CO2 -prijs onder het EU ETS schiet door de €50 per ton (update 6 juli 2021 en 22 oktober 2023)

Let erop dat dit artikel, voor wat betreft de concrete getallen, inmiddels verouderd is. De beschreven systematiek is niet verouderd.

Nederlandse CO2 – heffing momenteel ineffectief

Hoe werkt het systeem?
Het Emission Trade System is het belangrijkste mechanisme waarover de EU beschikt om de uitstoot van broeikasgassen door de industrie te verminderen.

Het systeem heeft enkele kenmerken:

Werking van het ETS
  • De ton CO2 is de eenheid
  • Aan het totaal aantal ton CO2 dat jaarlijks in de EU (+ Ijsland, Noorwegen en Liechtenstein) is een maximum gesteld. Dit resulteert in evenzovele rechten.
  • Sinds 2013 tellen ook een deel van het N2O (lachgas) en PFK’s (perfluorkoolstoffen) uit de aluminiumproductie mee als broeikasgas. Die worden op de gebruikelijke manier tot CO2 omgerekend.
  • Deze ‘cap’ stabiliseerde eerst de uitstoot op die van 1990, maar daalt vanaf 2013 met 1,7% en vanaf 2020 met 2,2% per jaar en binnenkort (na juni 2021) mogelijk nog sneller
  • Bedrijven moeten over rechten beschikken als ze CO2 uitstoten
  • Het gaat om bedrijfscategorieën (zie hieronder)
  • Sinds 2013 moeten ze die kopen op een veiling waarvan de opbrengst naar de nationale schatkist gaat. Het aandeel kopen versus gratis loopt op 48% versus 47% in 2020 (de resterende 5% is voor nieuwkomers en innovatie.
  • Ten dele krijgen ze die voor niets.
    IN de testfase van het systeem (2005 t/m 2008) kregen alle onderneming alles, wat de op dat moment uitstootten, gratis.
    Ook ondernemingen waarvan men (al dan niet terecht en na het nodige gelobby) bang was dat ze anders hun werk buiten de EU zouden gaan uitvoeren (carbon leakage), kregen veel rechten gratis (bijvoorbeeld Tata Steel). Vanaf 2020 is dit de enige reden om nog gratis rechten uit te keren. Energiebedrijven krijgen bijvoorbeeld sinds 2020  geen gratis rechten meer.
    Tot 2013 keerden de nationale overheden de gratis rechten uit, na 2013 deed de Europese Commissie dat.
  • Koolstofrechten die niet nodig zijn voor de eigen uitstoot mogen worden verhandeld (‘Trade’). Wie te weinig koolstofrechten heeft, moet bijkopen. Dit werkt in zekere zin als een soort bonus-malus systeem. De transacties vinden plaats op de Duitse EEX.
  • In Europa vallen 11000 bedrijven onder het ETS, die samen goed zijn voor 45% van de Europese broeikasgasuitstoot
  • Sinds 2012 valt ook de luchtvaart onder het ETS, voor vluchten waarvan start en landing binnen de EU28 liggen.

Bedrijfscategorieën waarvoor het ETS geldt:

Het ETS heeft voor- en nadelen ten opzichte van andere manieren om koolstof te belasten.

  • Een voordeel is dat de emissies met zekerheid dalen, omdat het systeem dat voorschrijft. Bij  een ‘gewone’ koolstofbelasting is die zekerheid er niet.
  • Een voordeel is dat de CO2 – besparing naar de plek schuift waar die het goedkoopste is.
  • Voordeel is dat een juiste uitvoering van het ETS bewustwording en innovatie in de hand werkt
  • Een nadeel is dat het ETS als een Brussels compromis ontstaan is en dus onder invloed van industriële lobby’s (die er overigens ook geweest zouden zijn bij een nationaal versie van het ETS). Daardoor heeft het systeem de kleur aangenomen van de grote bedrijven die bestonden ten tijde van invoering.
  • Een nadelig gevolg daarvan is dat er in het begin teveel gratis rechten verstrekt zijn. Na de testfase stortte de prijs van een recht in van ca 30€/ton tot onder de €5 per ton (zie afbeelding hieronder). Dat heeft heel land alle goede bedoelingen gefrustreerd.
    De economische crisis van 2008-2009 versterkte dat effect.
    Vervolgens ontstond er een levendig gesjacher, waarbij grote vervuilende bedrijven aan het systeem verdienden in plaats van betaalden. Zie https://ce.nl/publicaties/calculation-of-additional-profits-of-sectors-and-firms-from-the-eu-ets-2008-2015/ . Dit droeg niet bij aan de populariteit va het systeem bij de bevolking.
    In 2013 waren er meer gratis rechten dan nodig was voor de totale uitstoot in dat jaar.  
  • Het is een traag systeem. De lange adem moet zijn werk doen.

Voor meer uitleg zie www.emissieautoriteit.nl/onderwerpen/wat-is-emissiehandel en https://ec.europa.eu/clima/policies/ets_nl .
Voor een eerder verhaal op deze site zie Europese CO2 – heffing aangescherpt, ook voor de luchtvaart .

Update dd 06 juli 2021
Het Financieel Dagblad had enkele goede artikelen op basis van gelekte hervormingsvoorstellen van de Europese Commissie.
Een absolute noviteit in de wereld is een heffing aan de grenzen van de EU op importgoederen, die op basis van de veel lagere mondiale koolstofprijs vervaardigd zijn (en dus ernstig concurrentievoordeel hebben). Dat zou moeten gaan gelden voor de sectoren cement, staal, aluminium, kunstmest en elektriciteit.
Tot nu toe genieten sommige van deze bedrijven voordeel in de vorm van gratis rechten. Men is bang dat ze anders de benen nemen naar buiten de EU. Het instellen van de grensheffing zou dan de gratis rechten overbodig maken. Daarom hebben de energievretende bedrijven er altijd zelf voor gelobbied.
Toch schreeuwen de staal- en vooral de aluminiumsector, nu het puntje bij het paaltje komt, moord en brand. Ze eten blijkbaar liever van twee walletjes. De cementindustrie schreeuwt wat minder hard (die verkast dan ook niet zo gemakkelijk).
Het moderne Zweedse ijzerertsconcern LKAB, dat een schoner productieproces heeft (met waterstof als reductor), wil juist de grensheffing wel en vindt dat de EC niet snel genoeg gaat. ( www.lkab.com/en/ )

Met waterstof (ipv cokes) gereduceerd sponsijzer van LKAB ( www.lkab.com/en/news-room/press-releases/hybrit-ssab-lkab-and-vattenfall-first-in-the-world-with-hydrogen-reduced-sponge-iron/?aid=16447 )

Verder zal de daling van de ‘cap’ sneller gaan.

Het is de bedoeling dat ook weg- en zeetransport en gebouwen aan het ETS gaan betalen (de luchtvaart betaalt al, zij het nog lang niet alles). Maar dat wordt een technisch en politiek moeilijk verhaal. Mogelijk is daar een aparte prijsvorming voor nodig.

Deze gelekte ontwikkelingen staan in een officieel mega-plan, dat op 14 juli 2021 gepubliceerd wordt. Ik schrijf er daarom liever dan verder over.

Koolstofprijs onder het ETS door de jaren heen (Sandbag)

In 2013 is het ETS hervormd, o.a. door ingrepen die blijvend of tijdelijk rechten uit de markt namen (bijna de helft ging in de ijskast). Dit samen met de permanent dalende cap (sinds 2013 -2,2%/jaar) dreef de prijs vanaf 2016 geleidelijk aan weer omhoog. Daarna ging het steeds sneller, tot op 5 mei 2021 het bericht in de NRC stond dat de prijs voor het eerst door de €50/ton-grens gegaan was – wat velen niet voor mogelijk hadden gehouden.

Men zag meteen een effect, bijvoorbeeld dat de opslag van CO2 in de zeebodem ineens weer op de agenda stond (op welke trend ik hier nu niet in ga).
Sandbag gaf onderstaand verloop van de prijs .

Op 2 juli stond de prijs op ruim €57 en eind december 2021 rond de €80/ton CO2).

Nieuwe ontwikkelingen zijn te verwachten, maar op het moment dat dit geschreven wordt, wordt daarover nog gespeculeerd.
De ambities van de EU zijn aangescherpt, dus te verwachten is dat de mechanismen dat ook worden en dat de prijs verder omhoog gaat.

Tegelijk ligt de CO2 – prijs buiten de EU onder de €2/ton.
Het Financieel Dagblad van 04 juli 2021 wijdde een artikel aan dit mondiale carbon credits-systeem, dat op dat moment op €3 tot €5 stond. Dat systeem is ingesteld in het Kyotoverdrag en kent, mede omdat niet alle landen uiteindelij kmeedoen, ook een groot overschot aan rechten. Zie https://fd.nl/ondernemen/1390462/greenwashing-bedrijven-dreigt-door-lage-prijs-co-compensatie?utm_medium=email&utm_source=nieuwsbrief&utm_campaign=fd-ochtendnieuwsbrief&utm_content=1352426_46079_20210705&utm_term=B .

In 2023 schommelde het ETS-tarief tussen de 80 en 100 €/ton CO2 .

Het verschil beïnvloedt de concurrentieverhoudingen en daarom wordt er gespeculeerd op een tariefmuur rond Europa ter hoogte van dit prijsverschil. Het worden interessante tijden (zie de update van 06 juli).

De Nederlandse CO2 – heffing
Zie https://www.emissieautoriteit.nl/onderwerpen/themas/co2-heffing .
In de discussies over het Klimaatakkoord was een heftig omstreden onderwerp in hoeverre de industrie moest meebetalen aan de klimaatdoelen. Het kabinet wou er niet aan en daarom tekenden Milieudefensie, Greenpeace, Natuur&Milieu, de Natuur- en Milieufederaties, de Jonge Klimaatbeweging, FNV en MVO niet.
De grote klimaatdemonstratie in maart 2019 zette alsnog de discussie in gang en vernietigende rapporten van PBL en CPB droegen daar eveneens aan bij. Bij Prinsjesdag 2019 kwam het kabinet alsnog met een beperkte CO2 – heffing voor de industrie op de proppen. Milieudefensie, Greenpeace en de Jonge Klimaatbeweging hebben nog steeds niet getekend.

De heffing is inderdaad nogal mild.
De heffing gaat alleen over bedrijven die al onder het ETS vallen, en daarnaast over afvalverbranders en enkele specifieke processen waarbij lachgas vrijkomt. Men wilde dat de Nederlandse regeling zoveel mogelijk op het ETS leek.

Het tarief ziet er als volgt uit ( www.emissieautoriteit.nl/onderwerpen/tarieven-co2-heffing ):

Bij bedrijven die al onder het ETS vallen moeten deze getallen gezien worden als een bodem van ETS en Nederlandse heffing samen.
Als het ETS in 2022 €30 zou zijn geweest, zou de Nederlandse heffing bedragen hebben €40,21 – 30, zodat de som van beide €40,21 is. Als het ETS boven de Nederlandse heffing zit, telt het ETS.
Voor afvalverbranders en lachgasproducenten die niet onder het ETS vallen, telt de volledige Nederlandse heffing.
Net als bij het ETS kent ook de Nederlandse heffing een dalende vrijstelling en handelmogelijkheden.

Vanwege Corona hebben de bedrijven uitstel van betaling gekregen, maar dat maakt dus in praktijk nauwelijks uit.

De regering verwacht dat de kans driekwart is dat de industrie in 2030 een emissiereductie van 14,3 Mton CO2,eq haalt.

Nu het ETS al in 2021 boven de €50 zit (en waarschijnlijk verder stijgt), bestaat er dus de eerste paar jaar in feite alleen voor de afvalverbranders en de lachgasproducenten een nieuwe koolstofheffing.
Inderdaad erg mild. Laten we het op Corona houden.

ETS-bedrijven in Nederland, Brabant en het MRE-gebied
De volledige lijst met inrichtingen die onder het ETS vallen, is te vinden via emissieautoriteit.nl_deelnemende-inrichtingen-eu-ets—januari-2015 . Daar staat nu een lijst dd januari 2015.


Update dd 22 okt 2023: Hieronder de Nederlandse lijst over de jaren 2021 en 2022.


Ik heb er voor mijn site (die focust op Brabant), terug naar 2015, de Brabantse inrichtingen uit gezeefd. Die is te vinden –>

De lijst in het MRE-gebied (Zuidoost Brabant) is:

  • Bavaria N.V. NL-200400297 Provincie Noord-Brabant LIESHOUT
  • Brabantse Asfaltcentrale (BAC) NL-201000120 Provincie Noord-Brabant HELMOND
  • DAF Trucks N.V. NL-200500022 Provincie Noord-Brabant EINDHOVEN
  • KWS Infra B.V. Asfaltcentrale Eindhoven NL-200800077 Provincie Noord-Brabant EINDHOVEN
  • Nyrstar Budel B.V. NL-200500008 Provincie Noord-Brabant Productie of bewerking van non-ferrometalen BUDEL-DORPLEIN
  • Rendac Son B.V. NL-200400181 Provincie Noord-Brabant SON
  • Vlisco Netherlands B.V. NL-200400232 Provincie Noord-Brabant HELMOND
  • WKC Eindhoven NL-200400054 Provincie Noord-Brabant EINDHOVEN (de stadsverwarming op Strijp S)
  • WKC Helmond 1 & 2 NL-200400056 Provincie Noord-Brabant HELMOND (de stadsverwarming)

Deze bedrijven staan allemaal op de lijst vanwege een verbrandingsinstallatie, behalve Nyrstar (in de volksmond de zinkfabriek in Budel).
Zie ook Trafigura en de zinkfabriek – formeel geen probleem, maar het voelt niet lekker .

Nyrstar_foto bgerard

Nyrstar is overigens goed voor 1,2TWh (4,3PJ), ca 1% van het Nederlandse elektriciteitsverbruik . Van die stroom gaat 85% op aan het elektrolyseproces en dat is al geheel geoptimaliseerd (www.ed.nl/economie/symposium-bij-nyrstar-in-budel-bij-metaal-is-veel-energie-te-besparen~a4489ec5/ ).
Het reusachtige zonnepark op de jarosietvelden voorziet maar voor 0,16PJ  in die 4,3PJ (dat staat trouwens fout op de site van Solarcentury/Statkraft – beetje dom. MWh moet GWh zijn.). Nyrstar zegt energieneutraal te zijn, maar haalt dus het merendeel van zijn duurzame energie elders. Zie https://middenlimburgactueel.nl/2021/02/11/nyrstar-budel-produceert-zink-op-bijna-volledig-groene-energie/  en www.nemokennislink.nl/publicaties/zuiver-zink/ .

Zuiver zink maken vreet stroom. Maar dat zuivere zink bespaart elders energie. Verzinkt staal roest 12 keer zo langzaam als onbeschermd staal. En het zit in batterijen en medicijnen.
De industrie verduurzamen is een gecompliceerd verhaal.

IPCC gaat waarschuwen voor ‘tipping points” in het klimaat

Fort Murray wildfire mei 2016 (Wikipedia)

Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) werkt aan een schokkend rapport over ‘tipping points”. Een tipping point is een temperatuur waarbij een plotselinge en vaak onomkeerbare verandering plaatsvindt die vervolgens een lawine aan andere gevolgen kan hebben. In de dialectisch-materialistische filosofie een omslag van kwantiteit naar kwaliteit.

Het IPCC-rapport is nog niet uit, maar een voorontwerp is uitgelekt naar Agence France-Presse, en zodoende kwam het in The Guardian terecht waar ik het gevonden heb. Zie www.theguardian.com/environment/2021/jun/23/climate-change-dangerous-thresholds-un-report en dan via links verder terug.

Het IPCC wordt bekritiseerd omdat het tot nu toe te weinig aandacht besteedt aan tipping points, door velen beschouwd als de zwakste schakel in de IPCC-prognoses. Ter verdediging moet worden aangevoerd, dat het IPCC als publieke organisatie erg voorzichtig is in zijn uitspraken, omdat die grote gevolgen kunnen hebben. Van tipping points was gewoon nog niet genoeg bekend. Kleine oorzaken kunnen hier grote gevolgen hebben. Dat onderzoekt lastig.
En, anders dan vaak gedacht, doet het IPCC niet zelf onderzoek maar verzamelt onderzoek van anderen.
Het tekort aan standpunten wordt dus nu ingehaald. Het rapport zou 12 tipping points gaan behandelen.

https://esd.copernicus.org/articles/12/601/2021/

Mogelijke tipping  points zijn bijvoorbeeld het smelten van de Groenlandse ijskap of delen van die op Antarctica (mogelijk zijn we het tipping point voor delen van de ijskap op West-Antarctica al gepasseerd).  Het smelten van een ijskap is op de korte termijn onomkeerbaar, omdat een ijskap een systeem is dat zichzelf beschermt omdat de witheid zonlicht terugkaatst. Als het ijs weg is, is de witheid weg en de bodem eronder donker en die voorkomt (althans op de korte termijn) een nieuwe ijskap. Men kan dat alledaags waarnemen als sneeuw op straat, die vooral aan de rand smelt.

De Groenlandse ijskap is goed voor 7m zeespiegelstijging, en er zijn geleerden die beweren dat die kap er versneld aan gaat ( Multistability and critical thresholds of the Greenland ice sheet_Nature_11maart2012 ) als de mondiale temperatuur met 1,6°C stijgt (we zitten nu op 1,1°C, zie www.carbonbrief.org/state-of-the-climate-how-the-world-warmed-in-2019 ).

Andere tipping points ontstaan als door de dooi van de permafrost ineens een heleboel methaan in de lucht komt, of als het regenwoud in het Amazonegebied ineens savanne wordt – ook weer zo’n systeem dat zichzelf binnen zekere grenzen beschermt. Maar ook bijvoorbeeld de Golfstroom of het moessonsysteem kunnen instabiel gedrag vertonen.

De Spalte Gletscher op Groenland is in 2020 uiteengevallen. Voor een filmpje waaruit dit een still is, zie https://scx2.b-cdn.net/gfx/news/2020/imagespalteg.gif .
Bron Copernicus Utrecht – ESA

Het wordt griezelig.

Zie ook www.bjmgerard.nl/?p=2877 en www.bjmgerard.nl/?p=3995.
De aanhef-foto is een bosbrand bij en in Fort Murray in Canada dd mei 2016.

Doggerland

Bij elk 1000-tal bezoekers aan de home page van deze site schrijf ik een artikel met een wat afwijkend onderwerp. De 27000-ste bezoeker had nog geen excentriek onderwerp gekregen. Inmiddels is de 28000-ste al gepasseerd – ik loop wat achter. Maar dat komt ook nog wel.

Verdronken land getoond in een museum
Als je bij Zandvoort naar Engeland kijkt, kijk je over Doggerland heen.

Pas eind 19de eeuw accepteerde men in brede kring dat de Bijbel ongeschikt was als geologisch standaardwerk, en kreeg men inzicht in de enorme tijdsduren in de geologie.
De eerste die schreef over een gestegen zeespiegel als oorzaak voor de verdronken bossen, die men aan de Engelse oostkust kan zien (‘voorbij het laagste tij’) was Clement Reid in ‘Submerged Forests’ dd 1913. Hier de eerste expliciete wetenschappelijke  notie dat dit alleen verklaard kon worden door een gestegen zeespiegel.

Submerged Forest (Reid, 1913)

Sindsdien  steeds meer incidentele vondsten, vooral vissers. Aanvankelijk stuitend op desinteresse van beroepsarcheologen want het was niet meer dan een landbrug geweest en je kon het toch niet onderzoeken. Maar dat verschoof, ook al omdat het aantal vondstensnel toenam.
In 1971 verscheen er bijvoorbeeld een overzicht van vondsten door Leendert Louwe Kooijmans van het RijksMuseum van Oudheden (RMO). Maar een eerste definitieve erkenning van dat de Noordzeebodem een interessant gebied in eigen recht  was met wisselende bevolkingen en culturen, kwam met het overzichtswerk ‘Doggerland: a Speculative Survey’ (1998) van Bryony Coles. Hiermee werd de Noordzee de grootste archeologische vindplaats van Europa.
‘Doggerland’ komt van de Doggersbank (die nog een tijd als eiland in het verdronken land bestaan heeft, en nu een ondiepte is). Een ‘dogger’ was in het middelnederlands een vissersboot, met name voor de kabeljauwvangst.

Het Leidse Rijks Museum van Oudheden (RMO) heeft een mooie tentoonstelling gewijd aan wat we nu weten van het verdronken land op de Noordzeebodem. ‘Doggerland’ is daar te zien t/m 31 oktober 2021 en gaat daarna reizen naar andere musea in de kustprovincies. Zie www.rmo.nl/tentoonstellingen/tijdelijke-tentoonstellingen/doggerland/ .
Ik heb de tentoonstelling bezocht.
Het RMO is open van 10.00 t/m 17.00 uur en kost €12,50. Let op eventuele Coronabeperkingen.
Bij de tentoonstelling hoort een mooi boek.

Een miljoen jaar klimaatgeschiedenis
Er zit een periodiciteit in het klimaat. Die heeft astronomische oorzaken (Milankovitch cycli). Afkoeling gaat traag en opwarming snel.

In de warmere perioden (de interglacialen) waren er, vroege of moderne, mensen aanwezig en in de koudere trokken ze weer weg.
Zelfs al bijna een miljoen jaar geleden, toen nog  Homo Antecessor, in kleine groepen met zelfs kinderen erbij (er zijn in  een getijdenvlakte voetstappen gevonden).
Vanaf ca 500.000 jaar geleden stonden de Neanderthalers aan de top van de voedselpyramide en dat hebben ze tot 50.000 jaar geleden volgehouden. De eerste Nederlandse Neanderthaler werd als voorhoofdsbot tussen de schelpen van een branderij in Ierseke gevonden. Hij  werd Krijn gedoopt.

Voorhoofdsbeen van een Neanderthaler, afkomstig uit de Noordzee
Foto Erik de Goederen / RMO

Ergens na 50.000 jaar vChr, toen de laatste ijstijd zijn koudste punt naderde, zijn de Neanderthalers naar het zuiden uitgeweken, waar de (onder)soort ergens rond 40.000  vChr ophield te bestaan (de laatste resten zijn in Zuid-Spanje gevonden).

Neanderthalers waren geen sukkels. Ze hebben het niet voor niets twee ijstijden lang, jagend op grote en gevaarlijke dieren op de mammoetsteppe, uitgehouden. Ze maakten mooie werktuigen uit vuursteen en een topvondst (waar RMO trots op is) is een vuurstenen werktuig  met zelf gebrouwen berkenpek als handvat. Het is nog niet zo eenvoudig om berkenpek te brouwen, speciaal op de boom-arme steppen waar niet zoveel berken zijn.
Normaliter blijft er op het land weinig tot geen oud organisch materiaal over (men onderzoekt stenen werktuigen bij gebrek aan beter), maar in de zuurstofarme Noordzeebodem blijft organisch materiaal van werktuigen fantastisch bewaard. Men vindt stenen of gewei-bijlen met de houten steel er nog aan.

Vuursteen Neanderthalmesje met berkenpek (50.000 jaar oud)
Neanderthalwerktuigen (RMO)

 

Moderne mensen (‘ons soort mensen’) verschenen pas rond 45000 vChr in Noordwest-Europa en schilderden daar bijvoorbeeld de grottekeningen als die van Lascaux. Vanwege de kou verschenen die pas ergens rond 15000vChr met enige regelmaat in het Noordzeegebied.
Tussen 11.000 en 10.000vChr werd het nog even heel erg koud. IN die tijd handhaafde een volk zich met het jagen op rendieren. Na 10.000 vChr trad de opwarming in die tot nu toe voortduurt.

Doggerland, ongeveer 10.000 vChr.


Vanaf dat moment liep de Noordzee steeds verder vol, vanuit het zuiden en het noorden.

Doggerland in 7250 vChr
Doggerland 6000vChr

In de paar millennia tussen pakweg 10.000 en 6000 vChr was Doggerland een soort paradijs voor de mesolithische jager-verzamelaars. Zo ongeveer alles was er te vinden in bossen, zoetwaterwetlands en de zee.
3800vChr lag er niets meer boven de golven.

In ons deel van de wereld zit het verdwenen land niet meer in het collectieve geheugen.
Dat is anders bij de Aboriginals van Australië die een sterke orale geschidenistraditie hebben. In hun teksten komen verdwenen landschappen voor die, terugrekenend, ongeveer rond 5000 a 10.000 vChr uit.
Beweerd wordt dat het zondvloefverhaal uit de Bijbel, en uit het Gilgamesjverhaal, betrekking zou hebben op het vollopen van de Zwarte zee, nog net in de prehistorie. Het zou kunnen.

Hoe weten ze dat nou allemaal? Civil science.
Zowat alle informatie kwam in den beginne, en nu nog steeds veel, van niet-archeologen. De ene belangrijke groep niet-wetenschappers zijn de vissers (die  soms hun zondvloedtheorie moesten bijstellen).
Deze speerpunt uit gewei van bijna 15cm lang, gedateerd rond 11500vChr, rolde uit een opgeviste bonk veen van de Leman-and-Ower-Banks.

Speerpunt van gewei, ca 11.500 y vChr, RMO

De andere groep niet-wetenschappers bestaat uit een bont gezelschap studenten en scholieren. Verkoopsters, gepensioneerde ambtenaren, onderwijzeressen enz. (waaronder mijn neefje), die gebruik maken van de zeer vele activiteiten in de Noordzee.
Er wordt non-stop ver van de kust zand gewonnen dat dicht bij de kust wordt opgespoten als de Zandmotor, een voorraad zand die met de stroom meegenomen wordt en zo de kust verderop onderhoudt.
De Tweede Maasvlakte is opgespoten.
Er worden schelpen opgezogen en die worden op het land verwerkt.
Het bonte gezelschap struint de Maasvlakte en de Zandmotor en vindt van alles. Daar is een ordenende structuur aangehangen waar deze ‘amateurs’ – die vaak al lang halve professionals zijn – hun vondsten kunnen melden en laten categoriseren.
Het is typisch een goede civil science – aanpak.

De ‘echte’ wetenschappers hebben ook steeds meer mogelijkheden.
De vele boringen t.b.v. olie en gas en wind leveren vaak informatie over de diepte die  bedrijfsgeheim zijn, maar ook informatie over de eerste meters waar niets geheims aan is – en die voor de archeologie zeer waardevol zijn.
Zowel Nederland als België heeft een onderzoeksschip dat meewerkt aan het project http://www.vliz.be/imisdocs/publications/324899.pdf .
En voor de aanleg va Maasvlakte2 moest de Yangtze – haven op Maasvlakte1 verdiept en verlengd worden, waaronder een fossiel rivierduin ligt dat kans bood op menselijke bewoning. Dat werd een nog nooit eerder vertoonde onderneming. Het baggerponton triton nam op 20m diepte happen van 2 * 5 meter in laagjes van 20cm dik, en al die happen werden apart verwerkt.
Het leverde inderdaad veel sporen op van menselijke aanwezigheid van 8400 tot 6500 vChr.

Resultaat van de opgraving in de Rotterdamse Yangtzehaven


De toekomst en de moraal van het verhaal
Uiteraard stopt de geschiedenis niet in 2021.

Snuder, Nature 2016, T-anomalie vs jaar

Bovenstaande grafiek is van Carolyn Snyder uit Nature, 2016 (zie https://klimaatveranda.nl/2016/10/06/de-temperatuur-op-aarde-tijdens-de-afgelopen-2-miljoen-jaar/ ) . De blauwe zigzaglijn is Snyders reconstructie van de gemiddelde temperatuur op aarde tegen de tijd, grijs is het onzekerheidsinterval, HadCRUT4 is een meetresultaat, de oranje lijn is de gemiddelde temperatuur op aarde in het jaar 3000 bij IPCC-scenario RCP6.0 (er worden dan weinig maatregelen tegen de klimaatopwarming genomen) en idem RCP 8.5 (er worden dan geen maatregelen genomen).
Het gedrag van de ijskappen is in deze modellering nog niet meegenomen.

Dit terwijl de temperatuur, als er geen mensen op aarde waren, binnen geologisch korte tijd weer periodiek zou gaan dalen.

De moraal: de mensheid komt in onbekend gebied. Bedacht moet worden, dat bij de voorlaatste piek, het Eemien, de zeespiegel 6 tot 9m hoger stond dan nu.

De tentoonstelling geeft een filmpje met de geschiedenis van de zeespiegel. Een still daaruit:

De Noordzee en zijn oevers waren een dynamisch systeem en zijn dat nog steeds. Nederlanders proberen dat statisch te maken, maar dat heeft zijn grenzen (de Deltawerken zijn berekend op 1 m zeespiegelstijging). Tot 2 meter zou het ook nog moeten lukken, maar daarna is het terra incognito waar je, volgens professor Marjolijn Haasnoot nu al na zou moeten gaan denken. Zie ook Een dagje zeespiegelstijging en Het water komt – ook in Brabant.

De  mesolithische jagers trokken weg als het land overstroomde. De dynamiek hoorde tot de normale orde der dingen. Als jij kon vissen waar vroeger je opa woonde, dan was dat nu eenmaal zo. Ging je een eind verderop wonen.

Maar wij hebben steden en infrastructuur die we willen verdedigen. Dezelfde flexibiliteit als klimaatvluchteling, die de mesolithische Noordzee-jagers en verzamelaars noodgedwongen opbrachten, kun je van de Amsterdamse stadsbevolking niet verwachten.

ENECO: Energieneutraal in 2035?

Ontwikkelde landen moeten sneller naar klimaatneutrale energiesector
Er stond een bepaald tempo voor de overgang naar een klimaatneutrale energievoorziening, dus een energievoorziening die geen broeikasgassen uitstoot. Meestal bedoelt men daar CO2 mee, maar het gaat ook om gassen als methaan (CH4 ) en lachgas (N2O) en CFK’s. Een gebruikelijk einddoel voor een broeikasgasvrije energievoorziening was, en is nog steeds, 2050.

Nu staat steeds meer ter discussie of dat niet te langzaam is. Het IPCC (2018) stelt dat de wereld in het huidige opwarmingstempo al voor 2040 aan de 1,5°C temperatuurstijging zit. In het Parijsakkoord is afgesproken om te proberen daaronder te blijven (2,0°C is als verplichting afgesproken).

Op meer plaatsen wordt voorgesteld de bestaande plannen aan te scherpen (bijvoorbeeld de Europese Commissie). Ik  kies hier voor een verwijzing naar een recent document van het IEA (Internationaal Energie Agentschap, voorheen een tamelijk conservatieve organisatie) “Net Zero by 2050: A Roadmap fort the Global Energy Sector”. Dat is te vinden (inclusief een samenvattend persbericht) op https://www.iea.org/news/pathway-to-critical-and-formidable-goal-of-net-zero-emissions-by-2050-is-narrow-but-brings-huge-benefits .
Het IEA vindt dat de ontwikkelde landen hun elektriciteitssector al op ‘netto nul’ moeten krijgen.

ENECO en de ambitie van het One Planet Plan
Eneco was voorheen een publieke energiemaatschappij, die na veel politieke strijd verkocht is aan de Japanse bedrijven Mitsubishi en Chubu Electric Power. Het bedrijf heeft altijd al een behoorlijk duurzame praktijk gehad, hoewel niet de meest duurzame van Nederland.

Als concullega van het toenmalige Essent zit Eneco niet of nauwelijks in Noord-Brabant en Limburg, het focusgebied van deze site.

In het op 15 juni 2021 gepubliceerde One Planet Plan “Op weg naar klimaatneutraal in 2035” pakt Eneco de handschoen op. De onderneming wil dan over de gehele keten energieneutraal zijn. Zie https://nieuws.eneco.nl/eneco-en-zijn-klanten-klimaatneutraal-in-2035/?_ga=2.97120667.545782833.1624282561-921301522.1623980981&_gl=1*1apvyhi*_ga*OTIxMzAxNTIyLjE2MjM5ODA5ODE.*_ga_Q90FEZVK42*MTYyNDI4MjU2MC4yLjEuMTYyNDI4MjYwMy4xNw.. .

Even ter uitleg.
Met scope 1 – emissies wordt bedoeld emissie vanuit bronnen waarover Eneco zelf de baas is, zoals bijvoorbeeld de gasgestookte Merwedecentrale in Utrecht of een aantal gasgestookte warmtekrachtcentrales. Zeg maar de productiekant.
Met scope 2 – emissies worden indirecte emissies van ingekochte energieproducten bedoeld (in dit geval te verwaarlozen).
Scope 3 – emissies is wat er bii de afnemers vrijkomt (het grootste deel). Zeg maar de klantenkant. Die bestaat uit 5,9 miljoen contracten.

In 2019 loosde de gehele Enecogroep 16,4 Mton (Megaton, zijnde een miljard kg) CO2 (het plan spreekt niet over methaan en lachgas, en waarschijnlijk is dat inderdaad heel weinig).
In 2020 loosde de Enecogroep 13,9 Mton CO2 . Het verschil komt uiteraard deels door Corona.

Eneco loosde aan CO2 in 2020 in Nederland 1,7 Mton als scope 1 + 2 emissies, en 10 Mton aan scope 3-emissies. In Duitsland en België loosde de Enecogroep in dat jaar aan uitsluitend scope 3 – emissies 1,9 resp. 0,3 Mton.

Om dit te plaatsen: In 2019 loosde Nederland als geheel 180,7 Mton CO2,eq broeikasgassen (dat is CO2 en andere broeikasgassen samen), en in 2020 166,4 Mton CO2,eq . De  11,7 Mton, die Eneco in 2020 binnen de Nederlandse grenzen loosde), is dus goed voor ongeveer 6,5% van de Nederlandse emissies.

Wat commentaar op  dit ambitieschema:

  • De blauwe lijn, startend bij 16,4Mton CO2 en eindigend bij  4,4 in 2035, is het oude plan.
    De groene lijn, eindigend bij  0,0 in 2035, is het nieuwe plan.
  • Eneco is een beetje slordig met 2019 en 2020 (gebruikt ze door elkaar) en met berekeningen
  • De compensatie van 0,9Mton  is vooral omdat in België op dit moment geen goed klimaatbeleid te voeren valt

Hoe wil Eneco dat doen?
Samenvattend, aan de productiekant :
De CO2-uitstoot van onze eigen emissies reduceren we door de volgende geplande mijlpalen en acties:

  1. Realisatie van 100% CO2- vrije elektriciteitsproductie in 2035:
  2. Duurzame ombouw of uitfasering van alle grote gasgestookte centrales. Ombouw is denkbaar voor de Enecogen centrale op de Maasvlakte of de Lage Weide gascentrale in  Utrecht
  3. Verdubbeling van ons hernieuwbare productievermogen naar 3.200 MW in 2025 en voortzetting van deze groei in de jaren tot aan 2035.
  4. Investeringen in ruim 2.000 MW aan nieuwe warmtebronnen en warmteleverings-overeenkomsten met bronnen van derden tot 2035. Dat betreft baseload, piek-, back-up- en opslagcapaciteit, zoals geothermie, aquathermie, elektrodeboilers, grootschalige warmtepompen, warmtebuffers en benutting van restwarmte.
  5. Ontwikkeling van voldoende CO2-vrij flexibel vermogen om ook in geval van weinig zon en wind voldoende stroom te kunnen leveren. Dat doet nu vooral de Enecogen-centrale, die voor de helft van Eneco is. Die zo in 2035 energieneutraal moeten worden, waarbij gedacht wordt aan technieken als groen gas of waterstof, gebruik of opslag van vrijkomende CO2 , of elders hulpcapaciteit.

Samenvattend, aan de klantenkant:
Reductie van emissies bij klanten realiseren we door:

  1. Particuliere klanten krijgen al sinds 2011 100% groene stroom.
    Zakelijke klanten nu voor >50% en dat moet in 2030 100% zijn. Eneco exploiteert zonneparken (bijvoorbeeld op het dak van Bol.com in Waalwijk) en heeft enkele windparken op de Noordzee en koopt ook wat duurzame stroom in Nederland en het buitenland in.
    De zakelijke warmtevraag kan bijvoorbeeld bediend worden met industriële warmtepompen en e-boilers.
  2. Opschalen in stedelijk gebied van (hybride) warmtepompen en stadswarmte in de vorm van grootschalige warmtenetten of kleinschalige WKO-netten. Dat  moet woonlastenneutraal plaatsvinden.
    Omdat een CV-ketel gemiddeld 12 tot 15 jaar mee gaat, en Eneco in 2035 van het gas af wil zijn, stopt Eneco de verkoop van losse gasgestookte cv-ketels aan consumenten uiterlijk in 2025. Het alternatief kan all-electric zijn, een hybride warmtepomp of bijvoorbeeld een wisselketel. Ook kan het om levering van waterstof of groen gas gaan.
  3. Een laagdrempelig aanbod waarbij iedere woningeigenaar een duurzaam alternatief voor aardgasgestookte warmte krijgt dat economisch aantrekkelijk is. De klant moet op maat bediend worden.

Kritische succesfactoren die Eneco zelf nioemt:

  1. Maatschappelijke  acceptatie en bereidheid van klanten.
    Enerzijds is er steeds meer economische druk van grote beleggers en ratingbureau’s. Anderzijds ook de betaalbaarheid voor particuliere klanten – Eneco meent dat te kunnen beloven, ook bij stadsverwarmingsprocessen.
  2. Effectief klimaatbeleid.
    Eneco vindt de hieronder afgedrukte beleidsmaatregelen nodig.
  3. Economische en technische vooruitgang.
    Dit gaat vooral over technische en economische overwegingen rondom groen gas en waterstof. Dat moet na 2030 een alternatief worden voor aardgas.
    Groen gas is aantrekkelijk, omdat dat inwisselbaar is voor aardgas. Het Klimaatakkoord noemt 2 miljard m3 , goed voor ca 70PJ. Eneco denkt aan het opschalen van de kritische vergassingstechniek, die nu als pilot bestaat (Eneco veronderstelt wel vaker technieken als volwassen die nog pilot zijn). Voor groen gas denkt Eneco aan het opschalen van superkritische vergassing (een mooie techniek, zie www.bjmgerard.nl/?p=7771 )

Commentaar mijnerzijds:
Er volgen politieke vragen uit het voorgestelde schema van Eneco.

  1. Het is wrang dat het nutsbedrijf Eneco, tegen grote publieke weerstand in, verkocht is en dat de nieuwe Japanse eigenaren als een van hun eerste daden van de overheid allerlei prestaties verwachten, zoals subsidies, belastingen, wetgeving en dergelijke.
  2. De “kritische succesfactoren” zijn vèrstrekkend en Eneco gaat daar wel  erg luchtig mee om. Het gaat om meer dan alleen geld en biomassa, maar ook zaken als landschap en ruimte. Die problemen worden bij de overheid gedumpt. Eneco mocht ook wel eens wat meer gaan meedenken, o.a. over de import van groene stroom.
  3. En bijvoorbeeld waarom  van het windpark op zee Hollandse Kust Noord van 759MW de helft verkocht wordt aan Amazon, die niet eens Europese stroomvretende activiteiten heeft. Het voordeel gaat via GVO-certificaten, dus geheel virtueel. In 2040 kan Amazon trots zeggen dat ze energieneutraal zijn, en kan de rest van Nederland niet meer op de helft van dit windpark terecht. Een soort voorrangsverduurzaming.
  4. De hele energietransitie is vèrstrekkend en moet ondanks dat plaatsvinden (maar dan niet op de Amazonmanier). De ruimtediscussie ( Grote energie-, klimaat- en bouwopgaven in een beperkte ruimte (PBL) en de energiescenariodiscussie ( Vier scenario’s voor Het energiesysteem van de toekomst ) worden essentieel.

Klimaateffecten kunnen monumenten schaden

Sandra Fatoric

Teruel Cano, D. (TU Delft Water Resources), Fatorić, Sandra (TU Delft History & Complexity) en Manders, Martijn (Leiden University) hebben een eerste, nog heel algemene studie opgezet die systematisch in kaart brengt welke gevaren diverse klimaateffecten kunnen hebben op het Nederlandse monumentenbestand. Gedacht wordt aan 2050 .
Het persbericht van de TU Delft is te vinden op www.tudelft.nl/2020/bk/nederland-niet-voorbereid-op-bescherming-erfgoed-tegen-klimaatverandering .
Sandra Fatoric is de lead author en stond met een interview in de NRC van 12 april 2021 (zie www.nrc.nl/nieuws/2021/04/11/monumenten-gaan-lijden-onder-droogte-a4039318 ).

Fatoric (van oorsprong Sloveense, heeft ook in de VS gewerrkt) maakt zich zorgen over 63.389 Rijksmonumenten in Nederland. Het belangrijkste probleem is dat een nationaal beleid voor klimaataanpassing van cultureel erfgoed ontbreekt. Het Deltaprogramma noemt een aantal economisch belangrijke sectoren, maar daar hoort cultureel erfgoed dus niet bij. Terwijl dat erfgoed, behalve een ideële en sociale functie, ook economische voordelen heeft (bijvoorbeeld toerisme). Nederland is dus op dit moment niet in staat te zeggen wat men wil behouden en waarom, en wat men eventueel wil prijsgeven.

Fatoric analyseert het bestand aan de hand van de volgende gevaren:

  1. Overstroming vanuit de zee of de rivieren
    a)        omdat de dijken breken
    b)        de kans op lokale overstromingen
  2. Dat een stad onder water loopt door
    a)        extreme kortdurende regenval
    b)        dagen van intense regenval
    c)         bodemcompactie
  3. Droogte
    a)        vanwege aantasting van houten funderingen
    b)        door bodemdaling
  4. Warmte
    a)        Tropische dagen
    b)        de langste serie opeenvolgende dagen met een maximum T >= 25°C

Het voert te ver om alles te behandelen. Wat voorbeelden met relevantie voor Brabant.

Overstroming door het falen van primaire en regionale waterkeringen
Hieronder het aantal monumenten dat bedreigd wordt, per provincie, als de alleen primaire waterkeringen breken (kolom 1), als de alleen de regionale waterkeringen breken (kolom 2) en als de buitendijkse gebieden overstromen (kolom 3). Primaire waterkeringen liggen langs wateren die in beheer zijn bij Rijkswaterstaat (de grote wateren in West-Brabant en de Maas), regionale waterkeringen zijn in beheer bij het waterschap (bijvoorbeeld langs de Dommel).
Je moet dit dus lezen als (voor Noord-Brabant): als de primaire waterkeringen breken, staan 2135 Brabantse monumenten met de voeten in het water (dat betreft 36% van alle Brabantse monumenten). Als alleen de regionale waterkeringen breken, staan 460 monumenten met de voeten in het water, en als alleen de buitendijkse gebieden onderlopen treft dat 387 monumenten.
Primaire waterkeringen hebben een faalkans van eens in de 1250 tot 10000 jaar. Regionale waterkeringen hebben een faalkans van eens in de 10 tot 1000 jaar.

Dit kan verder uitgesplitst worden per categorie. Onderstaande tabel doet dat voor het falen van de primaire waterkeringen (in Brabant dus bij elkaar 2135 monumenten):

De stad die onderloopt bij korte, hevige regenval
Fatoric ploegt zich op systematische wijze door de bedreigingen heen.
Hieronder als voorbeeld dat het aantal monumenten dat eens per 100 jaar resp. eens per 1000 jaar minstens 20 cm in het water staat:

Dus: in NB staan eens in de honderd jaar 558 monumenten minstens 20cm diep in het water door korte, heftige regenval.

Bodemdaling door droogte
Standaard wordt de bodemdaling in Nederland (tot 2050) als volgt ingeschat:

In Noord-Brabant betekent dat dat 45 monumenten naar schatting 20-40 cm zullen zakken (tot 2050), 32 monumenten 40-60 cm en 56 monumenten meer dan 60cm .
Bodemdaling door droogte is vooral een risico als dat ongelijkmatig gebeurt. Fatoric noemt in de NRC zelf de droogte als grootste probleem, maar dat is inclusief de (hier niet besproken) paalrot in houten funderingen,

Opnieuw ellende door klimaatversterkt noodweer, (on)verzekerde schade eerder hagelbombardement Luyksgestel

Leersum en Alkmaar op 18 juni 2021
In minder dan een minuut maakte een heftige windvlaag (mogelijk een downburst bij een heftig onweer) in Leersum op de Utrechtse Heuvelrug zes woningen onbewoonbaar, verwondde 9 mensen (van wie twee in een ziekenhuis moesten worden opgenomen), en beschadigde door ongewaaide bomen op zeven plaatsen de gasleiding.

Leersum, 18 juni 2021

Tegelijk zette het onweer grote delen van Alkmaar onder water. Onder een viaduct badende mensen waren te zien op het NOS-journaal. Dit hadden ze nog nooit meegemaakt, aldus buurtbewoners.
Zie https://nos.nl/video/2385674-waterballet-in-alkmaar .

Bliksemontladingen volgens het KNMI op 18 juni 2021

Ik leef met de slachtoffers mee, maar ik ga er niet meer van zeggen omdat ik slechts informatie uit de tweede hand heb en het buiten mijn focusgebied ligt.
Het is zeer waarschijnlijk dat de ongekende heftigheid een nieuw voorbeeld is van dat door de opwarming van het klimaat vaker de voedingsbodem gecreëerd wordt (in de vorm van warmere en vochtiger lucht) dan vroeger gebeurd.

Een terugblik op het hagelbombardement in Luyksgestel en Bergeijk
Het toeval wil dat net op de dag (19 juni 2021) dat de onweersgevolgen in Leersum en Alkmaar en Tiel in het Eindhovens Dagblad stonden, daar ook een lange reportage in stond die terugblikte op het beruchte hagelbombardement in Luygestel en Bergeijk. Dat was op 23 juni 2016.
Ik heb hier eerder over geschreven Klimaateffecten in Brabant 10 – de hagelstorm van 23 juni 2016 . De hagelstenen waren soms zo groot als tennisballen en ze gingen overal doorheen.

Herbouw van een dak in Luyksgestel, weken na het hagelbombardement

Zie https://krant.ed.nl/titles/eindhovensdagblad/7156/publications/11605/pages/46 .

De verzekerde schade, schrijft het ED, bedroeg ruim €675 miljoen. “Maar“, zegt een woordvoerder van de verzekeraars in het artikel, “de totale schade was veel groter. Overheidseigendom telt niet mee en bij een storm als deze is er erg veel niet-verzekerde schade“.
Het bombardement duurde maar een paar minuten, maar het veranderde soms levens. Nog steeds slapen kinderen slecht bij onweer en kjken volwassenen bezorgd naar de lucht bij code geel of oranje van het KNMI.

Het artikel beschrijft Jan Martens uit Someren zijn boomkwekerij verloor – na wat omzwervingen heeft hij nu een groenservice. Verzekeringsgeld heeft hij nooit gehad.
De plantenkas van de familie Brugmans uit Bergeijk lag volledig in diggelen, waarna een half jaar touwtrekken met de verzekering volgde. Pas nu weer draait de zaak zoals voor het bombardement.
De familie Van Mierlo’s oude boerderij was dermate gehavend, dat de bouw van een nieuw huis nodig was. Hun verzekering werkte mee, maar er moest uiteindelijk toch nog drie ton bij. Tijdens de bouw van het nieuwe huis kampeerde de familie op de benedenverdieping van de oude boerderij, tussen de lekemmertjes en de zwammen op de muur.

Klimaatrampen hebben ook concrete sociale gevolgen op de korte termijn.

Burgemeester Arinda Callewaert van Bergeijk is nog steeds boos over het gebrek aan aandacht vanuit Den Haag voor de ramp “Al had premier Rutte of het ministerie destijds maar even gebeld. Maar het bleef stil vanuit de regering.

Zie voor verzekeringszaken ook nog Klimaateffecten in Brabant – 2: Tilburg en het noodweer van 28 juli 2014 – update dd 1okt2015 .

Milieudefensie organiseert “Van vervuiler naar formatie”.

Banner drop Vion Boxtel 10 juni 2021

OP donderdag 10 juni heeft Milieudefensie een actie georganiseerd, gericht op de kabinetsformatie (althans, de pogingen daartoe), om “het klimaat op 1 te zetten”. Daartoe moet de nieuwe regering er voor zorgen dat:

  • Nederland stoot in 2030 65% minder CO2 uit – en dat kan ook!
  • Nederland voert een eerlijke CO2-heffing in, zodat de vervuiler betaalt
  • Nederland maakt duurzame oplossingen bereikbaar voor iedereen

De actie had drie hoofdonderdelen (zie https://milieudefensie.nl/klimaatop1 ):

  • een paginagrote advertentie in enkele landelijke kranten, waarvoor ruim 3000 crowdfunders ruim 90 mille bijeen hadden gebracht;
  • een fietstocht naar Den Haag om daar te manifesteren met uitzicht op de formatie (meestal niet in één dag, overnachting geregeld);
  • een “banner drop” bij 10 bedrijven in Nederland . Dat is Greenpeace-Engels voor het ergens aan bevestigen van een spandoek.
De landelijke advertentie

De banner drop vond plaats bij één bedrijf in bijna elke provincie

  • Friesland Campina in Utrecht en Friesland
  • Vion in Noord-Brabant
  • De NAM in Drenthe
  • Yara Sluiskil in Zeeland
  • Shell in Zuid-Holland
  • Tata Steel in Noord Holland
  • Chemelot in Limburg
  • Lelystad Airport in Flevoland
  • Nobian in Overijssel
  • RWE in Groningen

Zie https://milieudefensie.nl/actueel/van-vervuiler-naar-formatie-zet-het-klimaat-op-1 .

De hier getoonde beelden zijn van de banner drop, om 06.30 uur, bij Vion in Boxtel. Daar was Milieudefensie Eindhoven bij betrokken.
Vion is veruit de grootste varkensslachterij van Nederland – er sterven 18000 varkens per dag. De fabriek heeft uiteraard zelf ook een klimaateffect, maar de meeste broeikasgassen komen vrij in de gehele veeteeltketen.

Banner drop Vion Boxtel 10 juni 2021_foto Willemieke Arts

Milieudefensie wint klimaatzaak tegen Shell (update dd 24 juli 2024 en na de uitspraak in hoger beroep)

Milieudefensie heeft op 26 mei 2021 de klimaatzaak tegen de Shell gewonnen. Hieronder de eerste reactie van Milieudefensie.

Jaaaa! Milieudefensie wint revolutionaire rechtszaak – Shell moet vergroenen

We snakken met zijn allen naar goed nieuws over het klimaat. Naar een doorbraak. Zodat we weten dat het goed komt met de toekomst van onze kinderen. En vandaag is die doorbraak er!

Vandaag schrijven we geschiedenis. Samen met 17.000 mede-eisers. De rechter veroordeelt Shell. De grootste vervuiler van Nederland moet meer doen om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. Het is voor het eerst dat een bedrijf zijn beleid in lijn moet brengen met het Klimaatakkoord van Parijs. Dat is een mega-doorbraak die wereldwijd gevolgen gaat hebben.

Wat concludeerde de rechter?

De rechter heeft ons op heel veel punten gelijk gegeven! In het kort: de rechter beveelt Shell in 2030 zijn CO2-uitstoot met netto 45%  terug te hebben gebracht (ten opzichte van 2019). Ook moet Shell zich verplicht inspannen om de CO2-uitstoot van de toeleveranciers en afnemers te verminderen met 45% netto (2030). En dat moet Shell doen via het bedrijfsbeleid. Daarvoor moet Shell nieuw beleid schrijven. 

Triomfantelijk uit de rechtszaal na het klimaatproces tegen de Shell_26mei2021

Ook stelde de rechter vast dat bedrijven verantwoordelijk zijn voor het beschermen van mensenrechten in de hele keten, door de CO2-uitstoot te beperken, inclusief die van zakelijke relaties en afnemers. 

Deze uitspraak gaat de wereld veranderen

Er worden over de hele wereld klimaatzaken gevoerd. Maar deze is uniek, want het ging niet over geld. Het ging erom de plannen van Shell te veranderen, om gevaarlijke opwarming van de aarde te voorkomen. 

Roger Cox, de advocaat van Milieudefensie: “Deze uitspraak gaat de wereld veranderen. Wereldwijd staan mensen in de startblokken om oliemaatschappijen in hun eigen land aan te klagen naar ons voorbeeld. En dat niet alleen. Oliemaatschappijen zullen veel terughoudender worden met investeringen in fossiele, vervuilende brandstoffen. Het klimaat heeft vandaag gewonnen.

Tranen van geluk

Wij verlieten niet alleen juichend de rechtbank, er waren ook tranen van geluk. Donald Pols, directeur van Milieudefensie: ““Dit is echt geweldig nieuws en een gigantische overwinning voor de aarde onze kinderen en voor ons allemaal. De rechter laat er geen twijfel over bestaan: Shell veroorzaakt gevaarlijke klimaatverandering en moet daar nu snel mee stoppen.”

Actie om steun voor het Shell-proces te werven in Eindhoven (2018)

(Dit artikel is vervolg op eerdere artikelen. Wat onder de tussenkopjes “Dagvaarding Shell” en De brief van Milieudefensie en de zaak tegen de Shellstaat is de oude inhoud. Deze is nog steeds correct.


Dagvaarding Shell

Inmiddels heeft de Shell de hieronder gevraagde medeverantwoordelijkheid afgewezen. Reden voor Milieudefensie om de Shell te dagvaarden.
Eind november heeft Shell 272 volgepende kantjes ingeleverd als reactie op de dagvaarding. Ze wijzen de verantwoordelijkheid af.

This image has an empty alt attribute; its file name is Dagvaarding-Shell_05april2019-rr.jpg
Dagvaarding Shell 05 april 2019

Dat gebeurde demonstratief op vrijdag 05 april 2019 in Den Haag. Ik kon helaas zelf niet mee, maar enkele andere leden van onze Eindhovense Milieudefensiegroep zijn wel mee geweest

Het proces wordt ondersteund door 17.379 mede-eisers. Ik ben er daar één van.

Op de site van Milieudefensie staat de meest recente informatie over de zaak.
Zie https://milieudefensie.nl/actueel/milieudefensie-biedt-namens-17-200-mensen-en-6-organisaties-dagvaarding-aan-bij-shell .

Zie https://milieudefensie.nl/actueel/de-reactie-van-shell-op-onze-dagvaarding?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_content=reactie-shell-dagvaarding&utm_campaign=klimaatzaakshell-update-medeeisers

De brief van Milieudefensie en de zaak tegen de Shell

Milieudefensie landelijk heeft de Shell een brief gestuurd, waarin de Shell medeverantwoordelijk gesteld wordt voor het veroorzaken van een gevaarlijke klimaatverandering. De brief is gedateerd op 04 april 2018 en geeft Shell acht weken de tijd om aan de eisen te voldoen.

  • Die eisen zijn: Shell brengt zijn beleid en investeringen in lijn met de klimaatdoelen van Parijs;
  • Shell bouwt zijn olie- en gasproductie af en brengt zijn uitstoot terug naar nul in 2050;
  • Shell maakt afspraken met Milieudefensie over de invulling, tussendoelen en openbare verantwoording.

Een samenvatting van de brief is te vinden op https://milieudefensie.nl/klimaatzaakshell/nieuws/de-brief-van-milieudefensie-aan-shell .
Daar is ook een link te vinden naar de volledige tekst van de brief.

De reactie van de Shell op de dagvaarding is te vinden op https://milieudefensie.nl/actueel/de-reactie-van-shell-op-onze-dagvaarding?utm_source=nieuwsbrief&utm_medium=email&utm_content=reactie-shell-dagvaarding&utm_campaign=klimaatzaakshell-update-medeeisers .

Als het tot een rechtszaak komt (wat aannemelijk is), zal Roger Cox hem voeren. Dat is dezelfde advocaat die het succesvolle klimaatproces van Urgenda gevoerd heeft. Cox heeft daar het “Kelderluik-arrest” ingezet, inhoudend dat het veroorzaken van ernstig gevaar voor mensen in zichzelf al verwijtbaar is, zelfs al is de handeling die daaraan ten grondslag ligt op zichzelf niet strafbaar (in het Kelderlijkarrest het open laten staan van een luik in de grond naar een kelder zonder daar beschermende maatregelen omheen te bouwen, waardoor een ernstig ongeval veroorzaakt werd).

Shell kan aansprakelijk gesteld worden, omdat het hoofdkantoor van Shell in Nederland staat en daar  het beleid bepaald wordt.

De mogelijkheden om deze zaak aan te spannen zijn sterk vergroot door goed journalistiek werk van de online krant De Correspondent. Medewerkers van die krant hebben met veel werknemers van de Shell gepraat en daarbij allerlei vergeten of zelfs geheim materiaal boven tafel gekregen.
Een verhelderend artikel uit De Correspondent is te vinden op https://decorrespondent.nl/8113/shell-krijgt-de-keuze-stop-met-olie-en-gas-of-verantwoord-je-voor-de-rechter/890985780531-ec680f38?pk_campaign=sharer&pk_kwd=link . Daarin links naar verder materiaal.


Update over de Klimaatzaak 07 feb 2022

Het was even stil rondom de Klimaatzaak, maar we hebben zeker niet stil gezeten. Hoog tijd dus voor een update.

Sinds de Klimaattop in Glasgow, waar we onze internationale handleiding How we defeated Shell presenteerden, is er veel gebeurd.

Op 13 december zaten we namelijk opnieuw in de rechtbank met Shell. Daar hadden we een belangrijke meeting over de planning en randvoorwaarden van het hoger beroep van de Klimaatzaak.

Kort samengevat ziet de planning er zo uit:

  • 22 maart 2022: grieven Royal Dutch Shell. In de grieven legt Shell uit wat hun bezwaren zijn tegen de uitspraak van de rechter.
  • 18 oktober 2022: memorie van antwoord Milieudefensie. Hierin geven wij onze reactie op de bezwaren.
  • voorjaar 2023 of begin 2024: hoorzittingen van het hoger beroep. De uitspraak vindt ongeveer 5 maanden later plaats.

Meer weten? Bekijk de uitgebreide planning van het hoger beroep.

Leuk detail: de rechter heeft aangegeven dat, hoewel ze er tot nu toe erg van heeft genoten, ze het fijn zou vinden als beide partijen hun schrijfsels korter kunnen houden dan 250 pagina’s. Een uitdaging ?. 

Milieudefensie-directeur Pols tijdens het hoger beroep in april 2024

Update dd 25 juli 2024

Op 2, 3, 4 en 12 april 2024 waren de zittingsdagen van het hoger beroep in de Klimaatzaak tegen Shell. Tijdens deze zittingsdagen werden de standpunten van beide partijen aan de rechter gepresenteerd.
Het scijnt (zegt de NRC op 03 mei 2024) ) dat er 16.500 pagina’s uitgediscussieerd worden. Beide partijen hebben zich heel goed voorbereid.

Het hoger beroep heeft nationaal en mondiaal een gigantische publiciteit opgeleverd.

Men kan de bijbehorende uitleg en documenten, die vooraf gingen aan de zittingsdagen, vinden via

De documenten die uitgewisseld zijn tijdens de zittingsdagen zelf, zijn verzameld op https://milieudefensie.nl/actueel/hier-vind-je-alle-juridische-documenten-van-het-hoger-beroep-in-de-klimaatzaak-tegen-shell


Op https://milieudefensie.nl/actueel/5-keer-vuurwerk-tijdens-het-hoger-beroep kijkt Milieudefensie zelf terug op de vier zittingsdagen. Dat leidt tot de tekst:

5 keer vuurwerk tijdens het hoger beroep

Het zit erop! 4 lange en spannende zittingsdagen van het hoger beroep in de Shell Klimaatzaak. Verrassingen in Shell’s argumenten waren er niet. Gevoel voor drama had het bedrijf wel. Dit zijn de 5 meest opvallende momenten tijdens het hoger beroep.

1: Shell denkt roetzwarte uitstoot wel groen te kunnen praten

Shell kleurde een groen plaatje, op de eerste zittingsdag. Zo zou het bedrijf het meeste geld van Nederland uitgeven aan “duurzame energie”. Nou, echt duurzaam is het niet, want ze hebben er bijvoorbeeld ook gas tussen gezet. Ondertussen weten wij wel beter: Shell steekt jaarlijks gigantische bedragen in olie en gas. Die paar euro’s die Shell in groene energie steekt stellen niks voor.

Sterker nog, Shell besteedt steeds minder aan zon en windenergie! En ze hebben meer dan 800 nieuwe olie- en gasprojecten gepland. Shell gaf tijdens de tweede zittingsdag ook nog eens toe dat hun plannen ook kunnen leiden tot meer (in plaats van minder) CO2-uitstoot. Best brutaal, toch?

2: Shell verstopt zich achter de overheid

Shell vindt dat juist de overheid haar best moet doen voor het klimaat en niet Shell. Maar de overheid kan het bedrijf niet controleren. En Shell gaat niet uit zichzelf minder olie en gas verkopen. Dus vinden wij dat de rechter wél moet ingrijpen. Ander blijft Shell zich achter de overheid verstoppen. Het bedrijf ontwijkt zijn verantwoordelijkheid voor het verergeren van de klimaatcrisis, en de mensenlevens die het daarmee bedreigt.

3: Shell verstopt zich achter de klant

Wij zijn erachter gekomen dat de CO2-uitstoot van Shell 8 keer groter is dan dat van alle huishoudens in Nederland samen. Er werd in de rechtbank veel gesproken over die CO2-uitstoot. Maar hoe zit dat nou eigenlijk? De uitstoot van Shell kan je in 3 categorieën verdelen. Scope 1, scope 2, en scope 3. Scope 1 en 2 zijn de eigen uitstoot van het bedrijf. Dus de CO2 die vrij komt wanneer Shell nieuwe producten maakt.

Denk bijvoorbeeld aan alle broeikasgassen die vrijkomen wanneer Shell een boorplatform bouwt én in gebruik neemt. Scope 3 is de uitstoot van de klanten van Shell. Dus alle benzine, kerosine, diesel en aardgas die mensen van Shell kopen, en daarmee ook uitstoten.

En die uitstoot van klanten, daar kunnen wij echt niets aan doen, vindt Shell. Dat moeten deze mensen zelf maar doen. Makkelijk gezegd, vinden wij. Want maar liefst 95% van Shell’s CO2-uitstoot zit in scope 3.

4: Klimaatakkoord van Parijs geldt voor iedereen (ook voor Shell dus!)

Om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen moeten alle vervuilende bedrijven zich houden aan de het klimaatakkoord van Parijs. En dat betekent dat ook Shell zijn uitstoot met 45% moet verminderen. De totale uitstoot, dus met scope 3 meegeteld, zoals hierboven uitgelegd. Een goed klimaatplan moet eerlijk en duidelijk zijn. We gaan gevaarlijke klimaatverandering niet voorkomen als Shell de verantwoordelijkheid van zijn CO2-uitstoot bij anderen neerlegt.

5: Zwitserse klimaatouderen winnen

Halverwege de zittingsdagen was de uitspraak van ‘die andere’ historische Klimaatzaak. De Zwitserse Klimaatouderen wonnen. De hoogste rechters van Europa stelden de Zwitserse Klimaatouderen in het gelijk: de klimaatcrisis brengt mensenrechten in gevaar. Dit is ook wat wij zeggen in de Klimaatzaak tegen Shell.

Hittegolven bedreigen de gezondheid van ouderen. En daarmee houdt de Zwitserse overheid zich niet aan het beschermen van mensenrechten, vinden de klimaatouderen. Goed punt!
 
Rechters hebben een belangrijke rol in het tegengaan van gevaarlijke klimaatverandering, zeiden de Europese rechters. De klimaatcrisis is het meest dringende probleem van onze tijd. 

Uitspraak op 12 november

Op 12 november horen we de uitspraak. Dan laat de rechter ons weten of het vonnis van 2021 blijft staan, of niet. Dit is wat onze advocaat Roger Cox erover zegt:

“Wij hebben de afgelopen 4 dagen laten zien dat er ontzettend veel bewijs is om het vonnis uit 2021 te bekrachtigen. We hebben er vertrouwen in dat rechters die afweging goed kunnen maken, omdat onze feitenbasis alleen maar sterker is geworden sinds het vonnis in eerste aanleg.”


Update dd 05 december 2024

De uitspraak in hoger beroep is verlies op het eerste gezicht en winst op het tweede gezicht. De concrete 45%-eis is afgewezen, maar de onderliggende argumentatie biedt vervolgkansen. Hetzij in deze zaak (dan cassatie, maar dat moet dd dit artikel nog blijken), hetzij in nieuwe zaken.

Ik heb mijn analyse van de Hoger Beroep-uitspraak neergelegd in een apart artikel op deze site, namelijk https://www.bjmgerard.nl/de-uitspraak-in-hoger-beroep-in-milieudefensie-versus-shell/ . Dat is een heel verhaal dat ik hier niet dunnetjes overdoe. Dus zie daar.

Update dd 29 juni 2025

Inmiddels is Milieudefensie een tweede zaak tegen Shell begonnen, gericht tegen het ontwikkelen van nieuwe olie- en gasvelden.
Deze ontwikkeling moet nog in deze kolommen verwerkt worden.

Luchtvaartnota kabinet overschrijdt Klimaatakkoord Parijs met 90 Megaton CO2

Natuur & Milieu heeft uitgerekend wat het Klimaatakkoord van Parijs betekent voor de luchtvaart. Aan de hand van een koolstofbudget laten wij zien hoeveel CO2 de sector de komende jaren nog uit mag stoten.
Deze tekst is integraal overgenomen.

15 december 2020

De Luchtvaartnota die minister Van Nieuwenhuizen dit voorjaar presenteerde, stuurt aan op een forse overtreding van het Klimaatakkoord van Parijs. Dat blijkt uit onderzoek van Natuur & Milieu naar de beschikbare koolstofruimte voor de luchtvaart. In dit onderzoek heeft Natuur & Milieu het Klimaatakkoord van Parijs vertaald naar een koolstofbudget voor de luchtvaart. In 2038 is dit koolstofbudget opgebruikt, in 2050 met 90 Megaton overschreden. Om dit te voorkomen is een CO2-plafond voor de Nederlandse luchthavens nodig dat ervoor zorgt dat de uitstoot van de sector ieder jaar met 5,2% daalt, concludeert de milieuorganisatie op basis van het onderzoek.

Marjolein Demmers, directeur van Natuur & Milieu, licht toe: ‘Met dit rapport laten we het kabinet zien wat er moet gebeuren om ook de Nederlandse luchtvaart aan het Klimaatakkoord van Parijs te laten voldoen. Met de huidige aanvliegroute van het kabinet redden we dat nooit. Technologische innovatie levert de komende dertig jaar bij lange na niet voldoende CO2-reductie op. Een forse vermindering van het aantal vluchten is onvermijdelijk.’

De milieuorganisatie presenteert het onderzoek in aanloop naar het luchtvaartdebat op 16 december in de Tweede Kamer waar ook de Luchtvaartnota op de agenda staat. ‘Wij roepen de minister op: neem onze studie ter harte en formuleer doeltreffend klimaatbeleid’, aldus Demmers.

Koolstofbudget
De milieuorganisatie heeft een model ontwikkeld om het mondiale koolstofbudget te vertalen naar een koolstofbudget voor de Nederlandse luchtvaart. Tot 2050 is er voor de Nederlandse luchtvaart 172 megaton CO2 beschikbaar. Een koolstofbudget geeft weer hoeveel broeikasgassen maximaal kunnen worden uitgestoten om opwarming van de aarde te beperken. Het Nederlandse Klimaatakkoord, dat voor andere sectoren in Nederland geldt, is gebaseerd op een koolstofbudget dat opwarming binnen de 2 graden houdt. Dit uitgangspunt hanteert Natuur & Milieu daarom ook bij het bepalen van het maximale koolstofbudget voor de luchtvaart. Onderzoeksbureau CE Delft heeft het model gevalideerd.

CO2-plafond
Natuur & Milieu heeft drie scenario’s onderzocht. Het eerste scenario gaat uit van het huidige luchtvaartbeleid. In dat geval heeft de sector haar budget in 2036 opgebruikt. Omdat de luchtvaart ook daarna nog CO2 zal uitstoten, betekent dat dat andere sectoren extra maatregelen moeten nemen om de klimaatdoelen van Parijs te halen. Het tweede scenario gaat ervan uit dat de sector zich houdt aan de klimaatdoelen uit de Luchtvaartnota, maar ook dan is het budget al in 2038 uitgeput. In het derde scenario is gekeken wat er nodig is om binnen het klimaatverdrag van Parijs te blijven. Dat lukt, wanneer de uitstoot van de luchtvaart ieder jaar met 5,2% daalt (vanaf 2023).

Techniek niet voldoende
Uit het onderzoek blijkt bovendien dat de benodigde CO2-reductie niet te behalen is met technologische innovatie, zoals duurzame brandstoffen, elektrisch vliegen of een grotere efficiëntie van vliegtuigen. De cijfers tonen aan dat zelfs wanneer de overheid vol inzet op innovatie, de CO2-uitstoot veel te hoog blijft. Vermindering van het aantal vluchten is noodzakelijk om binnen het koolstofbudget te blijven. Bij een constant aantal vluchten is binnen het koolstofbudget ruimte voor circa 300.000 tot 360.000 vluchten per jaar tot 2050.

‘Blind vertrouwen op techniek is gevaarlijk. De meest doeltreffende maatregel is een jaarlijks dalend CO2-plafond voor de Nederlandse luchthavens. Dat geeft de sector een helder toekomstperspectief en zorgt voor groen herstel na de Coronacrisis. En het geeft burgers de garantie dat ook de luchtvaart haar verantwoordelijkheid neemt in het tegengaan van klimaatverandering’, aldus Demmers.

Het artikel, waarin een link naar het onderzoek, is te vinden op www.natuurenmilieu.nl/nieuwsberichten/luchtvaartnota-kabinet-overschrijdt-klimaatakkoord-met-90-megaton-co2/

Vier scenario’s voor Het energiesysteem van de toekomst

Inleiding
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat ““Gasunie en TenneT samen met de regionale netbeheerders in 2019 het initiatief nemen om een integrale infrastructuurverkenning 2030-2050 op te stellen waarin inzichten vanuit de energiesector, vraagontwikkeling in de industrie en bevindingen vanuit de regionale energiestrategieën (RES’en) worden meegenomen. …. . Deze infrastructuurverkenning 2030-2050 dient als leidraad voor onder andere de investeringsplannen van de netbeheerders en voor investeringen door marktpartijen. De verkenning is gereed in 2021.”
Dit gebeuren heet inmiddels in de volksmond II3050.
Dit project verondersteld dat de afspraken in het Klimaatakkoord voor 2030 afgewerkt zijn, en meer specifiek dat de Regionale Energie Strategieën (RES-sen) hun doel bereikt hebben.

Het proces II3050 is in drie etappes verlopen, waarvan fase 1 en fase 3 tot een openbaar rapport geleid hebben.
Het rapport na fase 1 is van Berenschot en Kalavasta en heet “Klimaatneutrale energiescenario’s 2050”. Tegelijk met fase 1 is er, ook op 31 maart 2020, een rapport uitgebracht, in lijn met het eerdergenoemde,  door PosadMaxwan en Generation Energy “Ruimtelijke uitwerking Energiescenario’s”. Je zou dat, met een beetje goede wil, fase 1A kunnen noemen.
Beide rapporten zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/04/15/kamerbrief-klimaatneutrale-energiescenarios-2050 .
Het rapport na fase 3 is van de Gasunie, TenneT en de regionale netbeheerders (in Brabant Enexis). Het is gedateerd 29 apr 2021 en heet “Het energiesysteem van de toekomst”. Het is een fors rapport en zelfs de samenvatting is nog fors. Het is te vinden op www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2021Z07126&did=2021D15759 of op de site van de Gasunie www.gasunie.nl/energietransitie/energiesysteem-van-de-toekomst .

Dit artikel gaat over alle drie tegelijk.

Zienswijzeprocedure ‘Het energiesysteem van de toekomst’
Tegelijk met het verschijnen van ‘Het energiesysteem van de toekomst’ start het Rijk met een grote procedure, het “Programma Energiehoofdstructuur”. Op 20 mei 2020 gaf (toen nog) minister Wiebes in een Kamerbrief aan wat hem daarbij voor ogen stond. De brief en de Startnotitie voor dit programma zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/05/20/kamerbrief-over-afbakening-programma-energiehoofdstructuur .
Inmiddels is de Notitie Reikwijdte en Detailniveau bij dit Programma Energiehoofdstructuur uit, waarop men een zienswijze kan indienen van 30 april t/m 10 juni 2021. De formaliteiten, alsmede toegang tot deze NRD-notitie, kan op www.rvo.nl/onderwerpen/bureau-energieprojecten/lopende-projecten/overige-projecten/programma-energiehoofdstructuur .
Ik raad iedereen aan om alvast van zich te laten horen. Dat houdt ook mogelijkheden open voor de toekomst.

De hier besproken documenten over de energiescenario’s, alsmede de recente publicatie  van het PBL over het toekomstig ruimtegebruik in Nederland ( www.bjmgerard.nl/?p=15349 ), kan men zien als een soort onderlegger voor deze zienswijze op de NRD.

De vier scenario’s en ga er niet niet alleen op het gevoel mee om
Berenschot en Kalavasta hebben er voor gekozen om vier scenario’s te ontwikkelen, die zich onderscheiden door wie er de belangrijkste zeggenschap heeft: de regio, de Nederlandse Staat, de EU of de wereldmarkt.
De scenario’s zijn bedoeld als denkexercities. Je hoeft niet voor een van de vier te kiezen. Zie ze als cornervlaggen bij een voetbalveld: ze markeren de uiterste posities, maar ertussen in speelt zich het spel af. Combinaties zijn mogelijk.

Bij elk scenario hoort een set kenmerken, waarvan hierna een overzicht.

Alle scenario’s bevatten slechts zakelijk-energetische kenmerken als Watt-en, Watt-en per km2 , omzettingsrendementen, kunstmestproductie, kosten en dergelijke.
Voor veel mensen zijn uiteraard ook niet-energetische argumenten van belang als de objectieve staat van de natuur en de menselijke beleving daarvan (dat zijn twee verschillende dingen), windmolenherrie en slagschaduwen, recreatiemogelijkheden, het landschap, niet-energetische toepassingen als mais en koeien. Dat geeft spanningsvelden die momenteel uitvoerig naar voren komen.

De scenario’s zelf zijn niet politiek of ideologisch – het is alleen maar een gedachtenoefening. Maar de mensen die er iets van vinden, kunnen wel een politieke of ideologische achtergrond hebben. Ik denk dat de gemiddelde Milieudefensie- of Greenpeace-aanhanger mentaal dichtbij scenario Regionale Sturing zit, en dat scenario Internationale Sturing aantrekkelijk is voor mensen die een groene versie van een neoliberale energiemarktaanpak zoeken.
Maar de gemiddelde Milieudefensie-activist heeft, behalve interesse in energie en klimaat, vaak ook interesse in het landschap en dat botst, want het Regionale Sturingscenario heeft ook de meeste wind- en zonneparken. Waartegen over staat dat in dit scenario de kringlooplandbouw verondersteld wordt, en daarmee dat de kunstmest grotendeels afgeschaft wordt.

Ik kan dus lezers dezes uit milieu-activistische kring slechts aanraden de primaire politieke reflexen even te onderdrukken, en serieus na te denken of toch niet een grotere import van stroom of stroom, verpakt in waterstof, aanvaardbaar is. En of je toch niet, nolens volens, na moet denken over onderwerpen die minder ruimtebeslag  vragen als biomassa uit reststromen.
En ik zou deze lezer willen aanraden de reflex te onderdrukken dat klein altijd fijn is, en dat elk bedrijf even verwerpelijk is, en dat CO2 onder de grond per definitie van de duivel is. De lezer heeft minder keus dan hij wellicht denkt.

Persoonlijk denk ik dat de toekomst zit in een mix van het meeste regionaal, met ambitie en organisatie van nationaal en zekere importmogelijkheden uit de EU (en het ETS als stok achter de deur). En persoonlijk zou ik politieke oordelen vellen over de wenselijkheid van sommige activiteiten, zoals de verkoop van de halve opbrengst van een wind op zee-park aan Amazon ( https://nos.nl/artikel/2367804-amazon-koopt-halve-stroomproductie-nederlands-windpark ) of hoe ver de wenselijkheid van datacenters gaat en wie daar de baas over is (weinig dingen zo slecht voor het energiebudget als Netflixen), en of wij inderdaad onze windmolens op zee voor 30% moeten inzetten om synthetische kerosine voor Schiphol te maken.

Dit gaat niet over de scenario’s zelf (die zijn redelijk objectief), maar over de omgang ermee. Ik pleit hier voor een doordachte, rationele en geïnformeerde omgang die verder gaat dan alleen maar gevoelens van diverse aard.

Sankeydiagrammen
Het werkstuk van de netbeheerders geeft een presentatietechniek, die Berenschot en Kalavasta niet geven, namelijk Sankeydiagrammen. Die zijn erg fijn om dingen uit te leggen.
 

De diagrammen geven de energiestromen inclusief de energie die in producten verwerkt zit (bijvoorbeeld in plastic of kunstmest), en inclusief dat deel van de synthetische brandstof voor scheep- en luchtvaart dat binnen Nederland gemaakt wordt.
De cijfers zijn voor 2050.
Links komt de energie het systeem binnen, naar onderen lopen de omzettingsverliezen, en rechts komt de energie het systeem weer uit. Het systeem is het Nederlandse energiebudget.

Wat betekenen de energiescenario’s in hectares op de grond?
Voor als iemand wil rekenen wat een TWh of een PJ betekent hebben PosadMaxwan en Generation Energy vuistregels gegeven.

(Bij zon moet kW als kWpiek gelezen worden. In Nederland komt 1 kWpiek –> 950kWh/y redelijk uit.
Bij wind op land komt 1kW –> 2500kWh redelijk uit, maar dat wisselt hoever men van zee woont en naargelang de omgeving. Op zee komt 1kW –> 4500kWh redelijk uit.
Als er bij wind op land staat 4MW/km2 , moet men dat in gedachten lezen dat één forse turbine van 4MW op een cirkel  staat van 564m. )
( Dit schema is vanwege de leesbaarheid incompleet. De cijfers bij de twee niet-getoonde scenario’s zijn echter een stuk lager.
Het is van Posad en dus zitten er slordigheidsfouten in dit schema.
Lees dit als volgt: panelen op het dak halen 195MWpiek per km2 (dat is netto). Op bestaande gebouwen is in theorie 1250km2 dak beschikbaar, maar in praktijk 26% daarvan dus 325km2, genoeg voor 63MWpiek. In het Regionale Sturing – scenario wordt 42MWpiek gewenst. Dus deze wens past op 66% van de realiter beschikbare dakoppervlak.
Zonneparken brengen per km2 minder op, omdat daar een deel niet bebouwd is (bruto). Enz.)

Brabant spreekt in de gezamenlijke RES-sen 7,0TWh (25PJ) af aan wind en grootschalige zon.
Een aannemelijke invulling zou zijn 1,2TWh wind (volledige uitvoering van het Brabantse deel van de 470,5MW uit de Structuurvisie Wind op Land) en 5,8TWh grootschalige zon (in de wei en op het dak alleen als dat dak groot genoeg is).
Aan wind zou dat vragen in Brabant ca 160 turbines van 3MW.
Aan zon vraagt dat om ongeveer 6000MWpiek en dus om 100km2 als de opstelling geheel extensief in de wei is, om 40km2 als de opstelling geheel intensief in de wei is, en 30km2 als de opstelling geheel op grootschalig dak zou staan. Waarschijnlijk wordt het combi.
Brabant is ruim 5000km2 , dus een dergelijke invulling zou 1 a 2% van de oppervlakte vragen – een typische waarde in de RES-sen.
Extensieve zonneparken zijn zeer wel met andere functies te combineren.

Men moet het leed niet overdrijven.


De industrie
Hier treden soms interessante effecten op.
Grofweg wordt die geacht jaarlijks te groeien met -1, 0, 1,1 % per respectievelijk scenario.
Bij industrieën waar niets speciaals mee gebeurt, zoals aluminium en voeding, leidt dat tot bovenstaande percentages.
Raffinage neemt sterk af. Bij de twee laagste scenario’s verdwijnt alle ruwe olie uit de circulatie en wordt vervangen door pyrolyse van afvalplastic (waarvoor waarschijnlijk import nodig is), en bij de twee hoogste scenario’s blijft fossiele olie in gebruik als feedstock voor producten, maar dat is wel fors minder.
Kunstmest duikelt in de laagste twee scenario’s omdat de landbouwpraktijk geacht wordt circulair te worden, waardoor veel minder nodig is.

In het regionaliseringshoofdstuk zijn er de vijf belangrijkste clusters apart uitgelicht.
Dat betreft in mijn deel van de wereld Rotterdam-Moerdijk, maar dat valt niet uit te splitsen naar alleen Moerdijk, en Chemelot bij Geleen (wat men vroeger het DSM-terrein noemde).
Chemelot is een bedrijfsterrein met een heleboel bedrijven erop, die een onderlinge wisselwerking hebben. Het is een beetje geforceerd om die in categorieën op te splitsen die handig zijn in de indeling van Berenschot en Kalavasta, maar als je dat toch doet, geeft dat interessante energiecijfers.

De verschillen tussen de vier scenario’s zijn niet gering.

Vliegtuigen en schepen
In Nederland getankte brandstof voor grensoverschrijdende vliegtuigen en schepen (de zogenaamde “bunkers”) valt niet onder het Nederlandse energiebudget en is daarmee extraterritoriaal. Dat is een van de redenen waarom er niet gewoon BTW en accijns voor betaald wordt.
Omdat de Rotterdamse haven en Schiphol erg groot zijn, gaat het om veel energie : in 2015 160PJ voor de luchtvaart en 510PJ voor de scheepvaart. In 2019 was het 714PJ (ter vergeljking: het totale primaire energiegebruik in Nederland in 2019, zonder lucht- en scheepvaart, was 3047PJ (CBS))
Berenschot en Kalavasta wagen zich niet aan de politieke vraag waarom Nederland zou moeten opdraaien voor het verduurzamen van een extraterritoriale energie waarvoor geen belasting betaald wordt. Evenmin stellen ze vragen bij de groeipercentages van (opnieuw) -1, 0, +1, +1% in de respectievelijke scenario’s voor de scheepvaart en -1, 0, +1 en +2% voor de luchtvaart.

Ze benaderen het probleem slechts technisch:”zijn wij in staat dit budget binnen Nederland te verduurzamen?”. Hun antwoord is “grotendeels niet” en voor het deel wat niet lukt, is extra import nodig en die heeft geen gevolgen voor Nederlands handelen.

Het deel wat wel lukt, komt tamelijk arbitrair tot stand. In het scenario Nationale Sturing staat de Noordzee ingeboekt voor 51,5PJ wind en het Klimaatakkoord staat 72PJ toe. Men kent nu het verschil van 21,5PJ (40% van 51,5) geheel aan synthetische brandstoffen voor lucht- en scheepvaart toe. Vervolgens wordt die 40% ook (arbitrair) aan de andere scenario’s toegerekend.
Uit het gehanteerde voorbeeld voor 2019 blijkt dat Kalavasta rekent met een omzettingsrendement van stroom in waterstof van 66%, en van stroom in brandstof van 52% . Er zijn mensen die dat optimistisch vinden, maar Kalavasta geldt hier wel als een authoriteit.
TNO hanteert in andere studies vergelijkbare percentages.

Vervoer
Wat plaatjes die voor zichzelf spreken.

Verbruik totale mobiliteit in absolute getallen.
De verdeling van het personenvervoer (boven) en vrachtvervoer (onder) over categorieën)


Huishoudens
Huishoudens gebruiken elektriciteit voor apparaten, elektriciteit voor warmte (via, al dan niet hybride met groen gas of waterstof, warmtepompen), en warmte uit andere bronnen. Onderstaand diagram bevat al deze posten.

Deze afbeelding vraagt enige uitleg.
De posten zonder streepjeslijn erom heen zijn individueel, die met een streepjeslijn erom heen komen via een warmtenet. Ongestreept lichtgrijs is een individuele gasketel, gestreept lichtgrijs is warmte via een gasgestookt warmtenet. Geothermie, AVI en restwarmte zijn altijd warmte en altijd via een warmtenet. Zonthermie is in praktijk individueel, maar het kan ook een warmtenet voeden.
Warmtepompen verplaatsen vooral warmte. Met bijvoorbeeld 1GJ stroom kan een warmtepomp 4GJ warmte een huis binnenbrengen. De resterende 3GJ komen uit de omgeving (atmosfeer, oppervlaktewater of bodem). Die verplaatste warmte wordt voorgesteld door witte omstreepte hokjes.

Onderstaande tabel geeft de aannames, die ten grondslag liggen aan bovenstaand diagram.