een rood antwoord op de Europese Green Deal” (25 juni 2020, www.sp.nl/rapport/2020/rood-antwoord-op-europese-green-deal ). Dat is echter slechts ten dele zo.

De SP-publicatie noemt Ocasio-Cortez als voorbeeld (samen met Bernie Sanders).

De SP deelt met de New Green deal de basisgedachte dat energie- en klimaatbeleid slechts in samenhang met andere grote maatschappelijke kwesties behandeld kunnen worden. Deze basisgedachte vind ik juist.
De meeste uitwerkingspunten zijn dat ook, al is de lijst onvolledig.

De SP heeft echter van drie dingen last.

De eerste is dat de SP een instinctief anti-Europagevoel heeft dat haar parten speelt. Zelfs als Europa iets goed doet, is het niet goed en elders is het beter. Ik waag mij hier niet aan een omvattend oordeel over de EU als geheel, want daar heb ik te weinig verstand van, maar ik heb dat instinctieve anti-gevoel niet. Als Europa met goede initiatieven komt op gebieden die ik snap, vind ik dat fijn. Zoals de schone lucht-directives, de brandstofrichtlijn, de RED II-richtlijn voor biomassa en bovenal het kunstwerk op eenzame hoogte in de wereld, de REACH-systematiek voor gevaarlijke stoffen.
De SP ziet de European Green Deal als iets dat functioneert binnen een markteconomie. Dat klopt. Vervolgens neemt de SP aan dat dit een unieke EU-slechtheid is en dat klopt niet, want de als voorbeeld aangevoerde Green New Deal van Alexandria Ocasio-Cortez doet precies hetzelfde. Wat logisch is, want aan beide kanten van de oceaan komt het initiatief in essentie van sociaal-democratische politici. Ocasio-Cortez is eigenlijk de Amerikaanse Frans Timmermans, maar ze ziet er alleen een beetje anders uit.
Als de SP een bij haar analyse passend voorbeeld zou willen noemen, zou ze eigenlijk in de VS de Green Party moeten noemen, want die is fundamenteel anti-kapitalistisch. Maar die propageert ook de eindigheid van de groei en het remmen van het consumentisme, en daar is de SP (nog?) niet aan toe.
Ik vind overigens de onderbouwing van de Europese Green Deal oneindig veel beter dan die van die in de VS.
De SP is wel voor een Europese aanpak van vervuiling, maar blokkeert vanwege haar reflexen de maatregelen die daar op Europese schaal voor nodig zijn, zoals het Emission Trade System (ETS) – net nou het een beetje begint te werken. De EU moet van alles, maar mag niks.

(Verloop van de CO2 – prijs in het ETS)

De tweede is dat doorklinkt (zonder dat dat expliciet gezegd wordt) dat in een kapitalistische markteconomie geen grote en soms goede werken mogelijk zouden zijn.
Maar de Amerikanen hebben hun Manhattanproject (de eerste atoombom) en de eerste man op de maan, en wij hebben de Deltawerken. Die zijn toch echt in een kapitalistisch land door grote kapitalistische bedrijven aangelegd onder krachtige publieke sturing. En met visserijgemeenschappen die er de dupe van waren en geholpen zijn. Het socialisme is er niet dichterbij door gekomen, maar Nederland had toch echt moeilijk zonder de Deltawerken gekund.

De derde is dat het voor eenieder die zich in de klimaatbeweging waagt, onvermijdelijk is dat men in de gebruikelijke loopgraafgevechten terecht komt tussen politieke zuiverheid aan de ene kant en het halen van reële doelen aan de andere kant.
De SP heeft te weinig ervaring met milieu en klimaat, en daardoor te weinig dossierkennis.
Daardoor kiest de SP en New Green Deal tot voorbeeld die geen voorbeeld is, althans niet op de beoogde manier.
Dat speelt haar bijvoorbeeld parten in het standpunt over houtige biomassa (waar de premisse van de redenering aantoonbaar onjuist is), en in een teveel aan fiducie in het planten van bomen als oplossing. Er is op zich niets op tegen en veel voor als men veel bomen plant (als dat tenminste de juiste bomen op de juiste plaats zijn), maar het is slechts een bescheiden oplossing voor het koolstofprobleem.
Mijn positie ligt het dichtste bij die welke ik geciteerd heb van het MIT. Ik ben resultaatgericht en ik wil meters maken, en dat lukt niet als je bij voortduring bezig bent je te verschansen achter wat er allemaal niet mag. Je hebt alles nodig en meer dan dat.

In Nederland is die dossierkennis nog harder nodig dan in de VS, omdat Nederland veel dichter bevolkt is. In de VS kun je nog wel ergens 100km2 bos aanleggen en verderop 50 km2 zonnepark zonder dat je veel mensen in de weg zit. In Nederland heeft elke vierkante meter al een bestemming en men zit meestal hutje mutje op elkaar. Dat vraagt om veel moeilijker afwegingen.

Eerste collectieve zonnestroomproject gerealiseerd op huurflat

Huurders woningcomplex Langendijkdreef Leiderdorp

Greenchoice meldde in zijn nieuwsbrief dat in Leiderdorp dat op “hun” gezamenlijke dak huurders zelf kunnen profiteren van een collectieve zonnestroominstallatie.

In praktijk blijkt dat een lastige zaak. Het dak zit wel boven hun hoofd, maar is niet hun eigendom. Het is niet eenvoudig om de opbrengst over de huurders te verdelen.
Woningbouwverenigingen plaatsen wel eens panelen, maar die mogen dan alleen maar voor zaken als de lift en de verlichting in het trappenhuis. In verhouding is dat peanuts. Woningbouwverenigingen mogen niet ver van hun core business afwijken, na enige roerige voorbeelden waarin dat fout afliep.

Nu is hiervoor in Leiderdorp een oplossing bedacht die in elk geval daar lijkt te werken.
Er is daar een sociale onderneming DDE (Delen Duurzame Energie), die samen met Greenchoice voor elke  woningbouwvereniging die geschikte daken aanbiedt, een lokale energiecoöperatie opricht. DDE betaalt dan de opwekinstallatie en de energiecoöperatie start een postcoderoosproject. Huurders kunnen dan gaan deelnemen aan het postcoderoosproject.

Normaliter betalen deelnemers aan een dergelijk project een eenmalige bijdrage vooraf. Bij de samenwerking tussen DDE en Greenchoice kunnen huurders maandelijks contributie aan de coöperatie betalen via hun energierekening. Daar staat tegenover dat tot maximaal 10.000kWh worden vrijgesteld van energiebelasting. Greenchoice regelt de zaken administratief en met de coöperatie.

Zie www.greenchoice.nl/nieuws/artikelen/eerste-collectieve-zonnestroomproject-voor-huurders-geopend/?utm_campaign=Nieuwsbrief&utm_medium=email&_hsenc=p2ANqtz-9bCEeON-ovQ4T2dUbWekyJuDOAKnVj6bCiKR1QNA6oVHuEriOkhUPeWy-UG5Qx8LGxmIH1YzioKc5CLCM-AhFTjLqeEQ&_hsmi=96284233&utm_content=96284232&utm_source=hs_email&hsCtaTracking=1e3f6f6c-3051-4fb0-bbe7-d771398a2bb4|a8b4f576-9ca7-4c44-be23-0e1c187f0904

of anders

Nieuwe NOM-woningen in Waalre

In restaurant De Meiboom in Waalre

Het werkbezoek
Woningbouwvereniging ‘Thuis realiseert 25 nieuwe Nul Op de Meter (NOM)-woningen aan de Michiel de Ruyterstraat in Waalre. Ik heb er een werkbezoek georganiseerd op vrijdag 18 september, bestaande uit een inleiding in het Coronaproof ingerichte, nabijgelegen Restaurant De Meijboom en een excursie op de bouwplek.
‘Thuis heeft 10500 woningen in en rond Eindhoven. De corporatie richt zich uitsluitend op ‘DAEB-woningen’, zijnde sociale huurwoningen met bijpassend ander maatschappelijk vastgoed ( zie www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/woningcorporaties/activiteiten-woningcorporaties ). Het woningbezit van ‘Thuis was al in 2018 gemiddeld Label B . ‘Thuis hoort bij de duurzaamste corporaties van Nederland.

Aanwezig waren van de kant van ‘Thuis  

  • Hans van Houtum, architect en eigenaar BNArchitecten Best
  • Rene Beks, Directeur Ontwikkeling & Innovatie, Hendriks Coppelmans Bouwgroep B.V. (als aannemer geselecteerd)
  • Geert Van der Heijden, projectmanager Laride (een technisch adviesbureau);
  • David Tournoy, projectleider
  • Rob Wijers als contactpersoon van ‘Thuis.

Het publiek bestond uit de Waalrese wethouder Uijlenhoet, Judith Lammers en Dorry Elshout voor Milieudefensie Eindhoven, Nico Heijmans, Bas Tromp en Antonio Vaccaro namens de Provinciale of Eindhovense SP, en ikzelf namens beide.

Uijlenhoet meldde dat het woningbouwproject in het grotere geheel paste van de herinrichting van het centrum van Waalre na de aanstaande verlegging van de N69.

Michiel de Ruyterstraat vroeger

De gemaakte keuzes in het project
‘Thuis omschrijft zijn keuzes als volgt.
De woningen zijn uit 1948 en volgens de Delftse School. In die tijd waren de materialen matig of slecht. De plattegrond was die in die tijd gebruikelijk was (o.a. een badkamer op de grond en schuine kanten in de slaapkamers). Leuk om te zien, maar niet praktisch.
Bij de woningen zat een diepe tuin, waaraan de zittende bewoners niet meer de nodige tijd en/of geld wilden of konden besteden.
Renovatie tot op huidig duurzaamheidsniveau zou ruim een ton per woning gekost hebben en nog steeds een woning hebben opgeleverd met een oude plattegrond en een oud karkas.
Uiteindelijk is er in 2015 voor gekozen om de 16 woningen te slopen en in plaats daarvan 25 sociale huurwoningen te realiseren voor kleine huishoudens en starters. Vanaf dat moment zijn de zittende bewoners meegenomen in het verdere proces (iets waarop ‘Thuis nu zelfkritiek levert), met sociaal plan.
De nieuwe woningen moesten NOM zijn en zoveel mogelijk circulair gebouwd –  twee aandachtspunten bij huidige bouwprojecten.

Woningplattegronden (begane grond) uit www.planviewer.nl/imro/files/NL.IMRO.0866.BP00192-0101/t_NL.IMRO.0866.BP00192-0101.html

De uitvoering van het project en de gerealiseerde resultaten
Wat betreft de woonkenmerken en de energiehuishouding:
Vijf woningen hebben drie slaapkamers en de rest twee.
De woningen zijn zo goed geïsoleerd dat de zonnepanelen op het dak, bij een normaal leefpatrooon, voor woningverwarming, tapwater en apparaten kunnen zorgen. Omdat de vraag naar en de levering van zonne-energie niet in de tijd samenvallen, blijven de woningen op het elektriciteitsnet aangesloten.
Bewoners van NOM-woningen betalen een vervangende energierekening (de Energie Prestatie Vergoeding EPV), die maximaal €1,44/m2 gebruiksoppervlak mag zijn. Hier is gekozen voor de maximale EPV. De Gebruiksoppervlakte is door ‘Thuis niet vermeld, maar zal op basis van de bestemmingsplantekening wel iets van 80 a 90 m2 zijn (niet alle woningen zijn hetzelfde).
Drie of vier huishoudens uit de oude woningen keren terug in de nieuwe.

( Uit de presentatie van de architect. Een PVT paneel is een gecombineerd zonnepaneel met PV (elektra) en Zon Thermisch (water/glycol) ).

Wat betreft de circulariteit:
‘Thuis volgt de ‘Natural Step’. Dit project was voor ‘Thuis een pilot om circulair te bouwen. Slopen heet tegenwoordig ‘oogsten’ en een goed Nederlandse woord ervoor is ‘Urban Mining’.
De overheid wil ni 2030 de helft minder primaire materialen gebruikt zien.
Hendriks Coppelmans pioniert op dit gebied (zie www.hendrikscoppelmans.nl/innovaties/circulair-bouwen/  en vandaar af www.hendrikscoppelmans.nl/actueel/bestaande-woningen-als-donor-in-circulair-nieuwbouwproject-waalre/ en https://newhorizon.nl/ , allemaal interessante sites) en werkt, behalve met genoemde NBArchitecten, ook samen met New Horizon Urban Mining die de feitelijke sloop deed (niet aanwezig bij het werkbezoek). “NOM bouwen is voor ons niet meer zo spannend” aldus de (wel aanwezige) René Beks op de site van Hendriks Coppelmans “maar dit circulaire bouwproject is een mooie pilot voor ons allemaal”.
Het gaat bijvoorbeeld om het terugsplitsen van beton tot grind, zand en cement, nieuwe bakstenen produceren met puin van oude (met wat glas toegevoegd), FSC-hout en dakpannen hergebruiken.
De verslaglegging door ‘Thuis en aanhang beperkt zich vooralsnog tot het schetsen van intenties en processen – die inmiddels achter de rug zijn.
Het zou aardig zijn om achteraf te horen wat hoe de pilot uitgepakt heeft.

Oud en nieuw
De bouwplaats
Nog eens de bouwplaats

Zon en wind in Eindhoven: het valt zwaar tegen

Inleiding en de concept-RES MRE
Eindhoven lult veel, maar doet weinig. Dat is het overheersende beeld in de “Beleidsnota Zonneparken en windturbines in Eindhoven” dd juli 2020 .
De nota met toebehoren is te vinden in het Eindhovense raadsinformatiesysteem op https://eindhoven.parlaeus.nl/user/agenda/action=view/id=1094 (even scrollen en zoeken).

Het werkstuk moet er komen, omdat in het Klimaatakkoord is afgesproken dat er landsbreed in 30 regio’s een Regionale Energie Strategie (RES) moet komen. De RES mikt op 2030 .
De RES functioneert binnen het grotere geheel van het Klimaatakkoord. Dat wil 49% CO2,eq – reductie in 2030 en 95% in 2050. De RES is als het ware een tussensprint.
De RES heeft ook inhoudelijk een beperkte reikwijdte. Alle RES-sen samen moeten 35TWH (126PJ) duurzame stroom opleveren uit wind en grootschalige zon (dat is ongeveer 30% van het huidige elektriciteitsbudget). Alle stroom die niet uit wind en grootschalige zon komt (bijvoorbeeld kleinschalig op woningdaken of uit biomassa) , telt niet mee voor de RES, maar wel voor het grotere geheel.
Verder moet ongeveer 20% van de huizen van het gas af.

De Metropool Regio Eindhoven (MRE) is een van die 30 gebieden. Aan de concept-RES van de MRE is in deze kolommen al eerder aandacht besteed. Zie www.bjmgerard.nl/?p=13055 . Ik vind die ook niet goed. Veel metataal waarin het probleem herkauwd wordt en niet opgelost, veel dat naar voren geschoven wordt met een PlanMER.
Sommige bijlagen zijn wel goed, maar men pakt bestuurlijk niet door. Er gebeurt te weinig mee.

Zoekgebied in MRE voor grootschalige opwek

Een van de weinige concrete uitspraken (dat moest namelijk van hogerhand) is dat de MRE zegt te willen gaan zorgen voor 2,0TWh (7,2PJ) duurzame stroom. Verder zijn er, niet erg scherp gedefinieerde, zoekgebieden voor grootschalige opwekking.
Maar de MRE heeft zelf niets te vertellen. De feitelijke besluiten moeten genomen worden door de 21 gemeenten die samen de MRE vormen. Daarvan is Eindhoven de grootste.

Eindhoven – de gegevens
OP de Klimaatmonitor kun je van allerlei bestuurlijke eenheden zien wat ze aan energie verbruiken en produceren, Zie https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard/energiegebruik/ . Eindhoven verbruikte in 2018 16,3PJ, verdeeld als 4,7PJ (300GWh) stroom, 7,8PJ warmte en 3,8PJ autobrandstof (dat is exclusief de brandstof op de autosnelwegen, dus alleen het onderliggend wegennet).
Deze laatste post telt voor de RES niet direct mee (wel voor het grotere geheel). De warmte telt wel mee in de RES.
De Beleidsnota verwacht dat het Eindhovense stroomverbruik in 2050 rond de 15PJ zit, waar tegenover staat dat een flink deel van de warmtevraag en de meeste autobrandstof wegvalt.
Als daarnaast ook op grote schaal waterstof gemaakt moet gaan worden, of als er in Eindhoven grote datacenters komen, schiet die 15PJ nog veel verder omhoog.

De Eindhovense Beleidsnota, waar dit artikel over gaat,  heeft alleen betrekking op de stroom. De 21 gemeenten binnen de MRE hebben samen 2TWh geboden (7,2PJ), en dat moet ergens worden opgewekt.
Het helpt niet mee dat de MRE zelf niets te vertellen heeft. De gemeentes moeten ieder voor zich een stukje opwekken, en samen moet dat die 2TWh zijn. Dat vraagt om politieke afschuifprocessen, en dat is precies wat Eindhoven lijkt te doen. Bijvoorbeeld op de vijf Kempengemeenten (Oirschot, Bergeijk, Reusel-de Mierden, Bladel en Eersel), die al ver voor de RES ambitieuze plannen hadden met duurzame energie. En waar nu in elk geval in Eersel onvrede is ontstaan, niet alleen maar wel mede omdat de rest van de regio weinig doet.

Eindhoven – wind
Dat Eindhoven praktisch niets met wind kan doen, valt te begrijpen. De gemeente is voor een groot deel bebouwd en als je 500m van woningen af wilt blijven en ook aan andere eisen wilt voldoen (bijvoorbeeld t.a.v. het vliegveld) , blijven er weinig mogelijkheden over. Welgeteld één turbine zou er kunnen staan ongeveer op de zuidwestelijke gemeentegrens bij de A67. Maar omdat de provincie, om redenen van landschapsarchitectuur, eist dat windmolens geclusterd worden opgesteld met minstens drie, kan dat alleen in samenwerking met andere gemeenten.

Mogelijkheden voor wind

mogelijkheden voor zon

Eindhoven – zon
Dat is een ander verhaal.

Op basis van de huidige techniek kan men met zon op daken 1,4PJ halen, 30% van de 4,7PJ die nu nodig is. Met het verstrijken van de jaren zal de techniek verbeteren (folie en panelen in gevels), maar de vraag ook. Zonneparken op de grond zullen onmisbaar blijken.

Zoals overal, is ook in Eindhoven elke vierkante meter al bestemd met een min of meer duidelijk doel. Een flink zonnepark vraagt om de politieke uitspraak dat je de zonnepark-bestemming belangrijker vindt dan de bestaande bestemming, waarna dat juridisch wordt vastgelegd in een bestemmingsplan.
En precies daar wringt het. Bijna alle antwoorden beginnen met “NEE”. Soms met ‘tenzij’ erbij, en dat ‘tenzij’ heeft dan betrekking op dat het gebied of tijdelijk is (dan 25 jaar) of een ongebruikt overgangsgebied is wat aan nadere eisen moet voldoen.
Een klein stukje in Noordwest Eindhoven is ‘ja mits tijdelijk’ en alleen langs de snelwegen staat er geen ‘mits’ bij – maar dat zou weinig opleveren.

Die ‘tijdelijkheid’ is raar. Geen enkele andere bestemming, behalve bouwketen en zo, is tijdelijk. Niemand wil dat de Kennedylaan tijdelijk is, en niemand eist dat PSV geld opzij legt om na 25 jaar de grond onder  het stadion weer schoon op te leveren. Het is eigenlijk absurd dat dat bij zonneparken wel moet.
Je kunt wel in den blinde hopen (zoals het raadsvoorstel doet dat bij de Beleidsnota hoort) dat nieuwe technologieën wind en zon overbodig zullen maken, maar vooralsnog blijkt dat uit niets. Gegeven de sterke groei van de vraag, zal die nieuwe techniek eerder de oude aanvullen als vervangen. Kortom, een kul-argument.

En uiteindelijk wordt er dus in dit raadsvoorstel van de zogenaamd slimste stad van Nederland geen vierkante meter concreet gepland. Geen wonder dat ze in de randgemeenten chagrijnig worden en dat de MRE de slapste RES van heel Brabant heeft.

Het voorstel van Yildirim langs de Urhhovenseweg

Yildirim
Meneer Yildirim had een brief naar de gemeenteraad en naar de krant gestuurd dat Eindhoven kansen miste. Ik heb verder niks met Yildirim en ik heb hem nooit gezien, maar de man heeft groot gelijk, en hij was de enige die de moeite genomen had om een brief te sturen.
Hij had op een stafkaart ingetekend waar het volgens hem kon. Bovenstaand gebied ligt langs de Urkhovenseweg, het merendeel tussen de Urkhovenseweg en het spoor. Het is een stukje Eindhoven waar al jaren niets gebeurt en waar, bij wijze van uitzondering, niemand dichtbij woont. En ik heb er nog nooit een recreant gezien en een goed aangelegd zonnepark moet er de natuur kunnen verbeteren.
Ik fiets er regelmatig langs (binnendoor naar de Hulsterbrug in Geldrop). Met onlangs fietsen wat plaatjes geschoten:

Je kijkt naar het Westen, richting spoorlijn. Als Eindhoven zonodig iets innovatiefs wil doen,laten ze dan wat bedenken om panelen onder een hoogspanningslijn te zetten zo dat Tennet er toch bij kan.

Of in de oksel van de A58 en de Poot van Metz, bij de Nieuwe Achtse Heide. Ook een verre negorij waar bijna niemand woont, en waar men misschien ooit nog eens verdere economische groei had gehoopt te realiseren.

Moties
Ik heb er voor Jannie Visscher van de Eindhovense SP in een nachtelijke sessie (in niet-bijgeschaafde vorm)  acht moties uit geramd voor de raadsbehandeling op 16 september 2020, waarvan er vier ingediend zijn en die zijn alle vier zonder stemming overgenomen.
Die gaan over dat de gemeenteraad

  • in 2030 een kwantitatief doel geformuleerd wil zien (dat ontbreekt nu volledig)
  • tijdelijkheid van zonneparken niet als een automatisme voorop wil stellen, maar om dit op basis van maatwerk te doen
  • in Brainport tot een recyclingstructuur voor (materialen van) zonneparken wil komen
  • elke twee jaar een evaluatie wil zien

De tekst van alle acht de moties is (in niet-bijgeschaafde vorm) in de bijlage te vinden.

TEC wil energieneutraal Terheijden – wat betekent dat? (Update vanwege tegenslag)

De dorpscoöperatie Traais Energie Collectief (TEC) wil Terheijden binnen vijf jaar energieneutraal maken, en dit geheel in eigen beheer. Daartoe worden een aantal projecten uitgevoerd, waarvan een zelfbeheerd warmtenet het opvallendste is.

Het initiatief hoort bij de eerste ronde van door  het Rijk gesubsidieerde ‘Proeftuin aardgasvrije wijken’ – ronde. Hier een analyserende beschrijving van een goed initiatief.

Terheijden ligt een paar kilometer ten Noorden van Breda, maar valt onder de gemeente Drimmelen.

De voorgeschiedenis, de financiering en de organisatie.
Zie https://traaisenergiecollectief.nl/collectief/ .
Het Traais Energie Collectief is tot stand gekomen door de inzet van Petra Kimmel en oud-Terheijdenaar Pim de Ridder, specialist in duurzame energie. Met zijn bedrijf Izzy Projects helpt hij burgers bij het opzetten van duurzame initiatieven.

Het TEC is een coöperatie waarvan inwoners van Terheijden lid kunnen worden. Dat kost eenmalig €10 en daarna €15 per jaar. Het TEC heeft vooral bestuurlijke, vertegenwoordigende en enthousiasmerende taken.

Zie https://traaiseenergiemaatschappij.nl/vraag-en-antwoord/organisatie/nog-een-titel-van-ene-andere-vraag/ .
De feitelijke arbeid (die professionele vaardigheden eist) is georganiseerd in een holding “Traaise Energie Maatschappij (TREM)” die onder controle staat van de coöperatie. De aandelen van de holding zitten bij het TEC (met een prioriteitsaandeel) en bij de Brabantse Duurzame Energiewerken (BDEW), een initiatief van Izzy Projects BV. BDEW heeft de investeringen tot nu toe voorgefinancierd. De bedoeling is dat BDEW zich medio 2023 grotendeels teruggetrokken heeft en zijn geld terug krijgt op basis van uren- en kostenstaten en een deel van het toekomstig rendement.

Onder de holding hangen, indien zinvol, rechtspersonen voor de afzonderlijke activiteiten.

Naast de voorfinanciering door BDEW heeft het project 3,4 miljoen subsidie van het Rijk ontvangen in het kader van de ‘Proeftuin aardgasvrije wijken’- project. De provincie Noord-Brabant heeft daar 0,125 miljoen aan toegevoegd.

De Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) is in beeld geweest voor deelname in de holding, maar heeft zich voorlopig teruggetrokken. Woordvoerder De Kool zei in de NRC van 23 juni 2020 dat de sterk uiteenlopende risico’s van zon en wind enerzijds, en warmte anderzijds, binnen één organisatie teveel van het goede waren voor de condities binnen de BOM. Dit terwijl ook De Kool het een goed plan vond. Misschien later, zei hij, als het allemaal wat overzichtelijker is.

De banken beginnen sowieso niet aan een dergelijk project. Ze vinden het risico gigantisch (weer de NRC), terwijl initiatiefnemen De Ridder dat erg vindt meevallen.

Om aan verder werkkapitaal te komen, is TEC gestart met de verkoop van ‘Traaise bouwstenen’ . Traaise Bouwstenen zijn een lening aan de Traaise Energie Maatschappij. Een Bouwsteen kost € 250,-. In totaal verstrekt de Traaise Energie Maatschappij in deze fase € 505.000,- aan obligaties. Dat zijn 2020 Traaise Bouwstenen. Een persoon kan voor maximaal 80 Traaise Bouwstenen inschrijven. De inschrijfperiode loopt van 11 juni tot en met 6 september 2020.
Men ontvangt een vaste rente van 7%. De looptijd van een Traaise Bouwsteen is vier jaar, met een mogelijke verlenging tot 8 jaar.
Ter gelegenheid van de feestelijke aftrap (op Zoom) was er een obligatie-tripel gebrouwen. Dd juli 2020 stond de teller op €300.000 .

Een  en ander geeft aan dat de TEC nog in zijn beginstadium is. Dat geldt, in wisselende mate, ook voor de concrete projecten.

Het haventje en (op de achtergrond) de Mark bij Terheijden (foto bgerard)

Welke, en hoeveel, energie moet er eigenlijk verduurzaamd worden?
De gemeente Drimmelen telde op 01 jan 2020 27629 inwoners, waarvan er 6261 in Terheijden wonen. Ook wat betreft het aantal huizen is Terheijden 23% van Drimmelen.
Deze omweg is nodig, omdat de standaard-website in deze, de Klimaatmonitor, slechts tot op gemeenteschaal specificeert. De aanname is nu dat de verhoudingen binnen Terheijden dezelfde zijn als binnen Drimmelen als geheel.

In Drimmelen als geheel ging in 2017 1570TJ op aan warmte en 420TJ op aan stroom (en verder 977TJ aan voertuigbrandstof, maar dat staat buiten het coöperatiegebeuren). Van de totaal aan warmte en stroom van 1990TJ ging dus 79% naar warmte en 21% naar stroom. De aanname is dus dat dat in Terheijden ook zo is.
De website https://allecijfers.nl/buurt/Terheijden-drimmelen/ komt over2018 per gemiddelde woning in Terheijden op 44GJ/y warmte uit gas, en op 11GY/y uit stroom – wat nagenoeg dezelfde gas-stroomverhouding is, maar dan alleen voor woningen.

In de categorie ‘Gebouwde omgeving’ , waartoe de werkzaamheden van TEC zich beperken, is Drimmelen als geheel, over 2017 en over 2018) goed voor 893TJ.
Hiervan 23% toerekenend aan Terheijden zadelt dit dorp op met 205TJ ter afdekking van de gebouwde omgeving, dus onderverdeeld in 162TJ warmte en 43TJ stroom.

Warmtepompen, die in aanvulling op de TEO nodig zijn, roepen een extra stroomvraag op. Hoe groot die is, is moeilijk in te schatten. Meestal rekent men (grof) dat om 4J warmte te leveren,je 1J stroom nodig hebt. Bovenstaande elektriciteitsvraag zou dan verdubbelen. Maar door de TEO (als dat lukt) zal dat minder zijn. Hoeveel minder is onduidelijk.

Overigens valt in de Klimaatmonitor de enorme post landbouw (en bosbouw en visserij, maar die tellen niet mee). Dat was in 2018 de grootste post van alle, en dat komt door de kastuinbouw bij Made, de hoofdkern van de gemeente Drimmelen.

Het project ‘Energiebesparing’
Het TEC heeft een besparingsteam opgezet, dat gratis huisscans uitvoert en een gratis energiebox levert.
Met de uitkering Regeling Reductie Energiegebruik (RREhelpt de gemeente Drimmelen huiseigenaren om energie te besparen.

Het project ‘Zon op Traaise daken’
Het eerste dakproject bestaat uit 120 PV-panelen op het dak van de schietclub Wilhelm Tell, elk  330Wp, die samen jaarlijks goed zijn voor 37000kWh (0,13TJ).
Dit loopt via de postcoderoosregeling, die gedurende 15 jaar vrijstelling van energiebelasting verzorgt. Die 15 jaar is ook de looptijd van de afspraak met de schietclub (die 14 panelen krijgt).
Voor dit project is een satelliet-coöperatie opgericht, dus een aparte rechtspersoon. Dit paneel moet €377 gaan kosten.

Bedoeling is dat andere dakprojecten volgen.

Ontwerp van Zonnepark de Bergen door de landschapsarchitecten Hofstra en Heersche

Het project zonnepark De Bergen
Dat park moet 27000 panelen gaan tellen. De bouwvergunning van de gemeente is rond, evenals de SDE+ (zoals gebruikelijk voor 15 jaar). Er loopt nog beroep (niet van mensen uit Terheijden). Men is optimistisch in Terheijden.
Het park (SDE+ gegevens zie hieronder) moet 11,3MWp worden en daarmee goed zijn voor ongeveer 11 miljoen kWh (ongeveer 38TJ) .

Locatie en SDE+ gegevens van het zonnepark.

Het project Windturbine De Noord
Er komen 28 windturbines langs de A16, verdeeld over vijf clusters. Een van die vijf clusters is windpark Zonzeel, waar zes turbines komen (zie https://windparkzonzeel.nl/projectinfo/ ): twee van Eneco, drie van Pure Energy en één (via Izzy Projects) van het TEC.
Er loopt nog beroep bij de Raad van State. Men is optimistisch in Terheijden.

De precieze kenmerken zijn volgens de website van windpark Zonzeel (dd juli 2020) nog niet bepaald, maar ze moeten ongeveer tussen de 3,5 en 4,5MW worden (tiphoogte rond de 200m). TEC zegt dat ongeveer 16 miljoen kWh gaat worden opgewekt (ca 58TJ), wat een molen van ca 4,5MW impliceert. Mogelijk loopt de website van Zonzeel achter?

De molen kost ca 6,5 miljoen €.

Het project Warmtenet
Dat is het meest bijzondere deel van het geheel. Kleine, zelfgerunde, warmtenetten zijn zeldzaam. En riskant, vinden nogal wat mensen. Minstens 70% van de huishoudens moet meedoen.

De eerste fase, die 500 huizen verzorgt, is inmiddels af. Daarna komt geleidelijk aan de rest van het dorp aan de beurt.
De aanleg gebeurt in elk geval niet roekeloos. Traaise Energie Maatschappij werkt samen met een aantal partners: Rotterdam Engineering, Aannemersbedrijf Nijkamp, Bouwbedrijf Strukton en Kuijpers zijn de partners voor de ontwikkeling, de aanleg van het netwerk en het inregelen van de installaties. Ook voor het leveren van warmte hebben we de juiste partner gevonden, het Brabantse bedrijf Kelvin (dat de vergunning van de ACM inbrengt).
De levering van warmte via het warmtenet wordt ondergebracht bij  de dochteronderneming Eerste Traais Warmtebedrijf (ETW) .

De warmte wordt onder 70°C aangeleverd. Dat betekent dat er geen ingrijpende maatregelen aan de woning nodig zijn (al is goede isolatie natuurlijk altijd verstandig).

Er is een voorziening voor piekmomenten en technisch falen.

Monteur aan het werk bij de leidingen van het warmtenet (foto bgerard)

Aansluiting is tot €3000 gratis (voor de burger).
Daarna geldt de gebruikelijke tarifering van de Warmtewet, met een vastrecht en een prijs per afgenomen GJ. Dit volgt het Niet Meer Dan Anders-beginsel (er staat overigens een nieuwe Warmtewet op de rol bij de Tweede Kamer).

Een warmtenet is net zo duurzaam als zijn voeding.
Het warmtenet moet gaan draaien op warmte uit het nabijgelegen riviertje de Mark en, indien mogelijk, op geothermie. Beide zijn nu nog niet beschikbaar. Daarom draait het warmtenet nu op ‘transitiegas’. De bedoeling is dat dat in vijf jaar afgebouwd wordt, waarna Terheijden energieneutraal zou moeten zijn.

De Mark
T
hermische Energie uit Oppervlaktewater (TEO) is een techniek die nog aan het begin staat. Het idee is dat je ’s zomers warmte aan het water onttrekt (waardoor dat bijvoorbeeld van 21 naar 19°C gaat), en dat je dat water van 20°C in de bodem opslaat, waarna je het er ’s winters weer uithaalt. Als je de verwarmingsinstallatie in je huis achterstevoren laat werken en die warmte ook in  de grond stopt, heb je koeling – ook nooit weg.

TEO is zeker mogelijk, maar hoe en hoeveel en met welke gevolgen (onder andere ecologische) is nog slechts beperkt bekend. In mei 2019 is de Green Deal getekend voor verdere ontwikkeling.
De STOWA (zeg meer het wetenschappelijk bureau van de waterschappen) maakt zich er sterk voor, zie www.stowa.nl/onderwerpen/circulaire-economie/produceren-van-energie-om-aquathermie/thermische-energie-uit .

De TEC-site heeft een leuke animatie op https://youtu.be/hWoMxkeN2vU .
Daar blijkt overigens uit dat bij  heel lage wintertemperaturen het warmtenet bijgestookt wordt met lokaal geteelde houtige biomassa uit olifantsgras – een goed idee, maar het komt in de hoofdtekst van de site niet terug.

Links gaat zomers de warmte de diepte in, rechts gaat de warmte ’s winters de diepte uit, richting gebruikers. Hoe de ondergrondse opslag gerealiseerd wordt, is niet op de TEC-site te vinden. En omdat de Mark bevaarbaar is, kun je niet zomaar je warmtewisselaar in de rivier leggen.
Ook elektriciteitsoverschotten kunnen in warmte worden omgezet en ondergronds opgeslagen.

 Om ’s winters van water van bijv. 20°C het beoogde water van 70°C te maken, wordt een forse centrale warmtepomp nageschakeld (die weer extra stroom vreet).

Mij lijkt het schema uitvoerbaar, maar de praktijk moet het situatiegebonden aantonen.

Geothermie
Geothermie is nooit een bij voorbaat gelopen race. Het is wel erg warm op 1,5 km diepte, maar er moet ook nog zoiets zijn als een poreuze zandlaag waar water doorheen geperst kan worden. En er moeten geen geologische breuken zijn die kunnen gaan schuiven..

Initiatiefnemer De Ridder heeft een opsporingsvergunning aangevraagd bij het ministerie van EZK, maar heeft die nog niet binnen.
Ondertussen heeft het  Ministerie van EZK een opsporingsvergunning verleend aan Geothermie Brabant en Hydreco Geomec (Geothermie Brabant is een coproductie van het Energiefonds van de provincie en de projectontwikkelaar Hydreco Geomec, en Hydreco Geomec was een dochter van Brabant Water, maar de aandelen zijn in januari 2020 verkocht aan ENGIE).
Deze opsporingsvergunning geeft hen het recht om gedurende 4 jaar naar aardwarmte te zoeken. De vergunning is afgegeven voor het zoekgebied ‘Made 2’. Dit zoekgebied van circa 53 km2 ligt op het grondgebied van de gemeenten Drimmelen, Oosterhout en Geertruidenberg. Er zijn al gegevens beschikbaar over de diepere ondergrond van een gedeelte van het zoekgebied. Op basis daarvan wordt een boorlocatie in het kastuinbouwgebied Plukmade het meest kansrijk ingeschat.
Hoe de gewenste opsporingsvergunning van De Ridder en de verleende opsporingsvergunning aan Hydreco Geomec en het Energiefonds zich onderling verhouden, is mij op dit moment niet duidelijk. Mogelijk kunnen beide naast elkaar bestaan.

De geologie van het zoekgebied van het Hydreco Geomec_Geothermie Brabant onderzoek (presentatie aan de gemeenteraad van Drimmelen dd 12 sept 2019)

Het hoofdkwartier, annex ‘De Energiebrouwerij’.
De stroomkabels van Windmolen de Noord en Zonnepark de Bergen komen in de brouwerij bij elkaar. Vanuit hier gaat de stroom verder het elektriciteitsnet op. Een deel van de stroom gebruiken we voor de warmtepompen in de Energiebrouwerij. Met deze pompen brengen we de warmte voor het Traais Warmtenetwerk op de juiste temperatuur, voordat het de huizen in gaat.
De nieuwste technieken voor duurzame energie worden hier toegepast. Een belangrijke toepassing is cablepooling. Bij deze techniek gaat energie, opgewekt uit wind en zon, door één kabel naar het elektriciteitsnet. Zo wordt de infrastructuur optimaal gebruikt.
Verder wordt gewerkt aan energieopslag en flexibele energielevering.

Het moet een publieke omgeving worden met een markante uitstraling. Omwonenden en (binnen)huisarchitecten hebben al van gedachten gewisseld.

De Energiebrouwerij zou in 2021 open moeten gaan.

Een korte nabeschouwing
Twee opmerkingen.

De eerste is of het hele project organisatorisch en energetisch haalbaar is (financieel is voor mij niet te beoordelen).
Mijns inziens zit het project organisatorisch, in elk geval op papier, goed in elkaar. Wat er feitelijk achter de schermen gebeurt onttrekt zich aan mijn waarneming, maar er zijn geen aanwijzingen die op interne ellende wijzen.
Als de vergunning voor het zonnepark en de windturbine definitief zijn, is daarmee in elk geval de jaarlijkse elektriciteitsbehoefte gemiddeld ruim afgedekt (met reserve voor de nieuwe warmtepompen). Praktische zaken als de capaciteit van Enexis en eventuele eigen elektriciteitsopslag worden op de site niet behandeld. Mogelijk komt dat nog.
Het warmteverhaal is op dit moment, vanwege het ontbreken van concrete cijfers, nog niet beoordeelbaar. Het is aannemelijk dat TEO zal werken en flink zal opleveren, maar meer dan dat valt op dit moment niet te zeggen.
Geothermie in Terheijden is een open vraag.

De Mark bij Terheijden (foto bgerard)

De andere is of de Terheijdense aanpak model kan staan voor heel Nederland.
Nee, niet omdat het model slecht is, maar omdat het noodzakelijkerwijs beperkingen kent. Dat valt de initiatiefnemers niet aan te rekenen.
Een van de beperkingen is dat het project, ook binnen Terheijden zelf, alleen over de gebouwde omgeving gaat en bijvoorbeeld niet over verkeer en vervoer. Binnen de ruimere schaal van de hele gemeente Drimmelen neemt het project bijvoorbeeld ook niet de grootverbruikers in de landbouw mee.
Een andere beperking is dat de Mark een specifieke, eindige energiebron is. Het is niet bewezen, maar wel aannemelijk dat Terheijden genoeg warmte uit de Mark kan halen voor eigen gebruik. Het is al iets minder aannemelijk dat dat voor de hele gemeente Drimmelen zou lukken, en nog minder aannemelijk als bijvoorbeeld ook Breda warmte aan de Mark gaat onttrekken.
Net als de Maas steeds verder opwarmt door de warmtelozingen van de kerncentrales onderweg, kan de Mark steeds verder afkoelen door de onttrekkingen onderweg.

Hoe dan ook beslaat het totaal aan Nederlandse woningen slechts ongeveer 12%, en de totale Nederlandse gebouwde omgeving slechts ongeveer 20% van het totale Nederlandse energiebudget . Er zijn mensen die denken dat je er bent als je alle huizen geïsoleerd hebt, maar dat is veel te simpel. Het probleem is zeer veel groter dan alleen de woningvoorraad, en dus ook zeer veel groter dan met alleen burgercoöperaties kan worden opgelost.  



Update dd 04 november 2020

Het project in Terheijden loopt tegen tegenvallers op, en daramee tegen ernstige vertraging. De NRC schreeef erover op 03 november. Het artikel is in te zien op https://traaisenergiecollectief.nl/nieuws/in-het-nrc-3-november/ .

Een deel bestaat uit gangbare problemen.
Bij het graven is munitie gevonden uit de Tweede Wereldoorlog.
De Traaise windturbine is een van de zes windturbines die bij Zonzeel langs de A16 staan (het B-cluster). De Raad van State heeft een aantal bedenkingen geformuleerd tegen het A16-plan. Die zijn niet fundamenteel, maar de provincie moet er een antwoord op verzinnen en dat kost weer tijd. Voor wat de povincie ervan vindt, zie www.brabant.nl/actueel/nieuws/ruimtelijke-ontwikkeling/2020/raad-van-state-in-basis-akkoord-met-plan-windenergie-a16 .

Het vervelendste is dat de rechter de vergunning blokkeert voor zonnepark De Bergen. Er gaat een heel verhaal aan vooraf over hoe de gemeente Drimmelen eerst heel veel zonneparken wilde en, na protesten, uiteindelijk maar 10 hectare die men ondershands aan het Traais Energie Collectief gegund had.
Maar er was een Italiaanse zonneparkenboer (NaGa Solar) die in de begintijd al een claim op veel meer lappen in de toen nog veel grotere opzet geclaimd had. NaGa Solar vond dat zij evenveel recht hadden op de 10 hectare die overbleef en er op dezelfde manier mee om konden gaan als het TEC dat van plan was. De gemeente Drimmelen had zijn wensen niet secuur genoeg in beleid omgezet. Wat er stond, had een te algemeen karakter waardoor iedereen aan kon voldoen. Dd dit commentara was nog niet duidelijk wat het TEC ging doen.

Het probleem zou niet bestaan als de productie en levering van energie in dit land niet als een commerciele dienstverlening gedefinieerd was, maar als een openbare Nutsverplichting die daarom niet aanbestedingsplichtig was.

Boven: de Mark bj Terheijde (foto bgerard)
Links: plattegrond van de windturbines langs de A16. Een van de zes molens in cluster B is van het TEC